n t De blinde Prelaat boo'sï. Malaria Werkloosheid iets verminderd MIN. STEENBERGHE VERLICHT DE LASTEN f Het slagersfoedrijf„Hè, eindelijk weer een beetje ZONDAG 29 AUGUSTUS 1937 VAN WEEK TOT WEEK Het totaal-percentage in de eerste helft van Augustus lager dan in 1933 R.K. Staatspartij De Kaderdag te Nijmegen Ned. Bond tot redden van drenkelingen Het twintigjarig bestaan o.m. met kustreddingsdemon- straties gevierd DE KLOKKEN DER ST. TRUDO- KERK TE STRIJP Nationale feestavond Ten bate van behoeftige land- genooten in het buitenland OFFICIEELE CRISIS PUBLICATIE ƒ1.05 ƒ1.05 Jubileum J. van Heijst Benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau-orde GELD MEENEMEN NAAR ITALIË Tot 300 lires per dag verhoogd HANDELSVERKEER MET DE VER. STATEN Keulsche Najaarsbeurs 36 JAAR TROUWE DIENST Notarieel examen Zoodra hij te Rome aankwam werd Gaston de Ségur, die nu als auditeur bij het ker kelijk gerechtshof den titel van Monseig neur voerde, door zijn bloedverwant Monseig neur de Mérode voorgesteld aan Paus Pius IX Uit deze eerste ontmoeting tusschen den Paus en den jeugdigen prelaat ontstond een levendige vriendschap, die eerst door den dood van Pius IX werd verbroken. Monseigneur de Ségur kreeg kamers toegewezen in het Palazzo Brancadoro en bestudeerde met grooten ijver de verschil lende zaken, wier afwikkeling voor de Rota in de eerstkomende maanden te wachten stond. Al spoedig zag hij in, dat deze zaken meer juri dische kennis en routine vorderden dan waar over hij hoewel jurist van professie be schikte, en hij diende zijn ontslag in wegens onvoldoende deskundigheid, maar de Heilige Vader aanvaardde dit ontslag niet, zeggende, dat alle begin nu eenmaal moeilijk is en dat de jonge auditeur zich vooral niet ongerust moest maken. Hij was immers pas twee-en- dertig jaar! Zijn Parijsche bezigheden liet hij niet geheel varen. Hij bleef schilderen, meest religieuze on derwerpen en portretten, en hij organiseerde het jeugdwerk onder de kindertjes van de Fransche kolonie te Rome. Maar op 25 April van het jaar 1853 gebeurde er met hem iets, dat zijn heele leven veranderen zou. De Heilige Maagd, aan wie hij voorspraak gevraagd had tot het verkrijgen van die ziekte, waaronder hij persoonlijk het meest zou lijden, terwijl zijn ambt er het minst door zou worden geschaad, begon zijn gebed te verhooren. Monseigneur de Conny, die getuige van deze gebeurtenis was, verhaalt hieromtrent: „Op dien dag vertelde hij mij, dat hij in den uitersten hoek van een zijner oogen den indruk kreeg, een roode vlek te zien. Ik antwoordde hem, dat dit zeker kwam door de inwerking van de eerste lentewarmte. Maar de indruk bleef duren en ook in de volgende dagen klaag de hij erover. Ik geloof, dat het op den eersten Mei was, toen hij na een zitting van de Rota, een beetje moe in het hoofd, terug naar huis kw'am en volgens zijn gewoonte wat ging zitten schilderen om ontspanning te zoeken. Hij had mij verteld, dat hij een afbeelding wilde maken van den bisschop-martelaar Mgr. Affre, door wien hij priester gewijd was en van Monsieur Olier, den stichter van Saint Sulpice, en ook meen ik mij te herinneren, dat hij werkte aan een voorschets hiertoe. Opeens verspreidde de roode vlek, die hij tot nu toe waargenomen had in den ooghoek, zich over het geheele linkeroog en toen hij het andere oog sloot, kon hij het daglicht niet meer waarnemen. Toen ik eenige minuten later bij hem aankwam, vertelde .hij mij zijn ervaring, waarvan hij onmiddellijk den ernst doorzien had: het is een verlamming van het netvlies, nu ben ik één oog kwijt, ik zal spoedig ook het andere verliezen. Inderdaad w'as dit het verdere verloop. Op bezoek bij zijn familie, die hij nog eenmaal bij levenden lijve wilde zien, werd Monseigneur de Ségur met volslagen blindheid geslagen. Het was op 2 September 1854. Men kan begrijpen wat dit beteekent voor een levenslustig man. met