Openluchtuitvoeringen in het zonnige Zuiden (KetvMfiaal den dag BLONDONA - BRUNETTA De avonturen van Stan en Pol AKKERTJES PLICHT en GELUK Opera's in de Italiaansche arena's Edmond Wingen Neem toch 'n "AKKERTJE" VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1937 v0e>TELO°S Alexandre OV6«s«>aa, k/V p Het geheim van bekoorlijkheid! I Het leek hem niet WAARBORGEN VOLMAAKTE HAARVERZORGING 5* izefijbi*. 't -&JUUaa£ Vxh th. OtxJU. 6 ££*ctó AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Naar het 1NCELSCH Zooals bekend, werd het antieke tooneel op gevoerd ill de openlucht. De drama's van Aeschylos, van Sophocles en Euripides wer den gespeeld in marmeren theaters, waarvoor de groene bosschen en bergen den achtergrond vormden en welker dak de klare hemel was. De- 26 oasen, waar de geest nieuwe kracht mocht ®Pdoen, waar de ziel de verloren energie terug Kon winnen, zün in onze dagen zeldzaam ge worden. Maar in Italië, het land, dat ons in 5°°veel roemvolle overblijfselen herinnert aan de cultuur, die het oude Hellas er bracht, vin den wij nog de meeste van die ideale toe vluchtsoorden der kunst. Wij denken aan het eiland Sicilië, dat voor 'beer dan 25 eeuwen door Grieksche kolonisten Werd bezet en in de daarop volgende eeuwen naast geheel Grieksch, als een provincie van "et Helleensche moederland werd. Nog thans K'en wij er de tempels, de thaters, de ruïnes Wan andere bouwwerken uit den hoogsten bloei- 'Üd der Grieksche cultuur: in Segesta, Selinun- jjp. Agrigento, Syrakuse en vele andere plaatsen. Syrakuse heeft nog een der grootste Grieksche 'heaters, dat waarschijnlijk in de vijfde eeuw Voor Christus werd gebouwd. De in negen sec toren verdeelde ruimte voor de toeschouwers 's bijna geheel uit de rotsen gehouwen en bleef Jhet haar 46 rijen zitplaatsen betrekkelijk goed ?ohouden. Hier zaten Aeschylos, Pindarus en 'ato, hier werden voor het aandachtig luiste- ïende volk de treurspelen van Aeschylos, So- Phocles en Euripides opgevoerd, zooveel eeuwen beleden. Maar de antieke wereld staat weer op v°or onzen geest, als wij ook thans in deze Eerbiedwaardige omgeving wederom hetzelfde 2'en gebeuren, want ieder jaar worden ook nu Wederom de groote drama's opgevoerd in het Grieksche openluchttheater van Syrakuse. In he lente, wanneer op Sicilië alles in bloei staat, herleeft in Agrigento en Syrakuse de Grieksche «■agedie. Niet alleen op Sicilië echter hebben dergelij- Ke opvoeringen plaats, er bestaan ook nog de roemrijke overblijfselen van het Romeinsche 'heater te Ostia en te Pola en die op den palatijn te Rome. Bijzonder grootsch is de Are- ha te Verona, waar opera's worden opgevoerd, hh een wijdingsvollen achtergrond vormt ook he tempelruïne van Paestum. Deze plaatsen, die 'eeds door hun geschiedenis beroemd zijn, ont waken thans tot nieuw leven bü de uitvoerin gen, waarvoor zij oorspronkelijk waren bestemd. Dit alles is waarlijk een verdienste van het hleuwe Italië. Geen voorjaar gaat voorbij, er Wordt geen feestweek gevierd, er komt geen Congres te zamen, zonder dat op het program ma een of andere uitvoering in de openlucht staat. Waar geen antiek theater is, geeft men heze voorstellingen in een oud park, voor een eerbiedwaardig monument van bouwkunst of hP een stemmig plein. Maar op de eerste plaats Komen toch de klassieke uitvoeringen in de 'heaters van Syrakuse, Ostia, op den Palatijn, "1 Agrigento en in Paestum. De uitstekende Italiaansche vertalingen ma- Ken het den bezoekers mogelijk, geheel in hen geest der antieke tragediën door te drin gen. De uitvoerenden zijn kunstenaars van haam. Componisten