Derde Orde St. Dominicus EEN JAAR IN HET WOUD CONGRES TE UTRECHT BESTUURDERSDAGEN K.J.M. V. DINSDAG 3 AUGUSTUS 1937 Deze wapenschouwwerd door honderden tertiarissen bijgewoond De Dominicaansche geest „Het ideaal van een Domini- caanschen Tertiaris Nogmaals het Dominicaan sche Ideaal DE SIGARENINDUSTRIE Saneering en ordening gewenscht Spaansche m.s. Baurdo Rotterdamsche rechtbank wil be slag niet opheffen m Handelsreiziger gedood Ernstig ongeluk op onbewaakten overweg Deviezensmokkel Twee Duitschers aangehouden BOERDERIJ AFGEBRAND R. K. ORGANISTEN- EN DIRECTEUREN-VEREENIGING Jaarvergadering te Utrecht De problemen van het huwelijk behandeld Gevaren voor de jongeren MOTORRIJDER OVERLEDEN Broeder Alphonsus t Gevaarlijke klimpartij Schepenverkoop UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidiitgen Octrooiraad Rijkszuivelschool C risis-tuchtrechtspraak DOOR PAUL KELLER Honderden tertiarissen der Derde Orde van den H. Dominicus waren j.l. Maandag naar Utrecht gekomen om aldaar aan het Congres deel te nemen, dat in het Jaar beursgebouw werd gehouden. Om half elf werd in de St. Dominicuskerk een plechtige H. Mis gecelebreerd door den hoog- eerw. Pater Leo Kramer, Vicaris-Provinciaal, met assistentie van den zeereerw. Pater Geve ling, directeur der afdeeling Leeuwarden, als diaken en den zeereerw. Pater v. d. Linden, di recteur van de afdeeling Rotterdam, als sub diaken. Hierna trokken de Congressisten via de Rijn kade naar het Jaarbeursgebouw. Om ongeveer 12 uur werd hier de groote och tendbijeenkomst geopend door den promotor- provincialis, den zeereerw. Pater C. Piels OP. uit Nijmegen. Deze heette namens de Centrale Leiding al len hartelijk welkom, in het bijzonder den Vi caris-Provinciaal, Pater Kramer, Magister Koel man en de buitenlandsche gasten. Spr. roemde de goede samenwerking, welke er in de Orde bestaat tusschen Dominicus' zonen en dochters. Er valt een groote bloei te constateeren, het geen zeker voor een groot deel te danken is aan den arbeid der directeuren. De Centrale Leiding ziet in de massale bij eenkomsten een machtig middel om te geraken tot steeds grooter uitbouw en een steeds inniger Wordend onderling verband der Derde Orde. Dan werd het woord verleend aan den zeer eerw. Pater Dr. A. v. Gestel O.P., hoogleeraar aan de Leuvensche Universiteit, die sprak over het onderwerp: Onze Tertiarissen, aldus spr, volgen den re gel der familie van den H. Dominicus. Zij ver binden zich volgens dien regel, tot den dood toe te streven naar de volmaaktheid der zelf heiliging en het apostolaat. De Tertiarissen moeten zelf branden om anderen te kunnen Verwarmen. Zij moeten lichtdragers zijn, die de wereld de klaarte brengen, welke deze zoo noo- dig heeft. St. Dominicus heeft 't aangedurfd, met hei lig vuur een oorspronkelijk denkbeeld te propa- geeren onder de menschen: monnik zijn en te gelijk Apostel. De derde ordelingen staan in de wereld; in de volle branding van 't leven. Zij kennen niet den Veiligen vrede van de kloostercel. Toch moeten zij er voor zorgen, dat in hen contemplatie en actie uitgroeien tot een harmonisch geheel. Apostel zijn, dat is de Dominicaansche ziel ingegeven; het is als 't ware een familie-trek. Dat apostel-zijn beteekent niet op de eerste plaats een drukke bedrijvigheid naar buiten uit; het is een bezieling, een inwendig vuur. Waar dat vuur laait, kunnen de vormen veel voudig en wisselend zijn. De orde van St. Dominicus bezit het Voor recht aan de strijdende Kerk de stormtroepen te leveren; met bezieling bezet zij de voorste loopgraven, voert zij gevaarlijke verkenningen uit. De oude boom van St. Dominicus is nog niet uitgebloeid; zijn ideaal nog niet overleefd. Laat zijn zonen en dochters dit de wereld door hun leven en handelingen ook doen begrijpen. Deze tijd kent ten aanzien van het ideaal een groot scepticisme. Zoo velen hebben schoon gedroomd en zijn gewond ontwaakt. Wat ons ideaal betreft, het is hier niet noo- dig, de oogen te sluiten om er nog in te kun nen gelooven. Onze Heiligen zijn als het ware de gezongen muziek van onzen regel; zij zijn ons een lichtend voorbeeld. Onze tijd heeft weer behoefte aan de daadwerkelijke beleving van het oude Evangelie-woord; wij moeten onze schoone taak in deze begrijpen, en leven naar ons Dominicaansch ideaal. De Orde van St. Dominicus schenkt daarbij den steun