schildersoog en met een schitterende car rière in het vooruitzicht. Nog korten tijd kon hij zijn werkzaamheden bij de Rota waarne men. In 1855 zond de Paus hem zelfs nog naar keizer Napoleon III voor het voeren van ge heime onderhandelingen in een delicate aange legenheid. Maar de kans op genezing was uit gesloten. Napoleon III, door medelijden bewo gen en indachtig de verdiensten van Monseig- neur's vader, den graaf Philippe de Ségur voor de geschiedenis van den grooten Bonaparte, wilde den jeugdigen prelaat als groot-aalmoe zenier van Frankrijk aan zijn hof verbinden, maar Monseigneur de Ségur gaf te kennen, dat deze hooge positie hem niet aantrok, en dat zijn kwaal hem beletten zou, de functie naar behooren te vervullen. De Paus benoemde hem tot lid van het kapittel van Saint Denis en verleende hem de waardigheid van protonota- rius apostolicus met het recht op alle onder scheidingsteekenen van een bisschop, maar iedereen had het gevoel, dat Monseigneur de Ségur, nu de blindheid hem belette, nog iets te verrichten zonder hulp, een verslagen man was en men verwachtte dat hij zich eenzaam zou terugtrekken uit alle priesterlijk werk. In een kamer, door zijn familie voor hem gehuurd in de Rue du Bac te Parijs, nam de blinde prelaat zijn intrek met een secretaris, tien jongen seminarist Klingenhoffen, voorma lig onderofficier der infanterie bij het Fransche bezettingsleger te Rome (wij zijn in de dagen van Garibaldi). Tot de priesterwijding werd Klingenhoffen n.l. geheel opgeleid door Mon seigneur de Ségur, die van deze taak niet wil de afzien, nu hij Rome verliet. Al spoedig kwa men naar de Rue du Bac bezoekers uit alle kringen van katholiek Parijs, aanvankelijk door medelijden bewogen, later gedreven door de behoefte aan vertroosting en aan goeden raad. Vooral de jeugd, tot wie Mgr. de Ségur zich altijd zoo aangetrokken gevoelde, wist hem in zijn eenzaamheid te vinden en de jonge men- schen hadden pleizier in de onverwachte gees tigheden van den slagvaardigen prelaat, die de kunst der conversatie dóór en dóór verstona. Bij hem was het nooit saai. Toch kwam men er gesticht en getroost vandaan. Ieder kon hem alles toevertrouwen. Hij luisterde met de aan dacht van blinden, en gaf dan ineens zijn op merkingen, zooals ze hem invielen, altijd oor spronkelijk en altijd róók. Een der eerste dingen, die Mgr. de Ségur te Parijs deed, was: het contact herstellen met het huis in de rue de Grenelle, waar hij zijn priesterlijke loopbaan begonnen was. Het jeugd werk, door hem gesticht, bleek uitgegroeid tot een heele jeugdbeweging onder leiding dei broe ders van de Christelijke Scholen en weldra ook Van de broeders van Sint Vincentius. Monseig neur w'as er hartelijk welkom, want er was juist een biechtvader voor de jeugd noodig en om biecht te hooren behoeft men niet over zijn gezichtsvermogen te beschikken. Weldra groeide uit het patronaatswerk, toen de oudste jongens te groot werden voor de jeugdbeweging, een St. Vincentiusvereeniging. Mgr. de Ségur was er de ziel van. Onderwijl knoopte hij betrek kingen aan met de beste tooneelspelers van Pa rijs. Hij liet de eerste krachten van de Comédie Frangaise optreden voor zijn pupillen, en als dank gaf hij den kunstenaars, bij hun honora rium een mooi gebonden exemplaar van zijn beroemd boekje, de Antwoorden (n.l. op allerhande opmerkingen tegen den katholieken godsdienst) Als de befaamde Mme Cavvalho de rol van Gretchen speelde in de Faust van Gounod droeg zij altijd dit cadeautje van Mgr. de Ségur mee op het tooneel, immers Gretchen moet daar verschijnen met een gebedenboek in de hand. De blinde prelaat wist wel, wat hij deed, en het miste zijn uitwerking niet. In de ar tistieke milieu's van het Tweede Keizerrijk kreeg hij een goeden naam en heel wat hope- looze gevallen uit de Parijsche kunstenaars wereld kwamen met goed gevolg bij hem te recht, wel eens een enkele maal tot