4
iff
W
M
Interdict en Index
11
Wijziging heffing
op boter
HET BRITSCHE PRESTIGE
ii i' ii
iii i
De Mam, die alles over zich heen laat gaan
ZONDAG 5 SEPTEMBER 1937
VAN WEEK TOT WEEK
Onderscheiding
boo
Hoofdredactie De Tijd
Ontploffing aan boord
van jacht
Opvarenden in veiligheid gebracht
PERIODIEKE PERS
Commentaar van bevoegde zijde
Prinselijke gift
Nijverheidsonderwijs
Voor de restauratie van den
Bergschen molen
OFFICIEELE CRISIS
PUBLICATIE
Nederlandsche tentoonstelling
te Caïro
Bevordering van het wettelijk
gesubsidieerd leerlingstelsel
Ontvangst door het Haagsche
gemeentebestuur
BIGGENMERKEN
GOEDE VANGST VAN DE
POLITIE
Inbrekers te Amersfoort
gearresteerd
KONINKLIJKE MARINE
Nederlandsche mijnenvegers te
Gibraltar
Knoeierijen met verzekerings
gelden?
Drie-jarig jongetje verdronken
Boerderij afgebrand
E enige kerken in Pal ijs waren omstreeks
het midden van de vorige eeuw zóó arm,
dat er geen geld was om de Godslamp
te laten branden. Moest sr in zulke omstandig
heden raad geschaft worden, dan beriep men
zich op het initiatief van den blinden prelaat,
Monseigneur de Ségur, die met voortvarenden
ijver een vereeniging stichtte in dit geval
het „Oeuvre des Lampes du Sacrement" en
Zelf zijn „zilveren kruis" opnam, zooals hij de
Verplichting noemde om door gebedel het noo-
Üige geld bij elkaar te krijgen. Zulk een veree-
higing organiseerde hij goed. Het was onvol
doende, dat de leden contribueerden en bij tijd
en wijle de olie ronddeelden, die tekort schoot
in de arme kerken, ze namen bovendien den
Plicht op zich, een uur van aanbidding door te
hrengen bij het Allerheiligste.
Nu gebeurde het, dat eenige jeugdige leden
van deze nieuwe vereeniging, gedreven door on
bekend gebleven beweegredenen, zich schuldig
•haakten aan een verschrikkelijke heiligschen
nis. Volgens onderlinge afspraak misbruikten
zij het aanbiddingsuur voor een baldadigheid,
Waarvan het Godsonteerend karakter hun be
kend was. De omstandigheden, waaronder dit
geschiedde, zoo verzekert de levensbeschrijver
Van Mgr. de Ségur, waren gruwelijk.
Gelukkig kwam een der jonge heiligschenners
tot inkeer en beleed zijn misdaad aan den voor
zitter der vereeniging, den blinden prelaat, die
Seen oogenblik liet merken, welke verbijstering
hem aangreep, doch eenvoudig de biecht hoor
de (hij verwonderde zich nooit over iets) en den
Schuldige geen andere penitentie oplegdq dan
het bidden van één enkel Weesgegroetje.
Hierover was de jonge man verbaasd en hij
W^oeg, of dit nu wel genoeg was.
„Neen," zei Mgr. de Ségur, „genoeg is
het niet, maar de rest van de boetedoening
heem ik op me. Ga heen en zondig niet meer."
De misdaad was gepleegd op het feest der
Onbevlekte Ontvangenis van Maria, nJL op 8
December 1863.
Mgr. de Ségur bracht alle medeplichtigen tot
inkeer, en behandelde hen met een uiterste
mildheid, maar zelf stond hij iederen nacht op
°hi in zijn huiskapel een uur van aanbidding
door te brengen. Hierbij bleef het niet. In zijn
volgende jaren zou de achtste December een
eigenaardige ongeluksdag worden, en de aard
Van de ongelukken brengt mee, dat zijn levens
beschrijver eenig verband suggereert tusschen
de vrijwillig aanvaarde boetedoening en het-
Geen er gebeurde. De toedracht dezer zaken is
tamelijk pijnlijk. Vooral de eerste gebeurtenis,
die plaats greep op den verjaardag van de mis
daad, dus op 8 December 1864, moet voor den
Vromen priester ontzettend zijn geweest.
