Wedloop om de poolstreken ■Hl SKet aetfiaal aan den dag De avonturen van Stan en Fol Stenografie in het parlement [PLICHT e" GELUK DINSDAG 17 AUGUSTUS 1937 jaar geleden vertrok de eerste expeditie Zal de aarde er meer gaan opbrengen? Jubileerende stelsels Marconi's laatste vondsten Alom ter wereld is groote belang stelling voor de onbewoonde ijsgebieden getoond ÖRAHDCEVAAm "TRAP UWVVtGCEWORPEn i EiMDJE -SiCAAR OF SIGARET! UIT I [DOE DIT ALTIJD! AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Naar het tNCELSCH WKmhhmnb In verband met het feit, dat het dit jaar vijf en vfjftig jaar geleden is, dat een twaalftal landen expedities uitrustten naar de Pool- ~treken, om gedurende een jaar naar een voor at gekozen plan meteorologische en magneti se waarnemingen te verrichten in het belang de wetenschap en de praktijk, willen wij •*11 en ander over dit pogen van de menschheid 01 de Pool te overwinnen, vertellen. Het eerste internationale pooljaar, gehouden Hl 1882, op initiatief van den Oostenrijkschen litenant Carl Weyprecht, werd ook door Ne erland waargenomen en wij zonden een uitge leide groep naar het Noorden. Het besluit tot J" ederlandsche deelname onder Buys Bal- °t heeft toen zelfs den doorslag gegeven tot het ®°°rgaan van het plan. De Nederlandsche ex- editie, onder leiding van dr. Mauritz Snellen, e§af zich met de „Varna" naar de Kara Zee achter Nova Zembla, waar de observaties wer en gedaan. Dit eerste pooljaar heeft waarde- °He waarnemingen op meteorologisch en mag netisch gebied opgeleverd. Dit blijkt wel duide rs uit het feit, dat alle magnetische kaarten an streken ten noorden van den poolcirkel nog "'tijd op de resultaten van deze expeditie wor- •*h gebaseerd en dat de meteorologische waar nemingen, welke tijdens dat eerste Pooljaar "erden gedaan, vele theorieën omver wierpen, 'elke men jarenlang met veel zorg had opge duwd om alzoo den invloed van de poolstreken f het klimaat der meer gematigde zones te erklaren. °P de wetenschappelijke waarde van poolrei- S en van een grootere kennis omtrent de *&ers- en andere toestanden bij de polen werd ?ah ook reeds meermalen gewezen. De ontdek- k'dg van steenkoollagen onder het ijs van de ^didpool en van de fossielen der dieren, welke rechts in tropische klimaten kunnen hebben ge- '^fd, stellen de geleerden in staat interessante Gevolgtrekkingen te maken omtrent het aanzien 'er aarde van zoovele duizenden jaren geleden; ^vens kunnen zij hieruit eenigszins afleiden, hoe fle aarde er na een kwart millioen jaren zal uit- ^en. De vraag in onzen praktischen tijd is echter, ^an welk rechtstreeksch economisch belang de poolstreken voor de wereld kunnen zijn.Tot dus- is er nog geen bijzondere exploitatie van de p°olstreken, afgezien dan van de walvisschen eu zeehonden jacht, welke ieder jaar millioenen oplevert. Ofschoon een blijvende nederzetting in ~rctische streken onmogelijk wordt geacht, ptengt het vischseizoen elk jaar een groot aan- S tijdelijke bewoners naar de streken van meeuw en ijs. In den subarctischen gordel fphijnt het evenwel niet onmogelijk te zijn, om mer een permanente nederzetting te vestigen. 7°o is Denemarken reeds druk bezig op Groen- aatid de schapenteelt in te voeren, terwijl in P'aska de rendierenteelt, waarmede eerst in ,22 is begonnen, zulke groote vorderingen Peeft gemaakt, dat er thans reeds een half mil- '°en van deze dieren zijn. Op den mijnbouw te Spitsbergen is reeds gewezen; de steenkolen, 'elke hier worden getroffen, zijn bijzonder ge bikt voor oliewinning! Ook het Bereneiland, Jjat, evenals Spitsbergen aan Noorwegen be kort, heeft een rijken kolen voorraad; deze ko- ,eh eigenen zich voor cokesfabricatie. Ook in den ®°dem van Nova Zembla heeft men kolen aan getroffen. Voorts vindt men in Groenland een stondstof, welke van groote waarde is bij de be reiding van glas en