Parijsche schoentjes en hoedjes „NOLLEKE IN DEN REGEN Een cirkel-puzzle ZONDAG 29 AUGUSTUS 1937 's Lands wijs, 's lands eer Uitgeholde kaas Wat kunnen we met het omhulsel doen? Témper atuurr ecor ds Onbreekbare eieren? Kweeken van vlinders met hoogtezon t 'BRABANTSCHE BRIEVEN Den Fielp laat niemand mee rust Torenklok als weer* profeet Hartige hapjes" uit Amerika Mexicaansche boterhammetjes (8 personen) Sandwichvulsel (ongeveer 4 personen Open sandwiches (ongeveer 4 personen) ONS PRIJSRAADSEL Bij juiste invulling der 25 sectoren krijgt men een bekend spreek woord te lezen Tvr edenheidsbetuiging Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars Nieuwe opgave De politieke zakdoek Kranten, niet op papier gedrukt Een monument voor den eersten chauffeur van Hongarije Er worden zoo vele verhalen om de per soonlijkheid van de Parisienne geweven en er worden haar zoo vele eigenschap pen toegeschreven (die in Holland veelal geen eigenschappen, maar het tegendeel worden ge noemd) dat het wel eens de moeite waard is om na te gaan of alles waar is. Het is natuurlijk niet aan te nemen, dat alle Parisiennes over één kam te scheren zijn, er is zelfs een bepaalde categorie, die zich, veel ster ker dan bij ons, volkomen overgeeft aan de heerschende conventie in absolute tegenstel ling met die vrouwen, die het leven van Mont- parnasse en Montmartre tot het hare maken Parijs is de stad van de groote tegenstellingen waar nauwelijks een middenweg valt te be wandelen: de mensch, de kunstenaarhij gaat ten onder of hij wordt grooter dan ergens anders ter wereld. Parijs is de stad van de on begrensde mogelijkheden en er heerscht een sfeer, die den mensch vrijer doet staan tegen over het leven. Waardoor het kómt? Misschien omdat er in de café's alle wereldtalen worden gesproken omdat op de boulevards Yankees en Chineezen, Hongaren en negers, Japanners en Egyptenaren elkaar ontmoeten en boven dien niet eens verwonderd zijn elkaar te ont moeten. De Parijzenaars kennen überhaupt'geen ver wondering over elkaar en misschien is dat wel de reden, dat iedere Parisienne zich kleedt en kapt en opmaakt, juist zooals ze daar zelf zin in heeft, zonder zich een moment af te vragen: „Kan ik daar mee loopen?" Ik zei het reeds: Parijs is de stad van de uitersten dat kennen we hier niet en het schijnt, dat de Parijsche mode weet, dat ze naar het Noorden een ietwat gematigde en min der felle afgezante heeft te zenden. De schoentjes, die de Parisienne draagt, zijn een droom van élégance en fijnheid en de on ze...... 't woord hallucinatie klinkt misschien een beetje wreed, maar tóch is 't wel eens waar. Maarde Parisienne heeft ongetwijfeld een bevoorrechte positie: ze leeft óp een kleinen voet: 35 en 36 zijn gewone maten en ik moet eerlijk erkennen, dat ik vaak met diepe jaloezie naar het leger van klein-geschoeide voetjes der Parijsche vrouwen keekik heb 41. Maar niet alleen, dat de schoentjes er elea gant uitzien ze kunnen zoo heerlijk bizar zijn. Ik zag een sandaaltje, waarvan de zool van voren hoog en puntig opliep, gelijk de schoen van een Eskimo. En in deze sandaal stak een voetje, omhuld door een ragfijne, zijden kous. Sandalen hebben bij ons zoogde tamelijk vernederende positie, om slechts aange trokken te worden, wanneer onze kleeding er niet zoo buitengewoon op aan komt. In Parijs nietdaar geniet ze zelfs een bevoorrechte positie, want men ziet ze dragen op alle uren van den dag en bij leder toilet, tot bij het meest gekleede avond-tailet, sandaaltjes in on begrensde elegante variaties. Even afwisselend en grappig zijn de hoedjes hoedjes zijn het eigenlijk niet eens altijd te noemen, want soms is het niet meer dan een of ander sieraad, dat in het haar op een fan tastische manier