ergernis van leden der parochiale geestelijkheid, die niet graag voorbijgegaan werden en kwalijk verdroe gen, dat ietwat zonderlinge naturen met hen klaarblijkelijk niet overweg konden en liever hun toevlucht namen tot een man, die ook In een uitzonderingspositie verkeerde. Hoe vertrouwelijk de prelaat met zijn vele biechtelingen en patronaatsjongens omging, moge blijken uit een der tallooze anecdoten, die over hem verteld werden. Deze is volstrekt his torisch. De arbeiders jongen Roussel stierf, bij gestaan door Mgr. de,Ségur, die hem in zijn patronaat en daarna in zijn Vincentiusvereeni ging had gehad. Monseigneur wist, dat deze jongen ieder jaar op den patroondag van zijn moeder een amandelkoek voor haar kocht en toen de knaap dood was, bleef jaarlijks de koek toch komen bij de arme vrouw. Tot haar dood toe hield Monseigneur deze attentie vol. Het was een liefhebberij van hem, aan zulke klei nigheden aandacht te schenken. Hij kende al zijn menschen en wist iedereen voor zich te winnen. De vrienden van Monseigneur geloofden nog altijd in de mogelijkheid van een genezing, spijts de uitspraak der meest bevoegde oogheel kundigen. Ze drongen zelfs aan op een operatie, die de prelaat moedig doorstond, maar die hem niets hielp. Toen besloten ze, hem mede te ne men naar Ars, waar de heilige Jean Baptiste Vianney pastoor was, over wien men in heel Frankrijk wonderen verhaalde. De blinde pre laat kwam er aan en sprak met den heiligen pastoor, die hem niet genas, maar die getuigde: „Die blindeman ziet de dingen helderder dan w'ij!" Zelf wist hij dat hij ongeneeslijk was, maar tot een vriend, die hem beklaagde, zei hij: „Heb maar geen medelijden met me, want die blind heid is de grootste vreugde en de grootste zegen van mijn leven!" A. v. D. De directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemid deling deelt mede, dat in de week van 9 t/m. 14 Augustus 1937 bij gesubsidieerde vereenigingen met werkloozenkas waren aangesloten 465.400 personen (landarbei dersbonden met 74.400 leden zijn hierin niet begrepen). Van deze 465.400 verzekerden was in ge noemde week de geheele week werkloos 22.6 pet. In de vorige verslagweek, 25 t/m. 31 Juli 1937, was dit percentage 22.8. Het werkloosheidspercentage voor hen, die de geheele week werkloos waren, was in de eerste verslagweek van de maand Augustus in de laatste jaren a.V.: 1934 24.2, 1935 27.2, 1936 29, 1937 22.6. Betrekt men in zijn beschouwingen ook de gedeeltelijke werkloosheid en telt men het per centage gedeeltelijk werkloozen voor een derde deel bij dat van de geheel werkloozen, dan blijkt, dat door mindere gedeeltelijke werkloos heid het totaalpercentage van werkloosheid in de verslagweek lager ligt dan dat in de over eenkomstige week van 1933. De bedoelde percentages waren n.l. als volgt: 1933 23.7, 1934 26.3, 1935 29.6, 1936 31, 1937 23.6. Bij 105 organen der openbare arbeidsbe middeling stonden 14 Augustus 1937 in to taal 331.581 werkzoekenden ingeschreven, onder wie 312.920 mannen. Van deze werkzoekenden waren er 315.652 werkloos, onder wie 302.120 mannen. Blijkens een opgave van den directeur-gene raal van werkverschaffing en steun verlee ning waren einde Juni 1937 42.475 arbeiders geplaatst bij een werkverschaffing. Zooals reeds gemeld, wordt op Zaterdag 18 September a.s. door de R. K. Staatspartij een Kaderdag gehouden te Nijmegen, in het con certgebouw „De Vereeniging". Op dezen Kaderdag, de eerste openbare uiting der R. K. Staatspartij na de verkiezin gen van 26 Mei j.l. en tevens de inzet van het nieuwe werkseizoen der Partij, zullen mr. H. Kolfschoten, tweede secretaris der Partij en dr. A. J. M. Cornelissen, bibliothecaris der R. K. Universiteit, een gedachtenwisseling inleiden over onze staatkundige taak onder nieuwe ver houdingen, waarbij een terugblik op den afge- legden weg en den gevoerden strijd stof tot vruchtbare bespreking zal