van Haar gemeenschap. Zij strekt zich uit over geheel de strijdende Kerk, welke het groote vaderland onzer zielen is. De orde schenkt ons den Dominiccaanschen levensgeest, die ruim is, als de waarheid zelve, ruim als de werkelijkheid, als de blik van God; daarnaast is die levensgeest vol harmonie; er is evenwicht tusschen actie en contemplatie; hij geeft ons ook blijmoedigheid. Waar die levensgeest bestaat, daar zullen ideale Domi nicaansche Tertiarissen groeien. Als tweede spreker op deze ochtend-bijeen komst trad op de hoogeerw. Pater Vicaris Pro vinciaal, Pater Leo Kramer O.P. Ik ben, aldus spr., heden hier in uw midden uit pure liefde voor de goede zaak. Zulk een congres is een ware wapenschouw, het is een levend bewijs van den bloei, waarin de Derde Orde zich onder Gods genade hier te lande verheugen mag. Uit naam van de Orde dankte spr. voor den Dominicaanschen arbeid, in deze provincie verricht. Er valt daarbij liefde, enthousiasme en offer vaardige toewijding te constateeren. Dat deze wederom het zijne mag bijdragen tot de belangen der Orde, ter versteviging van den familie-zin, den mooien geest van onder linge saamhoorigheid. Vooral wegens die broe derlijke eensgezindheid heeft de Hollandsche provincie bekendheid. Nadat Pater Piels beide sprekers bedankt had, werd de vergadering geschorst tot des middags kwart over drie. In de middagvergadering gaf de promotor- provincialis allereerst een kort overzicht van het Derde Orde-leven. Hieraan ontleenden wij om. dat, met inbegrip van het Deensche mis siegebied, er momenteel 19 afdeelingen zijn. Er zijn, uitgezonderd de postulanten, 434 mannelijke en 1494 vrouwelijke Tertiarissen. Zoo goed als overal worden de vergaderin gen in de kerk goed bezocht. Wat de werkver gaderingen betreft, hiervoor was de belang stelling minder. Onderricht van novicen en postulanten kan, naar de practijk uitwees, héél bezwaarlijk door leeken geschieden. In enkele afdeelingen bestaan nu Godsdienst cursussen. Het is te wenscheo, dat zulke cur sussen algemeen in de afdeelingen ingevoerd worden. Het retraitebezoek was bevredigend; een lichte achteruitgang viel het laatste jaar te constateeren. Veel werd tot stand gebracht op het gebied van den Apostolaatsarbeid. Mej. F. D. Eversmann uit Wageningen be sprak daarna opnieuw het Dominicaansche Ideaal. zy behandelde de vraag: Hoe benadert een verspreid lid der Derde Orde dat Ideaal? Mej. Eversmann wees er op, dat de versprei de leden, de solo-tertiarissen, veel missen van hetgeen anderen, die in steden wonen, waar wel afdeelingen bestaan, door geregelde sa menkomsten, aan kennis en enthousiasme ont vangen. Door het feit, dat de reis- en verplaatsings- mogeiykheden steeds gemakkelijker worden, kunnen de verspreide leden zich echter in dit opzicht toch wel voor een groot deel schadeloos stellen. Verder is er nog de retraite, waar men dikwijls meer krachten opdoet dan men zelf wel vermoedt. Natuuriyk moet ook zooveel mogelijk voeling worden gezocht met andere verspreide leden, Al hebben de verspreide leden geen plaatse lijken directeur, zij hebben toch een landeiyken Eenig contact, hetzij persooniyk, hetzij per brief, kan steeds wel worden verkregen. Wat het Apostolaatswerk betreft, natuuriyk kan een verspreid lid zich hieraan ten volle geven. De werken van Apostolaat zyn overal te ver richten. Het onderwerp der retraite werd belicht door den heer Groenewegen uit Schiedam. Vooral in deze moeiiyke en gecompliceerde tyden, aldus spr., heeft de mensch een groote behoefte aan een periode van geesteiyke be zinning. De selectie-methoden, welke op het gebied der retraite tegenwoordig worden toege past, verinnigen het contact tusschen de lei ders en de deelnemers. De broeders en zusters der orde van St. Do minicus vinden in de Derde Orde-retraite de echte Dominicaansche sfeer, zy voelen zich er thuis, alle factoren werken daartoe mede. De onderrichtingen, welke hier gehouden worden, zyn geheel op het Dominicaensche ideaal ingesteld, zy zijn afgestemd op een hoog niveau, en tegeiyk toch zoo eenvoudig en ge makkelijk te bevatten. Mede door de retraite kunnen de tertiaris sen er voor zorgen, steeds paraat te zijn om zich te kunnen wijden aan hun grootsche taak. Een groet uit Vlaanderen werd den vergader den tertiarissen gebracht door Prior d'Outrijne O.P. Spr. wekte zyn gehoor