en haar bijoux 1 ""ïiBxH: MELKGERECHTEN Een toepasselijk spreekwoord r DE VROUW EN DE WONING RADOX Dré III verdient glorieus z'n taart Den Fielp oogst een groot oratorisch suces EEN DRIETAL VRAGEN ALS TRACTATIES VAN ONZE ADVERTEERDERS VETPUISTJES ZONDAG 5 SEPTEMBER 1937 "THinnnnnnir™™"™ Hangop-bereiding ONS PRIJSRAADSEL Als men er eenmaal in geslaagd is den sleutel te vinden September-kruiswoord- puzzle Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars Het nieuwe raadsel U 5|E«s-n Past het behang bij uw haar? ■miimiimnm Wasschen van velours-chiffon BRABANTSCHE BRIEVEN VROUW Zouden er vrouwen bestaan, die geen siera den hebben? Misschien wel maar ik ken ze niet! Het dragen van sieraden is een wel zoo aan geboren vrouwelijke neiging, dat ik me eigen- Üjk heelemaal niet kan voorstellen, dat er Vrouwen op deze aarde te vinden zijn, die ze hiet dragen. Er is geen volk van de pool cirkels tot aan den aequator toe of zijn vrou wen dragen sieraden en hun kunstenaars er. handwerkslieden ontwerpen en maken voorwer pen, die gedragen worden, om de schoonheid Van het uiterlijk der vrouw te verhoogen. Hat is tenminste de bedoeling van een sieraad hoewel men het niet altijd zou zeggen als hien ziet wat er soms als sieraad gedragen Wordt en hoè en door wiè het gedragen wordt. En dan heb ik ineens de drie groote vragen Aangeroerd die bij het dragen van sieraden altijd gesteld moeten worden: .,Wat moet ik dragen?' „Hoe moet ik het dragen?" „Kan ik het dragen?" Eigenlijk zijn het de drie vragen, die wte ons hioesten stellen bij alles wat we aandoen hiet alleen wanneer we ons met sieraden tooien het klinkt niet zoo prettig maar ik geloof hiet, dat de aard van iedere Hollandsche vrouw daar altijd toe geneigd is. Maar hoe het ook zij, Wanneer we willen, dat sieraden ons werkelijk sieren hebben we zeer zeker al deze vragen te beantwoorden, zóó, dat het resultaat blijk Beeft van den goeden smaak onzer overwegin gen. Er zijn vrouwen met ronde gezichten. Met lange halzën, korte, dikke variaties in velerlei opzichten en bij iedere variatie hoort een ander soort sieraad gedragen te worden. Oorknoppen en oorbellen kunnen zeer char- hiant zijn, maar ze kunnen ook het gezicht zeld zaam ordinair maken. Als regel kan men zeg den, dat het frissche, ronde gezicht met de ge zellige bolle wangen geen oorversierselen ver dragen kan. Knoppen noch lange oorbellen Eatteeren. Het smalle, ietwat bleeke en donkere gezicht daarentegen leent zich uitmuntend voor het dragen van sieraden in de ooren über haupt leent dit type zich beter voor het dragen Vah sieraden. Maar nu is het de vraag Wat het zal zijn: bellen of knoppen? Dit is afhankelijk van den. Vorm van den hals. Het lange slanke wordt ge- Accentueerd door bijvoorbeeld den langwterpigen Vorm van de blank-rozige kwartskegeltjes of door een zilveren bolletje aan een lang ket tinkje. Juister is dus om bij dezen hals een knopje te dragen en in dezelfde kleur een ietwat for- Schen halsketting. Rijk van kleur en levendig zijn bijvoorbeeld die Zeeuwsche drie- of vier-dubbele snoeren van bloedkoralen en de Volendamsche hiet te vergeten! Al zou de vrouw met een korten hals nog z°o graag de kettingen dragen als ze aan de eischen van de aesthetica wil voldoen, zal ze zich met een zilveren of gouden kettinkje of ^n klein parelsnoertje tevreden moeten stel ten. Hoewel daar tegenover staat, dat ze in den vorm van haar oorbellen haar phantasie onge- hrniteerd kan volgen en ze geniet het groote Voorrecht te kunnen kiezen uit de vele varia ties die er vooral op het gebied van de antieke °°rbellen zijn te vinden. En nu de ringen! Er is een gezegde dat luidt: 200veel hoofden zooveel zinnen. En als va- Watie hierop zou ik kunnen zeggen: zooveel hienschen zooveel handen. En eigenlijk hoort Iedere hand een ring, die speciaal zich Aigent om er bij gedragen te worden. Haar zijn de lange, dunne vingers met den spitsen vorm van handen, er zijn de korte vin- Kers die bij de vierkante handen behooren, de hiollige, breede handjes en de stoere handen Van de vrouw, die veel zelf aan moet pakken. En voor iedere groote groep is er weer een speciaal soort ringen weggelegd, waar uit geko zen kan worden. De korte, breede hand ver draagt niet den grooten forschen ring, die zoo bijzonder flatteus staat bij de lange, pezige vingers van de spitstoeloopende hand. Wat voor soort handen men mooi vindt is een kwestie van persoonlijken smaak maar ik geloof dat over 't algemeen de slanke hand mooier wordt gevonden en daarom moeten de sieraden dezen vorm aceentueeren. De mollige hand moet een smallen en langen ring dragen en vooral eenvoudig! Niet druk bevferkt heel simpel, met een ketting aan den steen, die nog niet eens speciaal de aandacht vraagt an ders wordt de indruk zoo heel gauw ordinair. Deze handen missen namelijk de distinctie, die van de ietwat magere, lange handen van na ture al uitgaan, waardoor deze zich de weelde kunnen veroorloven van groote, vooral niet te smalle steenen, met een bizarre zetting en stee- nen van een opvallende kleur. Maar laten deze handen vooral geen kleine ringetjes dragen. Dat staat niet zoo zeer leelijk of ordinair als wel een tikje belachelijk, zooiets als een groot mensch in een kinderjurk. Maar mochten er al kleine ringetjes zijn als een dierbare her innering van moeder op dochter overgegaan dan kan het effect zeer verhoogd worden door aan deze hand een forschen armband te dra gen. En tot slot nog deze opmerking laten de blonde vrouwen kieskeuriger in haar keuze zijn dan hun donkere zusteren want dit laatste type verdraagt van kleurige en opvallende sieraden veel meer voordat de indruk ordinair is, dan bij het eerste type. MARYE We leven nog in het seizoen van de „lichte kostjes" en van koude gerechten, zelfs van geheel koude maaltijden. De z.g. „rauwkost" maakt nog een goede kans en de huis vrouw, die het systeem met overleg in haar gezin toepast ik bedoel: zonder overdrijving en in een vbrm, die rekening houdt met de nor male eischen die voor onze voeding gelden zal èn voor de huisgenooten, bij wie de frissche hapjes in den smaak vallen, en voor zichzelf omdat ze zonder overbodige hitte het maal kan bereiden, een goede keus hebben gedaan. Verschillende zuivelproducten kunnen haar hierbij goede diénsten hewijzen, terwijl natuur lijk de melk zelf als oorsprong van die pro ducten niet minder van belang zal zijn. Bepalen wV ons tot het gebied van de nage rechten, dan trekt in de eerste plaats de hangop onze aandacht. Iedere huisvrouw kent nu al wel de eenvoudige bereidingsmethode: een ver giet in een teiltje gezet, daarin een schoonen met koud water uitgespoelden doek gespreid, de karnemelk er in gegoten en dan rustig af gewacht als we tenminste ruim den tijd hebben tot het water uit de melk is door gelekt en alleen het dikke in den doek is ach tergebleven. Hebben we niet over veel tijd te beschikken, moet 't gerecht b.v. binnen eenige uren worden opgediend, dan bespoedigen we de bereiding door af en toe het dikke gedeelte uit den doek in een schaaltje te verzamelen, zoodat het poreuse weefsel vrij wordt gemaakt van dikke bestanddeelen en het vocht weer gemak kelijker kan uitlekken. Een deksel op het vergiet is natuurlijk ge- wenscht tenzij de wordende hangop op een bepaald stofvrij plaatsje kan staan (in den kelder b.v.). Eigenlijk is deze beschrijving voor de meesten „oud nieuws": ook de manier van voordienen: met suiker (of sujker en kaneel) en beschuit