Zomer in de Eeuwige Stad
Franco over Spanje's toekomst
I Zoekt gij betrouwbaar j
I Personeel? I
In het militaire
kamp te Breda.
Van St. Pieter en Paawels
tot St. Laurens
Het communisme zal geheel
worden uitgeroeid
i
De „Kardinaalsvacantie", de
vlucht naar de luchtige heu
vels, waar de blijde wijn
oogst begint
Ponentino en Sirocco
Wij willen duizenden scholen
oprichten, maar wij zullen
geen haat onderwijzen
Geen afstand van
grondgebied
Een gelukkig volk in de
toekomst
Het Spanje van morgen
"N
nniiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniHiiiiinimiinninnnnniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmiii|
WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1937 awiiiiniiiiiiiiiiuiiuuuiiiiuiiuuimiuuiuuimiuuiuuumuiuiiiiiuiiiimimmmuiuimuimiuiuiiiuiiiiiuu»
Reveille in het tentenkamp van de infanterie-regimenten
3 en 14 op het Chasséterrein te Breda
Het i
'fearlerf
^°or
<«ntoon.
^aar q
*«1, on
^ente
tien ja»
zep
ö«n fir;
^bben
"teer hi
^bten
van de
*°Uden
^bciaal
®loeme:
^groot
^aarvoc:
^aar...
Haarier
^den«
c'«n va
k bied*
In 19
lee
ans
v«n de
6en te
»Nu c
aan de
52 der
^n He
"en ul
^bbexa"
s'ö8 is
banciee
en vp.
"beente:
gaar
Warier
"«Schui
In he
aan He
van de
6b de
"bs aai
In di
lies do<
van ar
Vaststel
8«eti r(
^Ploiti
'■luinw
^n te
harden
Vab he
Overi
öe huis
4e oms
van he
biJzond
Voor
Vangst€
tekend
eiSendc
"hg),
bbakeli
fringe
b«hter
4«r sc;
Vet is
Hog
Van de
4ebben
«chade
Vaterlt
««geve
Wat
tear be
V h
kfen l
*°odat
Ve«l or
In di
Vat be
Op c
Van he
fenom
Aan
hbt tie
tficitei
««el vs
e« du,
Jaar
Aan
brij\
teden
4e-tier
Aan
«ïag v
Late
°hrnid
8roote
(Van onzen Romeinschen correspondent)
„Wat kennen zij van Engeland, die enkel En
geland kennen?" vroeg Kipling in één van zijn
gedichten ter verheerlijking van het aardbol-
omspannende Empire. Zoo zon men ook kunnen
vragen wat kent hij van Rome, die het enkel
bezocht heeft in 't „seizoen", hetzij in 't bloeiende
voorjaar of den helderen herfst of den flauwen
winter, maar die het nooit gezien heeft in de
volheid van het getij, wanneer de stad der zeven
heuvelen vier maanden lang ligt te stoven op
het bruine aarden bord van de Campagna? Hij
is tenslotte als iemand, die alleen onrijp of in
gemaakt fruit gegeten heeft, maar nooit een
rijpe perzik plukte zóó van een zongeschroeiden
muur.
Van St. Pieter en Pauwels af, toen de laffe
vreemdeling bij het feestelijk klokgelui zijn re
tourkaartje liet stempelen, tot St. Laurens toe
gaat de thermometer zachtjes en gestaag om
hoog, terwijl de dagen elkander opvolgen in
eendere strakke lucht en barre zonnestralen.
Op het feest van den geroosterden Diaken, den
zuidelijken tegenvoeter van de ijsheiligen, is
Rome, evenals hij, aan twee kanten gaar. En
nu suddert het zooals dat in de keukentaal
heet nog een maandje door op een zacht
vuurtje.
De stad blaakt. De marmeren monumenten
schitteren verblindend; maar de poriën van de
blonde travertijnsteen zuigen het zonnevuur op,
waardoor deze steen met de jaren tot een rossi-
gen gloed verkleurt. Boven de groote pleinen
siddert geschroeide lucht; wie ze moet over
steken, vergelijkt zijn lot met dat van een
Straatsburgsche gans.
