St. Ignatius van Loyola MdimdocU den dag De avonturen van Stan en Pol wordt vermist! n i - sieeds vvovuzn$J WAT DOET DE MILT? DONDERDAG 5 AUGUSTUS 1937 Van soldaat tot heilige HMfi Een belangrijk, doch niet onmisbaar orgaan DOOR LUC WILLINK In het Madrid van voor den burgeroorlog kon men in de talrijke boekenstalletjes en kar retjes met lectuur, tusschen lijvige boekdee- fen over communisme, inquisitie en nazidom. °ok telkens een klein boekje aantreffen, dat tusschen al die groote werken welhaast ver dwaald scheen, maar door zijn titel toch on weerstaanbaar de aandacht trok en, bij nadere beschouwing, met veel meer zekerheid present Was dan men aanvankelijk kon vermoeden. Op den omslag van het boekje stond „Inigo de Loyola", daaronder de naam van den schrijver, José Maria Salaverria, een in Spanje bekend katholiek journalist. De belangstelling voor dit Werkje over den heiligen Ignatius was den lagen Prijs 3 pesetas in aanmerking genomen, P°gal gering; dit om redenen van uiteenloopen den aard, doch waarbij steeds de menschelijke %uur van dezen heilige in het geding kwam. k>e katholieken, van wie uiteraard verwacht Piocht worden, dat zij zich voor dit niet erg Wjdroovend „leven van Sint Ignatius als mensch gezien" zouden interesseeren, verwierpen het boekje, omdat het, meenden zij, niet katholiek genoeg was, want men schrijft toch niet over ®int Ignatius en noemt hem eenvoudigweg ïhigo? De andersdenkenden in Spanje zijn dit de afvalligen waren met hun oordeel gauwer klaar: Inigo de Loyola, dat was de perste Jezuïet, weg met hem! Intusschen bleef fdigo wie hij was, nj. de door Salaverria hoog bewonderde, oprecht vereerde Sint Ignatius. De schrijver van dit gave, rijke boekje had °verigens in een kort voorwoord dezen gang van s&ken voorzien. Hij wist, dat er in zijn land die twee groepen van geestelijk ongeoefenden bestonden, hij wist hoezeer men in zijn vader land naar een naam, die een houding, ja, vooral ®en houding kon zijn, verlangde; hij wist wat bij deed. De belangstelling ervoor zou van een geheel anderen kant komen: de katholieke jeugd Acción Católica, Acción Popular ging zich voor zijn werkje interesseeren, zoodat j-et tenslotte toch nog goede aarde vond. In de bibliotheken der clubhuizen voor katholieke longeren was het zéker te vinden, en onder be voegde leiding werden over het onderwerp »van mensch tot heilige" zelfs conferentie-avon den georganiseerd. Door de jongere krachten V^erd het best begrepen, wat Salaverria met 2Ün „Inigo van Loyola" bedoelde en heeft wil- kh bereiken, n.l. het zuiver stellen en 'beant woorden van de vraag: w'at is Spaansch, wat is Spanjaard-zijn waard? De auteur ziet in Inigo bet proto-type van den edelen Spanjaard, hij confronteert den ignatiaanschen geest met dien Van al zijn landgenooten en komt dan, evenals de Inigo van zijn meesterwerkje, tot de, voor de Oorspronkelijke, opstandige Spanjaarden vaak moeilijk te veroveren eindconclusie: „wie baar waarheid de wereld wil hervormen, moet bij Rome beginnen". En de Spanjaarden doen bet precies als Inigo vroeger zoo graag op eigen houtje. Mag men dan niet oorspron kelijk zijn? Zeker mag men dat, men is het Jelfs verplicht, vooral wanneer men het is. klaar oorspronkelijk is iemand op grond van 2Ün herkomst, waaruit onverbiddelijk volgen de Jhenschelijke voorwaarde en verantwoordelijk- beid, welke door Inigo op zoo bijzondere wijze begrepen werden en waar zonder hij op zijn Weg naar Rome halverwegen zou zijn blijven ste ken, hetgeen dreigde te gebeuren in Alcala de Henares en Salamanca, waar hij door de inqui- siteurs, die hem voor een gehallucineerde hiel den, werd gevangen gezet, telkens voor korten tijd, want men zag spoedig in, dat deze mensch keker was van zijn zaak aan Christus gewijd. *n Alcala werd hij vastgehouden wegens het Veroorzaken van zwerflust bij de menschen; een biet al te ernstig delict, waaruit vooral duidelijk blijkt het vermogen van dezen christen-revo- mtionnair om al het mooie en goede en essen- Ueele van de leer, die hij vurig verdedigde, feestelijk te doen herleven, overgeleverd als het bi dien lijd was aan een diepen, lethargischen slaap, aan een soort schijndood. En veel erger ®h onaanvaardbaarder dan het graf, was voor bem de