Openluchtuitvoeringen in het
zonnige Zuiden
(KetvMfiaal den dag
BLONDONA - BRUNETTA
De avonturen van Stan en Pol
AKKERTJES
PLICHT en
GELUK
Opera's in de Italiaansche
arena's
Edmond Wingen
Neem toch 'n "AKKERTJE"
VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1937
v0e>TELO°S
Alexandre
OV6«s«>aa,
k/V p
Het geheim van bekoorlijkheid!
I Het leek
hem niet
WAARBORGEN VOLMAAKTE HAARVERZORGING
5* izefijbi*.
't -&JUUaa£ Vxh
th. OtxJU. 6 ££*ctó
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Naar het
1NCELSCH
Zooals bekend, werd het antieke tooneel op
gevoerd ill de openlucht. De drama's van
Aeschylos, van Sophocles en Euripides wer
den gespeeld in marmeren theaters, waarvoor
de groene bosschen en bergen den achtergrond
vormden en welker dak de klare hemel was. De-
26 oasen, waar de geest nieuwe kracht mocht
®Pdoen, waar de ziel de verloren energie terug
Kon winnen, zün in onze dagen zeldzaam ge
worden. Maar in Italië, het land, dat ons in
5°°veel roemvolle overblijfselen herinnert aan
de cultuur, die het oude Hellas er bracht, vin
den wij nog de meeste van die ideale toe
vluchtsoorden der kunst.
Wij denken aan het eiland Sicilië, dat voor
'beer dan 25 eeuwen door Grieksche kolonisten
Werd bezet en in de daarop volgende eeuwen
naast geheel Grieksch, als een provincie van
"et Helleensche moederland werd. Nog thans
K'en wij er de tempels, de thaters, de ruïnes
Wan andere bouwwerken uit den hoogsten bloei-
'Üd der Grieksche cultuur: in Segesta, Selinun-
jjp. Agrigento, Syrakuse en vele andere plaatsen.
Syrakuse heeft nog een der grootste Grieksche
'heaters, dat waarschijnlijk in de vijfde eeuw
Voor Christus werd gebouwd. De in negen sec
toren verdeelde ruimte voor de toeschouwers
's bijna geheel uit de rotsen gehouwen en bleef
Jhet haar 46 rijen zitplaatsen betrekkelijk goed
?ohouden. Hier zaten Aeschylos, Pindarus en
'ato, hier werden voor het aandachtig luiste-
ïende volk de treurspelen van Aeschylos, So-
Phocles en Euripides opgevoerd, zooveel eeuwen
beleden. Maar de antieke wereld staat weer op
v°or onzen geest, als wij ook thans in deze
Eerbiedwaardige omgeving wederom hetzelfde
2'en gebeuren, want ieder jaar worden ook nu
Wederom de groote drama's opgevoerd in het
Grieksche openluchttheater van Syrakuse. In
he lente, wanneer op Sicilië alles in bloei staat,
herleeft in Agrigento en Syrakuse de Grieksche
«■agedie.
Niet alleen op Sicilië echter hebben dergelij-
Ke opvoeringen plaats, er bestaan ook nog de
roemrijke overblijfselen van het Romeinsche
'heater te Ostia en te Pola en die op den
palatijn te Rome. Bijzonder grootsch is de Are-
ha te Verona, waar opera's worden opgevoerd,
hh een wijdingsvollen achtergrond vormt ook
he tempelruïne van Paestum. Deze plaatsen, die
'eeds door hun geschiedenis beroemd zijn, ont
waken thans tot nieuw leven bü de uitvoerin
gen, waarvoor zij oorspronkelijk waren bestemd.
Dit alles is waarlijk een verdienste van het
hleuwe Italië. Geen voorjaar gaat voorbij, er
Wordt geen feestweek gevierd, er komt geen
Congres te zamen, zonder dat op het program
ma een of andere uitvoering in de openlucht
staat. Waar geen antiek theater is, geeft men
heze voorstellingen in een oud park, voor een
eerbiedwaardig monument van bouwkunst of
hP een stemmig plein. Maar op de eerste plaats
Komen toch de klassieke uitvoeringen in de
'heaters van Syrakuse, Ostia, op den Palatijn,
"1 Agrigento en in Paestum.
