een jaar
Psychologie en
paedagogiek
Rijksmiddelen
Onze vier landen-
reis
Het communisme
in China
'N HET WOUD
DINSDAG 17 AUGUSTUS 1937
Steeds minder visch
in den Rijn
Loonstaten vervalscht
R-K. Paedagogische Week te
Tilburg begonnen
ÜDIEDAGEN TE VOORHOUT
Licht en schaduw over
beschavingen
Vooral het afvalwater der fabrie
ken veroorzaakt veel schade
MGR. G. COBBEN S.C.J.
Geen audiëntie
Over de eerste zeven maanden van
1937 was de opbrengst bijna
f 35 millioen hooger
dan de raming
TARWEVERBOUW GEDAALD
Stijging van den rundveestapel
BINNEN 30 METER
Opzichter bij de Heide-mij.
gearresteerd
Staking Good Year-fabriek
te Buitenzorg
Verlenging eontingenteeringen
UIT DE STAATSCOURANT
Hooger onderwijs
Registratie
Landmacht
Onderscheiding
Sociale Zaken
Notariaat
Rijk aan de schoonste herinne
ringen zijn alle deelnemenden
behouden teruggekeerd
Schippersknecht verdronken
Tweede dag van de Missie-
Inter-Academiale
CONTINGENTEERING VAN
STEENKOLEN
Waterglas
Examens Hoogduitsche taal L.O.
DOOR
KELLER
9e R.K. Paedagogische Week is Maandag
Tilburg geopend door den rector der R. K.
®r9angen, mgr. dr. Th. Goossens.
Na, het welkom te hebben toegeroepen aan de
oriteiten, die tot deze opening uitgenoodigd
Maren, met name aan hen, die door kerkelijke
Wereldlijke overheid belast zijn met de in-
fkcti,
kgei
tot
e van het onderwijs, alsmede aan de ver-
flwoordigers van vele onderwijsorganisaties,
sPr. in het kort aan, hoe het onderwerp van
congres: Psychologie en paedagogiek, een
cvuüing beteekent van de onderwerpen, die
öe vorige congressen zijn behandeld.
Dan betoogde spreker dat een Roomsch-
Katholiek congres voor deze stof volkomen
Verantwoord, zelfs plicht was. Dat is geen
toeken van isolement, zooals zeer ten on-
techte onlangs van het bijzonder onderwijs
tl0S was beweerd, maar even goed als de
katholiek zijn eigen kerk en zijn eigen gods-
^'cnstoefeningen moet hebben, moet hij ook
tijn eigen scholen en zijn eigen onderwijs
hebben. Het is beter hiervoor te zien naar
het kerkelijk wetboek dan naar een citaat
Van Alberdingk Thijm.
hl het kort memoreerde daarna de spr. het
^rk
®Sut
Ha
?6vi
van het psychologisch-paedagogisch in-
der R. K. Leergangen, hetwelk naast zijn
^schappelijk tijdschrift voor zielkunde en
v Voedingsleer ook op verschillende plaatsen in
vland cursussen organiseert voor de middel-
j 6 akten paedagogiek a. en b. Zoo zullen dit
sik hij voldoende deelname weer nieuwe a.-cur-
'S5®1 te Roermond en te Amsterdam of
"bravenhage worden begonnen.
Jcrvoigeng hield prof. Dr. I. J. M. van den
jd^een referaat over: Psychologie en paeda-
gjP6 toenemende belangstelling voor psycholo-
dop in den nieuweren tijd heeft haar tevens
tai uitgroeien zulk een omvang, dat tel-
jJg weer opnieuw bepaalde onderdeelen als
meer zelfstandige wetenschappen moes-
Worden afgezonderd.
r°t die onderdeelen behooren o.a. de kinder-
jie, de psychologie van de rijpere jeugd,
«Psychologie van het arbeiderskind, van den
jbent, van den opvoeder en onderwijzer, enz.
D^et is begrijpelijk, dat men deze theoretische
j/chologie dienstbaar zocht te maken voor de
^tijk. Zoo ontwikkelde zich een practische
g Vchologie, oorspronkelijk aangediend als „toe-
Paste" of „aangewende" psychologie of als
Vchotechnfek". Voornaamste onderdeel dezer
^actische psychologie is de zgn. paedagogische
ethologie. Deze moet niet worden opgevat als
a toepassing der theoretische paedagogiek.
I,/®® paedagogische psychologie is veeleer nor-
k ^Wetenschap: ze leert ons de psychologische
"ben, m. a. w. hoe we psychologisch te werk
-Jn gaan om te komen tot die psychologi-
tn!'f Paedagogiek, waartoe ze zich verhoudt als
tedel tot doel.
W6nnis dezer Paedagogische psychologie is
den gewetensvollen paedagoog plicht van
lo?6 gro°te vraag, die de paedagogische psycho-
e voor ons katholieken op de eerste plaats
hebben te beantwoorden, zal dus zijn: Hoe
0 eten we psychologisch te werk gaan, om de
lw toevertrouwde kleine en groote kinderen te
te,e ten met het levensideaal van het groote en
geluk, dat in den edelmoedigen dienst van
O* is te vinden en vdn hen zal maken een goed
r:; r'Sch, een verdienstelijk burger en een trouw
n.