van wereldreputatie heb ben de begeleidende muziek en de entre-actes Beschreven. En dan heeft men ook de opvoeringen van geestelijke spelen, zooals het spel van Santa Dliva, dat met de muziek van Pizzetti in de groote kruisgang van de Santa Croce te Flo- rence werd uitgevoerd. In het amphitheater der Bobolituinen gaf men Shakespeare's „Mid- zomernachtsdroom" met de muziek van Men. delssohn, ter gelegenheid van de „Maggio Fio- rentino", de Meifeesten van Florence. Een voorname plaats wordt tegenwoordig in genomen door de symphonieconcerten in de openlucht, die te Rome in de Maxentiusbasi- lica worden gegeven en door het publiek en de pers met grooten bijval zijn ontvangen. Zij werden door de Accademia di Santa Cecilia en het Governatorato di Roma tezamen met het orkest van het Augusteum in het leven geroe pen. Een groote, vrije ruimte in het centrum, voor het stadsrumoer beschermd door de mach tige oude muren der basilica, geeft uitzicht op het Forum met de monumentale overblijfselen der antieke cultuur. Achter het Forum doemt de Palatijn op, waar op den top de ruïnes der keizerpaleizen tusschen de pünboomen zichtbaar zijn. Aan de eene zijde staan middeleeuwsche hui zen, aan de andere de oude kerk van Santa Francesca Romana, welker heiligenbeelden aan den gevel wit lichten in den maneschijn. In deze wondermooie omgeving worden in de zo mermaanden voor duizenden ontroerde toehoor ders symphonieconcerten gegeven, onder leiding van de beroemdste dirigenten. Nog veel meer van dergelijke schoone feesten worden in de openlucht gevierd. Wij denken aan de symphonieconcerten op het plein van San Marco te Venetië, onder leiding van Pie- tro Mascagni, aan de opvoeringen van Sha kespeare's „Koopman van Venetië", met muzi kaal tusschenspel van Victor de Sabata, en die van Goldoni's „Bottega del caffè". Wij denken aan een onvergetelijk Wagnerconcert in de ber gen bij Ravello, en mogen ook niet de z.g.n. „wagens van Thespis" vergeten, die eiken zomer door Italië trekken en voorstellingen geven in de openlucht. Een uitstekend orkest en de beste zangers dragen op deze wijze de schatten der Italiaansche opera uit over het Italiaan sche land, ook naar de meest bescheiden en afgelegen plaatsjes. Wanneer wij echter spreken over opera's in de openlucht, moeten wij vooral onze aandacht wijden aan het beroemde opera-seizoen van Ve rona. Iets onvergelijkelijk schoons is het, in de ze omgeving, zoo boordevol poëzie, een opera bij te wonen in het enorme Romeinsche theater, de beroemde Arena van Verona. Een dichter beschrijft Verona als een stad met vele levens, want elke periode van haar lange en gedenkwaardige geschiedenis komt tot uitdrukking in machtige bouwwerken, die meestal goed bewaard gebleven zijn en die van vele andere Noord-Italiaansche steden evenaren, zoo niet overtreffen. De kerken, pa leizen en andere gebouwen van Verona zijn in Iiombardischen, Florentijnschen en Venetiaan- schen stijl, men vindt er een van de mooiste en schilderachtigste pleinen ter wereld, de Pi azza delle Erbe, rijke musea, schilderijenverza- melingen en overblijfselen uit den ouden tijd. Verona moet men het liefst bezoeken ip den zomer, niet alleen omdat het dan op zijn voordeeligst uitkomt, maar vooral door de bui tengewone attractie van het openlucht-opera seizoen in de Arena. De pogingen, die alom werden gedaan om antieke theaters weer voor modern gebruik in te richten, zijn nergens zoo goed geslaagd als hier. Dit succes :s te danken aan de geweldige afmetingen van de Arena, die aan meer dan 25.000 menschen een zitplaats biedt, haar zeer goede