op tot het besef, steeds dankbaar te moeten zijn voor de uitver kiezing als familie-lid van den H. Dominicus. Magister Koelman O.P., daarna het woord krygend, was van oordeel, dat, wanneer het Provinciaal Bestuur geregeld contact krijgt en houdt met de verspreide leden, deze provincie op dit gebied een voorbeeld k'an worden voor andere provincies. Nog eenige sprekers voerden vervolgens het woord, waaronder een student uit Leuven. Het laatste punt van het program luidde: slotwoord van den zeereerw. Pater A. Leijgraaf O.P., directeur der Utrechtsche afdeeling. Zaterdag en Zondag is in Nymegen en Arnhem het congres gehouden van den R.K. Tabaksbewerkersbond. De bondsvoorzitter her innerde in zyn openingsrede aan het veertig jarig bestaan van den bond en wees tegelijk op het vele leed in de laatste decennia geleden. In de periode van 2126 Juni j.l. waren nog 3214 georganiseerde tabaksbewerkers werkloos. De mechanisatie in het bedrüf heeft vooral in de tabaksindustrie voor de arbeiders groote nadeelen veroorzaakt. Dat kwam vooral tor uitdrukking in den lagen loonstandaard welke soms geiyk stond met die voor de landarbei ders. Spreker weet de slechte resultaten van het tabaksbedryf ook aan de ongebreidelde concurrentie tusschen de fabrikanten. Dezen klagen over slechte bedrüfsresultaten, maar dachten zelden aan de toepassing van sanee- ringsmaatregelen, betere pryszetting, coöpe ratieven inkoop en invoering van arbeidscon tracten op betere basis dan nu bestonden. Or dening in de sigarenindustrie is meer dan noo- dig. En wat moet er nu gebeuren, vroeg de heer Geemen. Nu biykt dat aan patroonszyde de wensch zwak biyft om aan de oneerlijke concurrentie paal en perk te stellen, waardoor ook de arbeiders lijden, zal de werknemers organisatie met eischen moeten komen. Het huidige collectieve arbeidscontract loopt tot 1 April 1938. De arbeiders zyn hieraan gebon den. Het standpunt van het hoofdbestuur is thans, dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zal moeten worden opgezegd en dat in overleg met de leden zoowel van eigen als andere or ganisaties bij de patroonsorganisaties ingrij pende wijzigingsvoorstellen zullen moeten wor den ingediend; en dat al het mogeiyke moet worden gedaan om voor de arbeiders in de tabaksnüverheid een behooriyker en mensch- waardiger bestaan te verzekeren. Op 9 Juli arriveerde, komende van Archan gel, in de Dordtsche zeehaven het Spaansche m.s. „Baurdo". Het schip voer in „time char ter" voor de „Sofragt", de bevrachtingsor- ganisatde van Sovjet Rusland, die het schip had gehuurd van de Baskische regeering. Na in Dordrecht te hebben gelost is de kapitein in opdracht van de agente van de „Sofragt" het Nederlandsche bevrachtingskantoor, opge- stoomd naar Vlaardingen, waar het schip aan de Vulcaanhavep gebunkerd heeft. De eerstvolgende bestemming van de „Baur do" zou Onega zijn, een Russische haven aan de Witte Zee, doch vóór dat t schip vertrok kwam het Nederlandsche bevrachtingskantoor ter.oore, dat de kapitein het voornemen had opgevat om koers te zetten naar Bilbao. Hier tegen had niet alleen 'n deel der bemanning bezwaar, maar ook de „Sofragt", die beslag op het schip deed leggen ten laste van de Baskische regeering. De reederij „Ibarra" te Sevilla, aan wie het schip, dat oorspronkelijk „Cabo Quintess" heette, had toebehoord, voordat het door de Spaansche regeering was geconfiskeerd, heeft zich tegen het gelegde beslag verzet en in kort geding voor den president van de recht bank te Rotterdam, mr. H. de Bie, geëischt, dat het beslag zal worden opgeheven. Voor de eischende reederij, vertegenwoordigd door de agenten Schulte en Bruns, trad op mr. J. Drost, voor de gedaagde, de „Sofragt", vertegenwoordigd door het Nederlandsche be vrachtingskantoor, mr. A. Blusse. Mr. de Bie was van oordeel, dat er geen termen aanwezig waren om het beslag op te heffen. Conform deze meening deed hy uitspraak en veroordeelde de eischeres tevens tot het betalen van de kosten van het geding, zy'nde f 50.