Er is maar één middel tegen de hitte: kalmte
en waardigheid. Als ge ergens op een caféterras
balf-uitgekleede mannen ziet zitten, of langs
de straat menschen ziet loopen met hun jas over
den arm en een zakdoek in hun boord, kunt ge
zeker zijn, dat het noordelingen zijn. De Romein
doet zoo iets niet. Dit jaar voor het eerst heeft
het gemeentebestuur, na een langen pennestrijd
in de stedelijke pers, toegestaan dat personen
zonder jas in tram en bus mogen plaats nemen.
De bepalingen zijn nauwkeurig omschreven: wat
de man-zonder-jas draagt, mag ook een hemd
met korte mouwen en een open boord wezen,
maar het mag niet „aanliggend aan het vleesch"
zijn, dus geen badtricot of borstrok. Doch het
is overbodig geweest de gemeentelijke kleeding-
experts deze voorschriften te laten uitkienen:
want degenen, die in de pers tegen de ontklee
ding opkwamen en het Romeinsche decorum
o. a. wilden behoeden tegen wat Charivarius
.karige engerds" noemt, hebben weliswaar van
den wetgever ongelijk gekregen, maar van het
publiek gelijk. Ook nu trekt geen Romein in
den bus zijn jasje uit.
Onberispelijk gekleed Rome is de best-
gekleede stad van de wereld, afgezien van
de voorliefde voor kunstmatige athleten-
schouders trotseert hij in waardigheid de
hitte. De Romeinsche schijnt er nog beter tegen
gewapend; de kunstige pasteltinten van haar
gezicht sedert den oorlog is het schminken
algemeen geworden blijven bij veertig graden
in de schaduw zoo koel, alsof zij een kleine Fri-
gidaire onder haar peroxyde-blonde krullen
droeg.
De eerste regel is kalmte. De tweede is: de
zon vermijden. Liever loopt men een eindje om
dan een zonnig plein over te steken. Reeds een
achttiende-eeuwsche monseigneur heeft een
plattegrond nagelaten, waarop aangeteeekend
stond, hoe men de voornaamste punten, die
voor een prelaat van belang waren, bereiken kon
zonder zich aan een directen zonnestraal bloot
te stellen.
De derde regel luidt: sla den middag over.
Horatius heeft al degenen geprezen, die „een
stuk uit den vollen dag nemen"; dat is het juist
wat de siesta doet: zij slaat een gat in den dag.
Na halfeen des middags stroomt het leven weg
uit de straten; de winkels sluiten en het ver
keer houdt op. Tot halfvier staan de witte ver
keersagenten onder hun tropenhelm loome ge
baren te maken over leege straten. De burgerij
is binnen.
Ook als men niet, zooals de man uit Horatius'
gedicht, „de leden kan strekken onder een groe
nen struik of bij een heilige waterwel", dan rast
men toch achter de dikke huismuren, die de
warmte wondergoed weten te weren, mits ven
sters en luiken 's ochtends tijdig worden gesloten
en eerst 's avonds weer geopend.
Want dan is de „ponentino" gekomen. Zonder
den Ponentino zou Rome in den zomer bijna
een hel zijn; met den Ponentino is het bijna
een paradijs. Hij is het „westenwindje", dat
eiken namiddag, op de klok af, begint te spelen
tusschen de zee en de Sabijnsche bergen. Hü
wuift eerst door de pijnboomen op den Pincio
en den Janiculus; dan waaiert hij door de lagere
straten en verjaagt de stiklucht van het asfalt
en de met schnaps vermengde benzine der auto
bussen; tenslotte koelt hij de muren der huizen
en de voorhoofden der burgers. Dan eerst neemt
de Romein zijn hoed van het heete hoofd, veegt
met zijn zakdoek langs hals en slapen en slaakt
een zucht, die als een geloei klinkt: „Ah! si
respira!" men kan weer ademen! Dit westen
windje is het klassieke „refrigerium", een woord,
dat aan den naam van een moderne koelma
chine herinnert, maar in de liturgie voor het
Zuiden begrijpelijker dan voor het Noorden
een hemelsche vertroosting beteekent.
Dank zij den Ponentino is de avond licht en
de nacht verrukkelijk. „Si respira", het ademen
zelf is een genot. De heele stad ademt luw en
behaaglijk, met lichte muziek, op de wijde plei
nen en in de donkere parken, met het koel ge
klater van de fonteinen, met de kinderen, die
tot laat in den nacht hoogst onopvoedkundig
in de straten spelen, en de burgers, die voor
hun deur of op hun drempel zelf gezeten, een
glas grot-koele Prascati drinken, of ook, zóó
sober zijn zij, alleen maar ademen.
