4 iff W M Interdict en Index 11 Wijziging heffing op boter HET BRITSCHE PRESTIGE ii i' ii iii i De Mam, die alles over zich heen laat gaan ZONDAG 5 SEPTEMBER 1937 VAN WEEK TOT WEEK Onderscheiding boo Hoofdredactie De Tijd Ontploffing aan boord van jacht Opvarenden in veiligheid gebracht PERIODIEKE PERS Commentaar van bevoegde zijde Prinselijke gift Nijverheidsonderwijs Voor de restauratie van den Bergschen molen OFFICIEELE CRISIS PUBLICATIE Nederlandsche tentoonstelling te Caïro Bevordering van het wettelijk gesubsidieerd leerlingstelsel Ontvangst door het Haagsche gemeentebestuur BIGGENMERKEN GOEDE VANGST VAN DE POLITIE Inbrekers te Amersfoort gearresteerd KONINKLIJKE MARINE Nederlandsche mijnenvegers te Gibraltar Knoeierijen met verzekerings gelden? Drie-jarig jongetje verdronken Boerderij afgebrand E enige kerken in Pal ijs waren omstreeks het midden van de vorige eeuw zóó arm, dat er geen geld was om de Godslamp te laten branden. Moest sr in zulke omstandig heden raad geschaft worden, dan beriep men zich op het initiatief van den blinden prelaat, Monseigneur de Ségur, die met voortvarenden ijver een vereeniging stichtte in dit geval het „Oeuvre des Lampes du Sacrement" en Zelf zijn „zilveren kruis" opnam, zooals hij de Verplichting noemde om door gebedel het noo- Üige geld bij elkaar te krijgen. Zulk een veree- higing organiseerde hij goed. Het was onvol doende, dat de leden contribueerden en bij tijd en wijle de olie ronddeelden, die tekort schoot in de arme kerken, ze namen bovendien den Plicht op zich, een uur van aanbidding door te hrengen bij het Allerheiligste. Nu gebeurde het, dat eenige jeugdige leden van deze nieuwe vereeniging, gedreven door on bekend gebleven beweegredenen, zich schuldig •haakten aan een verschrikkelijke heiligschen nis. Volgens onderlinge afspraak misbruikten zij het aanbiddingsuur voor een baldadigheid, Waarvan het Godsonteerend karakter hun be kend was. De omstandigheden, waaronder dit geschiedde, zoo verzekert de levensbeschrijver Van Mgr. de Ségur, waren gruwelijk. Gelukkig kwam een der jonge heiligschenners tot inkeer en beleed zijn misdaad aan den voor zitter der vereeniging, den blinden prelaat, die Seen oogenblik liet merken, welke verbijstering hem aangreep, doch eenvoudig de biecht hoor de (hij verwonderde zich nooit over iets) en den Schuldige geen andere penitentie oplegdq dan het bidden van één enkel Weesgegroetje. Hierover was de jonge man verbaasd en hij W^oeg, of dit nu wel genoeg was. „Neen," zei Mgr. de Ségur, „genoeg is het niet, maar de rest van de boetedoening heem ik op me. Ga heen en zondig niet meer." De misdaad was gepleegd op het feest der Onbevlekte Ontvangenis van Maria, nJL op 8 December 1863. Mgr. de Ségur bracht alle medeplichtigen tot inkeer, en behandelde hen met een uiterste mildheid, maar zelf stond hij iederen nacht op °hi in zijn huiskapel een uur van aanbidding door te brengen. Hierbij bleef het niet. In zijn volgende jaren zou de achtste December een eigenaardige ongeluksdag worden, en de aard Van de ongelukken brengt mee, dat zijn levens beschrijver eenig verband suggereert tusschen de vrijwillig aanvaarde boetedoening en het- Geen er gebeurde. De toedracht dezer zaken is tamelijk pijnlijk. Vooral de eerste gebeurtenis, die plaats greep op den verjaardag van de mis daad, dus op 8 December 1864, moet voor den Vromen priester ontzettend zijn geweest. Paus Pius IX had aan zijn vriend de waar digheid van een bisschop geschonken, zonder de functie, want deze kan een blinde niet waar hemen. Dit bracht mee, dat Mgr. de Ségur, °P bezoek te Rome, bij. den Paus ontvangen werd Voor een onderhoud, waarvan wij het juiste Verloop niet kennen. Men moet aannemen, dat de prelaat antwoordde op vragen, hem door den Heiligen Vader gesteld over uiterst deb ate zaken