een jaar Psychologie en paedagogiek Rijksmiddelen Onze vier landen- reis Het communisme in China 'N HET WOUD DINSDAG 17 AUGUSTUS 1937 Steeds minder visch in den Rijn Loonstaten vervalscht R-K. Paedagogische Week te Tilburg begonnen ÜDIEDAGEN TE VOORHOUT Licht en schaduw over beschavingen Vooral het afvalwater der fabrie ken veroorzaakt veel schade MGR. G. COBBEN S.C.J. Geen audiëntie Over de eerste zeven maanden van 1937 was de opbrengst bijna f 35 millioen hooger dan de raming TARWEVERBOUW GEDAALD Stijging van den rundveestapel BINNEN 30 METER Opzichter bij de Heide-mij. gearresteerd Staking Good Year-fabriek te Buitenzorg Verlenging eontingenteeringen UIT DE STAATSCOURANT Hooger onderwijs Registratie Landmacht Onderscheiding Sociale Zaken Notariaat Rijk aan de schoonste herinne ringen zijn alle deelnemenden behouden teruggekeerd Schippersknecht verdronken Tweede dag van de Missie- Inter-Academiale CONTINGENTEERING VAN STEENKOLEN Waterglas Examens Hoogduitsche taal L.O. DOOR KELLER 9e R.K. Paedagogische Week is Maandag Tilburg geopend door den rector der R. K. ®r9angen, mgr. dr. Th. Goossens. Na, het welkom te hebben toegeroepen aan de oriteiten, die tot deze opening uitgenoodigd Maren, met name aan hen, die door kerkelijke Wereldlijke overheid belast zijn met de in- fkcti, kgei tot e van het onderwijs, alsmede aan de ver- flwoordigers van vele onderwijsorganisaties, sPr. in het kort aan, hoe het onderwerp van congres: Psychologie en paedagogiek, een cvuüing beteekent van de onderwerpen, die öe vorige congressen zijn behandeld. Dan betoogde spreker dat een Roomsch- Katholiek congres voor deze stof volkomen Verantwoord, zelfs plicht was. Dat is geen toeken van isolement, zooals zeer ten on- techte onlangs van het bijzonder onderwijs tl0S was beweerd, maar even goed als de katholiek zijn eigen kerk en zijn eigen gods- ^'cnstoefeningen moet hebben, moet hij ook tijn eigen scholen en zijn eigen onderwijs hebben. Het is beter hiervoor te zien naar het kerkelijk wetboek dan naar een citaat Van Alberdingk Thijm. hl het kort memoreerde daarna de spr. het ^rk ®Sut Ha ?6vi van het psychologisch-paedagogisch in- der R. K. Leergangen, hetwelk naast zijn ^schappelijk tijdschrift voor zielkunde en v Voedingsleer ook op verschillende plaatsen in vland cursussen organiseert voor de middel- j 6 akten paedagogiek a. en b. Zoo zullen dit sik hij voldoende deelname weer nieuwe a.-cur- 'S5®1 te Roermond en te Amsterdam of "bravenhage worden begonnen. Jcrvoigeng hield prof. Dr. I. J. M. van den jd^een referaat over: Psychologie en paeda- gjP6 toenemende belangstelling voor psycholo- dop in den nieuweren tijd heeft haar tevens tai uitgroeien zulk een omvang, dat tel- jJg weer opnieuw bepaalde onderdeelen als meer zelfstandige wetenschappen moes- Worden afgezonderd. r°t die onderdeelen behooren o.a. de kinder- jie, de psychologie van de rijpere jeugd, «Psychologie van het arbeiderskind, van den jbent, van den opvoeder en onderwijzer, enz. D^et is begrijpelijk, dat men deze theoretische j/chologie dienstbaar zocht te maken voor de ^tijk. Zoo ontwikkelde zich een practische g Vchologie, oorspronkelijk aangediend als „toe- Paste" of „aangewende" psychologie of als Vchotechnfek". Voornaamste onderdeel dezer ^actische psychologie is de zgn. paedagogische ethologie. Deze moet niet worden opgevat als a toepassing der theoretische paedagogiek. I,/®® paedagogische psychologie is veeleer nor- k ^Wetenschap: ze leert ons de psychologische "ben, m. a. w. hoe we psychologisch te werk -Jn gaan om te komen tot die psychologi- tn!'f Paedagogiek, waartoe ze zich verhoudt als tedel tot doel. W6nnis dezer Paedagogische psychologie is den gewetensvollen paedagoog plicht van lo?6 gro°te vraag, die de paedagogische psycho- e voor ons katholieken op de eerste plaats hebben te beantwoorden, zal dus zijn: Hoe 0 eten we psychologisch te werk gaan, om de lw toevertrouwde kleine en groote kinderen te te,e ten met het levensideaal van het groote en geluk, dat in den edelmoedigen dienst van O* is te vinden en vdn hen zal maken een goed r:; r'Sch, een verdienstelijk burger en een trouw n. Nederlandsche R. K. Volksbond in het ®om Haarlem zal zijn jaarlijksche studie- bjken