Piet wtfiaal mn den daal I De avonturen van Stan en Pol Het nabije Amerika Rinso TANTE POS VERLAAGT... DE NIEUWE RINSO... EEN TOVERMIDDEL! GELUK WOENSDAG 8 SEPTEMBER 1937 Londen-New York v.v. in 36 uur Tragedie in Abessinië De Katholieke Staten van Europa m Het snelste handelsvliegtuig dat ooit gebouwd werd, zal bin- nenkort beproefd worden De wraak van een vorst Vereenigd onder leiding van Oostenrijk? ^nebo^msrtamgop Op den drempel j AT f 17 A D/^TVTTVTrr 'O op dit blad zijn Ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7 CkH bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7^0 een ongeval met p A-K I .1 .r*. 1 IN Ui O on6evallen verzekerd voor een der volgende nltkeeringen A 0 Uv» verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen A 0 *J\J» doodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hand, een voet of een oog. NAAR HET ENCELSCH Te Rochester, In de groote Engelsche fabriek Van vliegbooten, zal binnenkort een proef ge nomen worden met een nieuw type, dat, Indien het aan de verwachtingen beantwoordt, de oude en de nieuwe wereld nog veel nader tot elkaar zal brengen. Deze machine, de Mercury, een variatie op het bekende Mayo-type, is een race-machine. ;y biedt plaats aan twee piloten, maar kan geen passagiers meevoeren, wel daarentegen behalve een reusachtige hoeveelheid benzine, 'n groot gewicht aan vracht en postzakken. Met een maximum snelheid van 480 kilome ters per uur is zij het snelste handelsvliegtuig dat ooit gebouwd werd. Van Foynes, in Ierland, zal zij in zeven uren naar Newfoundland kunnen vliegen. Dit is de helft van den tijd, waarop de snelste en nieuw ste diensten naar Amerika berekend zUn. Deze machine zal 6500 kilometers kunnen af leggen zonder te landen en met extra tanks zelfs 14.500 kilometers. Bij haar eerste reis over den Oceaan zal zij de zelfde route volgen als de thans beroemd geworden vliegbooten Caledonia en Cambria. Met deze snelheid zal het niet alleen moge lijk zijn in zeven uren van Ierland naar New foundland te vliegen, maar bovendien zullen in een niet zeer verwijderde toekomst Londen en Nieuw York minder dan twaalf uren vlie- gens van elkaar liggen. Wie 's morgens vroeg Londen verlaat, zal in de Amerikaansche me tropool aankomen nog vóór het donker is althans 's zomers. Neem aan, dat hij daar kor te, maar dringende bezigheden heeft, dan zal hij, na 's avonds zijn zaken afgehandeld te hebben, den volgenden morgen weder naar Europa kunnen terugkeeren en te Londen aan komen 36 uren nadat hij het verlaten had. Weinige jaren geleden zou dit nog fantastisch geleken hebben; thans evenwel maken wij de ze aanteekenlngen zonder het gevoel den le zer met een „verhaaltje" bezig te houden. Zeven uren van Foynes naar Newfoundland! Dit is ongeveer de tijd dien men, op de gewone manier reizend, noodig heeft om van Londen naar Parijs of naar Vlissingen te komen! In 1911 lang, maar toch niet zoo héél lang ge leden» vloog een Franschman, Pierre Prier, van Londen naar Parijs, en deed er op een paar minuten na vijf uren over. De wereld ju belde: er waren geen afstanden meer, zeide men. Maar tevens betwijfelde men of het wel ooit mogelijk zou zijn in de praktijk een 5-uren dienst tusschen Londen en Parijs in te stel len. Wanneer binnen enkele weken of enkele maanden de Mercury in zeven uren vliegt van Ierland naar Newfoundland, van Europa naar Amerika, dan zegge men niet, gelijk een vorige generatie deed: Het is ongetwijfeld een prach tige, maar daarom nog niet een praktische prestatie. Wij zullen het wel niet beleven, dat men in minder dan twaalf uren van Londen naar Nieuw York vliegt, met geregelde lucht- diensten. Indien er één ding is, dat wij ge leerd hebben, dan is het dat wij op dit