Derde Orde St. Dominicus
EEN JAAR
IN HET WOUD
CONGRES TE UTRECHT
BESTUURDERSDAGEN
K.J.M. V.
DINSDAG 3 AUGUSTUS 1937
Deze wapenschouwwerd door
honderden tertiarissen
bijgewoond
De Dominicaansche
geest
„Het ideaal van een Domini-
caanschen Tertiaris
Nogmaals het Dominicaan
sche Ideaal
DE SIGARENINDUSTRIE
Saneering en ordening gewenscht
Spaansche m.s. Baurdo
Rotterdamsche rechtbank wil be
slag niet opheffen
m
Handelsreiziger gedood
Ernstig ongeluk op onbewaakten
overweg
Deviezensmokkel
Twee Duitschers aangehouden
BOERDERIJ AFGEBRAND
R. K. ORGANISTEN- EN
DIRECTEUREN-VEREENIGING
Jaarvergadering te Utrecht
De problemen van het huwelijk
behandeld
Gevaren voor de jongeren
MOTORRIJDER OVERLEDEN
Broeder Alphonsus t
Gevaarlijke klimpartij
Schepenverkoop
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidiitgen
Octrooiraad
Rijkszuivelschool
C risis-tuchtrechtspraak
DOOR
PAUL
KELLER
Honderden tertiarissen der Derde Orde
van den H. Dominicus waren j.l. Maandag
naar Utrecht gekomen om aldaar aan het
Congres deel te nemen, dat in het Jaar
beursgebouw werd gehouden.
Om half elf werd in de St. Dominicuskerk een
plechtige H. Mis gecelebreerd door den hoog-
eerw. Pater Leo Kramer, Vicaris-Provinciaal,
met assistentie van den zeereerw. Pater Geve
ling, directeur der afdeeling Leeuwarden, als
diaken en den zeereerw. Pater v. d. Linden, di
recteur van de afdeeling Rotterdam, als sub
diaken.
Hierna trokken de Congressisten via de Rijn
kade naar het Jaarbeursgebouw.
Om ongeveer 12 uur werd hier de groote och
tendbijeenkomst geopend door den promotor-
provincialis, den zeereerw. Pater C. Piels OP.
uit Nijmegen.
Deze heette namens de Centrale Leiding al
len hartelijk welkom, in het bijzonder den Vi
caris-Provinciaal, Pater Kramer, Magister Koel
man en de buitenlandsche gasten. Spr. roemde
de goede samenwerking, welke er in de Orde
bestaat tusschen Dominicus' zonen en dochters.
Er valt een groote bloei te constateeren, het
geen zeker voor een groot deel te danken is aan
den arbeid der directeuren.
De Centrale Leiding ziet in de massale bij
eenkomsten een machtig middel om te geraken
tot steeds grooter uitbouw en een steeds inniger
Wordend onderling verband der Derde Orde.
Dan werd het woord verleend aan den zeer
eerw. Pater Dr. A. v. Gestel O.P., hoogleeraar
aan de Leuvensche Universiteit, die sprak over
het onderwerp:
Onze Tertiarissen, aldus spr, volgen den re
gel der familie van den H. Dominicus. Zij ver
binden zich volgens dien regel, tot den dood
toe te streven naar de volmaaktheid der zelf
heiliging en het apostolaat. De Tertiarissen
moeten zelf branden om anderen te kunnen
Verwarmen. Zij moeten lichtdragers zijn, die de
wereld de klaarte brengen, welke deze zoo noo-
dig heeft.
St. Dominicus heeft 't aangedurfd, met hei
lig vuur een oorspronkelijk denkbeeld te propa-
geeren onder de menschen: monnik zijn en te
gelijk Apostel.
De derde ordelingen staan in de wereld; in de
volle branding van 't leven. Zij kennen niet den
Veiligen vrede van de kloostercel. Toch moeten
zij er voor zorgen, dat in hen contemplatie en
actie uitgroeien tot een harmonisch geheel.
Apostel zijn, dat is de Dominicaansche ziel
ingegeven; het is als 't ware een familie-trek.
Dat apostel-zijn beteekent niet op de eerste
plaats een drukke bedrijvigheid naar buiten
uit; het is een bezieling, een inwendig vuur.
Waar dat vuur laait, kunnen de vormen veel
voudig en wisselend zijn.
De orde van St. Dominicus bezit het Voor
recht aan de strijdende Kerk de stormtroepen
te leveren; met bezieling bezet zij de voorste
loopgraven, voert zij gevaarlijke verkenningen
uit. De oude boom van St. Dominicus is nog
niet uitgebloeid; zijn ideaal nog niet overleefd.
Laat zijn zonen en dochters dit de wereld door
hun leven en handelingen ook doen begrijpen.
Deze tijd kent ten aanzien van het ideaal
een groot scepticisme. Zoo velen hebben schoon
gedroomd en zijn gewond ontwaakt.
Wat ons ideaal betreft, het is hier niet noo-
dig, de oogen te sluiten om er nog in te kun
nen gelooven. Onze Heiligen zijn als het ware
de gezongen muziek van onzen regel; zij zijn
ons een lichtend voorbeeld. Onze tijd heeft weer
behoefte aan de daadwerkelijke beleving van
het oude Evangelie-woord; wij moeten onze
schoone taak in deze begrijpen, en leven naar
ons Dominicaansch ideaal.