De uitstekende Italiaansche vertalingen ma-
Ken het den bezoekers mogelijk, geheel in
hen geest der antieke tragediën door te drin
gen. De uitvoerenden zijn kunstenaars van
haam. Componisten van wereldreputatie heb
ben de begeleidende muziek en de entre-actes
Beschreven.
En dan heeft men ook de opvoeringen van
geestelijke spelen, zooals het spel van Santa
Dliva, dat met de muziek van Pizzetti in de
groote kruisgang van de Santa Croce te Flo-
rence werd uitgevoerd. In het amphitheater
der Bobolituinen gaf men Shakespeare's „Mid-
zomernachtsdroom" met de muziek van Men.
delssohn, ter gelegenheid van de „Maggio Fio-
rentino", de Meifeesten van Florence.
Een voorname plaats wordt tegenwoordig in
genomen door de symphonieconcerten in de
openlucht, die te Rome in de Maxentiusbasi-
lica worden gegeven en door het publiek en de
pers met grooten bijval zijn ontvangen. Zij
werden door de Accademia di Santa Cecilia en
het Governatorato di Roma tezamen met het
orkest van het Augusteum in het leven geroe
pen. Een groote, vrije ruimte in het centrum,
voor het stadsrumoer beschermd door de mach
tige oude muren der basilica, geeft uitzicht op
het Forum met de monumentale overblijfselen
der antieke cultuur. Achter het Forum doemt
de Palatijn op, waar op den top de ruïnes der
keizerpaleizen tusschen de pünboomen zichtbaar
zijn.
Aan de eene zijde staan middeleeuwsche hui
zen, aan de andere de oude kerk van Santa
Francesca Romana, welker heiligenbeelden aan
den gevel wit lichten in den maneschijn. In
deze wondermooie omgeving worden in de zo
mermaanden voor duizenden ontroerde toehoor
ders symphonieconcerten gegeven, onder leiding
van de beroemdste dirigenten.
Nog veel meer van dergelijke schoone feesten
worden in de openlucht gevierd. Wij denken
aan de symphonieconcerten op het plein van
San Marco te Venetië, onder leiding van Pie-
tro Mascagni, aan de opvoeringen van Sha
kespeare's „Koopman van Venetië", met muzi
kaal tusschenspel van Victor de Sabata, en die
van Goldoni's „Bottega del caffè". Wij denken
aan een onvergetelijk Wagnerconcert in de ber
gen bij Ravello, en mogen ook niet de z.g.n.
„wagens van Thespis" vergeten, die eiken zomer
door Italië trekken en voorstellingen geven in
de openlucht. Een uitstekend orkest en de
beste zangers dragen op deze wijze de schatten
der Italiaansche opera uit over het Italiaan
sche land, ook naar de meest bescheiden en
afgelegen plaatsjes.
Wanneer wij echter spreken over opera's in
de openlucht, moeten wij vooral onze aandacht
wijden aan het beroemde opera-seizoen van Ve
rona. Iets onvergelijkelijk schoons is het, in de
ze omgeving, zoo boordevol poëzie, een opera
bij te wonen in het enorme Romeinsche theater,
de beroemde Arena van Verona.
Een dichter beschrijft Verona als een stad
met vele levens, want elke periode van haar
lange en gedenkwaardige geschiedenis komt tot
uitdrukking in machtige bouwwerken, die
meestal goed bewaard gebleven zijn en die
van vele andere Noord-Italiaansche steden
evenaren, zoo niet overtreffen. De kerken, pa
leizen en andere gebouwen van Verona zijn in
Iiombardischen, Florentijnschen en Venetiaan-
schen stijl, men vindt er een van de mooiste
en schilderachtigste pleinen ter wereld, de Pi
azza delle Erbe, rijke musea, schilderijenverza-
melingen en overblijfselen uit den ouden tijd.
Verona moet men het liefst bezoeken ip
den zomer, niet alleen omdat het dan op zijn
voordeeligst uitkomt, maar vooral door de bui
tengewone attractie van het openlucht-opera
seizoen in de Arena. De pogingen, die alom
werden gedaan om antieke theaters weer voor
modern gebruik in te richten, zijn nergens zoo
goed geslaagd als hier. Dit succes :s te danken
aan de geweldige afmetingen van de Arena, die
aan meer dan 25.000 menschen een zitplaats
biedt, haar zeer goede acoustiek, haar ligging
in het centrum van de stad en andere eigen
schappen, die haar tot de beste dergelijke ge
legenheid maken voor theatervoorstellingen op
groote schaal.