soda, terwijl ook in andere Poolgebieden mineralen zijn gevonden. Als het dus waar is, dat de minerale beteeke- jps van een bepaalde streek in omgekeerde ver- Pouding staat tot zijn uiterlijke aantrekkelijk st! en herbergzaamheid, dan is er voor de Poolstreken nog een groote toekomst weggelegd. Trouwens, dit blijkt voldoende uit de groote ~elangstelling, welke de laatste jaren allerwegen PQor de Poolstreken wordt betoond. De wedijver, 'elke er tusschen de verschillende naties bestaat S bepaalde deelen van de poolgewesten af te pkenen en tot hun gebied te rekenen, verraadt 'Otiisschen een verwachting, dat de Poolstreken de toekomst meer zullen opleveren dan tot nu het geval was. In 1926 b.v. maakte de Sovjet-regeering aan braak op het bezit van de Noordpool en alle msschen de Noordpool en de Russische Oost- ^Pst gelegen gebieden en tevens op die gebie- mn, welke in deze streek later nog zouden wor- ?eh ontdekt. Dit geschiedde in navolging van ?et voorbeeld door Engeland, dat in 1908 beslag eMe op de antarctische eilanden ten Zuiden ah Zuid-Amerika. Engeland maakte sedert den Wereldoorlog 'Veneens aanspraak op eilanden aan den ande- eh kant van het Zuidelijk halfrond welke wor- ?®h beschouwd aan Nieuw-Zeeland te behooren. Ppsschen Engeland en Noorwegen ontstond een rPstige moeilijkheid over het Bouyet-eiland in de Zuidpoolstreek, welke kwestie zulke dreigen de vormen aannam dat de Volkenbond tusschen- beide moest komen. Omtrent de vraag aan wie nu eigenlijk het Wrangel-eiland, gelegen ten Noorden van Noord-Oost-Siberië, behoorde, heeft langen tijd oneenigheid bestaan tusschen Engeland, Cana da en Rusland, totdat de Russen in 1926 een einde aan de kwestie maakten door op het eiland Russische emigranten te vestigen. Spitsbergen is lange eeuwen niemandsland ge weest; doch na den Wereldoorlog wierpen ver schillende landen begeerige blikken op dit ge bied dat rijk aan kolen is! Ook Nederland heeft op Spitsbergen zijn ontdekkingsrechten kunnen laten gelden. In 1920 werd het land evenwel aan Noorwegen toegewezen, omdat dit er het meeste recht op had en tegelijkertijd schadeloos moest worden gesteld voor de in den wereldoorlog ge leden verliezen. Het reusachtige Groenland vormt nog altijd een twistappel tusschen Dene marken en Noorwegen. Nog voordat de Ameri- kaansche Zuidpoolvorscher, Byrd, zijn tocht naar het Zuidpoolgebied aanving, had de Engelsche regeering reeds officieel verklaard, dat de land streken aan de Zuidpool Britsch grondgebied waren! En na den terugkeer van Admiraal Byrd werd in den Amerikaanschen senaat voorgesteld, de door Byrd bezochte gebieden tot Ameri- kaansch grondgebied te verklaren. In Amerika bestrijdt men Engeland heftig om het bezit van deze streken en brengt er zelfs de Monroeleer bij te pas. Gezien de internationale begeerlijkheid van deze bijna onbewoonde ijsgebieden, behoeft het dan ook geen verwondering te wekken, dat steeds meer Pooltochten werden voorbereid. De vele pioniers van het poolgebied, die in vroeger eeuwen met zulk een stoutmoedigheid de hooge landen doordrongen, moeten wij, kortheidshalve, stilzwijgend voorbij gaan. Van de Pooltochten uit de laatste jaren moeten evenwel worden genoemd, de Italiaansche expeditie van Nobile, die in 1928 met een luchtschip drie vluchten in de poolstreken ondernam, dan de pogingen van Byrd en zijn assistenten, de vluchten van de Russen en Amerikanen, enz. Ter herinnering aan het eerste Pooljaar werd in Augustus 1932 een Tweede Internationaal Pooljaar gehouden. Het plan ging uit van den president der Duitsche Zeevaart, te Hamburg, en werd in meteorologische kringen met instem ming ontvangen. In de programma-commissie had ook Nederland zitting. Sinds het eerste pooljaar, thans 55 jaar gele den, is de meteorologie met reuzenschreden voor uitgegaan. In of nabij de Poolstreken zijn vele