DE STEM DER
BISSCHOPPEN
EEN JAAR
IN HET WOUD
KONINKLIJKE FAMILIE
TE KAMPEN
ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1937
Ned. Heidemaatschappij
Samenwerking met de overheid
dringend gewenscht
H. M. bezichtigde de Piet Hein,
waarna een tochtje op den
IJssel werd gemaakt
Invoer van rundvleesch
uit Denemarken
Verruiming van de handels
betrekkingen
kath. wetenschappelijke
VEREENIGING
Bezoek aan de Frans Hals
tentoonstelling te Haarlem
De brand op de Kota
Agoeng
Post gedeeltelijk verloren gegaan
Conversie van Indische
leeningen?
Project tot conversie van alle
Indische 4 pCt. leeningen in
3 pCt. obligaties gereed
De Periodieke Pers
jubileert
Tentoonstelling in Pulchri Studio
te Den Haag
Hou toch op met dat gefluit, je maakt m«
toch
f N
Vy
Ernstige aanrijdingen
Drie zwaargewonden te Den Haag
DE REDDINGMEDAILLE
Viering zilveren jubileum op
28 September
Ondersteuningsgelden
gestolen
Vierhonderd gulden uit geldkist
verdwenen
Ongevallenverzekering
Verdrag tusschen Nederland
en Zwitserland
STRAATROOF TE HAARLEM
OPNIEUW VOOR HET HOF
Het weer blijft nog
wisselvallig
Toch zijn de vooruitzichten niet
geheel en al ongunstig
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Economische Zaken
Bevel over schepen
Bevordering practische
vakbekwaamheid
Aanvullend avondambachts-
onderwijs
DOOR
PAUL
KELLER
Krügel is bij mij in huis ingetrokken. Ik heb
het primitieve leven der Kaja Kaja's van Nieuw
Guinea. Door een tot in onderdeelen systema
tisch uitgewerkt betoog ontstond voor de hoor
ders een uitstekend beeld van het Steenen
Tijdperk, waarin zich de primitieve cultuur van
dit volk nog heden bevindt. Vervolgens toonde
spr. aan hoe de invoer van het ijzer, sinds de
laatste decennia, bij den huidigen stand van hun
ontwikkeling geen ontwikkeling, geen vooruit
gang vermag te brengen. Een verdere doorwer
king van den arbeid, door bestuur en missie
aan deze menschen besteed, zal hieraan voor
af moeten gaan.
De velerlei opmerkingen over godsdienst, mo
raal, hygiëne, taal, familieleven enz. der
Kaja-Kaja's, waarmede spr. zjjn voordracht
verrijkte, gaf aan het geheel een nog grootere
belangwekkendheid.
In de te Enschede voortgezette vergadering
van de Ned. Heide-mij. zijn de aftredende be
stuursleden jhr. W. H. de Beaufort, mr. J. P.
baron Van Haersolte, mr. J. C. A. M. van de
Mortel en H. D. Louwes, herkozen, terwijl in
de vacature, ontstaan door het overlijden van
den heer A. W. J. J. baron Van Nagell, is geko
zen jhr. G. P. van Tets van Goidschalxoord.
Geheel onverwacht zijn Vrijdagmiddag
tegen half zes H.M. de Koningin, Prinses
Juliana en Prins Bernhard te Kampen aan
gekomen, alwaar H.M. de „Piet Hein"
kwam bezichtigen.
Het jacht had reeds sinds Vrijdagmorgen
half tien aan de IJsselkade gelegen. Den ge-
heelen dag stonden drommen belangstellenden
de komst van de Koninklijke familie af te
Wachten.
Onder luid gejuich der menigte begaven
de vorstelijke personen zich aan boord. Na
een korte bezichtiging vertrok het jacht voor
een tocht. De auto's bleven op de kade
staan.
Na een tocht van drie kwartier op den
IJssel in de richting van het Keteldiep,
kwam het jacht terug.
Het aantal belangstellenden was inmiddels
grooter geworden. Onder luid gejuich betrad
de Koninklijke Familie de kade, om weldra
weer in den auto plaats te nemen en den te
rugtocht naar Het Loo te aanvaarden.
In de stad reed de auto zeer langzaam, het
geen door de bevolking werd gewaardeerd.
Hartelijk wuivend verlieten de vorstelijke per
sonen Kampen.
He minister van Economische Zaken heeft ten
Vervolge op de beantwoording van vragen van
het Christ-Hist. Tweede Kamerlid Weitkamp,
betreffende den invoer van rundvleesch uit De
nemarken nog medegedeedl, dat het hem bekend
13 dat het besluit der regeering om voor 1937
oen invoer van 3.600.000 K.G. rundvleesch uit
Denemarken toe te staan in landbouwkringen
°t critiek aanleiding heeft gegeven.