houden van Zaterdag 21 tot en met >J!Sclag Augustus in de bisschoppelijke nij- jheidsschool te Voorhout. •cJi onder"werp is; licht en schaduw over be- avingen, waarbij men zich beperkt tot een oJhieene schets van de beide hoofdvormen: de jtersche en de Westersche beschaving. stof is als volgt over tien lessen verdeeld: ki' Algemeene beschouwingen over cultuur en heaving, als inleiding tot de volgende ver delingen. inleider rector dr. A. A. Olierook, ■teterdam. ijj?' De Oostersche beschaving (de cultuur- van het Oosten). Inleider ir. L. J. Feber, n Haag. De Westersche beschaving (ruïnes boven b,f6 fondamenten). Inleider drs. Willem Snit- j! Heemstede. V..; Het jodendom en zijn verhouding tot de C^torsche beschaving en met name tot het dtendom. Inleider pater dr. p. van der s.c.j. «ckI Het Boeddhisme (Het Boeddhisme en be- g>' Inlei<ier de heer p- H- Dalderup, Vt «dij®'. Het Mohammedanisme (Islam en be- tq ving). Inleider pater dr. Bern. Zuure, Box- Het liberalisme (rationalisme, humanis- me, individualisme). Inleider dr. L. G. Korten- horst, Den Haag. VIII. Het marxisme. Inleider de heer H. J. Kuiper, Haarlem. IX. De moderne totaliteitssystemen. Inleider dr. Moller, Tilburg. X. Het Christendom (Christendom en men- schelijkheid). Inleider prof. dr. J. B. Kors O.P. Een tweetal jongelui, die, als echte waterrot ten, hun zomer-vacantie grootendeels op het Water hebben doorgebracht en met hun kano's vanaf Mainz den Rijn afzakten, deden op dezen tocht tal van ervaringen op. Zij vertellen hieronder van hun interviews met verschillende visschers en „den Oberfisch- meister des Rheinlandes Dr. Burger", die aan deze, in hun wimpel het devies „utile dulci" meevoerende Nederlandsche journalisten, een aardig brok copie verschafte. Het was hun reeds tijdens hun reis stroomop waarts opgevallen, dat zij veel minder visschers- booten ontmoetten dan vroeger. Zij besloten hieraan hun bijzondere aandacht te wijden en knoopten gesprekken aan met hen, die er meer van konden weten. Zij vernamen daarbij, dat in de laatste decennia dé vischstand in den Rijn zeer snel is afgenomen. Vele eertijds bloeiende zalm-, aal-, Rijnzalm- en witvisch-visscherijen hebben hunne bedrijven moeten opheffen of inkrimpen, omdat de vangst niet meer loonend was. Geheele Rijnvisschersdorpen verloren hun broodwinning. De opkomende jeugd werd in de fabrieken aan de Rijnoevers gelegen opgeno men, waardoor een minder riskante en meer loonende broodwinning werd verkregen. De oudere visschers verklaarden van hun groot ouders meermalen te hebben vernomen, dat zij vroeger tienmaal meer vingen dan thans. Als het zoo doorgaat, zal de vischvoorraad in den Rijn over ettelijke jaren geheel uitgeput zijn. Deze krasse uitspraak meenden zij goed te doen te toetsen aan de meening van Herr Ober- fischmeister dr. Burger, die gaarne bereid was de verschillende vragen te beantwoorden, die zij hem, in verband met zijn hooge functie op het gebied der Rijnvisscherij meenden te moeten stellen. Vele oorzaken hebben aldus „Herr Burger" tot deze catastrophale afneming van den visch stand in den Rijn geleid. Reeds meer dan 20 jaar geleden begon dit proces, toen de Rijnoevers van steile muren werden voorzien. Hierdoor vonden de visschen aan den oever geen geschikte rust-, broed- en voedsel-plaatsen meer. Het sterk toegenomen stpombootverkeer in de laatste decennia is mede aan deze afneming niet vreemd. De sterke golf slag spoelt de kuit weg en werpt onnoemelijk veel kleine vischjes op den oever die er sterven. Ook de olie- en benzine-resten van machines en motoren doen de rest. Een grootere vijand is echter het afvalwater van de fabrieken speciaal van die aan den rech ter Rijnoever gelegen. Dit geeft aan de visschen een carbolachtigen smaak waardoor ze onge nietbaar zijn. Dat dit verschijnsel vooral de aandacht der autoriteiten heeft bewijst wel de aanstelling van een scheikundige uit Essen die speciaal met het onderzoek van dit afvoerwater is belast; zoo mogelijk zal een chemische reiniging ervan vóór de afwatering in den Rijn gebiedend worden voorgeschreven. Op enkele plaatsen wordt reeds door eenige fabrieken deze reiniging stelselma tig toegepast. Het baggeren schaadt in het bij zonder den