n
t
De blinde Prelaat
boo'sï.
Malaria
Werkloosheid iets
verminderd
MIN. STEENBERGHE VERLICHT DE LASTEN
f
Het slagersfoedrijf„Hè, eindelijk weer een beetje
ZONDAG 29 AUGUSTUS 1937
VAN WEEK TOT WEEK
Het totaal-percentage in de eerste
helft van Augustus lager
dan in 1933
R.K. Staatspartij
De Kaderdag te Nijmegen
Ned. Bond tot redden
van drenkelingen
Het twintigjarig bestaan o.m.
met kustreddingsdemon-
straties gevierd
DE KLOKKEN DER ST. TRUDO-
KERK TE STRIJP
Nationale feestavond
Ten bate van behoeftige land-
genooten in het buitenland
OFFICIEELE CRISIS
PUBLICATIE
ƒ1.05
ƒ1.05
Jubileum J. van Heijst
Benoemd tot ridder in de
Oranje-Nassau-orde
GELD MEENEMEN NAAR
ITALIË
Tot 300 lires per dag verhoogd
HANDELSVERKEER MET DE
VER. STATEN
Keulsche Najaarsbeurs
36 JAAR TROUWE DIENST
Notarieel examen
Zoodra hij te Rome aankwam werd Gaston
de Ségur, die nu als auditeur bij het ker
kelijk gerechtshof den titel van Monseig
neur voerde, door zijn bloedverwant Monseig
neur de Mérode voorgesteld aan Paus Pius IX
Uit deze eerste ontmoeting tusschen den Paus
en den jeugdigen prelaat ontstond een levendige
vriendschap, die eerst door den dood van Pius
IX werd verbroken. Monseigneur de Ségur kreeg
kamers toegewezen in het Palazzo Brancadoro
en bestudeerde met grooten ijver de verschil
lende zaken, wier afwikkeling voor de Rota in de
eerstkomende maanden te wachten stond. Al
spoedig zag hij in, dat deze zaken meer juri
dische kennis en routine vorderden dan waar
over hij hoewel jurist van professie be
schikte, en hij diende zijn ontslag in wegens
onvoldoende deskundigheid, maar de Heilige
Vader aanvaardde dit ontslag niet, zeggende,
dat alle begin nu eenmaal moeilijk is en dat
de jonge auditeur zich vooral niet ongerust
moest maken. Hij was immers pas twee-en-
dertig jaar!
Zijn Parijsche bezigheden liet hij niet geheel
varen. Hij bleef schilderen, meest religieuze on
derwerpen en portretten, en hij organiseerde
het jeugdwerk onder de kindertjes van de
Fransche kolonie te Rome. Maar op 25 April
van het jaar 1853 gebeurde er met hem iets,
dat zijn heele leven veranderen zou. De Heilige
Maagd, aan wie hij voorspraak gevraagd had
tot het verkrijgen van die ziekte, waaronder hij
persoonlijk het meest zou lijden, terwijl zijn
ambt er het minst door zou worden geschaad,
begon zijn gebed te verhooren. Monseigneur de
Conny, die getuige van deze gebeurtenis was,
verhaalt hieromtrent:
„Op dien dag vertelde hij mij, dat hij in den
uitersten hoek van een zijner oogen den indruk
kreeg, een roode vlek te zien. Ik antwoordde
hem, dat dit zeker kwam door de inwerking
van de eerste lentewarmte. Maar de indruk
bleef duren en ook in de volgende dagen klaag
de hij erover. Ik geloof, dat het op den eersten
Mei was, toen hij na een zitting van de Rota,
een beetje moe in het hoofd, terug naar huis
kw'am en volgens zijn gewoonte wat ging zitten
schilderen om ontspanning te zoeken. Hij had
mij verteld, dat hij een afbeelding wilde maken
van den bisschop-martelaar Mgr. Affre, door
wien hij priester gewijd was en van Monsieur
Olier, den stichter van Saint Sulpice, en ook meen
ik mij te herinneren, dat hij werkte aan een
voorschets hiertoe. Opeens verspreidde de roode
vlek, die hij tot nu toe waargenomen had in
den ooghoek, zich over het geheele linkeroog
en toen hij het andere oog sloot, kon hij het
daglicht niet meer waarnemen. Toen ik eenige
minuten later bij hem aankwam, vertelde .hij
mij zijn ervaring, waarvan hij onmiddellijk den
ernst doorzien had: het is een verlamming van
het netvlies, nu ben ik één oog kwijt, ik zal
spoedig ook het andere verliezen.