gebied alles beleven kunnen zelfs diegenen onder ons wier haren reeds wit zijn. Ook Australië zal dichterbij komen. Het is waarschijnlijk, dat het departement van Lucht vaart het wereld-afstandsrecord zal pogen te slaan door een vlucht naar Australië met de Mercury, maar de desbetreffende plannen heb ben geen vasten vorm aangenomen. Dat men van Southampton uit Australië in twee dagen zal kunnen bereiken, is een droom, wel niet ▼oor de allernaaste toekomst, maar toch voor een toekomst, waarvan slechts de oudsten on der ons niet kunnen hopen getuigen te zijn. Een non-stop-vlucht naar Australië kan met de Mercury ondernomen worden; slaagt zij dan komen ook onze tegenvoeters onder ons onmid dellijk bereik. Onlangs lazen wij in een oud tijdschrift fan tastische beschouwingen over de mogelijkheid van een metaal dat tegen elke hitte, zelfs te gen die van de ingewanden der aarde, bestand was. Door die schachten zouden de menschen door middel van lifts naar het land hunner tegenvoeters gevoerd worden. Berekend werd dat de reis drle-en-een-halve dag duren zou. t Heele denkbeeld was natuurlijk fantastisch, schachten door de aarde te boren met buizen maar de schrijver beschikte toch niet over ge noeg fantasie om te voorzien, dat men een hal ve eeuw later die drie-en-een-halven dag.... heel gewoon zou vinden! Tante Pos geeft een presentje, Tante Pos is flink en kwiek, Graag heeft zij ook eens wat over Voor haar klanten, voor 't publiek. Zóóveel brieven, zóóveel stukken Gingen door haar handen heen, Dat ze dacht: nu kan 't wel lijen, Tante Pos is niet van steen. I Ook al zijn wij aan tarieven Voor de brieven lang gewend, Tante Pos zal er voor zorgen Niet voor zes, maar voor vijf cent! Ook de binnenlandsche kaarten 1 Doen ons thans een groot plezier Voortaan kosten ze geen vijf cent, Tante Pos doet 't nu voor vier! Menig jonkman is haar dankbaar, Want hij zendt een minnebrief Thans veel vaker wegens 't koopje! Naar zijn liefste hartedief Tante Pos, we zijn je dankbaar, Want je bent een beste, hoor! Maar nu wilden wij je vragen: Zorg nu spoedig eens ervoor Dat je ook je eigen menschen Eens met zooiets goeds bedenkt, En je personeel ten slotte Oók eens een verrassing schenkt! HERMAN KRAMER Ëiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiir; De Italiaansche bladen brengen uitvoerige schilderingen van een tragedie, die zich enkele jaren vóór den Abessinischen veld tocht heeft afgespeeld in het kamp van Ras Toklu, en die ingeval zij waar is een ty peerend licht werpt op de rechtsverhoudingen in het vroegere Abessinië. Ras Desta, de „held" van de geschiedenis, was zooals bekend een goede vriend van Haile Selas sie. Hij was de laatste Abessinische bevelheb ber, die zich, door de Italiaansche troepen om singeld, moest overgeven. Inplaats van hem te sparen, schoot men hem dood. Reeds vier jaar voor den Abessinischen oorlog was Ras Desta de groote gunsteling van den Negus. Hij was rijk, bracht een groot gedeelte van het jaar door op reis of op de jacht, en werd overal door de ondergeschikte stamvor sten als een souverein ontvangen. Eens kwam hij in het gebied van Ras Toklu, een klein Abessinisch vorst, waar hij enkele da. gen vorstelijk leefde op kosten van Ras Toklu, die dit wel moest doen om niet in ongenade te vallen. Op den avond van den eersten dag werd een groot feest gevierd, waaraan een zeer schoon meisje deelnam. Ras Desta vroeg wie zij was, en vernam dat het de ongehuwde dochter was van Ras Toklu. Den volgenden mor gen vertrok de hooge gast zeer haastig, maar kwam na middernacht weer terug met zijn le gerscharen voor de vesting van Toklu. Er werd niet lang onderhandeld, de poort werd opge blazen en het meisje werd geroofd. De list was