Nederlandsche R. K. Volksbond in het
®om Haarlem zal zijn jaarlijksche studie-
bjken houden van Zaterdag 21 tot en met
>J!Sclag Augustus in de bisschoppelijke nij-
jheidsschool te Voorhout.
•cJi onder"werp is; licht en schaduw over be-
avingen, waarbij men zich beperkt tot een
oJhieene schets van de beide hoofdvormen: de
jtersche en de Westersche beschaving.
stof is als volgt over tien lessen verdeeld:
ki' Algemeene beschouwingen over cultuur en
heaving, als inleiding tot de volgende ver
delingen. inleider rector dr. A. A. Olierook,
■teterdam.
ijj?' De Oostersche beschaving (de cultuur-
van het Oosten). Inleider ir. L. J. Feber,
n Haag.
De Westersche beschaving (ruïnes boven
b,f6 fondamenten). Inleider drs. Willem Snit-
j! Heemstede.
V..; Het jodendom en zijn verhouding tot de
C^torsche beschaving en met name tot het
dtendom. Inleider pater dr. p. van der
s.c.j.
«ckI Het Boeddhisme (Het Boeddhisme en be-
g>' Inlei<ier de heer p- H- Dalderup,
Vt
«dij®'. Het Mohammedanisme (Islam en be-
tq ving). Inleider pater dr. Bern. Zuure, Box-
Het liberalisme (rationalisme, humanis-
me, individualisme). Inleider dr. L. G. Korten-
horst, Den Haag.
VIII. Het marxisme. Inleider de heer H. J.
Kuiper, Haarlem.
IX. De moderne totaliteitssystemen. Inleider
dr. Moller, Tilburg.
X. Het Christendom (Christendom en men-
schelijkheid). Inleider prof. dr. J. B. Kors O.P.
Een tweetal jongelui, die, als echte waterrot
ten, hun zomer-vacantie grootendeels op het
Water hebben doorgebracht en met hun kano's
vanaf Mainz den Rijn afzakten, deden op dezen
tocht tal van ervaringen op.
Zij vertellen hieronder van hun interviews
met verschillende visschers en „den Oberfisch-
meister des Rheinlandes Dr. Burger", die aan
deze, in hun wimpel het devies „utile dulci"
meevoerende Nederlandsche journalisten, een
aardig brok copie verschafte.
Het was hun reeds tijdens hun reis stroomop
waarts opgevallen, dat zij veel minder visschers-
booten ontmoetten dan vroeger. Zij besloten
hieraan hun bijzondere aandacht te wijden en
knoopten gesprekken aan met hen, die er meer
van konden weten. Zij vernamen daarbij, dat in
de laatste decennia dé vischstand in den Rijn
zeer snel is afgenomen. Vele eertijds bloeiende
zalm-, aal-, Rijnzalm- en witvisch-visscherijen
hebben hunne bedrijven moeten opheffen of
inkrimpen, omdat de vangst niet meer loonend
was. Geheele Rijnvisschersdorpen verloren hun
broodwinning. De opkomende jeugd werd in de
fabrieken aan de Rijnoevers gelegen opgeno
men, waardoor een minder riskante en meer
loonende broodwinning werd verkregen. De
oudere visschers verklaarden van hun groot
ouders meermalen te hebben vernomen, dat zij
vroeger tienmaal meer vingen dan thans. Als
het zoo doorgaat, zal de vischvoorraad in den
Rijn over ettelijke jaren geheel uitgeput zijn.
Deze krasse uitspraak meenden zij goed te
doen te toetsen aan de meening van Herr Ober-
fischmeister dr. Burger, die gaarne bereid was
de verschillende vragen te beantwoorden, die zij
hem, in verband met zijn hooge functie op het
gebied der Rijnvisscherij meenden te moeten
stellen.
Vele oorzaken hebben aldus „Herr Burger" tot
deze catastrophale afneming van den visch
stand in den Rijn geleid.
Reeds meer dan 20 jaar geleden begon dit
proces, toen de Rijnoevers van steile muren
werden voorzien. Hierdoor vonden de visschen
aan den oever geen geschikte rust-, broed- en
voedsel-plaatsen meer. Het sterk toegenomen
stpombootverkeer in de laatste decennia is mede
aan deze afneming niet vreemd. De sterke golf
slag spoelt de kuit weg en werpt onnoemelijk
veel kleine vischjes op den oever die er sterven.
Ook de olie- en benzine-resten van machines
en motoren doen de rest.
Een grootere vijand is echter het afvalwater
van de fabrieken speciaal van die aan den rech
ter Rijnoever gelegen. Dit geeft aan de visschen
een carbolachtigen smaak waardoor ze onge
nietbaar zijn.