ergens is vastgemaakt. Wat zoudt u denken van een zwart japonnetje, dat een grooten kraag heeft waar platte zilveren knoopjes op zijn vastgemaakt en u zag dan, als hoedje bedoeld, een schijfje niet grooter dan een schoteltje als de kelk van een bloem het kruintje van een meisjeskopje bedekken. Ook zwart, bezaaid met zilveren cirkeltjes en uit het midden hangt, als een steeltje, een klei ne voile, bijeengenomen op het hoedje, uit waaierend tot ver op den rug. Ze zijn inderdaad zóó coquet, die Parisiennes zoo uitsluitend ingesteld op de verfijning van haar uiterlijk dat de combinatie Pari- sienne-sportgirl haast ondenkbaar is, hoe wel ze bestaat. In het Bois de Boulogne zag ik twee meis jes fietsen zöö, dat ik zeker weet dat ze door heel Holland zouden worden uitgelachen. In Parijs doet men dat niet daar accepteert men iedere verschijning. Deze meisjes waren ge kleed in een beeldige witte short, 'n groen blous- je, groene sokjes, witte sandaaltjes met hooge hakjes, een groene band, haast verscholen in een wir-war van opgebleekte krulletjes. Ze had den fèl-rood gelakte nagels, hoewel hun lippen nóg rooder waren. Rouge moest misschien wel het idee van een gezonde kleur aanbrengen en de onafscheidelijke make-up van de oogen ont brak zelfs op de fiets niet. Het is zoo komisch voor ons, Hollanders dat alles aan te zien, als je bovendien net van bui ten komt en je bent gewend aan de zongebruin de, onopgemaakte Hollandsche meisjesgezichten En toch lach je niet, je ziet zóó veel grappigs dat je tenslotte zegt: ,,'s Lands wijs, 's lands eer." Maar als u het mij eerlijk vraagt: ik zie lie ver de frissche, onopgemaakte gezichten dan een uiterlijk, dat bewerkt is met alle mogelijke hulpmiddelen, welke de mode ons aan de hand doet. MARYE. Een poosje geleden plaatsten we van onze medewerkster Martine Wittop Koning een artikeltje over het uithollen van kaas. Naar aanleiding daarvan ontvangen wij van een missionaris op Aruba een brief, waarin deze Pater Dominicaan een methode aan de hand doet om het omhulsel van de leeg geschrapte kaas tot een smakelijk gerecht te maken, iets wat op Aruba zeer in zwang is en met een Spaanschen naam „queso relleno" opnieuw gevulde kaas bekend staat. In de landstaal zeggen ze „keeshie ta gefild", waarbij men niet moet den ken aan villen, maar vullen. Een Curagaosche kennis van den pater, die er voor bekend staat, dat ze dat soort gerecht heel smakelijk weet klaar te maken, geeft ons het volgende recept voor gevulde kaas: pond varkens- en half pond rundvleesch; 1 pond aardappelen; 1 lepel kappertjes, idem augurkjes, rozijnen en zes stuks olijven, 1 ei. Maal het vleesch fijn, vermeng het met een gesnipperde ui en tomaat; voeg dan boter, zout, peper en nootmuskaat naar smaak bij, en laat alles goed gaar stoven. De aardappelen worden ook gaar gekookt en fijn gestampt. Vermeng het vleesch, de aardappelen, de olijven, rozijnen, kappertjes enz. en het geklopte ei en vul er de kaasholte mee. Dit wordt in een vuurvasten schotel in den oven voor 30 minuten gedaan. Men kan ook hetzelfde resultaat bereiken met kip en macaroni of met visch en rijst. Wij zeggen den missionaris, die zijn naam niet vermeld wenscht te zien, hartelijk dank voor zijn vriendelijke bemiddeling, welke onze huis vrouwen in staat stelt, een Spaansch gerecht, dat in Curagao als een lekkernij geldt, in Ne derland te introduceeren. Het menschelijk organisme kan altijd nog beter groote koude dan geweldige warmte verdragen, mits men maar goed gekleed is. De warmste plaats op aarde is het Doodendal in Califomië, waar het kwik in den thermometer vaak stijgt tot een temperatuur van 50 graden. Even vreeselijk is het klimaat in het Zuidelijk deel van den Indischen Oceaan, waar het water aan