Wedloop om de poolstreken
■Hl
SKet aetfiaal aan den dag
De avonturen van Stan en Fol
Stenografie in het
parlement
[PLICHT e"
GELUK
DINSDAG 17 AUGUSTUS 1937
jaar geleden vertrok de
eerste expeditie
Zal de aarde er meer
gaan opbrengen?
Jubileerende stelsels
Marconi's laatste
vondsten
Alom ter wereld is groote belang
stelling voor de onbewoonde
ijsgebieden getoond
ÖRAHDCEVAAm
"TRAP UWVVtGCEWORPEn i
EiMDJE -SiCAAR OF SIGARET!
UIT I
[DOE DIT ALTIJD!
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Naar het
tNCELSCH
WKmhhmnb
In verband met het feit, dat het dit jaar vijf
en vfjftig jaar geleden is, dat een twaalftal
landen expedities uitrustten naar de Pool-
~treken, om gedurende een jaar naar een voor
at gekozen plan meteorologische en magneti
se waarnemingen te verrichten in het belang
de wetenschap en de praktijk, willen wij
•*11 en ander over dit pogen van de menschheid
01 de Pool te overwinnen, vertellen.
Het eerste internationale pooljaar, gehouden
Hl 1882, op initiatief van den Oostenrijkschen
litenant Carl Weyprecht, werd ook door Ne
erland waargenomen en wij zonden een uitge
leide groep naar het Noorden. Het besluit tot
J" ederlandsche deelname onder Buys Bal-
°t heeft toen zelfs den doorslag gegeven tot het
®°°rgaan van het plan. De Nederlandsche ex-
editie, onder leiding van dr. Mauritz Snellen,
e§af zich met de „Varna" naar de Kara Zee
achter Nova Zembla, waar de observaties wer
en gedaan. Dit eerste pooljaar heeft waarde-
°He waarnemingen op meteorologisch en mag
netisch gebied opgeleverd. Dit blijkt wel duide
rs uit het feit, dat alle magnetische kaarten
an streken ten noorden van den poolcirkel nog
"'tijd op de resultaten van deze expeditie wor-
•*h gebaseerd en dat de meteorologische waar
nemingen, welke tijdens dat eerste Pooljaar
"erden gedaan, vele theorieën omver wierpen,
'elke men jarenlang met veel zorg had opge
duwd om alzoo den invloed van de poolstreken
f het klimaat der meer gematigde zones te
erklaren.
°P de wetenschappelijke waarde van poolrei-
S en van een grootere kennis omtrent de
*&ers- en andere toestanden bij de polen werd
?ah ook reeds meermalen gewezen. De ontdek-
k'dg van steenkoollagen onder het ijs van de
^didpool en van de fossielen der dieren, welke
rechts in tropische klimaten kunnen hebben ge-
'^fd, stellen de geleerden in staat interessante
Gevolgtrekkingen te maken omtrent het aanzien
'er aarde van zoovele duizenden jaren geleden;
^vens kunnen zij hieruit eenigszins afleiden, hoe
fle
aarde er na een kwart millioen jaren zal uit-
^en.
De vraag in onzen praktischen tijd is echter,
^an welk rechtstreeksch economisch belang de
poolstreken voor de wereld kunnen zijn.Tot dus-
is er nog geen bijzondere exploitatie van de
p°olstreken, afgezien dan van de walvisschen
eu zeehonden jacht, welke ieder jaar millioenen
oplevert. Ofschoon een blijvende nederzetting in
~rctische streken onmogelijk wordt geacht,
ptengt het vischseizoen elk jaar een groot aan-
S tijdelijke bewoners naar de streken van
meeuw en ijs. In den subarctischen gordel
fphijnt het evenwel niet onmogelijk te zijn, om
mer een permanente nederzetting te vestigen.
7°o is Denemarken reeds druk bezig op Groen-
aatid de schapenteelt in te voeren, terwijl in
P'aska de rendierenteelt, waarmede eerst in
,22 is begonnen, zulke groote vorderingen
Peeft gemaakt, dat er thans reeds een half mil-
'°en van deze dieren zijn. Op den mijnbouw te
Spitsbergen is reeds gewezen; de steenkolen,
'elke hier worden getroffen, zijn bijzonder ge
bikt voor oliewinning! Ook het Bereneiland,
Jjat, evenals Spitsbergen aan Noorwegen be
kort, heeft een rijken kolen voorraad; deze ko-
,eh eigenen zich voor cokesfabricatie. Ook in den
®°dem van Nova Zembla heeft men kolen aan
getroffen. Voorts vindt men in Groenland een
stondstof, welke van groote waarde is bij de be
reiding van glas en soda, terwijl ook in andere
Poolgebieden mineralen zijn gevonden.