gelukt, en Ras Toklu durfde den gunsteling van den Negus niet aan te klagen of tegen hem een oorlog te beginnen. Maar hfj riep den roover met luide stem na: „Wacht maar, mijn tijd komt, ik zal mij vree- selijk op U wreken. Ik zal je lijk met voeten tredén voor de schande, die je mijn dochter aandoet." Ras Desta lachte spottend en cynisch. Ras Toklu moest geduld hebben en tevreden zijn als zijn spionnen van tijd tot tijd kwamen melden dat zijn dochter nog leefde. Toen de Italianen het land binnentrokken was zijn wraakzucht grooter dan zijn vader landsliefde. Ras Desta werd teruggedrongen door de Italianen, maar ging naar de Britsche Soedan-grens, waar hij nog bijna ontkomen was. Maar toen meldde Ras Toklu zich bij de Italianen en zei: „Ik zal Ras Desta halen; ik wil geen belooning, geen ambt, geen post. Ik stel slechts één voorwaarde Signori, het lijk van mijn vijand wil ik met voeten treden...." Ras Toklu kende de bergen van zijn land als geen ander en hij kende de grenslanden van Abessinië als de lijnen van zijn hand. Hij joeg Ras Desta als een stuk wild op, sneed hem den watertoevoer af, stak twee vestingen, waarin Ras Desta zich wilde terugtrekken, in brand en liet de uitgangen van alle schuilplaatsen bewaken. Na enkele weken bracht hU dan zijn tegen stander, den roover van zijn dochter, geboeid in het Italiaansche kamp. Naast den officier, die enkele dagen later het executie-peleton aan. voerde, stond Toklu met flikkerende oogen ge reed. Toen alles voorbij was, trapte Ras Toklu twaalf maal op het met twaalf kogels door boorde lijk van Ras Desta. „Nu is mijn kind ge wroken!" zei hij tot de Italianen en trok de bergen in. Hij vertoeft nog steeds in de bergen en met zijn vrienden en dienaren doorzoekt hij alle schuilplaatsen, alle hutten, in de hoop zijn kind te vinden. Want in het aangezicht van den dood heeft Ras Desta niet verraden, waarheen hij het meisje gesleept heeft. CVan onzen Oostenrijkschen correspondent) Een kleine brochure van 24 bl., in den Oos- tenrijksche boekhandel tegen S.O. 80 d.i. ongeveer drie stuivers, verkrijgbaar, ge schreven door Eugen Th. Gömöri, propageert een groote vernieuwing. Men moet het idealisme en den durf van den schrijver bewonderen. Hij wil niets meer en niets minder dan de vereeniging aller katho lieke staten van Europa onder leiding van Oos tenrijk ,,diesem katholischesten aber auch sonst geëignetsten aller in Betracht kommen den Staaten, de V.K.S.E., die het dreigende bolsjewistische en nationalistische gevaar be zweert en alleen in staat is Europa van een wissen ondergang te redden. Een vereeniging van de „katholieke" staten van Europa, te weten: Italië, Polen, België, Hongarije, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Frank rijk, Tsjecho-Slowakije, één op religieus-kultu- reel gebied onder den paus van Rome zóó, dat ,,de staatsleiding de geloofs- en zedenleer van het katholicisme erkent en de Heilige Katho lieke Kerk tot staatskerk uitroept; één op po litiek gebied Cgewenscht, maar niet principieel noodzakelijk), onder een monarch (keizer Otto één op financieel en handelstechnisch ge bied (tolunie, één munt), later voltooid door den terugkeer in den moederschoot der kerk van niet-katholieke, christelijke landsdeeien en volkeren, op de eerste plaats van Albanië, Roe menië en den Balkan en in afzienbaren tijd van Engeland! Eugen Gömöri is er de man naar met den cellenbouw te beginnen en dezen door te zet ten. Dat hij bij de Oostenrijksche regeering een ,,gënegen oor", zal vinden of ook maar eenige bereidwilligheid, op zijn toch zeker wel para doxaal klinkende plannen in te gaan, is m.i onwaarschijnlijk. Zelfs het katholieke blad Sturm über Oester- reich", dat in de Ideeën van