is bekend. Maar wist u, dat zonder suiker, enkel met lange ,,kaneelbeschuitjes" hangop nog frisscher is? En wïst u, dat we behalve van de karnemelk ook van zoete melk een soort hangop kunnen maken? Zoete melk dan altijd, die eerst zuur is geworden. Soms helpt ons het toeval, door onverwacht ons de ontdekking te brengen, dat een voorraad van gis telen gedurende den nacht zuur is geworden. In geen geval wegdoen! Ook maar weer in een doek gieten en laten uitlek ken: het resultaat is als de vorige hangop eigenlijk lekkerder, want door het vetgehalte van "de melk is nu het verkregen product min der „schraal". Natuurlijk is het daardoor ook voedzamer. En die beide voordeelen zullen dan ook wel de reden vormen, waar we in plaats van kar nemelk te gebruiken, soms zoete melk bestellen om die met opzet zuur te laten worden hetzij we dit proces op natuurlijke wijze laten plaats hebben (door betrekkelijk lang bewaren van de melk), hetzij we zelf een handje helpen door de zoete melk te vermengen met een bepaalde hoeveelheid karnemelk. Die laatste methode be reikt het doel natuurlijk vlugger. We gaan b.v. uit voor een flinke portie van 2% L. zoete melk, die we verwarmen tot ze lauw is (30 gr. C.), dan roeren we er L. karnemelk door en houden het mengsel lauw (b.v. in een teil met warm water) tot de melk flink gestremd is en het waterige gedeelte komt bovendrijven. Dan volgt weer de gewone hang op-bereiding met doek en vergiet. Het resultaat is een roomige zacht zure massa, die zich, be halve voor het hier beoogde doel, ook uitstekend leent voor een smakelijk sausje, waarmee de een of andere sla Wordt aangemaakt (in plaats van mayonnaise dus, of van olie met azijn of ci troen). Ten slotte moet ik nog even terugkomen op de van karnemelk gemaakte hangop. Ook die kan in „zachtheid" er op vooruit gaan, als we ze vóór het opdienen glad kloppen met een scheutje room een middel, dat het eenvou dige gerecht doet lijken op den veel duurderen „zuren room"des te bedrieglijker naarmate we het scheutje room nog wat vermeerderen! Deze tractatie en dit geldt trouwens ook voor de van zoete melk verkregen hangop past uitstekend bij een portie rauwe vruchten: frambozen en bessen, dan bij de boschbessen en eindelijk bij de bramen, die de nazomer ons brengt. MARTINE WITTOP KONING HET NADERENDE HERFSTSEIZOEN brengt een verbazende verscheidenheid in hoeden, waarvan wij een drietal modellen hebben uitgekozen. Het hoofddeksel links vertoont duidelijk een stijgende lijn; het is een torenhooge toque, die met een kleine voile wordt gedragen en zoowel een jong gezicht als een meer bezadigd type goed kleedt. Een tegenstelling daarmee is het kapje van wijnrood vilt met grooten strik van hetzelfde materiaal. Het herinnert eenigszins aan een vlot geknoopten hoofddoek. De klassieke cylinderlioed, rechts, met gebogen rand vormt den veïligen middenweg tusschen beide richtingen. Het best kunnen wij hem in een donkere tint nemen, desnoods met een veer wat fleuriger maken, en hem zetten op onze goed verzorgde coiffuresucces verzekerd NU SEPTEMBER HAAR INTREDE GEDAAN HEEFT, hebben zomerkleeren abso luut afgedaan. Voor de zonnige herfstdagen wij hopen er vele te krijgen worden lichte wollen stoffen genomen. Van links naar rechts: donkerbruin pakje met lossen mantel van geel genopte stof; grijsgroene geruite jurk met aangeknipte bolerocomplet bestaande uit honingkleurigen mantel, zwarte japon en hoed; ja pon in een combinatie van zwart/wit/rood; costume in pruimenblauwe tint met roodvos; namiddag-japon met groote corsage en pelerine van bontmantelpakje van met soutache bewerkte stof; gekleede mantel met rand van zilvervos en ten slotte zeer kostbare cape van zilvervos met hoog opstaanden