en haar bijoux
1
""ïiBxH:
MELKGERECHTEN
Een toepasselijk
spreekwoord
r
DE VROUW EN DE
WONING
RADOX
Dré III verdient glorieus z'n taart
Den Fielp oogst een
groot oratorisch suces
EEN DRIETAL VRAGEN
ALS TRACTATIES
VAN ONZE ADVERTEERDERS
VETPUISTJES
ZONDAG 5 SEPTEMBER 1937
"THinnnnnnir™™"™
Hangop-bereiding
ONS PRIJSRAADSEL
Als men er eenmaal in geslaagd is
den sleutel te vinden
September-kruiswoord-
puzzle
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsel
U
5|E«s-n
Past het behang bij uw haar?
■miimiimnm
Wasschen van velours-chiffon
BRABANTSCHE BRIEVEN
VROUW
Zouden er vrouwen bestaan, die geen siera
den hebben? Misschien wel maar ik
ken ze niet!
Het dragen van sieraden is een wel zoo aan
geboren vrouwelijke neiging, dat ik me eigen-
Üjk heelemaal niet kan voorstellen, dat er
Vrouwen op deze aarde te vinden zijn, die ze
hiet dragen. Er is geen volk van de pool
cirkels tot aan den aequator toe of zijn vrou
wen dragen sieraden en hun kunstenaars er.
handwerkslieden ontwerpen en maken voorwer
pen, die gedragen worden, om de schoonheid
Van het uiterlijk der vrouw te verhoogen.
Hat is tenminste de bedoeling van een sieraad
hoewel men het niet altijd zou zeggen als
hien ziet wat er soms als sieraad gedragen
Wordt en hoè en door wiè het gedragen wordt.
En dan heb ik ineens de drie groote vragen
Aangeroerd die bij het dragen van sieraden
altijd gesteld moeten worden:
.,Wat moet ik dragen?'
„Hoe moet ik het dragen?"
„Kan ik het dragen?"
Eigenlijk zijn het de drie vragen, die wte ons
hioesten stellen bij alles wat we aandoen
hiet alleen wanneer we ons met sieraden tooien
het klinkt niet zoo prettig maar ik geloof
hiet, dat de aard van iedere Hollandsche vrouw
daar altijd toe geneigd is. Maar hoe het ook zij,
Wanneer we willen, dat sieraden ons werkelijk
sieren hebben we zeer zeker al deze vragen
te beantwoorden, zóó, dat het resultaat blijk
Beeft van den goeden smaak onzer overwegin
gen.
Er zijn vrouwen met ronde gezichten. Met
lange halzën, korte, dikke variaties in velerlei
opzichten en bij iedere variatie hoort een ander
soort sieraad gedragen te worden.
Oorknoppen en oorbellen kunnen zeer char-
hiant zijn, maar ze kunnen ook het gezicht zeld
zaam ordinair maken. Als regel kan men zeg
den, dat het frissche, ronde gezicht met de ge
zellige bolle wangen geen oorversierselen ver
dragen kan. Knoppen noch lange oorbellen
Eatteeren. Het smalle, ietwat bleeke en donkere
gezicht daarentegen leent zich uitmuntend voor
het dragen van sieraden in de ooren über
haupt leent dit type zich beter voor het dragen
Vah sieraden.
Maar nu is het de vraag Wat het zal zijn:
bellen of knoppen? Dit is afhankelijk van den.
Vorm van den hals. Het lange slanke wordt ge-
Accentueerd door bijvoorbeeld den langwterpigen
Vorm van de blank-rozige kwartskegeltjes of
door een zilveren bolletje aan een lang ket
tinkje.
Juister is dus om bij dezen hals een knopje
te dragen en in dezelfde kleur een ietwat for-
Schen halsketting. Rijk van kleur en levendig zijn
bijvoorbeeld die Zeeuwsche drie- of vier-dubbele
snoeren van bloedkoralen en de Volendamsche
hiet te vergeten!
Al zou de vrouw met een korten hals nog
z°o graag de kettingen dragen als ze aan
de eischen van de aesthetica wil voldoen, zal ze
zich met een zilveren of gouden kettinkje of
^n klein parelsnoertje tevreden moeten stel
ten. Hoewel daar tegenover staat, dat ze in den
vorm van haar oorbellen haar phantasie onge-
hrniteerd kan volgen en ze geniet het groote
Voorrecht te kunnen kiezen uit de vele varia
ties die er vooral op het gebied van de antieke
°°rbellen zijn te vinden.
En nu de ringen! Er is een gezegde dat luidt:
200veel hoofden zooveel zinnen. En als va-
Watie hierop zou ik kunnen zeggen: zooveel
hienschen zooveel handen. En eigenlijk hoort
Iedere hand een ring, die speciaal zich
Aigent om er bij gedragen te worden.