bieden. Bovendien heeft de afgetreden Partij-voorzitter, mr. C. Goseling, zich bereid verklaard bij deze gele genheid een afscheidswoord tot het Partij kader te richten. Tot deze bijeenkomst zijn, zooveel als de plaatsruimte toelaat, ditmaal uitgenoodigd de leden der Partij, die in haar gewestelijke of plaatselijke instanties eenige besturende of lei dende functie vervullen of zich, als kernlei ders en propagandaleiders, meer in het bijzon der aan het vormings- en voorlichtingswerk hebben gewijd. Daarnaast is een uitnoodiging gericht aan de afgevaardigden der Partij naar de Staten-Generaal, alsmede aan de personen, die in de periode 19331937 stemgerechtigd lid waren van den Partijraad en op dit tijdstip als zoodanig aftredend zijn. SLACUTOFF, <c IIu _U LM99 Van hoe groot nut het doen van reddings oefeningen is en hoe deze worden uitgevoerd, heeft Zaterdagmiddag de Neaerlandsche Bond tct het redden van drenkelingen gedemon streerd op het strand van Kijkduin ter gele genheid van zijn 20-jarig bestaan. Voor het hotel en op het strand waren zeer veel kijklustigen verzameld en ook hadden ver scheidene autoriteiten van hun belangstelling blijk gegeven. Voor de demonstraties een aanvang namen, boden de verschillende brigades het bondsbe- stuur een fraaie vlag als jubileumgeschenk aan. Mede dank zij het prachtige, zonnige wee* hadden de oefeningen een vlot en interessant verloop. Tot in bijzonderheden konden de toe schouwers de verschillende hulpverleeningen aan de drenkelingen gadeslaan. Vooral het redden van drenkelingen met toe stellen als haspels, lijnen en vletten was bijzon der belangwekkend. Een deskundige lichtte door een luidspreker het gedemonstreerde toe. Op de receptie, na afloop van de demonstra ties gehouden, voerde allereerst namens het ge meentebestuur, mr. Boasson, het woord, terwijl daarna vertegenwoordigers van besturen der af- deelingen hun hartelijke gelukwenschen over brachten. Een van de vrienden van den bond, de heer F. W. C. de Grave uit Den Haag, lid van de medische commissie, werd tot lid van verdien ste benoemd. Tot slot overhandigde de heer A. J. Meyerink het bestuur een 17-tal boeken, bevattende uit knipsels van de geheele pers, waarin vervat de geschiedenis van den bond in krantenverslagen van 1927-1937. Van de voorafgaande 10 jaren had de heer Meyerink bij het 10-jarig bestaan reeds een verzameling aangeboden. Na de receptie vereenigden de aanwezigen zich aan een diner. Dezer dagen zijn de klokken voor de St. Trudokerk te Strijp in de gieterij van Petit en Fritsen te Aarle-Rixtel *(N.Br.) gegoten. Bij het gieten was Pastoor Werners, zijn Kape laans, kerkbestuur en klokkencomité aanwe zig. Pastoor Werners zegende het gloeiend me taal, dat vervolgens de vormen vulde. Na gedurende enkele dagen te zijn afgekoeld, kwamen de klokken zwart en onooglijk uit.de vormen en wachten nu op de schoonmaak om hun oorspronkelijken goudglans te herkrijgen. Het zijn vier zware luidklokken, resp. wegende 3000, 1800, 1200 en 700 kilo. De grootste klok met toon B heet „Mariaklok" en draagt het opschrift: Maria est nomen meum et Jesum filium Deum voce mea laudo et pro vobis oro. De tweede klok met toon D is de hergoten St. Trudoklok (reeds gegoten in 1436) en draagt als opschrift: Trudo is mijn naam, Myn geluyt zy Gode bequaem, Soverre als men mich horen zal. Wilt Gott behoeden overall. De derde klok met toon E heet „Franciscus- klok" en is een geschenk van de parochianen aan Pastoor Werners ter gelegenheid van zijn 12%-jarig jubileum en draagt tot opschrift: Parochiani me dederunt et Franciscum vocaverunt. it- .'i V. 71 De vierde klok heeft toon G, heet de Wer- nerklok en draagt tot opschrift: Werner zal bidden, Met iederen slag, Bij nacht en bij dag, Geloofd zij Jezus Christus. Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen zal deze klok ken consacreeren en zoodra de toren gereed is zullen deze zware klokken worden opgehan gen in de stoelen en hun melodisch geluid over Strijp laten hooren. De nationale feestavond op 31 Augustus in de Kurzaal te Scheveningen ten bate van behoef tige Nederlanders in het buitenland zal o.m. worden bijgewoond door den vice-president van den Raad van State, den burgemeester van Den Haag, en de gezanten van Polen en Argentinië. Omstreeks tien uur zal de voorzitter van de commissie van voorbereiding voor dezen feest avond, gep. luitenant-generaal jhr. E. J. W. Wittert, een kort woord van welkom spreken. Er zal geen collecte of anderszins gehouden worden, maar voor diegenen, die daartoe be hoefte gevoelen, bestaat de gelegenheid een gave te offeren in een bus, opgesteld naast de ver kleinde afbeelding van de gouden koets, daartoe door het Oranje-Nassau-Museum ter beschik king gesteld De leerlingen van de dansschool van mevr. Muller- Van Oven zullen o.m. het ballet uit de „Rosenkavalier" opvoeren, evenals een vlaggen- dans op de muziek van het vlaggenlied De Nederlandsche Meelcentrale maakt bekend Het gedeelte van het prijsverschil per 100 kg. voor den invoer van veekoeken (in den zin van artikel 1, lid 1, onder llo, van het Crisis-Akker bouwbesluit 1934) als bedoeld in artikel 8, b, onder 2o, van de Crisis-Akkerbouwbeschikking 1934 I, is als volgt vastgesteld: Inklaring Inklaring van 30 Aug. van 1 Jan. af t/m 31 af t/m 30 Dec. 1937: April 1938: voor voor soyaschroot -.75 -.70 voor -.85 -.80 voor grondnootkoeken -.40 --40 voor grondnootschilfers 1-10 1.— voor gror>dnootmeel 1.10 1.— voor cocoskoeken 1.15 1-15 voor Ned. Oost-Indische cocoskoeken -.95 -.95 voor maisveekoeken e.d. -.50 -.50 voor alle andere niet ge noemde soorten vee koeken (al dan niet verwerkt met bijpro ducten en/of afvall.) -.15 -.15 Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in deze bedragen niet is begrepen het in artikel 8, b, onder lo, van voornoemde beschikking be doelde gedeelte van het prijsverschil. Indien men zijn import op verderen termijn nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge noemde prijsverschillen, gelieve men zich daar over met de Stichting Nederlandsche Meelcen trale te 's-Gravenhage in verbinding te stellen. Ter gelegenheid van het feit, dat de heer Joh. P. van Heijst, algemeen directeur van de fa, J. B. van Heijst, fabrieken van stamp- en perswerken te 's Gravenhage, Zaterdag veertig jaar in deze zaak is werkzaam geweest, vond in de zalen van den Dierentuin te Den Haag een grootsche huldiging plaats, waarvan wel het hoogtepunt kwam, toen de burgemeester mr. S. J. R. de Monchy mededeelde, dat het H. M. de Koningin behaagd had den jubilaris te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau. Het voltallig personeel van de fabriek en vele collega's, zaken-kennissen en vrienden waren in de groote zaal van den Dierentuin bijeengekomen, om den heer Van Heijst met bloemen, geschenken en woorden te huldigen. Het portret van den jubilaris, geschilderd door mr. dr. R. S. Bakels, bood het personeel hem aan. Tegen den middag werd in een der zijzalen gerecipieerd en zeer velen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt om den jubi laris de hand te drukken. Daar waren o.m. oud-minister mr. dr. L. N. Deckers, het Tweede Kamerlid dr. L. G. Kor- tenhorst, majoor H. J. H. Roldanus, die na mens den minister van Defensie kwam, majoor J. G. W. Zegers namens den inspecteur van de militaire luchtvaart, generaal-majoor W. J. A. de Wolff, hoofd-intendant, kapitein ter zee G. B. Salm, chef van het bureau van de ma rine-artillerie, kapitein D. de Leeuw, namens den chef van den generalen staf, de burge meester van Rijswijk mr. Van Hellenberg Hu- bar, delegaties van verscheidene industrieele vereenigingen en vele zaken-relaties. Ook gaven de talrijke bloemstukken en tele grammen, o.a. van den minister van Handei, Nijverheid en Scheepvaart, die binnen waren gekomen, blijk