kraag r7MTTIinil.mil .inn „Het spreekwoord" zoo schreef men ons „was ditmaal wel zeer toepasselijk op het raadsel zelf. Immers, als men zoo slim was om met behulp van eenige reeds ver kregen gegevens tot het spreekwoord te ko men, worden de nummers, die men verkeerd of niet had, daardoor zoodanig vervangen of ingevuld, dat men de volledig-juiste oplos sing allicht te pakken krijgt." En bij een volgende postbestelling kregen we het nog aardiger te hooren: „Ben je niet sterk genoeg om alle woorden correct te boeken, Wees dan zoo slim, om eerst het sleutel- spreekwoord te zoeken: Dat voert je dan vanzelf wel op dèn juisten weg Naar een oplossing in de perfectie, wat ik je zeg...."' Dat klopt wonderwel nietwaar geachte puz zelaars? met hetgeen we 'n paar weken gele den te berde brachten over die combinatie van goed nadenken en handigheid bij de puzzle- gymnastiek en -acrobatiek Naar de gegeven beteekenlssen vullen we de figuur met de volgende 2^ woorden: I. verweer; 2. stuiver; 3. scheper; 4. diender; 5. treiler; 6. jenever; 7. pantser; 8. venster; 9. mortier; 10. broeder; 11. koerier; 12. stakker; 13. arbiter; 14. duister; 15. stamper; 16. droo- mer; 17. spreker; 18. portier; 19. meester; 20. atelier; 21. steiger; 22. Edammer; 23. plezier; 24. oorijzer; 25. wanneer. Zoodat we in den vierden ring het spreek woord „WIE NIET STERK IS, MOET SLIM ZIJN" te lezen krijgen. In no. 5 kan men voor treiler ook krui ser geven. De volgende inzenders van een goede oplos sing ontvingen bij loting een prijs: mevr. C. Bosman, Simon Stevinweg 66, Hüversum; A. Dekker, Zakendijk 25, Bergen (N. H.)W. Run derkamp, Haven 1, Volendam; A. Schoonhoff, Marnixstraat 154, Haarlem (N.)mej. H. C. Vlak, Ingenhouszstraat 41, Utrecht; C van Wissen, Adm. de Ruyterweg 458 I, Amster dam (W.) Als nieuwe opgave krijgen onze lezers nu het Septembernummer van het Kruiswoord raadsel. De omschrijvingen zijn: Horizontaal: 1. Kinderen; 5. armoe, behoefte; 10. deel van het jaar; 12. tijdperk; 13. zijrivier van den Do- nau; 15. kleedihgstuk; 17. plaats in Noord-Bra bant; 19. op visitekaartjes; 20. vrijpostig; 23. Rijks-Telegraaf; 24. plaats in Overijsel; 27. jongensspeelgoed; 28. schande; 29. loofboom; 31. slee; 32. Pausennaam; 33. vlug, snel; 35 voorzetsel; 36. rivier in Italië; 37. reeds; 38. voorzetsel; 40. vreemde munt; 43. loofboom; 45. persoonl. voornaamw.; 46. boekhoudterm; 48. verdieping; 50. Insecteneter; 51. plaats in Groningen; 54. spil; 55. plant; 56. verlaagde toon; 58. verlichtingsartikel; 60. redactie; 61 stip; 63. bezwering; 65. koor van zangers of dansers; 66. toegang; 67. een der getallen van een breukvorm. Vertikaal: 1. waschtobbe; 2. familielid; 3. gebergte in Rusland; 4. notennaam; 6. water in Friesland; 7. onzuiver gewicht; 8. wiel; 9. zoom, rand; 11. plaats in Overijsel; 14. heesch; 15. kort schrift; 16. lijst; 18. tegenstelling van humor; 21. water in Zeeland; 22. vrouwennaam; 25. lengtemaat; 26. notennaam;, 27. kaartspel; 30. zout water; 32. zomerresidentie van onze Vorstin; 34. stap; 39. groot aantal; 41. verstand; 42. graveur; 43. beleefdheid, aanzien; 44. ri vier in Siberië; 45. maal werktuig; 47. heüige; 49. bouwland; 50. familielid; 52. nauwelijks; 53. boomvrucht; 54. plant; 57. hemellichaam; 59. voorzetsel; 62. vogel; 64. lidwoord; 85 als 26 vertikaal. