St. Ignatius van Loyola
MdimdocU den dag
De avonturen van Stan en Pol
wordt vermist!
n
i -
sieeds vvovuzn$J
WAT DOET DE MILT?
DONDERDAG 5 AUGUSTUS 1937
Van soldaat tot heilige
HMfi
Een belangrijk, doch niet
onmisbaar orgaan
DOOR LUC WILLINK
In het Madrid van voor den burgeroorlog kon
men in de talrijke boekenstalletjes en kar
retjes met lectuur, tusschen lijvige boekdee-
fen over communisme, inquisitie en nazidom.
°ok telkens een klein boekje aantreffen, dat
tusschen al die groote werken welhaast ver
dwaald scheen, maar door zijn titel toch on
weerstaanbaar de aandacht trok en, bij nadere
beschouwing, met veel meer zekerheid present
Was dan men aanvankelijk kon vermoeden. Op
den omslag van het boekje stond „Inigo de
Loyola", daaronder de naam van den schrijver,
José Maria Salaverria, een in Spanje bekend
katholiek journalist. De belangstelling voor dit
Werkje over den heiligen Ignatius was den lagen
Prijs 3 pesetas in aanmerking genomen,
P°gal gering; dit om redenen van uiteenloopen
den aard, doch waarbij steeds de menschelijke
%uur van dezen heilige in het geding kwam.
k>e katholieken, van wie uiteraard verwacht
Piocht worden, dat zij zich voor dit niet erg
Wjdroovend „leven van Sint Ignatius als mensch
gezien" zouden interesseeren, verwierpen het
boekje, omdat het, meenden zij, niet katholiek
genoeg was, want men schrijft toch niet over
®int Ignatius en noemt hem eenvoudigweg
ïhigo? De andersdenkenden in Spanje zijn
dit de afvalligen waren met hun oordeel
gauwer klaar: Inigo de Loyola, dat was de
perste Jezuïet, weg met hem! Intusschen bleef
fdigo wie hij was, nj. de door Salaverria hoog
bewonderde, oprecht vereerde Sint Ignatius.
De schrijver van dit gave, rijke boekje had
°verigens in een kort voorwoord dezen gang van
s&ken voorzien. Hij wist, dat er in zijn land
die twee groepen van geestelijk ongeoefenden
bestonden, hij wist hoezeer men in zijn vader
land naar een naam, die een houding, ja, vooral
®en houding kon zijn, verlangde; hij wist wat
bij deed. De belangstelling ervoor zou van een
geheel anderen kant komen: de katholieke
jeugd Acción Católica, Acción Popular
ging zich voor zijn werkje interesseeren, zoodat
j-et tenslotte toch nog goede aarde vond. In de
bibliotheken der clubhuizen voor katholieke
longeren was het zéker te vinden, en onder be
voegde leiding werden over het onderwerp
»van mensch tot heilige" zelfs conferentie-avon
den georganiseerd. Door de jongere krachten
V^erd het best begrepen, wat Salaverria met
2Ün „Inigo van Loyola" bedoelde en heeft wil-
kh bereiken, n.l. het zuiver stellen en 'beant
woorden van de vraag: w'at is Spaansch, wat is
Spanjaard-zijn waard? De auteur ziet in Inigo
bet proto-type van den edelen Spanjaard, hij
confronteert den ignatiaanschen geest met dien
Van al zijn landgenooten en komt dan, evenals
de Inigo van zijn meesterwerkje, tot de, voor de
Oorspronkelijke, opstandige Spanjaarden vaak
moeilijk te veroveren eindconclusie: „wie
baar waarheid de wereld wil hervormen, moet
bij Rome beginnen". En de Spanjaarden doen
bet precies als Inigo vroeger zoo graag
op eigen houtje. Mag men dan niet oorspron
kelijk zijn? Zeker mag men dat, men is het
Jelfs verplicht, vooral wanneer men het is.
klaar oorspronkelijk is iemand op grond van
2Ün herkomst, waaruit onverbiddelijk volgen de
Jhenschelijke voorwaarde en verantwoordelijk-
beid, welke door Inigo op zoo bijzondere wijze
begrepen werden en waar zonder hij op zijn
Weg naar Rome halverwegen zou zijn blijven ste
ken, hetgeen dreigde te gebeuren in Alcala de
Henares en Salamanca, waar hij door de inqui-
siteurs, die hem voor een gehallucineerde hiel
den, werd gevangen gezet, telkens voor korten
tijd, want men zag spoedig in, dat deze mensch
keker was van zijn zaak aan Christus gewijd.