De opera-uitvoeringen, die hier worden ge
geven zijn het groote en indrukwekkende monu
ment waardig, want de zangers, die voor de
Arena worden geëngageerd, zijn de beste van
Italië, dus van de wereld, het orkest is bril-
lant en het tooneel, de decors en de verlich-
WW»
r;-..vxs<s
Vf'
Edmond Wingen: Bassin te Maastricht
ting zijn schitterend. Het is waarlijk niet over
dreven, over het operaseizoen in Verona in su
perlatieven te spreken, daar het een onweer
legbaar feit is dat de beroemdste zangers van
Italië, zonder een enkele uitzondering, aldaar
zijn opgetreden.
Ongeveer een vierde deel van het amphitheater
wordt gebruikt als tooneel; daardoor is het het
grootste ter wereld, bijna 400 voet breed. De
nieuwste technische vindingen worden aange
wend en de regie kan zich hier ontplooien op
grootscher wijze dan ergens ter wereld, daar
nergens zulk een ruimte voorhanden is. De
openlucht-opera van Verona heeft een traditie
op te houden van bijna een kwart eeuw; de
eerste uitvoering had plaats in 1913, ter her
denking van den honderdsten geboortedag van
Verdi die gevierd werd door de opvoering van
het meesterwerk van dezen grooten componist,
de opera „Aïda". Het succes hiervan was zóó
groot, dat sindsdien ieder jaar het seizoen door
gang vond, met een enkele onderbreking ge
durende den oorlog.
De opera's, die in die jaren werden opge
voerd, waren zoo goed als alle meesterwerken
van de beroemdste componisten als Verdi, Wag
ner, Spontini, Bellini, Rossini, Donizetti, Pon-
chielli, Mascagni, Puccini, Boito, Meyerbeer, Bi-
zet, Massenet, von Flotow, Saint Saens, Cata-
lani en Moussorgski. Ook de balletten komen
nergens ter wereld zoo schoon naar voren als
hier. Iedere uitvoering te Verona gaat voor
een „uitverkocht huis", want niettegenstaande de
enorme ruimte zit de Arena steeds vol, omdat
de roem van dit operaseizoen het publiek aan
trekt, van verre en van dichtbij: van Venetië,
Milaan, Turijn en het Gardameer. Ieder wil
naar Verona, naar het oudste en grootste
theater ter wereld.
Een Limburgsch schilder
In den sedert kort aan het Frankenslag te
Den Haag gevestigden kunstkelder „De Wig"
exposeert tot 15 Augustus a.s. de Limburgsche
schilder Edmond Wingen schetsen en teeke-
ningen.
Wingen, die kort geleden in den kunstkelder
,,'t Center" te Den Haag geïntroduceerd werd
hij had daar echter alleen schilderijen is
er in geslaagd bij zijn nieuwe tentoonstelling
met een uitmuntende collectie uit zijn grafisch
werk voor den dag te komen. Men leert hem in
zijn schetsen vooral van een zijde kennen, die
in zijn doeken minder naar voren komt. Deze
hadden iets ongelijks, hij ging daar soms meer
den romantischen kant, dan weer sterk den
dynamischen kant in uit.
De schetsen zijn meer op één plan gehouden,
reëel, met enkele forsche lijnen aangezet tot
een krachtige compositie. Veel Maastrichtsche
stadshoekjes zijn er bij, enkele van duinen en
strand, verder verscheidene naaktstudies. De
weinige portretten zijn minder sterk van expres
sie dan de overige schetsen. „Pax" is echter
een zeer geslaagde figuur. Soms lijkt zulk een
schets niets meer dan een notitie, er is een
minimum aan „illustratie" in gegeven, doch
de sfeer en de karakteristiek van het object
Het moge vreemd klinken, dat beroemd
zijn onaangenaam is. Emmy Dunstay had
voorbeelden te over, om de waarheid er
van aan te toonen.
Haar eerste schilderijen-expositie had een
unaniem gunstige critiek gehad. Emmy was
verrukt en binnen enkele weken overladen met
opdrachten. Met jeugdig enthousiasme begon
ze, maar spoedig daarop moest ze ervaren, dat
ook de medaille, die beroemdheid als inscriptie
draagt, haar keerzijde heeft.