stations opgericht en de middelen om meteoro logische en magnetische verschijnselen waar te nemen, zijn belangrijk verbeterd. Dit komt na tuurlijk het werk der nieuwe Poolexpedities zeer ten goede. Een der voornaamste punten, waar aan in de laatste vijf jaren de algemeene aan dacht werd geschonken, is het onderzoek der bovenlucht, een gebied, waaraan de pioniers geen aandacht konden besteden, omdat de we tenschap daartoe nog niet in staat was. Het meteorologische werk van de deelnemers aan de groote Poolexpeditie van 1932 concentreerde zich op de algemeene bestudeering van de at mosfeer en van haar verband met de atmosfeer op lagere breedten. Hiertoe werden dagelijks weerkaarten vervaardigd, welke den toestand der atmosfeer op zeepeil voorstelden. In totaal namen 40 landen aan de groote ex peditie deel. Er werden 20 hulpposten opge richt waarvan er 13 gelegen waren in de Noord poolgebieden, welke onder de Sovjet-Russische souvereiniteit vielen. Men had zich o.a. voorge steld een post in te richten op het drijfijs, ten einde van daaruit waarnemingen te kunnen doen in het centrale gedeelte van de Noord- poolzee. Het Nederlandsch aandeel in het Inter nationaal Pooljaar bestond in de vestiging van een magnetisch station te Angmagssalik op de Oostkust van Groenland. Een Nederlandsch Na- tionaal-Poolcomité, onder leiding van prof. dr. Van Everdingen hoofddirecteur van het Konink lijk Nederlandsch Instituut van De Bilt, zorg de voor de voorbereidingen dezer expeditie. Voor het aerologisch onderzoek werd gebruik Middagrust tn den Dierentuin gemaakt van vliegtuigen, daar de ervaring heeft aangetoond, dat het vliegtuig het eenige middel is, dat in staat stelt regelmatig en praktisch bij elke weersgesteldheid de atmosfeer tot on geveer 5000 Meter hoogte te onderzoeken. Aan vankelijk wilde de expeditie op Groenland ook een vliegtuigstation oprichten, doch de hooge kosten deden dit plan verwerpen. Toen besloot men in de omgeving van Reikjavik het vliegsta- tion aan te leggen, waartoe door de IJslandsche regeering alle mogelijke medewerking werd ver leend. De onderzoekers met de vliegtuigen had den heel wat practisch voordeel te boeken, want het vliegtuig geeft op groote hoogten 'n veiligen luchtweg. Dat de vliegwereld mét belangstelling het aerologisch onderzoek der expeditie gade sloeg, is begrijpelijk, want een vliegweg tusschen Europa en Noord-Amerika, via de Pool, zal veel tijd en kosten besparen. Er zijn thans vijf jaren voorbijgegaan sinds het Pooljaar 1932 werd gehouden. In dit Pool jaar heeft men vele ervaringen opgedaan. Een parig hebben alle naties geholpen de wetenschap te dienen en men heeft succes mogen oogsten. Dat wil echter niet zeggen, dat men daarna heeft stilgezeten. Integendeel! De successen der Poolexpeditie van 1932 waren een nieuwe aan sporing voor de pioniers der Polen en in de laat ste jaren heeft men nog vele belangrijke onder zoekingstochten ondernomen. Nog nimmer werd er zoo hard gewerkt in het hooge Noorden als in de na-oorlogsjaren, waarin de techniek zoo geweldig groote sprongen maakte. De interna tionale depressie en de wereldcrisis ten spijt heeft elke zich zelf respecteerende natie tijd en kosten over tot het volvoeren van grootsch op gezette plannen, welke elk land heeft, doch die men zoo lang mogelijk verzwijgt, uit vrees, dat de concurrenten (en die zijn er velen!) het vóór zullen zijn. De „Verhandelingen" van het pas geëindig de Internationale Stenografen-Congres, dat een week geleden door niemand min der dan den Lord Chief Justice van Engeland, Lord Hewart, in de London School of Econo mics geopend werd, zijn rijk aan belangwekken de bijzonderheden, ook voor den niet-steno- graaf. Toen wij eenige weken geleden een en ander in verband met dit Congres schreven, meenden wij al een heele onthulling te doen door de mededeeling, dat