schijndood. Over het delict 'in kwestie schrijft Salaverria als volgt: „Twee vrouwen, goeder en dochter, hadden naar Inigo's pre faties geluisterd. Daar zij waarlijk vrome Vrouwen waren en de woorden van dien geïn- spireerden man haar groot geloofsvuur nog hadden versterkt, vatten zij het plan op, een Pelgrimstocht te beginnen naar een dorp ver Weg. Zij raadpleegden Inigo over dit plan, maar beze trachtte haar te overtuigen van de dwaas heid ervan, immers het leven langs den weg is V°1 groote gevaren, vooral voor twee vrouwen biet zulk goed voorkomen. Al zijn goeden raad gevingen ten spijt, gingen de beide vrouw'en in geheim op weg voor een pelgrimstocht naar be Veronica van Jaén." Men ziet: ernstig is bet geval niet te noemen. Toch wordt Inigo festraft en de straf bestaat hierin, dat hij in 1 gevang zal moeten blijven totdat de beide ^rouwen zullen zijn teruggekeerd, hetgeen na twee-en-veertig dagen eerst gebeurt. De volge lingen van Inigo raakten over zooveel onbe grip" by de geestelijkheid hevig verontwaar- bigd, doch Inigo deelde hun verontwaardiging bllerminst. Want hij wist zich geroepen om iets froots, iets ongekend machtigs tot stand te brengen; hij ging het onbegrip begrijpen, vónd bet eigenlijk een ding, dat uit hem zelf was voortgekomen. Inigo had geen tijd om zich in cicala, en Salamanca nog langer bloot te stel- fn aan het gevaar, het moeizaam veroverde 'errein weer te verliezen: hij zou, zoo spoedig hiogelijk, gaan afstudeeren. Eerst Rome halen, dan kunnen we verder kien, dacht hij. En dan gaat hij over Barcelona baar Parijs, waar hem overkomt, wat gegaran deerd iederen Spanjaard, die opeens weet wat bem te doen staat, zou overkomen: hij wil in ®en onmogelijk tijdsbestek alles tegelijk leeren ®b komt zoo terecht in een chaos, waarvoor 'eder ander mensch maar liever de Wijk zou bcmen. Inigo doet dit niet. Integendeel; hij or dent de leerstof, de uren en de dagen van stu die op zoodanige wijze, dat hij op den duur zon der moeite of aarzeling precies kan zeggen, hoever hij is en waar hij zich bevindt, op welk punt ter hoogte van Rome. Maar hij moet iets prijsgeven. „Hij heeft zijn vrienden gewaar schuwd, hem niet lastig te komen vallen met thema's over religie en moraal, want als hij zich overgeeft aan hevige discussies, als hij zijn ziel laat ondergaan in de grootheid der godde lijke mysteriën, zal hij niet voldoende aandacht kunnen overhebben voor de studie der gramma tica en theologie. Om kort te zijn, het gelukt hem een zeer wijs net van regels rond zijn per soon te weven, dat hem slechts in schijn ge vangen houdt, maar in werkelijkheid maakt, dat hij zich gemakkelijker en met meer kans op succes beweegt." Zijn studievrienden verwon deren zich zeer en vragen hem verontrust: „Vanwaar déze verandering? Hoe komt ge zoo opeens van storm naar windstilte? Iets nieuws?" waarop Inigo antwoordt: Verwon dert u niet daarover, laat mij rustig afstudee ren, dan zult ge het net andersom zien. Nu hebt ge te zwijgen, omdat ik zwijg en zult ge rustig zijn, omdat ik rustig ben." Het komt voor Inigo in deze beslissende oogenblikken hoofd zakelijk aan op het moreel, het moreel van den soldaat, die hij vroeger geweest is, in dienst der Katholieke Koningen, en die hij nög is, maar nu in dienst van Christus en Zijn Kerk. Het is noodig, dat hij zich voorbereidt op de dingen die komen gaan, die er al zijn. „Zekere Luther heeft in Germanië een opstand ontketend te gen de autoriteit van Rome. Wij beleven op nieuw de rebellie van het germanisme. Vroeger was het een gevecht van den eenen stijl tegen den anderen, van gothiek tegen romaansch. De zen keee is de aanval gericht op de ziel, 't wezen en op 't reëel en symbolisch bestaan van Rome tegen het Pausdom (gecontinueerde vertegen woordiging van den Cèsar) en tegen het Ka tholicisme (universeele vorm van het romein- sche imperialisme). Parijs speelt de rol van ge avanceerde en gecompromitteerde bastion. Voor Spanje hoeft men niet bang te zijn; evenmin voor Italië." (blz. 99). Neen, Inigo is niet blind voor de feiten, er moet iets gedaan worden en hij, Inigo van Loyola, zal het moeten doen; hij voelt het, hij is er zeker van en met koortsach- tigen ijver werkt hij voort. Maar dan is er weer opeens het conflict. Hij