de oppervlakte van de zee een temperatuur van 30 graden heeft en waar op een eilandengroep de temperatuur varieert tusschen de 20 en 40 graden in de schaduw. Tezamen met den grooten vochtigheidstoestand van de lucht kan een Europeaan hierdoor een zonnesteek krijgen, daar hij door de onver draaglijke hitte niet genoeg slapen kan. In Groenland daarentegen heeft men een tempe ratuur van 65 graden beneden nul waargeno men. De breekbaarheid van eieren schijnt volgens de laatste resultaten der wetenschappelijke uit vindingen binnen kort tot het verleden te be- hooren. Een kippenfokker in Californië heeft een paar kippen afgezonderd en ze met een mengsel gevoerd, dat uit bladeren en wortelen van de gummiplant guayat bestond. De dosis werd van tijd tot tijd vergroot, en na het uit kiezen van de meest geschikte rassen is het den fokker gelukt, eieren met een elastieken schaal te verkrijgen. De inhoud van de eieren zou dezelfde gebleven zijn, wat smaak en geur betreft! In New York bevindt zich een kweekerij van vlinders, waar de verzamelaars hun voorraad kunnen inslaan. Sinds eenigen tijd stelt men hier pogingen in het werk, om de vlinders met kunstmatige hoogtezon te bestralen, waarbij de rupsen en poppen aan geringe hoeveelheden ul tra-violet licht blootgesteld zijn. Het tot nu toe bereikte resultaat was uitstekend. De ontwikke lingstij d van de insecten werd onder den invloed van het kunstmatige licht belangrijk verkort en wat nog het merkwaardigste is, hun vleugels vertoonen zulke mooie kleuren, als men nog nooit te vqren gezien had. De kweekerij wil nu deze proeven blijven voortzetten, om daardoor heel mooie exemplaren te krijgen. In de eerste koele dagen komt een wollen jakje goed vanpas dat wij, om bij iedere jurk gedragen te kunnen worden, het best in een gedekte kleur kiezen. Dezen herfst zullen wij vooral veel korte jakjes zien met revers en zakken die op groote knoopsgaten gelijken. Van het eerste jasje worden zij zelfs met kleine Jcnoopen gesloten. Deze zakjes zijn zeer practisch, natuurlijk voor het bewaren van een zakdoekje en verder voor tramkaartjes en het moderne sporthorloge Ulvenhout, 26 Aug.'37 Amico, Wat er van deuzen brief terechte zal ko men, mot den uitval maar goéd maken, man! Want veul tyd heb ik vandaag nie, 't schip der feestweek ligt nog mee één touw op de helling vast. D'n bur gemeester staat, om zoo te zeggen, al mee 'n zuiver hakbijltje gereed, om 't schip „De Zeu- ven Jubeldagen" los te kappen, om 't de golven van den leut te laten kiezen. Als deuze letters onder oew oogen komen, dan zijn de eerste fanfares al geblazen, dan is den eerewijn al rondgewiest. Ge verstaat dus, hoe we op den oogenblik in den trubbel zitten, want de versieringen veur Feesten en Tentoonstellingen zijn altij pas ge reed op 't leste nipperke! Zie maar naar de Parijsche weareld-tentoonstelling, waar ze bij de feestelijke opening nog pas midden in de vijf entwintigste staking zaten. En waar mee man en macht gewerkt en gestaakt wordt, om op den sluitingsdag prontjes gereed te zijn. Zóó grootstadsch doen wij 't nou wel nie en in de 650 jaren "van Ulvenhouts bestaan, mot er de eerste staking nog uitbreken. En geef ik geren toe, dut wij in zulken aard van dingen nog veul achterlijk zijn. 