zalm-vangst. Goede visschersplekjes aan groote en vlakke oevers moesten voor strandbadinrichtingen wijken. In steeds grooter aantal worden deze aangelegd. Ook de roeiers en kanovaarders veroorzaken wanneer zij in club-verband optrekken, zware schade aan rust en kuitschietplaatsen. Natuurlijk is de waterstand der rivier in het bijzonder van groot belang voor de opbrengst der visscherij. De groote hoeveelheid Rijnzalm die in de ja ren 1924 tot 1929 gevangen werd vindt zijn oorzaak in de buitengewoon gunstige stroom- verhouding en waterstand. De wolhandkrabbe daarentegen, die in de Weser en Elbe een groot gevaar voor de vis scherij beteekent komt in den Rijn slechts spo radisch voor, zoodat hierin niet de oorzaak van den teruggang van den vischstand moet ge zocht worden. Niettegenstaande de vangst ontegenzeglijk zéér belangrijk is teruggeloopen, is deze echter niet hopeloos te noemen. Velerlei bemoeiingen zijn thans in het werk gesteld om de gevaren voor den vischstand tot de kleinst mogelijke proporties terug te bren gen. De gevolgen van een en ander zullen zeker niet utblijven, waardoor men met vrij groote zekerheid mag hopen, dat het Rynvisscherij- bedrtjf, hetgeen van oer-ouden datum is, be houden zal blijven en de Rjjnvisch als Volksvoe dingsmiddel op onze tafels zal blijven ver schijnen. Z. H. Exc. Mgr. G. Cobben S. J. C., tit. bis schop van Amata en apostolisch vicaris van Finland, is voor een kortstondig verblijf in ons land aangekomen. De gewone audiëntie van den Minister van Justitie zal Vrijdag 20 Augustus niet plaats hebben. De Rijksmiddelen hebben over de maand Juli f 43.71 7.162 opgebracht, hetgeen f15.570.176 meer is dan over Juli 1936 en f 12.573.412 meer dan de raming. Over de eerste zeven maanden '37 was de opbrengst f 252.832.561 of f48.705.069 meer dan over dezelfde periode van 1936 en f 34.826.311 meer dan de raming. Daarentegen blijkt de totale rundveestapel een stijging te hebben ondergaan sedert vorig jaar van 57.000 stuks, n.l. van 2.570.000 op 2.627.000 stuks of ruim 2 procent. De melk- en kalfkoeien stegen van 1.455.000 op 1.475.000. Dit werd veroorzaakt doordat de één-, twee- en driemaal gekalfd hebbende bees ten met 26.000 stuks daalden, terwijl de oudere koeien stegen met 46.000 stuks of 8 pCt. De verbouw van tarwe is dit jaar voor het eerst sedert de invoering van de crisismaatrege len gaan dalen en wel met rond 34.000 H.A. of ruim 22 pCt., vergeleken bij de drie vooraf gaande jaren. De normale verbouw bedroeg gemiddeld 58.000 H.A. Onder den invloed van het maalgebod is een snelle en sterke stijging ingetreden, zoodat in de laatste jaren 153.000 H.A. werd verbouwd. Thans is echter een inzinking ingetreden tot 119.000 H.A. als gevolg van de prijsverlaging. Ook in de onderlinge verdeeling van de graan soorten over het graantotaal is een groote ver andering gekomen. Vóór de crisis maakte de tarwe slechts 13 pCt. uit van ons graantotaal; in 1934 was dit percentage gestegen tot 32pCt.; thans is het weer gedaald tot 21 pCt. van een brandende straat lantaarn of op 'n officieel parkeerterrein moet uw auto staan om binnen be bouwde kommen vrijge steld te zijn van den plicht om licht op te hefiben Een dezer dagen heeft men ontdekt, dat H. B. uit Rotterdam, die gedurende jaren werk zaam is bi) de Nederlandsche Heidemaatschap pij, zich reeds geruimen tijd had schuldig ge maakt aan vervalsching van loonstaten en for muiieren van de werkverschaffing in den polder Heenvliet, aldus bericht Het Volk. H. B., die dagelijksch opzichter is, heeft loon staten van arbeiders, die de werkverschaffing verlieten, ómdat zij in het vrije bedrijf werk vonden, ingevuld. Hij nam het arbeidsloon in ontvangst door valsche handteekeningen op de loketten te plaatsen. De arbeiders, die in de werkverschaffing zijn te werk gesteld, moeten wekelijks een formulier indienen, waarop zij hun gezinsinkomsben moe ten vermelden. Verschillende formulieren waren niet op de juiste manier ingevuld en werden daarom aan de betrokken personen terugge zonden. Hierdoor kwamen de malversaties van B. aan het licht. Het bleek toen nl, dat ver schillende van deze menschen niet meer in de werkverschaffing werkzaam waren en dat H. B. ook deze formulieren had