He minister is ter nadere toelichting van het
bedoelde besluit der regeering bereid mede te
deelen, dat het toestaan van dezen invoer zijn
oorzaak vond in dén wensch tot een Verruiming
van de handelsbetrekkingen tusschen Denemar
ken en Nederland te geraken, waardoor een aan
zienlijke uitvoer van Nederlandsche producten
niet name ook van sierteeltproducten, mogelijk
Werd. De regeering verwachtte daarbij, dat de
Nederlandsche rundvleeschmarkt stabiel zou
blijken om dezen invoer, welke ten slotte niet
meer bedraagt dan 1 pCt. van de totale vleesch-
consumptie in 1936, te verdragen, welke ver-
Wachting blijkens het marktverloop gedurende
den laatsten tijd niet ongegrond is geweest.
Gezien het geringe percentage, dat de
onderhavige invoer van de totale vleesch-
consumptie uitmaakt kan in dezen niet van
een maatregel gesproken worden, die het
landbouwbedrijf in ongunstigen zin zou
kunnen beïnvloeden.
He Minister is eveneens van oordeel, dat niet
getracht moet worden de bedrijfsresultaten van
de slagers te verbeteren door maatregelen, welke
de prijzen der koeien omlaag drukken.
He Letterkundige Afdeeling van de Katho
lieke Wetenschappelijke vereeniging hield dezer
dagen haar zomervergadering te Haarlem.
In den ochtend kwamen de leden bijeen in
het Frans Halsmuseum, waar zjj werden ont
vangen door den directeur G. D. Gratama, en
Jhr. Dr. J. L. A. A. M. van Rijckevorsel. Deze
laatste had met bereidwilligheid de taak op
zich genomen het gezelschap rond te leiden
langs de tentoonstelling.
Na een korte inleidende beschouwing over de
In menig opzicht nog duistere levenshistorie
van Frans Hals waarbij spr. met name wees
°P de Zuidelijke afkomst van den schilder,
Waarin het barokke in Hals' werk ten deele zijn
verklaring vindt en op de bewering, dat Hals
protestant zou zijn geweest, welke bewering
door de ons bekende feiten geenszins voldoende
Wordt gemotiveerd ving de rondwandeling
over de tentoonstelling aan. De deelnemers
hebben hierbij in overvloedige mate van de
Hjnzichtige voorlichting door hun gids mogen
Profiteeren.
In de middagvergadering voerde Pater H.
v^eurtjens, M.S.C. het woord over Het Moderne
Steenen Tijdperk.
In een zeer levendige en persoonlijke voor
dracht, gebruik makend van tal van typische
gebruiksvoorwerpen, welke hij na uitleg onder
tie aanwezigen liet circuleeren, schetste spr.
Volgens bij het hoofdbestuur der P.T.T.
te Den Haag ontvangen inlichtingen heeft
de vuurhaard op de „Kota Agoeng" gewoed
in de mailkamer. Een gedeelte van de brie
ven- en pakketpost is verbrand. In welke
mate de post door den brand is verloren
gegaan, is nog niet bekend.
Naar het „Handelsblad" meedeelt, ligt er op
het oogenblik op het Departement van Kolo
niën een project gereed voor de conversie van
de 4 pet. Indische leeningen.
Hoewel er in den breede is gesproken over
de mogelijkheid, om aan een nieuwe conversie-
leening, hetzij een Nederlandsche of een Indi
sche, bepaalde, bijzondere voorwaarden te ver
binden, die aan de houders een zekere compen
satie zouden kunnen bieden, indien de rente
voet later omhoog mocht gaan (b.v. de bepaling
van een oploopende rente na verloop van tijd),
schijnt men dit denkbeeld te hebben losgelaten.
Naar het blad verneemt, zou bij de conver
sie tot het 3 pet rentetype worden overgegaan
en zou de looptijd der nieuwe leening tusschen
30 en 40 jaar liggen. Daar de koers der bestaan
de 3 pet. Indische 'leening van 1937 thans on
geveer 97% bedraagt' ligt het voor de hand,
dat de uitgifste slechts zal kunnen plaats vin
den met een min of meer belangrijk disagio.
Een dergelijke leening is bij het publiek waar
schijnlijk het meest gevfxtd, omdat zij den
houder in geval van een laag blijven van den
rentestand of een nog verdere daling de mo
gelijkheid van eenig koersavans opent.
Hoewel het plan, zooals gezegd, gereed moet
liggen, is het mogelijk, dat met de aankondi
ging nog even gewacht wordt totdat de inter
nationale toestand eenigermate is opgeklaard,
Aan het bovenstaande kan nog worden toe
gevoegd, dat de conversie-operatie waarschijn
lijk in haar geheel zal plaats vinden, d.w.z. voor
alle leeningen tegelijk. Het betreft dan een
bedrag van ca. 950 millioen.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan der
Vereeniging de Nederlandsche Periodieke Pers
is Vrijdagmiddag in Pulchri Studio te Den
Haag een tentoonstelling van circa 600 perio
dieken en wetenswaardigheden op het gebied
van papier, cliché-vervaardiging en adresseer-
machines geopend door den waarnemenden
burgemeester van 's Gravenhage, prof. ir. C. L.
van der Bilt.
