Parijsche schoentjes en hoedjes
„NOLLEKE IN DEN REGEN
Een cirkel-puzzle
ZONDAG 29 AUGUSTUS 1937
's Lands wijs, 's lands eer
Uitgeholde kaas
Wat kunnen we met het
omhulsel doen?
Témper atuurr ecor ds
Onbreekbare eieren?
Kweeken van vlinders
met hoogtezon t
'BRABANTSCHE BRIEVEN
Den Fielp laat niemand
mee rust
Torenklok als weer*
profeet
Hartige hapjes" uit
Amerika
Mexicaansche boterhammetjes
(8 personen)
Sandwichvulsel (ongeveer
4 personen
Open sandwiches (ongeveer
4 personen)
ONS PRIJSRAADSEL
Bij juiste invulling der 25 sectoren
krijgt men een bekend spreek
woord te lezen
Tvr edenheidsbetuiging
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
Nieuwe opgave
De politieke zakdoek
Kranten, niet op papier gedrukt
Een monument voor
den eersten chauffeur
van Hongarije
Er worden zoo vele verhalen om de per
soonlijkheid van de Parisienne geweven
en er worden haar zoo vele eigenschap
pen toegeschreven (die in Holland veelal geen
eigenschappen, maar het tegendeel worden ge
noemd) dat het wel eens de moeite waard is
om na te gaan of alles waar is.
Het is natuurlijk niet aan te nemen, dat alle
Parisiennes over één kam te scheren zijn, er is
zelfs een bepaalde categorie, die zich, veel ster
ker dan bij ons, volkomen overgeeft aan de
heerschende conventie in absolute tegenstel
ling met die vrouwen, die het leven van Mont-
parnasse en Montmartre tot het hare maken
Parijs is de stad van de groote tegenstellingen
waar nauwelijks een middenweg valt te be
wandelen: de mensch, de kunstenaarhij
gaat ten onder of hij wordt grooter dan ergens
anders ter wereld. Parijs is de stad van de on
begrensde mogelijkheden en er heerscht een
sfeer, die den mensch vrijer doet staan tegen
over het leven. Waardoor het kómt? Misschien
omdat er in de café's alle wereldtalen worden
gesproken omdat op de boulevards Yankees
en Chineezen, Hongaren en negers, Japanners
en Egyptenaren elkaar ontmoeten en boven
dien niet eens verwonderd zijn elkaar te ont
moeten.
De Parijzenaars kennen überhaupt'geen ver
wondering over elkaar en misschien is dat wel
de reden, dat iedere Parisienne zich kleedt en
kapt en opmaakt, juist zooals ze daar zelf zin
in heeft, zonder zich een moment af te vragen:
„Kan ik daar mee loopen?"
Ik zei het reeds: Parijs is de stad van de
uitersten dat kennen we hier niet en het
schijnt, dat de Parijsche mode weet, dat ze
naar het Noorden een ietwat gematigde en min
der felle afgezante heeft te zenden.
De schoentjes, die de Parisienne draagt, zijn
een droom van élégance en fijnheid en de on
ze...... 't woord hallucinatie klinkt misschien
een beetje wreed, maar tóch is 't wel eens waar.
Maarde Parisienne heeft ongetwijfeld een
bevoorrechte positie: ze leeft óp een kleinen
voet: 35 en 36 zijn gewone maten en ik moet
eerlijk erkennen, dat ik vaak met diepe jaloezie
naar het leger van klein-geschoeide voetjes der
Parijsche vrouwen keekik heb 41.
Maar niet alleen, dat de schoentjes er elea
gant uitzien ze kunnen zoo heerlijk bizar
zijn. Ik zag een sandaaltje, waarvan de zool
van voren hoog en puntig opliep, gelijk de
schoen van een Eskimo. En in deze sandaal
stak een voetje, omhuld door een ragfijne,
zijden kous. Sandalen hebben bij ons zoogde
tamelijk vernederende positie, om slechts aange
trokken te worden, wanneer onze kleeding er
niet zoo buitengewoon op aan komt. In Parijs
nietdaar geniet ze zelfs een bevoorrechte
positie, want men ziet ze dragen op alle uren
van den dag en bij leder toilet, tot bij het
meest gekleede avond-tailet, sandaaltjes in on
begrensde elegante variaties.
Even afwisselend en grappig zijn de hoedjes
hoedjes zijn het eigenlijk niet eens altijd te
noemen, want soms is het niet meer dan een
of ander sieraad, dat in het haar op een fan
tastische manier ergens is vastgemaakt. Wat
zoudt u denken van een zwart japonnetje, dat
een grooten kraag heeft waar platte zilveren
knoopjes op zijn vastgemaakt en u zag dan,
als hoedje bedoeld, een schijfje niet grooter
dan een schoteltje als de kelk van een bloem
het kruintje van een meisjeskopje bedekken.