Dat dit verschijnsel vooral de aandacht der
autoriteiten heeft bewijst wel de aanstelling van
een scheikundige uit Essen die speciaal met het
onderzoek van dit afvoerwater is belast; zoo
mogelijk zal een chemische reiniging ervan vóór
de afwatering in den Rijn gebiedend worden
voorgeschreven. Op enkele plaatsen wordt reeds
door eenige fabrieken deze reiniging stelselma
tig toegepast. Het baggeren schaadt in het bij
zonder den zalm-vangst. Goede visschersplekjes
aan groote en vlakke oevers moesten voor
strandbadinrichtingen wijken. In steeds grooter
aantal worden deze aangelegd. Ook de roeiers
en kanovaarders veroorzaken wanneer zij in
club-verband optrekken, zware schade aan rust
en kuitschietplaatsen.
Natuurlijk is de waterstand der rivier in het
bijzonder van groot belang voor de opbrengst
der visscherij.
De groote hoeveelheid Rijnzalm die in de ja
ren 1924 tot 1929 gevangen werd vindt zijn
oorzaak in de buitengewoon gunstige stroom-
verhouding en waterstand.
De wolhandkrabbe daarentegen, die in de
Weser en Elbe een groot gevaar voor de vis
scherij beteekent komt in den Rijn slechts spo
radisch voor, zoodat hierin niet de oorzaak van
den teruggang van den vischstand moet ge
zocht worden.
Niettegenstaande de vangst ontegenzeglijk
zéér belangrijk is teruggeloopen, is deze echter
niet hopeloos te noemen.
Velerlei bemoeiingen zijn thans in het werk
gesteld om de gevaren voor den vischstand tot
de kleinst mogelijke proporties terug te bren
gen.
De gevolgen van een en ander zullen zeker
niet utblijven, waardoor men met vrij groote
zekerheid mag hopen, dat het Rynvisscherij-
bedrtjf, hetgeen van oer-ouden datum is, be
houden zal blijven en de Rjjnvisch als Volksvoe
dingsmiddel op onze tafels zal blijven ver
schijnen.
Z. H. Exc. Mgr. G. Cobben S. J. C., tit. bis
schop van Amata en apostolisch vicaris van
Finland, is voor een kortstondig verblijf in
ons land aangekomen.
De gewone audiëntie van den Minister van
Justitie zal Vrijdag 20 Augustus niet plaats
hebben.
De Rijksmiddelen hebben over de
maand Juli f 43.71 7.162 opgebracht,
hetgeen f15.570.176 meer is dan
over Juli 1936 en f 12.573.412 meer
dan de raming.
Over de eerste zeven maanden
'37 was de opbrengst f 252.832.561
of f48.705.069 meer dan over
dezelfde periode van 1936 en
f 34.826.311 meer dan de raming.
Daarentegen blijkt de totale rundveestapel
een stijging te hebben ondergaan sedert vorig
jaar van 57.000 stuks, n.l. van 2.570.000 op
2.627.000 stuks of ruim 2 procent.
De melk- en kalfkoeien stegen van 1.455.000
op 1.475.000. Dit werd veroorzaakt doordat de
één-, twee- en driemaal gekalfd hebbende bees
ten met 26.000 stuks daalden, terwijl de oudere
koeien stegen met 46.000 stuks of 8 pCt.
De verbouw van tarwe is dit jaar voor het
eerst sedert de invoering van de crisismaatrege
len gaan dalen en wel met rond 34.000 H.A. of
ruim 22 pCt., vergeleken bij de drie vooraf
gaande jaren.
De normale verbouw bedroeg gemiddeld 58.000
H.A. Onder den invloed van het maalgebod is
een snelle en sterke stijging ingetreden, zoodat
in de laatste jaren 153.000 H.A. werd verbouwd.
Thans is echter een inzinking ingetreden tot
119.000 H.A. als gevolg van de prijsverlaging.
Ook in de onderlinge verdeeling van de graan
soorten over het graantotaal is een groote ver
andering gekomen. Vóór de crisis maakte de
tarwe slechts 13 pCt. uit van ons graantotaal;
in 1934 was dit percentage gestegen tot 32pCt.;
thans is het weer gedaald tot 21 pCt.
van een brandende straat
lantaarn of op 'n officieel
parkeerterrein moet uw
auto staan om binnen be
bouwde kommen vrijge
steld te zijn van den plicht
om licht op te hefiben
Een dezer dagen heeft men ontdekt, dat H.
B. uit Rotterdam, die gedurende jaren werk
zaam is bi) de Nederlandsche Heidemaatschap
pij, zich reeds geruimen tijd had schuldig ge
maakt aan vervalsching van loonstaten en for
muiieren van de werkverschaffing in den polder
Heenvliet, aldus bericht Het Volk.
H. B., die dagelijksch opzichter is, heeft loon
staten van arbeiders, die de werkverschaffing
verlieten, ómdat zij in het vrije bedrijf werk
vonden, ingevuld. Hij nam het arbeidsloon in
ontvangst door valsche handteekeningen op de
loketten te plaatsen.
De arbeiders, die in de werkverschaffing zijn
te werk gesteld, moeten wekelijks een formulier
indienen, waarop zij hun gezinsinkomsben moe
ten vermelden. Verschillende formulieren waren
niet op de juiste manier ingevuld en werden
daarom aan de betrokken personen terugge
zonden. Hierdoor kwamen de malversaties van
B. aan het licht. Het bleek toen nl, dat ver
schillende van deze menschen niet meer in de
werkverschaffing werkzaam waren en dat H.