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. iinniiiiniinHHi hristus heeft aan Zijn Kerk voor- speld, dat zij om Zijnentwille vervol- I gingen zou moeten verduren. Zalig zij, I die vervolging lijden om de Gerechtig- I heid, want hunner is het Koninkrijk j l der Hemelen. Onlangs heeft de eigenares van een beken de Londensche onderneming voor bin- nen-decoratie, Christine Veasey, een uit- noodiging tot alle vrouwen van de wereld ge richt, haar woning eens kritisch te bekijken en bij zich zelf na te gaan, of de beschildering van het plafond en de wanden, of de meube len en de tapijten wel bij haar persoon pasten. Dit is dus een geheel nieuw arbeidsterrein voor de vrouw. Zij heeft nu het middel in de hand, om de omgeving waarin zij met haar man woont, geheel naar haar smaak in te richten. Dit is een origineel, maar ook een heerlijk idee! Misschien is haar gelaatskleur niet meer in overeenstemming met het behang. Dit alles is toch immers mogelijk. Nog nooit is iemand op zulk een heerlijke gedachte gekomen. Er is ook alles voor te zeggen. Immers, als een oude hoed of een onelegante japon het uiterlijk van 'n dame zeer onvoordeelig kan beïnvloeden, zoo is het ook met de woning. Christine Veasy heeft dan ook gezegd, dat de vrouwen wel jaarlijks geweldige sommen aan haar toiletten en aan haar uiterlijk besteden, om maar volgens de laatste mode gekleed te gaan, maar dat zij zich om het uiterlijk van haar woning in het ge heel niet bekommeren. Zij doet daarom een practisch voorstel: een vrouw met Titiaan- rood haar moet er voor zorgen, dat in haar woning groene kleuren overheerschen. Dit geldt in de eerste plaats voor de muurbeschildering, welke lichtgroen moet zijn. Een blonde vrouw daarentegen moet blauw als achtergrond kie zen, waartegen zij zeer voordeelig afsteekt. Ter wijl de slaapkamer in donkerblauw uitgevoerd moet zijn, komt voor de eetkamer een lichtere kleur blauw in aanmerking. De brunette past weer het beste in een geheel andere omgeving. Teere kleuren moeten bij haar overheerschen. Het behang moet het liefst in_gele kleuren ge houden worden, terwijl de meubelen van ahorn- hout moeten zijn. Ook het plafond moet niet wit, maar in kleuren van het behang beschil derd worden. Meer mag Christine Veasey niet verraden; de vrouw moet ook zelf iets schep pen en bij de keuze van inrichting harer wo ning zich door haar eigen smaak laten leiden. HIH U behoeft zich niet bezorgd te maken, wan neer uw mooie velours-chiffon-japon vuil is geworden. Velours chiffon kan zeer goed ge wasschen wordenwanneer u hiervoor Lux neemt. Spoel net kleedingstuk eerst ruim uit in gewoon water, zoodat het losse vuil reeds verwijderd wordt. Maak dan een Lux-sop (1 eetlepel op 1 L. water) en doe het kleeding stuk hierin. Sla het door het sop heen en weer en haal het op en neer, doch wrijf of wring niet. Knijp het goed ook niet te stijf samen, het zou dan kunnen pletten. Bewerk de extra vuile plekken even luchtig met de handen. Spoel het goed ruim na, totdat alle zeepdeelen verdwe nen zijn. Voeg aan het laatste spoelwater een scheut azijn toe en hang het druipnatte goed direct uit het spoelwater te drogen, buiten in de schaduw of op een tochtige plaats. Mocht tijdens de waschbehandeling gebleken zijn, dat de kleuren niet geheel vast zijn, dan is het raadzaam, zooveel mogelijk vocht te verwijde ren door het goed luchtig in een paar doeken uit te rollen, voordat het wordt opgehangen. Wanneer bijna droog, het goed aan den ver keerden kant strijken, echter niet op een plank, doch de te strijken' stof laten vasthouden. Borstel daarna het goed aan de goede zijde even tegen de vleug op, of houd eventueel toch ontstane geplette plaatsen boven den stoom. verwijdert U onmiddellijk en afdoende door deze te betten met Radox, opgelost in warm water. Bi) apothekers en erkende drogisten a f 0.90 per pak en f 0.15 per klein pakje. Hlvenhout, 2 Sept.'37 Amico, Ge mot nog gin kompleet verslag ver dachten van 't feest, dant we zitten er nog temidden in. Enkele dingskes kan 'k oe alvast wel vertel- 1 in deuzen brief. En dan mót ik beginnen *ttee oe te zeggen, dat den kleinen Dré z'n