Gömöri veel goeds meent te kunnen constateeren, wijst erop, dat het nieuwe Oostenrijk steeds als standpunt in- génomen heeft, zich bij geen andere staten aan te sluiten en dat het dit standpunt tegenover het door Gömöri gepropagandeerde „Katheu- rop"-blok wel niet zal verloochenen. De leidende katholieke organisaties houden zich afzijdig. Een zeer hoog geplaatste katho lieke persoonlijkheid noemde de ideeën van Gömöri, bij alle waardeering van diens per soon „illusie van de zoogenaamde katholieke pe groote Deensche dog Alexander van Oughton", die op een Engelsche tentoonstelling van rashonden den eersten prijs in zijn afdeeling won staten tot een irrationeel exces overdreven". Verder zette hij mij uiteen, hoe moeilijk het is in het naar Gömöri katholiekste land par excellence, in Oostenrijk, die katholieke illusie hoog te houden. Onwillekeurig vraagt men zich af bij derge lijke dingen, of het wel van nut is zóó met de „illusie" van katholieke staten te pochen of tesollen. Interessant is nog de opdracht van den schrij ver: Wij veroorloven ons, dit geschrift in chris- teljjken demoed en eerbied op te dragen aan den H. Vader en diens staatssecretaris kard. Pacelli. aan de kardinalen Faulhaber, Innitzer, Verdier Sefredi, Hlond, Paspar, aan den Aartsbisschop Waitz en de Aartsbisschoppen van Canterbury (Lang) en van Zweden (Eidem), aan de bis schoppen Pawlikowoski, Gfölner, Glattfelder, Scheiwiler, Besson, aan de staatshoofden er. leiders: Miklas, Schuschnigg, Horthy, Mussolini, Motta, Liechtenstein, Daranyi, Brüning, Wirth, enz., aan de dames Undstet, Lagerlöf, aan de Heeren Claudel, Muckermann, Bangha, Hlinka, Barth enz. Mildred heeft zoo juist 'n volle minuut naar het plafond liggen staren. Of zij ook zag, waarnaar zij keek, weet Jack niet, want hij heeft niet over haar heen dur ven buigen, bang als hij is om haar te ver schrikken. Alleen zeker weet hij, dat zij ge dachteloos was. Nu trilt er opnieuw een beving in den don keren schaduwhoek van haar gesloten oogle den; de slanke, witte handen, meestal stil, krampen samen op het gladde lakendek, ont spannen en liggen onbeweeglijk, wéér in volko men rust. Die vaardige, gevoelige, lieve han den, hoe hebben zij ontroerdDat het voorbij is, onherroepelijk voorbij, schijnt zoo onwezenlijk, zij waren vol machtig leven, zoo kort, zoo pas geleden, voor weinige uren im mers nog, daar ginds, in de schemerige con certzaal met haar dichte, betooverde, adem stille menigte, op wie aanrolde een onstuimige golf, een wereld van emoties, door deze blanke, fjjne handen ontrukt aan het doode klavier, tot langzaam, in een pooze van verademing, verre, vergeten gedachten indruppelden als het sijpelend tikken van den regendrop na de bui, om tegelijk intense droefenis te doen ontwa ken om de verbeelding van een zacht neerwar- relend blad van den boom. Het is voor Jack haast onmogelijk te geloo- ven, dat Alfred Merphas zich niet heeft ver gist en haar vingers nooit meer de toetsen zullen beroeren, noch zal herleven haar jonge gratie. Hoe ligt zü daar, anderhalf uur reeds, rustig bijkans als in vredigen slaap. Haar boezem deint, gaat zwak gelijk haar ademtocht en het blonde hoofdhaar, waar hij eens het blijde zon licht in heeft zien spelen, plekt klam op het kussen. Ach, het zijn haar steeds weer bezige lippen, die droge, smalle bloedlooze lippen, waarin hij getracht heeft, al waren het slechts weinige druppels champagne te gieten, die de illusie verstoren van een verkwikkenden slaap, Ja, deze telkenmale murmelende lippen, die tuiten, die bewegen als bidden, neen, als proeven zij.... Mildred is buiten kennis. Wanneer heeft hij Mildred Dullivan voor de eerste maal aanschouwd? Is het werkelijk niet langer dan voor