acoustiek, haar ligging in het centrum van de stad en andere eigen schappen, die haar tot de beste dergelijke ge legenheid maken voor theatervoorstellingen op groote schaal. De opera-uitvoeringen, die hier worden ge geven zijn het groote en indrukwekkende monu ment waardig, want de zangers, die voor de Arena worden geëngageerd, zijn de beste van Italië, dus van de wereld, het orkest is bril- lant en het tooneel, de decors en de verlich- WW» r;-..vxs<s Vf' Edmond Wingen: Bassin te Maastricht ting zijn schitterend. Het is waarlijk niet over dreven, over het operaseizoen in Verona in su perlatieven te spreken, daar het een onweer legbaar feit is dat de beroemdste zangers van Italië, zonder een enkele uitzondering, aldaar zijn opgetreden. Ongeveer een vierde deel van het amphitheater wordt gebruikt als tooneel; daardoor is het het grootste ter wereld, bijna 400 voet breed. De nieuwste technische vindingen worden aange wend en de regie kan zich hier ontplooien op grootscher wijze dan ergens ter wereld, daar nergens zulk een ruimte voorhanden is. De openlucht-opera van Verona heeft een traditie op te houden van bijna een kwart eeuw; de eerste uitvoering had plaats in 1913, ter her denking van den honderdsten geboortedag van Verdi die gevierd werd door de opvoering van het meesterwerk van dezen grooten componist, de opera „Aïda". Het succes hiervan was zóó groot, dat sindsdien ieder jaar het seizoen door gang vond, met een enkele onderbreking ge durende den oorlog. De opera's, die in die jaren werden opge voerd, waren zoo goed als alle meesterwerken van de beroemdste componisten als Verdi, Wag ner, Spontini, Bellini, Rossini, Donizetti, Pon- chielli, Mascagni, Puccini, Boito, Meyerbeer, Bi- zet, Massenet, von Flotow, Saint Saens, Cata- lani en Moussorgski. Ook de balletten komen nergens ter wereld zoo schoon naar voren als hier. Iedere uitvoering te Verona gaat voor een „uitverkocht huis", want niettegenstaande de enorme ruimte zit de Arena steeds vol, omdat de roem van dit operaseizoen het publiek aan trekt, van verre en van dichtbij: van Venetië, Milaan, Turijn en het Gardameer. Ieder wil naar Verona, naar het oudste en grootste theater ter wereld. Een Limburgsch schilder In den sedert kort aan het Frankenslag te Den Haag gevestigden kunstkelder „De Wig" exposeert tot 15 Augustus a.s. de Limburgsche schilder Edmond Wingen schetsen en teeke- ningen. Wingen, die kort geleden in den kunstkelder ,,'t Center" te Den Haag geïntroduceerd werd hij had daar echter alleen schilderijen is er in geslaagd bij zijn nieuwe tentoonstelling met een uitmuntende collectie uit zijn grafisch werk voor den dag te komen. Men leert hem in zijn schetsen vooral van een zijde kennen, die in zijn doeken minder naar voren komt. Deze hadden iets ongelijks, hij ging daar soms meer den romantischen kant, dan weer sterk den dynamischen kant in uit. De schetsen zijn meer op één plan gehouden, reëel, met enkele forsche lijnen aangezet tot een krachtige compositie. Veel Maastrichtsche stadshoekjes zijn er bij, enkele van duinen en strand, verder verscheidene naaktstudies. De weinige portretten zijn minder sterk van expres sie dan de overige schetsen. „Pax" is echter een zeer geslaagde figuur. Soms lijkt zulk een schets niets meer dan een notitie, er is een minimum aan „illustratie" in gegeven, doch de sfeer en de karakteristiek van het object Het moge vreemd klinken, dat beroemd zijn onaangenaam is. Emmy Dunstay had voorbeelden te over, om de waarheid er van aan te toonen. Haar eerste schilderijen-expositie had een unaniem gunstige critiek gehad. Emmy