B. ook deze formulieren had ingevuld. In de
maanden Juni, Juli en misschien ook al in Mei
heeft B. zich aan vervalschingen schuldig ge
maakt. Vermoedelijk is op deze manier ƒ250
verduisterd. B. heeft een volledige bekentenis
afgelegd. Hij is Zaterdag naar het huis van
bewaring overgebracht.
BUITENZORG, 16 Aug. (Aneta) In de af-
deeling fietsbanden van de Good Year-fabriek
is een staking uitgebroken. Slechts enkele
werklieden van de dagploeg kwamen binnen.
De oorzaak moet gezocht worden in een loon-
geschil.
De navolgende eontingenteeringen zullen per
1 September a.s. voor den duur van een jaar
worden verlengd: weefsels van linnen en half
linnen, weefsels van echte zijde, pluche, fluweel
en trijp, onderkleeding, tafel- en servetgoed,
tapijten, siergewassen.
Benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de
faculteit der wis- en natuurkunde aan de
Rijksuniversiteit te Groningen, om onderwijs te
geven in de variabiliteit en erfelijkheidsleer, dr.
M. J. Sirks, plantkundige aan het instituut
voor veredeling van landbouwgewassen aan de
Landbouwhoogeschool te Wageningen.
De inspecteur der registratie en domeinen dr.
H. H. Schippers is verplaatst van de inspectie
der directe belastingen te 's-Gravenhage naar
de inspectie der reg. en dom. aldaar en toegev.
aan het hoofd der insp.
Bij K. B. van 4 Augustus 1937 is met ingang
van 1 September 1937: aan den dirigeerend of
ficier van gezondheid der tweede klasse C. Ha-
nedoes, van den geneeskundigen dienst der
landmacht, eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend.
en zijn benoemd:
bij den geneeskunigen dienst der landmacht,
a. tot dirigeerend officier van gezondheid der
tweede klasse, de dirigeerend officier van ge
zondheid der derde klasse W. S. Göbel, Van den
geneeskundigen dienst der landmacht comman
dant van de school voor reserve-officieren van
den geneeskundigen dienst;
b. tot dirigeerend officier van gezondheid der
derde klasse, de officieren van gezondheid der
eerste klasse T. Nieuwenhuis en dr. O. G. J.
Dornickx, beiden van den geneeskundigen dienst
der landmacht.
Bij K.B. van 30 Juli is met ingang van 1 Oc
tober 1937 de termijn van benoeming van den
reserve-eerste-luitenant N. M. J. C. Cikot, van
het 13e regiment infanterie, voor den tyd van
ten minste drie jaren verlengd.
Bij K.B. van 30 Juli is benoemd by den staf
van het wapen der artillerie tot reserve-tweede
luitenant voor speciale diensten, de heer inge
nieur J. L. Liebert, gewoon dienstplichtige
van het korps luchtdoelartillerie, zulks met de
bepaling, dat voornoemde reserve-tweede-luite
nant voor speciale diensten bestemd is voor
den dienst bij de artillerie-inrichtingen.
Bij K.B. van 2 Augustus 1937 zijn benoemd
bij het ^reserve-personeel der landmacht, bij
het wapen der infanterie, bij de luchtvaartaf-
deeling, tot reserve-eerste-luitenant, met be
stemming voor den dienst van vlieger, de re
serve-tweede-luitenants J. Vonk, K. J. T. M. F.
F. M. Rüpplin von Keffikon, P. G. Tidetóan, A.
D. Snitslaar, F. L. M. Focquin de Grave en
F. M. Hoekstra, allen vlieger van voormelde
afdeeling.
Bij K. B. van 2 Augustus zijn benoemd bij
het reserve-personeel der landmacht:
tot reserve-eerste-luitenant voor speciale
dienstten bij den generalen staf de reserve-
tweede-luitenant voor speciale diensten dr.
H. P. Schaap, van dien staf;
bij den staf van het wapen der artillerie, de
reserve-tweede.luitenant voor speciale diensten
dr. ir. J. S. A. J. M. van Aken van dien staf;
is te rekenen van 7 Juli 1937 benoemd bij het
wapen der genie, tot reserve-eerste-luitenant
bi) zijn tegenwoordig regiment, de reserve-twee-
de-luitenant ir. B. den Besten, van het regi
ment genietroepen;
is benoemd bi) den geneeskundigen dienst
der landmacht tot reserve-officier van gezond
heid der tweede klasse, de dienstplichtig vaan
drig van de 1ste compagnie geneeskundige troe
pen H. Grelinger, arts;
is op het daartoe door hen gedaan verzoek
een eervol ontslag verleend uit den militairen
dienst;
met ingang van 1 Augustus 1937 aan den
reserve.majoor J. Lodder, van het 19e regiment
infanterie;
met ingang van 1 September 1937 aan den
reserve-majoor J. Bergmans, stationscomman
dant van den staf der infanterie;
met ingang van 1 October 1937 aan den re
serve-kapitein B. A. Hesselink.