Paus Pius IX had aan zijn vriend de waar
digheid van een bisschop geschonken, zonder
de functie, want deze kan een blinde niet waar
hemen. Dit bracht mee, dat Mgr. de Ségur,
°P bezoek te Rome, bij. den Paus ontvangen werd
Voor een onderhoud, waarvan wij het juiste
Verloop niet kennen. Men moet aannemen, dat
de prelaat antwoordde op vragen, hem door
den Heiligen Vader gesteld over uiterst deb
ate zaken betreffende het kerkelijke leven in
frankrijk. Deze zaken bleven geheim. Immers,
zooals Pius IX het zelf formuleerde: „indien
'ets is medegedeeld aan den Paus, behoort dit
Geheim verder alléén aan den Paus toe."
Doch de mededeelingen van Mgr. deSégur
misten hun uitwerking niet, zoodat de aarts
bisschop van Parijs, Mgr. Darboy, zich de vraag
stelde, w i e de hier betroffen gegevens ten Va-
ticane kon hebben verschaft. Dit kon niemand
anders zijn geweest dan Mgr. de Ségur en toen
deze een bezoek bracht bij den aartsbisschop,
Werd hij uiterst koel, ja, bijna onheusch ont
vangen. Naar de reden hiervan informeerende
bij den secretaris van het aartsbisdom, vernam
by, dat hij beschuldigd werd van het overbren-
Sen van lasterlijke aantijgingen en dat deze
beschuldiging onweerspreekbaar was, immers
Ze kwam uit Rome zelf! De aartsbisschop eisch-
t® hiervoor een volledige genoegdoening.
Monseigneur de Ségur schijnt niet begrepen
hebben, wat de aartsbisschop precies van
bem verlangde en stelde een vriendelijken
®*cuse-brief op, die echter de beschuldigingen
diet terugnam. Hij voegde hierbij de pauselijke
breve, waarin hem de bisschoppelijke waardig
heid werd verleend en het decreet van Napo-
feon in, waaruit bleek, dat de keizer deze
Waardigheid erkende. Aan dit decreet was be
kendheid gegeven in den Moniteur, het offi-
°ieele staatsblad van het keizerrijk.
Mgr. Darboy nam hiermee geen genoegen en
°P 8 December 1864 sprak hij over Mgr. de
SéGur het interdict uit. Dit werd hem aange-
Zegd door den secretaris van het aartsbisdom,
'srwijl hij biechthoorde in de sacristie der ka
bel van het St. Stanislaus-college. Onmiddel-
hjk onderwierp zich de prelaat en begaf zich
Caar zijn huiskapel, waar hij zijn bedienden bif-
een riep en het Magnificat aanhief, want, zoo
Zeide hij hun, hij wilde Maria bedanken voor
deze vernedering, waardoor hy de deugd kon
beoefenen, en zich heiligen.
De deken van het kapittel sprak over dit
'hterdict zijn verbazing uit in tegenwoordigheid
van den aartsbisschop, die herhaalde, dat hy
Genoegdoening wenschte. Hierop stelde Mgr.
Ségur een nieuwen brief op, waarmede Mgr.
Darboy genoegen nam. Het interdict werd 12
December opgeheven, maar de prelaat had er
Geweldig onder geleden, hoewel hy zich met
Groote kalmte en in volmaakte gehoorzaamheid
°hderwierp. De Paus toonde zich weinig tevre
den over de handelwijze van Mgr. Darboy, maar
Verklaarde, dat Mgr. de Ségur een heilige
moest zyn, omdat hy zich in dit geval verne
derd had, hoewel het gelijk aan zijn zijde was.