was verrukt en binnen enkele weken overladen met opdrachten. Met jeugdig enthousiasme begon ze, maar spoedig daarop moest ze ervaren, dat ook de medaille, die beroemdheid als inscriptie draagt, haar keerzijde heeft. Mister Lawrence Twinstby verheugde er zich al maanden van te voren op, dat hij zijn zil veren ambtsjubileum als burgemeester van het mijnwerkersstadje Grimsbeen zou vieren. Naar zijn meening was hij onopvallend tewerk gegaan, toen hij zijn mede-bestuurderen opmerkzaam had gemaakt op den datum van 17 Augustus, die uniek was in de vrij eentonige geschiedenis van Grimsbeen. Blij als een kind was hij ge weest, toen hij had bemerkt dat er een eere comité, een uitvoerend comité en een feest commissie waren samengesteld, die -na eenig vergaderen zich nauwgezet van hun plicht kwe ten en overal inteekenlijsten lieten circuleeren. Dat mr. Lawrence Twinstby op den eerstvolgen- den soos-avond een rondje gaf, was even bui tengewoon als de gulheid, waarmede hij aller lei flauwe moppen debiteerde. De desillusie, die aan alle feestviering annex is, kwam den volgenden dag reeds, toen de ge meente-secretaris hem verklapte, dat het ge schenk van de burgerij zou bestaan uit.... een bank. In Grimsbeens eenigste park zou ze een eereplaats krijgen, vlak bij de veemarkt. Het humeur van mr. Lawrence Twinstby daalde binnen enkele oogenblikken tot ver on der nul en thuis kwam het tot een uitbarsting. Mevrouw Twinstby had al haar overredings kracht noodig, om haar echtgenoot van een overijlde daad te weerhouden, die hierin dreigde te bestaan, dat mr. Lawrence Twinstby per 16 Augustus a.s. eervol ontslag zou vragen als burgemeester van Grimsbeen. „Er zal in het stadhuis een geschilderd por tret van mij komen," persisteerde mr. Lawrence Twinstby. „En Emmy Dunstay moet 't maken." „Dat kan," besliste mevrouw en stelde voor dat mr. L. Twinstby het schilderij aan de ge- zijn meestal voortreffelijk gerealiseerd door Wingen. Zoo o.a. zijn „Schuiten" en „Haven van Vo- lendam", waarin men ook de suggestieve per- spectivistische werking der compositie kan be wonderen. Een' enkel schilderij „Oud-Maastricht" op deze expositie in dit werkelijk aantrekkelijke nieuwe kunstkeldertje herinnert door zijn qua- liteiten aan Wingen's „Bassin", waarop wij een vorige maal de aandacht reeds vestigden. Uit zijn grafisch werk, waarvan de naaktstudies voor 't meerendeel wel geslaagd zijn, blijkt Wingen's vakmanschap en artistiek vermogen overtuigend. v. O. Naar verluidt, heeft de Paus aan den Fran- schen katholieken filmer Robert Alexandre de medaille Bene merenti verleend uit waardee ring voor de religieus en moreel verdienstelijke films, die Alexandre heeft vervaardigd. Hij is o.m. de maker van de film van Verbum ve- ritatis, op opdracht van de uitgeversmaatschap pij La bonne Presse te Parijs gemaakt. Deze film heeft op de jongste katholieke persten toonstelling te Rome de bijzondere aandacht getrokken. en al die klachten en bezwaren zullen verdwijnen, dank zij de buitengewone samenstelling van Apoth. Dumont, waarmede de "AKKERTJES" zijn gevuld. En.... Xe zijn onschadelijk. Ge proeft niets. Uw maag raakt niet van streek, ze glijden naar binnen. Volgens recept van Apotheker Dumont Metalen zak-etui met 3stuks20cent. Glazen kokertje met 12 stuks 52 cent. bjoo1 Ook U kunt bekoorlijkheid verkrijgen, zodra U het ge heim weet om fraai en glanzend haar te bezitten. Maar dan moet U het ook op de juiste wijze verzorgen. Was het met Blondona of Brunetta I Deze haarwasmidde len zijn geheel alkalivrij, wat de zo gevreesde witte neerslag op het haar voorkomt