De Orde van St. Dominicus schenkt daarbij
den steun van Haar gemeenschap. Zij strekt
zich uit over geheel de strijdende Kerk, welke
het groote vaderland onzer zielen is.
De orde schenkt ons den Dominiccaanschen
levensgeest, die ruim is, als de waarheid zelve,
ruim als de werkelijkheid, als de blik van God;
daarnaast is die levensgeest vol harmonie; er
is evenwicht tusschen actie en contemplatie;
hij geeft ons ook blijmoedigheid. Waar die
levensgeest bestaat, daar zullen ideale Domi
nicaansche Tertiarissen groeien.
Als tweede spreker op deze ochtend-bijeen
komst trad op de hoogeerw. Pater Vicaris Pro
vinciaal, Pater Leo Kramer O.P.
Ik ben, aldus spr., heden hier in uw midden
uit pure liefde voor de goede zaak.
Zulk een congres is een ware wapenschouw,
het is een levend bewijs van den bloei, waarin
de Derde Orde zich onder Gods genade hier
te lande verheugen mag.
Uit naam van de Orde dankte spr. voor den
Dominicaanschen arbeid, in deze provincie
verricht.
Er valt daarbij liefde, enthousiasme en offer
vaardige toewijding te constateeren.
Dat deze wederom het zijne mag bijdragen
tot de belangen der Orde, ter versteviging van
den familie-zin, den mooien geest van onder
linge saamhoorigheid. Vooral wegens die broe
derlijke eensgezindheid heeft de Hollandsche
provincie bekendheid.
Nadat Pater Piels beide sprekers bedankt
had, werd de vergadering geschorst tot des
middags kwart over drie.
In de middagvergadering gaf de promotor-
provincialis allereerst een kort overzicht van
het Derde Orde-leven. Hieraan ontleenden wij
om. dat, met inbegrip van het Deensche mis
siegebied, er momenteel 19 afdeelingen zijn.
Er zijn, uitgezonderd de postulanten, 434
mannelijke en 1494 vrouwelijke Tertiarissen.
Zoo goed als overal worden de vergaderin
gen in de kerk goed bezocht. Wat de werkver
gaderingen betreft, hiervoor was de belang
stelling minder.
Onderricht van novicen en postulanten kan,
naar de practijk uitwees, héél bezwaarlijk door
leeken geschieden.
In enkele afdeelingen bestaan nu Godsdienst
cursussen. Het is te wenscheo, dat zulke cur
sussen algemeen in de afdeelingen ingevoerd
worden.
Het retraitebezoek was bevredigend; een
lichte achteruitgang viel het laatste jaar te
constateeren.
Veel werd tot stand gebracht op het gebied
van den Apostolaatsarbeid.
Mej. F. D. Eversmann uit Wageningen be
sprak daarna opnieuw het Dominicaansche
Ideaal.
zy behandelde de vraag: Hoe benadert een
verspreid lid der Derde Orde dat Ideaal?
Mej. Eversmann wees er op, dat de versprei
de leden, de solo-tertiarissen, veel missen van
hetgeen anderen, die in steden wonen, waar
wel afdeelingen bestaan, door geregelde sa
menkomsten, aan kennis en enthousiasme ont
vangen.
Door het feit, dat de reis- en verplaatsings-
mogeiykheden steeds gemakkelijker worden,
kunnen de verspreide leden zich echter in dit
opzicht toch wel voor een groot deel schadeloos
stellen. Verder is er nog de retraite, waar men
dikwijls meer krachten opdoet dan men zelf
wel vermoedt.
Natuuriyk moet ook zooveel mogelijk voeling
worden gezocht met andere verspreide leden,
Al hebben de verspreide leden geen plaatse
lijken directeur, zij hebben toch een landeiyken
Eenig contact, hetzij persooniyk, hetzij per
brief, kan steeds wel worden verkregen. Wat
het Apostolaatswerk betreft, natuuriyk kan
een verspreid lid zich hieraan ten volle geven.
De werken van Apostolaat zyn overal te ver
richten.
Het onderwerp der retraite werd belicht door
den heer Groenewegen uit Schiedam.
Vooral in deze moeiiyke en gecompliceerde
tyden, aldus spr., heeft de mensch een groote
behoefte aan een periode van geesteiyke be
zinning. De selectie-methoden, welke op het
gebied der retraite tegenwoordig worden toege
past, verinnigen het contact tusschen de lei
ders en de deelnemers.
De broeders en zusters der orde van St. Do
minicus vinden in de Derde Orde-retraite de
echte Dominicaansche sfeer, zy voelen zich er
thuis, alle factoren werken daartoe mede.
De onderrichtingen, welke hier gehouden
worden, zyn geheel op het Dominicaensche
ideaal ingesteld, zy zijn afgestemd op een hoog
niveau, en tegeiyk toch zoo eenvoudig en ge
makkelijk te bevatten.
Mede door de retraite kunnen de tertiaris
sen er voor zorgen, steeds paraat te zijn om
zich te kunnen wijden aan hun grootsche taak.