ingevuld. In de maanden Juni, Juli en misschien ook al in Mei heeft B. zich aan vervalschingen schuldig ge maakt. Vermoedelijk is op deze manier ƒ250 verduisterd. B. heeft een volledige bekentenis afgelegd. Hij is Zaterdag naar het huis van bewaring overgebracht. BUITENZORG, 16 Aug. (Aneta) In de af- deeling fietsbanden van de Good Year-fabriek is een staking uitgebroken. Slechts enkele werklieden van de dagploeg kwamen binnen. De oorzaak moet gezocht worden in een loon- geschil. De navolgende eontingenteeringen zullen per 1 September a.s. voor den duur van een jaar worden verlengd: weefsels van linnen en half linnen, weefsels van echte zijde, pluche, fluweel en trijp, onderkleeding, tafel- en servetgoed, tapijten, siergewassen. Benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen, om onderwijs te geven in de variabiliteit en erfelijkheidsleer, dr. M. J. Sirks, plantkundige aan het instituut voor veredeling van landbouwgewassen aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen. De inspecteur der registratie en domeinen dr. H. H. Schippers is verplaatst van de inspectie der directe belastingen te 's-Gravenhage naar de inspectie der reg. en dom. aldaar en toegev. aan het hoofd der insp. Bij K. B. van 4 Augustus 1937 is met ingang van 1 September 1937: aan den dirigeerend of ficier van gezondheid der tweede klasse C. Ha- nedoes, van den geneeskundigen dienst der landmacht, eervol ontslag uit den militairen dienst verleend. en zijn benoemd: bij den geneeskunigen dienst der landmacht, a. tot dirigeerend officier van gezondheid der tweede klasse, de dirigeerend officier van ge zondheid der derde klasse W. S. Göbel, Van den geneeskundigen dienst der landmacht comman dant van de school voor reserve-officieren van den geneeskundigen dienst; b. tot dirigeerend officier van gezondheid der derde klasse, de officieren van gezondheid der eerste klasse T. Nieuwenhuis en dr. O. G. J. Dornickx, beiden van den geneeskundigen dienst der landmacht. Bij K.B. van 30 Juli is met ingang van 1 Oc tober 1937 de termijn van benoeming van den reserve-eerste-luitenant N. M. J. C. Cikot, van het 13e regiment infanterie, voor den tyd van ten minste drie jaren verlengd. Bij K.B. van 30 Juli is benoemd by den staf van het wapen der artillerie tot reserve-tweede luitenant voor speciale diensten, de heer inge nieur J. L. Liebert, gewoon dienstplichtige van het korps luchtdoelartillerie, zulks met de bepaling, dat voornoemde reserve-tweede-luite nant voor speciale diensten bestemd is voor den dienst bij de artillerie-inrichtingen. Bij K.B. van 2 Augustus 1937 zijn benoemd bij het ^reserve-personeel der landmacht, bij het wapen der infanterie, bij de luchtvaartaf- deeling, tot reserve-eerste-luitenant, met be stemming voor den dienst van vlieger, de re serve-tweede-luitenants J. Vonk, K. J. T. M. F. F. M. Rüpplin von Keffikon, P. G. Tidetóan, A. D. Snitslaar, F. L. M. Focquin de Grave en F. M. Hoekstra, allen vlieger van voormelde afdeeling. Bij K. B. van 2 Augustus zijn benoemd bij het reserve-personeel der landmacht: tot reserve-eerste-luitenant voor speciale dienstten bij den generalen staf de reserve- tweede-luitenant voor speciale diensten dr. H. P. Schaap, van dien staf; bij den staf van het wapen der artillerie, de reserve-tweede.luitenant voor speciale diensten dr. ir. J. S. A. J. M. van Aken van dien staf; is te rekenen van 7 Juli 1937 benoemd bij het wapen der genie, tot reserve-eerste-luitenant bi) zijn tegenwoordig regiment, de reserve-twee- de-luitenant ir. B. den Besten, van het regi ment genietroepen; is benoemd bi) den geneeskundigen dienst der landmacht tot reserve-officier van gezond heid der tweede klasse, de dienstplichtig vaan drig van de 1ste compagnie geneeskundige troe pen H. Grelinger, arts; is op het daartoe door hen gedaan verzoek een eervol ontslag verleend uit den militairen dienst; met ingang van 1 Augustus 1937 aan den reserve.majoor J. Lodder, van het 19e regiment infanterie; met ingang van 1 September 1937 aan den reserve-majoor J. Bergmans, stationscomman dant van den staf der infanterie; met ingang van 1 October 1937 aan den re serve-kapitein B. A. Hesselink. Bij K.B. van 4 Augustus 1937 zijn benoemd by het dienstvak