Bij K.B. van 4 Augustus 1937 zijn benoemd
by het dienstvak der reserve-officieren voor
algemeenen dienst, tot reserve-eerste-luitenant,
de heeren ir. F. Ottevangers en mr. J. A. Hoek,
beiden gewoon dienstplichtig soldaat van on-
derscheideniyk het regiment genietroepen en
het regiment wielrijders.
By K.B. van 26 Juli 1937 is benoemd tot rid
der in de Orde van Oranje-Nassau B. H. van
der Meer, directeur van de coöperatieve zuivel
fabriek „Wieuwerd" te Wieuwerd, gemeente
Baarderadeel.
By K.B. van 4 Augustus 1937 is by het depar
tement van Sociale Zaken met ingang van 1
September 1937 benoemd tot commies in vasten
dienst A. Hartman, thans adjunct-commies in
tydelijken diénst.
By K.B. van 9 Augustus 1937 is aan mr. J.
Walig, op zyn verzoek, met ingang van den
dag van indiensttreding van zyn opvolger eer
vol ontslag verleend uit zyn betrekking van
notaris te Zaandyk.
Oom: „Ja, jongen, ik ga altijd geiyk met
de kippen op stok 1"
Frits: „Maar Oom Henk, hoe komt U
dan op die stok
Onze vier-landen-reis dooi Duitschland,
Oostenryk, Hongarije en Tsjecho Slowakye
met bezoek aan Frankfort, Weenen, Boeda
pest en Praag, is een groot succes ge
worden. Doorloopend heeft het schoonste
zomerweer de vrienden vergezeld en uiterst
voldaan zijn allen behouden in het vader
land teruggekeerd, verrukt over het geziene
en genotene.
De directie van het Hongaarsche reisbureau
„Neue Generation" te Boedapest, directeur dr.
K. Mérffy, had de reis uitgeschreven. De Ver-
eenigde Katholieke Pers en de Nederl. Reisver-
een. voor Katholieken hadden hare bemidde
ling verleend om de Katholieken in Roomsch
verband te doen profiteeren van deze zeldzame
gelegenheid. Zoo waren enkele Nederlandsche
en Engelsche groepen saamgebracht, tezamen
140 personen, waarvan 65 der Vereen. Kath.
Pers en 24 der Ned. Reisvereen. voor Katho-
lieken.
Reeds onmiddeliyk op den morgen van den
tweeden dag tijdens het verbiyf te Frankfort
werd ons gezelschap een verrassing bereid
doordat buiten het programma om een extra-
rondrit door de stad en omgeving werd aan
geboden met bezoek aan het historische stad
huis der Romer met de Keizerzaal en het
Goethe-huis.
Een tweede verrassing was de officieele ont
vangst vanwege het gemeentebestuur in het
stadhuis te Weenen, welke door den heer L.
van den Broeke namens de V. K. P. was aan
gevraagd en verkregen. In naam van den bur
gemeester, die uitstedig was, begroette de waar
nemende burgemeester het Nederlandsche ge
zelschap in de harteiykste bewoordingen, welke
toespraak, na enkele inleidende woorden van
den heer van den Broeke, namens allen werd
beantwoord door den nieuwen rector-magnifi-
cus der universiteit van Nymegen prof. dr.
Bellon, die o.a. in gezelschap van prof. van
Bellefroid en diens echtgenoote deel uitmaakte
van ons gezelschap der V. K P.
Na een allergezelligsten, gmoedelijken, Heu-
rige-avond in Grinzing werd langs den won-
derschoonen Donau naar Boedapest gevaren,
waar het gezelschap met de nationale hymnen
werd ontvangen. Het verbiyf te Boedapest
duurde een halve week. Op uitnoodiging van
het Hongaarsche ministerie van Landbouw is
een bezoek per boot gebracht aan Boedafok
met de wijnkelders, die door den staat wor
den geëxploiteerd. Op den boottocht heen en
terug vergezelde ons een tweehonderdtal kin-
ders in Hongaarsche kleederdracht: een lieve
attentie, zooals de Hongaren ons zoovele be
wezen. De directeur der „Staatskellerei" heette
het gezelschap welkom, welke toespraak na
mens velen werd beantwoord door den heer
Beyk, leider der Ned. Reisvereen. v. Katho
lieken.
Des Zondags heeft een deel van het gezel
schap, dat te Boedapest wenschte te blijven,
de wondere gezongen Hoogmis in de Kronings
kerk bijgewoond en des middags kleine uitstap
jes ondernomen. Een groot deel van het ge
zelschap was vroeg ter kerke gegaan om deel
te nemen aan een dagtrip naar de poesta van
Kecskemet, waar de burgemeester allen be
groette.
Vol van de heerlijkste herinneringen aan de
sprookjesstad Boedapest vertrok men na enkele
dagen naar Praag, waar de schoonste his
torische merkwaardigheden werden bezichtigd.
Via Leipzig werd vervolgens de terugreis naar
Oldenzaal volbracht.
De vele brieven met tevredenheidsbetuigin
gen bewijzen ons, dat de deelnemenden aan de
reis Opgetogen zijn over al het genotene en
over de organisatie.