*n Alcala werd hij vastgehouden wegens het
Veroorzaken van zwerflust bij de menschen; een
biet al te ernstig delict, waaruit vooral duidelijk
blijkt het vermogen van dezen christen-revo-
mtionnair om al het mooie en goede en essen-
Ueele van de leer, die hij vurig verdedigde,
feestelijk te doen herleven, overgeleverd als het
bi dien lijd was aan een diepen, lethargischen
slaap, aan een soort schijndood. En veel erger
®h onaanvaardbaarder dan het graf, was voor
bem de schijndood. Over het delict 'in kwestie
schrijft Salaverria als volgt: „Twee vrouwen,
goeder en dochter, hadden naar Inigo's pre
faties geluisterd. Daar zij waarlijk vrome
Vrouwen waren en de woorden van dien geïn-
spireerden man haar groot geloofsvuur nog
hadden versterkt, vatten zij het plan op, een
Pelgrimstocht te beginnen naar een dorp ver
Weg. Zij raadpleegden Inigo over dit plan, maar
beze trachtte haar te overtuigen van de dwaas
heid ervan, immers het leven langs den weg is
V°1 groote gevaren, vooral voor twee vrouwen
biet zulk goed voorkomen. Al zijn goeden raad
gevingen ten spijt, gingen de beide vrouw'en in
geheim op weg voor een pelgrimstocht naar
be Veronica van Jaén." Men ziet: ernstig is
bet geval niet te noemen. Toch wordt Inigo
festraft en de straf bestaat hierin, dat hij in
1 gevang zal moeten blijven totdat de beide
^rouwen zullen zijn teruggekeerd, hetgeen na
twee-en-veertig dagen eerst gebeurt. De volge
lingen van Inigo raakten over zooveel onbe
grip" by de geestelijkheid hevig verontwaar-
bigd, doch Inigo deelde hun verontwaardiging
bllerminst. Want hij wist zich geroepen om iets
froots, iets ongekend machtigs tot stand te
brengen; hij ging het onbegrip begrijpen, vónd
bet eigenlijk een ding, dat uit hem zelf was
voortgekomen. Inigo had geen tijd om zich in
cicala, en Salamanca nog langer bloot te stel-
fn aan het gevaar, het moeizaam veroverde
'errein weer te verliezen: hij zou, zoo spoedig
hiogelijk, gaan afstudeeren.
Eerst Rome halen, dan kunnen we verder
kien, dacht hij. En dan gaat hij over Barcelona
baar Parijs, waar hem overkomt, wat gegaran
deerd iederen Spanjaard, die opeens weet wat
bem te doen staat, zou overkomen: hij wil in
®en onmogelijk tijdsbestek alles tegelijk leeren
®b komt zoo terecht in een chaos, waarvoor
'eder ander mensch maar liever de Wijk zou
bcmen. Inigo doet dit niet. Integendeel; hij or
dent de leerstof, de uren en de dagen van stu
die op zoodanige wijze, dat hij op den duur zon
der moeite of aarzeling precies kan zeggen,
hoever hij is en waar hij zich bevindt, op welk
punt ter hoogte van Rome. Maar hij moet iets
prijsgeven. „Hij heeft zijn vrienden gewaar
schuwd, hem niet lastig te komen vallen met
thema's over religie en moraal, want als hij
zich overgeeft aan hevige discussies, als hij zijn
ziel laat ondergaan in de grootheid der godde
lijke mysteriën, zal hij niet voldoende aandacht
kunnen overhebben voor de studie der gramma
tica en theologie. Om kort te zijn, het gelukt
hem een zeer wijs net van regels rond zijn per
soon te weven, dat hem slechts in schijn ge
vangen houdt, maar in werkelijkheid maakt,
dat hij zich gemakkelijker en met meer kans op
succes beweegt." Zijn studievrienden verwon
deren zich zeer en vragen hem verontrust:
„Vanwaar déze verandering? Hoe komt ge zoo
opeens van storm naar windstilte? Iets
nieuws?" waarop Inigo antwoordt: Verwon
dert u niet daarover, laat mij rustig afstudee
ren, dan zult ge het net andersom zien. Nu
hebt ge te zwijgen, omdat ik zwijg en zult ge
rustig zijn, omdat ik rustig ben." Het komt voor
Inigo in deze beslissende oogenblikken hoofd
zakelijk aan op het moreel, het moreel van den
soldaat, die hij vroeger geweest is, in dienst der
Katholieke Koningen, en die hij nög is, maar
nu in dienst van Christus en Zijn Kerk. Het
is noodig, dat hij zich voorbereidt op de dingen
die komen gaan, die er al zijn. „Zekere Luther
heeft in Germanië een opstand ontketend te
gen de autoriteit van Rome. Wij beleven op
nieuw de rebellie van het germanisme. Vroeger
was het een gevecht van den eenen stijl tegen
den anderen, van gothiek tegen romaansch. De
zen keee is de aanval gericht op de ziel, 't wezen
en op 't reëel en symbolisch bestaan van Rome
tegen het Pausdom (gecontinueerde vertegen
woordiging van den Cèsar) en tegen het Ka
tholicisme (universeele vorm van het romein-
sche imperialisme). Parijs speelt de rol van ge
avanceerde en gecompromitteerde bastion. Voor
Spanje hoeft men niet bang te zijn; evenmin
voor Italië." (blz. 99). Neen, Inigo is niet blind
voor de feiten, er moet iets gedaan worden en
hij, Inigo van Loyola, zal het moeten doen; hij
voelt het, hij is er zeker van en met koortsach-
tigen ijver werkt hij voort. Maar dan is er
weer opeens het conflict. Hij vond het niet
goed, dat de studenten, zijn medeleerlingen, de
heiligheid van den Zondag opofferden aan een
te ver gedreven begeerte naar wetenschap. Ook
des Zondags gingen zij ter college. „Hij protes
teerde tegen deze gewoonte, verzamelde zijn
aanhangers op den eerstvolgenden Zondag en
bracht hen naar de kerk om er te communi-
ceeren en te bidden." De leeraar van Inigo is
over deze handelwijze echter allerminst te spre
ken; hij vermaant hem, tot drie keer toe, met
die stakingen op te houden, maar Inigo van
Loyola stoort zich daar niet aan. Hij wordt ter
verantwoording geroepen en door doctor Diego
de Govea veroordeeld tot de schande van de
geeseling in het openbaar, ó.w.z. in de aula en
in tegenwoordigheid van al zijn medeleerlingen.