Ook zwart, bezaaid met zilveren cirkeltjes en
uit het midden hangt, als een steeltje, een klei
ne voile, bijeengenomen op het hoedje, uit
waaierend tot ver op den rug.
Ze zijn inderdaad zóó coquet, die Parisiennes
zoo uitsluitend ingesteld op de verfijning
van haar uiterlijk dat de combinatie Pari-
sienne-sportgirl haast ondenkbaar is, hoe
wel ze bestaat.
In het Bois de Boulogne zag ik twee meis
jes fietsen zöö, dat ik zeker weet dat ze door
heel Holland zouden worden uitgelachen. In
Parijs doet men dat niet daar accepteert men
iedere verschijning. Deze meisjes waren ge
kleed in een beeldige witte short, 'n groen blous-
je, groene sokjes, witte sandaaltjes met hooge
hakjes, een groene band, haast verscholen in
een wir-war van opgebleekte krulletjes. Ze had
den fèl-rood gelakte nagels, hoewel hun lippen
nóg rooder waren. Rouge moest misschien wel
het idee van een gezonde kleur aanbrengen en
de onafscheidelijke make-up van de oogen ont
brak zelfs op de fiets niet.
Het is zoo komisch voor ons, Hollanders dat
alles aan te zien, als je bovendien net van bui
ten komt en je bent gewend aan de zongebruin
de, onopgemaakte Hollandsche meisjesgezichten
En toch lach je niet, je ziet zóó veel grappigs
dat je tenslotte zegt:
,,'s Lands wijs, 's lands eer."
Maar als u het mij eerlijk vraagt: ik zie lie
ver de frissche, onopgemaakte gezichten dan
een uiterlijk, dat bewerkt is met alle mogelijke
hulpmiddelen, welke de mode ons aan de hand
doet.
MARYE.
Een poosje geleden plaatsten we van onze
medewerkster Martine Wittop Koning een
artikeltje over het uithollen van kaas.
Naar aanleiding daarvan ontvangen wij van een
missionaris op Aruba een brief, waarin deze Pater
Dominicaan een methode aan de hand doet om
het omhulsel van de leeg geschrapte kaas tot
een smakelijk gerecht te maken, iets wat op
Aruba zeer in zwang is en met een Spaanschen
naam „queso relleno" opnieuw gevulde kaas
bekend staat. In de landstaal zeggen ze
„keeshie ta gefild", waarbij men niet moet den
ken aan villen, maar vullen.
Een Curagaosche kennis van den pater, die
er voor bekend staat, dat ze dat soort gerecht
heel smakelijk weet klaar te maken, geeft ons
het volgende recept voor gevulde kaas:
pond varkens- en half pond rundvleesch;
1 pond aardappelen; 1 lepel kappertjes, idem
augurkjes, rozijnen en zes stuks olijven, 1 ei.
Maal het vleesch fijn, vermeng het met een
gesnipperde ui en tomaat; voeg dan boter, zout,
peper en nootmuskaat naar smaak bij, en laat
alles goed gaar stoven. De aardappelen worden
ook gaar gekookt en fijn gestampt.
Vermeng het vleesch, de aardappelen, de
olijven, rozijnen, kappertjes enz. en het geklopte
ei en vul er de kaasholte mee. Dit wordt in een
vuurvasten schotel in den oven voor 30 minuten
gedaan.
Men kan ook hetzelfde resultaat bereiken met
kip en macaroni of met visch en rijst.
Wij zeggen den missionaris, die zijn naam niet
vermeld wenscht te zien, hartelijk dank voor
zijn vriendelijke bemiddeling, welke onze huis
vrouwen in staat stelt, een Spaansch gerecht,
dat in Curagao als een lekkernij geldt, in Ne
derland te introduceeren.
Het menschelijk organisme kan altijd nog
beter groote koude dan geweldige
warmte verdragen, mits men maar goed
gekleed is. De warmste plaats op aarde is het
Doodendal in Califomië, waar het kwik in den
thermometer vaak stijgt tot een temperatuur
van 50 graden. Even vreeselijk is het klimaat
in het Zuidelijk deel van den Indischen Oceaan,
waar het water aan de oppervlakte van de zee
een temperatuur van 30 graden heeft en waar
op een eilandengroep de temperatuur varieert
tusschen de 20 en 40 graden in de schaduw.
Tezamen met den grooten vochtigheidstoestand
van de lucht kan een Europeaan hierdoor een
zonnesteek krijgen, daar hij door de onver
draaglijke hitte niet genoeg slapen kan. In
Groenland daarentegen heeft men een tempe
ratuur van 65 graden beneden nul waargeno
men.