Als het dus waar is, dat de minerale beteeke-
jps van een bepaalde streek in omgekeerde ver-
Pouding staat tot zijn uiterlijke aantrekkelijk
st! en herbergzaamheid, dan is er voor de
Poolstreken nog een groote toekomst weggelegd.
Trouwens, dit blijkt voldoende uit de groote
~elangstelling, welke de laatste jaren allerwegen
PQor de Poolstreken wordt betoond. De wedijver,
'elke er tusschen de verschillende naties bestaat
S bepaalde deelen van de poolgewesten af te
pkenen en tot hun gebied te rekenen, verraadt
'Otiisschen een verwachting, dat de Poolstreken
de toekomst meer zullen opleveren dan tot nu
het geval was.
In 1926 b.v. maakte de Sovjet-regeering aan
braak op het bezit van de Noordpool en alle
msschen de Noordpool en de Russische Oost-
^Pst gelegen gebieden en tevens op die gebie-
mn, welke in deze streek later nog zouden wor-
?eh ontdekt. Dit geschiedde in navolging van
?et voorbeeld door Engeland, dat in 1908 beslag
eMe op de antarctische eilanden ten Zuiden
ah Zuid-Amerika.
Engeland maakte sedert den Wereldoorlog
'Veneens aanspraak op eilanden aan den ande-
eh kant van het Zuidelijk halfrond welke wor-
?®h beschouwd aan Nieuw-Zeeland te behooren.
Ppsschen Engeland en Noorwegen ontstond een
rPstige moeilijkheid over het Bouyet-eiland in
de Zuidpoolstreek, welke kwestie zulke dreigen
de vormen aannam dat de Volkenbond tusschen-
beide moest komen.
Omtrent de vraag aan wie nu eigenlijk het
Wrangel-eiland, gelegen ten Noorden van
Noord-Oost-Siberië, behoorde, heeft langen tijd
oneenigheid bestaan tusschen Engeland, Cana
da en Rusland, totdat de Russen in 1926 een
einde aan de kwestie maakten door op het eiland
Russische emigranten te vestigen.
Spitsbergen is lange eeuwen niemandsland ge
weest; doch na den Wereldoorlog wierpen ver
schillende landen begeerige blikken op dit ge
bied dat rijk aan kolen is! Ook Nederland heeft
op Spitsbergen zijn ontdekkingsrechten kunnen
laten gelden. In 1920 werd het land evenwel aan
Noorwegen toegewezen, omdat dit er het meeste
recht op had en tegelijkertijd schadeloos moest
worden gesteld voor de in den wereldoorlog ge
leden verliezen. Het reusachtige Groenland
vormt nog altijd een twistappel tusschen Dene
marken en Noorwegen. Nog voordat de Ameri-
kaansche Zuidpoolvorscher, Byrd, zijn tocht naar
het Zuidpoolgebied aanving, had de Engelsche
regeering reeds officieel verklaard, dat de land
streken aan de Zuidpool Britsch grondgebied
waren! En na den terugkeer van Admiraal Byrd
werd in den Amerikaanschen senaat voorgesteld,
de door Byrd bezochte gebieden tot Ameri-
kaansch grondgebied te verklaren. In Amerika
bestrijdt men Engeland heftig om het bezit van
deze streken en brengt er zelfs de Monroeleer
bij te pas.
Gezien de internationale begeerlijkheid van
deze bijna onbewoonde ijsgebieden, behoeft het
dan ook geen verwondering te wekken, dat steeds
meer Pooltochten werden voorbereid. De vele
pioniers van het poolgebied, die in vroeger
eeuwen met zulk een stoutmoedigheid de hooge
landen doordrongen, moeten wij, kortheidshalve,
stilzwijgend voorbij gaan. Van de Pooltochten
uit de laatste jaren moeten evenwel worden
genoemd, de Italiaansche expeditie van Nobile,
die in 1928 met een luchtschip drie vluchten
in de poolstreken ondernam, dan de pogingen
van Byrd en zijn assistenten, de vluchten
van de Russen en Amerikanen, enz.
Ter herinnering aan het eerste Pooljaar werd
in Augustus 1932 een Tweede Internationaal
Pooljaar gehouden. Het plan ging uit van den
president der Duitsche Zeevaart, te Hamburg, en
werd in meteorologische kringen met instem
ming ontvangen. In de programma-commissie
had ook Nederland zitting.