en elke nabehande ling overbodig maakt. En Blondona is het enige j haarwasmiddel, dat Kamilloflor bevat, waardoor blond haar prachtig van tint blijft, terwijl Brunetta |yp hel doeltreffende middel is voor donker haar, dat f het zuiver plantaardige preparaat Hequil bevat. Voorts zult U ondervinden, dat Uw haar na het ge bruik van Blondona of Brunetta veel sneller droog is. vh bS- 0181 B imnl'ln- „minimin.. v-'mlliiiillL -yil liiiillliiuu/ meente zou aanbieden, als dank voor het jubi leumgeschenk. En zoo gebeurde het, dat mr. Lawrence enkele malen per week met een engelengeduld voor de schilderes poseerde, die voor de slordige som van duizend dollars zijn welgedane figuur in verf zou vereeuwigen. De nuchtere zakelijkheid van mevrouw Twinstby kwam aanvankelijk tegen dit „geld wegsmij ten" in verzet, maar de jubilaris-in-spe was niet te vermurwen. Maar toen mevrouw er zich mee had vereenigd, zon hij op de mogelijkheid, om voor een lager bedrag het schilderij in zijn bezit te krijgen. Toen Emmy Dunstay haar f wersktuk aflever de, was mevrouw Twinstby een en al bewondering en prees het in f steeds hoogge- stemde exclamaties. Mijnheer daarentegen was uiterst gereserveerd en bepaald critisch. „Ik weet wezenlijk niet waar dat op lijkt," viel hij tenslotte uit, toen mevrouw een oogen- blik zweeg, om op adem te komen. „Een groote bol met een kleine er boven op, durft men als een portret afleveren! Is het wellicht moderne kunst?" schamperde hij. Emmy Dunstay was een oogenblik perplex. „Maar, mijnheer Twinstby," begon ze, „toen u op mijn atelier was, hoorde ik niets dan lof van u. En nu heeft u er slechts de meest lage critiek voor." „Het is uw goed recht, mevr. Dunstay, uw waar zoo hoog mogelijk aan te prijzen, maar u kunt er mijn meening niet door veranderen. Zooals het schilderij daar staat, accepteer ik het niet. En zeker niet voor duizend dollars." „Mijnheer Twinstby, u heeft mij de opdracht gegeven, terwijl u wist, welke mijn manier van werken was! U moet dus dit schilderij aanne men!" „Ik denk er niet over! Neemt u het maar gerust weer mee." Een oogenblik weifelde Emmy Dunstay. Dan maakte ze een resoluut handgebaar en zei: „Accoord, mits u mij zwart op wit geeft, waar om u dit schilderij heeft geweigerd." „U is toch zeker niet zoo naïef om te veron derstellen dat ik niet voor mijn meening durf uitkomen, miss Dunstay?" „Integendeel, mr. Twinstby!" „Is u soms van plan dit getuigschrift van onbekwaamheid als introductie te gebruiken?" „Dat zal u weinig kunnen interesseeren, ver moed ik!" Mr. Twinstby schreef zonder een antwoord te geven verder en overhandigde dan den brief aan de schilderes. „Veel geluk er mee, miss Dunstay!" Zelfvoldaan keerde hij even later in de aula terug en knipoogde tegen zijn echtgenoote. „Morgen bied ik haar vijfhonderd dollars en mijn naam is geen Twinstby meer, als zij dat voorstel niet aanneemt!" Het bmiddelingsaanbod van mr. Twinstby, waarin hij de schilderes „voor haar vele moei ten" de helft van het oorspronkelijke bedrag aanbood, was correct gesteld. Het antwoord was niet minder hoffelijk en beslist afwijzend. De jubileumdag kwam nader en mr. Twinstby herhaalde zijn voorstel in dringender bewoor dingen. Emmy Dunstay beantwoordde het kor ter, overigens was de inhoud gelijk aan dien van haar eersten brief. De opening der jaarlijksche tentoonstelling van het Schildersgenootschap „Kunst zij ons Doel" was voor mr. Twinstby een ongezochte, maar daarom niet minder welkome aanleiding om hoog op te geven van zijn bewondering voor dë kunstzinnige prestaties van de vereeniging in het algemeen