De breekbaarheid van eieren schijnt volgens
de laatste resultaten der wetenschappelijke uit
vindingen binnen kort tot het verleden te be-
hooren. Een kippenfokker in Californië heeft
een paar kippen afgezonderd en ze met een
mengsel gevoerd, dat uit bladeren en wortelen
van de gummiplant guayat bestond. De dosis
werd van tijd tot tijd vergroot, en na het uit
kiezen van de meest geschikte rassen is het
den fokker gelukt, eieren met een elastieken
schaal te verkrijgen. De inhoud van de eieren
zou dezelfde gebleven zijn, wat smaak en geur
betreft!
In New York bevindt zich een kweekerij van
vlinders, waar de verzamelaars hun voorraad
kunnen inslaan. Sinds eenigen tijd stelt men
hier pogingen in het werk, om de vlinders met
kunstmatige hoogtezon te bestralen, waarbij de
rupsen en poppen aan geringe hoeveelheden ul
tra-violet licht blootgesteld zijn. Het tot nu toe
bereikte resultaat was uitstekend. De ontwikke
lingstij d van de insecten werd onder den invloed
van het kunstmatige licht belangrijk verkort en
wat nog het merkwaardigste is, hun vleugels
vertoonen zulke mooie kleuren, als men nog
nooit te vqren gezien had. De kweekerij wil nu
deze proeven blijven voortzetten, om daardoor
heel mooie exemplaren te krijgen.
In de eerste koele dagen komt een wollen jakje goed vanpas dat wij, om bij
iedere jurk gedragen te kunnen worden, het best in een gedekte kleur kiezen.
Dezen herfst zullen wij vooral veel korte jakjes zien met revers en zakken die op
groote knoopsgaten gelijken. Van het eerste jasje worden zij zelfs met kleine
Jcnoopen gesloten. Deze zakjes zijn zeer practisch, natuurlijk voor het bewaren
van een zakdoekje en verder voor tramkaartjes en het moderne sporthorloge
Ulvenhout, 26 Aug.'37
Amico,
Wat er van deuzen
brief terechte zal ko
men, mot den uitval
maar goéd maken,
man! Want veul tyd
heb ik vandaag nie, 't schip der feestweek ligt
nog mee één touw op de helling vast. D'n bur
gemeester staat, om zoo te zeggen, al mee 'n
zuiver hakbijltje gereed, om 't schip „De Zeu-
ven Jubeldagen" los te kappen, om 't de golven
van den leut te laten kiezen.
Als deuze letters onder oew oogen komen, dan
zijn de eerste fanfares al geblazen, dan is den
eerewijn al rondgewiest.
Ge verstaat dus, hoe we op den oogenblik in
den trubbel zitten, want de versieringen veur
Feesten en Tentoonstellingen zijn altij pas ge
reed op 't leste nipperke! Zie maar naar de
Parijsche weareld-tentoonstelling, waar ze bij
de feestelijke opening nog pas midden in de vijf
entwintigste staking zaten. En waar mee man
en macht gewerkt en gestaakt wordt, om op den
sluitingsdag prontjes gereed te zijn.
Zóó grootstadsch doen wij 't nou wel nie en
in de 650 jaren "van Ulvenhouts bestaan, mot
er de eerste staking nog uitbreken. En geef ik
geren toe, dut wij in zulken aard van dingen
nog veul achterlijk zijn. 't Hee ook wel z'n veur-
deelen! Onzen burgemeester b.v., staat straks,
bij de Opening van 't Feest niet zoo veur schan
daal, als President Blom, toen die veur zijnen
gouwen Openingssleutel nieverans 'n sleutelgat
kost vinden.
Neeë, als Zaterdagmiddag om vier uur onze
feesten op 't plein veur onze St. Laurentius-
kerk geopend gaan worden, dan is-alles kant en
klaar. Dan ontbreekt er ginnen gierlande, gin-
nen knoop aan de zwarte trouwpakken, ja
ginnen kop, of hij is blinkend geschoren!
Maardaar motten in twee dagen nog
Wonders gebeuren!
Den Fielp laat niemand mee rust. Gisteren-
avond, om 'ns 'n veurbeeldeke te noemen, kwam
ie bij me binnengestoven mee 'n opgestoken
zeiltje, sjuust als ik mee Trui en Dré III aan
den avondpap zat.
„Ha den Fielp!"
„Navond samen!"
„Doede mee?" noodigde Trui uit, mee d'ren
lepel wijzende naar de pan.
„Gin tijd, Trui! Zeg, Dré, hoe zit da? Waar
om versierde gij oewen gevel nie?"
„Wie zeet da?"