betreffende het kerkelijke leven in frankrijk. Deze zaken bleven geheim. Immers, zooals Pius IX het zelf formuleerde: „indien 'ets is medegedeeld aan den Paus, behoort dit Geheim verder alléén aan den Paus toe." Doch de mededeelingen van Mgr. deSégur misten hun uitwerking niet, zoodat de aarts bisschop van Parijs, Mgr. Darboy, zich de vraag stelde, w i e de hier betroffen gegevens ten Va- ticane kon hebben verschaft. Dit kon niemand anders zijn geweest dan Mgr. de Ségur en toen deze een bezoek bracht bij den aartsbisschop, Werd hij uiterst koel, ja, bijna onheusch ont vangen. Naar de reden hiervan informeerende bij den secretaris van het aartsbisdom, vernam by, dat hij beschuldigd werd van het overbren- Sen van lasterlijke aantijgingen en dat deze beschuldiging onweerspreekbaar was, immers Ze kwam uit Rome zelf! De aartsbisschop eisch- t® hiervoor een volledige genoegdoening. Monseigneur de Ségur schijnt niet begrepen hebben, wat de aartsbisschop precies van bem verlangde en stelde een vriendelijken ®*cuse-brief op, die echter de beschuldigingen diet terugnam. Hij voegde hierbij de pauselijke breve, waarin hem de bisschoppelijke waardig heid werd verleend en het decreet van Napo- feon in, waaruit bleek, dat de keizer deze Waardigheid erkende. Aan dit decreet was be kendheid gegeven in den Moniteur, het offi- °ieele staatsblad van het keizerrijk. Mgr. Darboy nam hiermee geen genoegen en °P 8 December 1864 sprak hij over Mgr. de SéGur het interdict uit. Dit werd hem aange- Zegd door den secretaris van het aartsbisdom, 'srwijl hij biechthoorde in de sacristie der ka bel van het St. Stanislaus-college. Onmiddel- hjk onderwierp zich de prelaat en begaf zich Caar zijn huiskapel, waar hij zijn bedienden bif- een riep en het Magnificat aanhief, want, zoo Zeide hij hun, hij wilde Maria bedanken voor deze vernedering, waardoor hy de deugd kon beoefenen, en zich heiligen. De deken van het kapittel sprak over dit 'hterdict zijn verbazing uit in tegenwoordigheid van den aartsbisschop, die herhaalde, dat hy Genoegdoening wenschte. Hierop stelde Mgr. Ségur een nieuwen brief op, waarmede Mgr. Darboy genoegen nam. Het interdict werd 12 December opgeheven, maar de prelaat had er Geweldig onder geleden, hoewel hy zich met Groote kalmte en in volmaakte gehoorzaamheid °hderwierp. De Paus toonde zich weinig tevre den over de handelwijze van Mgr. Darboy, maar Verklaarde, dat Mgr. de Ségur een heilige moest zyn, omdat hy zich in dit geval verne derd had, hoewel het gelijk aan zijn zijde was. Het interdict, dat aan een priester de uit oefening van al zyn priesterlijke functies en 2elfs het ontvangen der heilige Sacramenten Verbiedt, is een der zwaarste kerkeiyke straffen. Dierdoor getroffen te worden, als men onschul- öiG is, moet wel een der pijniykste beproevingen zyn. Zonder een woord van protest aanvaardde Gr. de Ségur deze onverdiende straf. Zag hij verband tusschen 8 December 1863 en 8 De cember 1864? Vijf jaren later, wederom op 8 December, overkwam hem een nieuwe beproeving, die ook uiterst aangrijpend was. Mgr. de Ségur schreef veel apologetisch en stichtelijk werk. Hij pro pageerde de veelvuldige H. Communie, hij was ook de eerste, die als kerkeiyk waardigheids bekleder het werk der internationale Eucharis tische Congressen bevorderde, zyn ideeën klon ken in dien tijd vooruitstrevend, maar hij ver dedigde ze met krachtige argumenten. Ieder een, die schrijft, staat echter aan vergissingen bloot, en in een der boekjes van Mgr. de Ségur, getiteld „Jésus en nous" kwamen zinsneden voor, die aanleiding zouden kunnen geven tot misverstand. Men schreef 1869. Het Vaticaansche concilie werd geopend. Groote voorzichtigheid was meer dan ooit geboden en de Congregatie van den Index veroordeelde het werkje. Onmiddeliyk nam de schrijver het uit