vond het niet goed, dat de studenten, zijn medeleerlingen, de heiligheid van den Zondag opofferden aan een te ver gedreven begeerte naar wetenschap. Ook des Zondags gingen zij ter college. „Hij protes teerde tegen deze gewoonte, verzamelde zijn aanhangers op den eerstvolgenden Zondag en bracht hen naar de kerk om er te communi- ceeren en te bidden." De leeraar van Inigo is over deze handelwijze echter allerminst te spre ken; hij vermaant hem, tot drie keer toe, met die stakingen op te houden, maar Inigo van Loyola stoort zich daar niet aan. Hij wordt ter verantwoording geroepen en door doctor Diego de Govea veroordeeld tot de schande van de geeseling in het openbaar, ó.w.z. in de aula en in tegenwoordigheid van al zijn medeleerlingen. Op het laatste oogenblik echter ziet Inigo kans de „straf der schande" te ontgaan, door te wij zen óp de heilige roeping, die hij, Inigo, heeft te vervullen en „waarom zou zulk een hoog staand persoon als doctor Govea, die toch heel zijn leven heeft gearbeid voor h^t welzijn der menschen en de eer van God, nu zulk groot leed berokkenen aan een mensch, die zijn leven en alles wat hij bezit en mogelijk nog zal be zitten, heeft afgestaan aan de grootheid van den Heer?" Overal het conflict, overal wordt hij aangevallen. In Alcala, Salamanca, Barce lona, Jeruzalem en nu weer in de hoofdstad van Frankrijk. Zoo gaat het niet langer. Naar Rome moet hij. Naar Rome! Niet alleen om er de bekrachtiging te verkrijgen van de, intus schen, met zes van zijn beste vrienden in een samenkomst op den beroemden heuvel van Montmartre, al opgerichte Compagnie van Je sus, maar vooral om er te pleiten voor de ver nieuwing van het geestelijk leven van binnen uit, want alleen zóó, meende hij, kan men dien germaansehen hervormer den kop indrukken. De H. Vader zou hem zijn christen-opstandig- héid wel vergeven met de zachtmoedigheid, die Hem eigen is. Inigo's vrienden, onder hen Francisco Javier, trachtten hem te weerhou den, doch dit gelukte niet. Hij gaat eerst naar Venetië en Zal daar op hen wachten. Een jaar St. Ignatius van Loyola lang Wacht hij, eindeloos is zijn geduld, „als van iemand, die gewend is te arbeiden aan eeuwige werken". Hij besteedt zijn tijd goed, verspreidt de, ééns in Manresa geschreven, „Geestelijke Oefeningen", waarvan de prach tige „derde wijze van bidden" misschien wel het hoogtepunt vormt, naar letter en geest. Zijn vrienden stellen hem niet teleur. Dan volgt „de marsch naar Rome". En kort daarop ver krijgt hij van P^us Paulus III (in 1540) de of- ficieele erkenning van de Compagnie van Jesus. In 1556, wanneer hij van zijn arbeid al enkele vruchten heeft gezien, sterft Inigo. „Maar dan gaat de beroemde loot van den stam Loyola uitgroeien en zijn geest moedig voorwaarts de eeuwen doorInigo moest het mensch-zijn in z'n geheel aanvaarden om Sint Ignatius te worden: de dubbele beteekenis van de ge meenschap der heiligen. Dit boekje van den Spaanschen, kerkelijk- katholieken schrijver José Maria Salaverria is daarom zoo belangrijk, omdat het met feillooze zekerheid, die niet uit den auteur, maar wel zijn eigendom is, geschiedenis met actualiteit en toekomst verbindt. Hoewel hij flergens woordelijk zinspeelt op de actualiteit van zijn onderwerp, meen ik, dat Salaverria, toen hij dit meesterwerkje schreef, dikwijls gedacht moet hebben aan zijn landgenooten, de Spanjaarden. Er komen in zijn boekje bladzijden voor, die er oq wijzen, dat Spanje voor het schrijven eener wereldgeschiedenis even onmisbaar is als Inigo, of, zoo men wil, de Sociëteit van Jezus. Voor Salaverria schuilt in dit feit Spanje's heilige roeping en toekomst. Wanneer de menschheid zeker meent te zijn' van haar zaak, moet Inigo zwerven. Maar omgekeerd zal Inigo zijn plaats weten, als de menschheid zwervende is. Dat hiervoor, behalve de geestelijke zeker heid (die van Rome), ook een materieele noo dig is, dat Inigo of de Sociëteit van Jezus over groote rijkdommen moet beschikken het is eigenlijk zeer logisch, want de menschheid raakt aan het zwerven uit gemis daaraan. Pa raat zijn voor God en Cesar het werd Inigo's parool. En hier zit een machtig stuk aan goede gemeenschap in. Wie dit aanvaarden wil en „volk" roept, hij krijgt antwoord, hier en ginds. M. L. trams