Een groet uit Vlaanderen werd den vergader
den tertiarissen gebracht door Prior d'Outrijne
O.P. Spr. wekte zyn gehoor op tot het besef,
steeds dankbaar te moeten zijn voor de uitver
kiezing als familie-lid van den H. Dominicus.
Magister Koelman O.P., daarna het woord
krygend, was van oordeel, dat, wanneer het
Provinciaal Bestuur geregeld contact krijgt en
houdt met de verspreide leden, deze provincie
op dit gebied een voorbeeld k'an worden voor
andere provincies.
Nog eenige sprekers voerden vervolgens het
woord, waaronder een student uit Leuven.
Het laatste punt van het program luidde:
slotwoord van den zeereerw. Pater A. Leijgraaf
O.P., directeur der Utrechtsche afdeeling.
Zaterdag en Zondag is in Nymegen en
Arnhem het congres gehouden van den R.K.
Tabaksbewerkersbond. De bondsvoorzitter her
innerde in zyn openingsrede aan het veertig
jarig bestaan van den bond en wees tegelijk op
het vele leed in de laatste decennia geleden.
In de periode van 2126 Juni j.l. waren nog
3214 georganiseerde tabaksbewerkers werkloos.
De mechanisatie in het bedrüf heeft vooral in
de tabaksindustrie voor de arbeiders groote
nadeelen veroorzaakt. Dat kwam vooral tor
uitdrukking in den lagen loonstandaard welke
soms geiyk stond met die voor de landarbei
ders. Spreker weet de slechte resultaten van
het tabaksbedryf ook aan de ongebreidelde
concurrentie tusschen de fabrikanten. Dezen
klagen over slechte bedrüfsresultaten, maar
dachten zelden aan de toepassing van sanee-
ringsmaatregelen, betere pryszetting, coöpe
ratieven inkoop en invoering van arbeidscon
tracten op betere basis dan nu bestonden. Or
dening in de sigarenindustrie is meer dan noo-
dig. En wat moet er nu gebeuren, vroeg de
heer Geemen. Nu biykt dat aan patroonszyde
de wensch zwak biyft om aan de oneerlijke
concurrentie paal en perk te stellen, waardoor
ook de arbeiders lijden, zal de werknemers
organisatie met eischen moeten komen. Het
huidige collectieve arbeidscontract loopt tot
1 April 1938. De arbeiders zyn hieraan gebon
den. Het standpunt van het hoofdbestuur is
thans, dat deze collectieve arbeidsovereenkomst
zal moeten worden opgezegd en dat in overleg
met de leden zoowel van eigen als andere or
ganisaties bij de patroonsorganisaties ingrij
pende wijzigingsvoorstellen zullen moeten wor
den ingediend; en dat al het mogeiyke moet
worden gedaan om voor de arbeiders in de
tabaksnüverheid een behooriyker en mensch-
waardiger bestaan te verzekeren.
Op 9 Juli arriveerde, komende van Archan
gel, in de Dordtsche zeehaven het Spaansche
m.s. „Baurdo". Het schip voer in „time char
ter" voor de „Sofragt", de bevrachtingsor-
ganisatde van Sovjet Rusland, die het schip
had gehuurd van de Baskische regeering. Na in
Dordrecht te hebben gelost is de kapitein in
opdracht van de agente van de „Sofragt" het
Nederlandsche bevrachtingskantoor, opge-
stoomd naar Vlaardingen, waar het schip aan
de Vulcaanhavep gebunkerd heeft.
De eerstvolgende bestemming van de „Baur
do" zou Onega zijn, een Russische haven aan
de Witte Zee, doch vóór dat t schip vertrok
kwam het Nederlandsche bevrachtingskantoor
ter.oore, dat de kapitein het voornemen had
opgevat om koers te zetten naar Bilbao. Hier
tegen had niet alleen 'n deel der bemanning
bezwaar, maar ook de „Sofragt", die beslag
op het schip deed leggen ten laste van de
Baskische regeering.
De reederij „Ibarra" te Sevilla, aan wie
het schip, dat oorspronkelijk „Cabo Quintess"
heette, had toebehoord, voordat het door de
Spaansche regeering was geconfiskeerd, heeft
zich tegen het gelegde beslag verzet en in
kort geding voor den president van de recht
bank te Rotterdam, mr. H. de Bie, geëischt,
dat het beslag zal worden opgeheven.
Voor de eischende reederij, vertegenwoordigd
door de agenten Schulte en Bruns, trad op
mr. J. Drost, voor de gedaagde, de „Sofragt",
vertegenwoordigd door het Nederlandsche be
vrachtingskantoor, mr. A. Blusse.
Mr. de Bie was van oordeel, dat er geen
termen aanwezig waren om het beslag op te
heffen.
Conform deze meening deed hy uitspraak
en veroordeelde de eischeres tevens tot het
betalen van de kosten van het geding, zy'nde
f 50.—.
Op den onbewaakten overweg in de gemeen
te Gouderak, op de iyn GoudaSchoonhoven,
is de 50-jarige handelsreiziger B. uit Gouda
door een trein uit Schoonhoven gegrepen en
op slag gedood. Het stoffelijk overschot is naar
het Van Iterson-ziekenhuis te Gouda overge
bracht.