't Hee ook wel z'n veur- deelen! Onzen burgemeester b.v., staat straks, bij de Opening van 't Feest niet zoo veur schan daal, als President Blom, toen die veur zijnen gouwen Openingssleutel nieverans 'n sleutelgat kost vinden. Neeë, als Zaterdagmiddag om vier uur onze feesten op 't plein veur onze St. Laurentius- kerk geopend gaan worden, dan is-alles kant en klaar. Dan ontbreekt er ginnen gierlande, gin- nen knoop aan de zwarte trouwpakken, ja ginnen kop, of hij is blinkend geschoren! Maardaar motten in twee dagen nog Wonders gebeuren! Den Fielp laat niemand mee rust. Gisteren- avond, om 'ns 'n veurbeeldeke te noemen, kwam ie bij me binnengestoven mee 'n opgestoken zeiltje, sjuust als ik mee Trui en Dré III aan den avondpap zat. „Ha den Fielp!" „Navond samen!" „Doede mee?" noodigde Trui uit, mee d'ren lepel wijzende naar de pan. „Gin tijd, Trui! Zeg, Dré, hoe zit da? Waar om versierde gij oewen gevel nie?" „Wie zeet da?" Wie zeet da?? baauwde-n-ie me na. „Da-d-oeven ze nie te zeggen! Hiedereen kan mee z'n heigen hoogen zien, da gij gin and hof vinger naar versiering huitstikt!" Ik zee maar rtiks, lepelde pap en draaide zoo- veul mogelijk m'nen rug naar 'm toe. Den kleinen Dré schepte nog 'n bordeke op en Trui gaf 'm den stroop aan, mee de woor den: „smaak 't, manneke?" Er bestond alleen pap en ginnen Fielp. Ik had nou ook m'n bord leeg en eigenlijk gezeed ha'k genogt! „Allee, schep nog 'ns op," zee Trui. „Nou, 'n half bordeke dan," zee ik, en ik schransde nog 'n bietje deur, om den Fielp te treiteren. ,,'t Schijnt oe nogal te smaken?" vroeg den bakker toen. „Bbest!" Ik lepelde, Trui lepelde, den kleinen Dré lepelde. „Ik hinder toch nie?" vroeg den Fielp toen, om weer 'ns iets te zeggen. „Nniks, man! Mijnen eetlust is zoo makkelijk nie te bederven." Maar één ding begreep ie, den meelzak! Da'k éénen keer toch ophouwen moest mee pap. En daar wachtte-n-ie verder geduldig op, mee allen politieke routine, waarmee hij, als oudste raads lid, behept is. Den kleinen Dré lee z'nen lepel neer, stak z'n vuisten in de hoogte en rekte z'n eigen 'ns lekker uit. Trui was ook klaar en ging, mee d'r ermen over malkaar op tafel leunend, op me zitten wachten. Toen schee ik er ook af en stopte m'n pijp. Waarop den Fielp weer vroeg: „Zeg, Dré, nou zonder flauwe kul, gij versi...." Ik lee m'n gestopte pijp naast me, zee „bid den", sloeg 'n kruiske en alle drie baden we zachtjes, mee gesloten oogen, langzaam, lang en mee diepen eerbied, om te danken veur t avond maal en om den Fielp nog 'n bietje geduld te leeren, Maar ook aan bidden komt 'n end. Toen stak ik m'n pijp aan. „Nounou" zee den Fielp toen: ,,'n bordeke avondpap is hier 'n heele plechtigheid." „Opa, zal ik maar wat mast gaan vlechten?" vroeg den kleinen Dré. „Ja da's goed. De rommel ligt in den stal, ee.' „Oow," zee den Fielp opgelucht: „Ge zijt dus al begonnen, Dré!" „Tuurlijk." „Dus ge kunt nou nie mee komen elpen haan de heerepoert?" ,Dieën mast is veur d'eerepoort." „En hoew uis dan?" „Wordt versierd mee den overschot." „Angt ge vetpotjes of hilletriek daartus- schen?" „Lampionnen!" „En vlaggen?" „En vlaggen!" „En ge wit ee den 31sten Haugustus valt er ok tusschen 't bietje horanje-n-ok?" „Veul oranje!" „Dus ik kan op jou gerust zijn?" „Ja, pa!" „Dan mot 'k nou naar de heerepoort; kijken of die hezelstralen daar de lijn nie zitten te trekken in „de Druif". Ze nemen veul meer haan rondjes hop, dan de eele heerepoort kost, de vette sloebers!" „Wie is den architect?" „Den Blaauwe!" Ik lachte 'ns. „Jaa.... ehafijn. Wacht, 'k gaai efkens met oe mee, Fielp." 'k Ging eerst 'ns in den stal kijken. Den Dré stond te fluiten en slingers van mast te vlech ten, of ie 't heel z'n leven al gedaan had. „Hier," zee den Fielp, en hij gaf den Dré 'n sigaar, waarmee 't manneke heel de feestweek kost uitrooken. „Mot ik daarmee doen?" vroeg ie. „Hoprooken, snotneus," antwoordde den Fielp: „wa-d-anders?" „Krijg ik er nog een, Fielp?" „Die dingen groeien nie aan m'nen rug! Waar om?" Beddington is een klein dorpje, op eenigen afstand van Croydon, in het Engelsche graaf schap Surrey. De bevolking van het dorp is door haar vriendelijke karakter in het geheele land bekend. Onlangs was het geheele dorp in