van de groote populariteit, welke de heer Van Heyst in vele kringen geniet. Ten einde de formaliteiten betreffende de uitgifte van toeristenlires te vereenvoudigen, hebben de betreffende Ittaliaansche instanties besloten het bedrag dat per persoon en per dag mag worden opgenomen, thans tot 300 lires per dag en persoon te verhoogen voor eiken toe rist, die zich in Italië begeeft. De waarde van den uitvoer uit de Ver. Sta ten naar het Koninkrijk der Nederlanden nam met 31.282.000 dollars, die van den invoer uit dit Koninkrijk naar de Ver. Staten met 33.671.000 dollars toe. Derhalve vermeerderde de ongunstige han delsbalans van de Ver. Staten met 2.389.000' dollars tegenover een totale vermeerdering met 24.532.000 dollars in de afgeloopen zes maan den. De eerstkomende Najaarsbeurs te Keulen zal van 1921 September worden gehouden. De Ned. K. v. K. voor Duitschland te Den Haag geeft gaarne inlichtingen over deze Jaar beurs. H De geschiedenis van de malaria is vooral van Italië goed bekend. De sociale en staatkundige toestanden hangen ten nauwste samen met de hevigheid van de malaria. Ook deze ziekte kent, zooals vele andere haar op- en neergang. Zeer merkwaardig is b.v. het verschil tus schen Noord- en Zuid-Italië en veel van dat verschil is te wijten aan de malaria. Wanneer een bevolking daaronder lijdt, verzwakt haar levenskracht op ernstige wijze. De langdurende koortsen zijn zeer uitputtend en laten steeds een min of meer ernstige bloedarmoede achter. En dat is wel te begrijpen, want de microben dringen binnen in de bloedlichaampjes, roode en witte en verwoesten deze, vreten ze op, zoo dat het bloed hoe langer hoe armer wordt. Een ernstige vorm is de z.g. malaria-kachexie, de zeer sterke vermagering en verzwakking van den lijder, tot op een schaduw van wat hij vroeger geweest is. De levenskracht van een aan malaria lijdende bevolking moet dus ge weldig achteruit gaan. In de 5e eeuw voor Christus was de malaria heftig, en vele gevallen daarvan zijn door Hip pocrates beschreven. De steden in het z.g. Groot-Griekenland, d.w.z. in Zuid-Italië, werden in dezen tijd sterk ontvolkt en hebben in den Romeinschen tijd, dus eeuwen lang, nooit die beteekenis gehad, die Noord-Italië langzamer hand kreeg, hoewel zijn cultuur toch veel vroeger begonnen was en hooger stond. In den keizertijd (na Christus) werden be langrijke werken uitgevoerd, om den bodem rondom Rome te draineeren, en de Campagna was toen goed bevolkt. Maar toen de Gothen in Italië binnenvielen, verwoestten zij het drai nage-systeem, zoodat de grond weer moerassig werd. In den Renaissancetijd is door de Pausen weer een krachtige poging gedaan tot sanee ring; maar eerst in den laatsten tijd onder Mussolini wordt het werk met kracht aangevat, en met succes. Evenwel heeft de malaria, zooals gezegd, ook haar natuurlijke schommelingen, en zoo was zij b.v. in de 7de eeuw veel minder geworden, zoo dat de Benedictijnen de omgeving van Rome op behoorlijke wijze in cultuur gebracht hebben. In vele provincies van Italië is in de 19de eeuw de malaria enorm afgenomen, wel tot 20 procent van vroeger, maar in het Zuiden is deze verbetering lang niet in zulke mate in getreden. In Frankrijk, b.v. in het dal van de beneden- Loire, waar vroeger vele epidemieën voorkwa men, is de malaria verdwenen. Ook in Nederland is het verloop van de ma laria zeer afwisselend geweest. In de vorige eeuw vooral had men daar zware epidemieën; bekend is b.v. hoe de inval der Engelschen in Zeeland, tijdens Napoleon's bewind, juist mis lukte door het optreden van een heftige epi demie. En over de Engelschen gesproken: in de 17de eeuw kwamen in Londen zware malaria- gevallen voor, terwijl ze er thans niet meer zijn te vinden. In dezelfde eeuw was ook in Nederland de malaria verbreid: daaraan is b.v. de beroemde natuuronderzoeker Swammerdam gestorven, en de droogmaking van Schermer en Beemster