Op het laatste oogenblik echter ziet Inigo kans
de „straf der schande" te ontgaan, door te wij
zen óp de heilige roeping, die hij, Inigo, heeft
te vervullen en „waarom zou zulk een hoog
staand persoon als doctor Govea, die toch heel
zijn leven heeft gearbeid voor h^t welzijn der
menschen en de eer van God, nu zulk groot
leed berokkenen aan een mensch, die zijn leven
en alles wat hij bezit en mogelijk nog zal be
zitten, heeft afgestaan aan de grootheid van
den Heer?" Overal het conflict, overal wordt
hij aangevallen. In Alcala, Salamanca, Barce
lona, Jeruzalem en nu weer in de hoofdstad
van Frankrijk. Zoo gaat het niet langer. Naar
Rome moet hij. Naar Rome! Niet alleen om er
de bekrachtiging te verkrijgen van de, intus
schen, met zes van zijn beste vrienden in een
samenkomst op den beroemden heuvel van
Montmartre, al opgerichte Compagnie van Je
sus, maar vooral om er te pleiten voor de ver
nieuwing van het geestelijk leven van binnen
uit, want alleen zóó, meende hij, kan men dien
germaansehen hervormer den kop indrukken.
De H. Vader zou hem zijn christen-opstandig-
héid wel vergeven met de zachtmoedigheid, die
Hem eigen is. Inigo's vrienden, onder hen
Francisco Javier, trachtten hem te weerhou
den, doch dit gelukte niet. Hij gaat eerst naar
Venetië en Zal daar op hen wachten. Een jaar
St. Ignatius van Loyola
lang Wacht hij, eindeloos is zijn geduld, „als
van iemand, die gewend is te arbeiden aan
eeuwige werken". Hij besteedt zijn tijd goed,
verspreidt de, ééns in Manresa geschreven,
„Geestelijke Oefeningen", waarvan de prach
tige „derde wijze van bidden" misschien wel
het hoogtepunt vormt, naar letter en geest.
Zijn vrienden stellen hem niet teleur. Dan volgt
„de marsch naar Rome". En kort daarop ver
krijgt hij van P^us Paulus III (in 1540) de of-
ficieele erkenning van de Compagnie van Jesus.
In 1556, wanneer hij van zijn arbeid al enkele
vruchten heeft gezien, sterft Inigo. „Maar dan
gaat de beroemde loot van den stam Loyola
uitgroeien en zijn geest moedig voorwaarts de
eeuwen doorInigo moest het mensch-zijn
in z'n geheel aanvaarden om Sint Ignatius
te worden: de dubbele beteekenis van de ge
meenschap der heiligen.
Dit boekje van den Spaanschen, kerkelijk-
katholieken schrijver José Maria Salaverria is
daarom zoo belangrijk, omdat het met feillooze
zekerheid, die niet uit den auteur, maar wel
zijn eigendom is, geschiedenis met actualiteit
en toekomst verbindt. Hoewel hij flergens
woordelijk zinspeelt op de actualiteit van zijn
onderwerp, meen ik, dat Salaverria, toen hij dit
meesterwerkje schreef, dikwijls gedacht moet
hebben aan zijn landgenooten, de Spanjaarden.
Er komen in zijn boekje bladzijden voor, die
er oq wijzen, dat Spanje voor het schrijven
eener wereldgeschiedenis even onmisbaar is als
Inigo, of, zoo men wil, de Sociëteit van Jezus.
Voor Salaverria schuilt in dit feit Spanje's
heilige roeping en toekomst. Wanneer de
menschheid zeker meent te zijn' van haar
zaak, moet Inigo zwerven. Maar omgekeerd
zal Inigo zijn plaats weten, als de menschheid
zwervende is.
Dat hiervoor, behalve de geestelijke zeker
heid (die van Rome), ook een materieele noo
dig is, dat Inigo of de Sociëteit van Jezus over
groote rijkdommen moet beschikken het is
eigenlijk zeer logisch, want de menschheid
raakt aan het zwerven uit gemis daaraan. Pa
raat zijn voor God en Cesar het werd Inigo's
parool. En hier zit een machtig stuk aan
goede gemeenschap in. Wie dit aanvaarden
wil en „volk" roept, hij krijgt antwoord, hier
en ginds.