en die van Emmy Dunstay in het bijzonder. Het lachende gelaat van de schil deres, rechts van het spreekgestoelte, ontlokte hem een eindeloozen woordenstroom. En dat alles ter wille van vijfhonderd dollars. De traditioneele rondgang duurde ditmaal bij zonder kort. Mr. Twinstby had nauwelijks eeni- ge doeken gezien, toen hij plotseling voor de werken van Emmy Dunstay stond en er zijn eigen portret tusschen ontdekte. Maar meteen zag hij ook den titel, werd lijkbleek, gaf enkele bestuursleden een vluchtigen handdruk en was verdwenen. De meening der kunstcritici, aan wier aan dacht het .incident" was ontsnapt, was niet onverdeeld gunstig, maar over één schilderij waren ze allen vol lof. Het was het portret van een man in burgemeestersuniform, door Emmy Dunstay. Het eenige wat ietwat vreemd aan deed, was de titel: „portret van een afperser." Het zilveren jubileum van Lawrence Twinstby als burgemeester van Grimsbeen werd niet ge vierd, evenmin als er sprake kon zijn van een procedure wegens beleediging. Een schriftelijke verklaring, dat „een door miss Emmy Dunstay vervaardigd portret van een man in burgemees tersuniform niet geleek op mr. Lawrence Twinstby", maakte deze onmogelijk. (Nadruk verboden). De zuster had Nico een lepel van een drankje gegeven en de pijn was daardoor iets minder geworden. „Kijk eens naast je," fluisterde Pol. „Daar ligt een aardig jongetje, die graag eens kennis met je wil maken. Deze jongen wilde graag met Nico praten. „Hoe heet je", vroeg hij aan Nico. Deze antwoordde zachtjes, dat hij Nico heette. „Niet praten Jan," riep eensklaps de zuster, die zag dat Jan heelemaal uit zijn bed hing. Denk erom, het nieuwe jongetje moet eerst wat rust hebben, hij mag nog niet zooveel praten. Nico begon nu zacht een gesprek met Pol. „Wie ben je toch, fluisterde hij. Ben je nu heu>ih een echte kabouter? Kun je maken dat ik je zien kan ook?" Pol zei van ja, maar dat hij het niet goed durfde, want anders zou iedereen hem zien. „Met wien praat je toch, Nico?" hem toe. vroeg de zuster, en ze kwam naar „Zeg niets, hoor," fluisterde Pol. Nico gaf geen antwoord en de zuster kwam bij hem om hem lekker in te stoppen, net als moeder altijd deed, en hij dacht weer aan huis, aan zijn eigen bedje. VERKADE -ZAANDAM Af T 17 A ROIVTINJP °p dit blad ziJn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p bij levenslange getieele ongeschiktheid tot werken door f7 7^10 bij een ongeval met P MJ verlies van een hand. *11 *1 i *l#y/l iA^lUi ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beicie oogen «T i doodelijken afloop een voet of een oog. wp een middag in Januari reed Anthony Stogdale van de nederzetting Moorgate in Zuid- Australië, in de richting van de rivier de Murray. Voor het eerst in zijn bestaan als kolonist was hij zonder werk. Gedurende zes jaren had hij "et goed Moorgate beheerd, zeer naar genoegen Van den eigenaar, Mr. Orchardson. Maar op dien öag in Januari was het goed in vreemde handen Overgegaan en de vorige eigenaar en zijn rent meester waren düs genoodzaakt een nieuwen Werkkring te zoeken. Nadat hem achtereenvolgens allerlei tegen spoeden hadden getroffen, had Mr. Orchardson ^ch wel verplicht gezien, zijn goed over te dragen aan zijn schuldeischers en weg te trek- Ken uit het huis, waar hij jarenlang zoo geluk kig en voorspoedig was geweest. De eigenaar en zijn rentmeester waren zeer feoede vrienden geweest, maar bij dezen tegen- "ag hadden zij elkaar niet kunnen helpen en Sus waren zij, met wederzijdsch leedwezen, ieder mjns weegs gegaan, met geen hoopvolle vooruit- achten, want tengevolge van