Haar zijn de lange, dunne vingers met den
spitsen vorm van handen, er zijn de korte vin-
Kers die bij de vierkante handen behooren, de
hiollige, breede handjes en de stoere handen
Van de vrouw, die veel zelf aan moet pakken.
En voor iedere groote groep is er weer een
speciaal soort ringen weggelegd, waar uit geko
zen kan worden. De korte, breede hand ver
draagt niet den grooten forschen ring, die zoo
bijzonder flatteus staat bij de lange, pezige
vingers van de spitstoeloopende hand.
Wat voor soort handen men mooi vindt is
een kwestie van persoonlijken smaak maar
ik geloof dat over 't algemeen de slanke hand
mooier wordt gevonden en daarom moeten de
sieraden dezen vorm aceentueeren. De mollige
hand moet een smallen en langen ring dragen
en vooral eenvoudig! Niet druk bevferkt heel
simpel, met een ketting aan den steen, die nog
niet eens speciaal de aandacht vraagt an
ders wordt de indruk zoo heel gauw ordinair.
Deze handen missen namelijk de distinctie, die
van de ietwat magere, lange handen van na
ture al uitgaan, waardoor deze zich de weelde
kunnen veroorloven van groote, vooral niet te
smalle steenen, met een bizarre zetting en stee-
nen van een opvallende kleur. Maar laten deze
handen vooral geen kleine ringetjes dragen.
Dat staat niet zoo zeer leelijk of ordinair als
wel een tikje belachelijk, zooiets als een groot
mensch in een kinderjurk. Maar mochten er
al kleine ringetjes zijn als een dierbare her
innering van moeder op dochter overgegaan
dan kan het effect zeer verhoogd worden door
aan deze hand een forschen armband te dra
gen.
En tot slot nog deze opmerking laten de
blonde vrouwen kieskeuriger in haar keuze zijn
dan hun donkere zusteren want dit laatste
type verdraagt van kleurige en opvallende
sieraden veel meer voordat de indruk ordinair
is, dan bij het eerste type.
MARYE
We leven nog in het seizoen van de „lichte
kostjes" en van koude gerechten, zelfs
van geheel koude maaltijden. De z.g.
„rauwkost" maakt nog een goede kans en de huis
vrouw, die het systeem met overleg in haar
gezin toepast ik bedoel: zonder overdrijving
en in een vbrm, die rekening houdt met de nor
male eischen die voor onze voeding gelden
zal èn voor de huisgenooten, bij wie de frissche
hapjes in den smaak vallen, en voor zichzelf
omdat ze zonder overbodige hitte het maal kan
bereiden, een goede keus hebben gedaan.
Verschillende zuivelproducten kunnen haar
hierbij goede diénsten hewijzen, terwijl natuur
lijk de melk zelf als oorsprong van die pro
ducten niet minder van belang zal zijn.
Bepalen wV ons tot het gebied van de nage
rechten, dan trekt in de eerste plaats de hangop
onze aandacht. Iedere huisvrouw kent nu al
wel de eenvoudige bereidingsmethode: een ver
giet in een teiltje gezet, daarin een schoonen
met koud water uitgespoelden doek gespreid,
de karnemelk er in gegoten en dan rustig af
gewacht als we tenminste ruim den tijd
hebben tot het water uit de melk is door
gelekt en alleen het dikke in den doek is ach
tergebleven. Hebben we niet over veel tijd te
beschikken, moet 't gerecht b.v. binnen eenige
uren worden opgediend, dan bespoedigen we de
bereiding door af en toe het dikke gedeelte uit
den doek in een schaaltje te verzamelen, zoodat
het poreuse weefsel vrij wordt gemaakt van
dikke bestanddeelen en het vocht weer gemak
kelijker kan uitlekken.
Een deksel op het vergiet is natuurlijk ge-
wenscht tenzij de wordende hangop op een
bepaald stofvrij plaatsje kan staan (in den
kelder b.v.).
Eigenlijk is deze beschrijving voor de meesten
„oud nieuws": ook de manier van voordienen:
met suiker (of sujker en kaneel) en beschuit
is bekend. Maar wist u, dat zonder suiker, enkel
met lange ,,kaneelbeschuitjes" hangop nog
frisscher is?