Mister Lawrence Twinstby verheugde er zich
al maanden van te voren op, dat hij zijn zil
veren ambtsjubileum als burgemeester van het
mijnwerkersstadje Grimsbeen zou vieren. Naar
zijn meening was hij onopvallend tewerk gegaan,
toen hij zijn mede-bestuurderen opmerkzaam
had gemaakt op den datum van 17 Augustus,
die uniek was in de vrij eentonige geschiedenis
van Grimsbeen. Blij als een kind was hij ge
weest, toen hij had bemerkt dat er een eere
comité, een uitvoerend comité en een feest
commissie waren samengesteld, die -na eenig
vergaderen zich nauwgezet van hun plicht kwe
ten en overal inteekenlijsten lieten circuleeren.
Dat mr. Lawrence Twinstby op den eerstvolgen-
den soos-avond een rondje gaf, was even bui
tengewoon als de gulheid, waarmede hij aller
lei flauwe moppen debiteerde.
De desillusie, die aan alle feestviering annex
is, kwam den volgenden dag reeds, toen de ge
meente-secretaris hem verklapte, dat het ge
schenk van de burgerij zou bestaan uit.... een
bank. In Grimsbeens eenigste park zou ze een
eereplaats krijgen, vlak bij de veemarkt.
Het humeur van mr. Lawrence Twinstby
daalde binnen enkele oogenblikken tot ver on
der nul en thuis kwam het tot een uitbarsting.
Mevrouw Twinstby had al haar overredings
kracht noodig, om haar echtgenoot van een
overijlde daad te weerhouden, die hierin dreigde
te bestaan, dat mr. Lawrence Twinstby per
16 Augustus a.s. eervol ontslag zou vragen als
burgemeester van Grimsbeen.
„Er zal in het stadhuis een geschilderd por
tret van mij komen," persisteerde mr. Lawrence
Twinstby. „En Emmy Dunstay moet 't maken."
„Dat kan," besliste mevrouw en stelde voor
dat mr. L. Twinstby het schilderij aan de ge-
zijn meestal voortreffelijk gerealiseerd door
Wingen.
Zoo o.a. zijn „Schuiten" en „Haven van Vo-
lendam", waarin men ook de suggestieve per-
spectivistische werking der compositie kan be
wonderen.
Een' enkel schilderij „Oud-Maastricht" op
deze expositie in dit werkelijk aantrekkelijke
nieuwe kunstkeldertje herinnert door zijn qua-
liteiten aan Wingen's „Bassin", waarop wij een
vorige maal de aandacht reeds vestigden. Uit
zijn grafisch werk, waarvan de naaktstudies
voor 't meerendeel wel geslaagd zijn, blijkt
Wingen's vakmanschap en artistiek vermogen
overtuigend. v. O.
Naar verluidt, heeft de Paus aan den Fran-
schen katholieken filmer Robert Alexandre de
medaille Bene merenti verleend uit waardee
ring voor de religieus en moreel verdienstelijke
films, die Alexandre heeft vervaardigd. Hij is
o.m. de maker van de film van Verbum ve-
ritatis, op opdracht van de uitgeversmaatschap
pij La bonne Presse te Parijs gemaakt. Deze
film heeft op de jongste katholieke persten
toonstelling te Rome de bijzondere aandacht
getrokken.
en al die klachten en bezwaren
zullen verdwijnen, dank zij de
buitengewone samenstelling van
Apoth. Dumont, waarmede de
"AKKERTJES" zijn gevuld. En....
Xe zijn onschadelijk. Ge proeft
niets. Uw maag raakt niet van
streek, ze glijden naar binnen.
Volgens recept van Apotheker Dumont
Metalen zak-etui met 3stuks20cent.
Glazen kokertje met 12 stuks 52 cent.
bjoo1
Ook U kunt bekoorlijkheid verkrijgen, zodra U het ge
heim weet om fraai en glanzend haar te bezitten. Maar
dan moet U het ook op de juiste wijze verzorgen. Was
het met Blondona of Brunetta I Deze haarwasmidde
len zijn geheel alkalivrij, wat de zo gevreesde witte
neerslag op het haar voorkomt en elke nabehande
ling overbodig maakt. En Blondona is het enige
j haarwasmiddel, dat Kamilloflor bevat, waardoor
blond haar prachtig van tint blijft, terwijl Brunetta
|yp hel doeltreffende middel is voor donker haar, dat
f het zuiver plantaardige preparaat Hequil bevat.