opstand en richtte een petitie tot het bestuur, die zeer gegrond was. De bewoners van dit dorp kunnen zich van het oude niet ontdoen. Wat in grootvaders tijd reeds bestond, moet gehand haafd blijven. En zoo waren de bewoners zeer trotsch op hun oude kerk met den mooien toren, die ver in den omtrek zichtbaar is. Nu moest de kerk echter afgebroken worden, om plaats te maken voor een nieuw modern gebouw. Hier tegen kwamen nu de bewoners in opstand. Dit was evenwel niet de eigenlijke oorzaak van hun verzet; zij hadden een vromen eerbied voor den ouden toren. Men vertelde elkaar na melijk, dat de klok niet alleen den tijd, maar ook het weer mededeelde. Men moet nauwkeu rig luisteren, wanneer de klok slaat. Zoodra men na den laatsten slag een dreunend geluid ver neemt, kan men er beslist op rekenen, dat het den volgenden dag regent. En inderdaad bleek het ook altijd uit te komen. De bevolking in Beddington, die hoofdzakelijk uit boeren be staat, interesseert zich natuurlijk voor het weer, zoodat het van zelf spreekt, dat men zich tegen het afbreken van de kerk verzet heeft. Het staat echter nog niet vast, of men hiermee re kening zal houden. Het is mij gebleken, dat de beschrijvingen, die ik u zoo nu en dan heb gegeven van buitenlandsehe gerechten, in den smaak vallen; en ik heb mij daarom voorgenomen om van tijd tot tijd mijn „uitstapjes over de gren zen" te herhalen. Vandaag steken we zelfs den Oceaan over, om te luisteren naar wat een Amerikaansche kok ons vertelt van zijn smakelijke „hartige hapjes" De kaas, die er een voorname rol in speelt, is bij ons te kust en te keur voorhanden! 1 theekopje geraspte kaas, 1 fijngehakt uitje, 1 fijngesnipperde „groene peper", 1 afgestreken eetlepel boter, 4 afgestreken eetlepels dikke tomatenpuree, 2 eieren, 2 afgestreken thee lepels zout, snuifje peper, 16 stukjes toast. Fruit de ui in de boter lichtbruin, voeg er de „groene peper", de tomatenpurée, het zout en de peper bij en laat alles met elkaar zacht jes gaar smoren in de gedekte pan (ongeveer 20 minuten). Zorg intusschen voor het roosteren van de stukjes brood (in tweeën gedeelde snee tjes casinobrood b.v.). Roer door het gesmoorde groentenmengsel de geklopte eieren en de geraspte kaas, laat alles onder voortdurend roeren nog even door en door heet worden en bedek er dan de stukjes toast mee. Dien de broodjes vooral warm op. 2 kleine theekopjes dikke tomatenpurée, yt pond belegen geraspte kaas, 1 ei, wat peper en gemalen foelie, klein snuifje gemalen kruidna gelen, ongeveer 1 theelepel zout. Breng de tomatenpurée aan de kook, roer er de geraspte kaas door en laat die smelten; voeg er dan het geklopte ei bij en blijf roeren, tot het mengsel flink gebonden is; maak het op smaak af met de kruiden en het zout. Laat het mengsel koud worden en spreid het dan uit tusschen gesmeerde sneetjes brood (bij voorkeur volkorenbrood). 6 sneetjes casinobrood, 3 eieren, 2 kleine thee kopjes geraspte belegen kaas. yt theelepeltje peper, 1 theelepel Worcestersaus, theelepel zout, 6 dunne plakjes ontbijtspek. Snijd het casinobrood in sneetjes van schraal 1 cM. dikte. Klop de eieren, roer er de kaas, de peper, de Worcestersaus en het zout door en verdeel het mengsel over de sneetjes brood, die er dus dik mee belegd worden. Dek elk sneetje af met een dun plakje spek, schik de broodjes op een bak blik en zet zé 10 15 minuten in een heeten oven, tot de ham bros is geworden en het kaas mengsel goed doorwarmd is. Breng de broodjes over op een verwarmd schaaltje, waarover eerst een servetje is ge spreid; dien ze zoo warm mogelijk op. MARTINE WITTOP KONING. Zoo warm zal het toch wel nooit in Amerika zijn, dat baby met zijn speelgoed in de ijskast moet vluchten Een der gelukkige prjjswinsters