den handel en herzag het naar de inzichten van Rome. Op zich zelf is het niet zoo iets heel ongewoons, dat ook verdienstelijke theologen, die ernstig weten schappelijk werk verrichten, met zulk een te rechtwijzing kennis maken. Het moge voor het zelfgevoel onaangenaam zijn, het is redeiyk en het kan zelfs dengene, wien het overkomt, tot oprechte dankbaarheid stemmen. Bijzonder vernederend was echter in dit ge val de omstandigheid, dat op 8 December 1869 ook twee werken werden veroordeeld van afval lige priesters, n.l. Döllinger en père Hyacinthe. Tezamen met hun namen werd die van Mgr. de Ségur genoemd, en dit wekte by wie hem niet kenden groote achterdocht, die hem niet verborgen bleef. Juist het fijne gevoel, dat blin den hebben voor de stemming om hen heen, werd hier heel pijnlijk geraakt by menige ont moeting. Maar Mgr. de Ségur klaagde niet. Dacht hij wederom aan 8 December 1863? In 1871 ontmoette hij een zouaaf, die naar het seminarie wilde, maar die geweigerd was. Deze soldaat hield hem staande op straat en vroeg wat hij beginnen moest. „Priester worden!" zei Mgr. de Ségur! „Maar niet in Frankryk, daar deugt je karak ter niet voor. Je bent te koppig en te voort varend. Dat is niet erg, maar hier zou je niets dan moeilijkheden maken. Ga naar de wil den!" Zinspeelde Mgr. de Ségur op zijn eigen erva ringen? Of doorzag hy onmiddeliyk den man, dien hij voor zich had? De zouaaf werd op zijn aanbeveling aangenomen in het missie-semi narie te Séez. Het was de latere missiebisschop Mgr. Augouard, wiens leven door Georges Goyau beschreven is. Ook Monseigneur de Ségur was voortvarend, en zijn tijdgenooten namen het kwaiyk, maar nu achteraf blijkt, dat zyn initiatieven de juis te waren, krijgt men een anderen kijk op zijn karakter, dat niet alle conflicten vermeed, doch dat in het conflict de nederigheid bewaarde. Heeft hij de deugd beoefend op heroïsche wijze? Slechts de Kerk aldus kanunnik Even kan het afdoende antwoord geven, als het proces van de zaligverklaring zal worden inge zet. Maar hij was in ieder geval een buitenge woon mensch, deze caricatuurteekenaar, die de blindheid aannam als een genade en de onver diende straf als een hulpmiddel ter heiliging van zijn ziel, die bevriend was met Paus Pius IX, en die toch, hoewel bovendien geschoold in de diplomatiek, niet ontsnapte aan index en interdict. Er is veel kwaad van hem verteld, méér dan van eenig priester van wien ook zoo veel goed te zeggen viel, maar hy bleef zijn eigen gang gaan zonder hoogmoed en dit is een kunst, die alleen de heiligsten en de edel- sten onder de menschen verstaan. Hij leefde in een moeiiyken tüd, zelfs voor heiligen, want ook heiligen zijn aan de geschiedenis die meest fantastische aller werkelijkheden ge bonden. Het rationalisme zijner dagen was wei nig geëigend om hem ten volle te begrijpen, want het rationalisme begrijpt alles, maar niets ten volle. En het individualisme, dat hem niet heelemaal vreemd was, kon zich moeilijk verzoenen met de waarneming, dat hy, gehoor zaam en nederig, alleen de goede kanten van een sterk individueele ontwikkeling toonde. Maar toen hy stierf, op 9 Juni 1881, werden ook zijn tegenstanders zich bewust van het vele goede, dat hij tot stand had gebracht en de kardinaal-staatssecretaris condoleerde na mens Paus Leo XIII de kerk van Frankrijk over het verlies van dezen blinden priester „on getwijfeld een zwaar verlies voor de katholieke maatschappij en voor de Katholieke Kerk". A. v. D. De heer Paul Kleuskens Essers, directeur van de enveloppenfabriek Holland te Venlo, is be noemd tot commandeur in de orde van den H. Sylvester. De heer Alph. Laudy, Hoofdredacteur van De Tüd, heeft tot het College van Commis sarissen der N.V. Drukkerij De Tijd het ver zoek gericht, met ingang van 1 Januari 1938 het jaar, waarin