en begrafenisstoeten hebben - ongeacht of zij op voorrangswegen rijden of niet - ook voorrang al naderen zij u van links! Er zijn weinig organen in het menschelijk lichaam, waarvan men langen tijd zoo weinig geweten heeft, als juist de milt. Ook zelfs nadat de werking der klieren met in wendige afscheiding was ontdekt en de beteeke nis van raadselachtige organen als de schild klier en de bijnieren bekend was, bleef de functie van de milt een onoplosbaar probleem. Een der voornaamste oorzaken hiervoor was wel in het feit gelegen, dat de wegname van dit orgaan bij het dier en zelfs ook bij den mensch vrijwel geen stoornissen veroorzaakte en indien er al eenige veranderingen optraden, deze toch weer spoedig verdwenen. De andere organen in ons lichaam bezitten een specifieke werking en hun gemis voert tot ziekelijke ver anderingen. Toch kon men niet goed de mee ning aanvaarden, dat de milt geen beteekenis zou hebben, zooals men dit van het appendix, het wormvormig aanhangsel van den darm ver onderstelt. Door nieuwere onderzoekingen is echter de functie van de milt steeds meer duidelijk ge worden en heeft men ook een verklaring kun nen geven van den geringen omvang der storin gen na extirpatie. Het is gebleken, dat de milt meerdere functies bezit, echter van zulk een algemeenen aard, dat ook andere organen deze kunnen verrichten. Na wegname van de milt passen zich deze andere deelen van het lichaam aan de gewijzigde verhoudingen aan en herstel len het evenwicht. Een groot aantal regulaties, zooals bijv. het constant houden der tempera tuur, komt door de samenwerking van vele organen tot stand en wanneer er een in ge breke blijft, ziek is of uitvalt, wordt dit door de andere functies gecompenseerd. Er is nu in het lichaam ook een regulatie van de hoeveelheid bloed, die zich in circulatie bevindt. Deze hoeveelhèid is in rust klein, daarentegen groot in arbeid, bij koude en tij dens verblijf in zuurstofarme lucht. In rust is dus een deel van het bloed aan de circulatie onttrokken en bevindt zich in voorraadschuren, in z.g. bloeddepots. De milt nu is zulk een depot, maar ook andere organen kunnen een hoeveel heid bloed aan den stroom onttrekken en tijde lijk bewaren. Een dergelijk orgaan is bijv. de lever. Volgens Barcroft, den physioloog aan de universiteit van Cambridge, kan ongeveer 20 pet. van het geheele bloedvolume in rust wor den opgeborgen om bij arbeid weer naar het hart te worden toegevoerd. Bij sommige dieren, b.v. den hond, is het nu vooral de milt, die als bloeddepot in aanmer king komt, bij andere dieren en ook bh den mensch vervult de lever in hoofdzaak deze functie. Na wegname van de milt neemt de le ver haar taak over en dit is de reden, dat men slechts voorbijgaande storingen na miltwegna- me waarneemt. De samentrekking van de milt, waardoor de bloedruimten in dit orgaan ver kleind worden en het als een spons wordt leeg- gedrukt, geschiedt door glad spierweefsel, dat zoowel langs zenuwbanen, alsook door veran derde bloedsamenstelling tot samentrekking kan komen. Wanneer bijv. bij arbeid het bloed meer koolzuur bevat of bij hevige emoties de bijnieren meer adrenaline afscheiden, kunnen deze stoffen direct het gladde spierweefsel in de milt doen samentrekken. De bloedmassa die in de milt in voorraad is, bergt een hooger ge halte aan roode bloedcellen, dan het stroomen- de bloed en zoo stijgt dus bij miltcontractie niet alleen de bloedhoeveelheid, maar ook het percentage der roode bloedkleurstof, die de zuurstof vanuit de longen naar de andere li- chaamsdeelen overbrengt. Milt en lever werken niet alleen samen bü de regeling van de hoeveelheid circuleerend bloed, maar ook zorgen zij gezamenlijk voor de samenstelling van het bloed en wel door de afbraak, de uitschakeling der oud geworden roode bloedlichaampjes en de opname van vreemde bestanddeelen, die in het bloed zijn binnengedrongen. De roode bloedcellen, in het roode beenmerg gevormd, hebben een beperkten levensduur van ongeveer 10 weken. Er gaan dus geregeld bloed lichaampjes ten gronde en er worden voort durend nieuwe gevormd. De afbraak nu ge- s -<j elegen in het centrum van de professio- l -j- neele wereld de straten in deze wijk spreken van muziek-uitgevers en