—. Op den onbewaakten overweg in de gemeen te Gouderak, op de iyn GoudaSchoonhoven, is de 50-jarige handelsreiziger B. uit Gouda door een trein uit Schoonhoven gegrepen en op slag gedood. Het stoffelijk overschot is naar het Van Iterson-ziekenhuis te Gouda overge bracht. De politie te Winterswijk kreeg van de Duit- sche politie bericht, dat de Duitsche kommie zen een smokkelaar hadden aangeschoten, die behoorde tot een gezelschap, dat zich geregeld en nog wel van vuurwapenen voorzien, op Ne- derlandsch grondgebied ophield in grenswinkels. Zaterdag kwam per telefoon bericht, dat er zich weer smokkelaars ophielden by een grens- winkelier in het Woold. Met twee auto's be gaven de gemeentepolitie en marechaussee en vier politiehonden zich naar de woning van dien winkelier. Het huis werd omsingeld en het bleek, dat twee Duitschers daar aanwezig waren. De eene ging op den loop. Naar het woord: halt, luisterde hij niet, evenmin naar het schot in de lucht. Toen werden twee hon den losgelaten, die hem al spoedig het loopen beletten. Even later was hy ingerekend. Aan Duitsche zijde stonden de kommiezen hem met de karabijnen op te wachten. Beide Duitschers hadden geen wapens by zich, ook geen geld en papieren. Geboeid wer den ze naar het politiebureau te Winterswijk gebracht en ter beschikking van den burge meester gesteld. Zy zullen over Zevenaar naar Duitschland worden uitgeleid, waar hun nog wel wat te wachten staat. „Een knoop in mijn zakdoek Oh geweer en kogels vergeten". Maandagmiddag omstreeks half vier is brand ontstaan in de boerdery van den land bouwer Van Vink aan de Smalle Steeg te Nijmegen. De brandweer, onder leiding van brand meester Rauch, bestreed het vuur en wist het spoedig te bedwingen. Niettemin brandde de boerdery geheel af. Van den inboedel kon zoo goed- als niets worden gered, terwyl van den veestapel één varken in de viammen om kwam. De oorzaak van den brand is onbe kend. De schade wordt slechts gedeeltelyk door verzekering gedekt. Nadat Maandagmorgen in de Sint Augusti- nuskerk te Utrecht een plechtige H. Mis was opgedragen ter gelegenheid van het 20-jamg bestaan van de R. K. Organisten- en Directeu- renvereeniging, kwam deze vereeniging byeen in Hotel Noord-Brabant, waar de jaarvergade ring gehouden werd. De voorzitter, de heer C. A. M. de Rooy, opende de vergadering en deelde mede, dat we gens het feestelijk karakter dezer vergadering vele autoriteiten waren uitgenoodigd. Spr. be groette dr. Huigens, directeur van de R. K. Muziekschool, pastoor Scheepers, hoofdbestuurs lid van de St. Gregoriusvereeniging, rector P. de Bree, den nieuwen geestelijken adviseur, pa ter dr. L. Brüning en het hoofdbestuur van de R. K .Toonkunstenaarsvereeniging. De heer De Rooy memoreerde vervolgens de voornaamste gebeurtenissen, die de vereeniging meegemaakt heeft. In April 1917 werd de ver eeniging opgericht door de heeren J. S. en Cor Ponten. De heer Anton Ponten, de nestor der vereeniging, werd gehuldigd, ook wegens zyn 40-jarig jubileum als directeur-organist van de St. Willlbrorduskerk te Utrecht, dat eenigen tyd geleden gevierd werd. Spr. stelde voor den heer Anton Ponten en den oud-adviseur, dr. C. Ram- selaar, tot eereeden te benoemen. Dit voorstel werd met applaus goedgekeurd. Vervolgens werd hulde gebracht aan de na gedachtenis van de heeren Joh. Winnubst en J. S. Ponten, twee der oprichters en Mgr. J. H. S. van Schalk, een der voorstanders van de vereeniging. Ten slotte dankte spr. allen, die medegewerkt hadden om den inzet van dezen feestdag, de plechtige H. Mis, zoo grooten luister by te zetten. De nieuwe geestelyke adviseur, pater dr. L. Brüning O.F.M., sprak hierna en huldigde den voorzitter, den heer C. A. M. de Rooy, die door zijn stuwkracht en gemoedeiykhed zeer veel voor de vereeniging tot stand bracht. Voordat de notulen voorgelezen werden, deel de de voorzitter mede, dat de ijverige secreta ris, de heer J. Ponten, uit Groningen, wegens ziekte verhinderd was aanwezig te zijn. Beslo ten werd een bewys van medeleven te zenden. Het jaarverslag van den secretaris was wegens ziekte van dezen heer niet gereed gekomen. Uit het financieele verslag stippen wy aan: vereenigingskas: voordeelig saldo 177,66; examens: voordeelig saldo 124,38onder steuningsfonds batig saldo 764,65, stamkapi taal 746,02, voor ondersteuning was dit jaar dus beschikbaar 18,63. Vervolgens kwam de bestuursverkiezing aan de orde, wegens periodiek aftreden van den voorzitter, den heer C. A. M. de Rooy, die zich herkiesbaar stelde, terwijl tevens als candidaat gesteld was de heer C. Heymans. Gekozen werd de heer C. A. M. de Rooy, die met enkele har- telyke woorden dankte voor het in hem