tien dagen geweest, dat hij bij een gierenden wes tenwind dit vreemde, boeiende meisje zag voortstuwen langs het verlaten strand van de zee? Maar hij kent haar, o, zoo goed kent hij haar hij heeft het gevoel alsof hij haar reeds Jaren heeft bestudeerd en het niet slechts vijf, doch 'n reeks concerten zijn, welke hij heeft bijgewoond en meegeleefd. En in al die uren, beladen van hun herinneringen, heeft hij in verschillende schouwburgen op vrijwel dezelfde plaats gezeten, bijna in afzondering, nieuwe Rinso overbodig, terwijl behoeft te worden aangemaakt. Rinso heeft een onge woon hoog vetgehalte, waardoor in een oogwenk een overvloedig schuim te voorschijn wordt getoverd. En tenslotte kan dit zo wonderbaarlijk werkzame Rinso- sop nog meerdere malen achtereen worden gebruikt. Uw wasmachine bespaart U ongetwijfeld heel wat tijd en moeite, vergeleken bij het wassen met de hand. Maar een werkelijk verbluffend resultaat bereikt U, wanneer Rinso Uw wasmachine komt helpen. U zult hel zienRinso tovert het vuilste wasgoed helderwit en werkt bovendien nog veel vlugger en veel zuiniger dan een gewoon zeep poeder. Het tijdrovende voorweken is met de Rinso voorts niet R7-O3O0W Stan had zich, zonder dat Nel het wist, in haar boekentasch mee in laten pakken en toen Nel in haar kamertje thuis haar boeken voor den dag haalde, sprong het kwieke ventje eensklaps te voorschijn en ging boven op haar boeken zitten. „Dus je be staat toch," zei Nel, terwijl ze het kaboutertje bekeek. „Ik dacht, dat ik had zitten droomen." „Geef mij nu maar vlug je werk," zei Stan, „dan zal ik alles netjes voor je afmaken." Weldra zat Stan ijverig te pennen aan het strafwerk van het Het eene uur na het andere verstreek en Stan schreef maar meisjes, dat zich inmiddels had verkleed voor het feest. venjer. Het was een zwaar werk. Eindelijk kwam Nel van haar •s Jonge, dat was een zwaar karwei. Tien bladzijden uit een feestJe Zoo zei schiet je al op?„ 3^ Poi. geschiedenisboek overschrijven, dat viel niet mee hoor. Maar „Ziezoo, klaar," en hij schoof het werk weg. Stan schreef ijverig verder. dicht vooraan en toch ternauwernood is er een week voorbijgegaan, sedert hij die jonge verschijning op het podium verrast dezelfde wist, als het voortgejaagde figuurtje van dien winderigen morgen, onder aan den boulevard. Hij heeft haar gekend en zij heeft ook hem gekend, dit jonge, stille meisje, dat nu hier, in zijn kamer, neerligt in den sluimer des doods. Want gisteren was het, dat zij opblikte van haar spel en glimlachend tegen den sche mer van zijn loge, hem toch recht in de oogen keek, secondenlang. En gisteren tevens was het, dat haar grijze impresario het hem mo gelijk maakte, na het concert 'n enkel woord met haar te spreken. O ja, zij heeft ook hem gekend. Geen geluid is er nu in huis, geen ander dan het gestadig tikken van zijn horloge op het kleine tafeltje aan den wand, waarnaast de schemerlamp staat, afgedekt met een donke ren doek, opdat het licht slechts even door dringt. Buiten, achter de beide groote ramen, die op den tuin uitzicht verlee- I nen, is de nacht den weg, ligt de deerlijk vernielde j auto, waarnaast zij Mildred en d^ andere vrouw hebben gevon den. Jack wil er niet aan denken; herhaaldelijk tracht hij zich voor den geest te halen, wat hem al vervulde, zoo dikwerf hij een wonder lijk licht in Mildred's gelaat bespeurde, dat I hem een mysterie was, maar zijn gedachten komen niet los van de vreeselijke uitspraak, door Alfred Merphas gedaan: „Miss Dullivan is niet meer te redden, zij heeft nog hoogstens twee uur te leven," twee uren waarvan, Jack weet het, al heeft hij ook zijn horloge afge legd, er anderhalf zijn verstreken. Waarom, zoo vraagt hij zich af, is zijn