der reserve-officieren voor algemeenen dienst, tot reserve-eerste-luitenant, de heeren ir. F. Ottevangers en mr. J. A. Hoek, beiden gewoon dienstplichtig soldaat van on- derscheideniyk het regiment genietroepen en het regiment wielrijders. By K.B. van 26 Juli 1937 is benoemd tot rid der in de Orde van Oranje-Nassau B. H. van der Meer, directeur van de coöperatieve zuivel fabriek „Wieuwerd" te Wieuwerd, gemeente Baarderadeel. By K.B. van 4 Augustus 1937 is by het depar tement van Sociale Zaken met ingang van 1 September 1937 benoemd tot commies in vasten dienst A. Hartman, thans adjunct-commies in tydelijken diénst. By K.B. van 9 Augustus 1937 is aan mr. J. Walig, op zyn verzoek, met ingang van den dag van indiensttreding van zyn opvolger eer vol ontslag verleend uit zyn betrekking van notaris te Zaandyk. Oom: „Ja, jongen, ik ga altijd geiyk met de kippen op stok 1" Frits: „Maar Oom Henk, hoe komt U dan op die stok Onze vier-landen-reis dooi Duitschland, Oostenryk, Hongarije en Tsjecho Slowakye met bezoek aan Frankfort, Weenen, Boeda pest en Praag, is een groot succes ge worden. Doorloopend heeft het schoonste zomerweer de vrienden vergezeld en uiterst voldaan zijn allen behouden in het vader land teruggekeerd, verrukt over het geziene en genotene. De directie van het Hongaarsche reisbureau „Neue Generation" te Boedapest, directeur dr. K. Mérffy, had de reis uitgeschreven. De Ver- eenigde Katholieke Pers en de Nederl. Reisver- een. voor Katholieken hadden hare bemidde ling verleend om de Katholieken in Roomsch verband te doen profiteeren van deze zeldzame gelegenheid. Zoo waren enkele Nederlandsche en Engelsche groepen saamgebracht, tezamen 140 personen, waarvan 65 der Vereen. Kath. Pers en 24 der Ned. Reisvereen. voor Katho- lieken. Reeds onmiddeliyk op den morgen van den tweeden dag tijdens het verbiyf te Frankfort werd ons gezelschap een verrassing bereid doordat buiten het programma om een extra- rondrit door de stad en omgeving werd aan geboden met bezoek aan het historische stad huis der Romer met de Keizerzaal en het Goethe-huis. Een tweede verrassing was de officieele ont vangst vanwege het gemeentebestuur in het stadhuis te Weenen, welke door den heer L. van den Broeke namens de V. K. P. was aan gevraagd en verkregen. In naam van den bur gemeester, die uitstedig was, begroette de waar nemende burgemeester het Nederlandsche ge zelschap in de harteiykste bewoordingen, welke toespraak, na enkele inleidende woorden van den heer van den Broeke, namens allen werd beantwoord door den nieuwen rector-magnifi- cus der universiteit van Nymegen prof. dr. Bellon, die o.a. in gezelschap van prof. van Bellefroid en diens echtgenoote deel uitmaakte van ons gezelschap der V. K P. Na een allergezelligsten, gmoedelijken, Heu- rige-avond in Grinzing werd langs den won- derschoonen Donau naar Boedapest gevaren, waar het gezelschap met de nationale hymnen werd ontvangen. Het verbiyf te Boedapest duurde een halve week. Op uitnoodiging van het Hongaarsche ministerie van Landbouw is een bezoek per boot gebracht aan Boedafok met de wijnkelders, die door den staat wor den geëxploiteerd. Op den boottocht heen en terug vergezelde ons een tweehonderdtal kin- ders in Hongaarsche kleederdracht: een lieve attentie, zooals de Hongaren ons zoovele be wezen. De directeur der „Staatskellerei" heette het gezelschap welkom, welke toespraak na mens velen werd beantwoord door den heer Beyk, leider der Ned. Reisvereen. v. Katho lieken. Des Zondags heeft een deel van het gezel schap, dat te Boedapest wenschte te blijven, de wondere gezongen Hoogmis in de Kronings kerk bijgewoond en des middags kleine uitstap jes ondernomen. Een groot deel van het ge zelschap was vroeg ter kerke gegaan om deel te nemen aan een dagtrip naar de poesta van Kecskemet, waar de burgemeester allen be groette. Vol van de heerlijkste herinneringen aan de sprookjesstad Boedapest vertrok men na enkele dagen naar Praag, waar de schoonste his torische merkwaardigheden werden bezichtigd. Via Leipzig werd vervolgens de terugreis naar Oldenzaal volbracht. De vele brieven met tevredenheidsbetuigin gen bewijzen ons, dat de deelnemenden aan de reis Opgetogen zijn over al het genotene en over