ge stelde vertrouwen. Vervolgens werd nog besloten de bestaande vacatures niet te vervullen. Dit voorstel werd goedgekeurd. Het bestuursvoorstel inzake pensionneering werd hierna besproken, n.l. een verzekering die loopt over de vereeniging en de kerkbesturen. De heer De Rooy heeft dit voorstel aan Z. H. Exc. Mgr. de Jong voorgelegd, doch de Aarts bisschop meende, dat de tydsomstandigheden niet gunstig genoeg waren. De vergadering machtigde het bestuur om verdere pogingen in het werk te stellen voor tot standkoming van pensionneering. Ten slotte werd aangenomen het voorstel tot restitutie van 1.50 der contributie voor leden der R. K. Toonkunstenaarsvereeniging. De dag werd besloten met een autotocht naar de Loosörechtsche plassen. Wy vermelden nog, dat schriftelyke geluk- wenschen met het 20-jarig bestaan waren in gekomen van den hoogeerw. heer Mgr. Th. Huurdeman, vicaris-generaal van het Aarts bisdom en van den zeereerw. zeergel. heer dr. H. Vroom en den zeereerw. heer H. Beuken, beiden hoofdbestuursleden van de St. Gregorius vereeniging. De tweede dag van de Nationale Bestuur- derendagen der K.J.M.V. in Nederland, wel ke te Hilversum in de Aartsbisschoppelijke Kweekschool Zondag en Maandag gehou den werden, was geheel gewijd aan het ge zin. Na de H. Mis, waaronder allen ter H. Tafel naderden, hield de Haarlemsche bondsvoorzit ter, de heer drs. W. Dijsselbloem, een causerie over „onze sociale hervorming in en door het gezin". Drs. Dijsselbloem behandelde zijn onderwerp m drie gedeelten, t.w. gezinsstichters, staats- jeugd en de Nederlandsche huwelijkswetgeving. Wil men ordening brengen, dan moet de ver houding tusschen man en vrouw gezuiverd worden. Want daar ligt het begin van alle din gen dezer wereld. Uitvoerig ging spr. in op het wezen en hot doel van het huwelijk, alsmede de noodzake- iyke vereischten tot vorming en instandhou ding van het gezin. Het gezin is de leerschool voor sociale deug den en de meest natuurlyke toestand, waarin de mensch leven kan. Breedvoerig besprak drs. Dijsselbloem de louterende krachten, aanwezig in het goede gezin. Daar wordt aristocratie ge vormd en niet het geld doet dat. Het verbreken van de gezinsbanden wordt door de liberale mentaliteit in de hand ge werkt. Aan de hand van de wet is een echt scheiding geen moeiiyke procedure. Deze wet is echter geen Goddelyke wetgeving. Inzake het verbreken van de huwelyksban- den is er voor de juristen een groote taak weg gelegd. Ook voor de jongeren ligt hier een groot terrein braak. Ten opzichte van het gezonde gezinsleven bestaan er groote gevaren voor de jonge ren. Dat besprak dr. W. B. Huddleston Slater, die als tweede inleider Maandag optrad. De jongeren moeten die gevaren kennen. An ders zullen zy er nimmer rekening mee kunnen houden. En dat is op zich zelf ook al weer ge vaar by het stichten van een nieuw gezin. De vele gevaren, al de verschillende hoeda nigheden, waarin zy zich voordoen, besprak dr. Huddleston Slater zeer uitvoerig. Het aller grootste gevaar op sexueel gebied voor de ieugd achtte spr. gebrek aan kennis. Men heeft slechts een goed inzicht in het huwelyk, wanneer men het als een offer be schouwt: altruïsme in de liefde. Wanneer beide partijen het geluk van elkaar zoo groot mogelyk trachten te maken, is een gezonde basis aan wezig. Wat is liefde? stelde spr. als volgende vraag. Hij ging voor de beantwoording te rade by ver schillende moraal-theologen en zette o.a. uit een de critische, sexueele, geestelijke, sociale, religieuze liefde. Toch is de liefde in zich on verbreekbaar, zoodat ook de zinnelijke liefde iets schoons is. Puritanisme op dit gebied is volkomen verwerpelyk. Maar het libertinisme in de liefde is de ondergang van 't gezinsleven: daaraan hebben schuld de moderne huwelyks- hervormers, de inrichters van de huidige maat schappij. Blijft weg van de slechte films, doet niet mee aan het moderne badleven. Als de eerbied voor de vrouw weer aan de jongste kinderen geleerd werd en werd vast gehouden, zou alles zich spoedig ten goede wy- zigen. Flirt met voorbedachten rade onder nomen is ignobel. Er is niets op tegen de schoonheid van de vrouw in het algemeen te bewonderen, maar het meisje „den kop op hol jagen" met oneerlyke bedoeling is gemeen en karakterloos. De jonge middenstander worde bezield door een goeden geest, als die er is zal