van veertien dagen geleden gevoelde zich gedrongen op te merken, dat men bij de herhaalde tevreden heidsbetuigingen inzake puzzles ook wel eens mag denken aan de prijzen, waarmee de V.K.P. elke week een 6-tal gelukkigen verrast. „De genen, die zoo'n prijs te zien krijgen" Schrijft zij„gaan trouwer meepuzzelen, omdat ze aan die prijzen zien, dat volhouden werkelijk de moeite waard is, want het zijn heusch geen prullen integendeel: het zijn prachtige en waardevolle artikelen, waarmee men ons ver blijdt." Het remplaceerwerk Besproken Verzaking Ontbieden Onzichtbaar Onkundig Beduimeld Ontkenning - Verzadigd Verhalen Verdienste Onwettig Gezondheid Vertroosting Doorzichtig geschiedt als volgt: Beschonken Vertolking Ontaarden Ontroostbaar Oneindig Beneveld Ontgroening Vereenigd Vernielen Vereischte Onrustig Geaardheid Verachting Doorluchtig Zoodat de beginletters der ingelaschte deelen te lezen geven het regeer-college: Staten-Ge- neraal. Enkele variaties als: No. 2 vertakking no. 4 ontwijfelbaar No. 13 verademing, kunnen natuurlijk ook tot de goede oplossingen gere kend worden. Het lot wees de uitgeloofde prijzen toe aan: Mej. L. v. d. Plas, R. K. Maagdenhuis, Spui 21, Amsterdam (C.); J. Otten, Cremerstraat 25, Utrecht; J. G. A. Klein, Kinderhuissingel 114, Haar lem; Mej. N. Relik, Koningstraat 35, Arnhem; Mej. J. Mars, Rijksstraatweg A 517, Heiloo; A. Brager, Binnenweg 7, Hengelo (O.). Van buiten naar binnen, dus bij de cijfers beginnend en eindigend met de r in het klein ste cirkeltje, moet men in elk der 25 sectoren, waarin de cirkels door de stralen zijn verdeeld, een woord van 7 letters schrijven. Op de plaats der puntjes komt overal de e, zoodat alle 25 woorden op er eindigen. De beteekenis dier woorden volgt hier: 1. verdediging; 2. Nederlandsche munt; 3. schaapherder; 4. politie-agent; 5. vaartuig; 6» alcoholische drank; 7. harnas; 8. raam; 9. vij zel; 10 familielid; 11. renbode; 12. stumper; 13. scheidsrechter 14. donker; 15. bloemdeel; 16. sufferd; 17. redenaar; 18. coupéraam; 19. pa troon, onderwijzer; 20. schilderswerkplaats; 21. aanlegplaats voor schepen; 22. kaassoort; 23. pret, vermaak; 24. Friesche hoofdbedekking; 25. bijwoord van tijd. Bij juiste invulling van het 25-tal krijgt men in den vierden ring, van boven af geteld, in de richting der getallen 1, 2, 3 enz. tot 25, een be kend spreekwoord te lezen. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. Het is thans ruim honderd jaar geleden, dat in Parijs een krant met den merkwaardigen titel „De Politieke Zakdoek" verscheen. Zij was werkelijk niet op papier, maar op stof gedrukt. Haar ontstaan had de krant toch niet aan een of andere gril te danken. De uitgever had na melijk een groote hoeveelheid katoen goedkoop kunnen inkoopen, waardoor hij zijn krant tegen den laagst mogelijken prijs kon verkoopen. Vooral in den winter had dit merkwaardige blad veel succes, wanneer verkoudheid alom heerschte. De krant kon namelijk, na grondig gewasschen te* zijn, ook als zakdoek dienst doen, waardoor de vindingrijke uitgever een goed zaakje, deed. Maar ook deze nieuwigheid ver loor in den loop der tijden haar bekoring, waar door de krant langzamerhand van het tooneel verdween. Thans zijn er nog 14 exemplaren van overgebleven, die de verzamelaars elkaar be twisten. Een ervan wordt bewaard in het kran tenmuseum te Parijs. Het voorbeeld van „De Politieke Zakdoek" vond later nog navolgers. Zoo verscheen in 1850, eveneens in Parijs, de „Najade". De krant werd op gummi gedrukt, opdat men haar in het bad zou kunnen lezen. Of nu de badkuip in dien tijd minder werd gebruikt, dan tegenwoordig, is een andere kwestie. In ieder geval kon do „Najade" zich niet over een lang leven ver heugen, en hield door gebrek