En wïst u, dat we behalve van de karnemelk
ook van zoete melk een soort hangop kunnen
maken? Zoete melk dan altijd, die eerst zuur
is geworden. Soms helpt ons het toeval, door
onverwacht ons de ontdekking te brengen, dat
een voorraad van gis telen gedurende den nacht
zuur is geworden. In geen geval wegdoen! Ook
maar weer in een doek gieten en laten uitlek
ken: het resultaat is als de vorige hangop
eigenlijk lekkerder, want door het vetgehalte
van "de melk is nu het verkregen product min
der „schraal". Natuurlijk is het daardoor ook
voedzamer.
En die beide voordeelen zullen dan ook wel
de reden vormen, waar we in plaats van kar
nemelk te gebruiken, soms zoete melk bestellen
om die met opzet zuur te laten worden hetzij
we dit proces op natuurlijke wijze laten plaats
hebben (door betrekkelijk lang bewaren van
de melk), hetzij we zelf een handje helpen door
de zoete melk te vermengen met een bepaalde
hoeveelheid karnemelk. Die laatste methode be
reikt het doel natuurlijk vlugger.
We gaan b.v. uit voor een flinke portie
van 2% L. zoete melk, die we verwarmen tot
ze lauw is (30 gr. C.), dan roeren we er L.
karnemelk door en houden het mengsel lauw
(b.v. in een teil met warm water) tot de melk
flink gestremd is en het waterige gedeelte komt
bovendrijven. Dan volgt weer de gewone hang
op-bereiding met doek en vergiet. Het resultaat
is een roomige zacht zure massa, die zich, be
halve voor het hier beoogde doel, ook uitstekend
leent voor een smakelijk sausje, waarmee de een
of andere sla Wordt aangemaakt (in plaats van
mayonnaise dus, of van olie met azijn of ci
troen).
Ten slotte moet ik nog even terugkomen op
de van karnemelk gemaakte hangop. Ook die
kan in „zachtheid" er op vooruit gaan, als we
ze vóór het opdienen glad kloppen met een
scheutje room een middel, dat het eenvou
dige gerecht doet lijken op den veel duurderen
„zuren room"des te bedrieglijker naarmate
we het scheutje room nog wat vermeerderen!
Deze tractatie en dit geldt trouwens ook
voor de van zoete melk verkregen hangop
past uitstekend bij een portie rauwe vruchten:
frambozen en bessen, dan bij de boschbessen en
eindelijk bij de bramen, die de nazomer ons
brengt.
MARTINE WITTOP KONING
HET NADERENDE HERFSTSEIZOEN brengt een verbazende verscheidenheid in
hoeden, waarvan wij een drietal modellen hebben uitgekozen. Het hoofddeksel links
vertoont duidelijk een stijgende lijn; het is een torenhooge toque, die met een
kleine voile wordt gedragen en zoowel een jong gezicht als een meer bezadigd type
goed kleedt. Een tegenstelling daarmee is het kapje van wijnrood vilt met grooten
strik van hetzelfde materiaal. Het herinnert eenigszins aan een vlot geknoopten
hoofddoek. De klassieke cylinderlioed, rechts, met gebogen rand vormt den veïligen
middenweg tusschen beide richtingen. Het best kunnen wij hem in een donkere tint
nemen, desnoods met een veer wat fleuriger maken, en hem zetten op onze goed
verzorgde coiffuresucces verzekerd
NU SEPTEMBER HAAR INTREDE GEDAAN HEEFT, hebben zomerkleeren abso
luut afgedaan. Voor de zonnige herfstdagen wij hopen er vele te krijgen
worden lichte wollen stoffen genomen. Van links naar rechts: donkerbruin pakje
met lossen mantel van geel genopte stof; grijsgroene geruite jurk met aangeknipte
bolerocomplet bestaande uit honingkleurigen mantel, zwarte japon en hoed; ja
pon in een combinatie van zwart/wit/rood; costume in pruimenblauwe tint met
roodvos; namiddag-japon met groote corsage en pelerine van bontmantelpakje
van met soutache bewerkte stof; gekleede mantel met rand van zilvervos
en ten slotte zeer kostbare cape van zilvervos met hoog opstaanden kraag
r7MTTIinil.mil
.inn
„Het spreekwoord" zoo schreef men
ons „was ditmaal wel zeer toepasselijk op
het raadsel zelf. Immers, als men zoo slim
was om met behulp van eenige reeds ver
kregen gegevens tot het spreekwoord te ko
men, worden de nummers, die men verkeerd
of niet had, daardoor zoodanig vervangen of
ingevuld, dat men de volledig-juiste oplos
sing allicht te pakken krijgt."
En bij een volgende postbestelling kregen we
het nog aardiger te hooren:
„Ben je niet sterk genoeg om alle woorden
correct te boeken,
Wees dan zoo slim, om eerst het sleutel-
spreekwoord te zoeken:
Dat voert je dan vanzelf wel op dèn
juisten weg
Naar een oplossing in de perfectie,
wat ik je zeg...."'