Voorts zult U ondervinden, dat Uw haar na het ge
bruik van Blondona of Brunetta veel sneller droog is.
vh bS- 0181 B
imnl'ln- „minimin.. v-'mlliiiillL -yil liiiillliiuu/
meente zou aanbieden, als dank voor het jubi
leumgeschenk. En zoo gebeurde het, dat mr.
Lawrence enkele malen per week met een
engelengeduld voor de schilderes poseerde, die
voor de slordige som van duizend dollars zijn
welgedane figuur in verf zou vereeuwigen. De
nuchtere zakelijkheid van mevrouw Twinstby
kwam aanvankelijk tegen dit „geld wegsmij
ten" in verzet, maar de jubilaris-in-spe was
niet te vermurwen. Maar toen mevrouw er zich
mee had vereenigd, zon hij op de mogelijkheid,
om voor een lager bedrag het schilderij in zijn
bezit te krijgen.
Toen Emmy
Dunstay haar f
wersktuk aflever
de, was mevrouw
Twinstby een en
al bewondering
en prees het in f
steeds hoogge-
stemde exclamaties. Mijnheer daarentegen was
uiterst gereserveerd en bepaald critisch.
„Ik weet wezenlijk niet waar dat op lijkt,"
viel hij tenslotte uit, toen mevrouw een oogen-
blik zweeg, om op adem te komen. „Een groote
bol met een kleine er boven op, durft men als
een portret afleveren! Is het wellicht moderne
kunst?" schamperde hij.
Emmy Dunstay was een oogenblik perplex.
„Maar, mijnheer Twinstby," begon ze, „toen
u op mijn atelier was, hoorde ik niets dan lof
van u. En nu heeft u er slechts de meest lage
critiek voor."
„Het is uw goed recht, mevr. Dunstay, uw
waar zoo hoog mogelijk aan te prijzen, maar
u kunt er mijn meening niet door veranderen.
Zooals het schilderij daar staat, accepteer ik
het niet. En zeker niet voor duizend dollars."
„Mijnheer Twinstby, u heeft mij de opdracht
gegeven, terwijl u wist, welke mijn manier van
werken was! U moet dus dit schilderij aanne
men!"
„Ik denk er niet over! Neemt u het maar
gerust weer mee."
Een oogenblik weifelde Emmy Dunstay. Dan
maakte ze een resoluut handgebaar en zei:
„Accoord, mits u mij zwart op wit geeft, waar
om u dit schilderij heeft geweigerd."
„U is toch zeker niet zoo naïef om te veron
derstellen dat ik niet voor mijn meening durf
uitkomen, miss Dunstay?"
„Integendeel, mr. Twinstby!"
„Is u soms van plan dit getuigschrift van
onbekwaamheid als introductie te gebruiken?"
„Dat zal u weinig kunnen interesseeren, ver
moed ik!"
Mr. Twinstby schreef zonder een antwoord
te geven verder en overhandigde dan den brief
aan de schilderes. „Veel geluk er mee, miss
Dunstay!"
Zelfvoldaan keerde hij even later in de aula
terug en knipoogde tegen zijn echtgenoote.
„Morgen bied ik haar vijfhonderd dollars en
mijn naam is geen Twinstby meer, als zij dat
voorstel niet aanneemt!"
Het bmiddelingsaanbod van mr. Twinstby,
waarin hij de schilderes „voor haar vele moei
ten" de helft van het oorspronkelijke bedrag
aanbood, was correct gesteld. Het antwoord was
niet minder hoffelijk en beslist afwijzend.
De jubileumdag kwam nader en mr. Twinstby
herhaalde zijn voorstel in dringender bewoor
dingen. Emmy Dunstay beantwoordde het kor
ter, overigens was de inhoud gelijk aan dien
van haar eersten brief.