Wie zeet da?? baauwde-n-ie me
na. „Da-d-oeven ze nie te zeggen! Hiedereen
kan mee z'n heigen hoogen zien, da gij gin and
hof vinger naar versiering huitstikt!"
Ik zee maar rtiks, lepelde pap en draaide zoo-
veul mogelijk m'nen rug naar 'm toe.
Den kleinen Dré schepte nog 'n bordeke op
en Trui gaf 'm den stroop aan, mee de woor
den: „smaak 't, manneke?"
Er bestond alleen pap en ginnen Fielp. Ik
had nou ook m'n bord leeg en eigenlijk gezeed
ha'k genogt!
„Allee, schep nog 'ns op," zee Trui.
„Nou, 'n half bordeke dan," zee ik, en ik
schransde nog 'n bietje deur, om den Fielp te
treiteren.
,,'t Schijnt oe nogal te smaken?" vroeg den
bakker toen.
„Bbest!"
Ik lepelde, Trui lepelde, den kleinen Dré
lepelde.
„Ik hinder toch nie?" vroeg den Fielp toen,
om weer 'ns iets te zeggen.
„Nniks, man! Mijnen eetlust is zoo makkelijk
nie te bederven."
Maar één ding begreep ie, den meelzak! Da'k
éénen keer toch ophouwen moest mee pap. En
daar wachtte-n-ie verder geduldig op, mee allen
politieke routine, waarmee hij, als oudste raads
lid, behept is.
Den kleinen Dré lee z'nen lepel neer, stak
z'n vuisten in de hoogte en rekte z'n eigen 'ns
lekker uit.
Trui was ook klaar en ging, mee d'r ermen
over malkaar op tafel leunend, op me zitten
wachten.
Toen schee ik er ook af en stopte m'n pijp.
Waarop den Fielp weer vroeg: „Zeg, Dré, nou
zonder flauwe kul, gij versi...."
Ik lee m'n gestopte pijp naast me, zee „bid
den", sloeg 'n kruiske en alle drie baden we
zachtjes, mee gesloten oogen, langzaam, lang en
mee diepen eerbied, om te danken veur t avond
maal en om den Fielp nog 'n bietje geduld te
leeren,
Maar ook aan bidden komt 'n end.
Toen stak ik m'n pijp aan.
„Nounou" zee den Fielp toen: ,,'n bordeke
avondpap is hier 'n heele plechtigheid."
„Opa, zal ik maar wat mast gaan vlechten?"
vroeg den kleinen Dré.
„Ja da's goed. De rommel ligt in den
stal, ee.'
„Oow," zee den Fielp opgelucht: „Ge zijt dus
al begonnen, Dré!"
„Tuurlijk."
„Dus ge kunt nou nie mee komen elpen haan
de heerepoert?"
,Dieën mast is veur d'eerepoort."
„En hoew uis dan?"
„Wordt versierd mee den overschot."
„Angt ge vetpotjes of hilletriek daartus-
schen?"
„Lampionnen!"
„En vlaggen?"
„En vlaggen!"
„En ge wit ee den 31sten Haugustus
valt er ok tusschen 't bietje horanje-n-ok?"
„Veul oranje!"
„Dus ik kan op jou gerust zijn?"
„Ja, pa!"
„Dan mot 'k nou naar de heerepoort; kijken
of die hezelstralen daar de lijn nie zitten te
trekken in „de Druif". Ze nemen veul meer
haan rondjes hop, dan de eele heerepoort kost,
de vette sloebers!"
„Wie is den architect?"
„Den Blaauwe!"
Ik lachte 'ns. „Jaa.... ehafijn. Wacht,
'k gaai efkens met oe mee, Fielp."
'k Ging eerst 'ns in den stal kijken. Den Dré
stond te fluiten en slingers van mast te vlech
ten, of ie 't heel z'n leven al gedaan had.
„Hier," zee den Fielp, en hij gaf den Dré 'n
sigaar, waarmee 't manneke heel de feestweek
kost uitrooken.
„Mot ik daarmee doen?" vroeg ie.
„Hoprooken, snotneus," antwoordde den Fielp:
„wa-d-anders?"
„Krijg ik er nog een, Fielp?"
„Die dingen groeien nie aan m'nen rug! Waar
om?"
Beddington is een klein dorpje, op eenigen
afstand van Croydon, in het Engelsche graaf
schap Surrey. De bevolking van het dorp is
door haar vriendelijke karakter in het geheele
land bekend. Onlangs was het geheele dorp in
opstand en richtte een petitie tot het bestuur,
die zeer gegrond was. De bewoners van dit dorp
kunnen zich van het oude niet ontdoen. Wat
in grootvaders tijd reeds bestond, moet gehand
haafd blijven. En zoo waren de bewoners zeer
trotsch op hun oude kerk met den mooien toren,
die ver in den omtrek zichtbaar is. Nu moest de
kerk echter afgebroken worden, om plaats te
maken voor een nieuw modern gebouw. Hier
tegen kwamen nu de bewoners in opstand.