Maandagochtend om half elf is 'n ongeveer 35-
jarige schippersknecht van het sleepschip „Ju-
dea", dat te Well stroo ligt te laden, by het
scheppen van water over boord gevallen en ver
dronken.
De man laat een vrouw en een kind achter.
Na de plechtige Hoogmis begon in dezelfde
gezellige en amicale sfeer de tweede studie
dag. Onder het aantal aanwezigen waren nu
ook de moderatoren van de verschillende stu-
dentenvereenigingen uit onze universiteits
steden.
Met een kort woord opende de praeses en gaf
het woord aan Pater A. Populier, van Scheut.
In 'n breed overzicht gaf hy aan den wisselen
den stryd in China tusschen de z.g. nationalis
ten en de sovjet. Gezien echter de gehechtheid
van den Chinees aan eigen land, rechten en ge
bruiken kan 't communisme zich in China niet
zetten, hoewel Lenin dit aanvankelijk gemeend
had. Het is vooral aan dr. Sun en na hem aan
den huidigen bevelhebber der nationalisten
Tsjang Kai Sjek te danken, dat geleidelijk aan
de communistische invloed in China is ver
minderd. De militairistische scholing van uit
de Sovjet hebben de Chineezen weten te benut
ten tegen den groeienden invloed van Japan.
De huidige en plotselinge mobilisatie der Ja
panners is vooral hieruit te verklaren, dat zich
onder Tsjang Kai Sjek 'n eenheidsfront gaat
vormen van de verschillende provincie-vorsten.
Uit zuiver opportunistisch oogpunt lieten de
leiders van China de Sovjet werken, maar toen
zij Moscou niet meer noodig hadden, hebben
zij de relaties verbroken. Hoewel spreker den
communistischen greep op China als mislukt
voorgesteld heeft, meent hy toch, dat het er
in werkelijkheid niet zoo heel rooskleurig mee
gesteld is, maar dat nog steeds voor China zoo-
als voor geheel Europa een groot communis
tisch gevaar dreigt.
De lezing werd gevolgd door een korte ge-
dachtenwisseling.
Na het diner hield dezelfde pater nog 'n cau
serie over zyn eigen ervaringen in China, welke
zeer interessant was.
In de hierop volgende huishoudelijke verga
dering werd het algemeen jaarverslag gegeven.
Tevens brachten de praesides van de ver
schillende onderafdeelingen hun verslag uit.
De afdeeling Wageningen bleek wel het best
gewerkt te hebben, wat misschien hier aan te
danken is, dat zy haar studie direct in de di
verse missiegebieden aan de praktyk kan
toetsen.
De vergadering werd gesloten met 'n dank
woord aan Father Padberg voor zyn gulle gast-
vryheid.
In den loop van den avond werden de stoelen
rond Father Ahaus geschoven, die over zijn
omzwervingen door de wereld-missie vertelde.
De volgende lezing over Missie en Katholieke
Actie door Rector P. Matthijsen zou men den
overgang kunnen noemen van de missie stu
die-dagen naar den dag der Katholieke Actie,
die hier onmiddeliyk op aansloot.
Onder het auditorium merkten wij op dr. Mol
ler.
De lezing van Rector Matthysen gaf een ky'
op de taak van de K. A. in verband met dfi
missie.
In het debat werden nog verschillende pun
ten nader toegelicht en werd vooral gewezen
op het groote nut van de missie-actie by de
opvoeding.
Ingediend is een wetsontwerp, waarbij wet-
telyke sanctie wordt gegeven aan het Kon.
Besluit van 26 Juni 1936, waarby de beper
king van den invoer van steenkolen met ingang
van 1 Juli 1937 voor het tydvak van zes maan
den is verlengd.
De verbetering in den toestand der Neder
landsche mynen hield sedert de vorige ver
lenging der invoerbeperking aan. Niettemin
leek het ook thans, mede om handelspolitieke
redenen, gewenscht de contingenteering voor
alsnog te handhaven.
Het ligt in de bedoeling ook in de toekomst
de ontwikkeling van het prijsniveau hier te
lande nauwkeurig te volgen.
Voorts is ingediend een wetsontwerp houden
de wettelijke regeling van het Kon. Besluit van
12 Juli 1937, waarbij de beperking van den
invoer van waterglas met ingang van 1 Aug.
1937 voor het tijdvak van een jaar is verlengd-
Ook thans kan de Nederlandsche industrie
den steun van deze contingenteering nog niet
ontberen. Het staat namely k vast, dat bij niet-
verlenging van deze invoerbeperking opnieuw
overmatige invoer te verwachten zou zijn en
wel van dezelfde zyde als voor het instellen,
der contingenteering het geval was. De minis
ter heeft het daarom noodzakelyk geacht dezen
maatregel, die zeer doeltreffend is en waaraan
geen noemenswaardige bezwaren zijn verbon
den, wederom voor den tyd van een jaar te
verlengen.
"s-GRAVENHAGE, 16 Aug. Toegelaten werden
de heeren L. H. Kiestra, Dokkum; C. Sprockel.
Utrecht; B. J. de Vries, Den Haag, A. Wyntje, Bot
terdam. en D. N. Steenstra, Zaandam. En de da
mes: N. de Groot, Hilversum en C. A. M. Snelder,
Utrecht.