Sinds het eerste pooljaar, thans 55 jaar gele
den, is de meteorologie met reuzenschreden voor
uitgegaan. In of nabij de Poolstreken zijn vele
stations opgericht en de middelen om meteoro
logische en magnetische verschijnselen waar te
nemen, zijn belangrijk verbeterd. Dit komt na
tuurlijk het werk der nieuwe Poolexpedities zeer
ten goede. Een der voornaamste punten, waar
aan in de laatste vijf jaren de algemeene aan
dacht werd geschonken, is het onderzoek der
bovenlucht, een gebied, waaraan de pioniers
geen aandacht konden besteden, omdat de we
tenschap daartoe nog niet in staat was. Het
meteorologische werk van de deelnemers aan de
groote Poolexpeditie van 1932 concentreerde
zich op de algemeene bestudeering van de at
mosfeer en van haar verband met de atmosfeer
op lagere breedten. Hiertoe werden dagelijks
weerkaarten vervaardigd, welke den toestand der
atmosfeer op zeepeil voorstelden.
In totaal namen 40 landen aan de groote ex
peditie deel. Er werden 20 hulpposten opge
richt waarvan er 13 gelegen waren in de Noord
poolgebieden, welke onder de Sovjet-Russische
souvereiniteit vielen. Men had zich o.a. voorge
steld een post in te richten op het drijfijs, ten
einde van daaruit waarnemingen te kunnen
doen in het centrale gedeelte van de Noord-
poolzee. Het Nederlandsch aandeel in het Inter
nationaal Pooljaar bestond in de vestiging van
een magnetisch station te Angmagssalik op de
Oostkust van Groenland. Een Nederlandsch Na-
tionaal-Poolcomité, onder leiding van prof. dr.
Van Everdingen hoofddirecteur van het Konink
lijk Nederlandsch Instituut van De Bilt, zorg
de voor de voorbereidingen dezer expeditie.
Voor het aerologisch onderzoek werd gebruik
Middagrust tn den Dierentuin
gemaakt van vliegtuigen, daar de ervaring heeft
aangetoond, dat het vliegtuig het eenige middel
is, dat in staat stelt regelmatig en praktisch
bij elke weersgesteldheid de atmosfeer tot on
geveer 5000 Meter hoogte te onderzoeken. Aan
vankelijk wilde de expeditie op Groenland ook
een vliegtuigstation oprichten, doch de hooge
kosten deden dit plan verwerpen. Toen besloot
men in de omgeving van Reikjavik het vliegsta-
tion aan te leggen, waartoe door de IJslandsche
regeering alle mogelijke medewerking werd ver
leend. De onderzoekers met de vliegtuigen had
den heel wat practisch voordeel te boeken, want
het vliegtuig geeft op groote hoogten 'n veiligen
luchtweg. Dat de vliegwereld mét belangstelling
het aerologisch onderzoek der expeditie gade
sloeg, is begrijpelijk, want een vliegweg tusschen
Europa en Noord-Amerika, via de Pool, zal veel
tijd en kosten besparen.
Er zijn thans vijf jaren voorbijgegaan sinds
het Pooljaar 1932 werd gehouden. In dit Pool
jaar heeft men vele ervaringen opgedaan. Een
parig hebben alle naties geholpen de wetenschap
te dienen en men heeft succes mogen oogsten.
Dat wil echter niet zeggen, dat men daarna
heeft stilgezeten. Integendeel! De successen der
Poolexpeditie van 1932 waren een nieuwe aan
sporing voor de pioniers der Polen en in de laat
ste jaren heeft men nog vele belangrijke onder
zoekingstochten ondernomen. Nog nimmer werd
er zoo hard gewerkt in het hooge Noorden als
in de na-oorlogsjaren, waarin de techniek zoo
geweldig groote sprongen maakte. De interna
tionale depressie en de wereldcrisis ten spijt
heeft elke zich zelf respecteerende natie tijd en
kosten over tot het volvoeren van grootsch op
gezette plannen, welke elk land heeft, doch die
men zoo lang mogelijk verzwijgt, uit vrees, dat
de concurrenten (en die zijn er velen!) het vóór
zullen zijn.
De „Verhandelingen" van het pas geëindig
de Internationale Stenografen-Congres,
dat een week geleden door niemand min
der dan den Lord Chief Justice van Engeland,
Lord Hewart, in de London School of Econo
mics geopend werd, zijn rijk aan belangwekken
de bijzonderheden, ook voor den niet-steno-
graaf. Toen wij eenige weken geleden een en
ander in verband met dit Congres schreven,
meenden wij al een heele onthulling te doen
door de mededeeling, dat een der drie thans
„jubileerende" stelsels, dat van Timothy Bright,
al drie-en-'n-halve eeuw oud is.