De opening der jaarlijksche tentoonstelling
van het Schildersgenootschap „Kunst zij ons
Doel" was voor mr. Twinstby een ongezochte,
maar daarom niet minder welkome aanleiding
om hoog op te geven van zijn bewondering voor
dë kunstzinnige prestaties van de vereeniging
in het algemeen en die van Emmy Dunstay in
het bijzonder. Het lachende gelaat van de schil
deres, rechts van het spreekgestoelte, ontlokte
hem een eindeloozen woordenstroom. En dat
alles ter wille van vijfhonderd dollars.
De traditioneele rondgang duurde ditmaal bij
zonder kort. Mr. Twinstby had nauwelijks eeni-
ge doeken gezien, toen hij plotseling voor de
werken van Emmy Dunstay stond en er zijn
eigen portret tusschen ontdekte. Maar meteen
zag hij ook den titel, werd lijkbleek, gaf enkele
bestuursleden een vluchtigen handdruk en was
verdwenen.
De meening der kunstcritici, aan wier aan
dacht het .incident" was ontsnapt, was niet
onverdeeld gunstig, maar over één schilderij
waren ze allen vol lof. Het was het portret van
een man in burgemeestersuniform, door Emmy
Dunstay. Het eenige wat ietwat vreemd aan
deed, was de titel: „portret van een afperser."
Het zilveren jubileum van Lawrence Twinstby
als burgemeester van Grimsbeen werd niet ge
vierd, evenmin als er sprake kon zijn van een
procedure wegens beleediging. Een schriftelijke
verklaring, dat „een door miss Emmy Dunstay
vervaardigd portret van een man in burgemees
tersuniform niet geleek op mr. Lawrence
Twinstby", maakte deze onmogelijk.
(Nadruk verboden).
De zuster had Nico een lepel van een drankje gegeven en de
pijn was daardoor iets minder geworden. „Kijk eens naast je,"
fluisterde Pol. „Daar ligt een aardig jongetje, die graag eens
kennis met je wil maken. Deze jongen wilde graag met Nico
praten. „Hoe heet je", vroeg hij aan Nico. Deze antwoordde
zachtjes, dat hij Nico heette. „Niet praten Jan," riep eensklaps
de zuster, die zag dat Jan heelemaal uit zijn bed hing. Denk
erom, het nieuwe jongetje moet eerst wat rust hebben, hij mag
nog niet zooveel praten.
Nico begon nu zacht een gesprek met Pol. „Wie ben je toch,
fluisterde hij. Ben je nu heu>ih een echte kabouter? Kun je
maken dat ik je zien kan ook?" Pol zei van ja, maar dat hij
het niet goed durfde, want anders zou iedereen hem zien. „Met
wien praat je toch, Nico?"
hem toe.
vroeg de zuster, en ze kwam naar
„Zeg niets, hoor," fluisterde Pol. Nico gaf geen antwoord en
de zuster kwam bij hem om hem lekker in te stoppen, net als
moeder altijd deed, en hij dacht weer aan huis, aan zijn eigen
bedje.
VERKADE -ZAANDAM
Af T 17 A ROIVTINJP °p dit blad ziJn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p bij levenslange getieele ongeschiktheid tot werken door f7 7^10 bij een ongeval met P MJ verlies van een hand.
*11 *1 i *l#y/l iA^lUi ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beicie oogen «T i doodelijken afloop een voet of een oog.
wp een middag in Januari reed Anthony
Stogdale van de nederzetting Moorgate in Zuid-
Australië, in de richting van de rivier de Murray.
Voor het eerst in zijn bestaan als kolonist was
hij zonder werk. Gedurende zes jaren had hij
"et goed Moorgate beheerd, zeer naar genoegen
Van den eigenaar, Mr. Orchardson. Maar op dien
öag in Januari was het goed in vreemde handen
Overgegaan en de vorige eigenaar en zijn rent
meester waren düs genoodzaakt een nieuwen
Werkkring te zoeken.
Nadat hem achtereenvolgens allerlei tegen
spoeden hadden getroffen, had Mr. Orchardson
^ch wel verplicht gezien, zijn goed over te
dragen aan zijn schuldeischers en weg te trek-
Ken uit het huis, waar hij jarenlang zoo geluk
kig en voorspoedig was geweest.