Onder de talrijke belangstellenden bevonden
zich de heeren J. G. Pater als vertegenwoordi
ger van den directeur-generaal der P.T.T., A. J.
Lievegoed, chef van den regeeringspersdienst,
P. Peereboom en mr. W. G. Veenhoven voor de
vereeniging „De Nederlandsche Dagbladpers",
J. Kuypers voor de R. K. Nederlandsche Dag
bladpers, mr. Joh. J. Belinfante voor het „A.N.
P." en mr. J. F. E. Belinfante voor „Aneta",
mr. J. J. van Bolhuis voor den Ned. Journalis
tenkring, G. P. Bon voor de R. K. Journalisten-
vereeniging.
De voorzitter der jubileerende vereeniging, de
heer A. J. G. Strengholt, sprak een inleidend
woord, waarin hij de aandacht vroeg voor de
periodieke pers, die zooveel jaren voor anderen
aandacht heeft gevraagd. Prof. ir. C. L. van der
Bilt opende daarna de tentoonstelling, welke hij
alleszins belangrijk noemde. Spr. memoreerde
de verdiensten der vereeniging ten opzichte van
de moeilijkheden der papierdistributie in oor
logstijd.
Voorts voerden nog het woord de heer Pater
voor het hoofdbestuur der P.T.T., jhr. Mollerus
voor het genootschap voor reclame, de heer S.
Korthuis voor de federatie van Boekdrukkers
patroons, de heer Koningsveld voor de Chemi-
grafische Vereeniging en de heer Lehrbuch voor
„De Provinciale Pers". Er waren vele bloemen.
De commissie voor het nazien van de reke
ning over 1936 rapporteerde, dat deze in uit
stekende orde was bevonden.
Ir. Roebroek, directeur-generaal van den
Landbouw, schetste de groote beteekenis van
de Ned. Heide-mij. voor den Nederlandschen
Landbouw. De Heide-mij. wacht nog een groote
taak op het gebied der ontginningen en verbe
tering van cultuurgronden. Drie zaken nood
zaken hieraan bijzondere aandacht te besteden,
n.l. Ie. de uitgroei van den boerenstand, 2e. een
blijvende werkverruiming wordt hierdoor op
het platteland geschapen, 3e. de economische
weerkracht wordt er door versterkt in tijden
van gevaar. Nog steeds zijn er groote uitge
strektheden woeste grond, welke op ontginning
wachten. Ontwatering, ruilverkaveling en drai
neering kunnen bovendien een groote verrui
ming van cultuurgrond tot stand brengen.
In dit verband wees spr. er op, dat de graan
oogst nog steeds een zwak punt is voor Neder
land. Samenwerking tusschen overheid en Ned.
Heide-mij. is dringend gewenscht.
Spr. deelde tenslotte mede, dat de minis
ter van Economische Zaken thans niet aan
wezig kon zijn. Z. Exc. hoopt echter de vol
gende vergadering bij te wonen.
De directeur van het Staatsboschbeheer, dr.
Van Steyn, zeide steeds te zullen streven naar
een zoo goed mogelijke samenwerking.
De heer J. H. van Heek (Enschede) richtte
worden van hulde tot dr. Lovink voor hetgeen
deze ook in het verleden voor de Ned. Heide-
mij. heeft gedaan.
De heer Jordens (Deventer) bepleitte open
stelling van de landgoederen voor de leden
der Ned. Heide-mij.
De voorzitter zegde onderzoek toe.
Hou
zenuwachtig.
Het Comité van Katholieke Actie
„Voor God" schrijft ons:
De gaafheid van het religieuse
leven is essentieel voor een volk
en het zou dwaas zjjn zeer
zeker in Nederland geen ge
hoor te geven aan de stem der
Bisschoppen.
Aan de Kerk valt niet te tornen.
Benito Mussolini.
De G.GD. te Den Haag moest in den loop
van Vrijdag bij een aantal verkeersongelukken
assistentie verleenen. Twee van deze ongelukken
hadden zeer ernstige gevolgen.
Het eerste ongeluk gebeurde Vrijdagochtend
10 uur, toen in de Wouwermanstraat een taxi
in botsing kwam met een particulieren auto. De
botsing was zoo hevig, dat de 55-jarige heer G.
V., wonende in de Vin Breestraat te Amster
dam, die in de taxi zat, met ernstige verwon
dingen naar het ziekenhuis aan den Zuidwal
moest worden vervoerd. Zijn toestand is zeer
ernstig. Zijn 13-jarig zoontje, dat naast hem
zat, kreeg een hersenschudding en werd even
eens naar het ziekenhuis gebracht, vanwaar het
later naar huis is teruggekeerd.
Het tweede ongeluk gebeurde Vrijdagmiddag
half twee aan de Sportlaan. Bij het nemen van
een bocht viel de 23-jarige J. B. uit Poeldijk
van een vrachtauto.