M. L.
trams en begrafenisstoeten
hebben - ongeacht of zij op
voorrangswegen rijden of
niet - ook voorrang al
naderen zij u van links!
Er zijn weinig organen in het menschelijk
lichaam, waarvan men langen tijd zoo
weinig geweten heeft, als juist de milt.
Ook zelfs nadat de werking der klieren met in
wendige afscheiding was ontdekt en de beteeke
nis van raadselachtige organen als de schild
klier en de bijnieren bekend was, bleef de
functie van de milt een onoplosbaar probleem.
Een der voornaamste oorzaken hiervoor was
wel in het feit gelegen, dat de wegname van
dit orgaan bij het dier en zelfs ook bij den
mensch vrijwel geen stoornissen veroorzaakte
en indien er al eenige veranderingen optraden,
deze toch weer spoedig verdwenen. De andere
organen in ons lichaam bezitten een specifieke
werking en hun gemis voert tot ziekelijke ver
anderingen. Toch kon men niet goed de mee
ning aanvaarden, dat de milt geen beteekenis
zou hebben, zooals men dit van het appendix,
het wormvormig aanhangsel van den darm ver
onderstelt.
Door nieuwere onderzoekingen is echter de
functie van de milt steeds meer duidelijk ge
worden en heeft men ook een verklaring kun
nen geven van den geringen omvang der storin
gen na extirpatie. Het is gebleken, dat de milt
meerdere functies bezit, echter van zulk een
algemeenen aard, dat ook andere organen deze
kunnen verrichten. Na wegname van de milt
passen zich deze andere deelen van het lichaam
aan de gewijzigde verhoudingen aan en herstel
len het evenwicht. Een groot aantal regulaties,
zooals bijv. het constant houden der tempera
tuur, komt door de samenwerking van vele
organen tot stand en wanneer er een in ge
breke blijft, ziek is of uitvalt, wordt dit door
de andere functies gecompenseerd.
Er is nu in het lichaam ook een regulatie
van de hoeveelheid bloed, die zich in circulatie
bevindt. Deze hoeveelhèid is in rust klein,
daarentegen groot in arbeid, bij koude en tij
dens verblijf in zuurstofarme lucht. In rust is
dus een deel van het bloed aan de circulatie
onttrokken en bevindt zich in voorraadschuren,
in z.g. bloeddepots. De milt nu is zulk een depot,
maar ook andere organen kunnen een hoeveel
heid bloed aan den stroom onttrekken en tijde
lijk bewaren. Een dergelijk orgaan is bijv. de
lever. Volgens Barcroft, den physioloog aan de
universiteit van Cambridge, kan ongeveer 20
pet. van het geheele bloedvolume in rust wor
den opgeborgen om bij arbeid weer naar het
hart te worden toegevoerd.
Bij sommige dieren, b.v. den hond, is het nu
vooral de milt, die als bloeddepot in aanmer
king komt, bij andere dieren en ook bh den
mensch vervult de lever in hoofdzaak deze
functie. Na wegname van de milt neemt de le
ver haar taak over en dit is de reden, dat men
slechts voorbijgaande storingen na miltwegna-
me waarneemt. De samentrekking van de milt,
waardoor de bloedruimten in dit orgaan ver
kleind worden en het als een spons wordt leeg-
gedrukt, geschiedt door glad spierweefsel, dat
zoowel langs zenuwbanen, alsook door veran
derde bloedsamenstelling tot samentrekking
kan komen. Wanneer bijv. bij arbeid het bloed
meer koolzuur bevat of bij hevige emoties de
bijnieren meer adrenaline afscheiden, kunnen
deze stoffen direct het gladde spierweefsel in
de milt doen samentrekken. De bloedmassa die
in de milt in voorraad is, bergt een hooger ge
halte aan roode bloedcellen, dan het stroomen-
de bloed en zoo stijgt dus bij miltcontractie
niet alleen de bloedhoeveelheid, maar ook het
percentage der roode bloedkleurstof, die de
zuurstof vanuit de longen naar de andere li-
chaamsdeelen overbrengt.
Milt en lever werken niet alleen samen bü
de regeling van de hoeveelheid circuleerend
bloed, maar ook zorgen zij gezamenlijk voor de
samenstelling van het bloed en wel door de
afbraak, de uitschakeling der oud geworden
roode bloedlichaampjes en de opname van
vreemde bestanddeelen, die in het bloed zijn
binnengedrongen.
De roode bloedcellen, in het roode beenmerg
gevormd, hebben een beperkten levensduur van
ongeveer 10 weken. Er gaan dus geregeld bloed
lichaampjes ten gronde en er worden voort
durend nieuwe gevormd. De afbraak nu ge-
s -<j elegen in het centrum van de professio-
l -j- neele wereld de straten in deze wijk
spreken van muziek-uitgevers en plaat-
singbureaux was „The Melody Bar" van mr.