er door het huwelyk een schoone toekomst voor hem ontstaan, zal hy de liefde hebben van een vrouw, een liefde, die ook na den dood niet zal eindigen. (Langdurig applaus). In de middagvergadering vatte de verbonds- moderator, rector Beune, allereerst eenige be sproken punten op de twee dagen samen. Dan behandelde spr. het hem toegewezen onderdeel van het gezinsprogram. Hy gaf den afgevaardigden de taak de gezinsgedachte in de afdeelingen uit te dragen door voorlichting, stimuleering en beleving. De practische weg wijzers daarvoor werden nauwkeurig aangege ven. Als gezamenlijke actie-punten noemde rector Beune propaganda, actie en de viering van het Christus Koning feest. Het is aanbevelenswaar dig dat in de afdeelingen of districten op dien feestdag een hernieuwde intronisatie van het H. Hartbeeld plaats vindt. Voorts noemde spr. het houden van een St. Nicolaasfeest voor arme kinderen; de viering van het Kerstfeest en het houden van Passie-avonden, waartoe ook oudei's en gezinsleden moeten worden uitgenoodigd. Tenslotte deelde rector Beune mede, dat het in de bedoeling ligt om het volgend jaar ter gelegenheid van de viering van het eerste lustrum in het centrum des lands een massale byeenkomst te organiseeren. waar dan alle 4000 leden tezamen zullen komen. Met den wensch dat in den komenden winter allen samen zullen werken om het opgestelde gezinsprogram als echte K. J. M. V.-ers uit te voeren en te beleven, sloot rector Beune zyn mooie en belangwekkende toespraak, die vol aanwyzingen en raadgevingen was. Er ontspon zich een levendige bespreking over Gaspedalen zijn gewillig! Maar als uw autosnelheid verdubbelt wordt uw remweg (afstand, noodig om te stoppen) 2 X 2 4 maal zoo groot! de door den Verbondsmoderator aangeroerde punten. In zyn slotwoord deelde de Verbondsvoor zitter. de heer Gerard Peet, mede, dat van 20 September tot 2 October te Ginneken het tweede werkkamp gehouden zal worden. Vrijdagmiddag is tydens de groote ver keersdrukte na afloop van de „Vierdaagsche", de motorrijder Van Setten op den Daalsche- weg te Nijmegen door een auto aangereden. De man kwam te vallen en liep een hersenschud ding en een hoofdwonde op. Hij werd naar het Wilhelminaziekenhuis overgebracht, waar hij Maandag aan zyn verwondingen is over leden. In den gezegenden leeftyd van 89 jaren is Maandagmorgen in het Instituut St. Louis te Oudenbosch, na voorzien te zijn van de H.H. Sacramenten, overleden de eerw. broeder Al phonsus (in de wereld de heer Alex J. Henri, uit Den Haag). Broeder Alphonsus werd op 28 Juli 1848 te Den Haag geboren, trad in 1867 in het klooster en werd op 13 Juli 1869 geprofest. Vele jaren is broeder Alphonsus by verschillende onderwijs inrichtingen der eerw. Broeders van Oudenbosch werkzaam geweest. De 3-jarige P. O. uit de Van Ravenstein- straat te Den Haag. was op een rijdenden zanö- wagen geklommen, welke door L. C. H. D. uit de Terheidestraat bestuurd werd. zat op de treeplank en kwam op den hoek van de Hoefkade en de Jan Steenstraat te val len. Het rechterwiel van den wagen reed toen over O.'s linkervoet. Met een verbrijzelden hiel is hij door den G. G. D. naar het gemeentelijk ziekenhuis aan den Zuidwal vervoerd. Het tankschip „Obor", groot bruto 480 ton, gebouwd in 1937, van de N. V. Tankreedery „Obor" te Rotterdam, is naar Engeland ver kocht. Verleend de eeremedaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in zilver aan A. »an Willigen, te Rotterdam, sleepbootkapitein by Adriaan Volker's Maatschappij tot net uit voeren van openbare werken N.V., te Sliedrecht. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas sau verbonden eere-medaille, in goud, aan: J. W. Casoers, chef in algemeenen dienst van de technische afdeeling van de N.V. Werf Gusto voorheen firma A. F. Smulders te Schiedam. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas sau verbonden eere-medaille, in brons, aan me juffrouw J. M. van Anholt, dienstbode by me vrouw de weduwe L. A. WeyersEnsink, te 's Gravenhage. Bevorderd tot officier in de orde van Oranje- Nassau dr. I. G. ten Oever de Brauw te 's Gra venhage, lid en secretaris van de commissie in het belang van het verleenen van eerste hulp by bedrijfsongevallen. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas sau verbonden eere-medaille, in zilver, aan J. F. Goorhuis, werkzaam by de firma H. Willink en Co., te Winterswyk. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas sau verbonden eere-medaille, in brons, aan me juffrouw A. C. de Buyzer, dienstbode by mevr. J. C. A. Lonneman Munnig Schmidt, te Am sterdam. Verlof is verleend aan J. P. Wagtman, oud agent der Fransche tabaksregie, wonende te Voorburg, tot het aannemen van 't onderschei- dingsteeken van ridder der Orde van Verdienste voor den Landbouw („Mérite Agricole") van Frankrijk. Te rekenen van 1 Juni 1937 benoemd tot in genieur by den octrooiraad de heeren ir. J. van Buren, ir. W. Hildemisse, ir. E. Kaupa, ir. F. M. Leopold, ir. Ch. J. J. Stamm'ler en ir. Ph. W. Wöhrmann, allen tydelyk ingenieur bij dien raad. Voor het tydvak van 1 September 1937 tot 1 September 1938 zyn wederom benoemd tot tydelijk leeraar aan de rijkszuivelschool te Bolsward M. ten Cate en W. Vlietstra, beiden aldaar, A. W. Dannenberg, A. de Haas en mr. dr. J. Hoogland, allen te Leeuwarden, S. Sier- sema te Harlingen en J. Slim te Sneek. De minister van Economische Zaken heeft den heer J. Valkering te Limmen op zyn ver zoek ontslag verleend als lid van de commissie voor de crisis-tuchtrechtspraak te Alkmaar. 17 „Wy hebben ons, onder den indruk van de ge beurtenissen by den brand, aanvankelijk slechts met die twee oudjes beziggehouden, zonder ons om de beide jongemenschen te bekommeren. En die zyn toch van evenveel belang. Hun verhoor alleen kan uitmaken wie van dè beide ouders de waarheid spreekt: de man of de vrouw." „Waar zyn ze? Waar zyn ze?" vroeg Balthas- sar en plukte aan zyn baard. „Als Kriigel de waarheid spreekt, moet Bian- ca naar de „Druiventros" zyn gegaan en dan moet Emil door een opmerking van de oude •«rouw zyn gaan vermoeden, dat ze naar den Jongen Hillmann was en haar achterna zyn ge- toopen." „Ik weet het!" riep Balthassar uit. „Wy moe ten allereerst in de „Druiventros" informeeren of Bianca daar geweest is, en dan moeten we den jongen Hillmann ondervragenen wel dadelijk." Wy verlieten het huis en plasten opnieuw door de natte sneeuw. Het ruischen van het door den voorjaarsstorm gegeeselde woud vervulde 't dal. In de „Druiventros" was iedereen reeds ter ruste. Het duurde eenigen tiid alvorens ons werd: opengedaan. Mieltje en Maaltje hadden beiden eerst zorgvuldig toilet gemaakt, zich misschien eerst opnieuw gekapt voor zij de deur voor ons openmaakten en vertelden toen, dat Bianca niet in de „Druiventros" geweest was. „Daarvoor had je ons toch niet eerst een half uur in dit hondenweer hoeven laten staan; dat had je wel uit het raam naar beneden kunnen roepen!" bromde Balthassar. Ze trokken allebei precies hetzelfde veront waardigde gezicht en zeiden tegelyk: „Hoe kon den we dat nu doen?" en grendelden de deur. „Ik trouw met geen van die nuffen!" mokte Balthassar, ten zeerste gekrenkt. Daarop begaven wij ons naar de boerderij van Hillmann. Daar werden we al na tien minuten binnengelaten. De oude Hillmann verscheen, zyn vrouw, de jonge Hillmann en zes of zeven jon gere kinderen, benevens twee knechten en een meid. „Stuurt u de menschen, die niet noodig zijn, weg; ondervraagt u den jongen Hillmann al leen." Hy volgde dezen raad op. Hy commandeerde: „Allemaal ingerukt! Wee dengene, die niet weer onmiddeliyk in z'n bed kruipt! Alleen Heinrich blijft hier." Iedere tegenstand was uitgesloten. We bleven met den jongeman alleen. „Hill mann," begon Balthassar, „het is vrij algemeen, om niet te zeggen alom bekend, dat er tusschen jou en Bianca een verhouding bestaat. Wees dus zoo goed my te antwoorden: Was je dezen avond in Bianca's gezelschap?" .„Neen!" „Hillmann, lieg niet. Ik weet meer. Hoe laat was het meisje bij je?" „Heelemaal niet!" „Deur open. Al het volk weer binnen! De trap af! Zyn jullie er allemaal? Opgelet dan! Ik maak jullie er op attent, dat eventueel de ge vangenis voor jullie klaar staat; in ernstige dingen wordt er niet gedraaid: iedereen heeft hier dus de onvervalschte waarheid te spreken. Wie van jullie heeft in den afgeloopen avond Bianca van de moerashut gezien, gehoord, of zelfs maar geroken?" Niemand. Balthassar schold, dreigde, „onder vroeg" nog een tyd, maar zonder resultaat. Toen we tenslotte weer op straat stonden, zei hij: „Wat nu? Ik geloof, dat het eenige verstan dige dat ons in deze mysterieuze aangelegenheid nog rest, is te gaan slapen." „Of," merkte