Het interdict, dat aan een priester de uit
oefening van al zyn priesterlijke functies en
2elfs het ontvangen der heilige Sacramenten
Verbiedt, is een der zwaarste kerkeiyke straffen.
Dierdoor getroffen te worden, als men onschul-
öiG is, moet wel een der pijniykste beproevingen
zyn. Zonder een woord van protest aanvaardde
Gr. de Ségur deze onverdiende straf. Zag hij
verband tusschen 8 December 1863 en 8 De
cember 1864?
Vijf jaren later, wederom op 8 December,
overkwam hem een nieuwe beproeving, die ook
uiterst aangrijpend was. Mgr. de Ségur schreef
veel apologetisch en stichtelijk werk. Hij pro
pageerde de veelvuldige H. Communie, hij was
ook de eerste, die als kerkeiyk waardigheids
bekleder het werk der internationale Eucharis
tische Congressen bevorderde, zyn ideeën klon
ken in dien tijd vooruitstrevend, maar hij ver
dedigde ze met krachtige argumenten. Ieder
een, die schrijft, staat echter aan vergissingen
bloot, en in een der boekjes van Mgr. de Ségur,
getiteld „Jésus en nous" kwamen zinsneden
voor, die aanleiding zouden kunnen geven tot
misverstand.
Men schreef 1869. Het Vaticaansche concilie
werd geopend. Groote voorzichtigheid was meer
dan ooit geboden en de Congregatie van den
Index veroordeelde het werkje. Onmiddeliyk
nam de schrijver het uit den handel en herzag
het naar de inzichten van Rome. Op zich zelf
is het niet zoo iets heel ongewoons, dat ook
verdienstelijke theologen, die ernstig weten
schappelijk werk verrichten, met zulk een te
rechtwijzing kennis maken. Het moge voor het
zelfgevoel onaangenaam zijn, het is redeiyk en
het kan zelfs dengene, wien het overkomt, tot
oprechte dankbaarheid stemmen.
Bijzonder vernederend was echter in dit ge
val de omstandigheid, dat op 8 December 1869
ook twee werken werden veroordeeld van afval
lige priesters, n.l. Döllinger en père Hyacinthe.
Tezamen met hun namen werd die van Mgr.
de Ségur genoemd, en dit wekte by wie hem
niet kenden groote achterdocht, die hem niet
verborgen bleef. Juist het fijne gevoel, dat blin
den hebben voor de stemming om hen heen,
werd hier heel pijnlijk geraakt by menige ont
moeting. Maar Mgr. de Ségur klaagde niet.
Dacht hij wederom aan 8 December 1863?
In 1871 ontmoette hij een zouaaf, die naar
het seminarie wilde, maar die geweigerd was.
Deze soldaat hield hem staande op straat en
vroeg wat hij beginnen moest.
„Priester worden!" zei Mgr. de Ségur!
„Maar niet in Frankryk, daar deugt je karak
ter niet voor. Je bent te koppig en te voort
varend. Dat is niet erg, maar hier zou je niets
dan moeilijkheden maken. Ga naar de wil
den!"
Zinspeelde Mgr. de Ségur op zijn eigen erva
ringen? Of doorzag hy onmiddeliyk den man,
dien hij voor zich had? De zouaaf werd op zijn
aanbeveling aangenomen in het missie-semi
narie te Séez. Het was de latere missiebisschop
Mgr. Augouard, wiens leven door Georges Goyau
beschreven is.
Ook Monseigneur de Ségur was voortvarend,
en zijn tijdgenooten namen het kwaiyk, maar
nu achteraf blijkt, dat zyn initiatieven de juis
te waren, krijgt men een anderen kijk op zijn
karakter, dat niet alle conflicten vermeed, doch
dat in het conflict de nederigheid bewaarde.