Wij vermoedden niet dat deze tijdgenoot van
Koningin Elizabeth in werkelijkheid betrekkelijk
nieuweling was in de stenografische stel
sels, die wij nu eenmaal (maar klaarblijkelijk
ten onrechte) als een bij uitstek moderne we
tenschap beschouwen. Mr. G. A. S. Oliver, de
ondervoorzitter van het Congres, deelde
in een rede mede, dat wij weldra de geboorte
der Parlementaire stenografie zullen herdenken.
Weldra zal zij den aanvalligen leeftijd van 2000
jaar bereiken. Cicero zag in, dat in den zeer
woeligen tijd waarin hij leefde, nauwkeurige
verslagen van de debatten in den Senaat nood
zakelijk waren. Hij zorgde er dus voor, dat in
verschillende deelen van 't Huis bekwame no-
tarii of verslaggevers post vatten, die de rede
voeringen der senatoren, en ook zijn eigen voor
de vuist gehouden toespraken opschreven.
Deze aanteekeningen in kortschrift werden
dan met elkaar vergeleken en uitgewerkt, en
aldus kwam een volledig verslag tot stand.
Hieraan danken wij het behoud van Cato's be
roemde Catilinische rede, op 5 December van 't
jaar 63 v. Chr., dus 2000 jaren geleden, in den
Senaat gehouden. De verslagen in kort schrift
werden door de notarii met een metalen stylus
gegrift op met was besmeerde plankjes.
Veertig jaren daarvóór was te Arpinium in
Latium de man geboren, die beschouwd wordt
als de uitvinder van het kortschrift. Hij heette
Marcus Tullius Tiro en zijn „stelsel" is in de
geschiedenis bekend onder den naam „Tironi-
sche aanteekeningen". Hij was de zoon van een
slaaf, maar kreeg de vrijheid als belooning voor
de diensten die hij Cicero bewezen had als
particulier secretaris.
Na den val van het Romeinsche Rijk raakten
de Tironische aanteekeningen, met de andere
Voor t Noorderstation stopte een blauwe
taxi. 't Portier ging langzaam open en een
heer met grijs haar stapte uit, gevolgd
door een jongen man in de uniform der Fran-
sche infanterie en een oude dame, z'n moeder.
Uitgestapt, drukte zij de hand van d'r zoon,
achter den rug van z'n vader, die in z'n porte-
monnaie naar geld zocht.
Ze hadden nog een half uur voor het afscheid.
Op 't perron wemelde het van verlofgangers,
in gezelschap van hun ouders, vrouwen of ver
loofden, die hun uitgeleide deden.
„Als ik er aan denk," begon de vader van
den jongen soldaat, „dat je een dag langer had
kunnen blijven.
„Ja...." zei de jonge man.
„Och, je begrijpt," zuchtte de moeder, „als
't aan hem gelegen had...."
„Eigenlijk begrijp ik er niets van," pruttelde
de oude heer.
En toch, Laurent had 't al direct gezegd, toen
hij thuis kwam. Z'n bataljon werd verplaatst
en als hij den negenden dag bleef, dan moest
hij 't gaan zoeken, en wie weet hoe lang. Hij
had trouwens den commandant moeten beloven,
een dag vroeger te komen, en toen had hij
maar toegestemd, om gauw thuis te kunnen
zijn.
,,'t Is toch eeuwig jammer," hernam de vader.
„Ja, maar zoo gaat 't nu eenmaal," zuchtte
Laurent.
,,'t Spreekt van zelf, dat je je woord moet
houden."
„Bovendien kan hij dan direct z'n bataljon
vinden," troostte de moeder.
„Enfin, dan moeten we er maar in berusten."
De moeder van den jongen krijgsman drukte
steviger den arm van haar zoon. De wijzers van
de groote stationsklok gingen haar veel te snel.
,,'k Heb me in elk geval goed geamuseerd in
die 8 dagen verlof," zei Laurent. „Zoo'n tijd
gaat gauw om, maar over een maand of drie
vier; zien we elkaar weer."
„Juist," knikte de vader, „laten we het ons
allen dus maar niet zoo aantrekken."
Laurent en z'n vader spraken toen even over
den oorlog. Waar zou z'n bataljon over een
week zijn? Hij zou 't hun laten weten, daar
konden ze op rekenen.
„Misschien is dit wel je laatste verlof," op
perde de oude heer.
De moeder huiverde. Haar echtgenoot echter
dacht aan 't einde van den oorlog en Laurent
ook.