ondervond groote hindernissen door de koortsen der polderjongens. Om op de 19de eeuw terug te komen: merk waardig is ook het varieerende verloop in Gro ningen. Na de overstrooming van 1825 komt daar een geweldige epidemie en in de jaren 182729 komen de tusschenpoozende koortsen nog geregeld voor, maar hoe langer hoe minder. Daarna verdween de malaria. In Noord-Holland nam de malaria in de laatste tijden van de 19de eeuw af, maar in de eerste jaren van de 20ste eeuw weer toe. Dr. Schob van Krommenie heeft dit op uitmun tende wijze beschreven. In 1900 had hij 300, in 1901 ruim 500, in 1902 600 nieuwe gevallen. In de andere plaatsen aan de Zaan was het even zoo. Toen, ik meen de Italiaansche professor Celli omstreeks dien tijd in Amsterdam kwam, om de Nederlandsche malaria te bestudeeren, wist prof. Pel hem daarover niets te vertellen, maar in Krommenie vond hij èn de malaria èn den deskundige. Ook in Alkmaar was het voor een ieder een gewone zaak malaria te krijgen, wel tot 1925 toe; thans is zij veel zeldzamer geworden, wat echter ook wel aan de krachtige bestrijding ligt. Wanneer de infectie chronisch werd, en dan bij elke gelegenheid weer een koorts optrad, noemde men dat binnenkoorts. Vele menschen leden er erg onder. Soms is het mogelijk, den oorsprong van een epidemie te achterhalen, wanneer deze in een gebied optreedt, waar tot dusverre geen malaria voorkwam. Zoo b.v. in het Noorden van Olden burg, waar de malaria binnengebracht werd door Hollandsche polderjongens (dezen zijn zeer gezochte werkkrachten). Dezen kregen door aan vallen van malaria, die ze nooit geheel over wonnen hadden; ze werden door muggen ge stoken en deze brachten de malaria door hun steek weer op anderen over. Zoo zijn malaria lijders een gevaar voor hun omgeving, en een dergelijke epidemie heeft men ook op andere plaatsen gezien, binnengebracht door oude lij ders, terwijl daar vroeger geen malaria bekend was. Zeer merkwaardig is ook, dat de vierdaagsche koorts, die vroeger veel voorkwam, thans haast niet meer gezien wordt. Wanneer men tijd en scherpzinnigheid heeft, is het heel vaak mogelijk, om te verklaren, waarom de malaria hier wel en daar niet voor komt. Daarvoor is het echter noodig. de levensgewoonten der muggen door en door te kennen: op welke plaatsen zij zich gaarne op houden, waar ze hun eieren leggen en waar deze eieren het best in leven blijven, waar ze overwinteren. Zoo heeft men in Alkmaar sedert jaren alle kelders en schuren onderzocht en daar de overwinterende muggen gedood. Men heeft den invloed van zout- en van zoetwater onderzocht. Stilstaand zoet- en brakwater met ruim 14 pet. zout is een goede broedplaats voor de larven; sterk zoutwater echter veel minder. De methode om het water te begieten met een dun laagje petroleum (niet paraffine, zoo als ik de vorige maal bij vergissing schreef is weliswaar zeer goed, maar maakt het water voor het vee minder geschikt en de melk gaat naar petroleum rieken, zoodat deze bestrijdings wijze weer grootendeels verlaten is. De Volkenbond heeft ook iets goeds, vooral wat betreft de bestrijding van de epidemische ziekten. Hij heeft dit werk gecentraliseerd en verdeeld, zoodat men thans op alle deelen der wereld nauwkeurig onderzoekt, hoe daar de be strijding van de malaria het best kan geschie den: in korten tijd heeft men aldus een diep gaand inzicht gekregen in deze materie, die zoolang voor de menschheid verborgen was ge bleven. Dr. TH. H. SCHLICHTING De gouden medaille voor 36 jaren trouwen dienst zal 6 September aan aen adjudant-on derofficier administrateur P. J. M. Beers van het 14e regiment infanterie, te Bergen op Zoom worden uitgereikt. 's-GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel I: L. R. Wiermga, Onderdam (Gr), J. J- H. Dol- hain, Maastricht, en voor deel II: H. J. G. M. Peters, Etten (N.Br.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 5