Johny Burkle de plaats van samenkomst van
allerlei slag artisten. Er waren er die geld ver
dienden en verteerden, maar er waren er ook,
die van het eerste geen slag hadden en het laat
ste niet lieten.
Het geval dat mr. Burkle op het oogenblik
bezig was met een van zijn gasten tot een re
delijke oplossing te brengen, was voor hem dan
ook in het geheel niets bijzonders. De jonge
man, die op een kruk voor de toonbank zat,
probeerde uit zijn tijdelijke geldverlegenheid te
geraken, door zijn viool als onderpand af te
staan.
„Heb je een engagement?" vroeg Burkle.
„Ik ben wel met iemand bezig," was het ant
woord. „Maar u weet zelf wel, dat zooiets van
daag den dag nog al wat voeten in de aarde
heeft." Uit de schuimende pul, vlak voor hem,
nam de jongeman een paar groote teugen. Werk
zoeken was vermoeiend, vooral als je ontbijt
alleen bestaan heeft uit de lucht van het ge
bakken spek van je buurman.
„Weet u," vervolgde hij na een oogenblik,
„waarom de plaatsingbureaux altijd drie-hoog
gevestigd zijn?" Geïnteresseerd keek hij naar
den bar-keeper.
„Ik denk dat ze altijd op zoek zijn naar ster
ren," luidde het prompte antwoord. „Maar om
bij de zaken te blijven, hoeveel wilt u voor deze
viool als onderpand hebben?"
Met het air van een kenner nam mr. Burkle
het instrument uit de fijngelakte en licht-crême
bekleede kist en tokkelde over de snaren.
„Als ik zeg twintig pondaarzelde de
jongeman.
„Met de helft is hij rijkelijk betaald. Als je
hem binnen veertien dagen niet kunt inlossen,
moet ik maar weer zien dat ik er van af kom."
„Daar zult u minder moeite mee hebben, dan
ik om van u vijftien pond los te krijgen! Hij
heeft mij zelf heel wat meer gekost. Ik wilde
dat ik dat nog rijk was!"
„Met zulke smoesjes moet je bij mij niet aan
komen. Ik ben hier langer dan vandaag of gis
teren, jongeman. Twaalf pond betaal ik er voor
en geen shilling meer!" Van onder zijn dikke
wenkbrauwen keek mr. Burkle zijn gast door
dringend aan. Toen hij zijn aarzeling zag, glim
lachte hij flauwtjes.
,,'t Zal niet anders kunnen!" Met een zucht
kwam het er uit.
„Dan zullen we meteen alles verrekenen."
Voorzichtig legde mr. Burkle de viool weer in
de kist en borg ze onder het buffet. „Eet u hier
vanmiddag ook?"
Een bevestigend knikje volgde.
„Dan krijgt u van mij elf pond precies." Uit
de cassa griste hjj wat geldstukken en telde
deze neer. Enkele minuten later was de bar
verlaten. Een enkele gast, die voor het raam
een krant zat te lezen, bleef over.
Toen de jongeman de deur achter zich had
dichtgeslagen, vouwde de achtergebleven gast
zijn krant dicht en keek mr. Burkle aan.
Oogenblikkelijk begreep deze, dat er van hem
verlangd werd een praatje te komen maken.
Met een zucht heesch hij zijn corpulente ge
stalte van de kruk en schuifelde de bar in.
„U zult me het wel niet kwalijk nemen, dat
ik uw gesprek van zoeven beluisterd heb!" Mr.
Burkle schudde met zijn zwaar hoofd.
„Ik ben zelf ook violist, zij het dan ook dat
ik het louter voor mijn genoegen doe. Het is
mijn grootste plezier in artistenwijken als deze
rond te slenteren. In den regel vind ik er wat
van mijn gading. Zou ik die viool, die u zoo
juist gekocht heeft, eens mogen zien?"
Mr. Burkle willigde het verzoek in. De be
zoeker nam het instrument ter hand en bezag
het nauwkeurig. Zijn innemende glimlach ver
starde en maakte allengs plaats voor een be-
studeerenden ernst.
„Daar heeft u een wel heel kostbaar instru
ment in handen gekregen, mijnheer," was het
eenige dat hij de eerste minuten sprak. Mr. Burkle
deed niets dan kijken en wachtte op een na
dere uitlegging.
„Dat is niets meer of minder dan een echte
Stradivarius, wat ik u zeg! Als u mij niet wilt
gelooven, kunt
u bij een expert
de waarheid van j T\p prhtp
mijn woorden tUMi-e
verder zoeken. 0
Daar geef ik u !Stl CtCilDCll IUS
driehonderd pond i
voor!" Onafge-
broken had de bezoeker de viool in zijn han
den gehouden en ze om en om gedraaid.
,,'t Spijt mij ten zeerste, mijnheer, dat ik op
uw aanbieding niet mag ingaan. Op zijn minst
genomen, moet ik daarover eerst met mijn be
zoeker van daarover spreken!"