„Ja, dan kom ik misschien wel voor goed
met verlof," lachte hij.
Op dit oogenblik wees de stationsklok het
oogenblik van scheiden.
„Als je een goede plaats wilt hebben, ga dan
maar gauw," zei de vader; „de trein vertrekt
over 10 minuten; lieve hemel, wat een
menschen!"
Twee omhelzingen, kort, afgebroken, en Lau
rent was in t gedrang verdwenen.
Roerloos en zwijgend bleven de ouders naast
elkander staan. Toen gingen ze naar buiten,
omstuwd door tal van onbekenden.
„Zullen we naar huis gaan loopen?" vroeg
de vader.
„Zooals je wilt."
„Ik denk er nog maar steeds aan, dat we
Laurent nog een dag langer hadden kunnen
hebben," zei de vader weer.
„Denk daar nu niet meer aan. Als hij had
kunnen blijven, had hij *t wel gedaan."
„Natuurlijk.
Maar nu hij weg
is, wil ik je —el
zeggen, dat het QudprWA
geen manier is *-/ M-w-e i
van dien com-
mandanit, hem
een dag van z'n
verlof af te nemen."
Baten we er maar niet meer over praten;
,,'t geeft toch niets."
Ze liepen gearmd, dicht tegen elkaar. Ze
namen de rue Bastiat. Nu en dan lieten ze een
paar woorden tegen elkander los, en gingen
dan weer op in hun gedachten. Zoo wandelden
ze een klein half uur. Van tijd tot tijd moesten
ze aan een kruispunt stil staan, wegens t
drukke verkeer. De vader keek naar den kant
van de winkels, de moeder naar den tegenover-
gestelden kant.
Op dat oogenblik hield een auto, die hen ach
terop was gekomen, vlak bij hen in, om een
vrachtauto te laten passeeren en juist nog kon
de moeder in den auto een meisje zien, dat
lachte, en Laurent, die de hand van 't meisje
vasthield en haar in 't gezicht keek.
Een duizeling overviel haar. Een oogenblik
scheen alles om haar heen in 't rond te
draaien.
„Wat is er?" vroeg de vader.
Zij greep z'n arm. De auto was weg. Heel
in de verte snelde hij voort. Zij had het begre
pen, maar al te goed: de negende dag.
„Och, niets," zei ze.
„Arme Emilie," zei de vader; „je moet je
goed houden, hoor."
En hij sprak haar zacht en vriendelijk toe.
Ze moest maar blijven hopen, evenals hij. De
oorlog zou zoo lang niet meer duren. Hun zoon
hield zoo veel van hen.
Zwijgend liepen ze een poos verder.
„Wat zou hij op 't oogenblik doen?" vroeg de
vader eensklaps.
„Hij zit in een coupé," glimlachte de moeder.
„Hij denkt aan ons."
(Nadruk verboden)
kunsten en wetenschappen van Rome, in ver
val, maar in de latere middeleeuwen moedigde
de Kerk beoefening der Stenografie aan, tot
het bijgeloof zich op deze kunst wierp en haar
aan de kaak stelde als necromantie (zwarte
kunst).
Eerst daarna kwam Timothy Bright, 'n ge
neesheer, die omstreeks 1550 in de buurt van
Leeds geboren was, uit met zijn boekje „Charac-
terie, an arte of shorte, swifte and secrete
writing by character", dat in 1588 verscheen.
Mr. Oliver deelde mede, dat den laatsten tijd
heele preeken ontdekt zijn, geschreven in
Bright's kortschrift, dat bovendien gebruikt
werd voor 't clandestien opschrijven van Sha
kespeare's stukken, terwijl deze opgevoerd
werden. „Zonder Bright's Characterie", zeide
Mr. Oliver, „zouden wij thans de onvolledigheid
van deze letterkundige schatten hebben moeten
betreuren."
Maar hoe groot Bright's verdiensten ook ge
weest mogen zijn, de patriarch der stenografie
was toch die Marcus Tullius Tiro, die zestien
eeuwen voor hem leefde.... tenzij iemand nog
ontdekken mocht, dat de Chineezen hem 'n
paar duizend jaren vóór geweest zijn.
"'"""'iiiiiiiii
De zuster dacht dat zij droomde. Zij wreef eens flink in haar
oogen en keek maar verbaasd naar het kleine ventje. Pol zei:
„Wilt U me geen hand geven, zuster, ik ben Pol, een kabou
tertje uit het Sparrenbosch."