Inderdaad w'as dit het verdere verloop. Op
bezoek bij zijn familie, die hij nog eenmaal bij
levenden lijve wilde zien, werd Monseigneur de
Ségur met volslagen blindheid geslagen. Het
was op 2 September 1854. Men kan begrijpen
wat dit beteekent voor een levenslustig man.
met schildersoog en met een schitterende car
rière in het vooruitzicht. Nog korten tijd kon
hij zijn werkzaamheden bij de Rota waarne
men. In 1855 zond de Paus hem zelfs nog naar
keizer Napoleon III voor het voeren van ge
heime onderhandelingen in een delicate aange
legenheid. Maar de kans op genezing was uit
gesloten. Napoleon III, door medelijden bewo
gen en indachtig de verdiensten van Monseig-
neur's vader, den graaf Philippe de Ségur voor
de geschiedenis van den grooten Bonaparte,
wilde den jeugdigen prelaat als groot-aalmoe
zenier van Frankrijk aan zijn hof verbinden,
maar Monseigneur de Ségur gaf te kennen, dat
deze hooge positie hem niet aantrok, en dat
zijn kwaal hem beletten zou, de functie naar
behooren te vervullen. De Paus benoemde hem
tot lid van het kapittel van Saint Denis en
verleende hem de waardigheid van protonota-
rius apostolicus met het recht op alle onder
scheidingsteekenen van een bisschop, maar
iedereen had het gevoel, dat Monseigneur de
Ségur, nu de blindheid hem belette, nog iets
te verrichten zonder hulp, een verslagen man
was en men verwachtte dat hij zich eenzaam
zou terugtrekken uit alle priesterlijk werk.
In een kamer, door zijn familie voor hem
gehuurd in de Rue du Bac te Parijs, nam de
blinde prelaat zijn intrek met een secretaris,
tien jongen seminarist Klingenhoffen, voorma
lig onderofficier der infanterie bij het Fransche
bezettingsleger te Rome (wij zijn in de dagen
van Garibaldi). Tot de priesterwijding werd
Klingenhoffen n.l. geheel opgeleid door Mon
seigneur de Ségur, die van deze taak niet wil
de afzien, nu hij Rome verliet. Al spoedig kwa
men naar de Rue du Bac bezoekers uit alle
kringen van katholiek Parijs, aanvankelijk door
medelijden bewogen, later gedreven door de
behoefte aan vertroosting en aan goeden raad.
Vooral de jeugd, tot wie Mgr. de Ségur zich
altijd zoo aangetrokken gevoelde, wist hem in
zijn eenzaamheid te vinden en de jonge men-
schen hadden pleizier in de onverwachte gees
tigheden van den slagvaardigen prelaat, die de
kunst der conversatie dóór en dóór verstona.
Bij hem was het nooit saai. Toch kwam men
er gesticht en getroost vandaan. Ieder kon hem
alles toevertrouwen. Hij luisterde met de aan
dacht van blinden, en gaf dan ineens zijn op
merkingen, zooals ze hem invielen, altijd oor
spronkelijk en altijd róók.