„Ik geef u vijftig pond vooruit, om bjj een
eventueelen verkoop de eerste te zijn. Morgen
ochtend kom ik hier terug en dan hoop ik na
der bericht van u te krijgen!"
Enkele oogenblikken later was mr. Burkle
met de viool alleen in de bar en verbeidde in
spanning het tijdstip, waarop zijn eerste be
zoeker zou terugkeeren.
Allengs vulde zich het zaaltje; het werd er
onaangenaam vol, maar mr. Burkle bemerkte
het niet. Onophoudelijk keek hy naar de deur.
Eindelijk verscheen de jongeman. Mr. Burkle
had het wel kunnen uitschreeuwen. Nadat hij
een paar uitgekozen schotels had laten reser
veeren, kwam hij naar den jongeman.
„Zou ik u een oogenblik mogen storen? Ik
zou u graag nog iets over die viool willen vra
gen. Ziet u, de zaak is deze. Mijn oudste zoon
leert vioolspelen. En nu bemerkte de deugniet
vanmorgen uw instrument onder mijn buffet.
Onafgebroken heeft hij er mij om gewaagd,
tot ik er eindelijk toe besloot u te zullen vragen
mij die viool te verkoopen. Wat denkt u van
vijftig pond?"
Had mr. Burkle des morgens blijk gegeven
uitnemend de kunst te verstaan af te dingen,
nu moest hij ervaren, dat zijn tegenpartij hem
minstens even glad af was. Na veel over en
weer bieden, werd mr. Burkle tenslotte eigenaar
voor honderd en vijftig pond.
'tViel den bezoekers, maar den stamgasten in
't bijzonder op, dat mr. Burkle dien avond in de
bovenste beste stemming verkeerde. Voor ieder
een had hij een vriendelijk woord. Men giste
naar de reden, maar niemand kon veronder
stellen, dat een zoet winstje van honderd en
vijftig pond, dat mr. Burkle den volgenden mor
gen hoopte te verdienen, de begrijpelijke aan
leiding er toe was.
Maar wie zich den volgenden dag ook liet
zien, de violist-voor-louter-genoegen verscheen
niet. En Burkle's stemming daalde ziender-
oogen. Toen het zes uur 's middags was en de
bar weer tot in de uiterste hoeken was gevuld,
kon hij het binnen niet langer uithouden en
stapte met de vioolkist onder den arm regel
recht naar Robinson's Music Library.
Een grommende mr. Burkle, die op alles en
alles wat had aan te merken in niet heel zacht
zinnige termen, ijsbeerde dien avond achter de
toonbank. De experts van Robinson hadden
unaniem verklaard, dat de viool een waardeloos
prul was, zooals er honderden te koop waren
voor een pond of anderhalf. Vandaar het woord
„oplichter", dat mr. Burkle voor in den mond
lag.
(Nadruk verboden)
schiedt in de milt en in bepaalde cellen van
de lever, waarbij de roode bloedkleurstof ten
slotte in de galkleurstoffen wordt omgezet. De
ze samenwerking van milt en lever is moge
lijk, doordat het bloed, dat de milt heeft door
stroomd, naar de lever gaat en hier opnieuw
in de haarvaten van dit orgaan wordt verdeeld.
Wanneer nu de milt weggenomen wordt, ge
schiedt de afbraak der verouderde bloedcellen
geheel in de lever.
Zooals algemeen bekend bevat de roode bloed-
Pol wilde den jongen niet alleen laten en zoo ging hij mee
naar het ziekenhuis, waar ze den jongen, die Nico heette, naar
toe brachten, en in een bedje legden in een groote zaal, waar
nog veel meer bedden stonden, waar ook jongens in lagen.
De moeder van Nico, die door voorbijgangers was gewaar
schuwd, was spoedig naar het ziekenhuis gekomen. Ze was erg
geschrokken, maar ze vond toch dat Nico hier in het ziekenhuis
beter verpleegd kon worden dan bij haar thuis. Nico wilde na
tuurlijk liever met zijn moeder mee, maar deze zei, dat hij maar
erg lief moest zijn, en niet huilen, dan zou hij wel heel gauw
weer beter worden.
Toen de dokters kwamen om het beentje van Nico te zien,
had Pol aldoor de hand van het ventje vastgehouden. Hij was
erg bang dat de dokters hem zouden opmerken, bijna had de
dokter hem een klap met een hamertje gegeven, en Pol had een
schreeuw van angst gegeven. Niemand had het echter gemerkt,
daar ze dachten dat Nico zoo schreeuwde.
kleurstof ijzer; men denke aan de behandeling
van bloedarmoede met z.g. staalpillen. Het ijzer
wordt bij de bloedafzraak in milt en lever vast
gehouden en zoo heeft de milt een beteekenis
voor de ijzerstofwisseling. Na wegname der milt
stijgt de ijzeruitscheiding aanvankelijk; later
neemt het ijzergehalte der lever toe.