hij veertig jaar aan dit blad verbonden is van de dagelijksche leiding te mogen ontheven worden. Tot hoofdredacteur zal worden benoemd de heer Mr. Leo Schlichting, tot dusver corres pondent van De Tijd te Rome. De heer Laudy biyft als adviseerend hoofd redacteur aan De Tijd verbonden. In den vorigen nacht omstreeks twee uur heeft zich een hevige ontploffing voorgedaan aan boord van het Engelsche motorjacht „Sea- flower", aan boord waarvan zich bevonden de eigenaar, de heer Hancock, diens vrouw en dochter. Het jacht was op de Oude Maas tusschen Spijkenisse en Oud-Beyerland gemeerd, nabij de „Groote Beer." Vrijdagavond was het jacht daar voor anker gegaan, doch tengevolge van de eb was het ge heel scheef komen te liggen. De heer Hancock, die dit bemerkte, wil de daarom een andere ligplaats kiezen. Hy sloeg den motor aan, doch er ontstond een hevige ontploffing, waarbij het jacht in brand geraakte. De familie Hancock werd door een in de nabyheid liggenden schipper aan boord ge nomen en is later in den nacht naar Oud- Beyerland vertrokken. Bijzonderheden omtrent de schade zijn niet bekend, evenmin of zich persoonlijke ongeluk ken hebben voorgedaan. Naar aanleiding van in de pers verschenen commentaren op de met ingang van 29 Augus tus j.l. in werking getreden wijzigingen in de heffingen op boter, margarine, vetten en oliën, waarbij wordt te kennen gegeven, dat de beter gesitueerden by deze wijzigingen bevoordeeld zouden zijn, wordt ons van bevoegde zijde het volgende medegedeeld. Bij* het bezien van wyzigingen, welke in de heffingen gelegd op boter, margarine, oliën en vetten worden gebracht, dient in de allereerste plaats in het oog te worden gehouden, welke de grondslag dezer heffingen is. Deze grondslag is de steun, welke aan de melkveehouderü in dertijd geboden moest worden, welke steun ook thans nog niet gemist kan worden. Bij het ver- leenen van dezen steun worden de drie volgende hoofdprincipes gevolgd: 1. Het verleenen van geldelüken steun door middel van toeslagen, waarvoor de door de hef fingen opgebrachte gelden dienen. 2. Het treffen van maatregelen, welke tot de meest wenschelijke prijsverhouding tusschen de boter, margarine, vetten en oliën kunnen lei den. 3. Het treffen van maatregelen, welke tot den meest wenscheiyken afzet van de onder 2 ge noemde artikelen kunnen voeren. Aan iedere wijziging nu welke in de heffing op boter, margarine, vetten en oliën wordt ge bracht, liggen deze principes ten grondslag: dat daarby door den minister van Economische Za ken zooveel mogelijk rekening wordt gehouden met de draagkracht der bevolking spreekt van zelve. Dit is eveneens gebleken uit de jongste wijzigingen, waarbij, hoewel de positie van de boter in het bijzonder aanleiding tot verlaging Het fraaie landgoed „Treeswijk" gelegen aan den Rijksweg EindhovenValkens- waard, dat door Dr. Philips werd aangekocht. Daardoor is het behoud van dit landgoed van pl.m. 100 H.A., dat rijk is aan natuurschoon, verzekerd der heffing op boter gaf, niettemin ook voor de margarine en de oliën en vetten een prijsverla ging mogeiyk is gemaakt. Hierbij moge in het bijzonder gewezen worden op het feit, dat de verlaging der heffing op het product, dat juist door de minst draagkrachti- gen in het byzonder wordt gebruikt, n.l. vet, procentueel niet minder is geweest dan de ver laging van de heffing op boter. Bovendien is in de beschikbaarstelling van goedkoope margarine en goedkoop vet aan het meestbehoeftige deel onzer bevolking, geen wijziging gebracht, zoo dat dit deel der bevolking deze producten zon der eenige heffing kan betrekken. De heffing op boter is voor de week van 5 tot en met 11 September, behoudens tusschen- tydsche wijziging, wederom vastgesteld op 0.55 per K.G. Prinses Juliana en Prins Bernhard hebben den penningmeester