een drietal slechte Jaren heerschte er zulk een achteruitgang in zaken, dat men ook met de beste getuigschrif ten, haast geen plaats zou kunnen bemachtigen. „Hiermee is een hoofdstuk in mijn leven afge sloten," dacht Stogdale droevig, terwijl hij weg reed uit Moorgate. Zijn plannen waren voor het oogenblik nog vaag. Hij kende Mr. Grant, den eigenaar van de nederzetting Balfour aan de Murray, twee dag reizen verder, en, ofschoon het wel heel toevallig zou zijn, dat daar juist een vacature was, wist hij, dat hij in ieder geval op de voorspraak van Mr. Grant zou kunnen rekenen. De hitte was haast ondraaglijk; de zon wierp haar brandende stralen uit een strak-blauwen hemel; destreek was geheel boomloos; er groei den alleen enkele dorre struiken; het gras was al lang verbrand. Maar vastbesloten, zette Stogdale zijn tocht voort. Terwijl hij verder reed, op een van die prach tige paarden, die alleen hier en daar op de nederzettingen worden aangetroffen, was hij een schilderachtige figuur in zijn rood sporthemd, zijn korte rijbroek en zijn grooten slappen vilten hoed. Met het invallen van de schemering ging hij kampeeren en vergat voor het oogenblik geheel zijn zorgen voor de toekomst, zoo heerlijk frischte de natuur nu dadelijk op met den zwaren dauw, die zich op de struiken afzette, en die prachtige, effen sterrenlucht daarboven. Hü ontwaakte dien volgenden ochtend met de duidelijke gewaarwording, of er een storm in aantocht was. Hij had reeds twee cyclonen bijge woond en de Hemel behoede hem voor een derden! Hij liep verder en hield het nog uit, tot twee uur op den middag; toen werd de warmte ver stikkend. Toch kwam er van den storm niets en dien volgenden dag op datzelfde uur bereikte hij een frisch stuk grasland en wist, dat hij nu vijftig mijlen van Balfour af was. Hij nam het zadel en de pakken van het paard en liet het dier vrij grazen. Zelf ging hij op de meest beschaduwde plek liggen, die voor het oogenblik nog heerlijk beschut was, ofschoon hij wist, dat binnen enkele uren de zon ook hier zou doordringen, met haar verzengende stralen. Het paard rolde zich om en om in het mal- sche gras met allerlei geluidjes van welbehagen en stond dan weer ineens op, om zich aan het heerlijke groen te goed te doen. Zijn baas ver kwikte zich intusschen met een slok water uit zijn waterzak en een stuk maïskoek, waarna hü zich met het hoofd op het zadel ter ruste legde. Stogdale voelde zich heel ellendig. Gedurende enkele oogenblikken kon hij zich niet verroeren en, toen hij eindelijk opstond, moest hij zich aan de struiken vasthouden, zoo duizelig was hü en zoo verdoofd, dat hü in het eerst niet wist, wat hem overkomen was. Langzamerhand keerde zün bewustzün terug, en nu wist hü, dat hij een zonnesteek had ge had en dat hü dus al een heelen tüd zoo moest gelegen hebben. De kille ochtendlucht had wel een opwekkende uitwerking op hem, maar hü kon nog niet loopen. Geërgerd over zün eigen hulpeloosheid, liet hü zich neerglüden op het nu nog koele zand van de vlakte, in de hoop, dat de natuur hem spoedig te hulp zou komen. Binnen een urn- was hij dan ook in staat, naar den waterzak te kruipen en te drinken. Naarmate zijn krachten terugkeerden, werd hü helderder en dacht hij aan zijn paard. Zich vasthoudend aan de boomen, strompelde hij een eindje voort, maar van het paard was niets te zien. Alweer moest hü even stilstaan en ver kwikte zich met een teug water. Zijn horloge was afgeloopen en de Hemel was zóó bewolkt, dat hij de zon niet kon onder scheiden, maar hij vermoedde, dat het omtrent een uur'of tien was. Niet lang duurde