Dat klopt wonderwel nietwaar geachte puz
zelaars? met hetgeen we 'n paar weken gele
den te berde brachten over die combinatie van
goed nadenken en handigheid bij de puzzle-
gymnastiek en -acrobatiek
Naar de gegeven beteekenlssen vullen we de
figuur met de volgende 2^ woorden:
I. verweer; 2. stuiver; 3. scheper; 4. diender;
5. treiler; 6. jenever; 7. pantser; 8. venster; 9.
mortier; 10. broeder; 11. koerier; 12. stakker;
13. arbiter; 14. duister; 15. stamper; 16. droo-
mer; 17. spreker; 18. portier; 19. meester; 20.
atelier; 21. steiger; 22. Edammer; 23. plezier;
24. oorijzer; 25. wanneer.
Zoodat we in den vierden ring het spreek
woord
„WIE NIET STERK IS, MOET SLIM ZIJN"
te lezen krijgen.
In no. 5 kan men voor treiler ook krui
ser geven.
De volgende inzenders van een goede oplos
sing ontvingen bij loting een prijs: mevr. C.
Bosman, Simon Stevinweg 66, Hüversum; A.
Dekker, Zakendijk 25, Bergen (N. H.)W. Run
derkamp, Haven 1, Volendam; A. Schoonhoff,
Marnixstraat 154, Haarlem (N.)mej. H. C.
Vlak, Ingenhouszstraat 41, Utrecht; C van
Wissen, Adm. de Ruyterweg 458 I, Amster
dam (W.)
Als nieuwe opgave krijgen onze lezers nu
het Septembernummer van het Kruiswoord
raadsel.
De omschrijvingen zijn:
Horizontaal:
1. Kinderen; 5. armoe, behoefte; 10. deel van
het jaar; 12. tijdperk; 13. zijrivier van den Do-
nau; 15. kleedihgstuk; 17. plaats in Noord-Bra
bant; 19. op visitekaartjes; 20. vrijpostig; 23.
Rijks-Telegraaf; 24. plaats in Overijsel; 27.
jongensspeelgoed; 28. schande; 29. loofboom;
31. slee; 32. Pausennaam; 33. vlug, snel; 35
voorzetsel; 36. rivier in Italië; 37. reeds; 38.
voorzetsel; 40. vreemde munt; 43. loofboom;
45. persoonl. voornaamw.; 46. boekhoudterm;
48. verdieping; 50. Insecteneter; 51. plaats in
Groningen; 54. spil; 55. plant; 56. verlaagde
toon; 58. verlichtingsartikel; 60. redactie; 61
stip; 63. bezwering; 65. koor van zangers of
dansers; 66. toegang; 67. een der getallen van
een breukvorm.
Vertikaal:
1. waschtobbe; 2. familielid; 3. gebergte in
Rusland; 4. notennaam; 6. water in Friesland;
7. onzuiver gewicht; 8. wiel; 9. zoom, rand;
11. plaats in Overijsel; 14. heesch; 15. kort
schrift; 16. lijst; 18. tegenstelling van humor;
21. water in Zeeland; 22. vrouwennaam; 25.
lengtemaat; 26. notennaam;, 27. kaartspel; 30.
zout water; 32. zomerresidentie van onze
Vorstin; 34. stap; 39. groot aantal; 41. verstand;
42. graveur; 43. beleefdheid, aanzien; 44. ri
vier in Siberië; 45. maal werktuig; 47. heüige;
49. bouwland; 50. familielid; 52. nauwelijks; 53.
boomvrucht; 54. plant; 57. hemellichaam; 59.
voorzetsel; 62. vogel; 64. lidwoord; 85 als 26
vertikaal.
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
iinniiiiniinHHi
hristus heeft aan Zijn Kerk voor-
speld, dat zij om Zijnentwille vervol-
I gingen zou moeten verduren. Zalig zij,
I die vervolging lijden om de Gerechtig-
I heid, want hunner is het Koninkrijk j
l der Hemelen.
Onlangs heeft de eigenares van een beken
de Londensche onderneming voor bin-
nen-decoratie, Christine Veasey, een uit-
noodiging tot alle vrouwen van de wereld ge
richt, haar woning eens kritisch te bekijken en
bij zich zelf na te gaan, of de beschildering
van het plafond en de wanden, of de meube
len en de tapijten wel bij haar persoon pasten.
Dit is dus een geheel nieuw arbeidsterrein voor
de vrouw. Zij heeft nu het middel in de hand,
om de omgeving waarin zij met haar man
woont, geheel naar haar smaak in te richten.