De Ponentino zou het zomersche Rome tot
een paradijs kunnen maken, als hü geen
tegenstander had: den Sirocco. Het
woord zelf is als een heete vloek. Hij zelf komt
uit Afrika, waar hij nog „ghibli" heet en kara
vanen begraaft onder golven van gloeiend zand.
Soms draagt hij het woestijnzand over de Mid-
dellandsche Zee tot op Sicilië en tot Rome zelf
toe. Maar op zijn reis over het water is hij
zwaarder geworden en op geheimzinnige wijze
vergiftigd. Want met meteorologie en luchtdruk
alleen kan men de werking niet verklaren, die
de sirocco op den mensch heeft en die sterker
wordt, hoe langer men in het Zuiden woont.
Het is een psychische werking; de sirocco
demoraliseert. Het is niet alleen, dat hij u af
mat, u het zweet uit alle poriën perst, uw ge
zwollen voeten zwaar maakt als lood en uw han
den klam als caoutchouc. Neen, hij vreet uw
geest aan; hij ondermijnt uw levensbeschouwing
Als de onvermoeide sightseeër in zijn touring
car wordt aangegrepen door een plotselinge beu
heid van „al dat marmer", als de jonge schrijver
zich ineens afvraagt, of de wereld wel werkelijk
snakt naar zijn verzamelde werken; als de
scholastieke filosofie-professor den tekst van
Sint Thomas niet duidelijk vindt en als het
zwarthemd-van-1919 gaat twijfelen of Mussolini
wel „altijd gelijk" heeft, dan ook al is de
lucht blauw en staan de boomen beweegloos
waait de sirocco. De moraaltheoloog en de straf
rechter houden er rekening mee. Het sceptisch-
onverschillige karakter der Romeinen wordt er
uit verklaard. Heele theorieën zijn er op ge
bouwd, die betoogen, dat de groote Romeinen
zelden of nooit uit Rome zelf komen en, een
maal in de Eeuwige Stad gevestigd, hun genie
niet aan hun nakroost overdoen.
De sirocco vergiftigt de stad. In de bureaux
woeden de chefs en wrokken de ondergeschikten.
Op straat en vooral in de openbare vervoer
middelen is de atmosfeer geladen. Haatdragend
kijken de passagiers om zich heen, wachtend op
dengene, die hen zal grieven. Een stootje in de
zij, een trapje op den voet, dat anders wordt
goedgemaakt met een verontschuldigend „pa-
zienza" of op zijn hoogst gelaakt met een scherp
„attenti", leidt, als de sirocco waait, maar al
te licht tot een „maleducato", hetgeen „slecht-
opgevoede" beteekent en hier overigens een
teeken van hooge beschaving als een zware
beleediging geldt, waarop rechtens slagen dienen
te volgen.
Naarmate de zomer voortschrijdt, wint de
sirocco het van den ponentino. De laatste komt
al later en later op den dag.
Tenslotte, in September, is de sirocco de
baas en ligt .loodzwaar", zoo zei Horatius al,
over de stad. Dan is er ook niet veel koelte meer
over binnen de dikke muren van de paleizen. De
stad is óvergaar. Dan is het tijd voor de klas
sieke Romeinsche vacantie, de kardinaalsvacan
tie, de vlucht naar de luchtige heuvels, waar de
blijde wijnoogst begint.
In de Revue Beige heeft generaal Franco,
zooals gemeld, een artikel gepubliceerd,
waaruit een fier vertrouwen in de toekomst
van het Spaansche volk spreekt. Hij verze
kert, dat het communisme in geheel Spanje
met wortel en al zal worden uitgeroeid. Wij
laten hieronder den tekst van het artikel
volgen:
Ik ben soldaat, en als zoodanig houd ik niet
van omwegen. Ik zal dus alles oprecht zeggen;
neen, ik dacht niet dat de oorlog zoo lang zou
duren, en ik weet ook nu niet hoe lang hij nog
zal duren, ofschoon mijn hoop hem spoedig be
ëindigd te zien, eiken dag groeit, daar de
krijgsverrichtingen ons gunstig zijn.