een der drie thans „jubileerende" stelsels, dat van Timothy Bright, al drie-en-'n-halve eeuw oud is. Wij vermoedden niet dat deze tijdgenoot van Koningin Elizabeth in werkelijkheid betrekkelijk nieuweling was in de stenografische stel sels, die wij nu eenmaal (maar klaarblijkelijk ten onrechte) als een bij uitstek moderne we tenschap beschouwen. Mr. G. A. S. Oliver, de ondervoorzitter van het Congres, deelde in een rede mede, dat wij weldra de geboorte der Parlementaire stenografie zullen herdenken. Weldra zal zij den aanvalligen leeftijd van 2000 jaar bereiken. Cicero zag in, dat in den zeer woeligen tijd waarin hij leefde, nauwkeurige verslagen van de debatten in den Senaat nood zakelijk waren. Hij zorgde er dus voor, dat in verschillende deelen van 't Huis bekwame no- tarii of verslaggevers post vatten, die de rede voeringen der senatoren, en ook zijn eigen voor de vuist gehouden toespraken opschreven. Deze aanteekeningen in kortschrift werden dan met elkaar vergeleken en uitgewerkt, en aldus kwam een volledig verslag tot stand. Hieraan danken wij het behoud van Cato's be roemde Catilinische rede, op 5 December van 't jaar 63 v. Chr., dus 2000 jaren geleden, in den Senaat gehouden. De verslagen in kort schrift werden door de notarii met een metalen stylus gegrift op met was besmeerde plankjes. Veertig jaren daarvóór was te Arpinium in Latium de man geboren, die beschouwd wordt als de uitvinder van het kortschrift. Hij heette Marcus Tullius Tiro en zijn „stelsel" is in de geschiedenis bekend onder den naam „Tironi- sche aanteekeningen". Hij was de zoon van een slaaf, maar kreeg de vrijheid als belooning voor de diensten die hij Cicero bewezen had als particulier secretaris. Na den val van het Romeinsche Rijk raakten de Tironische aanteekeningen, met de andere Voor t Noorderstation stopte een blauwe taxi. 't Portier ging langzaam open en een heer met grijs haar stapte uit, gevolgd door een jongen man in de uniform der Fran- sche infanterie en een oude dame, z'n moeder. Uitgestapt, drukte zij de hand van d'r zoon, achter den rug van z'n vader, die in z'n porte- monnaie naar geld zocht. Ze hadden nog een half uur voor het afscheid. Op 't perron wemelde het van verlofgangers, in gezelschap van hun ouders, vrouwen of ver loofden, die hun uitgeleide deden. „Als ik er aan denk," begon de vader van den jongen soldaat, „dat je een dag langer had kunnen blijven. „Ja...." zei de jonge man. „Och, je begrijpt," zuchtte de moeder, „als 't aan hem gelegen had...." „Eigenlijk begrijp ik er niets van," pruttelde de oude heer. En toch, Laurent had 't al direct gezegd, toen hij thuis kwam. Z'n bataljon werd verplaatst en als hij den negenden dag bleef, dan moest hij 't gaan zoeken, en wie weet hoe lang. Hij had trouwens den commandant moeten beloven, een dag vroeger te komen, en toen had hij maar toegestemd, om gauw thuis te kunnen zijn. ,,'t Is toch eeuwig jammer," hernam de vader. „Ja, maar zoo gaat 't nu eenmaal," zuchtte Laurent. ,,'t Spreekt van zelf, dat je je woord moet houden." „Bovendien kan hij dan direct z'n bataljon vinden," troostte de moeder. „Enfin, dan moeten we er maar in berusten." De moeder van den jongen krijgsman drukte steviger den arm van haar zoon. De wijzers van de groote stationsklok gingen haar veel te snel. ,,'k Heb me in elk geval goed geamuseerd in die 8 dagen verlof," zei Laurent. „Zoo'n tijd gaat gauw om, maar over een maand of drie vier; zien we elkaar weer." „Juist," knikte de vader, „laten we het ons allen dus maar niet zoo aantrekken." Laurent en z'n vader spraken toen even over den oorlog. Waar zou z'n bataljon over een week zijn? Hij zou 't hun laten weten, daar konden ze op rekenen. „Misschien is dit wel je laatste verlof," op perde de oude heer. De moeder huiverde. Haar echtgenoot echter dacht aan 't einde van den oorlog en