Heeft hij de deugd beoefend op heroïsche
wijze? Slechts de Kerk aldus kanunnik Even
kan het afdoende antwoord geven, als het
proces van de zaligverklaring zal worden inge
zet. Maar hij was in ieder geval een buitenge
woon mensch, deze caricatuurteekenaar, die de
blindheid aannam als een genade en de onver
diende straf als een hulpmiddel ter heiliging
van zijn ziel, die bevriend was met Paus Pius
IX, en die toch, hoewel bovendien geschoold
in de diplomatiek, niet ontsnapte aan index en
interdict. Er is veel kwaad van hem verteld,
méér dan van eenig priester van wien ook zoo
veel goed te zeggen viel, maar hy bleef zijn
eigen gang gaan zonder hoogmoed en dit is
een kunst, die alleen de heiligsten en de edel-
sten onder de menschen verstaan. Hij leefde
in een moeiiyken tüd, zelfs voor heiligen, want
ook heiligen zijn aan de geschiedenis die
meest fantastische aller werkelijkheden ge
bonden. Het rationalisme zijner dagen was wei
nig geëigend om hem ten volle te begrijpen,
want het rationalisme begrijpt alles, maar niets
ten volle. En het individualisme, dat hem
niet heelemaal vreemd was, kon zich moeilijk
verzoenen met de waarneming, dat hy, gehoor
zaam en nederig, alleen de goede kanten van
een sterk individueele ontwikkeling toonde.
Maar toen hy stierf, op 9 Juni 1881, werden
ook zijn tegenstanders zich bewust van het
vele goede, dat hij tot stand had gebracht en
de kardinaal-staatssecretaris condoleerde na
mens Paus Leo XIII de kerk van Frankrijk
over het verlies van dezen blinden priester „on
getwijfeld een zwaar verlies voor de katholieke
maatschappij en voor de Katholieke Kerk".
A. v. D.
De heer Paul Kleuskens Essers, directeur van
de enveloppenfabriek Holland te Venlo, is be
noemd tot commandeur in de orde van den H.
Sylvester.
De heer Alph. Laudy, Hoofdredacteur van
De Tüd, heeft tot het College van Commis
sarissen der N.V. Drukkerij De Tijd het ver
zoek gericht, met ingang van 1 Januari 1938
het jaar, waarin hij veertig jaar aan dit
blad verbonden is van de dagelijksche leiding
te mogen ontheven worden.
Tot hoofdredacteur zal worden benoemd de
heer Mr. Leo Schlichting, tot dusver corres
pondent van De Tijd te Rome.
De heer Laudy biyft als adviseerend hoofd
redacteur aan De Tijd verbonden.
In den vorigen nacht omstreeks twee uur
heeft zich een hevige ontploffing voorgedaan
aan boord van het Engelsche motorjacht „Sea-
flower", aan boord waarvan zich bevonden de
eigenaar, de heer Hancock, diens vrouw en
dochter.
Het jacht was op de Oude Maas tusschen
Spijkenisse en Oud-Beyerland gemeerd, nabij
de „Groote Beer."
Vrijdagavond was het jacht daar voor anker
gegaan, doch tengevolge van de eb was het ge
heel scheef komen te liggen.
De heer Hancock, die dit bemerkte, wil
de daarom een andere ligplaats kiezen. Hy
sloeg den motor aan, doch er ontstond een
hevige ontploffing, waarbij het jacht in
brand geraakte.
De familie Hancock werd door een in de
nabyheid liggenden schipper aan boord ge
nomen en is later in den nacht naar Oud-
Beyerland vertrokken.
Bijzonderheden omtrent de schade zijn niet
bekend, evenmin of zich persoonlijke ongeluk
ken hebben voorgedaan.
Naar aanleiding van in de pers verschenen
commentaren op de met ingang van 29 Augus
tus j.l. in werking getreden wijzigingen in de
heffingen op boter, margarine, vetten en oliën,
waarbij wordt te kennen gegeven, dat de beter
gesitueerden by deze wijzigingen bevoordeeld
zouden zijn, wordt ons van bevoegde zijde het
volgende medegedeeld.