Maar wat ik kan bevestigen, en wat al mijn
aanhangers en die worden met millioenen
geteld u evenals ikzelf zullen bevestigen is.
dat wij geen oogenblik zouden aarzelen, als wij
moesten overdoen wat wjj gedaan hebben.
Na in het kort te hebben herinnerd aan de
onjuiste verkiezingsuitslagen van 1936, het bui
tengewone geduld van de bevolking en de bloe
dige uitwassen der extremisten, verklaart ge
neraal Franco:
„Tijdig onderricht, hebben wij de communis
tische revolutie afgewend, door een opstand van
zuiver defensief karakter. Niemand van ons
werd geleid door het verlangen om de macht
in handen te nemen. Wij werden geïnspireerd
door het verhevenste ideaal en door zuiver al
truïstische beweegredenen.
Kortom, de opstand was, van de zijde van het
volk, een daad van wettige zelfverdediging; en
van de zijde der leiders, een daad van wettige
verontwaardiging. In het begin was de strijd
zeer ongelijk en de balans helde niet naar onze
zijde over.
Maar deze samenloop van omstandigheden
heeft nooit onzen wil geschokt om de beweging
te doen zegevieren, die de groote meerderheid
van het Spaansche volk vóór zich had. Inder
daad, de communistische beweging werd
evenals alle communistische bewegingen door
een kleine minderheid geleid."
Na vervolgens in het kort de snelle verrich
tingen van het begin van den burgeroorlog te
hebben opgesomd, verzekert generaal Franco,
dat de hoofdstad zal worden ingenomen.
Na rijpe overwegingen kan ik dit verzekeren,
omdat een van de laatste successen van onze
troepen, de inname van Bilbao, voldoende be
wijst dat geen hinderpalen onze soldaten kun
nen tegenhouden.
Ik verzeker dat het communisme in geheel
Spanje zal worden uitgeroeid en vernietigd.
Men zal niet vergeten dat de poging, om het
communisme in Spanje te vestigen, het leven
heeft gekost aan 350.000 onsehuldigen, die in
steden en dorpen, overal waar de woede der
moordenaars de vrije teugel was gelaten, wer
den vermoord.
Wij willen geen klassenhaat of welken ande
ren haat ook in ons land: wat wij er willen zien
is: gezonde opvattingen, die den vrede onder
de burgers zullen brengen.
Men moet niet zeggen, dat dit een droom is:
wie nu mijn land zouden doorreizen, zouden
er overal normale levenscondities vinden; zij
zullen er een volk zien, dat temidden van
de verschrikkingen van den burgeroorlog aan
het werk is en zelfs gelukkig leeft.
Ja, er is nog oorlog, en toch is er reeds de
hernieuwing. De oogst van dit jaar is schitte
rend, en voldoende voor óns om de eerste twee
jaar wat de levensmiddelen betreft niet op het
buitenland te zijn aangewezen. De oogst is niet
alleen schitterend door het goede weer, maar
ook omdat de landbouwers rustig hebben kun
nen werken, zonder dat communistische ele
menten onophoudelijk wanorde kwamen zaaien,
stakingen provoceerden en alle mogelijke on
lusten in de hand werkten.
In de groote en kleine steden zoudt ge bemer
ken, dat de magazijnen geopend zijn, goed
voorzien van alles, en dat de prijzen niet ver
hoogd zijn. Ook de levensstandaard is laag,
lager misschien nog dan voor den oorlog. Gij
zoudt nergens bijzondere politie-maatregelen
zien. In waarheid, het volk steunt mij, zooals het
de beweging steunt, die ik leid.
Het nieuwe Spanje zal trouw zijn aan de
duizend jaren oude tradities, maar het zal zich
ook verder ontwikkelen. Wij zullen ons toekom
stig regime niet baseeren op democratische stel
sels, die in het geheel niet overeenkomen met
ons volk. Het bewijs is hiervan gegeven en God
weet, dat het niet de goede wil was die ontbrak.
Wij zullen het regime baseeren op idealen, die
zich aanpassen aan het bijzondere karakter
van het Spaansche ras.
De Spaansche arbeiders zullen behouden wat
zij onder de Republiek gewonnen hebben en
meer en beter nog: zij zullen hun privileges
kunnen genieten onder een regime van vrede
en van goeden wil, dat den klassenhaat en den
communistischen chaos vervangen zal.