plaat- singbureaux was „The Melody Bar" van mr. Johny Burkle de plaats van samenkomst van allerlei slag artisten. Er waren er die geld ver dienden en verteerden, maar er waren er ook, die van het eerste geen slag hadden en het laat ste niet lieten. Het geval dat mr. Burkle op het oogenblik bezig was met een van zijn gasten tot een re delijke oplossing te brengen, was voor hem dan ook in het geheel niets bijzonders. De jonge man, die op een kruk voor de toonbank zat, probeerde uit zijn tijdelijke geldverlegenheid te geraken, door zijn viool als onderpand af te staan. „Heb je een engagement?" vroeg Burkle. „Ik ben wel met iemand bezig," was het ant woord. „Maar u weet zelf wel, dat zooiets van daag den dag nog al wat voeten in de aarde heeft." Uit de schuimende pul, vlak voor hem, nam de jongeman een paar groote teugen. Werk zoeken was vermoeiend, vooral als je ontbijt alleen bestaan heeft uit de lucht van het ge bakken spek van je buurman. „Weet u," vervolgde hij na een oogenblik, „waarom de plaatsingbureaux altijd drie-hoog gevestigd zijn?" Geïnteresseerd keek hij naar den bar-keeper. „Ik denk dat ze altijd op zoek zijn naar ster ren," luidde het prompte antwoord. „Maar om bij de zaken te blijven, hoeveel wilt u voor deze viool als onderpand hebben?" Met het air van een kenner nam mr. Burkle het instrument uit de fijngelakte en licht-crême bekleede kist en tokkelde over de snaren. „Als ik zeg twintig pondaarzelde de jongeman. „Met de helft is hij rijkelijk betaald. Als je hem binnen veertien dagen niet kunt inlossen, moet ik maar weer zien dat ik er van af kom." „Daar zult u minder moeite mee hebben, dan ik om van u vijftien pond los te krijgen! Hij heeft mij zelf heel wat meer gekost. Ik wilde dat ik dat nog rijk was!" „Met zulke smoesjes moet je bij mij niet aan komen. Ik ben hier langer dan vandaag of gis teren, jongeman. Twaalf pond betaal ik er voor en geen shilling meer!" Van onder zijn dikke wenkbrauwen keek mr. Burkle zijn gast door dringend aan. Toen hij zijn aarzeling zag, glim lachte hij flauwtjes. ,,'t Zal niet anders kunnen!" Met een zucht kwam het er uit. „Dan zullen we meteen alles verrekenen." Voorzichtig legde mr. Burkle de viool weer in de kist en borg ze onder het buffet. „Eet u hier vanmiddag ook?" Een bevestigend knikje volgde. „Dan krijgt u van mij elf pond precies." Uit de cassa griste hjj wat geldstukken en telde deze neer. Enkele minuten later was de bar verlaten. Een enkele gast, die voor het raam een krant zat te lezen, bleef over. Toen de jongeman de deur achter zich had dichtgeslagen, vouwde de achtergebleven gast zijn krant dicht en keek mr. Burkle aan. Oogenblikkelijk begreep deze, dat er van hem verlangd werd een praatje te komen maken. Met een zucht heesch hij zijn corpulente ge stalte van de kruk en schuifelde de bar in. „U zult me het wel niet kwalijk nemen, dat ik uw gesprek van zoeven beluisterd heb!" Mr. Burkle schudde met zijn zwaar hoofd. „Ik ben zelf ook violist, zij het dan ook dat ik het louter voor mijn genoegen doe. Het is mijn grootste plezier in artistenwijken als deze rond te slenteren. In den regel vind ik er wat van mijn gading. Zou ik die viool, die u zoo juist gekocht heeft, eens mogen zien?" Mr. Burkle willigde het verzoek in. De be zoeker nam het instrument ter hand en bezag het nauwkeurig. Zijn innemende glimlach ver starde en maakte allengs plaats voor een be- studeerenden ernst. „Daar heeft u een wel heel kostbaar instru ment in handen gekregen, mijnheer," was het eenige dat hij de eerste minuten sprak. Mr. Burkle deed niets dan kijken en wachtte op een na dere uitlegging. „Dat is niets meer of minder dan een echte Stradivarius, wat ik u zeg! Als u mij niet wilt gelooven, kunt u bij een expert de waarheid van j T\p prhtp mijn woorden tUMi-e verder zoeken. 