Bij* het bezien van wyzigingen, welke in de
heffingen gelegd op boter, margarine, oliën en
vetten worden gebracht, dient in de allereerste
plaats in het oog te worden gehouden, welke
de grondslag dezer heffingen is. Deze grondslag
is de steun, welke aan de melkveehouderü in
dertijd geboden moest worden, welke steun ook
thans nog niet gemist kan worden. Bij het ver-
leenen van dezen steun worden de drie volgende
hoofdprincipes gevolgd:
1. Het verleenen van geldelüken steun door
middel van toeslagen, waarvoor de door de hef
fingen opgebrachte gelden dienen.
2. Het treffen van maatregelen, welke tot de
meest wenschelijke prijsverhouding tusschen de
boter, margarine, vetten en oliën kunnen lei
den.
3. Het treffen van maatregelen, welke tot den
meest wenscheiyken afzet van de onder 2 ge
noemde artikelen kunnen voeren.
Aan iedere wijziging nu welke in de heffing op
boter, margarine, vetten en oliën wordt ge
bracht, liggen deze principes ten grondslag: dat
daarby door den minister van Economische Za
ken zooveel mogelijk rekening wordt gehouden
met de draagkracht der bevolking spreekt van
zelve. Dit is eveneens gebleken uit de jongste
wijzigingen, waarbij, hoewel de positie van de
boter in het bijzonder aanleiding tot verlaging
Het fraaie landgoed „Treeswijk" gelegen aan den Rijksweg EindhovenValkens-
waard, dat door Dr. Philips werd aangekocht. Daardoor is het behoud van dit
landgoed van pl.m. 100 H.A., dat rijk is aan natuurschoon, verzekerd
der heffing op boter gaf, niettemin ook voor de
margarine en de oliën en vetten een prijsverla
ging mogeiyk is gemaakt.
Hierbij moge in het bijzonder gewezen worden
op het feit, dat de verlaging der heffing op het
product, dat juist door de minst draagkrachti-
gen in het byzonder wordt gebruikt, n.l. vet,
procentueel niet minder is geweest dan de ver
laging van de heffing op boter. Bovendien is in
de beschikbaarstelling van goedkoope margarine
en goedkoop vet aan het meestbehoeftige deel
onzer bevolking, geen wijziging gebracht, zoo
dat dit deel der bevolking deze producten zon
der eenige heffing kan betrekken.
De heffing op boter is voor de week van 5
tot en met 11 September, behoudens tusschen-
tydsche wijziging, wederom vastgesteld op
0.55 per K.G.
Prinses Juliana en Prins Bernhard hebben
den penningmeester van de stichting Curteven-
ne tot behoud van natuur- en cultuurschoon
van de Kortenhoefsche plassen en omstreken
een gift doen toekomen voor de restauratie van
den Bergschen molen in den Stichts-Ankeveen-
schen polder.
De Nederlandsche Meelcentrale maakt bekend:
Het gedeelte van het prijsverschil per 100 Kg.
voor den invoer vanveekoeken (in den zin van
artikel 1, lid 1, onder llo, van het Crisis-Akker
bouwbesluit 1934) als bedoeld in artikel 8, b,
onder 2o, van de Crisisakkerbouwbeschikking
1934 I, is als volgt vastgesteld:
Inklaring van Inklaring van
6 Sept. af t/m 1 Jan. af t/m
31 Dec. 1937: 30 April 1938:
voor hjnkoeken 110 1.10
voor sojaschroot 0.65 0.65
voor sojakoeken 0.75 0.75
voor grondnootkoeken 0.40 0.40
voor grondnootschilfers 1.0.95
voor grondnootmeel 1.0.95
voor cocoskoeken 1.10 1.10
voor Ned. Oost-Indische
cocoskoeken 1.1.
voor maïsveekoeken e. d. 0.50 0.50
voor alle andere niet ge
noemde soorten vee
koeken (al dan niet ver
werkt met bijproducten
en/of afvallen 0.10 0.10
Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in
deze bedragen niet is begrepen het in artikel 8,
b, onder lo, van genoemde beschikking be
doelde gedeelte van het prijsverschil.