Dit is een origineel, maar ook een heerlijk
idee! Misschien is haar gelaatskleur niet meer
in overeenstemming met het behang. Dit alles
is toch immers mogelijk. Nog nooit is iemand
op zulk een heerlijke gedachte gekomen. Er is
ook alles voor te zeggen. Immers, als een oude
hoed of een onelegante japon het uiterlijk van
'n dame zeer onvoordeelig kan beïnvloeden, zoo is
het ook met de woning. Christine Veasy heeft
dan ook gezegd, dat de vrouwen wel jaarlijks
geweldige sommen aan haar toiletten en aan
haar uiterlijk besteden, om maar volgens de
laatste mode gekleed te gaan, maar dat zij zich
om het uiterlijk van haar woning in het ge
heel niet bekommeren. Zij doet daarom een
practisch voorstel: een vrouw met Titiaan-
rood haar moet er voor zorgen, dat in haar
woning groene kleuren overheerschen. Dit geldt
in de eerste plaats voor de muurbeschildering,
welke lichtgroen moet zijn. Een blonde vrouw
daarentegen moet blauw als achtergrond kie
zen, waartegen zij zeer voordeelig afsteekt. Ter
wijl de slaapkamer in donkerblauw uitgevoerd
moet zijn, komt voor de eetkamer een lichtere
kleur blauw in aanmerking. De brunette past
weer het beste in een geheel andere omgeving.
Teere kleuren moeten bij haar overheerschen.
Het behang moet het liefst in_gele kleuren ge
houden worden, terwijl de meubelen van ahorn-
hout moeten zijn. Ook het plafond moet niet
wit, maar in kleuren van het behang beschil
derd worden. Meer mag Christine Veasey niet
verraden; de vrouw moet ook zelf iets schep
pen en bij de keuze van inrichting harer wo
ning zich door haar eigen smaak laten leiden.
HIH
U behoeft zich niet bezorgd te maken, wan
neer uw mooie velours-chiffon-japon vuil
is geworden. Velours chiffon kan zeer
goed ge wasschen wordenwanneer u hiervoor
Lux neemt. Spoel net kleedingstuk eerst ruim
uit in gewoon water, zoodat het losse vuil reeds
verwijderd wordt. Maak dan een Lux-sop (1
eetlepel op 1 L. water) en doe het kleeding
stuk hierin. Sla het door het sop heen en weer
en haal het op en neer, doch wrijf of wring niet.
Knijp het goed ook niet te stijf samen, het
zou dan kunnen pletten. Bewerk de extra vuile
plekken even luchtig met de handen. Spoel het
goed ruim na, totdat alle zeepdeelen verdwe
nen zijn. Voeg aan het laatste spoelwater een
scheut azijn toe en hang het druipnatte goed
direct uit het spoelwater te drogen, buiten in
de schaduw of op een tochtige plaats. Mocht
tijdens de waschbehandeling gebleken zijn, dat
de kleuren niet geheel vast zijn, dan is het
raadzaam, zooveel mogelijk vocht te verwijde
ren door het goed luchtig in een paar doeken
uit te rollen, voordat het wordt opgehangen.
Wanneer bijna droog, het goed aan den ver
keerden kant strijken, echter niet op een plank,
doch de te strijken' stof laten vasthouden.
Borstel daarna het goed aan de goede zijde
even tegen de vleug op, of houd eventueel toch
ontstane geplette plaatsen boven den stoom.
verwijdert U onmiddellijk en afdoende door deze
te betten met Radox, opgelost in warm water.
Bi) apothekers en erkende drogisten a f 0.90
per pak en f 0.15 per klein pakje.
Hlvenhout, 2 Sept.'37
Amico,
Ge mot nog gin
kompleet verslag ver
dachten van 't feest,
dant we zitten er nog
temidden in.
Enkele dingskes kan 'k oe alvast wel vertel-
1 in deuzen brief. En dan mót ik beginnen
*ttee oe te zeggen, dat den kleinen Dré z'n taart
veur z'n Moeke glorieus verdiend hee! Ge weet,
"it m'n veurige schrijven, hoe den Fielp, die
Als Veurzitter van den feestcomiteit ,,'t lint
deurknipte" Zaterdagmiddag, mee den kleinen
Hré 'n afspraakske had gemaakt, om na den
Fielp z'nen openingsspiets 'nen roffel te slaan
drn koud van te worden! Sodepetat, wat hee 't
z'n, best gedaan! Den Fielp trouwens ook.
Maar dat leste, dat wisten we van te veuren!