De man werd met een schedelbasisfractuur
opgenomen en is in zeer bedenkelijken toestand
naar het Roode Kruisziekenhuis vervoerd.
Het was 1 Juli 1.1. 25 jaar geleden, dat de
vereeniging ,,De Reddingmedaille" werd op
gericht, waarna zij 28 September d.a.v. konink
lijk goedgekeurd werd.
Dit feit zal op 25 September a.s. in de groo
te zaal van „De Seinpost", te Den Haag fees
telijk worden herdacht.
Voor dezen feestavond is een eere-comité ge
vormd, waarin zitting hebben: jhr. mr. dr. H.
A. van Karnebeek, Commissaris van de Konin
gin in Zuid-Holland, mr. S. J. R. de Monchy,
burgemeester van 's-Gravenhage, mr. J. B.
Kan, minister van Staat, mr. dr. K. J. Frede-
riks, secretaris-generaal bij het departement
van Binnenlandsche Zaken, jhr. mr. A. M.
Snoeck Hurgronje, secretaris-generaal bij het
departement van Buitenlandsche Zaken, N. G.
van der Mey, hoofdcommissaris van politie te
's-Gravenhage en mevrouw S. J. E. van Lier—
Enthoven.
Op genoemden datum zal van 2—5 uur door
het bestuur van de jubileerende vereeniging ge
recipieerd worden in den foyer van „De Sein
post". 's Avonds zal de Scheveningsche tooneel-
vereeniging ,,T. O. V." het bekende tooneel-
stuk „Het Witte Paard" opvoeren. Tevens zul
len een vijftal leden der vereeniging, die een
kwart eeuw lid zijn, worden gehuldigd.
Uit een ijzeren geldkist, welke was opge
borgen in het kantoor van de gemeentelijke
arbeidsbeurs aan de Lange Boonestraat te
Maassluis is een bedrag van ongeveer vier
honderd gulden ontvreemd.
Het geld was bestemd voor de uitkeering
aan ondersteunden van het Burgerlijk Arm
bestuur, welke uitkeering Vrijdagavond om
zeven uur zou geschieden.
De penningmeester van het B. A. had het
geld Vrijdagmiddag bi) den gemeente-ontvan
ger in ontvangst genomen en naar het gebouw
van de arbeidsbeurs gebracht, waar het in een
kast werd weggesloten. Toen hij de geldkist
opende, was de inhoud verdwenen. De onder
steunden werden heengezonden met net ver
zoek hedenmiddag terug te komen.
Het onderzoek wordt ten zeerste bemoeilijkt,
doordat elk spoor omtrent dezen diefstal ont
breekt. Het personeel van de arbeidsbeurs was
om vijf uur naar huis gegaan, waarna het
gebouw, dat alleen staat, geheel verlaten was.
Ingediend is een ontwerp van wet, hou
dende goedkeuring van het op 27 Januari
1937 te Bern tusschen Nederland en Zwit
serland gesloten verdrag betreffende onge
vallenverzekering.
Aan de memorie van toelichting ontleenen
Wij:
Het toenemend verkeer in het bijzonder
het scheepvaartverkeer langs den Rijn met
Zwitserland doet de behoefte gevoelen om met
dat land te komen tot een regeling van de be
trekkingen der beide landen tot elkander qp
het gebied der wettelijke ongevallenverzekering,
zooals zulks op dit gebied reeds is geschied tus
schen ons land en Duitschland en België.
Deze regeling is nedergelegd in het verdrag,
waarvan de tekst als bijlage is gevoegd bij het
onderhavige wetsontwerp tot goedkeuring van
dat verdrag. De inhoud van het met Zwitser
land gesloten verdrag is vrijwel gelijkluidend
aan dien van het met België gesloten verdrag,
goedgekeurd bij de wet van 18 Februari 1922.
Het verdrag berust op het territorialiteitsbe
ginsel, op welk beginsel uitzondering is ge
maakt:
le. voor personen, die ten behoeve van een
in het land hunner woonplaats gevestigde on
derneming in het andere land werkzaam zijn,
en 2e. voor het zich bewegend deel van een
in een der beide landen gevestigde transport
onderneming.
Een handelsreiziger stond voor het Amster-
damsche Hof terecht, verdacht van straatroof.
Deze zaak is reeds herhaaldelijk voor geweest;
de laatste maal werd de behandeling geschorst
om nog een getuige te hooren, die verd.'s alibi
zou kunnen bevestigen.
In gezelschap van een vriend had verdachte
op 3 Maart van het vorige jaar een handtasch
aan een onderwijzeres ontrukt. Zij had eenige
oogenblikken tevoren haar salaris bij een bank
te Haarlem geïncasseerd. In de buurt van het
bankgebouw bad het tweeetal een auto gepar-
keeerd en om de beurt waren zij naar binnen
gegaan om uit te kijken naar een slachtoffer.
Toen de dame buitenkwam maakten zij een
kleinen omweg en reden haar met den auto
tegemoet. Op een stille plaats zou de verdach
te, die thans terecht stond, zijn uitgestapt en
haar het taschje hebben ontrukt.