Indien men zijn import op verderen termijn
nu reeds wenscht vast te leggen tot genoemde
prijsverschillen, gelieve men zich daarover met
de Stichting Nederlandsche Meelcentrale te
's-Gravenhage in verbinding te stellen.
's-Gravenhage, 4 Sept. 1937
Ir. M. H. Damme, directeur-generaal der
P.T.T., heeft zich bereid verklaard zitting te
nemen in het Comité voor de Nederlandsche
tentoonstelling te Caïro.
Men schryft ons:
Het departement van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft in de laatste jaren op
grond van het belang, dat ambacht en nijver
heid zoowel als de jeugdige vaklieden bij een
goed geregeld leerlingstelsel kunnen hebben, het
mogelijke gedaan om de buitenschoolsche vak
opleiding aan te moedigen en eventueele initia
tieven van daartoe geschikte op het gebied van
het nijverheidsonderwys werkzame vereenigin-
gen te stimuleeren.
Een aantal programma's werden ingevolge de
nijverheidsonderwijswet in de laatste jaren door
den minister vastgesteld voor de opleiding in
de werkplaats, o.a. in de practijk van het ma-
chine-bankwerken, het metaaldraaien, het
machineschaven en -steken, het machine-
freezen, het ketelmaken, het modelmaken, het
zandvormen en yzergieten, het grof- en con-
structiebankwerken, het fitten, het electriciens-
vak, het instrumentmaken, het glasinstrument-
maken, het metselen, het behangen en stoffee-
ren, het meubelstoffeeren en matrassenmaken,
het' kamerstoffeeren, enz.
Als dochtervereeniging van den metaalbond
werd de vereeniging voor vakopleiding in de
metaalindustrie gesticht, welke zich o.m. de
toepassing van het leerlingstelsel in de metaal
nijverheid over het geheele land ten doel stelt.
Ter vervanging van vroegere maar thans ver
ouderde Algem. Maatregelen van Bestuur za
gen twee nieuwe Koninklijke Bedriten het licht
tot uitvoering van titel II der nijverheidsonder
wijswet, welke besluiten op 1 Januari 1937 van
kracht zijn geworden, n.l. het subsidievoorwaar-
denbesluit leerlingstelsel n.o. 1937 en het exa
menbesluit leerlingstelsel n.o. 1937.
De gevolgen van deze verschillende maatre
gelen zijn niet uitgebleven. Waren er in 1929
nog slechts drie wettelijk gesubsidieerde bij
zondere leerlingstelsels met ongeveer 200 leer
lingen in opleiding, in April 1937 waren er
negen zoodanige stelsels met omstreeks 2100
leerlingen in opleiding.
Verder is dezer dagen door de Kroon goed
gekeurd de subsidieering van vier nieuwe leer
lingstelsels, uitgaande van de vereenigingen
welke onderscheidenlijk de ambachtsscholen te
Delft, Gorinchem en Utrecht in stand houden
en van de bovengenoemde vereeniging voor
vakopleiding in de metaalindustrie, welke lan-
deiyk georganiseerd is.
In den loop van 1937 heeft de minister een
brief gericht aan Gedeputeerde Staten van
eenige daarvoor het meest in aanmerking ko
mende provincies, met verzoek, een onderzoek
in te stellen naar de mogelijkheid en de levens
vatbaarheid van wettelijk gesubsidieerde leer
lingstelsels in die provinciën of in gedeelten
daarvan. Hiertoe zou dan contact dienen te
worden gezocht met organisaties van werkge
vers en werknemers. Het overleg hieromtrent
met de provinciale besturen wordt nog voort
gezet.