rots vast geloof in de absolute bekwaamheid van z!Jn vriend niet geschokt? HU haat diens feil loos weten en verfoeit de halsstarrige gedach te aan Alfred's vermaardheid als chirurg, wel ke uitgaat tot ver buiten de grenzen van het graafschap. Jack heeft hem gesmeekt Mildred te redden, haar mee te nemen in zijn auto, waarin hij die andere vrouw naar Londen ging vervoe ren. om nog te trachten haar door operatief ingrijpen voor het leven te bewaren. Zakelijk en norsch heeft Alfred Merphas ge weigerd. „Miss Dullivan is stervend", heeft hij ge zegd, „haar baat geen wetenschap, zij zal den morgen niet halen." Voor Jack is het niet te gelooven, dat zij zoo spoedig reeds sterven zal, anderhalf uur. zijn verstreken en zij ligt zoo rustigDan schrikt hij heftig op! Eensklaps stuiptrekt haar lichaam en snel, ontstellend snel begint haar adem te jachten. Zweet breekt haar tegelijkertijd uit, het parelt in druppen op het blanke voorhoofd, de oogen breken open, haar borst zwoegt wild en hortend, en als hij haar hand grijpt, haar neus voelt, weinige minuten tevoren nog warm, zijn die als marmer zoo koud. Hij is opgesprongen, staart ontzet op haar neer. belt. Nimmer nog heeft hU den dood in het ge laat gezien, doch Mildred's luikende oogen, in uitdrukkinglooze starheid naar het licht gewend, verraden hem zijn nadering. Zijn huishoudster en knecht, uit de belen dende kamer toegeschoten, zijn haastig neerge knield. Hun stemmen murmelen vroom gebe den, doch zwUgen telkens als het, tengere li chaam van de stervende stuiptrekkend be weegt en de oogen flitsend oplichten in het waswit gelaat. Het is vreeselijk om aan te zien, dit sterven en het duurt martelend lang. De bleeke dageraad schemert door de kie ren van de gordUnen als de laatste adem door Mildred's keel gorgelt en haar lichaam zich rekt om verslappend terug te vallen tegen Jack's schouder. Het is een eenvoudig huis in Chelsea en de deur wordt geopend door een bejaarde dienst bode, die op Jack's vraag antwoordt, dat de juffrouw thuis is. Met zUn kaartje gaat zij de trap op en hU wacht, kykende naar de schilderUen, welke de wanden van het ontvangsalon sieren. Zijn taak is verre van licht. De gedachte is bij hem opgekomen, hoeveel liever het hem zou zou zijn geweest, als Al fred Merphas Mildred's zuster, van wier be staan hij zelf juist kennis had verworven, toen hij Jack er dezen morgen telefonisch van ver wittigde, persoonlUk had voorbereid op den slag, welke haar getroffen heeft. Echter heeft Jack ingezien, hoe zelfzuchtig dit verlangen was. Hij luistert. Neen, hU heeft het zich niet verbeeld: van boven heeft klavierspel weerklonken en hU weet zelfs, herinnert het zich ontroerd: die klanken waren uit Quaratino's Rhapsodie, de laatste muziek, welke hij Mildred heeft hooren spelen. Nu is het stil in huis. Arm meisje, dat hU moet vertellen van zoo gevoelig verlies Dan wordt er aan de deur getikt, de deur gaat open en bijna wankelt Jack en al het bloed stroomt weg uit zUn wangen: glimlachend en met den vriendelijken glans van herkenning in de oogen, staat op den drempel Mildred Dullivan, aan wie hy het vreeselijk bericht moet brengen, dat haar tweelingzuster voor weinige uren in zUn armen is gestorven. (Nadruk verboden) 29 „Had hU genoeg van al die mooie muziek en die prachtige voorstellingen en interessante lezingen, die je daar kunt hooren?.... Wilt u wel gelooven, dat ik mijn linkerhand zou willen afhakken, om eens in Londen te komen?" Maar ze konden nu niet verder spreken, want Grace moest Rosamond helpen met de een of andere bezigheid in de keuken. In den middag reed Roger dokter Underwood In zUn ziekenwagen door den tuin en verder het pad langs het meer, waar hU in lang vervlogen dagen met