De eigenaar en zijn rentmeester waren zeer
feoede vrienden geweest, maar bij dezen tegen-
"ag hadden zij elkaar niet kunnen helpen en
Sus waren zij, met wederzijdsch leedwezen, ieder
mjns weegs gegaan, met geen hoopvolle vooruit-
achten, want tengevolge van een drietal slechte
Jaren heerschte er zulk een achteruitgang in
zaken, dat men ook met de beste getuigschrif
ten, haast geen plaats zou kunnen bemachtigen.
„Hiermee is een hoofdstuk in mijn leven afge
sloten," dacht Stogdale droevig, terwijl hij weg
reed uit Moorgate.
Zijn plannen waren voor het oogenblik nog
vaag. Hij kende Mr. Grant, den eigenaar van de
nederzetting Balfour aan de Murray, twee dag
reizen verder, en, ofschoon het wel heel toevallig
zou zijn, dat daar juist een vacature was, wist
hij, dat hij in ieder geval op de voorspraak van
Mr. Grant zou kunnen rekenen.
De hitte was haast ondraaglijk; de zon wierp
haar brandende stralen uit een strak-blauwen
hemel; destreek was geheel boomloos; er groei
den alleen enkele dorre struiken; het gras was
al lang verbrand. Maar vastbesloten, zette
Stogdale zijn tocht voort.
Terwijl hij verder reed, op een van die prach
tige paarden, die alleen hier en daar op de
nederzettingen worden aangetroffen, was hij een
schilderachtige figuur in zijn rood sporthemd,
zijn korte rijbroek en zijn grooten slappen vilten
hoed.
Met het invallen van de schemering ging hij
kampeeren en vergat voor het oogenblik geheel
zijn zorgen voor de toekomst, zoo heerlijk
frischte de natuur nu dadelijk op met den
zwaren dauw, die zich op de struiken afzette,
en die prachtige, effen sterrenlucht daarboven.
Hü ontwaakte dien volgenden ochtend met de
duidelijke gewaarwording, of er een storm in
aantocht was. Hij had reeds twee cyclonen bijge
woond en de Hemel behoede hem voor een
derden!
Hij liep verder en hield het nog uit, tot twee
uur op den middag; toen werd de warmte ver
stikkend.
Toch kwam er van den storm niets en dien
volgenden dag op datzelfde uur bereikte hij een
frisch stuk grasland en wist, dat hij nu vijftig
mijlen van Balfour af was.
Hij nam het zadel en de pakken van het paard
en liet het dier vrij grazen. Zelf ging hij op de
meest beschaduwde plek liggen, die voor het
oogenblik nog heerlijk beschut was, ofschoon hij
wist, dat binnen enkele uren de zon ook hier
zou doordringen, met haar verzengende stralen.
Het paard rolde zich om en om in het mal-
sche gras met allerlei geluidjes van welbehagen
en stond dan weer ineens op, om zich aan het
heerlijke groen te goed te doen. Zijn baas ver
kwikte zich intusschen met een slok water uit
zijn waterzak en een stuk maïskoek, waarna hü
zich met het hoofd op het zadel ter ruste legde.
Stogdale voelde zich heel ellendig. Gedurende
enkele oogenblikken kon hij zich niet verroeren
en, toen hij eindelijk opstond, moest hij zich
aan de struiken vasthouden, zoo duizelig was hü
en zoo verdoofd, dat hü in het eerst niet wist,
wat hem overkomen was.
Langzamerhand keerde zün bewustzün terug,
en nu wist hü, dat hij een zonnesteek had ge
had en dat hü dus al een heelen tüd zoo moest
gelegen hebben.
De kille ochtendlucht had wel een opwekkende
uitwerking op hem, maar hü kon nog niet
loopen. Geërgerd over zün eigen hulpeloosheid,
liet hü zich neerglüden op het nu nog koele
zand van de vlakte, in de hoop, dat de natuur
hem spoedig te hulp zou komen. Binnen een urn-
was hij dan ook in staat, naar den waterzak te
kruipen en te drinken.
Naarmate zijn krachten terugkeerden, werd hü
helderder en dacht hij aan zijn paard. Zich
vasthoudend aan de boomen, strompelde hij een
eindje voort, maar van het paard was niets
te zien. Alweer moest hü even stilstaan en ver
kwikte zich met een teug water.
Zijn horloge was afgeloopen en de Hemel was
zóó bewolkt, dat hij de zon niet kon onder
scheiden, maar hij vermoedde, dat het omtrent
een uur'of tien was.