„Dat kan niet," zei de zuster beslist. „Kabouters bestaan
niet. Pol iachte fijntjes. „U ziet toch dat het wel zoo is, zuster.
Gelooft U het nog niet?"
„Ja," zei de zuster, „nu moet ik het wel gelooven. Kom ver
tel me eens iets."
Daarop vertelde Pol haar verschillende dingen uit zijn ka
bouterbesta an, en hoe het kwam dat hij in deze kast ver
zeild was geraakt.
Toen hij uitverteld was zei de zuster: „Maar dan had Nico,
het jongetje dat hier werd binnengebracht natuurlijk toch
gelijk. Hij heeft al een paar maal naar je gevraagd. Wil je
mee naar hem toe gaan." Dat wilde Pol natuurlijk wel en te
zamen met de zuster ging hij naar het bedje van Nico toe.
nadat ze nem eerst had moeten beloven dat hij daarna geheel
vrij zou moeten zijn, want dat hij hier liever niet wilde blijven,
in het groote ziekenhuis. De zuster beloofde hem dit.
Eeen der zeer belangrijke vondsten van den
overleden, door ieder betreurden Italiaan-
schen uitvinder, was de in November 1926
bekend gemaakte uitvinding op het gebied van
het draadloos telegrafeeren onder gebruikma
king van korte golven in bundelvorm. De in
richting van een draadlooze telegrafische ver
binding tusschen Londen en Australië, dus over
een afstand van 20.000 K.M., baarde indertijd
groot opzien, evenals het resultaat, dat Marco
ni in Maart 1930 behaalde, toen het hem ge
lukte door middel van relais van zijn jacht in
de haven van Genua uit, de verlichting van een
tentoonstellingsgebouw te Sidney te ontsteken.
Marconi's nieuwste en buitengewoon belang
rijke ontdekking, waarvan hij in Augustus 1932
kennis gaf, zijn radio-telegrafische en radio-te
lefonische verbindingen met kleine ultra-korte-
golven, die zichi niet ringvormig verbreiden,
maar naar bepaalde ontvangers uitgestraald
worden, een omstandigheid, die de geheimhou
ding van dergelijke berichten mogelijk maakt,
wat vooral in tijden van oorlog natuurlijk van
het grootste belang is.
Het is geen wonder, dat in deze tijden van
oorlogspsychose talrijke geruchten over ge
heime stralen rondom den genialen uitvinder
moesten opduiken. Vast staat, dat Marconi in
de laatste jaren van zijn leven in opdracht van
de Italiaansche regeering asm een reeks nieuwe
technische apparaten werkte. Maar ten aanzien
van „geheime stralen", waarmede een enkel
land de geheele wereld zou kunnen veroveren
toonde Marconi zich steeds een scepticus. Hij
hield het niet voor onmogelijk, dat er op zeke
ren dag stralen zouden worden uitgevonden,
welke vliegtuigen en automobielen stop zouden
kunnen zetten, maar van dien dag. aldus ver
klaarde Marconi nog in 1936, zijn wij nog ver
verwijderd. Veel hield Marconi zich in den laat
sten tijd bezig met de verdere ontwikkeling
van de televisie en het draadloos verplaatsen
van energie, waardoor het op den duur mogelijk
zou moeten zijn, schepen op zee, vliegtuigen in
de lucht en diverse vervoermiddelen op aarde
door middel van krachtige zenders van de noo-
dige energie te voorzien, zoodat hun eigen mo
toren overbodig zouden zijn.
„Och, waren alle menschen wijs.."
(Dat is heelemaal niet noodig, als
ze achter het stuur maar klein
beetje beter wilden opletten, dan
konden we al héél tevreden zijn I)
ATT I? A DA*\MMr op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen T7 *7 J-wO bÜ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door TT *7 KH bij een ongeval met p 2«Ï0." Te£j^f? *2?
MI „I ,r. 1^1 r. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen i verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen i %J\J» doodelijken afloop een Toei
HOOFDSTUK VIII
T>e warmte en daarmee de muskieten ïer-
Senen dat jaar al gauw. De herfst aan de
r^órray duurt dikwijls lang en is in den regel een
rT'ct mooi jaargetijde, met lichte vorst op den
j^htend en zachten zonneschijn op den mid-
vloed was afgetrokken en de vochtige vlak-
Waren nu overdekt met een frisch, nieuw
^as- Het vee liep iederen dag door het nu on-
"Pe meer van en naar het eiland. Gedurende
öe
Vo0:
klei
eerste week in Maart werd de kuil geopend
r veevoer, want het gewone voer verdween
overal, behalve van de stukken land, die
Pas ondergeloopen waren.