Laurent ook. „Ja, dan kom ik misschien wel voor goed met verlof," lachte hij. Op dit oogenblik wees de stationsklok het oogenblik van scheiden. „Als je een goede plaats wilt hebben, ga dan maar gauw," zei de vader; „de trein vertrekt over 10 minuten; lieve hemel, wat een menschen!" Twee omhelzingen, kort, afgebroken, en Lau rent was in t gedrang verdwenen. Roerloos en zwijgend bleven de ouders naast elkander staan. Toen gingen ze naar buiten, omstuwd door tal van onbekenden. „Zullen we naar huis gaan loopen?" vroeg de vader. „Zooals je wilt." „Ik denk er nog maar steeds aan, dat we Laurent nog een dag langer hadden kunnen hebben," zei de vader weer. „Denk daar nu niet meer aan. Als hij had kunnen blijven, had hij *t wel gedaan." „Natuurlijk. Maar nu hij weg is, wil ik je —el zeggen, dat het QudprWA geen manier is *-/ M-w-e i van dien com- mandanit, hem een dag van z'n verlof af te nemen." Baten we er maar niet meer over praten; ,,'t geeft toch niets." Ze liepen gearmd, dicht tegen elkaar. Ze namen de rue Bastiat. Nu en dan lieten ze een paar woorden tegen elkander los, en gingen dan weer op in hun gedachten. Zoo wandelden ze een klein half uur. Van tijd tot tijd moesten ze aan een kruispunt stil staan, wegens t drukke verkeer. De vader keek naar den kant van de winkels, de moeder naar den tegenover- gestelden kant. Op dat oogenblik hield een auto, die hen ach terop was gekomen, vlak bij hen in, om een vrachtauto te laten passeeren en juist nog kon de moeder in den auto een meisje zien, dat lachte, en Laurent, die de hand van 't meisje vasthield en haar in 't gezicht keek. Een duizeling overviel haar. Een oogenblik scheen alles om haar heen in 't rond te draaien. „Wat is er?" vroeg de vader. Zij greep z'n arm. De auto was weg. Heel in de verte snelde hij voort. Zij had het begre pen, maar al te goed: de negende dag. „Och, niets," zei ze. „Arme Emilie," zei de vader; „je moet je goed houden, hoor." En hij sprak haar zacht en vriendelijk toe. Ze moest maar blijven hopen, evenals hij. De oorlog zou zoo lang niet meer duren. Hun zoon hield zoo veel van hen. Zwijgend liepen ze een poos verder. „Wat zou hij op 't oogenblik doen?" vroeg de vader eensklaps. „Hij zit in een coupé," glimlachte de moeder. „Hij denkt aan ons." (Nadruk verboden) kunsten en wetenschappen van Rome, in ver val, maar in de latere middeleeuwen moedigde de Kerk beoefening der Stenografie aan, tot het bijgeloof zich op deze kunst wierp en haar aan de kaak stelde als necromantie (zwarte kunst). Eerst daarna kwam Timothy Bright, 'n ge neesheer, die omstreeks 1550 in de buurt van Leeds geboren was, uit met zijn boekje „Charac- terie, an arte of shorte, swifte and secrete writing by character", dat in 1588 verscheen. Mr. Oliver deelde mede, dat den laatsten tijd heele preeken ontdekt zijn, geschreven in Bright's kortschrift, dat bovendien gebruikt werd voor 't clandestien opschrijven van Sha kespeare's stukken, terwijl deze opgevoerd werden. „Zonder Bright's Characterie", zeide Mr. Oliver, „zouden wij thans de onvolledigheid van deze letterkundige schatten hebben moeten betreuren." Maar hoe groot Bright's verdiensten ook ge weest mogen zijn, de patriarch der stenografie was toch die Marcus Tullius Tiro, die zestien eeuwen voor hem leefde.... tenzij iemand nog ontdekken mocht, dat de Chineezen hem 'n paar duizend jaren vóór geweest zijn. "'"""'iiiiiiiii De zuster dacht dat zij droomde. Zij wreef eens flink in haar oogen en keek maar verbaasd naar het kleine ventje. Pol zei: „Wilt U me geen hand geven, zuster, ik ben Pol, een kabou tertje uit het Sparrenbosch." „Dat kan niet," zei de zuster beslist. „Kabouters bestaan niet. Pol iachte fijntjes. „U ziet toch dat het wel zoo is, zuster. Gelooft U het nog niet?" „Ja," zei de zuster, „nu moet ik het wel gelooven. Kom ver tel me eens iets." Daarop