Dit was evenwel niet de eigenlijke oorzaak
van hun verzet; zij hadden een vromen eerbied
voor den ouden toren. Men vertelde elkaar na
melijk, dat de klok niet alleen den tijd, maar
ook het weer mededeelde. Men moet nauwkeu
rig luisteren, wanneer de klok slaat. Zoodra men
na den laatsten slag een dreunend geluid ver
neemt, kan men er beslist op rekenen, dat het
den volgenden dag regent. En inderdaad bleek
het ook altijd uit te komen. De bevolking in
Beddington, die hoofdzakelijk uit boeren be
staat, interesseert zich natuurlijk voor het weer,
zoodat het van zelf spreekt, dat men zich tegen
het afbreken van de kerk verzet heeft. Het
staat echter nog niet vast, of men hiermee re
kening zal houden.
Het is mij gebleken, dat de beschrijvingen,
die ik u zoo nu en dan heb gegeven van
buitenlandsehe gerechten, in den smaak
vallen; en ik heb mij daarom voorgenomen om
van tijd tot tijd mijn „uitstapjes over de gren
zen" te herhalen.
Vandaag steken we zelfs den Oceaan over, om
te luisteren naar wat een Amerikaansche kok
ons vertelt van zijn smakelijke „hartige hapjes"
De kaas, die er een voorname rol in speelt, is
bij ons te kust en te keur voorhanden!
1 theekopje geraspte kaas, 1 fijngehakt uitje,
1 fijngesnipperde „groene peper", 1 afgestreken
eetlepel boter, 4 afgestreken eetlepels dikke
tomatenpuree, 2 eieren, 2 afgestreken thee
lepels zout, snuifje peper, 16 stukjes toast.
Fruit de ui in de boter lichtbruin, voeg er
de „groene peper", de tomatenpurée, het zout
en de peper bij en laat alles met elkaar zacht
jes gaar smoren in de gedekte pan (ongeveer 20
minuten). Zorg intusschen voor het roosteren
van de stukjes brood (in tweeën gedeelde snee
tjes casinobrood b.v.).
Roer door het gesmoorde groentenmengsel de
geklopte eieren en de geraspte kaas, laat alles
onder voortdurend roeren nog even door en door
heet worden en bedek er dan de stukjes toast
mee.
Dien de broodjes vooral warm op.
2 kleine theekopjes dikke tomatenpurée, yt
pond belegen geraspte kaas, 1 ei, wat peper en
gemalen foelie, klein snuifje gemalen kruidna
gelen, ongeveer 1 theelepel zout.
Breng de tomatenpurée aan de kook, roer er
de geraspte kaas door en laat die smelten;
voeg er dan het geklopte ei bij en blijf roeren,
tot het mengsel flink gebonden is; maak het op
smaak af met de kruiden en het zout.
Laat het mengsel koud worden en spreid het
dan uit tusschen gesmeerde sneetjes brood (bij
voorkeur volkorenbrood).
6 sneetjes casinobrood, 3 eieren, 2 kleine thee
kopjes geraspte belegen kaas. yt theelepeltje
peper, 1 theelepel Worcestersaus, theelepel
zout, 6 dunne plakjes ontbijtspek.
Snijd het casinobrood in sneetjes van schraal
1 cM. dikte.
Klop de eieren, roer er de kaas, de peper, de
Worcestersaus en het zout door en verdeel het
mengsel over de sneetjes brood, die er dus dik
mee belegd worden. Dek elk sneetje af met een
dun plakje spek, schik de broodjes op een bak
blik en zet zé 10 15 minuten in een heeten
oven, tot de ham bros is geworden en het kaas
mengsel goed doorwarmd is.
Breng de broodjes over op een verwarmd
schaaltje, waarover eerst een servetje is ge
spreid; dien ze zoo warm mogelijk op.
MARTINE WITTOP KONING.
Zoo warm zal het toch wel nooit in
Amerika zijn, dat baby met zijn
speelgoed in de ijskast moet vluchten
Een der gelukkige prjjswinsters van veertien
dagen geleden gevoelde zich gedrongen op te
merken, dat men bij de herhaalde tevreden
heidsbetuigingen inzake puzzles ook wel eens
mag denken aan de prijzen, waarmee de V.K.P.
elke week een 6-tal gelukkigen verrast. „De
genen, die zoo'n prijs te zien krijgen" Schrijft
zij„gaan trouwer meepuzzelen, omdat ze
aan die prijzen zien, dat volhouden werkelijk
de moeite waard is, want het zijn heusch geen
prullen integendeel: het zijn prachtige en
waardevolle artikelen, waarmee men ons ver
blijdt."