Een der eerste dingen, die Mgr. de Ségur te
Parijs deed, was: het contact herstellen met
het huis in de rue de Grenelle, waar hij zijn
priesterlijke loopbaan begonnen was. Het jeugd
werk, door hem gesticht, bleek uitgegroeid tot
een heele jeugdbeweging onder leiding dei broe
ders van de Christelijke Scholen en weldra ook
Van de broeders van Sint Vincentius. Monseig
neur w'as er hartelijk welkom, want er was
juist een biechtvader voor de jeugd noodig en
om biecht te hooren behoeft men niet over zijn
gezichtsvermogen te beschikken. Weldra groeide
uit het patronaatswerk, toen de oudste jongens
te groot werden voor de jeugdbeweging, een
St. Vincentiusvereeniging. Mgr. de Ségur was
er de ziel van. Onderwijl knoopte hij betrek
kingen aan met de beste tooneelspelers van Pa
rijs. Hij liet de eerste krachten van de Comédie
Frangaise optreden voor zijn pupillen, en als
dank gaf hij den kunstenaars, bij hun honora
rium een mooi gebonden exemplaar van zijn
beroemd boekje, de Antwoorden (n.l. op
allerhande opmerkingen tegen den katholieken
godsdienst)
Als de befaamde Mme Cavvalho de rol van
Gretchen speelde in de Faust van Gounod
droeg zij altijd dit cadeautje van Mgr. de Ségur
mee op het tooneel, immers Gretchen moet
daar verschijnen met een gebedenboek in de
hand. De blinde prelaat wist wel, wat hij deed,
en het miste zijn uitwerking niet. In de ar
tistieke milieu's van het Tweede Keizerrijk
kreeg hij een goeden naam en heel wat hope-
looze gevallen uit de Parijsche kunstenaars
wereld kwamen met goed gevolg bij hem te
recht, wel eens een enkele maal tot ergernis
van leden der parochiale geestelijkheid, die niet
graag voorbijgegaan werden en kwalijk verdroe
gen, dat ietwat zonderlinge naturen met hen
klaarblijkelijk niet overweg konden en liever
hun toevlucht namen tot een man, die ook In
een uitzonderingspositie verkeerde.
Hoe vertrouwelijk de prelaat met zijn vele
biechtelingen en patronaatsjongens omging,
moge blijken uit een der tallooze anecdoten, die
over hem verteld werden. Deze is volstrekt his
torisch. De arbeiders jongen Roussel stierf, bij
gestaan door Mgr. de,Ségur, die hem in zijn
patronaat en daarna in zijn Vincentiusvereeni
ging had gehad. Monseigneur wist, dat deze
jongen ieder jaar op den patroondag van zijn
moeder een amandelkoek voor haar kocht en
toen de knaap dood was, bleef jaarlijks de koek
toch komen bij de arme vrouw. Tot haar dood
toe hield Monseigneur deze attentie vol. Het
was een liefhebberij van hem, aan zulke klei
nigheden aandacht te schenken. Hij kende al
zijn menschen en wist iedereen voor zich te
winnen.
De vrienden van Monseigneur geloofden nog
altijd in de mogelijkheid van een genezing,
spijts de uitspraak der meest bevoegde oogheel
kundigen. Ze drongen zelfs aan op een operatie,
die de prelaat moedig doorstond, maar die hem
niets hielp. Toen besloten ze, hem mede te ne
men naar Ars, waar de heilige Jean Baptiste
Vianney pastoor was, over wien men in heel
Frankrijk wonderen verhaalde. De blinde pre
laat kwam er aan en sprak met den heiligen
pastoor, die hem niet genas, maar die getuigde:
„Die blindeman ziet de dingen helderder dan
w'ij!"
Zelf wist hij dat hij ongeneeslijk was, maar
tot een vriend, die hem beklaagde, zei hij: „Heb
maar geen medelijden met me, want die blind
heid is de grootste vreugde en de grootste zegen
van mijn leven!"
A. v. D.
De directeur van den Rijksdienst der
Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemid
deling deelt mede, dat in de week van 9
t/m. 14 Augustus 1937 bij gesubsidieerde
vereenigingen met werkloozenkas waren
aangesloten 465.400 personen (landarbei
dersbonden met 74.400 leden zijn hierin
niet begrepen).
Van deze 465.400 verzekerden was in ge
noemde week de geheele week werkloos
22.6 pet.
In de vorige verslagweek, 25 t/m. 31 Juli
1937, was dit percentage 22.8.