vertelde Pol haar verschillende dingen uit zijn ka bouterbesta an, en hoe het kwam dat hij in deze kast ver zeild was geraakt. Toen hij uitverteld was zei de zuster: „Maar dan had Nico, het jongetje dat hier werd binnengebracht natuurlijk toch gelijk. Hij heeft al een paar maal naar je gevraagd. Wil je mee naar hem toe gaan." Dat wilde Pol natuurlijk wel en te zamen met de zuster ging hij naar het bedje van Nico toe. nadat ze nem eerst had moeten beloven dat hij daarna geheel vrij zou moeten zijn, want dat hij hier liever niet wilde blijven, in het groote ziekenhuis. De zuster beloofde hem dit. Eeen der zeer belangrijke vondsten van den overleden, door ieder betreurden Italiaan- schen uitvinder, was de in November 1926 bekend gemaakte uitvinding op het gebied van het draadloos telegrafeeren onder gebruikma king van korte golven in bundelvorm. De in richting van een draadlooze telegrafische ver binding tusschen Londen en Australië, dus over een afstand van 20.000 K.M., baarde indertijd groot opzien, evenals het resultaat, dat Marco ni in Maart 1930 behaalde, toen het hem ge lukte door middel van relais van zijn jacht in de haven van Genua uit, de verlichting van een tentoonstellingsgebouw te Sidney te ontsteken. Marconi's nieuwste en buitengewoon belang rijke ontdekking, waarvan hij in Augustus 1932 kennis gaf, zijn radio-telegrafische en radio-te lefonische verbindingen met kleine ultra-korte- golven, die zichi niet ringvormig verbreiden, maar naar bepaalde ontvangers uitgestraald worden, een omstandigheid, die de geheimhou ding van dergelijke berichten mogelijk maakt, wat vooral in tijden van oorlog natuurlijk van het grootste belang is. Het is geen wonder, dat in deze tijden van oorlogspsychose talrijke geruchten over ge heime stralen rondom den genialen uitvinder moesten opduiken. Vast staat, dat Marconi in de laatste jaren van zijn leven in opdracht van de Italiaansche regeering asm een reeks nieuwe technische apparaten werkte. Maar ten aanzien van „geheime stralen", waarmede een enkel land de geheele wereld zou kunnen veroveren toonde Marconi zich steeds een scepticus. Hij hield het niet voor onmogelijk, dat er op zeke ren dag stralen zouden worden uitgevonden, welke vliegtuigen en automobielen stop zouden kunnen zetten, maar van dien dag. aldus ver klaarde Marconi nog in 1936, zijn wij nog ver verwijderd. Veel hield Marconi zich in den laat sten tijd bezig met de verdere ontwikkeling van de televisie en het draadloos verplaatsen van energie, waardoor het op den duur mogelijk zou moeten zijn, schepen op zee, vliegtuigen in de lucht en diverse vervoermiddelen op aarde door middel van krachtige zenders van de noo- dige energie te voorzien, zoodat hun eigen mo toren overbodig zouden zijn. „Och, waren alle menschen wijs.." (Dat is heelemaal niet noodig, als ze achter het stuur maar klein beetje beter wilden opletten, dan konden we al héél tevreden zijn I) ATT I? A DA*\MMr op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen T7 *7 J-wO bÜ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT *7 KH bij een ongeval met p 2«Ï0." Te£j^f? *2? MI „I ,r. 1^1 r. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen i verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen i %J\J» doodelijken afloop een Toei HOOFDSTUK VIII T>e warmte en daarmee de muskieten ïer- Senen dat jaar al gauw. De herfst aan de r^órray duurt dikwijls lang en is in den regel een rT'ct mooi jaargetijde, met lichte vorst op den j^htend en zachten zonneschijn op den mid- vloed was afgetrokken en de vochtige vlak- Waren nu overdekt met een frisch, nieuw ^as- Het vee liep iederen dag door het nu on- "Pe meer van en naar het eiland. Gedurende öe Vo0: klei eerste week in Maart werd de kuil geopend r veevoer, want het gewone voer verdween overal, behalve van de stukken land, die Pas