Het remplaceerwerk
Besproken
Verzaking
Ontbieden
Onzichtbaar
Onkundig
Beduimeld
Ontkenning -
Verzadigd
Verhalen
Verdienste
Onwettig
Gezondheid
Vertroosting
Doorzichtig
geschiedt als volgt:
Beschonken
Vertolking
Ontaarden
Ontroostbaar
Oneindig
Beneveld
Ontgroening
Vereenigd
Vernielen
Vereischte
Onrustig
Geaardheid
Verachting
Doorluchtig
Zoodat de beginletters der ingelaschte deelen
te lezen geven het regeer-college: Staten-Ge-
neraal.
Enkele variaties als: No. 2 vertakking no.
4 ontwijfelbaar No. 13 verademing, kunnen
natuurlijk ook tot de goede oplossingen gere
kend worden.
Het lot wees de uitgeloofde prijzen toe aan:
Mej. L. v. d. Plas, R. K. Maagdenhuis, Spui 21,
Amsterdam (C.);
J. Otten, Cremerstraat 25, Utrecht;
J. G. A. Klein, Kinderhuissingel 114, Haar
lem;
Mej. N. Relik, Koningstraat 35, Arnhem;
Mej. J. Mars, Rijksstraatweg A 517, Heiloo;
A. Brager, Binnenweg 7, Hengelo (O.).
Van buiten naar binnen, dus bij de cijfers
beginnend en eindigend met de r in het klein
ste cirkeltje, moet men in elk der 25 sectoren,
waarin de cirkels door de stralen zijn verdeeld,
een woord van 7 letters schrijven. Op de plaats
der puntjes komt overal de e, zoodat alle 25
woorden op er eindigen. De beteekenis dier
woorden volgt hier:
1. verdediging; 2. Nederlandsche munt; 3.
schaapherder; 4. politie-agent; 5. vaartuig; 6»
alcoholische drank; 7. harnas; 8. raam; 9. vij
zel; 10 familielid; 11. renbode; 12. stumper; 13.
scheidsrechter 14. donker; 15. bloemdeel; 16.
sufferd; 17. redenaar; 18. coupéraam; 19. pa
troon, onderwijzer; 20. schilderswerkplaats; 21.
aanlegplaats voor schepen; 22. kaassoort; 23.
pret, vermaak; 24. Friesche hoofdbedekking;
25. bijwoord van tijd.
Bij juiste invulling van het 25-tal krijgt men
in den vierden ring, van boven af geteld, in de
richting der getallen 1, 2, 3 enz. tot 25, een be
kend spreekwoord te lezen.
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
Het is thans ruim honderd jaar geleden, dat
in Parijs een krant met den merkwaardigen
titel „De Politieke Zakdoek" verscheen. Zij was
werkelijk niet op papier, maar op stof gedrukt.
Haar ontstaan had de krant toch niet aan een
of andere gril te danken. De uitgever had na
melijk een groote hoeveelheid katoen goedkoop
kunnen inkoopen, waardoor hij zijn krant tegen
den laagst mogelijken prijs kon verkoopen.
Vooral in den winter had dit merkwaardige
blad veel succes, wanneer verkoudheid alom
heerschte. De krant kon namelijk, na grondig
gewasschen te* zijn, ook als zakdoek dienst doen,
waardoor de vindingrijke uitgever een goed
zaakje, deed. Maar ook deze nieuwigheid ver
loor in den loop der tijden haar bekoring, waar
door de krant langzamerhand van het tooneel
verdween. Thans zijn er nog 14 exemplaren van
overgebleven, die de verzamelaars elkaar be
twisten. Een ervan wordt bewaard in het kran
tenmuseum te Parijs.
Het voorbeeld van „De Politieke Zakdoek"
vond later nog navolgers. Zoo verscheen in 1850,
eveneens in Parijs, de „Najade". De krant werd
op gummi gedrukt, opdat men haar in het bad
zou kunnen lezen. Of nu de badkuip in dien
tijd minder werd gebruikt, dan tegenwoordig, is
een andere kwestie. In ieder geval kon do
„Najade" zich niet over een lang leven ver
heugen, en hield door gebrek aan lezers op te
bestaan.
In verschillende landen zijn al heel wat mo
numenten en gedenkteekens opgericht. Maar
dat zelfs een chauffeur een eigen gedenktee-
ken krijgt, zal nog wel nooit voorgekomen zijn.