0 Daar geef ik u !Stl CtCilDCll IUS driehonderd pond i voor!" Onafge- broken had de bezoeker de viool in zijn han den gehouden en ze om en om gedraaid. ,,'t Spijt mij ten zeerste, mijnheer, dat ik op uw aanbieding niet mag ingaan. Op zijn minst genomen, moet ik daarover eerst met mijn be zoeker van daarover spreken!" „Ik geef u vijftig pond vooruit, om bjj een eventueelen verkoop de eerste te zijn. Morgen ochtend kom ik hier terug en dan hoop ik na der bericht van u te krijgen!" Enkele oogenblikken later was mr. Burkle met de viool alleen in de bar en verbeidde in spanning het tijdstip, waarop zijn eerste be zoeker zou terugkeeren. Allengs vulde zich het zaaltje; het werd er onaangenaam vol, maar mr. Burkle bemerkte het niet. Onophoudelijk keek hy naar de deur. Eindelijk verscheen de jongeman. Mr. Burkle had het wel kunnen uitschreeuwen. Nadat hij een paar uitgekozen schotels had laten reser veeren, kwam hij naar den jongeman. „Zou ik u een oogenblik mogen storen? Ik zou u graag nog iets over die viool willen vra gen. Ziet u, de zaak is deze. Mijn oudste zoon leert vioolspelen. En nu bemerkte de deugniet vanmorgen uw instrument onder mijn buffet. Onafgebroken heeft hij er mij om gewaagd, tot ik er eindelijk toe besloot u te zullen vragen mij die viool te verkoopen. Wat denkt u van vijftig pond?" Had mr. Burkle des morgens blijk gegeven uitnemend de kunst te verstaan af te dingen, nu moest hij ervaren, dat zijn tegenpartij hem minstens even glad af was. Na veel over en weer bieden, werd mr. Burkle tenslotte eigenaar voor honderd en vijftig pond. 'tViel den bezoekers, maar den stamgasten in 't bijzonder op, dat mr. Burkle dien avond in de bovenste beste stemming verkeerde. Voor ieder een had hij een vriendelijk woord. Men giste naar de reden, maar niemand kon veronder stellen, dat een zoet winstje van honderd en vijftig pond, dat mr. Burkle den volgenden mor gen hoopte te verdienen, de begrijpelijke aan leiding er toe was. Maar wie zich den volgenden dag ook liet zien, de violist-voor-louter-genoegen verscheen niet. En Burkle's stemming daalde ziender- oogen. Toen het zes uur 's middags was en de bar weer tot in de uiterste hoeken was gevuld, kon hij het binnen niet langer uithouden en stapte met de vioolkist onder den arm regel recht naar Robinson's Music Library. Een grommende mr. Burkle, die op alles en alles wat had aan te merken in niet heel zacht zinnige termen, ijsbeerde dien avond achter de toonbank. De experts van Robinson hadden unaniem verklaard, dat de viool een waardeloos prul was, zooals er honderden te koop waren voor een pond of anderhalf. Vandaar het woord „oplichter", dat mr. Burkle voor in den mond lag. (Nadruk verboden) schiedt in de milt en in bepaalde cellen van de lever, waarbij de roode bloedkleurstof ten slotte in de galkleurstoffen wordt omgezet. De ze samenwerking van milt en lever is moge lijk, doordat het bloed, dat de milt heeft door stroomd, naar de lever gaat en hier opnieuw in de haarvaten van dit orgaan wordt verdeeld. Wanneer nu de milt weggenomen wordt, ge schiedt de afbraak der verouderde bloedcellen geheel in de lever. Zooals algemeen bekend bevat de roode bloed- Pol wilde den jongen niet alleen laten en zoo ging hij mee naar het ziekenhuis, waar ze den jongen, die Nico heette, naar toe brachten, en in een bedje legden in een groote zaal, waar nog veel meer bedden stonden, waar ook jongens in lagen. De moeder van Nico, die door voorbijgangers was gewaar schuwd, was spoedig naar het ziekenhuis gekomen. Ze was erg geschrokken, maar ze vond toch dat Nico hier in het ziekenhuis beter verpleegd kon worden dan bij haar thuis. Nico wilde na tuurlijk liever met zijn moeder mee, maar deze zei, dat hij maar erg lief moest zijn, en niet huilen, dan zou hij wel heel gauw weer beter worden. Toen de dokters kwamen om het beentje van Nico te zien, had Pol aldoor de hand van het ventje vastgehouden. Hij was erg bang dat de dokters hem zouden opmerken, bijna had de dokter hem een klap met een hamertje gegeven, en Pol had een schreeuw van angst gegeven. Niemand had het echter gemerkt, daar ze dachten dat Nico zoo schreeuwde. kleurstof ijzer; men denke aan de behandeling van bloedarmoede met z.g. staalpillen. Het ijzer wordt bij de bloedafzraak in milt en lever vast gehouden en zoo heeft de milt een beteekenis voor de ijzerstofwisseling. Na wegname der milt stijgt de ijzeruitscheiding aanvankelijk; later neemt het ijzergehalte der lever toe. De verwijdering van vreemde bestanddeelen uit het bloed, b.v. bacteriën, kan ook in de milt geschieden. Spuit men b.v. bij een dier een kleurstof, congorood in de bloedbaan, dan is na een uur deze stof reeds uit het bloed ver