ondergeloopen waren. Öa r Underwood en Stogdale keken iederen 6a§ steeds even verlangend naar de lucht, want v_, ^aren maar een paar buien in den nacht ge- vT~st en die hadden, zooals Stogdale dit wel had ^rzien, maar heel weinig uitgewerkt. Tiddly," zei Stogdale op zekeren dag, w de lucht, weer even helder stond, terwijl handvol kleine geldstukjes op den grond wTrP- „Dit alles is voor jou, als je regen kunt "•ken," „Dat kan ik niet," zei Tiddly somber. „Een andere Zwarte heeft mij mijn „been" ontnomen." „Ga dan naar dien anderen Zwarte en zeg hem, dat ik hem een shilling wil geven, als hij je je „been" teruggeeft." „Geeft u dien dan maar aan mij. Ik zal hem dien wel brengen." „O, wat een gauwdieven zijn jullie toch alle maal!" zei Stogdale lachend. Van dag tot dag werd de taak van het boter maken, die Evelyn vrijwillig op zich genomen had, zwaarder, daar de nieuw aangekochte koeien zeer veel melk gaven. Zij moest Mr. Stog dale wel de melk voor zich laten karnen, maar voor de daarop volgende bewerking nam zij geen andere hulp aan, dan van Grace. Als er op Iriya het meeste boter kon gemaakt worden, was ze elders in Zuid-Australië het schaarscht. Er werd iedere week zestig pond naar Marchall vervoerd en Evelyn kon er niet anders dan trotsch op zijn, dat haar werk alleen haar vader vier pond sterling per week rijker maakte, ofschoon zij wist, dat de koeien gekocht waren door Mary, zoodat de eer van het succes allereerst haar zuster toekwam. Maar alles ging van dat oogenblik af veel beter; dokter Underwood hoefde nu geen geld op te nemen, dus alle verdiensten waren ook wer kelijk verdiènsten. Na de Paaschvacantie werden de twee kleine jongens naar de St. Pieterschool gezonden en dit bracht weer bijzondere onkosten mee. Het was al April geworden, eer er nog een enkele druppel regen was gevallen. De boeken, die Mr. Thorburn naar Iriya had gestuurd, waren wel degelijk gelezen door Eve lyn al was het dan ook niet met veel gretig heid. Een groote bron van vreugde voor allen in huis was de schijnbaar totale genezing van Mrs. Underwood. Gedurende dat najaar had zij alle werkzaamheden met haar dochters kunnen ver richten, alsof zij even jong en krachtig was als zij. Het meer werd steeds druk bezocht door watervogels. Heele zwermen pelikanen daalden 's morgens op den oever neer en waadden er op den dag doorheen, op hun rooftocht naar visch. 's~- Morgens en 's avonds werden de elf koeien gemolken; de moestuin werd dikwijls, omtrent middernacht, besproeid, om maar tijd te win nen voor de bezigheden overdag. Als er maar eens wat regefi was gevallen, dan zou dit heel veel van de moeilijkheden uit den weg geruimd hebben, want het gras groeit snel in dat deel van Zuid-Wales! Op een avond echter was iedereen tot rust ge komen en dokter Underwood met zijn vrouw en dochters waren naar het eiland gegaan, om in de rivier te visschen. Mary en Grace gaven weinig om visschen; Grace was zelf den laatsten tijd bijzonder lusteloos geweest. Ze ging dik wijls alleen wandelen, en, als haar hulp niet noodig was voor de een of andere huishoudelijke bezigheid, zat zij in den regel alleen op naar slaapkamer. Mary was aan het lezen en Evelyn en dokter Underwood waren aan het visschen. Ineens haalde de dokter een brief te voor schijn en reikte dien zijn vrouw over met de vraag; „Je hebt er toch niets op tegen, dat zij komen?" Mrs. Underwood las het volgende: Waarde dokter Underwood, Zou u, evenals verleden jaar, weer zoo goed willen zijn, om uw toestemming te geven, om op uw goed te jagen? Een van ons is een jonge baronet, die een romantische geschiedenis heeft. Herinnert u zich nog, dat er een paar jaar geleden iets in de kranten heeft ge staan van de eigenaardige omstandigheden, waaronder het landgoed Illingworth werd nagelaten? De erfgenaam, een man van zeer slechten naam, werd door een