De politie te Winterswijk kreeg van de Duit-
sche politie bericht, dat de Duitsche kommie
zen een smokkelaar hadden aangeschoten, die
behoorde tot een gezelschap, dat zich geregeld
en nog wel van vuurwapenen voorzien, op Ne-
derlandsch grondgebied ophield in grenswinkels.
Zaterdag kwam per telefoon bericht, dat er
zich weer smokkelaars ophielden by een grens-
winkelier in het Woold. Met twee auto's be
gaven de gemeentepolitie en marechaussee en
vier politiehonden zich naar de woning van dien
winkelier. Het huis werd omsingeld en het
bleek, dat twee Duitschers daar aanwezig
waren. De eene ging op den loop. Naar het
woord: halt, luisterde hij niet, evenmin naar
het schot in de lucht. Toen werden twee hon
den losgelaten, die hem al spoedig het loopen
beletten. Even later was hy ingerekend. Aan
Duitsche zijde stonden de kommiezen hem met
de karabijnen op te wachten.
Beide Duitschers hadden geen wapens by
zich, ook geen geld en papieren. Geboeid wer
den ze naar het politiebureau te Winterswijk
gebracht en ter beschikking van den burge
meester gesteld. Zy zullen over Zevenaar naar
Duitschland worden uitgeleid, waar hun nog
wel wat te wachten staat.
„Een knoop in mijn zakdoek
Oh geweer en kogels vergeten".
Maandagmiddag omstreeks half vier is
brand ontstaan in de boerdery van den land
bouwer Van Vink aan de Smalle Steeg te
Nijmegen.
De brandweer, onder leiding van brand
meester Rauch, bestreed het vuur en wist het
spoedig te bedwingen. Niettemin brandde de
boerdery geheel af. Van den inboedel kon
zoo goed- als niets worden gered, terwyl van
den veestapel één varken in de viammen om
kwam. De oorzaak van den brand is onbe
kend.
De schade wordt slechts gedeeltelyk door
verzekering gedekt.
Nadat Maandagmorgen in de Sint Augusti-
nuskerk te Utrecht een plechtige H. Mis was
opgedragen ter gelegenheid van het 20-jamg
bestaan van de R. K. Organisten- en Directeu-
renvereeniging, kwam deze vereeniging byeen
in Hotel Noord-Brabant, waar de jaarvergade
ring gehouden werd.
De voorzitter, de heer C. A. M. de Rooy,
opende de vergadering en deelde mede, dat we
gens het feestelijk karakter dezer vergadering
vele autoriteiten waren uitgenoodigd. Spr. be
groette dr. Huigens, directeur van de R. K.
Muziekschool, pastoor Scheepers, hoofdbestuurs
lid van de St. Gregoriusvereeniging, rector P.
de Bree, den nieuwen geestelijken adviseur, pa
ter dr. L. Brüning en het hoofdbestuur van de
R. K .Toonkunstenaarsvereeniging.
De heer De Rooy memoreerde vervolgens de
voornaamste gebeurtenissen, die de vereeniging
meegemaakt heeft. In April 1917 werd de ver
eeniging opgericht door de heeren J. S. en Cor
Ponten. De heer Anton Ponten, de nestor der
vereeniging, werd gehuldigd, ook wegens zyn
40-jarig jubileum als directeur-organist van de
St. Willlbrorduskerk te Utrecht, dat eenigen tyd
geleden gevierd werd. Spr. stelde voor den heer
Anton Ponten en den oud-adviseur, dr. C. Ram-
selaar, tot eereeden te benoemen. Dit voorstel
werd met applaus goedgekeurd.
Vervolgens werd hulde gebracht aan de na
gedachtenis van de heeren Joh. Winnubst en
J. S. Ponten, twee der oprichters en Mgr. J. H.
S. van Schalk, een der voorstanders van de
vereeniging.
Ten slotte dankte spr. allen, die medegewerkt
hadden om den inzet van dezen feestdag, de
plechtige H. Mis, zoo grooten luister by te
zetten.
De nieuwe geestelyke adviseur, pater dr. L.
Brüning O.F.M., sprak hierna en huldigde den
voorzitter, den heer C. A. M. de Rooy, die door
zijn stuwkracht en gemoedeiykhed zeer veel voor
de vereeniging tot stand bracht.
Voordat de notulen voorgelezen werden, deel
de de voorzitter mede, dat de ijverige secreta
ris, de heer J. Ponten, uit Groningen, wegens
ziekte verhinderd was aanwezig te zijn. Beslo
ten werd een bewys van medeleven te zenden.
Het jaarverslag van den secretaris was wegens
ziekte van dezen heer niet gereed gekomen.
Uit het financieele verslag stippen wy aan:
vereenigingskas: voordeelig saldo 177,66;
examens: voordeelig saldo 124,38onder
steuningsfonds batig saldo 764,65, stamkapi
taal 746,02, voor ondersteuning was dit jaar
dus beschikbaar 18,63.
Vervolgens kwam de bestuursverkiezing aan
de orde, wegens periodiek aftreden van den
voorzitter, den heer C. A. M. de Rooy, die zich
herkiesbaar stelde, terwijl tevens als candidaat
gesteld was de heer C. Heymans. Gekozen werd
de heer C. A. M. de Rooy, die met enkele har-
telyke woorden dankte voor het in hem ge
stelde vertrouwen.