dwenen. Na wegname van de milt is er na zes dagen nog 25 pet. van de kleurstof in het bloed aanwezig, maar na eenige maanden heeft de lever de miltfunctie overgenomen en verdwijnt een ingespoten kleurstof weer spoedig. Tenslotte heeft de milt ook een invloed op andere organen. Een dergelijke invloed ge schiedt door de productie van stoffen, z.g. hor monen, die via het bloed in verwijderde li- chaamsdeelen een werking uitoefenen. Nu is de hormoonproductie van de milt nog lang niet volledig onderzocht, maar er bestaan verschillende aanwijzingen, dat dit orgaan een aantal hormonen afgeeft. Zoo is er een invloed op de productie van zuur in de maag en op de bloedvorming in het roode beenmerg. Bij sommige dieren, b.v. de rat, treedt na milt- wegname een sterke bloedarmoede op, doordat de hormonale invloed op het beenmerg ver dwenen is. Ook bij den mensch is na miltextirpatie de bloedvorming tijdelijk gestoord. Een echte hor moonwerking kan alleen bewezen worden, in dien het gelukt de werkzame .stof af te schei den en door toediening hiervan de storing, die door de wegname van het orgaan optreedt, weer op te heffen. Zoover is het onderzoek over de milt nog niet gevorderd. Samenvattend kan men echter wel zeggen, dat de milt een belangrijke rol ver vult. Niettegenstaande dit feit, kan zij gemist worden. Er bestaat nu eenmaal een groot aan passingsvermogen en juist hierin onderscheidt het levende organisme zich van een machine. ATT I? A DAMMr'C °P dit blad zijn ingevolge de verzekermgsvoorwaarden tegen U 7^0 blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^0 m blJ een ongeval met H /nfl.» M I «1 .r. MDl Jl I ll F. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Uv» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een band, een voet of een oog. Nancy steele 30 Naar de gelijknamige Fox-film Aan boosd: heel die bende onnoozele toeristen, Mscheidnemers, „bon voyage"-wenschen, leeg lopers, dwazen, die hém in den weg stonden, ^aar hij doorheendrong, om den administrateur te vinden en het nummer van Sturm's hut te ^eten te komen. En het geluk was met hem: Sturm stond onder dezen naam te boek en be- v°nd zich in zijn hut. Hij waschte net zijn han den en zag Danny in den spiegel van zijn wasch- 'afel opdoemen. Hij verbleekte, toen hij de ge laatsuitdrukking van Danny zag. Maar hy hield de eer aan zich en begon een lange frase, zooals hy dat zoo uitnemend ver- «tond. Schiet op! Kom mee! zei Danny. Danny, luister eens, je moet niet op dien t°oa.... begon Sturm. Direct! zei Danny en dreigde met zijn revolver. Maar ik moet myn handen afdrogen Ik schiet! zei Danny. Mijn jas aantrekken.... In zyn smoking, zonder overjas, zonder hoed, zonder verder iets, ging het bejaarde mannetje met zijn zieke oogen weer aan land terug. In den auto probeerde hy op zes, zeven verschillende manieren te ontkomen aan het lot, dat hem wachtte en dat hy maar ten halve gissen kon. Hij bood Danny aan, de honderdduizend dollar samen te deelen, hij stelde zich beschikbaar voor allerhande ondernemingen, hij was ook desgewenscht bereid, Danny mee te nemen naar Duitschland, maar Danny zat zéér stijf en be vroren in den auto en hield zijn revolver in den aanslag. Zoo bracht hij hem naar de tuinmans woning, waar hy Sheila (die op dat tijdstip juist bezoek had van haar Jimmie) meenam naar Michael Steele. Die geloofde zijn oogen niet, toen zyn tuinman met den stap van een slaap wandelaar onaangediend bij hem binnenkwam, met zijn revolver een fatterig ventje in smoking in bedwang houdend en daarachter Sheila met een angstig vertrokken gezichtje en Smithers, de huisknecht, die begrypelijkerwys onthutst was over dezen gang van zaken. En Nancy, die by haar vader zat, kreeg plotseling een héél erg akelig voorgevoel (iets, alsof ze nu tóch gedwon gen werd op een minderen rang in de bioscoop te gaan zitten) en ze hield zich bereid, om weg te slippen, haar koffertje te pakken en af te reizen zonder handje geven Ga zitten! zei Danny tegen zyn prooi. Maar Sturm was en bleef een man van op voeding. Die graag de eer aan zichzelf hield, als hij tegenover een groot heer geplaatst werd, als Michael Steele ongetwijfeld was. Mag ik? vroeg hij met een lichte hoofd buiging in de richting van Steele. Ga