's-GRAVENHAGE Toegelaten de heer R.
H. van der Lande te Dordrecht. De examens
zyn afgeloopen.
blij y twistten over Timm; maar zyn verdwy-
"tiL s°heen al myn argumenten by voorbaat te
•j, ehuwen.
£nsl°tte z®i Balthassar: „Behalve met u heb
niemand over Timm gesproken; alleen
de tweelingen uit de „Druiventros"; want
'J ik ook niets meer met ze te maken heb-
llc v°elde me toch terwille van hun oppas-
1tLe °uders verplicht, dat domme vrouwvolk
Iv ns voor het ergste te waarschuwen."
Wto mededeeling veranderde in mijn oog
aHh beeld van den toestand. Ik nam van
\J?assar afscheid en begaf my naar de „Drui-
V ®°s;" De gelagkamer was leeg, slechts een
>®beisjes was aanwezig.
J-! ouw Maaltje?" vroeg ik.
hieltje ligt te bed; zy is erg ziek."
Hh c"> dat spyt me. Het is toch hopeiyk niet
erhstigen aard?"
,,jjpatoje begon te snikken.
'tod ls heel ernstig. Misschien gaat ze wel
Ml 'Misschien krijgt ze hartkrampen. En ze
niet zienniet by zich hebbenze
ze haat haar zusteren aldoor
e toaar stiif uitgestrekt..— met starre, uit
puilende oogeneen van de dienstmeisjes is
by haar.... ze wil geen dokter by zich toela
tenze wil dood
„Ja, maar, wanneer is dat zoo opeens...."
„Gisteren. Gisterenmiddag. Ach, mijnheer Hu-
bertus, ik moet me toch tegenover iemand uit
spreken ik bezwyk er anders onder. En in
u heb ik vertrouwen."
„Dat doet me pleizier, juffrouw Maaltje. Als
ik kan, zal ik u graag helpen."
„Ach, mynheer Hubertus, wat 'n week hebben
we achter den rug! Het verbaast me, dat we nog
leven. Zoo verschrikkeiyk was het. Mynheer
Balthassar heeft ons immers een brief geschre
ven, waarin alleen zy tot het Mei-feest werd
uitgenoodigd, die zich niet met den schoenpoet
ser Timm had gecompromitteerd. O, wat heeft
Mieltje om die beleediging getierd! Ik smeek
u het nooit tegen iemand te zeggen maar
Mieltje houdt werkelyk van mynheer Timm; en,
dat moet men toch toegeven, ook al is mynheer
Timm maar 'n bediende, hij is toch een heel
aardige en ook fyne en ontwikkelde man. Hy
schrijft zelfs in de krant; dat moet die trotsche
mynheer Balthassar hem maar eens nadoen!
Maar bij ons is er zoo'n verschrikkelijke ruzie
door gekomen. Mieltje was altyd lief en wy
hebben nooit oneenigheid gehad; maar plotse
ling werd ze razend op me als een furie en zei:
Dat is alleenjij alleen bent de schuld, om
datomdat.... neen, ik schaam me, ik kan
het niet zeggen!"
„Mag ik u misschien wat helpen, juffrouw
Maaltje? Ziet u, ik denk dat het zoo zit: Juf
frouw .Mieltifi- meent» dat münheer Balthassar,
van plan was u ten huweiyk te vragen, en dat
hij er tegen op ziet, dat Timm nu zyn zwager
wordt."
Verschrikt keek ze op.
„Hoe weet u dat? Om 's hemelswil, de
menschen praten toch zeker niet over mynheer
Balthassar en mij?"
Het aardige blonde Maaltje was wel reeds der
tig jaar, maar nu, in haar angst, had ze de
oogen van een bakvischje, dat op haar eerste
liefde betrapt wordt.
„Maakt u zich niet ongerust juffrouw Maaltje
ik denk dat maar zoo, ik ben er misschien heele-
maal naast."
„O, neen, heelemaal niet!" riep zy uit. „O,
mynheer Hubertus, denkt u toch niets verkeerds
van me; maar ik kan het toch niet helpen, dat
ik zooveel van mynheer Balthassar houd. Ik
heb altyd gedacht, dat ook Mieltje van hem
hield; ik heb niets willen zeggen en me willen
terugtrekken. Maar toen mijnheer Timm een
paar keer by ons was geweest, vroeg Mieltje me
eens op een avond in bed: „Waarom trouw Je
nu toch niet eens eindeiyk met je Balthassar?"
Toen zei ik: „Lief Mieltje, ik dacht, dat jy hem
wilde!" Toen begon ze heel hard te lachen en
zei: „Neen, ik geef heelemaal niets om hem."
Nu ik was zoo gelukkig, dat ik met myn zuster
tot klaarheid was gekomen. En toen gebeurde
het vreeselijke."
Zy huilde een oogenblik, als in droeve herin
nering.
Ik vroeg:
„Wat is er gisteren dan gebeurd? Wilt u me
dat-ook niet toevertrouwen 2?