Het werkloosheidspercentage voor hen, die de
geheele week werkloos waren, was in de eerste
verslagweek van de maand Augustus in de
laatste jaren a.V.: 1934 24.2, 1935 27.2, 1936
29, 1937 22.6.
Betrekt men in zijn beschouwingen ook de
gedeeltelijke werkloosheid en telt men het per
centage gedeeltelijk werkloozen voor een derde
deel bij dat van de geheel werkloozen, dan
blijkt, dat door mindere gedeeltelijke werkloos
heid het totaalpercentage van werkloosheid in
de verslagweek lager ligt dan dat in de over
eenkomstige week van 1933.
De bedoelde percentages waren n.l. als volgt:
1933 23.7, 1934 26.3, 1935 29.6, 1936 31, 1937 23.6.
Bij 105 organen der openbare arbeidsbe
middeling stonden 14 Augustus 1937 in to
taal 331.581 werkzoekenden ingeschreven,
onder wie 312.920 mannen.
Van deze werkzoekenden waren er 315.652
werkloos, onder wie 302.120 mannen.
Blijkens een opgave van den directeur-gene
raal van werkverschaffing en steun verlee
ning waren einde Juni 1937 42.475 arbeiders
geplaatst bij een werkverschaffing.
Zooals reeds gemeld, wordt op Zaterdag 18
September a.s. door de R. K. Staatspartij een
Kaderdag gehouden te Nijmegen, in het con
certgebouw „De Vereeniging".
Op dezen Kaderdag, de eerste openbare
uiting der R. K. Staatspartij na de verkiezin
gen van 26 Mei j.l. en tevens de inzet van het
nieuwe werkseizoen der Partij, zullen mr. H.
Kolfschoten, tweede secretaris der Partij en
dr. A. J. M. Cornelissen, bibliothecaris der R. K.
Universiteit, een gedachtenwisseling inleiden
over onze staatkundige taak onder nieuwe ver
houdingen, waarbij een terugblik op den afge-
legden weg en den gevoerden strijd stof tot
vruchtbare bespreking zal bieden. Bovendien
heeft de afgetreden Partij-voorzitter, mr. C.
Goseling, zich bereid verklaard bij deze gele
genheid een afscheidswoord tot het Partij kader
te richten.
Tot deze bijeenkomst zijn, zooveel als de
plaatsruimte toelaat, ditmaal uitgenoodigd de
leden der Partij, die in haar gewestelijke of
plaatselijke instanties eenige besturende of lei
dende functie vervullen of zich, als kernlei
ders en propagandaleiders, meer in het bijzon
der aan het vormings- en voorlichtingswerk
hebben gewijd. Daarnaast is een uitnoodiging
gericht aan de afgevaardigden der Partij naar
de Staten-Generaal, alsmede aan de personen,
die in de periode 19331937 stemgerechtigd lid
waren van den Partijraad en op dit tijdstip als
zoodanig aftredend zijn.
SLACUTOFF,
<c IIu _U LM99
Van hoe groot nut het doen van reddings
oefeningen is en hoe deze worden uitgevoerd,
heeft Zaterdagmiddag de Neaerlandsche Bond
tct het redden van drenkelingen gedemon
streerd op het strand van Kijkduin ter gele
genheid van zijn 20-jarig bestaan.
Voor het hotel en op het strand waren zeer
veel kijklustigen verzameld en ook hadden ver
scheidene autoriteiten van hun belangstelling
blijk gegeven.
Voor de demonstraties een aanvang namen,
boden de verschillende brigades het bondsbe-
stuur een fraaie vlag als jubileumgeschenk aan.
Mede dank zij het prachtige, zonnige wee*
hadden de oefeningen een vlot en interessant
verloop. Tot in bijzonderheden konden de toe
schouwers de verschillende hulpverleeningen
aan de drenkelingen gadeslaan.
Vooral het redden van drenkelingen met toe
stellen als haspels, lijnen en vletten was bijzon
der belangwekkend.
Een deskundige lichtte door een luidspreker
het gedemonstreerde toe.