Als den Fielp eenmaal onder zijnen „oogen
®ed" staat, dan is er, als ie spietsen gaat, gin
houwen meer aan! Hij had 't me veuruit ge-
zeed: „Dré," zee-t-ie: „ik ouw 'n haanspraak
hat de tranen in d'r hoogen schieten!"
Hij had z'n eigen er dan ook zurgvuldig op
curbereid. Want als ik verlejen week Vrijdag
avond nog efkens bij 'm thuis kwam, den
and van m'n hoogen hoed was veul kaal ge-
orden en den Fielp weet op zulke dingen wel
ad, (hij hee daar 'n zwart smeersel veur,
at nie afgeeft in den regen; ge mot ieverans
A denken!) dan zee z'n vrouw, mee 'n smal
."kuiltje langs d'ren mond: „hij is in de
"akkerij, Dré."
»'k Hoor 't, Kee. Hee-t-ie ruzie?"
?Ga maar 's kijken."
■Ate als ik in de bakkerij stapte, amico, dan
stond den Fielp, in z'n witte bakkerspak, op
den omgekeerden trog, mee den hoogen hoed
in z'n handen tespietsen, teugen den mus-
terdhoop, dat 't zweet, over z'nen kop liep.
Net als ik binnen kwam, brulde-n-ie: „Hui
venhout mot hekselsior!"
En hij zwaaide toen mee z'n hoogen hoed, dat
er de pampieren uitdwerlden.
Ik bukte me rap om ze op te rapen, want ik
was toch wel nuuwsgierig naar wat ie in z'nen
hoogen hoed te verbergen had, maar ik kost
er weinig wijs uit worden.
„Da's dus fout," zee den Fielp, ineens mee
'n veul andere, kleinere stem.
„Watte, Fielp?"
„Dieën zwaai mee m'nen oogen oed. Ik ben
den hopeningsspiets haan 't ripteeren en deus
vellen pampier zijn losse haanteekeningen, die
'k in den oed stop, snapte?"
„AahSjuust!"
„Ik mot dus bij „Hulvenout mot hekselsior"
'nen anderen geste maken. Wittewa? Ik zal m'n
and mee den oed recht veuruit ouwen en dan
steek ik m'nen handeren knüst in d'hoogte."
Meteen stompte-n-ie 'n gat in de locht, dat
z'n spieren tekort wierden. „Aauw!" kwekte-
n-ie.
„Nou, luister, Dré. 'k Begin hopnuuw!"
Ik lusterde. Na tien minuten ging 'k 'n bietje
makkelijker staan. Na weer tien minuten ging
ik er bij zitten. Toen na 'n kwartier ben 'k ver-
om naar huis gegaan en heb ikeigens m'nen
hoogen hoed maar 'n streek gegeven. Mee 'n
puntje schoensmeer, in de hoop van droog weer
tijdens de officieele opening.
Maar om dan weer op den kleinen Dré terug
te komen, ge verstaat, wat ie fel was op die
taart! Want den anderen dag zouwen z'n va
der en'z'n moeder hier komen en nou zou ie
zoo geren z'n Moeke verwelkomen mee 'n prach
tige reuzentaart, waarop mee sierlijke krullen
gespoten stond, dat.... wel dat UI venhout 650
jaren bestaat! Wiedes! Dus wat dee 't Jonk
z'n best!
Als den Burgemeester en den Pastoor ge
sproken hadden, de poort van 't Feest al op 'n
kier hadden gezet, dan kwam den Fielp naar
veuren, om de poorten wégen wijd open te
trappen!
Hij stroopte 'n bietje de mouwen van z'n ge-
kleeden jas op, overzag „zijn" troepen mee 'n
blakend, welwillend gezicht en begon! Eerst
vergat ie z'n hoogen hoed af te zetten ep 'k
stond al duuzend angsten uit. Want niewaar
z'n aanteekeningen....! Eindelijk viel z'n
oog op mij, ik wees naar z'nen hoed en ja! Hij
begreep! Rap nam ie 'm af en toentoen
bleef er 'n velleke pampier sjuust op z'nen ka
len kop liggen
Och amico, hoe is dat?
Op 'n officieele bijeenkomst hóórt 'n „onge-
lukske". En dat valt altij daar, waar op „alles
gerekend was! D'n Fielp had te véul geripteerd!
Maar 't liep goed af. De burgemeesters (van
de omliggende stejen en durpen van Ulven-
hout!) kosten deus grapke goed waardeeren,
iedereen docht dat den Fielp ging goochelen,
dat er ook 'n konijntje uit dien hoed zou ko
men En terwijl ze daar allemaal op stonden
te wachten, stak d'n Fielp z'nen spiets af, mee
't pampierke op z'n hoofd. Op 'n moment, als
ie efkens haperde, dan vulde-n-ie deus hape
ring aan, mee 'n geestdriftig: „en daarom
dames en eeren, ik zeg êt haltij en zal 't blij
ven zeggen: Hulvenout mot hekselsior!"