Öa r Underwood en Stogdale keken iederen
6a§ steeds even verlangend naar de lucht, want
v_, ^aren maar een paar buien in den nacht ge-
vT~st en die hadden, zooals Stogdale dit wel had
^rzien, maar heel weinig uitgewerkt.
Tiddly," zei Stogdale op zekeren dag,
w de lucht, weer even helder stond, terwijl
handvol kleine geldstukjes op den grond
wTrP- „Dit alles is voor jou, als je regen kunt
"•ken,"
„Dat kan ik niet," zei Tiddly somber. „Een
andere Zwarte heeft mij mijn „been" ontnomen."
„Ga dan naar dien anderen Zwarte en zeg
hem, dat ik hem een shilling wil geven, als hij je
je „been" teruggeeft."
„Geeft u dien dan maar aan mij. Ik zal hem
dien wel brengen."
„O, wat een gauwdieven zijn jullie toch alle
maal!" zei Stogdale lachend.
Van dag tot dag werd de taak van het boter
maken, die Evelyn vrijwillig op zich genomen
had, zwaarder, daar de nieuw aangekochte
koeien zeer veel melk gaven. Zij moest Mr. Stog
dale wel de melk voor zich laten karnen, maar
voor de daarop volgende bewerking nam zij geen
andere hulp aan, dan van Grace. Als er op Iriya
het meeste boter kon gemaakt worden, was ze
elders in Zuid-Australië het schaarscht. Er werd
iedere week zestig pond naar Marchall vervoerd
en Evelyn kon er niet anders dan trotsch op
zijn, dat haar werk alleen haar vader vier pond
sterling per week rijker maakte, ofschoon zij wist,
dat de koeien gekocht waren door Mary, zoodat
de eer van het succes allereerst haar zuster
toekwam.
Maar alles ging van dat oogenblik af veel
beter; dokter Underwood hoefde nu geen geld op
te nemen, dus alle verdiensten waren ook wer
kelijk verdiènsten.
Na de Paaschvacantie werden de twee kleine
jongens naar de St. Pieterschool gezonden en
dit bracht weer bijzondere onkosten mee.
Het was al April geworden, eer er nog een
enkele druppel regen was gevallen.
De boeken, die Mr. Thorburn naar Iriya had
gestuurd, waren wel degelijk gelezen door Eve
lyn al was het dan ook niet met veel gretig
heid.
Een groote bron van vreugde voor allen in
huis was de schijnbaar totale genezing van Mrs.
Underwood. Gedurende dat najaar had zij alle
werkzaamheden met haar dochters kunnen ver
richten, alsof zij even jong en krachtig was
als zij.
Het meer werd steeds druk bezocht door
watervogels. Heele zwermen pelikanen daalden
's morgens op den oever neer en waadden er op
den dag doorheen, op hun rooftocht naar visch.
's~- Morgens en 's avonds werden de elf koeien
gemolken; de moestuin werd dikwijls, omtrent
middernacht, besproeid, om maar tijd te win
nen voor de bezigheden overdag.
Als er maar eens wat regefi was gevallen, dan
zou dit heel veel van de moeilijkheden uit den
weg geruimd hebben, want het gras groeit snel
in dat deel van Zuid-Wales!
Op een avond echter was iedereen tot rust ge
komen en dokter Underwood met zijn vrouw en
dochters waren naar het eiland gegaan, om in
de rivier te visschen. Mary en Grace gaven
weinig om visschen; Grace was zelf den laatsten
tijd bijzonder lusteloos geweest. Ze ging dik
wijls alleen wandelen, en, als haar hulp niet
noodig was voor de een of andere huishoudelijke
bezigheid, zat zij in den regel alleen op naar
slaapkamer. Mary was aan het lezen en Evelyn
en dokter Underwood waren aan het visschen.
Ineens haalde de dokter een brief te voor
schijn en reikte dien zijn vrouw over met de
vraag;
„Je hebt er toch niets op tegen, dat zij
komen?"
Mrs. Underwood las het volgende:
Waarde dokter Underwood,
Zou u, evenals verleden jaar, weer zoo goed
willen zijn, om uw toestemming te geven, om
op uw goed te jagen? Een van ons is een jonge
baronet, die een romantische geschiedenis
heeft. Herinnert u zich nog, dat er een paar
jaar geleden iets in de kranten heeft ge
staan van de eigenaardige omstandigheden,
waaronder het landgoed Illingworth werd
nagelaten? De erfgenaam, een man van zeer
slechten naam, werd door een dominee gevon
den in een bestedelingenhuis. Nu verleden jaar
is hij gestorven en zijn eenige zoon en erfge
naam is een aardige, eenvoudige jongen, die
voor een deel zijn opvoeding heeft gekregen
in Engeland. Hij is in Australië geboren en
heeft de eerste, de beste gelegenheid aange
vat, om naar zijn geboorteland terug te keeren.