Op de receptie, na afloop van de demonstra
ties gehouden, voerde allereerst namens het ge
meentebestuur, mr. Boasson, het woord, terwijl
daarna vertegenwoordigers van besturen der af-
deelingen hun hartelijke gelukwenschen over
brachten.
Een van de vrienden van den bond, de heer
F. W. C. de Grave uit Den Haag, lid van de
medische commissie, werd tot lid van verdien
ste benoemd.
Tot slot overhandigde de heer A. J. Meyerink
het bestuur een 17-tal boeken, bevattende uit
knipsels van de geheele pers, waarin vervat de
geschiedenis van den bond in krantenverslagen
van 1927-1937. Van de voorafgaande 10 jaren
had de heer Meyerink bij het 10-jarig bestaan
reeds een verzameling aangeboden.
Na de receptie vereenigden de aanwezigen
zich aan een diner.
Dezer dagen zijn de klokken voor de St.
Trudokerk te Strijp in de gieterij van Petit en
Fritsen te Aarle-Rixtel *(N.Br.) gegoten. Bij
het gieten was Pastoor Werners, zijn Kape
laans, kerkbestuur en klokkencomité aanwe
zig. Pastoor Werners zegende het gloeiend me
taal, dat vervolgens de vormen vulde.
Na gedurende enkele dagen te zijn afgekoeld,
kwamen de klokken zwart en onooglijk uit.de
vormen en wachten nu op de schoonmaak om
hun oorspronkelijken goudglans te herkrijgen.
Het zijn vier zware luidklokken, resp. wegende
3000, 1800, 1200 en 700 kilo. De grootste klok
met toon B heet „Mariaklok" en draagt het
opschrift:
Maria est nomen meum
et Jesum filium Deum
voce mea laudo
et pro vobis oro.
De tweede klok met toon D is de hergoten
St. Trudoklok (reeds gegoten in 1436) en draagt
als opschrift:
Trudo is mijn naam,
Myn geluyt zy Gode bequaem,
Soverre als men mich horen zal.
Wilt Gott behoeden overall.
De derde klok met toon E heet „Franciscus-
klok" en is een geschenk van de parochianen
aan Pastoor Werners ter gelegenheid van zijn
12%-jarig jubileum en draagt tot opschrift:
Parochiani me dederunt
et Franciscum vocaverunt.
it- .'i V. 71
De vierde klok heeft toon G, heet de Wer-
nerklok en draagt tot opschrift:
Werner zal bidden,
Met iederen slag,
Bij nacht en bij dag,
Geloofd zij Jezus Christus.
Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen zal deze klok
ken consacreeren en zoodra de toren gereed
is zullen deze zware klokken worden opgehan
gen in de stoelen en hun melodisch geluid over
Strijp laten hooren.
De nationale feestavond op 31 Augustus in de
Kurzaal te Scheveningen ten bate van behoef
tige Nederlanders in het buitenland zal o.m.
worden bijgewoond door den vice-president van
den Raad van State, den burgemeester van Den
Haag, en de gezanten van Polen en Argentinië.
Omstreeks tien uur zal de voorzitter van de
commissie van voorbereiding voor dezen feest
avond, gep. luitenant-generaal jhr. E. J. W.
Wittert, een kort woord van welkom spreken.
Er zal geen collecte of anderszins gehouden
worden, maar voor diegenen, die daartoe be
hoefte gevoelen, bestaat de gelegenheid een gave
te offeren in een bus, opgesteld naast de ver
kleinde afbeelding van de gouden koets, daartoe
door het Oranje-Nassau-Museum ter beschik
king gesteld
De leerlingen van de dansschool van mevr.