Vervolgens werd nog besloten de bestaande
vacatures niet te vervullen. Dit voorstel werd
goedgekeurd.
Het bestuursvoorstel inzake pensionneering
werd hierna besproken, n.l. een verzekering die
loopt over de vereeniging en de kerkbesturen.
De heer De Rooy heeft dit voorstel aan Z. H.
Exc. Mgr. de Jong voorgelegd, doch de Aarts
bisschop meende, dat de tydsomstandigheden
niet gunstig genoeg waren.
De vergadering machtigde het bestuur om
verdere pogingen in het werk te stellen voor tot
standkoming van pensionneering.
Ten slotte werd aangenomen het voorstel tot
restitutie van 1.50 der contributie voor leden
der R. K. Toonkunstenaarsvereeniging.
De dag werd besloten met een autotocht naar
de Loosörechtsche plassen.
Wy vermelden nog, dat schriftelyke geluk-
wenschen met het 20-jarig bestaan waren in
gekomen van den hoogeerw. heer Mgr. Th.
Huurdeman, vicaris-generaal van het Aarts
bisdom en van den zeereerw. zeergel. heer dr.
H. Vroom en den zeereerw. heer H. Beuken,
beiden hoofdbestuursleden van de St. Gregorius
vereeniging.
De tweede dag van de Nationale Bestuur-
derendagen der K.J.M.V. in Nederland, wel
ke te Hilversum in de Aartsbisschoppelijke
Kweekschool Zondag en Maandag gehou
den werden, was geheel gewijd aan het ge
zin.
Na de H. Mis, waaronder allen ter H. Tafel
naderden, hield de Haarlemsche bondsvoorzit
ter, de heer drs. W. Dijsselbloem, een causerie
over „onze sociale hervorming in en door het
gezin".
Drs. Dijsselbloem behandelde zijn onderwerp
m drie gedeelten, t.w. gezinsstichters, staats-
jeugd en de Nederlandsche huwelijkswetgeving.
Wil men ordening brengen, dan moet de ver
houding tusschen man en vrouw gezuiverd
worden. Want daar ligt het begin van alle din
gen dezer wereld.
Uitvoerig ging spr. in op het wezen en hot
doel van het huwelijk, alsmede de noodzake-
iyke vereischten tot vorming en instandhou
ding van het gezin.
Het gezin is de leerschool voor sociale deug
den en de meest natuurlyke toestand, waarin
de mensch leven kan. Breedvoerig besprak drs.
Dijsselbloem de louterende krachten, aanwezig
in het goede gezin. Daar wordt aristocratie ge
vormd en niet het geld doet dat.
Het verbreken van de gezinsbanden wordt
door de liberale mentaliteit in de hand ge
werkt. Aan de hand van de wet is een echt
scheiding geen moeiiyke procedure. Deze wet
is echter geen Goddelyke wetgeving.
Inzake het verbreken van de huwelyksban-
den is er voor de juristen een groote taak weg
gelegd. Ook voor de jongeren ligt hier een
groot terrein braak.
Ten opzichte van het gezonde gezinsleven
bestaan er groote gevaren voor de jonge
ren. Dat besprak dr. W. B. Huddleston
Slater, die als tweede inleider Maandag
optrad.
De jongeren moeten die gevaren kennen. An
ders zullen zy er nimmer rekening mee kunnen
houden. En dat is op zich zelf ook al weer ge
vaar by het stichten van een nieuw gezin.
De vele gevaren, al de verschillende hoeda
nigheden, waarin zy zich voordoen, besprak dr.
Huddleston Slater zeer uitvoerig. Het aller
grootste gevaar op sexueel gebied voor de
ieugd achtte spr. gebrek aan kennis.
Men heeft slechts een goed inzicht in het
huwelyk, wanneer men het als een offer be
schouwt: altruïsme in de liefde. Wanneer beide
partijen het geluk van elkaar zoo groot mogelyk
trachten te maken, is een gezonde basis aan
wezig.
Wat is liefde? stelde spr. als volgende vraag.
Hij ging voor de beantwoording te rade by ver
schillende moraal-theologen en zette o.a. uit
een de critische, sexueele, geestelijke, sociale,
religieuze liefde. Toch is de liefde in zich on
verbreekbaar, zoodat ook de zinnelijke liefde
iets schoons is. Puritanisme op dit gebied is
volkomen verwerpelyk. Maar het libertinisme
in de liefde is de ondergang van 't gezinsleven:
daaraan hebben schuld de moderne huwelyks-
hervormers, de inrichters van de huidige maat
schappij. Blijft weg van de slechte films, doet
niet mee aan het moderne badleven.
Als de eerbied voor de vrouw weer aan de
jongste kinderen geleerd werd en werd vast
gehouden, zou alles zich spoedig ten goede wy-
zigen. Flirt met voorbedachten rade onder
nomen is ignobel.
Er is niets op tegen de schoonheid van de
vrouw in het algemeen te bewonderen, maar
het meisje „den kop op hol jagen" met oneerlyke
bedoeling is gemeen en karakterloos. De jonge
middenstander worde bezield door een goeden
geest, als die er is zal er door het huwelyk een
schoone toekomst voor hem ontstaan, zal hy
de liefde hebben van een vrouw, een liefde, die
ook na den dood niet zal eindigen. (Langdurig
applaus).