In Hongarije kan men zich erop beroemen, dat
men daar voor den eersten en oudsten chauf
feur een monument bezit. De voormalige taxi
chauffeur Duda is in den ouderdom van bijna
80 jaar onlangs in Sopron overleden. Hij was de
eerste taxi-chauffeur van Hongarije en met ze
keren trots kon hij zijn rijbewijs met nummer 1
vertoonen. Gedurende veertig jaar heeft hjj zijn
vak uitgeoefend en hij stond bekend als een der
beste kenners van de smalle straatjes en ste
gen van de Hongaarsche hoofdstad. Het was
een idee van de andere taxi-chauffeurs van
Boedapest om voor hem een monument op te
richten.
,Dan kan ik er Zaterdagmiddag den roffel
mee slaan, bij de fanfare!"
„Is ie al lid van d'ermonie, Dré?"
„Tuurlijk!"
„Welk hinsterment?"
„Tweede clarinet, maar Zaterdag trommelt
ie den feestmarsch, want hij is veurloopig beter
op de trom dan op 't clarinet," zee den Thé.
Dalijk kreeg Dré III de eerste lessen in trom
melen van den Fielp. „Dré, jast er hop, kearel-
tje! Gift 'm van jetje! Denk er om: Hulvenout
mot hekselsior! Oe arder, oe mooier! 'k Zal op
oe letten! Ier, nog 'n sjegaar, maar ge gift 'm
Zaterdag 'n hopsodemekajer da-d-ooren-en-
zien vergaat, ee? En has ik gespietst eb en 't
volk gaat klappen, dan dondersteende gij daar
'n roffel tusschen deur of er oew leven van haf
angt! Beloofde 't me heerlijk?"
„Heerlijk," zee Dré III.
„Ier, nog 'n sjegaar! Eh.... lust ge geren
taart, Dréke?"
„Ik wel!"
„Nou, oor dan 's goed. Has gij Zaterdagmid
dag prontjes dieën happlausroffel slaat, kunt ge
huit mijnen winkel de grotste feesttaart komen
alen, die er veur 't raam leet!"
,3eslist?"
„Hapseluut!"
„In 'n doos? Voor me moeder?"
„Ja!"
„Nou, pak 'm dan alvast maar in, Fielp. He
roffel ze t kippevel op 'r beenen!"
,Da's mannentaal!" zee den Fielp: „Ier, nog
'n sjegaar."
Toen had kleinen Dré sjuust 'nen meter si
gaar. Ik vond 't wellekes en stapte dus maar
op. Naar de „hezelstralen", onder t commando
van den Blaauwe. Den Fielp in z'n witte bak-
kersjaske, blaauw-katoenen broek, bloote voeten
in de muilen en.... de perepluie óp. Want 't
regende weer, lijk 't al veertien dagen doet, zoo
lang we aan'de versieringen doende zijn.
„Gif niks. Lot maar regenen," beweert den
Fielp: „halles wat er nou huitsalamandert, zijn
we mee de feesten kwijt."
Bij de eerepoort gekomen, was er gin man
t'ontdekken. „Ziede nou, Dré, da'k da tuig den
eelen dag achter z'n vodden mot rijen," viel
den Fielp uit. „Wedden da ze staan te buljerten.
Ik ik ikik ik slaai ze mee de perepluie
den weg over. Ze zuipen eel m'n kas hop en 't
werk blijft leggen, 't Is nog sjuust zoo wijd as
'n paar uur gelejen! Sode juu!" En in 'n
drafke vloog ie „de Druif" binnen. Buiten hoor-
de-n-ik al, dat ie mee gejuich ontvangen wierd.
Maar efkens later kwam Nolleke Gommers naar
buiten gerend, mee z'n handen op z'n hoofd en
den Fielp er achter, rauschende mee. z'n natte
perepluie. Nolleke schoot den ladder op en zat
in 'n ommezientje boven in de eerepoort, lijk
'nen aap zoo rap. Ik nam den ladder weg, Nol
leke schold als "nen grooten vent en den Fielp
riep: „Halikriek, daar bleft ge vannacht zitten
begrepen!"
Ik vroeg: „Wat hee-t-ie gedaan, Fielp?"
,,'t Kreng stond boven op 'n tafel voor te
dragen," siste den bakker: „Zoo oudt ie de
broerlingen van 't werk haf!"
Wij naar binnen, want 't góót!
„Ik geef nog héén rondje," zee den bakker:
„Da drinken we mee zijn hallen gezellig uit,
veur 't raam, ier ebben guilie hallemaal 'n feest-
sigaar, maar 'k wil nie ebben, dat er hiemand
naar boven kakt, naar Nollekes!"
't Blééf gieten. We zaten wezenlijk heel ge
zellig achter 't raam, den bakker schold de
eerepoort-compie kalm, maar gedegen uit veur
luie sloebers, hezelstralen, lam-, donder-, el
lende- en alle andere meugelijke „stralen",
kortom: hij hield 'n „stralend" betoog! Gezel
lig, onderhoudend, smeuiig en opvoedend!