ik op, „nog 'ns naar de hout zagery te gaan en te informeeren of Emil mis schien al is thuisgekomen." „Juist, dat moeten we doen! En dan naar de hut boven by het moeras of Bianca er is. Of is dat te veel van u gevergd?" „Bewaar me! Ik ben veel te opgewonden om te kunnen slapen." „Vooruit dan. Eigenlijk zou ik den veldwach ter mee moeten nemen, maar de kerel is te stom; u kunt hem vervangen." Op de houtzagery waakte de brandweer by den smeulenden vuurgloed, wy begaven ons naar de groote kamer van het woonhuis. De pe troleumlamp hing neer van de zoldering; de houtzager zat aan tafel, en voor hem stond een kleine houten kist. „Bönisch," zei Balthassar, „als ik thans uw kamer betreed, dan kom ik niet als rentmeester, maar dan kom ik als justitie-ambtenaar. Ik moet u vragen, of uw zoon Emil intusschen al is thuisgekomen." „Emil!.... Emil!" stamelde de houtzager af wezig. „Is hy hier? Is hy al terug?" De oude bewoog het hoofd. „Wat wilt u eigenlyk?" „Wij vragen, of uw zoon Emil al terug is?" „Emil?" steunde de oude, „die komt niet meer terug'.' „Waarom niet?" De houtzager antwoordde niet. Hy mompelde in zich zelf. „Acht duizend talerachtduizend taler Dit herhaalde hy wel tien maal. Ik wenkte Balthassar en hy begreep me. We namen plaats op de houten bank, die rond het vertrek langs den muur liep, en sloegen den ouden man gade. „Acht duizend taler.... alle boeken.... alle boeken! Alles weg! Alles weg!" De storm blies door de gesloten ramen naar binnen. De lamp walmde. „Niets heeft hy voor my achtergelaten! Niets voor zijn ouden vader!" „Z'n zoon heeft hem bestolen!" fluisterde ik Balthassar toe. „Ach, Henriette, als je dat had geweten.... van onzen Emilvan ons eenig kind...." De oude man begon bitter te snikken. „Hij heeft het over zyn overleden vrouw!" fluisterde Balthassar. „Kom mee, dat houd ik niet uit!" Wij stonden op en slopen op onze teenen naar de deur. Toen sprong de houtzager overeind. „Waarom loopen jullie weg? Jullie moogt het weten.... Emil heeft alles gestolen en de hout zagery in brand gestoken.,.." „Bönisch," zei Balthassar op zachten toon, „we zyn tot vandaag tegenstanders geweest; maar nu zou ik je willen helpen. Bönisch, kom tot kalmte. Als iemand je bestolen heeft, behoeft het toch niet jouw Emil te zyn geweest. Zooiets doet jouw Emil toch niet!" „Hy heeft het gedaan! Hij alleen wist, dat het kistje in de houtzagery verborgen was, en hy had den sleutel, den tweeden sleutel." „Bedoel je dit kistje?" De oude knikte. Ik bekeek de kist, die ongeveer een halven meter lang en twintig centimeter hoog was. Het slot was niet geforceerd; aan de kist was niets beschadigd. „Was de kist in de houtzagery verborgen?" „Ja, onder den vloer." De oude man beantwoordde deze en de vol gende vragen in een toestand van volslagen apathie. „En behalve u wist alleen Emil er van?" „Anders niemand!" „Had hy 'n sleutel?" „Ik had er een en hy had er een!" „Hoeveel geld was er in de kist?" „Achtduizend taler. Het meeste was papier geld." „En is alles verdwenen?" „Alles. Niets heeft hy voor zijn ouden vader achtergelaten." „Hebt u den diefstal nu pas ontdekt?" „Dadeiyk! Toen de zagery in brand stond, ben ik de kist gaan halen, ze was leeg. Toen heb ik alles begrepen. Ik ben Emil gaan zoeken, maar Emil was verdwenen. Het geld heeft hy meege nomen, hij heeft de houtzagerij om die Bianca in brand gestoken." De oude man liet zich gebroken op een stoel vallen en begon weer erbarmelyk te snikken. Balthassar wachtte een oogenblik, toen zei hij: „Bönisch, ik kan het nog altijd niet gelooven. Maar die kist daar, die moet ik meenemen. Daar moet ik beslag op leggen. Dat is m*n plicht!" „Neem maar mee! Neem maar mee! Er zit toch niets meer in! Het laat me allemaal onver schillig. Het geld weg, de molen weg, Emil weg!" Stilte in het vertrek. Balthassar keek me aan. Ik fluisterde hem in het oor: „We mogen hem niet alleen laten. Ik zal be neden naar het dorp gaan en probeeren of ik den voorzanger en juffrouw Isenloh hier kan krygen. Blyft u hier!" Hij knikte en ik snelde naar beneden, naar de school. In een der vertrekken brandde licht. Daar zaten de voorzanger, zyn vrouw en Erica. Ze vertelden, dat het hun niet mogelyk was in dezen verschrikkelijken nacht te slapen. Ook onderweg had ik menig venster verlicht gezien. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3