We zullen zijn gasten zijn tenminste als u
ons toestaat, op Iriya te jagen. Hij wil een
stoomboot huren om het gezelschapje van de
eene plaats naar de andere te brengen, met
tenten en al wat er verder bij noodig is, om
op het eiland te kampeeren.
Met de meeste hoogachting,
E. WILSON.
„Ik herinner mij niets meer van dien baronet,
jij wel?" vroeg dokter Underwood.
„Ja zeker, en je laat hem toch komen?"
„Och ja, waarom niet?"
„Ik heb vanmiddag met Mary gepraat en wij
zijn het er over eens, dat er niets kan komen
van ons voorgenomen bezoek aan Adelaide in de
volgende maand."
„Dat is heel hard voor jullie allemaal, maar
voornamelijk voor Evelyn. Ik geloof, dat zij er
vast op heeft gerekend, Thorburn te zien, en jij
en Mary hebt ook een veertien dagen vacantie
zoo hoog noodig. Ik had ook juist gehoopt, dat
Grace dit uitstapje veel goed zou doen, al is zij
ook nog te jong, om mee te gaan naar het bal."
„Maar Evelyn kan wel gaan. Je herinnert je
toch wel, dat Fanny van plan is voor den winter
een huis te huren op het Ooster Terras? Het
is heel aardig van haar, om Evelyn te willen
chaperonneeren, als die wordt voorgesteld op het
Gouvernementshuis. Mary beweert, dat zij er
niet veel om geeft, om te gaan, maar, als Grace
het nu wèl aardig vindt, zal Fanny zeker even
zeer bereid zijn, haar te ontvangen als Mary."
Infusschen legde Grace een vuurtje aan van
droge takjes en vulde zij drie potten met een
kwart liter water, om thee te zetten. Op haar
kalme, bezadigde wijze ging zij vervolgens aan
het brood snijden en smeren en toen aan het
schikken van late druiven en meloenen op de
geïmproviseerde theetafel.
Een paar dagen later kwam er een brief van
Mrs. Gilbert, waarin deze schreef, dat zij den
eersten Mei in Adelaide zou wezen en dat het
gezelschapje uit Iriya van harte welkom zou zijn.
Dienzelfden avond werden er door Tiddly een
paar hazen op het Huis afgegeven, wat dokter
Underwood en zijn familie een bewijs was, dat
de jagers op het eiland waren, aangekomen.
Den volgenden dag kwam Mr. Wilson met den
jongen baronet de familie Underwood een be
zoek brengen, maar de dokter zelf was uit en
Mary was te druk bezig dan dat zij de gasten
kon ontvangen.
,Hij ziet er niet heel knap uit," zei Evelyn
later. „Hij is klein van stuk en zijn kleeren zijn
hem allemaal te wijd; hij doet zijn mond niet
goed dicht en zijn oogen zijn haast te donker;-
hij heeft een Oostersch type: Perzisch, Arabisch
of Turksch."
Tegelijkertijd deelde Sir George Illingworth
zijn indruk van Evelyn mee aan Mr. Wilson.
„Mijn Hemel, wat is zij mooi! Wat zou zij een
opschudding verwekken in Londen! Heb je ooit
zoo'n gezichtje, zoo'n figuurtje gezien? Je be
grijpt toch wel, dat ik nu niets meer geef om
het jagen. Als ze mij daar ontvangen willen,
dan is er geen macht ter wereld, die mij uit dat
Eden terughaalt!"
„Neen, dat is toch niet heel beleefd tegen
over ons, zeg!" bracht Mr. Wilson hem onder het
oog. „We zijn toch uw gasten?"
„Voor de rest van het uitstapje kunnen jullie
het best zonder mij stellen," zei Illingworth.
Mr. en Mrs. Underwood wisten niet, hoe ze
eigenlijk konden doen, dan hem voortdurend
uitnoodigen, zóó roerend gaf hij blijk van zijn
genot in him gezelschap. Nadat hij een middag
op Iriya had doorgebracht, noodigde hij de
Underwoods, om dien volgenden dag met zijn
gasten te lunchen in hun kamp. Hij gaf toen
onmiskenbaar te verstaan, dat, als hij voor dien
avond op Iriya werd gevraagd, hij dan gaarne
zou blijven.