In het gebouw Javastraat 26 te 's-Graven
hage zyn Zaterdagmiddag het bestuur en de le
den van de jubileerende vereeniging „De Ne
derlandsche Periodieke Pers" door het Haag
sche gemeentebestuur verwelkomd. De waar
nemende burgemeester, prof. ir. C. L. van der
Bilt, heeft daarbij het woord tot de gasten der
gemeente gericht.
Spr. verzekerde, dat „De Nederlandsche Pe
riodieke Pers" over de afgeloopen 25 jaar te
vreden kan zijn en memoreerde, naast de resul
taten, op het gebied van ordening van het be
drijf bereikt, het groote aantal periodieken, dat
in ons land wordt uitgegeven.
De voorzitter der vereeniging, de heer A. J.
G. Strengholt, dankte voor de ontvangst. Spr.
betoogde, dat het groote aantal periodieken
niet alleen wijst op een groot aantal nijvere
uitgevers, maar ook op een groot aantal lezers:
ongelezen periodieken immers sterven een spoe-
digen dood. Het aantal periodieken is dan ook
een graadmeter voor onze veelzijdige cultuur.
Wij vernemen van bevoegde zijde, dat het
aantal aangebrachte biggenmerken in de week
van 16 tot 21 Augustus 1937 bedroeg 36.566, te
genover 39.398 in de overeenkomstige week van
het vorige jaar.
Van de toekenning 1937 zijn van 1 Januari
tot 21 Augustus in totaal aangebracht 1.100.116
merken, tegenover 1.293.298 merken in de over
eenkomstige periode van 1936.
Het heeft er allen schijn van, dat de inbra
ken te Amersfoort, in de afgeloopen maanden
gepleegd, binnenkort zullen worden opgehel
derd. eD politie heeft nl. een man gearres
teerd, die bekend staat als een berucht mis
dadiger. Het betreft hier de 47-jarige J. L., te
Amersfoort woonachtig, die een groot deel van
zijn leven in de gevangenis heeft doorgebracht.
Vermoed wordt, dat hij uitgebreide relaties met
de Amsterdamsche onderwereld onderhield. Be
halve L. is nog gearresteerd de 25-jarige H. v.
d. B. en de 31-jarige M. uit Amersfoort.
Het drietal wordt er van verdacht een aantal
inbraken en pogingen daartoe, te Amersfoort
gepleegd, op zijn geweten te hebben. Zij ont
kennen echter nog.
De divisie van vier mijnenvegers: Jan van
Amstel, Pieter de Bitter, Abraham Crijnssen en
Eland Dubois is Zaterdagochtend te Gibraltar
aangekomen.
Voor de reede van Gibraltar is eveneens aan
gekomen het flottieljevaartuig H. Ms. Johan
Maurits van Nassau van de Koninklyke Neder
landsche Marine.
Een bewoner van de Pluvierstraat te 's-Gra
venhage deed bij de politie aangifte van op
lichting door een assurantiemaatschappij, die
gelden inde voor een verzekering, waarvoor geen
polis was afgegeven. De betrokkene was tot
voor eenigen tijd verzekerd bij een maatschap-
py, welke heeft opgehouden te bestaan. Deze
maatschappij deed de bij haar verzekerden over
aan een andere verzekeringsmaatschappy.
Volgens den aangever zou deze instelling wel
gelden innen, doch geen nieuwe polis afgeven.
In een onbewaakt oogenblik is de drie-jarige
J. S. te Oostzaan in de naast de ouderlijke wo
ning gelegen sloot geraakt.
Na drie kwartier dreggen haalde men den
kleine op het droge, doch toepassing van kunst
matige ademhaling mocht niet meer baten.
Te Westerbroek, gem. Hoogezand, is de boer-
dery van C. W. van Dammen geheel afgebrand.
Niets kon worden gered. De oorzaak is koren-
broei. Alles was verzekerd.