Onderwijl blééf 't gieten. Zelfs de kinders
waren weggeregend. En moederziel alleen, ip
stroomenden regen, zat Nolleke Gommers lijk
'nen vergeten kermisaap daarboven te verrege
nen en ons te verwenschen. Waarop den Blaau
we de rolgordijn liet zakken.
Ik zou plek en tijd tekort komen, als ik heel
t verhaal van „Nolleke in den regen" ging uit
vertellen.
„Oe zit 't nou mee den praalwagens, Blaau
we?" zoo snee den Fielp 'n nuuw onderwerp
aan, als ie uitgestraald was.
Den Blaauwe gaf rapport. 'tWas gin indruk
wekkend rapport, want 't kwam veurnamelijk
neer op de waarheid, dat ie nie alles tegelijk
kost doen.
Op dezelfde manier wierd den optocht, de
straat- en gevelversiering besproken, zoodat
den bakker op 't end in stille radeloosheid in
z'n citroentje zat te ruuren.
Toen kwam den „nuuwen" veldwachter bin
nen. Hij is nou bijna twee jaren hier, maar hij
blijft „nuuw". Dat zit 'm daar in, dat ie z'n
Hollandsch nie verleeren kan
.Meneer Beeckers, weet u dat daarboven in
de eerepoort een persoon zit?"
Verwonderd keken wij malkaar en den cham
petter aan.
„Eeenpersooon??" vroeg den Blaauwe.
„Een manlijk persoon, ja," bevestigde den
nuuwe.
„Da's toch ok iets!" zee den Joep verbou
wereerd.
„Da's 'n gek ding!" yond den Fielp, na rijp
overleg.
„Hoe komt er zooiets in, zoude zeggen," zoo
verwonderde den Blaauwe z'n eigen: „'t Is toch
allemaal nuuw hout
Mee groote oogen, stom van verbazing, zaten
wij malkaar aan te kijken. Wat „den nuuwe"
toch vervelen ging, op 't lest.
„Ja, wat moet daarmee?" vroeg ie 'n bietje
ongeduldig.
„Jjaa.... wa mot daarmee....?" vroeg ook
den Fielp z'n eigen en ons af.
Den Blaauwe kreeg toen 'n idee. Z'n gezicht
klèèrde er heelegaar van op!
„Zeg, eh.... hoe hiete gij ok alweer?"
„Janssens," zee den champetter.
„Jeg, Jasses, ge wit zékers, dat t "n persoon
is, wat daar in d'eerepoort zit?"
.Jewel."
„Nou, haal dan de brandspuit en spuit "m
d'ruit!"
„Da's nog zo'n gek gedacht nie," vond den
Fielp.
Janssens lachte zuurzoet teugen den E. K
Heer Fielp Beeckers.
„En danvroeg Janssens.
,Dan meugde gij 'm houwen," zee den Blaau
we royaal: „Want gij had 'm 't eerst gezien"
Amico, 't góót! Nolleke zat te verfomfaaien»;
te kreukelen, te vergaan in t stroomende wa-
ter, daar boven op de eerepoort.
Op 't lest hee Janssens den ladder teugen-:
de eerepoort opgeloopen en 't verzopen Nol-|
leke is er afgekomen als "nen versleten dweil.3
De knoopen sprongen van z'n broek, zoo zwaar*
hing ze aan z'n galgen.
Hij had „dus" gin tijd om breedvoerig en
helder z'n opinie over ons uit malkaar te zetten»
Hij dee 't dus zoo beknopt meugelijk; mee z'n
handen aan z'n broek riep ie: „Stinktuig!"
Janssens zee ons: ,Dat 's beleediging!"
Maar wij hebben 'm duidelijk gemaakt, dat
wij daar boven stonden! (Nolleke mocht wel
iets hebben, om te spuien! Waar of nie?).
Amico, 'k ga de slingers en de lampions
ophangen, tot de volgende week, man!
Of liever gezeed: tot overmergen!
Ge hebt toch ook de officieele invitatie ont
vangen „tot bijwoning van de opening der fecs-(
lelijkheden door den Edelachtbaren heer Jhr.|
Mr. Th. E. Serraris, burgemeester van Ginne-
ken en Bavel op Zaterdag 28 Augustus as. de»
middags te 4 uur op het plein voor de St. Lau-
rentiuskerk te Ulvenhout?
Zoo nieGe vraagt naar den Dré en alles
is kits, man! D'n eerewijn staat op oe te woch-
ten!
Veul groeten van Trui, Dré m en als altij,
gin horke minder van oewen
ta.v.
DRÉ.