En toen keek ie efkens rond, of ie zeggen
wou: „Nou?!" Wat moesten we doen
Hah! Den kleinen Dré had ginnen twijfel!
'Nen prachtigen roffel ratelde deur de stilte!
Den dirigent van de muziek, die veurop stond,
schrok efkens, maar toen den Fielp gelukzalig
knikte hij had op deuzen ocgenblik den klei
nen Dré wel kunnen opfrèten begosten wij
allemaal te klappen.
Dré III stond er mee 'n strak en gespannen
gezicht bij. Docht almaar om de taart veur z'n
Moeke! „Jaah!" zoo ging den Fielp deur:
„HuivenhoutEn wij riepen: „mot heksel
sior!!"
Dré III roffelde weer veur z'n taart!
Den dirigent ging naar 'm toe, fluisterde iets
aan z'n oor, maar Dré III tikte mee z'nen
trommelstok teugen z'n veurhoofd en den
Fielp, wien 't nie ontgaan was, beloofde mee
z'n oogen den Dré twéé taarten!
Hij ging verder. Schilderde de honverwinlijke
bezwaren in den haanvang van de veurberei-
dings, maardames en eeren, moeilijkedens
zijn er halleen maar, om hoverwonnen te wor-
ren. En zoo staan we dan nou haan 't begin
van 't feest, waarop ik jullie hallegaar arteiyk
welkom iet!
Dré III vond toen dat ge veur twee taarten
best 'n extra-roffeltje kost geven en verbeten
gaf ie 'm van jetje!
Den Fielp wreef mee z'n hand 'n bietje lach
weg van z'nen glotiënden kop, 't pampierke
dwarlde neer, hü ving 't enhad niemeer
noodig! Den spiets liep vaneigens!
En als ie nie liep nou dan waren er „H.
m. H." nog én den kleinen Dré!
't Wierd éen van den Fielp z'n grootste ora
torische successen en hij hee me al gezeed:
„Dré, als ik er in den Raad haltij da keareltje,
jouw kleinzeuntje bij ad, dan aalde-n-ik er
halle subsidies deur veur honze vereenigingen!"
Dré III kréég twee taarten (een veur z'n opoe
ook) en 'n handvol feestsigaren! En den Fielp
hee-t 'm gezeed dat 't zondeveurgod zou zijn
als ie de trom in den steek zou laten veur 't
clarinet! Maar de muzikale opvoeding van m'n
baaske is van later zurg: nè, de feesten. Deuze
dagen trommelt ie en hij zit sjuust in de mu-
ziekkiosk, of ie nooit anders gewend was!
Z'n ouwers zijn Zondag van d'eene verras
sing in d'andere gevallen. Ze hadden 'm in
langen nie gezien en als ie Zondagmorgen aan
de statie stond, parmantig mee de sjees en
mee Bles (ge weet: ik mocht nie mee van 'm!)
dan dan wisten ze nie wat ze zagen, ver
telde Wieske me later. Bruin als 'nen kastanje,
gezond en krachtig als 'n jong peerd, 'nen hal
ven kop gegroeid weer en in de lange broek
van z'n zwarte, Ulvenhoutsche, Zondagsche
pak, was 't 'nen jongen boer om van te droo-
men, vond Wieske. En als ie z'n Moeke, t
dingske weegt efkens 120 pond, licht als 'n veer-
ke had opgepakt, gekust en in de sjees gezet,
dan had m'nen zeun, Dré II, mee 'nen open
mond staan kijken naar deuzen jongen reus,
diedan toch maar zijnen jongen was! Tien
keer hee-t-ie me gevraagd g'ad „Vader, wat
hebt ge toch mee 'm uitgevoerd?" en tien kee-
ren, amico, heb ik m'n oogen wijd opengetrok
ken, of ik nie wist wat ie bedoelde en alle tien
die keeren heb ik m'n heimelijken trots voelen
schroeien in m'n borst.
Thuisgekomen spande-n-ie vóór ie binnen
kwam, eerst Bles uit, hing 't tuig in den stal,
ree de sjees mee z'n krachtige ermen op 'r plek
en onderwijl stonden Dré II en Wieske, deur t
vitragegordijntje maar stillekes te kijken naar
dieën zelfbewusten, krachtigen Jongen boer,
die hier gedijt als kool. En toen, hij klapte
mee z'n tong, Bles ging in draf. Dré IH slin
gerde z'n eigen op den glanzenden, golvenden
peerdenrug en hij brocht 'm, mee 'nen sprong
over den sloot, in de velden.