aan lezers op te bestaan. In verschillende landen zijn al heel wat mo numenten en gedenkteekens opgericht. Maar dat zelfs een chauffeur een eigen gedenktee- ken krijgt, zal nog wel nooit voorgekomen zijn. In Hongarije kan men zich erop beroemen, dat men daar voor den eersten en oudsten chauf feur een monument bezit. De voormalige taxi chauffeur Duda is in den ouderdom van bijna 80 jaar onlangs in Sopron overleden. Hij was de eerste taxi-chauffeur van Hongarije en met ze keren trots kon hij zijn rijbewijs met nummer 1 vertoonen. Gedurende veertig jaar heeft hjj zijn vak uitgeoefend en hij stond bekend als een der beste kenners van de smalle straatjes en ste gen van de Hongaarsche hoofdstad. Het was een idee van de andere taxi-chauffeurs van Boedapest om voor hem een monument op te richten. ,Dan kan ik er Zaterdagmiddag den roffel mee slaan, bij de fanfare!" „Is ie al lid van d'ermonie, Dré?" „Tuurlijk!" „Welk hinsterment?" „Tweede clarinet, maar Zaterdag trommelt ie den feestmarsch, want hij is veurloopig beter op de trom dan op 't clarinet," zee den Thé. Dalijk kreeg Dré III de eerste lessen in trom melen van den Fielp. „Dré, jast er hop, kearel- tje! Gift 'm van jetje! Denk er om: Hulvenout mot hekselsior! Oe arder, oe mooier! 'k Zal op oe letten! Ier, nog 'n sjegaar, maar ge gift 'm Zaterdag 'n hopsodemekajer da-d-ooren-en- zien vergaat, ee? En has ik gespietst eb en 't volk gaat klappen, dan dondersteende gij daar 'n roffel tusschen deur of er oew leven van haf angt! Beloofde 't me heerlijk?" „Heerlijk," zee Dré III. „Ier, nog 'n sjegaar! Eh.... lust ge geren taart, Dréke?" „Ik wel!" „Nou, oor dan 's goed. Has gij Zaterdagmid dag prontjes dieën happlausroffel slaat, kunt ge huit mijnen winkel de grotste feesttaart komen alen, die er veur 't raam leet!" ,3eslist?" „Hapseluut!" „In 'n doos? Voor me moeder?" „Ja!" „Nou, pak 'm dan alvast maar in, Fielp. He roffel ze t kippevel op 'r beenen!" ,Da's mannentaal!" zee den Fielp: „Ier, nog 'n sjegaar." Toen had kleinen Dré sjuust 'nen meter si gaar. Ik vond 't wellekes en stapte dus maar op. Naar de „hezelstralen", onder t commando van den Blaauwe. Den Fielp in z'n witte bak- kersjaske, blaauw-katoenen broek, bloote voeten in de muilen en.... de perepluie óp. Want 't regende weer, lijk 't al veertien dagen doet, zoo lang we aan'de versieringen doende zijn. „Gif niks. Lot maar regenen," beweert den Fielp: „halles wat er nou huitsalamandert, zijn we mee de feesten kwijt." Bij de eerepoort gekomen, was er gin man t'ontdekken. „Ziede nou, Dré, da'k da tuig den eelen dag achter z'n vodden mot rijen," viel den Fielp uit. „Wedden da ze staan te buljerten. Ik ik ikik ik slaai ze mee de perepluie den weg over. Ze zuipen eel m'n kas hop en 't werk blijft leggen, 't Is nog sjuust zoo wijd as 'n paar uur gelejen! Sode juu!" En in 'n drafke vloog ie „de Druif" binnen. Buiten hoor- de-n-ik al, dat ie mee gejuich ontvangen wierd. Maar efkens later kwam Nolleke Gommers naar buiten gerend, mee z'n handen op z'n hoofd en den Fielp er achter, rauschende mee. z'n natte perepluie. Nolleke schoot den ladder op en zat in 'n ommezientje boven in de eerepoort, lijk 'nen aap zoo rap. Ik nam den ladder weg, Nol leke schold als "nen grooten vent en den Fielp riep: „Halikriek, daar bleft ge vannacht zitten begrepen!" Ik vroeg: „Wat hee-t-ie gedaan, Fielp?" ,,'t Kreng stond boven op 'n tafel voor te dragen," siste den bakker: „Zoo oudt ie de broerlingen van 't werk haf!" Wij naar binnen, want 't góót! „Ik geef nog héén rondje," zee den bakker: „Da drinken we mee zijn hallen gezellig uit, veur 't raam, ier ebben guilie hallemaal 'n feest- sigaar, maar 'k wil nie ebben, dat er hiemand naar boven kakt, naar Nollekes!" 