zitten! blafte Danny. De „Professor" bleef staan. De onverbiddelijke Danny schoot een kogel af en raakte Sturm's hand. Tóén ging deze zitten. Om onmiddellijk het woord te nemen: Mr Steele, hebt u mij niet uitdrukkeiyk gegaran deerd, dat na beëindiging onzer transactie, ik in geen enkel opzicht meer gemoeid zou kunnen worden in eenigerlei Vertellen! zei Danny met zyn bronzen stem. Het is waar, O'Neill! zei Michael Steele. Ik héb dien hier daar mijn woord gegeven, dat ik Vertellen! herhaalde Danny. Michelet, de Fransche historicus, zegt ergensbegon Sturm. De revolver blafte. De gewatteerde opvulling van den smoking-schouder werd weggereten. Wat wil je dan, Danny? vroeg het kleine mannetje. Alles! zei Danny. Met horten en stooten kwam het er uit. De „Professor" had uitgevonden, dat Michael Steele een dochter miste, hij had een meisje opgedui keld, dat voor deze dochter zou kunnen door gaan en haar voor honderdduizend dollar hier gebracht, als de vermiste Nancy Steele. Dat is de helft! zei Danny. Nu de rest! Hij stond zoo recht als een sparreboom, on wrikbaar en genadeloos. Voor Sturm zoowel als voor zichzelf. Nouwelals dat dan móétzei Sturm. Ik was het, die in de broeikas schoot, maar hij, hyO'Neillhy heeft (het zweet brak den dwerg aan alle kanten uit)Nancy Steele gestolenachttien jaar geledenhij heeft haar gebracht naar de Flaherty's, die haar hebben grootgebracht en hy heeft haar nu hierheen gesleept en daar staat ze in levenden lüve! Verflucht nochmal! Als hij soms denkt, dat- ik mijn mond zal houdender Schweinhund, der Dat was het nu juist, wat Danny hem had willen laten opbiechten! Wie per saldo hem een kogel in de borst geschoten had, dat liet hem koud, maar zyn eigen bekentenis Nancy Steele aangaande zou niet geloofd worden, dus moest de „Professor" het getuigen. Dat was dus goed, dat was dus bésten wankelend ging hij zit ten op de tree van de sierlijke kleine trap, die de groote woonkamer in twee verschillende niveau's verdeelde. Een waas trok voor zijn oogen; hij was volmaakt uitgeput. Michael Steele kon dit niet verwerken. Zyn vaderhart kon niet oogenblikkelijk omschakelen op een andere Nancy Steele. En Sheila voelde veel meer zorg over den ineenstortenden Danny, dan verbazing of blijdschap over de onthulling. Onder die omstandigheden zag Sturm weldra kans, weg te glippen. Toen de pseudo-Nancy met haar voorgevoelens van voornaamheid óók verdwenen bleek, moest Michael Steele wel tot het inzicht komen, dat eindelijk de waarheid hem bereikt had. Het was een pyniging voor zijn hart, nu zijn gevoelens weer op een ander te moeten overbrengen, ook al was deze „Sheila" duizendmaal liever, dan de vluchtige gast, die zyn liefde had gestolen. Danny O'Neill verhuisde weer met spoed naar het ziekenhuis. En de behandelende geneesheer liet zich verleiden tot de vergissing van zoovelen vóór en na hem, door te verklaren, dat de man, wiens wonde in de borst weer was opengegaan, wel niet meer zou genezen. Want vele genees- heeren bezwyken voor den waan, dat zy kunnen voorspellen, of 'n mensch leven of sterven zal.... Echter: dat is hier niet aan de orde. Maar de ware Nancy Steele en haar wérkelijke vader be zochten Danny dagelijks en het was verwon derlijk, dat de oude, gryze, ruige man zoo typisch uitkwam in dat grijze ziekenhuishemd en tegen de tralies voor het venster, die daar waren aan gebracht, omdat de brandtrap toevallig juist daarlangs leidde. Hij was nét een gevangene in zijn cel En ze wisten het niet en waren het zich niet bewust, vader en dochter, dat zy vertrouwelyk tegen elkander leunden, toen zy, bij hun auto staande en terugkeerend naar huis, nog even wuifden naar dat tralievenster. Maar er was een harmonie aan het groeien tusschen hen beiden. Er werd geen geforceerde hartelijkheid beproefd, met al het pynlijke van zulk een vermoeiend probeersel. Want op dat oogenblik verbleef het meiske nog steeds in de tuinsmanswoning en nam zy haar betrekking nog waar by den drogist halfweg Jimmie Kom je vanavond by me eten? vroeg Michael Steele. Graag! zei Nancy. En op die basis, op dien eenvoud, op die rust, zou het mogelyk worden, dat vader en dochter hun natuurlyke rangschikking zouden vinden. EINDE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9