Enkele dagen later zijn zij te Bilthoven aan
gehouden na een diefstal van benzine. Het
nummerbord bleek valsch. Door den politie
deskundige konden echter de overgeschilderde
werkelijke nummers weer te voorschijn worden
gebracht.
Het bleek, dat beide mannen ook debet waren
aan een straatroof te Den Haag. Zij werden
daar tot zware straffen veroordeeld. De ver
dachte hoorde zich daar door het Hof te 's Gra
venhage tot twee jaar veroordeelen. Voor de
Haarlemsche berooving kreeg hij anderhalf jaar.
Van dit vonnis stond hij thans in hooger be
roep terecht. De man, een nog jeugdig handels
reiziger, ontkende. De getuige, die thans zijn
alibi zou kunnen bewijzen en die zou kunnen
verklaren, dat het verhaal van den medever
dachte niet klopt (deze bekende) wist over
den dag en het uur, waarop de overval was ge
pleegd, weinig te vertellen
Verdachte hield vol, dat hij op 3 Maart in
Door verschillende veranderingen en verschijn
selen is deze week een groote wijziging geko
men in den algemeenen weerstoestand, die
grooten invloed heeft op de weersgesteldheid
in ons land en de vooruitzichten voor de
eerstvolgende dagen.
In de eerste plaats valt op te merken, dat
zich al eenigen tijd over een groot gedeelte van
Europa een gebied van hoogen druk uitstrekte,
waarin vooral sedert de vorige week het weer
veel was opgeklaard. Dit gebied van hoogen
druk, dat wij gerust mooi weer-gebied kunnen
noemen, breidde zich aan het begin der week
over Centraal-Europa uit, hetgeen een zeer
gunstige omstandigheid is voor de weersgesteld
heid in ons land, daar wij by verdere ontwik
keling konden rekenen op mooi Septemberweer.
Tot zoover ging het dus heel goed met de
ontwikkeling van den algemeenen weerstoestand.
De laatste dagen is er echter een verandering
gekomen in ongunstigen zin, doordat de de
pressies, die altijd in het Noordwesten voorbij
trekken en die het weer in West-Euroga wei
nig storen, wanneer zij veraf blijven, hoe lan
ger hoe meer in de richting van het Vasteland
hun invloed doen gelden en ten slotte het weer
in geheel West-Europa veranderden, dat hier
door van rustig in omstuimig en wisselvallig
overging. Tegelijk werd het gebied van hoogen
druk over Centraal-Europa naar het Zuiden
teruggedrongen, waardoor de kansen op stil
Septemberweer veel kleiner zijn geworden al
zijn zü nog niet geheel van de baan. Maar
wanneer eenmaal een rustige weerstoestand
overgaat in een onrustige of onstuimige, is
daar weer niet zoo gauw een einde aan en
moeten wij voorloopig rekenen op het voort
duren van den nieuw geschapen weerstoestand,
die tamelijk veel wind en sterke afwisseling in
bewolking ten gevolge heeft. Overigens is het
altijd moeilijk, lang van te voren te zeggen,
hoe het verder verloop zal zijn.
Hoe het weer aan het einde der week en
bondag zal zijn, is thans heel moeilijk te
zeggen. Zooals gezegd, zijn alle kansen op
het rustige Septemberweer niet verkeken,
maar als het terugkeert, zal dit wel niet
vóór Zondag zijn. Het weer zal nog wel
eenigen tijd wisselvallig blijven met sterke
afwisselingen in de bewolking, met veel kans
op onweer en korte regenperioden, met vrij
veel wind en een temperatuur, die vrijwel
normaal voor den tijd van het jaar is.
Hooge zomer temperaturen zijn nu niet da
delijk te verwachten, bij helder weer nog
zeer koele nachten.
Over het geheel genomen zijn de voor
uitzichten dus nog niet zeer ongunstig.
(Nadruk verboden)
H<Mn was en dus nooit een overval te Haar
lem kon plegen.
De procureur-generaal, mr. "dr. D. Reilingh,
achtte het bewijs uit de getuigenverklaringen
bewezen. De medeverdachte heeft een volledige
bekentenis afgelegd en verd. als zijn mededader
aangewezen.
In verband met het langdurige voorarrest re-
quireerde spr. een gevangenisstraf voor den tijd
van een jaar en twee maanden, daarbij ook re
kening houdende met het vonnis, dat verdachte
nog moet ondergaan voor het misdrijf te Den
Haag gepleegd.
Arrest 17 September.
Toegekend de aan de Orde van Oranje-Nas-
sau verbonden eere-medaille in brons aan C.
Hop, schilder bij de N.V. Alkmaarsche IJzer
en Metaalgieterij, te Alkmaar.
Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau P. J. Hamers, te Amersfoort, mede
directeur van de Vereenigde Nederlandsche Ta-
pijtfabrieken te Hilversum.
Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau A. E. Langenhorst, directeur van de
R. K. Landbouwwinterschool, le secretaris van
de Landbouwtentoonstelling Hulst 1937, te Hulst.
Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nasau dr. J. Weener, predikant bij de Neder-
duitsch-Hervormde gemeente te Haarlem.
Met ingang van 1 October 1937 bij het depar
tement van Economische Zaken bevorderd tot
referendaris in vasten dienst mr. H. C. Schok
ker, thans hoofdcommies.
Bij K. B. van 1 September 1937 is met ingang
van 16 September 1937:
le de kapitein ter zee H. Jolles eervol ont
heven van het bevel over Hr. Ms. pantserschip
Hertog Hendrik en het bevel over dien bodem
opgedragen aan den kapitein-luitenant ter zee
L. F. Klaassen;
2e de kapitein-luitenant ter zee L. F. Klaas
sen eervol ontheven van het bevel over Hr. Ms.
instructieschip Schorpioen en dit bevel opge
dragen aan den kapitein-luitenant ter zee J.
Varkevisser.
De opleving in het bedrijfsleven maakt de
vraag bijzonder belangrijk, in hoeverre de oud
leerlingen van de ambachtsscholen voor hun
toekomstige taak berekend zullen zijn. Telkens
meer dringt het besef door, dat aanvullend on
derwijs in werkplaats-practijk voor in het be
drijfsleven werkzame jongelieden van 14 tot 24
jaar zeer wenschelijk is.
Het blijkt namelijk voortdurend, dat in te
genstelling met vroegere toestanden de voort
gaande specialiseering in vele bedrijven en
werkplaatsen en het gebruik van in massa
voortgebrachte artikelen en onderdeelen in an
dere bedrijven het den leerling en den halfwas
steeds moeilijker, zoo niet onmogelijk maken,
zich gedurende de dagtaak in allerlei werk
zaamheden en handgrepen- van zijn vak vol
doende te bekwamen.
Zoodoende ontgaat hem een kans, om in
zijn beroep vooruit te komen. Voor een plaats
in het arbeidskader, als baas, voorman, mees
terknecht, opzichter of voor zelfstandigen pa
troon kan hem de weg afgesneden zijn. Ook zal
hem dan de toegang tot het leeraarschap bij
het nijverheidsonderwijs versperd zijn.
Bij verandering in de werkwijze in zijn vak
loopt hij gevaar, uit het productieproces te
worden gestooten. Niet alleen de jonge vak
man, maar niet minder de gemeenschap heeft
belang bij de mogelijkheid tot ontwikkeling
van de vakbekwaamheid en de handvaardig
heid. Dit geldt voor het platteland, zoowel als
voor vele takken van industrie. De technische
ambachtsman op het platteland b.v. moet van
allerlei markten thuis zijn. v
In vele industrieën en bedrijven openen zich
kansen voor jongelieden, die grootere prac
tische vakbekwaamheid blijken te bezitten dan
die welke in de dagelijksche routine in massa-
of seriefabricage verkregen kan worden.
Voor vele en velerlei beroepen en ambachten
opent het aanvullend ambachtsonderwijs mo
gelijkheden, welke bij juiste toepassing door de
nijverheidsschoolbesturen aan vele jongeren en
aan vele bedrijven ten zegen kunnen strekken,
en die ook voor de versterking van de econo
mische weerkracht van ons volk van belang
zullen blijken.
De in verband met de vestigingswet te stellen
eischen zullen het belang van dit aanvullend
en practijkonderwijs nog vergrooten.
In 1936 heeft de minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen voor dit onderwijs
„richtsnoeren" vastgesteld, die sindsdien reeds
aanleiding geweest zijn voor verscheidene am
bachtsschoolbesturen om stappen te doen, ten
einde dergelijk onderwijs aan hun ambachts
scholen te verbinden. De overheidskassen ver
goeden ingevolge de Nijverheidsonderwijswet
het geheele bedrag der netto-kosten. Het Rijk
draagt 70 pCt. bij en de gemeenten, waar de
leerlingen wonen, samen de overige 30 pO*.
Naar het schijnt, aarzelt hier en daar nog
een ambachtsschoolbestuur om tot den inlei
denden stap over te gaan.
Voor de in practijk werkzame jongeliede*».
die vakteekenen, aanvullend theoretisch alge
meen vormend en vakonderwijs wenschen te
volgen, is reeds sedert vele jaren ruimschoots
gezorgd. Voor dergelijk onderwijs zijn over het
geheele land o.a. 311 ingevolge de Nijverheids-
onderwijswet gesubsidieerde avondnijverheids
scholen voor jongens met ongeveer 33.000 leer
lingen werkzaam. De gelegenheid tot aanvul
lende oefening in de practijk ontbrak veelal.
Voor de jongelieden van verschillende vak
groepen bestaat de mogelijkheid, met behulp
van dit aanvullend practijkonderwijs waarde
volle vakdiploma's te verwerven, zooals die van
de vereeniging ter veredeling van het ambacht,
de vereeniging voor electrotechnisch vakonder
wijs, enz. Voor de ambachtsscholen zelf kan
nog een bijzonder voordeel worden verwacht,
namelijk een gunstige wisselwerking tusschen
practijk en school.