In de middagvergadering vatte de verbonds-
moderator, rector Beune, allereerst eenige be
sproken punten op de twee dagen samen.
Dan behandelde spr. het hem toegewezen
onderdeel van het gezinsprogram. Hy gaf den
afgevaardigden de taak de gezinsgedachte in
de afdeelingen uit te dragen door voorlichting,
stimuleering en beleving. De practische weg
wijzers daarvoor werden nauwkeurig aangege
ven.
Als gezamenlijke actie-punten noemde rector
Beune propaganda, actie en de viering van het
Christus Koning feest. Het is aanbevelenswaar
dig dat in de afdeelingen of districten op dien
feestdag een hernieuwde intronisatie van het
H. Hartbeeld plaats vindt. Voorts noemde spr.
het houden van een St. Nicolaasfeest voor arme
kinderen; de viering van het Kerstfeest en het
houden van Passie-avonden, waartoe ook oudei's
en gezinsleden moeten worden uitgenoodigd.
Tenslotte deelde rector Beune mede, dat het
in de bedoeling ligt om het volgend jaar ter
gelegenheid van de viering van het eerste
lustrum in het centrum des lands een massale
byeenkomst te organiseeren. waar dan alle 4000
leden tezamen zullen komen.
Met den wensch dat in den komenden winter
allen samen zullen werken om het opgestelde
gezinsprogram als echte K. J. M. V.-ers uit te
voeren en te beleven, sloot rector Beune zyn
mooie en belangwekkende toespraak, die vol
aanwyzingen en raadgevingen was.
Er ontspon zich een levendige bespreking over
Gaspedalen zijn gewillig! Maar
als uw autosnelheid verdubbelt
wordt uw remweg (afstand, noodig
om te stoppen) 2 X 2 4
maal zoo groot!
de door den Verbondsmoderator aangeroerde
punten.
In zyn slotwoord deelde de Verbondsvoor
zitter. de heer Gerard Peet, mede, dat van 20
September tot 2 October te Ginneken het tweede
werkkamp gehouden zal worden.
Vrijdagmiddag is tydens de groote ver
keersdrukte na afloop van de „Vierdaagsche",
de motorrijder Van Setten op den Daalsche-
weg te Nijmegen door een auto aangereden. De
man kwam te vallen en liep een hersenschud
ding en een hoofdwonde op. Hij werd naar
het Wilhelminaziekenhuis overgebracht, waar
hij Maandag aan zyn verwondingen is over
leden.
In den gezegenden leeftyd van 89 jaren is
Maandagmorgen in het Instituut St. Louis te
Oudenbosch, na voorzien te zijn van de H.H.
Sacramenten, overleden de eerw. broeder Al
phonsus (in de wereld de heer Alex J. Henri,
uit Den Haag).
Broeder Alphonsus werd op 28 Juli 1848 te
Den Haag geboren, trad in 1867 in het klooster
en werd op 13 Juli 1869 geprofest. Vele jaren is
broeder Alphonsus by verschillende onderwijs
inrichtingen der eerw. Broeders van Oudenbosch
werkzaam geweest.
De 3-jarige P. O. uit de Van Ravenstein-
straat te Den Haag. was op een rijdenden zanö-
wagen geklommen, welke door L. C. H. D. uit
de Terheidestraat bestuurd werd.
zat op de treeplank en kwam op den hoek
van de Hoefkade en de Jan Steenstraat te val
len. Het rechterwiel van den wagen reed toen
over O.'s linkervoet.
Met een verbrijzelden hiel is hij door den G.
G. D. naar het gemeentelijk ziekenhuis aan
den Zuidwal vervoerd.
Het tankschip „Obor", groot bruto 480 ton,
gebouwd in 1937, van de N. V. Tankreedery
„Obor" te Rotterdam, is naar Engeland ver
kocht.
Verleend de eeremedaille verbonden aan de
orde van Oranje-Nassau, in zilver aan A. »an
Willigen, te Rotterdam, sleepbootkapitein by
Adriaan Volker's Maatschappij tot net uit
voeren van openbare werken N.V., te Sliedrecht.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in goud, aan: J.
W. Casoers, chef in algemeenen dienst van de
technische afdeeling van de N.V. Werf Gusto
voorheen firma A. F. Smulders te Schiedam.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in brons, aan me
juffrouw J. M. van Anholt, dienstbode by me
vrouw de weduwe L. A. WeyersEnsink, te
's Gravenhage.
Bevorderd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau dr. I. G. ten Oever de Brauw te 's Gra
venhage, lid en secretaris van de commissie in
het belang van het verleenen van eerste hulp by
bedrijfsongevallen.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in zilver, aan J. F.
Goorhuis, werkzaam by de firma H. Willink en
Co., te Winterswyk.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in brons, aan me
juffrouw A. C. de Buyzer, dienstbode by mevr.
J. C. A. Lonneman Munnig Schmidt, te Am
sterdam.
Verlof is verleend aan J. P. Wagtman, oud
agent der Fransche tabaksregie, wonende te
Voorburg, tot het aannemen van 't onderschei-
dingsteeken van ridder der Orde van Verdienste
voor den Landbouw („Mérite Agricole") van
Frankrijk.