Wieske lachte mee twee groote tranen in d'r
oogen van geluk! D'r mondeke beefde. „Vader,"
simde ze, „u had gelijk, hoor! Hij hoort hier,
m'n jongen!" En m'nen zeun kneep z'n lippen
dicht en keek straf in gedachten de velden in.
Toen sloeg ie me op m'nen schouwer! Hij
„nam" z'n verlies, op deuzen oogenblik. t Ver
lies, dat zijnen oudsten zeun, veurbestemd de
trots van de familie te worden, (taak van veul
oudste kinders, ocherm), dat zijnen oudste nie
als minister, minstens als docter, allerminst als
advocaat zou schitteren, aller-allerminst als
chef-de-bureau met of zonder uniform, maar
dat ie, op z'n vijftiende jaar al, uitblonk als
boer! Als.... kaerel! Die 't in vastberadenheid
en kracht fier kost opnemen teugen tien stad-
sche melkmuilen mee uilebrillen, gefriseerde
krullekes, bevende witte handjes en 'n altijd
vager wordend .ministerschap".
Trui had sjuust den koffie geschonken, als
den kleinen Dré weer binnenkwam, trotsch
nou! mee z'n kolossale taart! „Asteblief,
Moeke, voor jou!"
Hij spreekt bekans al zuiver Brabantsch,
amico, en Wieske luistert daarnaar mee *n
weemoedig lachske. Ochja heuren jongen is
gelukkig, is gezond, kortom: is op z'n plek,
maar hy groeit zoo erg wijd van z'n Moeder
af't Veugeltje is uit den nesten bra
ve Moederkes wennen daar nooit aan, al wordt
den zeun vijftig jaren!
„Zeg, Opa, ik- heb daarsjuust maar teugen
den Blaauwe gezeed, dat wij nie komen schie
ten, van den mergen."
Wieske: Is die groote taart voor mij, Dré-
ke? Kom hier, da 'k je 'r eens ferm voor zoen.
Die zullen we 'ns fijn opsmullen bij Opoe's
lekkere koffie!"
Trui: Neeë, Wieske, z'n bedoeling is, da ge
'm mee naar huis nimt. meske. Ik heb er ók zoo
een van 'm gekregen!"
Dré n: En is ie al lid van jouw schutterij,
vader?
Ik: Vaneigens, ee, vaneigens! Mee "n gemid
delde van 46 punten in éénen heul!
Wieske: Je moet niet zooveel geld uitge
ven, Dréke! Zulke reuzetaarten
Dré IIITc Heb ze verdiend!
Wieske: Waarmee?
Trui: Mee de muziek!
Dré IIMuziek? Hij kent gin noot zoo groot
as 'n koei!
Ik: Zou oe meevallen, manneke! Hij is
wérkend lid van d"Hermonie!
Dré IIHèèè??
Ik Tweede clarinet en tamboer!
Trui: Nou, santjes, kinders! Guilie laat
oewen koffie koud worden, ben 'k bang.
M'nen zeun simpte van z'nen koffie en keek
over 't randje van z'n kom aandachtig naar
z'nen jongen, die dicht bij z'n Moeke zat en
héur over 't blonde kopke streek. „Moeke," zee
Dré III, „wat hedde toch schoon haarl As ik
'n meske zoek, mot ze op jou lijken!"
Wieske kreeg 'n kleur. Dré II knipperde mee
z'n oogen, ik schoot in den lach en Trui....
wel, die vond t fijn!
Amico, ik kan natuurlijk nie heel dieën dag
gaan opschrijven, hoe geren ik 't doen zou!
Maar 's avonds, als we naar t feest gingen
mee z'n allen, Trui en ik mee Wieske en d'n
Dré 'n gezellig tafeltje hadden, mee den Fielp,
meneer pastoor en boer Broks, een van onze
raadslejen, dan dan keek Wieske heur oogen
uit, als den eersten feestmarsch in den kiosk
wierd ingezet mee 'nen steuvigen, straffen rof
fel van m'n baaske! En onder de tafel pak
te ze m'n hand en kneep er 'ns in.
Wieske was veul content mee heuren oudste,
waar ze"n bietje trotsch, maar veural:
veul gelukkig mee was!
„•n Jongen om op te bouwen, vader," vezel
de zij gelukkig.
Wat, amico, kan 'n moeder méér zeggen en
méér wenschen van heuren eigen jongen
Allee, "k mot er afscheien. Den eersten dag
was 'n schoon feest!
Veul groeten van Trui, Dré m en als altij,
gin horke minder van oewen
t. a. v.
DRé