Onder veel snikken vertelde ze:
„Gisteren hebben Mieltje en ik vreeselyke
ruzie gekregen. Ik wilde naar het Meifeest, en
toen zei Mieltje, dat het een schande zou zyn
nu mynheer Balthassar ons wegens mynheer
Timm zoo beleedigd had. Ik zei, dat mijnheer
Timm me niets aanging. En toen raakte ze door
het woedende heen. 0„het was vreeselijk.
Ik kon een glimlachje moeilyk onderdrukken.
Als de beide tweelingzusters ruzie met elkander
hadden, moest het wel zyn alsof iemand tegen
zyn eigen spiegelbeeld stond te tieren. Ik was
ervan overtuigd, dat ze tydens de ruzie allebei
precies dezelfde grimassen hadden getrokken,
getrokken, precies dezelfde gebaren hadden ge
maakt. Zy waren altyd precies dezelfde men
schen geweest! Eerst by den wegwyzer der lief
de gingen hun wegen uit elkander en dat zal
waarschijniyk een pyn hebben gedaan alsof een
lichaam middendoor werd gesneden.
Maaltje bleef maar huilen. Eindelyk vervolg
de zy:
„Het ergste komt nog. Er volgde een tweede
brief van mynheer Balthassar. Daarin schreef
hy, dat hy ons omwille van onze ouders voor
mynheer Timm moest waarschuwen; het was
een avonturier, en men koesterde zware verden
kingen jegens Timm. Wat dat.... wat dat
voor verschrikkelijke dingen zijn, waarover myn
heer Balthassar schreef, dat kan ik u niet zeg
gen, mijnheer Hubertus."
„Ik weet 't Timm zou Bianca hebben ver
moord."
Maaltje slaakte een giL~<
„Weet u het.... Spreken de menschen er
over?"
„Neen, neen, neen! Alleen mynheer Balthas
sar gelooft zooiets. Anders geen sterveling ter
wereld."
„Neen!"
„Gelooft u het ook niet?"
„Neen!"
„O, mynheer Hubertus, Mieltje heeft er huil-
stuipen van gekregen, toen ze den brief gelezen
had. Daarna is ze heel stil geworden. Ik trok
myn beste kleeren weer uit en ben niet naar het
Mei-feest gegaan. En toen kwam mijnheer
Timm. Toen heeft myn zuster hem mee naar
boven genomen, naar onze beste kamer. Het ge
heele personeel werd het huis uitgestuurd. Alleen
ik mocht er by tegenwoordig zyn. En toen heeft
myn zuster mynheer Timm gevraagd: „Wat is
er tusschen jou en Bianca geweest?" Eerst
lachte mynheer Timm toen, maar meteen werd
hy erg zenuwachtig. En toen zei hy, dat hy
Bianca één keer had gesproken. En toen zei hy
drie keer" en toen „vyf keer." En tenslotte gaf
hy toe, dat hy een keer in de stad was geweest
en Bianca daar ontmoet had en met haar naar
een lunchroom was geweest. Toen heeft Mieltje
opnieuw een huilkramp gekregen. Maar dat ging
vlug over, en toen heeft ze hem heel rustig mid
den in z'n gezicht gezegd, dat het heele dorp er
over sprak, dat hy Bianca had vermoord. En
thans geloofde zy het óók. Hy moest maar ma
ken, dat hy weg kwam, anders zou de baljuw
hem arresteeren. En daar is de deur! Mynheer
Timm is toen doodsbleek geworden en onmid
deliyk vertrokken. Ik heb Mieltje naar bed moe
ten brengen. Daar ligt ze nu nog en wil geen
dokter en ook mij niet meer bij zich hebben."
Het meisje liet haar hoofd op het tafelblad
rusten. Ik stond op en ging naar het venster.
Graag had ik het heele geval als een tragi-co-
medie opgevat, maar ik kwam met mezelf niet
tot klaarheid. Ondanks de armzalige redenen tot
verdenking, die tegen Timm getuigden, wist ik
niet, wat ik van hem denken moest. Timm was
nu drie jaar by me in dienst geweest. Een
knecht met de deugden en gebreken dergelyken
lieden eigen. Zyn manieren kende ik precies, zyn
ziel kende ik hoegenaamd niet. Heeren en
knechten hebben altijd maskers voor, als ze te
genover elkaar staan. Dat bemerkte ik eerst nu.
Balthassar was zeker geen domme boer; hy be
zat meer menschenkennis dan ik; hy koesterde
verdenking tegen Timm; wat voor belangrijks
kon ik ertegen inbrengen?
Terwyl ik zoo piekerend voor het venster
stond, trad Balthassar het vertrek binnen.
„Achbent u hier? En.... wie is dat....
Mieltje of Maaltje?"
Het meisje stond op, bedekte het gezicht met
haar handen en verliet het vertrek.
„Wat zullen we nu hebben?"
„Mijnheer Balthassar, ik stel u voor even met
me op te loopen. Ik heb iets gewichtigs met u
te bespreken."
Nog vóór ik met Balthassar het vertrek had
kunnen verlaten, werd de deur opengesmeten
en een ware Nemesis verscheen in de gestalte
van het doodzieke en plotseling opgestane
Mieltje.
CWordt vervolgd.)