dominee gevon den in een bestedelingenhuis. Nu verleden jaar is hij gestorven en zijn eenige zoon en erfge naam is een aardige, eenvoudige jongen, die voor een deel zijn opvoeding heeft gekregen in Engeland. Hij is in Australië geboren en heeft de eerste, de beste gelegenheid aange vat, om naar zijn geboorteland terug te keeren. We zullen zijn gasten zijn tenminste als u ons toestaat, op Iriya te jagen. Hij wil een stoomboot huren om het gezelschapje van de eene plaats naar de andere te brengen, met tenten en al wat er verder bij noodig is, om op het eiland te kampeeren. Met de meeste hoogachting, E. WILSON. „Ik herinner mij niets meer van dien baronet, jij wel?" vroeg dokter Underwood. „Ja zeker, en je laat hem toch komen?" „Och ja, waarom niet?" „Ik heb vanmiddag met Mary gepraat en wij zijn het er over eens, dat er niets kan komen van ons voorgenomen bezoek aan Adelaide in de volgende maand." „Dat is heel hard voor jullie allemaal, maar voornamelijk voor Evelyn. Ik geloof, dat zij er vast op heeft gerekend, Thorburn te zien, en jij en Mary hebt ook een veertien dagen vacantie zoo hoog noodig. Ik had ook juist gehoopt, dat Grace dit uitstapje veel goed zou doen, al is zij ook nog te jong, om mee te gaan naar het bal." „Maar Evelyn kan wel gaan. Je herinnert je toch wel, dat Fanny van plan is voor den winter een huis te huren op het Ooster Terras? Het is heel aardig van haar, om Evelyn te willen chaperonneeren, als die wordt voorgesteld op het Gouvernementshuis. Mary beweert, dat zij er niet veel om geeft, om te gaan, maar, als Grace het nu wèl aardig vindt, zal Fanny zeker even zeer bereid zijn, haar te ontvangen als Mary." Infusschen legde Grace een vuurtje aan van droge takjes en vulde zij drie potten met een kwart liter water, om thee te zetten. Op haar kalme, bezadigde wijze ging zij vervolgens aan het brood snijden en smeren en toen aan het schikken van late druiven en meloenen op de geïmproviseerde theetafel. Een paar dagen later kwam er een brief van Mrs. Gilbert, waarin deze schreef, dat zij den eersten Mei in Adelaide zou wezen en dat het gezelschapje uit Iriya van harte welkom zou zijn. Dienzelfden avond werden er door Tiddly een paar hazen op het Huis afgegeven, wat dokter Underwood en zijn familie een bewijs was, dat de jagers op het eiland waren, aangekomen. Den volgenden dag kwam Mr. Wilson met den jongen baronet de familie Underwood een be zoek brengen, maar de dokter zelf was uit en Mary was te druk bezig dan dat zij de gasten kon ontvangen. ,Hij ziet er niet heel knap uit," zei Evelyn later. „Hij is klein van stuk en zijn kleeren zijn hem allemaal te wijd; hij doet zijn mond niet goed dicht en zijn oogen zijn haast te donker;- hij heeft een Oostersch type: Perzisch, Arabisch of Turksch." Tegelijkertijd deelde Sir George Illingworth zijn indruk van Evelyn mee aan Mr. Wilson. „Mijn Hemel, wat is zij mooi! Wat zou zij een opschudding verwekken in Londen! Heb je ooit zoo'n gezichtje, zoo'n figuurtje gezien? Je be grijpt toch wel, dat ik nu niets meer geef om het jagen. Als ze mij daar ontvangen willen, dan is er geen macht ter wereld, die mij uit dat Eden terughaalt!" „Neen, dat is toch niet heel beleefd tegen over ons, zeg!" bracht Mr. Wilson hem onder het oog. „We zijn toch uw gasten?" „Voor de rest van het uitstapje kunnen jullie het best zonder mij stellen," zei Illingworth. Mr. en Mrs. Underwood wisten niet, hoe ze eigenlijk konden doen, dan hem voortdurend uitnoodigen, zóó roerend gaf hij blijk van zijn genot in him gezelschap. Nadat hij een middag op Iriya had doorgebracht, noodigde hij de Underwoods, om dien volgenden dag met zijn gasten te lunchen in hun kamp. Hij gaf toen onmiskenbaar te verstaan, dat, als hij voor dien avond op Iriya werd gevraagd, hij dan gaarne zou blijven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7