Evelyn had gewandeld. Het was aandoenlUk, zoo blij als de patiënt was, al die welbekende plekjes weer te zien. Maar de jongelui, Evelyn en Roger, konden niet vrijuit praten. Eerst 's avonds, toen vader naar bed was, wandelde zy beiden nog eens in den tuin. „Ik heb steeds gedacht over wat je gisteren zei, Roger. Maar je zult zelf wel weten, dat wU niet gebonden moeten zijn door beloften." HU sloot haar beide handen in de zUne en keek haar recht in het gelaat. «Je hebt mU gezegd, dat Je mij lief hebt en dat Je nooit iemand anders kimt lief hebben. Daarom zal ik nooit de hoop opgeven, je tot de mUne te maken, en, zooals je zegt: beloften zUn ook niet noodig. Als je dit verlangt, dan zullen wU elkaar dus als vrU beschouwen, maar voor mU zal het geen verschil maken." Zwijgende liepen zU eenigen tUd voort. „Mag ik je hier nu en dan komen opzoeken?" vroeg hU. „Ja, als je mij dan plechtig beloof, dat je nooit tégen je zin hier komt." Evelyn was gedurende de rest van dien avond bUzonder opgewekt en zong en speelde, zooals zU het haar leven nog niet gedaan had, waar door zU ieder misleidde, behalve den man, die haar, helaas, niet langer lief had dat zU gelukkig was. HU had haar niet langer lief! Want toen hU dien avond in bed lag en zich steeds onrustig van de eene zUde op de andere wierp, vroeg hU zich af, hoe zulk een groote ver andering had plaats gegrepen. Gedurende zUn afwezigheid had hU zijn oude liefde overleefd die dan waarschUnlUk ook nooit zoo diep wortel had geschoten in zUn be staan. BU zijn eersten omgang met haar had het hem al kunnen treffen, dat er zoo weinig over eenstemming van smaak tusschen hen was; maar, daar hU wist, dat Evelyns liefde voor hem onveranderd en onveranderlUk was, deed hij zichzelf de grofste verwUten voor zijn onmanne- lUke grilligheid „Ze zal het nooit weten," sprak hU tot zich zelf, terwijl de .vroege ochtendtrein hem naar Adelaide bracht. „Het komt er niet op aan, hoe lang het nog duren zal, eer zU vrU is, maar ik zól op haar wachten!" HOOFDSTUK XXVI (Besluit) In den loop van het volgend jaar ging Roger Thorburn tweemaal naar Iriya. Eéns per maand kwamen er brieven van George, die van meer succes spraken in zUn werk, dan toen zU scheidden. Slechts ééns gewaagde hy van Evelyn: „Je vertelt mij niets van je aanstaand huwelijk. Waarop wacht je eigenlUk nog?" Op deze vraag antwoordde Roger niet. HU kwam veel aan huis bU Mrs. Gilbert en in zijn gesprekken met haar had hy niet alleen verteld, hoe de zaken stonden tusschen hem en Evelyn, maar ook had hU haar toevertrouwd, hoe hij langzamerhand Grace had leeren lief hebben. Deze openbaring wekte in „onredelUke" mate, zooals zU zichzelf erkennen moest het mis noegen van Mrs. Gilbert jegens Grace. „Wat zal hU nu doen?" vroeg zU zich af. „Die Grace heeft hen alle drie in een alleron aangenaamste positie gebracht en nu zal die arme Evelyn zoo zwaar gestraft worden!" Dag aan dag stelde Roger zich dezelfde vraag: Wat zou hU doen? Toen hij tot de ontdekking kwam, dat hij Evelyn niet langer liefhad, had hU in het eerst gemeend, dat hU zich tegenover haar toch steeds zoo houden moest, of dit wèl zoo was. Maar toen het hem duidelUk was geworden, dat hU Grace lief had en dat die hetzelfde gevoelen koesterde voor hém, had hU wel geweten, dat hU Evelyn niet trouwen kon. Grace en hij waren verwante zielen, vonden smaak in dezelfde din gen, hielden belden evenzeer van lezen en kon den dan met zoo'n innig genot over het gelezene van gedachten wisselen. Van Grace ging ook een bekoring van lieflUke zachtheid uit, die Evelyn miste. HU wist, dat hU niet meer naar Iriya moest gaan; toch wist hy ook, dat, als hU wegbleef, Evelyn begrUpen zou, dat dit kwam, doordat zUn gevoelens Jegens