De verwijdering van vreemde bestanddeelen
uit het bloed, b.v. bacteriën, kan ook in de milt
geschieden. Spuit men b.v. bij een dier een
kleurstof, congorood in de bloedbaan, dan is
na een uur deze stof reeds uit het bloed ver
dwenen. Na wegname van de milt is er na zes
dagen nog 25 pet. van de kleurstof in het bloed
aanwezig, maar na eenige maanden heeft de
lever de miltfunctie overgenomen en verdwijnt
een ingespoten kleurstof weer spoedig.
Tenslotte heeft de milt ook een invloed op
andere organen. Een dergelijke invloed ge
schiedt door de productie van stoffen, z.g. hor
monen, die via het bloed in verwijderde li-
chaamsdeelen een werking uitoefenen.
Nu is de hormoonproductie van de milt nog
lang niet volledig onderzocht, maar er bestaan
verschillende aanwijzingen, dat dit orgaan een
aantal hormonen afgeeft. Zoo is er een invloed
op de productie van zuur in de maag en op
de bloedvorming in het roode beenmerg. Bij
sommige dieren, b.v. de rat, treedt na milt-
wegname een sterke bloedarmoede op, doordat
de hormonale invloed op het beenmerg ver
dwenen is.
Ook bij den mensch is na miltextirpatie de
bloedvorming tijdelijk gestoord. Een echte hor
moonwerking kan alleen bewezen worden, in
dien het gelukt de werkzame .stof af te schei
den en door toediening hiervan de storing, die
door de wegname van het orgaan optreedt,
weer op te heffen.
Zoover is het onderzoek over de milt nog niet
gevorderd. Samenvattend kan men echter wel
zeggen, dat de milt een belangrijke rol ver
vult. Niettegenstaande dit feit, kan zij gemist
worden. Er bestaat nu eenmaal een groot aan
passingsvermogen en juist hierin onderscheidt
het levende organisme zich van een machine.
ATT I? A DAMMr'C °P dit blad zijn ingevolge de verzekermgsvoorwaarden tegen U 7^0 blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^0 m blJ een ongeval met H /nfl.»
M I «1 .r. MDl Jl I ll F. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Uv» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een band,
een voet of een oog.
Nancy steele
30
Naar de gelijknamige Fox-film
Aan boosd: heel die bende onnoozele toeristen,
Mscheidnemers, „bon voyage"-wenschen, leeg
lopers, dwazen, die hém in den weg stonden,
^aar hij doorheendrong, om den administrateur
te vinden en het nummer van Sturm's hut te
^eten te komen. En het geluk was met hem:
Sturm stond onder dezen naam te boek en be-
v°nd zich in zijn hut. Hij waschte net zijn han
den en zag Danny in den spiegel van zijn wasch-
'afel opdoemen. Hij verbleekte, toen hij de ge
laatsuitdrukking van Danny zag.
Maar hy hield de eer aan zich en begon een
lange frase, zooals hy dat zoo uitnemend ver-
«tond.
Schiet op! Kom mee! zei Danny.
Danny, luister eens, je moet niet op dien
t°oa.... begon Sturm.
Direct! zei Danny en dreigde met zijn
revolver.
Maar ik moet myn handen afdrogen
Ik schiet! zei Danny.
Mijn jas aantrekken....
In zyn smoking, zonder overjas, zonder hoed,
zonder verder iets, ging het bejaarde mannetje
met zijn zieke oogen weer aan land terug. In
den auto probeerde hy op zes, zeven verschillende
manieren te ontkomen aan het lot, dat hem
wachtte en dat hy maar ten halve gissen kon.
Hij bood Danny aan, de honderdduizend dollar
samen te deelen, hij stelde zich beschikbaar
voor allerhande ondernemingen, hij was ook
desgewenscht bereid, Danny mee te nemen naar
Duitschland, maar Danny zat zéér stijf en be
vroren in den auto en hield zijn revolver in den
aanslag. Zoo bracht hij hem naar de tuinmans
woning, waar hy Sheila (die op dat tijdstip juist
bezoek had van haar Jimmie) meenam naar
Michael Steele. Die geloofde zijn oogen niet,
toen zyn tuinman met den stap van een slaap
wandelaar onaangediend bij hem binnenkwam,
met zijn revolver een fatterig ventje in smoking
in bedwang houdend en daarachter Sheila met
een angstig vertrokken gezichtje en Smithers,
de huisknecht, die begrypelijkerwys onthutst
was over dezen gang van zaken. En Nancy, die
by haar vader zat, kreeg plotseling een héél erg
akelig voorgevoel (iets, alsof ze nu tóch gedwon
gen werd op een minderen rang in de bioscoop
te gaan zitten) en ze hield zich bereid, om weg
te slippen, haar koffertje te pakken en af te
reizen zonder handje geven
Ga zitten! zei Danny tegen zyn prooi.
Maar Sturm was en bleef een man van op
voeding. Die graag de eer aan zichzelf hield, als
hij tegenover een groot heer geplaatst werd,
als Michael Steele ongetwijfeld was.
Mag ik? vroeg hij met een lichte hoofd
buiging in de richting van Steele.
Ga zitten! blafte Danny.