45
In zijn verdedigingsrede voerde hij aan,
dat hij den ambtenaar niet had wil
len krenken, maar slechts critiseeren; ieder
een had het in deze zaak bij het verkeerde eind
gehad; zijn eigen detecive-pogingen en die van
mijnheer Hubertus waren eveneens idioot ge
weest. Zoo offerde hij zichzelf en mij op het
zoenaltaar der gerechtigheid, maar hij ontkwam
®r niet mee aan een veroordeeling. De beleedig-
de ambtenaar was iemand zonder humor en trok
derhalve zijn aanklacht niet terug.
Ue tweede rol, die Balthassar bij Krügel's in-
Vrijheidstelling speelde, was werkelijk schooner
en verheffender. Hij zelf is den ouden Kriigel
m een koets met twee paarden aan de gevange
nis gaan afhalen, terwijl hij te voren de vol
gende bekendmaking aan het brandspuithuisje
nad laten bevestigen:
Attentie
Onze dorpsgenoot Joseph Krügel werd on
schuldig veroordeeld en bijna ten gronde ge
acht. Hij heeft een vreeselijken tijd achtei
den rug. onze gemeente moet hem bij zijn
terugkeer een feestelijke ontvangst bereiden.
Eere, wien eere toekomt, en wien komt meer
eer toe dan hem, die onschuldig geleden heeft?
Tot deze feestelijke samenkomst van de ge
meente Zaterdag a.s. des avonds te zeven uur
in de „Druiventros" noodigt u uit
Balthassar, baljuw.
De voordeur vn de „Druiventros" was met
guirlandes versierd. In de zaal stond een ver
sierde stoel. Biervaten waren gereed gezet. De
heele gemeente was vereenigd. Een wagen reed
voor. Balthassar betrad met den ouden Krügel
de zaal. Eerst heeft hij zich met hand en tand
tegen deze hem toegedachte hulde verzet. Bal
thassar heeft hem toen bepraat en toen dat niet
hielp, heeft hij hem onzacht toegebeten dat hij
zich had te schikken en tegen geen staatsmacht
verzet had te plegen als deze hem wilde huldi
gen.» Met het gevolg, dat Krügel's schuchtere
ziel heelemaal in elkaar kroop en hij zich alle
hulde- en vriendelijkheidsbetuigingen willoos liet
welgevallen.
„Alleen niet meer opsluiten!" herhaalde hij
telkens weer. Zooals eens op de beklaagdenbank,
zoo zat hij nu op den omkransten eerezetel: als
een hoopje ellende. Schuw spiedde hij om zich
heen en schaamde zich klaarblijkelijk halfdood.
Balthassar hield een toespraak:
„En dan noemt men het hier nog een vredig
wouddal. Het zou wat! Het is dit jaar bij ons
toegegaan, dames en heeren.... ik wil niets an
ders zeggen dan: dat het is toegegaan! In dit
woord ligt alles besloten. Bij Indianen kan het
niet woester toegaan. Maar hoe komt dat? Het
komt van de menschelijke hartstochten, die
steeds meer de overhand nemen, het komt van
de toenemende oneerbiedigheid jegens de over
heid en het komt omdat de zeden onzer voor
vaderen niet genoeg meer in eere worden ge
houden.
Dames en heeren! Gij weet, wat Bianca voor
iemand was en welken gruwelijken dood zij heeft
gevonden. Het is niet aan ons, iemand te oor-
deelen. Zij ruste in vrede! En gij weet, wat de
houtzager voor iemand was. Ook hij ruste in
vrede!"
Toen knikte de oude Krügel met het hoofd en
zei luid: „Ja!" De heele gemeente schrok; ook
door Balthassar's lichaam ging een schok toen
Krügel „ja" zei. Met weeke stem vervolgde Bal
thassar:
„En zoo willen wij diep in ons hart vrede
sluiten en ook Emil Bönisch en Elisabeth Ranke
en den schilder Werner Lohmann in vrede laten
gaan. Zij zullen wel nimmer in ons wouddal te-
rugkeeren; zij hebben hier gefaald, zij hebben
hier geleden, zij moesten uit ons schoone woud
wegtrekken, en het past ons niet, dat wij achter
hun rug tegen hen te keer gaan; veeleer moeten
wij denken aan datgene, wat goed in hen was
en aan het feit, dat zij onze mede-gemeente
naren waren, die vele vrienden bij ons telden.
Vandaag hebben wij echter iemand in ons
midden, wien een groot onrecht is aangedaan.
Als het op oordeelen of afmeten van schuld aan
komt, zijn alle menschen stumpers. Wij hebben
ons allen vergist, niet slechts de heeren van het
gerecht, maar ook ik en mijnheer Hubertus en,
juffrouw Isenloh en jullie allemaal. Niemand
heeft juist gezien; allen bevonden wij ons op een
dwaalspoor. Maar dit heb ik geweten, en dit
hebben de meesten van jullie geweten, dat
onze oude brave Krügel geen misdadiger kon
zijn, dat hij onschuldig was."