het nu ook, of hij ontdekte afdrukken van paardenhoeven op den harden grond. Hü vreesde, dat het paard teruggeloopen was naar Moorgate waar het vandaan kwam omdat het zeker dorst had. En, terwijl hij den waterzak en den teugel nam, trachtte hü het dier dus op het spoor te komen. Onder het loopen voelde hü zün krachten langzaam terugkeeren. Nog steeds stonden er stormwinden aan de horizon en het werd donkerder. Toch trad hü moedig verder en werd eindelük een paarden- spoor gewaar; maar toen hü nauwkeurig de afdrukken van de hoeven bekeek, werd hij ge waar, dat die in tegenovergestelde richting gingen. En daar zag hü ook een zadel en een pak op den grond liggen; beide zijn eigendom. Nu wist hü, dat hü eenvoudig rondgeloopen had en dus op het punt van uitgang teruggekomen was voorwaar geen aangename gewaar wording, maar iets, dat kolonisten wel meer overkomt, als zü reizen op zoo'n donkeren dag,, dat de zon geheel achter de wolken verborgen is en dat zü zich dus zelfs met behulp van het kompas niet voldoende weten te oriën- teeren. HOOFDSTUK II Dokter Underwood had met zün gezin een jaar lang gewoond aan den oever van een grooten waterplas, die bij zeer hooge water standen één werd met de Murray. Op den dag, dat Anthony Stogdale zoo te ver geefs was gaan zoeken naar zijn paard, was de rivier weer aanmerkelük gezwollen door het smelten van de sneeuw op de bergen van nieuw Zuid-Wales, maar toch was het water nog twee mijlen van Iriya af, dus een overstrooming vjel dien zomer niet te duchten. Dokter Underwood had zijn praktük in Broken Hill opgegeven, om eens te zien, wat de veel geprezen lucht op de vlakte van Murray zou uitwerken op de gezondheid van zün bijzonder zwakke vrouw en teere kinderen. Met een paar honderd pond, die Mrs. Underwood van haar ouders had geërfd, en nog een paar honderd, die hü had gekregen door het overdoen van zijn praktijk, had hü het stuk grasland gekocht, bekend als Iriya en, na verloop van een jaar. moest hü wel toegeven, dat het leven op een boerderü niet zoo gemakkelük was, als hü 't er voor gehouden had. „Ik heb er niét goed aan gedaan, dat ik je hierheen gebracht heb!" zei hü aan zün vrouw. „Neen, Maurice, je hebt er hèèl goed aan ge- daan. Maar we moeten geduldig onzen leertüd doormaken. Ik ben veel flinker en gezonder ge worden en kijk eens, hoe blozend de kinderen er uit zien, zelfs met dit warme weer! Neen, het is zeker wel goed geweest. Denk maar eens even aan, hoe zuinig wij ook geleefd hebben." „Dat is jouw werk geweest, samen met Mary; maar ik ik heb niets dan domme dingen uit- haald!" „Och, kom! Maar ja moest iemand met erva ring om je heen hebben, om je te helpen." „Geen persoon van ervaring zou bü mij in dienst willen zijn voor het geringe salaris, dat ik hem maar bieden kan," zei Dokter Under wood somber. „Neen, ik geloof, dat ik nog maar verknoei, wat jü en Mary door je zuinigheid uitspaart." „Mary is overspannen; dat is zoo. Maar daarom is het jouw schuld niet" „Ik zou wel den heelen dag met raad en daad moeten bijgestaan worden door iemand, op de hoogte van het boerenbedrijf hier. Nu wil die nare windmolen weer niet werken en ik zie geen kans, 'm aan den gang te krügen. Die jonge aanplant van citroen- en sinaasappelenboompjes, de groenten en de bloemen, ze smachten alle naar water. Ik geloof niet, dat dit goed ooit productief kan gemaakt worden zonder kunst matige besproeiing." Nog even troosteloos keerde dokter Underwood tot zün werk terug en zoodra Mrs. Underwood alleen was, keek ook zü allesbehalve opgewekt. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9