De „Professor" bleef staan. De onverbiddelijke
Danny schoot een kogel af en raakte Sturm's
hand. Tóén ging deze zitten.
Om onmiddellijk het woord te nemen: Mr
Steele, hebt u mij niet uitdrukkeiyk gegaran
deerd, dat na beëindiging onzer transactie, ik in
geen enkel opzicht meer gemoeid zou kunnen
worden in eenigerlei
Vertellen! zei Danny met zyn bronzen stem.
Het is waar, O'Neill! zei Michael Steele.
Ik héb dien hier daar mijn woord gegeven,
dat ik
Vertellen! herhaalde Danny.
Michelet, de Fransche historicus, zegt
ergensbegon Sturm.
De revolver blafte. De gewatteerde opvulling
van den smoking-schouder werd weggereten.
Wat wil je dan, Danny? vroeg het kleine
mannetje.
Alles! zei Danny.
Met horten en stooten kwam het er uit. De
„Professor" had uitgevonden, dat Michael Steele
een dochter miste, hij had een meisje opgedui
keld, dat voor deze dochter zou kunnen door
gaan en haar voor honderdduizend dollar hier
gebracht, als de vermiste Nancy Steele.
Dat is de helft! zei Danny. Nu de rest!
Hij stond zoo recht als een sparreboom, on
wrikbaar en genadeloos. Voor Sturm zoowel als
voor zichzelf.
Nouwelals dat dan móétzei
Sturm. Ik was het, die in de broeikas schoot,
maar hij, hyO'Neillhy heeft (het zweet
brak den dwerg aan alle kanten uit)Nancy
Steele gestolenachttien jaar geledenhij
heeft haar gebracht naar de Flaherty's, die
haar hebben grootgebracht en hy heeft haar nu
hierheen gesleept en daar staat ze in levenden
lüve! Verflucht nochmal! Als hij soms denkt, dat-
ik mijn mond zal houdender Schweinhund,
der
Dat was het nu juist, wat Danny hem had
willen laten opbiechten! Wie per saldo hem een
kogel in de borst geschoten had, dat liet hem
koud, maar zyn eigen bekentenis Nancy Steele
aangaande zou niet geloofd worden, dus moest
de „Professor" het getuigen. Dat was dus goed,
dat was dus bésten wankelend ging hij zit
ten op de tree van de sierlijke kleine trap,
die de groote woonkamer in twee verschillende
niveau's verdeelde. Een waas trok voor zijn
oogen; hij was volmaakt uitgeput.
Michael Steele kon dit niet verwerken. Zyn
vaderhart kon niet oogenblikkelijk omschakelen
op een andere Nancy Steele. En Sheila voelde
veel meer zorg over den ineenstortenden Danny,
dan verbazing of blijdschap over de onthulling.
Onder die omstandigheden zag Sturm weldra
kans, weg te glippen.
Toen de pseudo-Nancy met haar voorgevoelens
van voornaamheid óók verdwenen bleek, moest
Michael Steele wel tot het inzicht komen, dat
eindelijk de waarheid hem bereikt had. Het was
een pyniging voor zijn hart, nu zijn gevoelens
weer op een ander te moeten overbrengen, ook
al was deze „Sheila" duizendmaal liever, dan de
vluchtige gast, die zyn liefde had gestolen.
Danny O'Neill verhuisde weer met spoed naar
het ziekenhuis. En de behandelende geneesheer
liet zich verleiden tot de vergissing van zoovelen
vóór en na hem, door te verklaren, dat de man,
wiens wonde in de borst weer was opengegaan,
wel niet meer zou genezen. Want vele genees-
heeren bezwyken voor den waan, dat zy kunnen
voorspellen, of 'n mensch leven of sterven zal....
Echter: dat is hier niet aan de orde. Maar de
ware Nancy Steele en haar wérkelijke vader be
zochten Danny dagelijks en het was verwon
derlijk, dat de oude, gryze, ruige man zoo typisch
uitkwam in dat grijze ziekenhuishemd en tegen
de tralies voor het venster, die daar waren aan
gebracht, omdat de brandtrap toevallig juist
daarlangs leidde. Hij was nét een gevangene
in zijn cel
En ze wisten het niet en waren het zich niet
bewust, vader en dochter, dat zy vertrouwelyk
tegen elkander leunden, toen zy, bij hun auto
staande en terugkeerend naar huis, nog even
wuifden naar dat tralievenster. Maar er was een
harmonie aan het groeien tusschen hen beiden.
Er werd geen geforceerde hartelijkheid beproefd,
met al het pynlijke van zulk een vermoeiend
probeersel. Want op dat oogenblik verbleef het
meiske nog steeds in de tuinsmanswoning en
nam zy haar betrekking nog waar by den drogist
halfweg Jimmie
Kom je vanavond by me eten? vroeg
Michael Steele.
Graag! zei Nancy.
En op die basis, op dien eenvoud, op die rust,
zou het mogelyk worden, dat vader en dochter
hun natuurlyke rangschikking zouden vinden.
EINDE