de organisatie. Maandagochtend om half elf is 'n ongeveer 35- jarige schippersknecht van het sleepschip „Ju- dea", dat te Well stroo ligt te laden, by het scheppen van water over boord gevallen en ver dronken. De man laat een vrouw en een kind achter. Na de plechtige Hoogmis begon in dezelfde gezellige en amicale sfeer de tweede studie dag. Onder het aantal aanwezigen waren nu ook de moderatoren van de verschillende stu- dentenvereenigingen uit onze universiteits steden. Met een kort woord opende de praeses en gaf het woord aan Pater A. Populier, van Scheut. In 'n breed overzicht gaf hy aan den wisselen den stryd in China tusschen de z.g. nationalis ten en de sovjet. Gezien echter de gehechtheid van den Chinees aan eigen land, rechten en ge bruiken kan 't communisme zich in China niet zetten, hoewel Lenin dit aanvankelijk gemeend had. Het is vooral aan dr. Sun en na hem aan den huidigen bevelhebber der nationalisten Tsjang Kai Sjek te danken, dat geleidelijk aan de communistische invloed in China is ver minderd. De militairistische scholing van uit de Sovjet hebben de Chineezen weten te benut ten tegen den groeienden invloed van Japan. De huidige en plotselinge mobilisatie der Ja panners is vooral hieruit te verklaren, dat zich onder Tsjang Kai Sjek 'n eenheidsfront gaat vormen van de verschillende provincie-vorsten. Uit zuiver opportunistisch oogpunt lieten de leiders van China de Sovjet werken, maar toen zij Moscou niet meer noodig hadden, hebben zij de relaties verbroken. Hoewel spreker den communistischen greep op China als mislukt voorgesteld heeft, meent hy toch, dat het er in werkelijkheid niet zoo heel rooskleurig mee gesteld is, maar dat nog steeds voor China zoo- als voor geheel Europa een groot communis tisch gevaar dreigt. De lezing werd gevolgd door een korte ge- dachtenwisseling. Na het diner hield dezelfde pater nog 'n cau serie over zyn eigen ervaringen in China, welke zeer interessant was. In de hierop volgende huishoudelijke verga dering werd het algemeen jaarverslag gegeven. Tevens brachten de praesides van de ver schillende onderafdeelingen hun verslag uit. De afdeeling Wageningen bleek wel het best gewerkt te hebben, wat misschien hier aan te danken is, dat zy haar studie direct in de di verse missiegebieden aan de praktyk kan toetsen. De vergadering werd gesloten met 'n dank woord aan Father Padberg voor zyn gulle gast- vryheid. In den loop van den avond werden de stoelen rond Father Ahaus geschoven, die over zijn omzwervingen door de wereld-missie vertelde. De volgende lezing over Missie en Katholieke Actie door Rector P. Matthijsen zou men den overgang kunnen noemen van de missie stu die-dagen naar den dag der Katholieke Actie, die hier onmiddeliyk op aansloot. Onder het auditorium merkten wij op dr. Mol ler. De lezing van Rector Matthysen gaf een ky' op de taak van de K. A. in verband met dfi missie. In het debat werden nog verschillende pun ten nader toegelicht en werd vooral gewezen op het groote nut van de missie-actie by de opvoeding. Ingediend is een wetsontwerp, waarbij wet- telyke sanctie wordt gegeven aan het Kon. Besluit van 26 Juni 1936, waarby de beper king van den invoer van steenkolen met ingang van 1 Juli 1937 voor het tydvak van zes maan den is verlengd. De verbetering in den toestand der Neder landsche mynen hield sedert de vorige ver lenging der invoerbeperking aan. Niettemin leek het ook thans, mede om handelspolitieke redenen, gewenscht de contingenteering voor alsnog te handhaven. Het ligt in de bedoeling ook in de toekomst de ontwikkeling van het prijsniveau hier te lande nauwkeurig te volgen. Voorts is ingediend een wetsontwerp houden de wettelijke regeling van het Kon. Besluit van 12 Juli 1937, waarbij de beperking van den invoer van waterglas met ingang van 1 Aug. 1937 voor het tijdvak van een jaar is verlengd- Ook thans kan de Nederlandsche industrie den steun van deze contingenteering nog niet ontberen. Het staat namely k vast, dat bij niet- verlenging van deze invoerbeperking opnieuw overmatige invoer te verwachten zou zijn en wel van dezelfde zyde als voor het instellen, der contingenteering het geval was. De minis ter heeft het daarom noodzakelyk geacht dezen maatregel, die zeer doeltreffend is en waaraan geen noemenswaardige bezwaren zijn verbon den, wederom voor den tyd van een jaar te verlengen. "s-GRAVENHAGE, 16 Aug. Toegelaten werden de heeren L. H. Kiestra, Dokkum; C. Sprockel. Utrecht; B. J. de Vries, Den Haag, A. Wyntje, Bot terdam. en D. N. Steenstra, Zaandam. En de da mes: N. de Groot, Hilversum en C. A. M. Snelder, Utrecht. 