taart veur z'n Moeke glorieus verdiend hee! Ge weet, "it m'n veurige schrijven, hoe den Fielp, die Als Veurzitter van den feestcomiteit ,,'t lint deurknipte" Zaterdagmiddag, mee den kleinen Hré 'n afspraakske had gemaakt, om na den Fielp z'nen openingsspiets 'nen roffel te slaan drn koud van te worden! Sodepetat, wat hee 't z'n, best gedaan! Den Fielp trouwens ook. Maar dat leste, dat wisten we van te veuren! Als den Fielp eenmaal onder zijnen „oogen ®ed" staat, dan is er, als ie spietsen gaat, gin houwen meer aan! Hij had 't me veuruit ge- zeed: „Dré," zee-t-ie: „ik ouw 'n haanspraak hat de tranen in d'r hoogen schieten!" Hij had z'n eigen er dan ook zurgvuldig op curbereid. Want als ik verlejen week Vrijdag avond nog efkens bij 'm thuis kwam, den and van m'n hoogen hoed was veul kaal ge- orden en den Fielp weet op zulke dingen wel ad, (hij hee daar 'n zwart smeersel veur, at nie afgeeft in den regen; ge mot ieverans A denken!) dan zee z'n vrouw, mee 'n smal ."kuiltje langs d'ren mond: „hij is in de "akkerij, Dré." »'k Hoor 't, Kee. Hee-t-ie ruzie?" ?Ga maar 's kijken." ■Ate als ik in de bakkerij stapte, amico, dan stond den Fielp, in z'n witte bakkerspak, op den omgekeerden trog, mee den hoogen hoed in z'n handen tespietsen, teugen den mus- terdhoop, dat 't zweet, over z'nen kop liep. Net als ik binnen kwam, brulde-n-ie: „Hui venhout mot hekselsior!" En hij zwaaide toen mee z'n hoogen hoed, dat er de pampieren uitdwerlden. Ik bukte me rap om ze op te rapen, want ik was toch wel nuuwsgierig naar wat ie in z'nen hoogen hoed te verbergen had, maar ik kost er weinig wijs uit worden. „Da's dus fout," zee den Fielp, ineens mee 'n veul andere, kleinere stem. „Watte, Fielp?" „Dieën zwaai mee m'nen oogen oed. Ik ben den hopeningsspiets haan 't ripteeren en deus vellen pampier zijn losse haanteekeningen, die 'k in den oed stop, snapte?" „AahSjuust!" „Ik mot dus bij „Hulvenout mot hekselsior" 'nen anderen geste maken. Wittewa? Ik zal m'n and mee den oed recht veuruit ouwen en dan steek ik m'nen handeren knüst in d'hoogte." Meteen stompte-n-ie 'n gat in de locht, dat z'n spieren tekort wierden. „Aauw!" kwekte- n-ie. „Nou, luister, Dré. 'k Begin hopnuuw!" Ik lusterde. Na tien minuten ging 'k 'n bietje makkelijker staan. Na weer tien minuten ging ik er bij zitten. Toen na 'n kwartier ben 'k ver- om naar huis gegaan en heb ikeigens m'nen hoogen hoed maar 'n streek gegeven. Mee 'n puntje schoensmeer, in de hoop van droog weer tijdens de officieele opening. Maar om dan weer op den kleinen Dré terug te komen, ge verstaat, wat ie fel was op die taart! Want den anderen dag zouwen z'n va der en'z'n moeder hier komen en nou zou ie zoo geren z'n Moeke verwelkomen mee 'n prach tige reuzentaart, waarop mee sierlijke krullen gespoten stond, dat.... wel dat UI venhout 650 jaren bestaat! Wiedes! Dus wat dee 't Jonk z'n best! Als den Burgemeester en den Pastoor ge sproken hadden, de poort van 't Feest al op 'n kier hadden gezet, dan kwam den Fielp naar veuren, om de poorten wégen wijd open te trappen! Hij stroopte 'n bietje de mouwen van z'n ge- kleeden jas op, overzag „zijn" troepen mee 'n blakend, welwillend gezicht en begon! Eerst vergat ie z'n hoogen hoed af te zetten ep 'k stond al duuzend angsten uit. Want niewaar z'n aanteekeningen....! Eindelijk viel z'n oog op mij, ik wees naar z'nen hoed en ja! Hij begreep! Rap nam ie 'm af en toentoen bleef er 'n velleke pampier sjuust op z'nen ka len kop liggen Och amico, hoe is dat? Op 'n officieele bijeenkomst hóórt 'n „onge- lukske". En dat valt altij daar, waar op „alles gerekend was! D'n Fielp had te véul geripteerd! Maar 't liep goed af. De burgemeesters (van de omliggende stejen en durpen van Ulven- hout!) kosten deus grapke goed waardeeren, iedereen docht dat den Fielp ging goochelen, dat er ook 'n konijntje uit dien hoed zou ko men En terwijl ze daar allemaal op stonden te wachten, stak d'n Fielp z'nen spiets af, mee 't pampierke op z'n hoofd. Op 'n moment, als ie efkens haperde, dan vulde-n-ie deus hape ring aan, mee 'n geestdriftig: „en daarom dames en eeren, ik zeg êt haltij en zal 't blij ven zeggen: Hulvenout mot hekselsior!" En toen keek ie efkens rond, of ie zeggen wou: „Nou?!" Wat moesten we doen Hah! Den kleinen Dré had ginnen twijfel! 