Te rekenen van 1 Juni 1937 benoemd tot in
genieur by den octrooiraad de heeren ir. J. van
Buren, ir. W. Hildemisse, ir. E. Kaupa, ir. F. M.
Leopold, ir. Ch. J. J. Stamm'ler en ir. Ph. W.
Wöhrmann, allen tydelyk ingenieur bij dien
raad.
Voor het tydvak van 1 September 1937 tot
1 September 1938 zyn wederom benoemd tot
tydelijk leeraar aan de rijkszuivelschool te
Bolsward M. ten Cate en W. Vlietstra, beiden
aldaar, A. W. Dannenberg, A. de Haas en mr.
dr. J. Hoogland, allen te Leeuwarden, S. Sier-
sema te Harlingen en J. Slim te Sneek.
De minister van Economische Zaken heeft
den heer J. Valkering te Limmen op zyn ver
zoek ontslag verleend als lid van de commissie
voor de crisis-tuchtrechtspraak te Alkmaar.
17
„Wy hebben ons, onder den indruk van de ge
beurtenissen by den brand, aanvankelijk slechts
met die twee oudjes beziggehouden, zonder ons
om de beide jongemenschen te bekommeren. En
die zyn toch van evenveel belang. Hun verhoor
alleen kan uitmaken wie van dè beide ouders de
waarheid spreekt: de man of de vrouw."
„Waar zyn ze? Waar zyn ze?" vroeg Balthas-
sar en plukte aan zyn baard.
„Als Kriigel de waarheid spreekt, moet Bian-
ca naar de „Druiventros" zyn gegaan en dan
moet Emil door een opmerking van de oude
•«rouw zyn gaan vermoeden, dat ze naar den
Jongen Hillmann was en haar achterna zyn ge-
toopen."
„Ik weet het!" riep Balthassar uit. „Wy moe
ten allereerst in de „Druiventros" informeeren
of Bianca daar geweest is, en dan moeten we
den jongen Hillmann ondervragenen wel
dadelijk."
Wy verlieten het huis en plasten opnieuw
door de natte sneeuw. Het ruischen van het door
den voorjaarsstorm gegeeselde woud vervulde 't
dal. In de „Druiventros" was iedereen reeds ter
ruste. Het duurde eenigen tiid alvorens ons werd:
opengedaan. Mieltje en Maaltje hadden beiden
eerst zorgvuldig toilet gemaakt, zich misschien
eerst opnieuw gekapt voor zij de deur voor ons
openmaakten en vertelden toen, dat Bianca niet
in de „Druiventros" geweest was.
„Daarvoor had je ons toch niet eerst een half
uur in dit hondenweer hoeven laten staan; dat
had je wel uit het raam naar beneden kunnen
roepen!" bromde Balthassar.
Ze trokken allebei precies hetzelfde veront
waardigde gezicht en zeiden tegelyk: „Hoe kon
den we dat nu doen?" en grendelden de deur.
„Ik trouw met geen van die nuffen!" mokte
Balthassar, ten zeerste gekrenkt.
Daarop begaven wij ons naar de boerderij van
Hillmann. Daar werden we al na tien minuten
binnengelaten. De oude Hillmann verscheen, zyn
vrouw, de jonge Hillmann en zes of zeven jon
gere kinderen, benevens twee knechten en een
meid.
„Stuurt u de menschen, die niet noodig zijn,
weg; ondervraagt u den jongen Hillmann al
leen."
Hy volgde dezen raad op. Hy commandeerde:
„Allemaal ingerukt! Wee dengene, die niet
weer onmiddeliyk in z'n bed kruipt! Alleen
Heinrich blijft hier."
Iedere tegenstand was uitgesloten.
We bleven met den jongeman alleen. „Hill
mann," begon Balthassar, „het is vrij algemeen,
om niet te zeggen alom bekend, dat er tusschen
jou en Bianca een verhouding bestaat. Wees dus
zoo goed my te antwoorden: Was je dezen avond
in Bianca's gezelschap?"
.„Neen!"
„Hillmann, lieg niet. Ik weet meer. Hoe laat
was het meisje bij je?"
„Heelemaal niet!"
„Deur open. Al het volk weer binnen! De trap
af! Zyn jullie er allemaal? Opgelet dan! Ik
maak jullie er op attent, dat eventueel de ge
vangenis voor jullie klaar staat; in ernstige
dingen wordt er niet gedraaid: iedereen heeft
hier dus de onvervalschte waarheid te spreken.
Wie van jullie heeft in den afgeloopen avond
Bianca van de moerashut gezien, gehoord, of
zelfs maar geroken?"
Niemand. Balthassar schold, dreigde, „onder
vroeg" nog een tyd, maar zonder resultaat.
Toen we tenslotte weer op straat stonden, zei
hij:
„Wat nu? Ik geloof, dat het eenige verstan
dige dat ons in deze mysterieuze aangelegenheid
nog rest, is te gaan slapen."
„Of," merkte ik op, „nog 'ns naar de hout
zagery te gaan en te informeeren of Emil mis
schien al is thuisgekomen."