hóór bekoeld was. Maar hoe zou hU haar de waarheid kunnen zeggen?.... Tegen die taak voelde hy zich waarlUk niet op gewassen. De twintigste Juni was een algemeene vacan- tiedag en er werd van hem verwacht, dat hU dien in Iriya zou doorbrengen. HU besloot echter niet te gaan. Zoolang hU zyn verbintenis met Evelyn niet verbroken had, wilde hy Grace niet zien. Hy nam zich voor, dien vryen dag daaraan te wUden, dat hU het met zichzelf eens werd, hóe te handelen. Misschien zou het ook 't beste zUn, naar Engeland terug te gaan, tot Evelyn vry was. Maar al weer voelde hU duidelyk, dat hij haar toch nooit zou kunnen trouwen. Als Grace hem lief had, waarom moest hóór geluk dan opgeofferd worden? Het was op Zaterdagmiddag, toen hU van zijn eigen huis naar Mrs. Gilbert ging, dat hU zich hoopvol aan die laatste gedachte ging vast klampen, en, toen hy opkeek, en wielgeratel hoorde, zag hij Grace die met tante Fanny uit ryden was. Maandag was het de vrije dag jn onder gewone omstandigheden zou zy Zaterdag met den middagtrein naar Iriya vertrokken en daar gebleven zUn tot Maandagavond. Dat hU nu Grace ontmoette, was hem een bewUs: aller eerst, dat zy zeker meende, dat hy naar Iriya vertrokken was, en, tweedens, dat zij thuis weg gegaan was, waarschUnlyk, om hem te ont- loopen. „Ze heeft mij lief!" dacht hU juichende. Maar een droeve reactie volgde op deze korte vreugde. HU besloot, dat hU haar zUn tegen woordigheid niet zou opdringen en keerde dus onmiddellijk naar huis terug. HU wist, dat het een onverwacht bezoek moest zUn geweest; anders zou Mrs. Gilbert hem er wel over ge sproken hebben, toen hy haar dien ochtend in de stad had ontmoet. Maandagmorgen ging hU een lange wandeling over de heuvels maken, in de hoop, dat hy op die wyze eens even aan zichzelf ontkomen zou. Tegen den avond keerde hy doodmoe terug en daalde juist den laatsten heuvel af, toen hU zag, dat er een rUtuigje aankwam met twee dames er in en dat de eene met kracht en geweld de teugels aantrok om het paard te beletten, op hol te slaan; en.... èèn blik overtuigde hem, dat de inzittenden Mrs. Gilbert en Grace waren HU snelde toe, om zoo mogeiyk te helpen, en, toen hy heel wat dichter by was, zag hy het rijtuigje midden op den weg staan; Mrs. Gilbert en Grace stonden op eenigen afstand en het paard was nergens te zien. HU trad naderby, en, nog ten zeerste ont steld, riep Mrs. Gilbert: „Ja, stel je nu voor: die Barley, een paard dat ik nu al twee jaar rUd!Hij is lang niet jong meer en was altijd even kalm en gedwee! HU begon te schoppen, waarom dat weet ik niet en toen ik de teugels wat vierde, om dat de hoeven zoo vlak by mijn gezicht kwa men, rukte hy zich geheel los en sloeg op hol; maar gelukkig brak er iets aan de boomen van het rUtuigje en zoo holde hU verder, maar wU stonden stil". Ze liepen een heel eind verder naar een soort uitspanning, waar Roger het rUtuigje stalde en waar dit zelfs gerepareerd kon worden, terwUl hij een ander wagentje huurde, om de dames mee naar huis te ryden. Hy durfde niet kijken naar Grace. Mrs. Gilbert was van plan, hem geen moei- lykheden in den weg te leggen; zU had ook wel vermoed, dat Grace van huis was weggegaan, om hem niet te ontmoeten; maar, zooals het nu geloopen was, achtte zy het beste, dat hU zich uitsprak, want zy vond toch ook, dat Grace er niet aan opgeofferd mocht worden, dat haar zuster zich eens vergist had. „Dit is geen aangenaam slot geweest van het bezoek van mijn nichtje," zei Mrs. Gilbert on derweg. „Ze wil morgen naar Iriya terug." Toen ze dicht by huis waren, kwam het meis je al door de halldeur aangeloopen met een telegram. „Dit beduidt slecht nieuw," zei Grace. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 10