'Nen prachtigen roffel ratelde deur de stilte! Den dirigent van de muziek, die veurop stond, schrok efkens, maar toen den Fielp gelukzalig knikte hij had op deuzen ocgenblik den klei nen Dré wel kunnen opfrèten begosten wij allemaal te klappen. Dré III stond er mee 'n strak en gespannen gezicht bij. Docht almaar om de taart veur z'n Moeke! „Jaah!" zoo ging den Fielp deur: „HuivenhoutEn wij riepen: „mot heksel sior!!" Dré III roffelde weer veur z'n taart! Den dirigent ging naar 'm toe, fluisterde iets aan z'n oor, maar Dré III tikte mee z'nen trommelstok teugen z'n veurhoofd en den Fielp, wien 't nie ontgaan was, beloofde mee z'n oogen den Dré twéé taarten! Hij ging verder. Schilderde de honverwinlijke bezwaren in den haanvang van de veurberei- dings, maardames en eeren, moeilijkedens zijn er halleen maar, om hoverwonnen te wor- ren. En zoo staan we dan nou haan 't begin van 't feest, waarop ik jullie hallegaar arteiyk welkom iet! Dré III vond toen dat ge veur twee taarten best 'n extra-roffeltje kost geven en verbeten gaf ie 'm van jetje! Den Fielp wreef mee z'n hand 'n bietje lach weg van z'nen glotiënden kop, 't pampierke dwarlde neer, hü ving 't enhad niemeer noodig! Den spiets liep vaneigens! En als ie nie liep nou dan waren er „H. m. H." nog én den kleinen Dré! 't Wierd éen van den Fielp z'n grootste ora torische successen en hij hee me al gezeed: „Dré, als ik er in den Raad haltij da keareltje, jouw kleinzeuntje bij ad, dan aalde-n-ik er halle subsidies deur veur honze vereenigingen!" Dré III kréég twee taarten (een veur z'n opoe ook) en 'n handvol feestsigaren! En den Fielp hee-t 'm gezeed dat 't zondeveurgod zou zijn als ie de trom in den steek zou laten veur 't clarinet! Maar de muzikale opvoeding van m'n baaske is van later zurg: nè, de feesten. Deuze dagen trommelt ie en hij zit sjuust in de mu- ziekkiosk, of ie nooit anders gewend was! Z'n ouwers zijn Zondag van d'eene verras sing in d'andere gevallen. Ze hadden 'm in langen nie gezien en als ie Zondagmorgen aan de statie stond, parmantig mee de sjees en mee Bles (ge weet: ik mocht nie mee van 'm!) dan dan wisten ze nie wat ze zagen, ver telde Wieske me later. Bruin als 'nen kastanje, gezond en krachtig als 'n jong peerd, 'nen hal ven kop gegroeid weer en in de lange broek van z'n zwarte, Ulvenhoutsche, Zondagsche pak, was 't 'nen jongen boer om van te droo- men, vond Wieske. En als ie z'n Moeke, t dingske weegt efkens 120 pond, licht als 'n veer- ke had opgepakt, gekust en in de sjees gezet, dan had m'nen zeun, Dré II, mee 'nen open mond staan kijken naar deuzen jongen reus, diedan toch maar zijnen jongen was! Tien keer hee-t-ie me gevraagd g'ad „Vader, wat hebt ge toch mee 'm uitgevoerd?" en tien kee- ren, amico, heb ik m'n oogen wijd opengetrok ken, of ik nie wist wat ie bedoelde en alle tien die keeren heb ik m'n heimelijken trots voelen schroeien in m'n borst. Thuisgekomen spande-n-ie vóór ie binnen kwam, eerst Bles uit, hing 't tuig in den stal, ree de sjees mee z'n krachtige ermen op 'r plek en onderwijl stonden Dré II en Wieske, deur t vitragegordijntje maar stillekes te kijken naar dieën zelfbewusten, krachtigen Jongen boer, die