„Juist, dat moeten we doen! En dan naar de
hut boven by het moeras of Bianca er is. Of is
dat te veel van u gevergd?"
„Bewaar me! Ik ben veel te opgewonden om
te kunnen slapen."
„Vooruit dan. Eigenlijk zou ik den veldwach
ter mee moeten nemen, maar de kerel is te
stom; u kunt hem vervangen."
Op de houtzagery waakte de brandweer by
den smeulenden vuurgloed, wy begaven ons
naar de groote kamer van het woonhuis. De pe
troleumlamp hing neer van de zoldering; de
houtzager zat aan tafel, en voor hem stond een
kleine houten kist.
„Bönisch," zei Balthassar, „als ik thans uw
kamer betreed, dan kom ik niet als rentmeester,
maar dan kom ik als justitie-ambtenaar. Ik
moet u vragen, of uw zoon Emil intusschen al is
thuisgekomen."
„Emil!.... Emil!" stamelde de houtzager af
wezig.
„Is hy hier? Is hy al terug?"
De oude bewoog het hoofd.
„Wat wilt u eigenlyk?"
„Wij vragen, of uw zoon Emil al terug is?"
„Emil?" steunde de oude, „die komt niet meer
terug'.'
„Waarom niet?"
De houtzager antwoordde niet. Hy mompelde
in zich zelf.
„Acht duizend talerachtduizend taler
Dit herhaalde hy wel tien maal.
Ik wenkte Balthassar en hy begreep me. We
namen plaats op de houten bank, die rond het
vertrek langs den muur liep, en sloegen den
ouden man gade.
„Acht duizend taler.... alle boeken.... alle
boeken! Alles weg! Alles weg!"
De storm blies door de gesloten ramen naar
binnen. De lamp walmde.
„Niets heeft hy voor my achtergelaten! Niets
voor zijn ouden vader!"
„Z'n zoon heeft hem bestolen!" fluisterde ik
Balthassar toe.
„Ach, Henriette, als je dat had geweten....
van onzen Emilvan ons eenig kind...."
De oude man begon bitter te snikken.
„Hij heeft het over zyn overleden vrouw!"
fluisterde Balthassar. „Kom mee, dat houd ik
niet uit!"
Wij stonden op en slopen op onze teenen naar
de deur. Toen sprong de houtzager overeind.
„Waarom loopen jullie weg? Jullie moogt het
weten.... Emil heeft alles gestolen en de hout
zagery in brand gestoken.,.."
„Bönisch," zei Balthassar op zachten toon, „we
zyn tot vandaag tegenstanders geweest; maar
nu zou ik je willen helpen. Bönisch, kom tot
kalmte. Als iemand je bestolen heeft, behoeft
het toch niet jouw Emil te zyn geweest. Zooiets
doet jouw Emil toch niet!"
„Hy heeft het gedaan! Hij alleen wist, dat het
kistje in de houtzagery verborgen was, en hy
had den sleutel, den tweeden sleutel."
„Bedoel je dit kistje?"
De oude knikte.
Ik bekeek de kist, die ongeveer een halven
meter lang en twintig centimeter hoog was. Het
slot was niet geforceerd; aan de kist was niets
beschadigd.
„Was de kist in de houtzagery verborgen?"
„Ja, onder den vloer."
De oude man beantwoordde deze en de vol
gende vragen in een toestand van volslagen
apathie.
„En behalve u wist alleen Emil er van?"
„Anders niemand!"
„Had hy 'n sleutel?"
„Ik had er een en hy had er een!"
„Hoeveel geld was er in de kist?"
„Achtduizend taler. Het meeste was papier
geld."
„En is alles verdwenen?"
„Alles. Niets heeft hy voor zijn ouden vader
achtergelaten."
„Hebt u den diefstal nu pas ontdekt?"
„Dadeiyk! Toen de zagery in brand stond, ben
ik de kist gaan halen, ze was leeg. Toen heb ik
alles begrepen. Ik ben Emil gaan zoeken, maar
Emil was verdwenen. Het geld heeft hy meege
nomen, hij heeft de houtzagerij om die Bianca
in brand gestoken."
De oude man liet zich gebroken op een stoel
vallen en begon weer erbarmelyk te snikken.
Balthassar wachtte een oogenblik, toen zei hij:
„Bönisch, ik kan het nog altijd niet gelooven.
Maar die kist daar, die moet ik meenemen. Daar
moet ik beslag op leggen. Dat is m*n plicht!"
„Neem maar mee! Neem maar mee! Er zit
toch niets meer in! Het laat me allemaal onver
schillig. Het geld weg, de molen weg, Emil weg!"
Stilte in het vertrek. Balthassar keek me aan.
Ik fluisterde hem in het oor:
„We mogen hem niet alleen laten. Ik zal be
neden naar het dorp gaan en probeeren of ik
den voorzanger en juffrouw Isenloh hier kan
krygen. Blyft u hier!"
Hij knikte en ik snelde naar beneden, naar de
school. In een der vertrekken brandde licht.
Daar zaten de voorzanger, zyn vrouw en Erica.
Ze vertelden, dat het hun niet mogelyk was in
dezen verschrikkelijken nacht te slapen. Ook
onderweg had ik menig venster verlicht gezien.
(Wordt vervolgd.)