van de stichting Curteven- ne tot behoud van natuur- en cultuurschoon van de Kortenhoefsche plassen en omstreken een gift doen toekomen voor de restauratie van den Bergschen molen in den Stichts-Ankeveen- schen polder. De Nederlandsche Meelcentrale maakt bekend: Het gedeelte van het prijsverschil per 100 Kg. voor den invoer vanveekoeken (in den zin van artikel 1, lid 1, onder llo, van het Crisis-Akker bouwbesluit 1934) als bedoeld in artikel 8, b, onder 2o, van de Crisisakkerbouwbeschikking 1934 I, is als volgt vastgesteld: Inklaring van Inklaring van 6 Sept. af t/m 1 Jan. af t/m 31 Dec. 1937: 30 April 1938: voor hjnkoeken 110 1.10 voor sojaschroot 0.65 0.65 voor sojakoeken 0.75 0.75 voor grondnootkoeken 0.40 0.40 voor grondnootschilfers 1.0.95 voor grondnootmeel 1.0.95 voor cocoskoeken 1.10 1.10 voor Ned. Oost-Indische cocoskoeken 1.1. voor maïsveekoeken e. d. 0.50 0.50 voor alle andere niet ge noemde soorten vee koeken (al dan niet ver werkt met bijproducten en/of afvallen 0.10 0.10 Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in deze bedragen niet is begrepen het in artikel 8, b, onder lo, van genoemde beschikking be doelde gedeelte van het prijsverschil. Indien men zijn import op verderen termijn nu reeds wenscht vast te leggen tot genoemde prijsverschillen, gelieve men zich daarover met de Stichting Nederlandsche Meelcentrale te 's-Gravenhage in verbinding te stellen. 's-Gravenhage, 4 Sept. 1937 Ir. M. H. Damme, directeur-generaal der P.T.T., heeft zich bereid verklaard zitting te nemen in het Comité voor de Nederlandsche tentoonstelling te Caïro. Men schryft ons: Het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft in de laatste jaren op grond van het belang, dat ambacht en nijver heid zoowel als de jeugdige vaklieden bij een goed geregeld leerlingstelsel kunnen hebben, het mogelijke gedaan om de buitenschoolsche vak opleiding aan te moedigen en eventueele initia tieven van daartoe geschikte op het gebied van het nijverheidsonderwys werkzame vereenigin- gen te stimuleeren. Een aantal programma's werden ingevolge de nijverheidsonderwijswet in de laatste jaren door den minister vastgesteld voor de opleiding in de werkplaats, o.a. in de practijk van het ma- chine-bankwerken, het metaaldraaien, het machineschaven en -steken, het machine- freezen, het ketelmaken, het modelmaken, het zandvormen en yzergieten, het grof- en con- structiebankwerken, het fitten, het electriciens- vak, het instrumentmaken, het glasinstrument- maken, het metselen, het behangen en stoffee- ren, het meubelstoffeeren en matrassenmaken, het' kamerstoffeeren, enz. Als dochtervereeniging van den metaalbond werd de vereeniging voor vakopleiding in de metaalindustrie gesticht, welke zich o.m. de toepassing van het leerlingstelsel in de metaal nijverheid over het geheele land ten doel stelt. Ter vervanging van vroegere maar thans ver ouderde Algem. Maatregelen van Bestuur za gen twee nieuwe Koninklijke Bedriten het licht tot uitvoering van titel II der nijverheidsonder wijswet, welke besluiten op 1 Januari 1937 van kracht zijn geworden, n.l. het subsidievoorwaar- denbesluit leerlingstelsel n.o. 1937 en het exa menbesluit leerlingstelsel n.o. 1937. De gevolgen van deze verschillende maatre gelen zijn niet uitgebleven. Waren er in 1929 nog slechts drie wettelijk gesubsidieerde bij zondere leerlingstelsels met ongeveer 200 leer lingen in opleiding, in April 1937 waren er negen zoodanige stelsels met omstreeks 2100 leerlingen in opleiding. Verder is dezer dagen door de Kroon goed gekeurd de subsidieering van vier nieuwe leer lingstelsels, uitgaande van de vereenigingen welke onderscheidenlijk de ambachtsscholen te Delft, Gorinchem en Utrecht in stand houden en van de bovengenoemde vereeniging voor vakopleiding in de metaalindustrie, welke