hier gedijt als kool. En toen, hij klapte mee z'n tong, Bles ging in draf. Dré IH slin gerde z'n eigen op den glanzenden, golvenden peerdenrug en hij brocht 'm, mee 'nen sprong over den sloot, in de velden. Wieske lachte mee twee groote tranen in d'r oogen van geluk! D'r mondeke beefde. „Vader," simde ze, „u had gelijk, hoor! Hij hoort hier, m'n jongen!" En m'nen zeun kneep z'n lippen dicht en keek straf in gedachten de velden in. Toen sloeg ie me op m'nen schouwer! Hij „nam" z'n verlies, op deuzen oogenblik. t Ver lies, dat zijnen oudsten zeun, veurbestemd de trots van de familie te worden, (taak van veul oudste kinders, ocherm), dat zijnen oudste nie als minister, minstens als docter, allerminst als advocaat zou schitteren, aller-allerminst als chef-de-bureau met of zonder uniform, maar dat ie, op z'n vijftiende jaar al, uitblonk als boer! Als.... kaerel! Die 't in vastberadenheid en kracht fier kost opnemen teugen tien stad- sche melkmuilen mee uilebrillen, gefriseerde krullekes, bevende witte handjes en 'n altijd vager wordend .ministerschap". Trui had sjuust den koffie geschonken, als den kleinen Dré weer binnenkwam, trotsch nou! mee z'n kolossale taart! „Asteblief, Moeke, voor jou!" Hij spreekt bekans al zuiver Brabantsch, amico, en Wieske luistert daarnaar mee *n weemoedig lachske. Ochja heuren jongen is gelukkig, is gezond, kortom: is op z'n plek, maar hy groeit zoo erg wijd van z'n Moeder af't Veugeltje is uit den nesten bra ve Moederkes wennen daar nooit aan, al wordt den zeun vijftig jaren! „Zeg, Opa, ik- heb daarsjuust maar teugen den Blaauwe gezeed, dat wij nie komen schie ten, van den mergen." Wieske: Is die groote taart voor mij, Dré- ke? Kom hier, da 'k je 'r eens ferm voor zoen. Die zullen we 'ns fijn opsmullen bij Opoe's lekkere koffie!" Trui: Neeë, Wieske, z'n bedoeling is, da ge 'm mee naar huis nimt. meske. Ik heb er ók zoo een van 'm gekregen!" Dré n: En is ie al lid van jouw schutterij, vader? Ik: Vaneigens, ee, vaneigens! Mee "n gemid delde van 46 punten in éénen heul! Wieske: Je moet niet zooveel geld uitge ven, Dréke! Zulke reuzetaarten Dré IIITc Heb ze verdiend! Wieske: Waarmee? Trui: Mee de muziek! Dré IIMuziek? Hij kent gin noot zoo groot as 'n koei! Ik: Zou oe meevallen, manneke! Hij is wérkend lid van d"Hermonie! Dré IIHèèè?? Ik Tweede clarinet en tamboer! Trui: Nou, santjes, kinders! Guilie laat oewen koffie koud worden, ben 'k bang. M'nen zeun simpte van z'nen koffie en keek over 't randje van z'n kom aandachtig naar z'nen jongen, die dicht bij z'n Moeke zat en héur over 't blonde kopke streek. „Moeke," zee Dré III, „wat hedde toch schoon haarl As ik 'n meske zoek, mot ze op jou lijken!" Wieske kreeg 'n kleur. Dré II knipperde mee z'n oogen, ik schoot in den lach en Trui.... wel, die vond t fijn! Amico, ik kan natuurlijk nie heel dieën dag gaan opschrijven, hoe geren ik 't doen zou! Maar 's avonds, als we naar t feest gingen mee z'n allen, Trui en ik mee Wieske en d'n Dré 'n gezellig tafeltje hadden, mee den Fielp, meneer pastoor en boer Broks, een van onze raadslejen, dan dan keek Wieske heur oogen uit, als den eersten feestmarsch in den kiosk wierd ingezet mee 'nen steuvigen, straffen rof fel van m'n baaske! En onder de tafel pak te ze m'n hand en kneep er 'ns in. Wieske was veul content mee heuren oudste, waar ze"n bietje trotsch, maar veural: veul gelukkig mee was! „•n Jongen om op te bouwen, vader," vezel de zij gelukkig. Wat, amico, kan 'n moeder méér zeggen en méér wenschen van heuren eigen jongen Allee, "k mot er afscheien. Den eersten dag was 'n schoon feest! Veul groeten van Trui, Dré m en als altij, gin horke minder van oewen t. a. v. DRé

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7