's-GRAVENHAGE Toegelaten de heer R. H. van der Lande te Dordrecht. De examens zyn afgeloopen. blij y twistten over Timm; maar zyn verdwy- "tiL s°heen al myn argumenten by voorbaat te •j, ehuwen. £nsl°tte z®i Balthassar: „Behalve met u heb niemand over Timm gesproken; alleen de tweelingen uit de „Druiventros"; want 'J ik ook niets meer met ze te maken heb- llc v°elde me toch terwille van hun oppas- 1tLe °uders verplicht, dat domme vrouwvolk Iv ns voor het ergste te waarschuwen." Wto mededeeling veranderde in mijn oog aHh beeld van den toestand. Ik nam van \J?assar afscheid en begaf my naar de „Drui- V ®°s;" De gelagkamer was leeg, slechts een >®beisjes was aanwezig. J-! ouw Maaltje?" vroeg ik. hieltje ligt te bed; zy is erg ziek." Hh c"> dat spyt me. Het is toch hopeiyk niet erhstigen aard?" ,,jjpatoje begon te snikken. 'tod ls heel ernstig. Misschien gaat ze wel Ml 'Misschien krijgt ze hartkrampen. En ze niet zienniet by zich hebbenze ze haat haar zusteren aldoor e toaar stiif uitgestrekt..— met starre, uit puilende oogeneen van de dienstmeisjes is by haar.... ze wil geen dokter by zich toela tenze wil dood „Ja, maar, wanneer is dat zoo opeens...." „Gisteren. Gisterenmiddag. Ach, mijnheer Hu- bertus, ik moet me toch tegenover iemand uit spreken ik bezwyk er anders onder. En in u heb ik vertrouwen." „Dat doet me pleizier, juffrouw Maaltje. Als ik kan, zal ik u graag helpen." „Ach, mynheer Hubertus, wat 'n week hebben we achter den rug! Het verbaast me, dat we nog leven. Zoo verschrikkeiyk was het. Mynheer Balthassar heeft ons immers een brief geschre ven, waarin alleen zy tot het Mei-feest werd uitgenoodigd, die zich niet met den schoenpoet ser Timm had gecompromitteerd. O, wat heeft Mieltje om die beleediging getierd! Ik smeek u het nooit tegen iemand te zeggen maar Mieltje houdt werkelyk van mynheer Timm; en, dat moet men toch toegeven, ook al is mynheer Timm maar 'n bediende, hij is toch een heel aardige en ook fyne en ontwikkelde man. Hy schrijft zelfs in de krant; dat moet die trotsche mynheer Balthassar hem maar eens nadoen! Maar bij ons is er zoo'n verschrikkelijke ruzie door gekomen. Mieltje was altyd lief en wy hebben nooit oneenigheid gehad; maar plotse ling werd ze razend op me als een furie en zei: Dat is alleenjij alleen bent de schuld, om datomdat.... neen, ik schaam me, ik kan het niet zeggen!" „Mag ik u misschien wat helpen, juffrouw Maaltje? Ziet u, ik denk dat het zoo zit: Juf frouw .Mieltifi- meent» dat münheer Balthassar, van plan was u ten huweiyk te vragen, en dat hij er tegen op ziet, dat Timm nu zyn zwager wordt." Verschrikt keek ze op. „Hoe weet u dat? Om 's hemelswil, de menschen praten toch zeker niet over mynheer Balthassar en mij?" Het aardige blonde Maaltje was wel reeds der tig jaar, maar nu, in haar angst, had ze de oogen van een bakvischje, dat op haar eerste liefde betrapt wordt. „Maakt u zich niet ongerust juffrouw Maaltje ik denk dat maar zoo, ik ben er misschien heele- maal naast." „O, neen, heelemaal niet!" riep zy uit. „O, mynheer Hubertus, denkt u toch niets verkeerds van me; maar ik kan het toch niet helpen, dat ik zooveel van mynheer Balthassar houd. Ik heb altyd gedacht, dat ook Mieltje van hem hield; ik heb niets willen zeggen en me willen terugtrekken. Maar toen mijnheer Timm een paar keer by ons was geweest, vroeg Mieltje me eens op een avond in bed: „Waarom trouw Je nu toch niet eens eindeiyk met je Balthassar?" Toen zei ik: „Lief Mieltje, ik dacht, dat jy hem wilde!" Toen begon ze heel hard te lachen en zei: „Neen, ik geef heelemaal niets om hem." Nu ik was zoo gelukkig, dat ik met myn zuster tot klaarheid was gekomen. En toen gebeurde het vreeselijke." Zy huilde een oogenblik, als in droeve herin nering. Ik vroeg: „Wat is er gisteren dan gebeurd? Wilt u me dat-ook niet toevertrouwen 2? Onder veel snikken vertelde