Muller- Van Oven zullen o.m. het ballet uit de
„Rosenkavalier" opvoeren, evenals een vlaggen-
dans op de muziek van het vlaggenlied
De Nederlandsche Meelcentrale maakt bekend
Het gedeelte van het prijsverschil per 100 kg.
voor den invoer van veekoeken (in den zin van
artikel 1, lid 1, onder llo, van het Crisis-Akker
bouwbesluit 1934) als bedoeld in artikel 8, b,
onder 2o, van de Crisis-Akkerbouwbeschikking
1934 I, is als volgt vastgesteld:
Inklaring Inklaring
van 30 Aug. van 1 Jan.
af t/m 31 af t/m 30
Dec. 1937:
April 1938:
voor
voor
soyaschroot
-.75
-.70
voor
-.85
-.80
voor
grondnootkoeken
-.40
--40
voor
grondnootschilfers
1-10
1.—
voor
gror>dnootmeel
1.10
1.—
voor
cocoskoeken
1.15
1-15
voor
Ned. Oost-Indische
cocoskoeken
-.95
-.95
voor
maisveekoeken e.d.
-.50
-.50
voor
alle andere niet ge
noemde soorten vee
koeken (al dan niet
verwerkt met bijpro
ducten en/of afvall.)
-.15
-.15
Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in
deze bedragen niet is begrepen het in artikel 8,
b, onder lo, van voornoemde beschikking be
doelde gedeelte van het prijsverschil.
Indien men zijn import op verderen termijn
nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge
noemde prijsverschillen, gelieve men zich daar
over met de Stichting Nederlandsche Meelcen
trale te 's-Gravenhage in verbinding te stellen.
Ter gelegenheid van het feit, dat de heer
Joh. P. van Heijst, algemeen directeur van de
fa, J. B. van Heijst, fabrieken van stamp- en
perswerken te 's Gravenhage, Zaterdag veertig
jaar in deze zaak is werkzaam geweest, vond
in de zalen van den Dierentuin te Den Haag
een grootsche huldiging plaats, waarvan wel
het hoogtepunt kwam, toen de burgemeester
mr. S. J. R. de Monchy mededeelde, dat het
H. M. de Koningin behaagd had den jubilaris
te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
Het voltallig personeel van de fabriek en
vele collega's, zaken-kennissen en vrienden
waren in de groote zaal van den Dierentuin
bijeengekomen, om den heer Van Heijst met
bloemen, geschenken en woorden te huldigen.
Het portret van den jubilaris, geschilderd
door mr. dr. R. S. Bakels, bood het personeel
hem aan. Tegen den middag werd in een der
zijzalen gerecipieerd en zeer velen hebben van
deze gelegenheid gebruik gemaakt om den jubi
laris de hand te drukken.
Daar waren o.m. oud-minister mr. dr. L. N.
Deckers, het Tweede Kamerlid dr. L. G. Kor-
tenhorst, majoor H. J. H. Roldanus, die na
mens den minister van Defensie kwam, majoor
J. G. W. Zegers namens den inspecteur van de
militaire luchtvaart, generaal-majoor W. J. A.
de Wolff, hoofd-intendant, kapitein ter zee
G. B. Salm, chef van het bureau van de ma
rine-artillerie, kapitein D. de Leeuw, namens
den chef van den generalen staf, de burge
meester van Rijswijk mr. Van Hellenberg Hu-
bar, delegaties van verscheidene industrieele
vereenigingen en vele zaken-relaties.
Ook gaven de talrijke bloemstukken en tele
grammen, o.a. van den minister van Handei,
Nijverheid en Scheepvaart, die binnen waren
gekomen, blijk van de groote populariteit, welke
de heer Van Heyst in vele kringen geniet.
Ten einde de formaliteiten betreffende de
uitgifte van toeristenlires te vereenvoudigen,
hebben de betreffende Ittaliaansche instanties
besloten het bedrag dat per persoon en per dag
mag worden opgenomen, thans tot 300 lires per
dag en persoon te verhoogen voor eiken toe
rist, die zich in Italië begeeft.
De waarde van den uitvoer uit de Ver. Sta
ten naar het Koninkrijk der Nederlanden nam
met 31.282.000 dollars, die van den invoer uit
dit Koninkrijk naar de Ver. Staten met
33.671.000 dollars toe.
Derhalve vermeerderde de ongunstige han
delsbalans van de Ver. Staten met 2.389.000'
dollars tegenover een totale vermeerdering met
24.532.000 dollars in de afgeloopen zes maan
den.
De eerstkomende Najaarsbeurs te Keulen zal
van 1921 September worden gehouden.