Wij zullen duizenden scholen in Spanje op
richten, maar wij zullen geen haat onderwijzen
zooals de communisten in het gedeelte van
Spanje, dat in hun macht is. De orde, die her
steld is in eerbied voor de wetten, zal ertoe
bijdragen, dat de goederen van het land ver-
Blnnea 8 meter
straathoeken Is stil
staan met auto's en
andere voertuigen te
genwoordig verboden}
honderdvoudigd worden en dat de bronnen va°
welvaart, zoo overvloedig in Spanje aanweziS'
geëxploiteerd worden. Wij willen de mees
vriendschappelijke betrekkingen onderhouden
met alle landen der wereld met uitzondering
van Sovjet-Rusland.
Frankrijk is onze naaste buur, en ofschoon
het Volksfront de rooden geholpen heeft °P
een wijze, die de geheele wereld nog niet vol
doende kent, meenen wij, dat Frankrijk zie®
in een positie bevindt analoog aan de onze v»n
een jaar geleden, en wij vergeten niet dat ve®1
ware Franschen dezen gang van zaken en
gevolgen betreuren. Spanje zal altijd dankba®1
blijven tegenover de naties, die begrepen hef
ben in welk conflict wij ons moesten begevef'
en die ons een zoo kostbaren moreelen steh"
verleend hebben.
Maar ik haast mij eraan toe te voegen, -
wi] aan geen enkele natie, welke het ook zij, ee.
vingerbreed van het Spaansche grondgebi®
zullen afstaan.
Wij strijden voor een vereenigd gebied,
wij hebben er nooit aan gedacht deze eenhrt
te betalen met een gedeelte van den grond,
ons erfdeel is.
Als wij tot deze verbrokkelingen bereid
ren, dan zouden wij begonnen zijn met Spa°-L
te verdeelen, en dan zouden wij ons de
hebben bespaard te strijden voor de gedeelte
die wij toch niet zouden behouden.
Meent overigens niet, dat een ander
van plan is ons belooning te vragen voor
vriendschap jegens ons.
Er is trouwens een precedent. De Engelsen^
zijn gedurende den oorlog tegen Napoleon
Spanje tusschenbeide gekomen en zij hebb
een beslissender invloed gehad dan welke ste
van nu ook. Welnu, toen de oorlog- geëindi»
was, keerden de Engelschen naar Engeland
rug, zonder dat Spanje hun een duimbre
grondgebied of een stukje van de macht 3
stond.
Dit is een historische parallel, die geldt v°"5
onzen tijd, nu buitenlandsche vrijwilligers 0
zoo ridderlijk helpen.
Wat overigens het toekomstig regime in Spa^{
je betreft, dat is een kwestie, waarover h
Spaansche volk zelf moet beslissen.
Ik heb reeds gezegd, als de Spanjaarden
len terugkeeren naar het regeeringsstelsel
aan Spanje zijn roemrijk verleden heeft ge®,,
ven en dat meer dan duizend jaar duurde, 0
zal de beslissing hun toebehooren.
Maar onze eerste zorg zal zijn, elk
geschil uit den weg te ruimen, de wetten.
orde, den vrede en de welvaart te herstellen
alle bitterheden te verwijderen, die een
flict als dit onvermijdelijk achterlaat.
Wij zijn het tweede jaar van den oorlog
gegaan. Ik hoop dat dit jaar niet al te
gevorderd is, als ons ideaal werkehjkheid Is
worden."
d»1
Op het Centraal Station te Amsterdam reed Dinsdagmiddag een
electrische trein op een stifstaanden stoomtrein De materieele
schade was zeer aanzienlijk; persoonlijke ongelukken kwamen niet voor
De bemanning van de „Zeearend"
die de Fastnet-race won en Dins
dag te Amsterdam terugkeerde,
na aankomst in de Sixhaven. In
het midden (met grooten beker)
de heer C. Bruynzeel Jr., kapi
tein van het jacht
Richard Tauber is Dinsdag uit Engeland
te Scheveningen aangekomen. De
zanger op het balcon van zijn hotel
kamer
FOTOREPORTAGE I
De eerste troepen in het tentenkamp op het Chasséterrein te Breda,
waar het 3de en 14de regiment infanterie zijn ondergebracht ge
durende de gezamenlijke zomer-vervoigoefeningen
Jeugdige tennisspelers, aangewezen door den Ned. Tennisbond, worden
te Den Haag getraind en tot .ster" opgeleid