Niet lang duurde het nu ook, of hij ontdekte
afdrukken van paardenhoeven op den harden
grond. Hü vreesde, dat het paard teruggeloopen
was naar Moorgate waar het vandaan kwam
omdat het zeker dorst had. En, terwijl hij den
waterzak en den teugel nam, trachtte hü het dier
dus op het spoor te komen. Onder het loopen
voelde hü zün krachten langzaam terugkeeren.
Nog steeds stonden er stormwinden aan de
horizon en het werd donkerder. Toch trad hü
moedig verder en werd eindelük een paarden-
spoor gewaar; maar toen hü nauwkeurig de
afdrukken van de hoeven bekeek, werd hij ge
waar, dat die in tegenovergestelde richting
gingen.
En daar zag hü ook een zadel en een pak
op den grond liggen; beide zijn eigendom. Nu
wist hü, dat hü eenvoudig rondgeloopen had
en dus op het punt van uitgang teruggekomen
was voorwaar geen aangename gewaar
wording, maar iets, dat kolonisten wel meer
overkomt, als zü reizen op zoo'n donkeren dag,,
dat de zon geheel achter de wolken verborgen
is en dat zü zich dus zelfs met behulp van
het kompas niet voldoende weten te oriën-
teeren.
HOOFDSTUK II
Dokter Underwood had met zün gezin een
jaar lang gewoond aan den oever van een
grooten waterplas, die bij zeer hooge water
standen één werd met de Murray.
Op den dag, dat Anthony Stogdale zoo te ver
geefs was gaan zoeken naar zijn paard, was de
rivier weer aanmerkelük gezwollen door het
smelten van de sneeuw op de bergen van nieuw
Zuid-Wales, maar toch was het water nog twee
mijlen van Iriya af, dus een overstrooming vjel
dien zomer niet te duchten.
Dokter Underwood had zijn praktük in Broken
Hill opgegeven, om eens te zien, wat de veel
geprezen lucht op de vlakte van Murray zou
uitwerken op de gezondheid van zün bijzonder
zwakke vrouw en teere kinderen. Met een paar
honderd pond, die Mrs. Underwood van haar
ouders had geërfd, en nog een paar honderd,
die hü had gekregen door het overdoen van
zijn praktijk, had hü het stuk grasland gekocht,
bekend als Iriya en, na verloop van een jaar.
moest hü wel toegeven, dat het leven op een
boerderü niet zoo gemakkelük was, als hü 't er
voor gehouden had.
„Ik heb er niét goed aan gedaan, dat ik je
hierheen gebracht heb!" zei hü aan zün
vrouw.
„Neen, Maurice, je hebt er hèèl goed aan ge-
daan. Maar we moeten geduldig onzen leertüd
doormaken. Ik ben veel flinker en gezonder ge
worden en kijk eens, hoe blozend de kinderen er
uit zien, zelfs met dit warme weer! Neen, het
is zeker wel goed geweest. Denk maar eens even
aan, hoe zuinig wij ook geleefd hebben."
„Dat is jouw werk geweest, samen met Mary;
maar ik ik heb niets dan domme dingen uit-
haald!"
„Och, kom! Maar ja moest iemand met erva
ring om je heen hebben, om je te helpen."
„Geen persoon van ervaring zou bü mij in
dienst willen zijn voor het geringe salaris, dat
ik hem maar bieden kan," zei Dokter Under
wood somber. „Neen, ik geloof, dat ik nog maar
verknoei, wat jü en Mary door je zuinigheid
uitspaart."
„Mary is overspannen; dat is zoo. Maar
daarom is het jouw schuld niet"
„Ik zou wel den heelen dag met raad en daad
moeten bijgestaan worden door iemand, op de
hoogte van het boerenbedrijf hier. Nu wil die
nare windmolen weer niet werken en ik zie geen
kans, 'm aan den gang te krügen. Die jonge
aanplant van citroen- en sinaasappelenboompjes,
de groenten en de bloemen, ze smachten alle
naar water. Ik geloof niet, dat dit goed ooit
productief kan gemaakt worden zonder kunst
matige besproeiing."
Nog even troosteloos keerde dokter Underwood
tot zün werk terug en zoodra Mrs. Underwood
alleen was, keek ook zü allesbehalve opgewekt.
(Wordt vervolgd)