De Ned. K. v. K. voor Duitschland te Den
Haag geeft gaarne inlichtingen over deze Jaar
beurs.
H
De geschiedenis van de malaria is vooral van
Italië goed bekend. De sociale en staatkundige
toestanden hangen ten nauwste samen met de
hevigheid van de malaria. Ook deze ziekte kent,
zooals vele andere haar op- en neergang.
Zeer merkwaardig is b.v. het verschil tus
schen Noord- en Zuid-Italië en veel van dat
verschil is te wijten aan de malaria. Wanneer
een bevolking daaronder lijdt, verzwakt haar
levenskracht op ernstige wijze. De langdurende
koortsen zijn zeer uitputtend en laten steeds
een min of meer ernstige bloedarmoede achter.
En dat is wel te begrijpen, want de microben
dringen binnen in de bloedlichaampjes, roode
en witte en verwoesten deze, vreten ze op, zoo
dat het bloed hoe langer hoe armer wordt. Een
ernstige vorm is de z.g. malaria-kachexie, de
zeer sterke vermagering en verzwakking van
den lijder, tot op een schaduw van wat hij
vroeger geweest is. De levenskracht van een
aan malaria lijdende bevolking moet dus ge
weldig achteruit gaan.
In de 5e eeuw voor Christus was de malaria
heftig, en vele gevallen daarvan zijn door Hip
pocrates beschreven. De steden in het z.g.
Groot-Griekenland, d.w.z. in Zuid-Italië, werden
in dezen tijd sterk ontvolkt en hebben in den
Romeinschen tijd, dus eeuwen lang, nooit die
beteekenis gehad, die Noord-Italië langzamer
hand kreeg, hoewel zijn cultuur toch veel
vroeger begonnen was en hooger stond.
In den keizertijd (na Christus) werden be
langrijke werken uitgevoerd, om den bodem
rondom Rome te draineeren, en de Campagna
was toen goed bevolkt. Maar toen de Gothen
in Italië binnenvielen, verwoestten zij het drai
nage-systeem, zoodat de grond weer moerassig
werd. In den Renaissancetijd is door de Pausen
weer een krachtige poging gedaan tot sanee
ring; maar eerst in den laatsten tijd onder
Mussolini wordt het werk met kracht aangevat,
en met succes.
Evenwel heeft de malaria, zooals gezegd, ook
haar natuurlijke schommelingen, en zoo was zij
b.v. in de 7de eeuw veel minder geworden, zoo
dat de Benedictijnen de omgeving van Rome
op behoorlijke wijze in cultuur gebracht hebben.
In vele provincies van Italië is in de 19de
eeuw de malaria enorm afgenomen, wel tot
20 procent van vroeger, maar in het Zuiden is
deze verbetering lang niet in zulke mate in
getreden.
In Frankrijk, b.v. in het dal van de beneden-
Loire, waar vroeger vele epidemieën voorkwa
men, is de malaria verdwenen.
Ook in Nederland is het verloop van de ma
laria zeer afwisselend geweest. In de vorige
eeuw vooral had men daar zware epidemieën;
bekend is b.v. hoe de inval der Engelschen in
Zeeland, tijdens Napoleon's bewind, juist mis
lukte door het optreden van een heftige epi
demie. En over de Engelschen gesproken: in
de 17de eeuw kwamen in Londen zware malaria-
gevallen voor, terwijl ze er thans niet meer
zijn te vinden. In dezelfde eeuw was ook in
Nederland de malaria verbreid: daaraan is b.v.
de beroemde natuuronderzoeker Swammerdam
gestorven, en de droogmaking van Schermer en
Beemster ondervond groote hindernissen door
de koortsen der polderjongens.
Om op de 19de eeuw terug te komen: merk
waardig is ook het varieerende verloop in Gro
ningen. Na de overstrooming van 1825 komt
daar een geweldige epidemie en in de jaren
182729 komen de tusschenpoozende koortsen
nog geregeld voor, maar hoe langer hoe minder.
Daarna verdween de malaria.