lan- deiyk georganiseerd is. In den loop van 1937 heeft de minister een brief gericht aan Gedeputeerde Staten van eenige daarvoor het meest in aanmerking ko mende provincies, met verzoek, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid en de levens vatbaarheid van wettelijk gesubsidieerde leer lingstelsels in die provinciën of in gedeelten daarvan. Hiertoe zou dan contact dienen te worden gezocht met organisaties van werkge vers en werknemers. Het overleg hieromtrent met de provinciale besturen wordt nog voort gezet. In het gebouw Javastraat 26 te 's-Graven hage zyn Zaterdagmiddag het bestuur en de le den van de jubileerende vereeniging „De Ne derlandsche Periodieke Pers" door het Haag sche gemeentebestuur verwelkomd. De waar nemende burgemeester, prof. ir. C. L. van der Bilt, heeft daarbij het woord tot de gasten der gemeente gericht. Spr. verzekerde, dat „De Nederlandsche Pe riodieke Pers" over de afgeloopen 25 jaar te vreden kan zijn en memoreerde, naast de resul taten, op het gebied van ordening van het be drijf bereikt, het groote aantal periodieken, dat in ons land wordt uitgegeven. De voorzitter der vereeniging, de heer A. J. G. Strengholt, dankte voor de ontvangst. Spr. betoogde, dat het groote aantal periodieken niet alleen wijst op een groot aantal nijvere uitgevers, maar ook op een groot aantal lezers: ongelezen periodieken immers sterven een spoe- digen dood. Het aantal periodieken is dan ook een graadmeter voor onze veelzijdige cultuur. Wij vernemen van bevoegde zijde, dat het aantal aangebrachte biggenmerken in de week van 16 tot 21 Augustus 1937 bedroeg 36.566, te genover 39.398 in de overeenkomstige week van het vorige jaar. Van de toekenning 1937 zijn van 1 Januari tot 21 Augustus in totaal aangebracht 1.100.116 merken, tegenover 1.293.298 merken in de over eenkomstige periode van 1936. Het heeft er allen schijn van, dat de inbra ken te Amersfoort, in de afgeloopen maanden gepleegd, binnenkort zullen worden opgehel derd. eD politie heeft nl. een man gearres teerd, die bekend staat als een berucht mis dadiger. Het betreft hier de 47-jarige J. L., te Amersfoort woonachtig, die een groot deel van zijn leven in de gevangenis heeft doorgebracht. Vermoed wordt, dat hij uitgebreide relaties met de Amsterdamsche onderwereld onderhield. Be halve L. is nog gearresteerd de 25-jarige H. v. d. B. en de 31-jarige M. uit Amersfoort. Het drietal wordt er van verdacht een aantal inbraken en pogingen daartoe, te Amersfoort gepleegd, op zijn geweten te hebben. Zij ont kennen echter nog. De divisie van vier mijnenvegers: Jan van Amstel, Pieter de Bitter, Abraham Crijnssen en Eland Dubois is Zaterdagochtend te Gibraltar aangekomen. Voor de reede van Gibraltar is eveneens aan gekomen het flottieljevaartuig H. Ms. Johan Maurits van Nassau van de Koninklyke Neder landsche Marine. Een bewoner van de Pluvierstraat te 's-Gra venhage deed bij de politie aangifte van op lichting door een assurantiemaatschappij, die gelden inde voor een verzekering, waarvoor geen polis was afgegeven. De betrokkene was tot voor eenigen tijd verzekerd bij een maatschap- py, welke heeft opgehouden te bestaan. Deze maatschappij deed de bij haar verzekerden over aan een andere verzekeringsmaatschappy. Volgens den aangever zou deze instelling wel gelden innen, doch geen nieuwe polis afgeven. In een onbewaakt oogenblik is de drie-jarige J. S. te Oostzaan in de naast de ouderlijke wo ning gelegen sloot geraakt. Na drie kwartier dreggen haalde men den kleine op het droge, doch toepassing van kunst matige ademhaling mocht niet meer baten. Te Westerbroek, gem. Hoogezand, is de boer- dery van C. W. van Dammen geheel afgebrand. Niets kon worden gered. De oorzaak is koren- broei. Alles was verzekerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 5