ze: „Gisteren hebben Mieltje en ik vreeselyke ruzie gekregen. Ik wilde naar het Meifeest, en toen zei Mieltje, dat het een schande zou zyn nu mynheer Balthassar ons wegens mynheer Timm zoo beleedigd had. Ik zei, dat mijnheer Timm me niets aanging. En toen raakte ze door het woedende heen. 0„het was vreeselijk. Ik kon een glimlachje moeilyk onderdrukken. Als de beide tweelingzusters ruzie met elkander hadden, moest het wel zyn alsof iemand tegen zyn eigen spiegelbeeld stond te tieren. Ik was ervan overtuigd, dat ze tydens de ruzie allebei precies dezelfde grimassen hadden getrokken, getrokken, precies dezelfde gebaren hadden ge maakt. Zy waren altyd precies dezelfde men schen geweest! Eerst by den wegwyzer der lief de gingen hun wegen uit elkander en dat zal waarschijniyk een pyn hebben gedaan alsof een lichaam middendoor werd gesneden. Maaltje bleef maar huilen. Eindelyk vervolg de zy: „Het ergste komt nog. Er volgde een tweede brief van mynheer Balthassar. Daarin schreef hy, dat hy ons omwille van onze ouders voor mynheer Timm moest waarschuwen; het was een avonturier, en men koesterde zware verden kingen jegens Timm. Wat dat.... wat dat voor verschrikkelijke dingen zijn, waarover myn heer Balthassar schreef, dat kan ik u niet zeg gen, mijnheer Hubertus." „Ik weet 't Timm zou Bianca hebben ver moord." Maaltje slaakte een giL~< „Weet u het.... Spreken de menschen er over?" „Neen, neen, neen! Alleen mynheer Balthas sar gelooft zooiets. Anders geen sterveling ter wereld." „Neen!" „Gelooft u het ook niet?" „Neen!" „O, mynheer Hubertus, Mieltje heeft er huil- stuipen van gekregen, toen ze den brief gelezen had. Daarna is ze heel stil geworden. Ik trok myn beste kleeren weer uit en ben niet naar het Mei-feest gegaan. En toen kwam mijnheer Timm. Toen heeft myn zuster hem mee naar boven genomen, naar onze beste kamer. Het ge heele personeel werd het huis uitgestuurd. Alleen ik mocht er by tegenwoordig zyn. En toen heeft myn zuster mynheer Timm gevraagd: „Wat is er tusschen jou en Bianca geweest?" Eerst lachte mynheer Timm toen, maar meteen werd hy erg zenuwachtig. En toen zei hy, dat hy Bianca één keer had gesproken. En toen zei hy drie keer" en toen „vyf keer." En tenslotte gaf hy toe, dat hy een keer in de stad was geweest en Bianca daar ontmoet had en met haar naar een lunchroom was geweest. Toen heeft Mieltje opnieuw een huilkramp gekregen. Maar dat ging vlug over, en toen heeft ze hem heel rustig mid den in z'n gezicht gezegd, dat het heele dorp er over sprak, dat hy Bianca had vermoord. En thans geloofde zy het óók. Hy moest maar ma ken, dat hy weg kwam, anders zou de baljuw hem arresteeren. En daar is de deur! Mynheer Timm is toen doodsbleek geworden en onmid deliyk vertrokken. Ik heb Mieltje naar bed moe ten brengen. Daar ligt ze nu nog en wil geen dokter en ook mij niet meer bij zich hebben." Het meisje liet haar hoofd op het tafelblad rusten. Ik stond op en ging naar het venster. Graag had ik het heele geval als een tragi-co- medie opgevat, maar ik kwam met mezelf niet tot klaarheid. Ondanks de armzalige redenen tot verdenking, die tegen Timm getuigden, wist ik niet, wat ik van hem denken moest. Timm was nu drie jaar by me in dienst geweest. Een knecht met de deugden en gebreken dergelyken lieden eigen. Zyn manieren kende ik precies, zyn ziel kende ik hoegenaamd niet. Heeren en knechten hebben altijd maskers voor, als ze te genover elkaar staan. Dat bemerkte ik eerst nu. Balthassar was zeker geen domme boer; hy be zat meer menschenkennis dan ik; hy koesterde verdenking tegen Timm; wat voor belangrijks kon ik ertegen inbrengen? Terwyl ik zoo piekerend voor het venster stond, trad Balthassar het vertrek binnen. „Achbent u hier? En.... wie is dat.... Mieltje of Maaltje?" Het meisje stond op, bedekte het gezicht met haar handen en verliet het vertrek. „Wat zullen we nu hebben?" „Mijnheer Balthassar, ik stel u voor even met me op te loopen. Ik heb iets gewichtigs met u te bespreken." Nog vóór ik met Balthassar het vertrek had kunnen verlaten, werd de deur opengesmeten en een ware Nemesis verscheen in de gestalte van het doodzieke en plotseling opgestane Mieltje. CWordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3