't Blééf gieten. We zaten wezenlijk heel ge zellig achter 't raam, den bakker schold de eerepoort-compie kalm, maar gedegen uit veur luie sloebers, hezelstralen, lam-, donder-, el lende- en alle andere meugelijke „stralen", kortom: hij hield 'n „stralend" betoog! Gezel lig, onderhoudend, smeuiig en opvoedend! Onderwijl blééf 't gieten. Zelfs de kinders waren weggeregend. En moederziel alleen, ip stroomenden regen, zat Nolleke Gommers lijk 'nen vergeten kermisaap daarboven te verrege nen en ons te verwenschen. Waarop den Blaau we de rolgordijn liet zakken. Ik zou plek en tijd tekort komen, als ik heel t verhaal van „Nolleke in den regen" ging uit vertellen. „Oe zit 't nou mee den praalwagens, Blaau we?" zoo snee den Fielp 'n nuuw onderwerp aan, als ie uitgestraald was. Den Blaauwe gaf rapport. 'tWas gin indruk wekkend rapport, want 't kwam veurnamelijk neer op de waarheid, dat ie nie alles tegelijk kost doen. Op dezelfde manier wierd den optocht, de straat- en gevelversiering besproken, zoodat den bakker op 't end in stille radeloosheid in z'n citroentje zat te ruuren. Toen kwam den „nuuwen" veldwachter bin nen. Hij is nou bijna twee jaren hier, maar hij blijft „nuuw". Dat zit 'm daar in, dat ie z'n Hollandsch nie verleeren kan .Meneer Beeckers, weet u dat daarboven in de eerepoort een persoon zit?" Verwonderd keken wij malkaar en den cham petter aan. „Eeenpersooon??" vroeg den Blaauwe. „Een manlijk persoon, ja," bevestigde den nuuwe. „Da's toch ok iets!" zee den Joep verbou wereerd. „Da's 'n gek ding!" yond den Fielp, na rijp overleg. „Hoe komt er zooiets in, zoude zeggen," zoo verwonderde den Blaauwe z'n eigen: „'t Is toch allemaal nuuw hout Mee groote oogen, stom van verbazing, zaten wij malkaar aan te kijken. Wat „den nuuwe" toch vervelen ging, op 't lest. „Ja, wat moet daarmee?" vroeg ie 'n bietje ongeduldig. „Jjaa.... wa mot daarmee....?" vroeg ook den Fielp z'n eigen en ons af. Den Blaauwe kreeg toen 'n idee. Z'n gezicht klèèrde er heelegaar van op! „Zeg, eh.... hoe hiete gij ok alweer?" „Janssens," zee den champetter. „Jeg, Jasses, ge wit zékers, dat t "n persoon is, wat daar in d'eerepoort zit?" .Jewel." „Nou, haal dan de brandspuit en spuit "m d'ruit!" „Da's nog zo'n gek gedacht nie," vond den Fielp. Janssens lachte zuurzoet teugen den E. K Heer Fielp Beeckers. „En danvroeg Janssens. ,Dan meugde gij 'm houwen," zee den Blaau we royaal: „Want gij had 'm 't eerst gezien" Amico, 't góót! Nolleke zat te verfomfaaien»; te kreukelen, te vergaan in t stroomende wa- ter, daar boven op de eerepoort. Op 't lest hee Janssens den ladder teugen-: de eerepoort opgeloopen en 't verzopen Nol-| leke is er afgekomen als "nen versleten dweil.3 De knoopen sprongen van z'n broek, zoo zwaar* hing ze aan z'n galgen. Hij had „dus" gin tijd om breedvoerig en helder z'n opinie over ons uit malkaar te zetten» Hij dee 't dus zoo beknopt meugelijk; mee z'n handen aan z'n broek riep ie: „Stinktuig!" Janssens zee ons: ,Dat 's beleediging!" Maar wij hebben 'm duidelijk gemaakt, dat wij daar boven stonden! (Nolleke mocht wel iets hebben, om te spuien! Waar of nie?). Amico, 'k ga de slingers en de lampions ophangen, tot de volgende week, man! Of liever gezeed: tot overmergen! Ge hebt toch ook de officieele invitatie ont vangen „tot bijwoning van de opening der fecs-( lelijkheden door den Edelachtbaren heer Jhr.| Mr. Th. E. Serraris, burgemeester van Ginne- ken en Bavel op Zaterdag 28 Augustus as. de» middags te 4 uur op het plein voor de St. Lau- rentiuskerk te Ulvenhout? Zoo nieGe vraagt naar den Dré en alles is kits, man! D'n eerewijn staat op oe te woch- ten! Veul groeten van Trui, Dré m en als altij, gin horke minder van oewen ta.v. DRÉ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7