Krügel brak hierop in snikken uit.
„Nu, beste vader Krügel, huil maar niet; alles
is nu immers terecht gekomen en weer goed ge
worden; wij zullen er nu allen voor helpen zor
gen, dat je in je geliefd woud een vreedzamen
levensavond genieten kunt. Huil niet zoo vader
Krügel, anders breng je me van de wijs. Je ziet
't, de heele gemeente is ter eere van jou hier
aanwezig, allen hebben ze hun Zondagsche klee-
ren aangetrokken, hoewel het pas Zaterdag is.
Dat is allemaal ter eere van jou. En wij staan
allemaal aan jouw kant, en het zal je aan niets
ontbreken.
Mijn beste mede-gemeentenaren! Het woud is
een streng rechter; de schuldigen wijst het uit,
die moeten den vreemde in of zelfs het graf in;
de onschuldigen beschermt het en roept het tot
zich terug. Vader Krügel was altijd een eenvou
dig arm man, hem is in zijn leven weinig eer
te beurt gevallen. Maar vandaag, nu wij hem
weer in ons midden terug hebben, willen wij
uitdrukking geven aan onzen eerbied voor den
onschuldig gestrafte door ons van onze plaatsen
te verheffen."
De heele gemeente stond op. Alleen de oude
Krügel zat, heelemaal in elkaar gezakt, op zijn
stoel.
een prettig kamertje voor hem laten inrichten.
Mijn oude Mathilde zorgt voor hem. Hij leeft als
in een droom en blijft dikwijls met knipperende
oogen in het zonlicht staan. Eerst zoo'n woest
leven en toen die gevangenis.... en nu zulk een
vrede! Hij kan het wonder maar niet gelooven.
Zelfs vrouw Sturz respecteert den ouden Krü
gel en gedraagt zich zelden onbehoorlijk tegen
hem. Ook zij is op de bijeenkomst in de .Drui
ventros" geweest, heeft mijnheer Balthassar's
redevoering gehoord en had zich „van haar
plaats verheven." Dat vrouw Sturz eenigszins
afgunstig is, ligt in haar aard. Zij heeft zich er
over beklaagd, dat haar man zaliger ook eens
onschuldig was opgesloten (acht dagen, wegens
een vechtpartij); maar daar had zich destijds
geen mensch druk over gemaakt. In de wereld
is alles afhankelijk van de gunst der menschen!
De oude Krügel zei me, dat hij graag alle
soort werk wilde verrichten; hij wilde alleen
geen boomen meer omhakken. Dat kon hij niet
meer; dan zou het hem in zijn armen slaan.
Ik begreep het wel; deze zoon van het woud had
in de gevangenis zoo bitter naar het woud ver
langd, dat hij het nu met geen bijl meer pijn
kon doen.
Er valt nog iets te vertellen over de geldkist,
die Emil Bönisch na den brand in de heksen-
keuken had gesmeten. De kist bevatte bijna
achtduizend taler, hoofdzakelijk waardepa
pieren. Wij moesten dien schat natuurlijk zien
te vinden, hem voor Emil en Elisabeth behou
den. Ik ben toen met Balthassar in de heksen-
kloof afgedaald. De kloof is smal en diep en
heeft loodrechte wanden. Wij moesten ons van
lange koorden bedienen om er in af te dalen.
Door vroegere klimpartijen in de Alpen bezat ik
eenige routine en ervaring.
Wij vonden niets, en reeds wilden wij weer
naar boven klimmen, toen Balthassar, die nog
steeds om zich heen speurde, zei:
„Daarer is iemand vóór ons hier geweest,
die de kist heeft meegenomen en die zoo vrien
delijk was, een visitekaartje achter te laten
En hij haalde tusschen het struikgewas en
den rotswand een smoezelige speelkaart te voor
schijn: klaveren zeven.
„De oude vrouw Krügel?"
„Ja! Dat mensch moet op de een of andere
manier lucht hebben gekregen van den rijkdom,
die hier lag. Maar wie heeft haar dat gezegd?
Beslist geen levend wezen. Geen mensch wist
er van, tenzij Emil Bönisch en wij beiden. Hoe
is ze er dus achter gekomen? Door de kaarten?
Weet u, ik krijg er dikwijls koude rillingen van
als van iets demonisch."
„Zij kan hier hebben gezocht naar bepaalde
kruiden voor haar kwakzalverskunsten, en toen
toevallig de kist bemerkt hebben. Dat zij ze
toen meenam, ligt voor de hand."
„Jawel, maar hoe is die vrouw beneden geko
men? Wij zelf hebben de allergrootste moeite
gehad!"
„Zij zal er minder moeite mee hebben gehad
dan wij. Ze is van kindsbeen af in het woud op
gegroeid."
(Wordt vervolgd)