In Noord-Holland nam de malaria in de
laatste tijden van de 19de eeuw af, maar in de
eerste jaren van de 20ste eeuw weer toe. Dr.
Schob van Krommenie heeft dit op uitmun
tende wijze beschreven. In 1900 had hij 300, in
1901 ruim 500, in 1902 600 nieuwe gevallen. In
de andere plaatsen aan de Zaan was het even
zoo.
Toen, ik meen de Italiaansche professor Celli
omstreeks dien tijd in Amsterdam kwam, om
de Nederlandsche malaria te bestudeeren, wist
prof. Pel hem daarover niets te vertellen, maar
in Krommenie vond hij èn de malaria èn den
deskundige.
Ook in Alkmaar was het voor een ieder een
gewone zaak malaria te krijgen, wel tot 1925
toe; thans is zij veel zeldzamer geworden, wat
echter ook wel aan de krachtige bestrijding ligt.
Wanneer de infectie chronisch werd, en dan
bij elke gelegenheid weer een koorts optrad,
noemde men dat binnenkoorts. Vele menschen
leden er erg onder.
Soms is het mogelijk, den oorsprong van een
epidemie te achterhalen, wanneer deze in een
gebied optreedt, waar tot dusverre geen malaria
voorkwam. Zoo b.v. in het Noorden van Olden
burg, waar de malaria binnengebracht werd
door Hollandsche polderjongens (dezen zijn zeer
gezochte werkkrachten). Dezen kregen door aan
vallen van malaria, die ze nooit geheel over
wonnen hadden; ze werden door muggen ge
stoken en deze brachten de malaria door hun
steek weer op anderen over. Zoo zijn malaria
lijders een gevaar voor hun omgeving, en een
dergelijke epidemie heeft men ook op andere
plaatsen gezien, binnengebracht door oude lij
ders, terwijl daar vroeger geen malaria bekend
was.
Zeer merkwaardig is ook, dat de vierdaagsche
koorts, die vroeger veel voorkwam, thans haast
niet meer gezien wordt.
Wanneer men tijd en scherpzinnigheid heeft,
is het heel vaak mogelijk, om te verklaren,
waarom de malaria hier wel en daar niet voor
komt. Daarvoor is het echter noodig. de
levensgewoonten der muggen door en door te
kennen: op welke plaatsen zij zich gaarne op
houden, waar ze hun eieren leggen en waar
deze eieren het best in leven blijven, waar ze
overwinteren. Zoo heeft men in Alkmaar sedert
jaren alle kelders en schuren onderzocht en
daar de overwinterende muggen gedood. Men
heeft den invloed van zout- en van zoetwater
onderzocht. Stilstaand zoet- en brakwater met
ruim 14 pet. zout is een goede broedplaats voor
de larven; sterk zoutwater echter veel minder.
De methode om het water te begieten met
een dun laagje petroleum (niet paraffine, zoo
als ik de vorige maal bij vergissing schreef is
weliswaar zeer goed, maar maakt het water
voor het vee minder geschikt en de melk gaat
naar petroleum rieken, zoodat deze bestrijdings
wijze weer grootendeels verlaten is.
De Volkenbond heeft ook iets goeds, vooral
wat betreft de bestrijding van de epidemische
ziekten. Hij heeft dit werk gecentraliseerd en
verdeeld, zoodat men thans op alle deelen der
wereld nauwkeurig onderzoekt, hoe daar de be
strijding van de malaria het best kan geschie
den: in korten tijd heeft men aldus een diep
gaand inzicht gekregen in deze materie, die
zoolang voor de menschheid verborgen was ge
bleven.
Dr. TH. H. SCHLICHTING
De gouden medaille voor 36 jaren trouwen
dienst zal 6 September aan aen adjudant-on
derofficier administrateur P. J. M. Beers van
het 14e regiment infanterie, te Bergen op Zoom
worden uitgereikt.
's-GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel I: L.
R. Wiermga, Onderdam (Gr), J. J- H. Dol-
hain, Maastricht, en voor deel II: H. J. G. M.
Peters, Etten (N.Br.).