Piet wtfiaal mn den daal
I
De avonturen van Stan en Pol
Het nabije
Amerika
Rinso
TANTE POS VERLAAGT...
DE NIEUWE RINSO...
EEN TOVERMIDDEL!
GELUK
WOENSDAG 8 SEPTEMBER 1937
Londen-New York v.v.
in 36 uur
Tragedie in Abessinië
De Katholieke Staten
van Europa
m
Het snelste handelsvliegtuig dat
ooit gebouwd werd, zal bin-
nenkort beproefd
worden
De wraak van een vorst
Vereenigd onder leiding van
Oostenrijk?
^nebo^msrtamgop Op den drempel j
AT f 17 A D/^TVTTVTrr 'O op dit blad zijn Ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7 CkH bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7^0 een ongeval met p
A-K I .1 .r*. 1 IN Ui O on6evallen verzekerd voor een der volgende nltkeeringen A 0 Uv» verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen A 0 *J\J» doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
NAAR HET
ENCELSCH
Te Rochester, In de groote Engelsche fabriek
Van vliegbooten, zal binnenkort een proef ge
nomen worden met een nieuw type, dat, Indien
het aan de verwachtingen beantwoordt, de
oude en de nieuwe wereld nog veel nader tot
elkaar zal brengen.
Deze machine, de Mercury, een variatie op
het bekende Mayo-type, is een race-machine.
;y biedt plaats aan twee piloten, maar kan
geen passagiers meevoeren, wel daarentegen
behalve een reusachtige hoeveelheid benzine, 'n
groot gewicht aan vracht en postzakken.
Met een maximum snelheid van 480 kilome
ters per uur is zij het snelste handelsvliegtuig
dat ooit gebouwd werd.
Van Foynes, in Ierland, zal zij in zeven uren
naar Newfoundland kunnen vliegen. Dit is de
helft van den tijd, waarop de snelste en nieuw
ste diensten naar Amerika berekend zUn.
Deze machine zal 6500 kilometers kunnen af
leggen zonder te landen en met extra tanks
zelfs 14.500 kilometers.
Bij haar eerste reis over den Oceaan zal zij
de zelfde route volgen als de thans beroemd
geworden vliegbooten Caledonia en Cambria.
Met deze snelheid zal het niet alleen moge
lijk zijn in zeven uren van Ierland naar New
foundland te vliegen, maar bovendien zullen
in een niet zeer verwijderde toekomst Londen
en Nieuw York minder dan twaalf uren vlie-
gens van elkaar liggen. Wie 's morgens vroeg
Londen verlaat, zal in de Amerikaansche me
tropool aankomen nog vóór het donker is
althans 's zomers. Neem aan, dat hij daar kor
te, maar dringende bezigheden heeft, dan zal
hij, na 's avonds zijn zaken afgehandeld te
hebben, den volgenden morgen weder naar
Europa kunnen terugkeeren en te Londen aan
komen 36 uren nadat hij het verlaten had.
Weinige jaren geleden zou dit nog fantastisch
geleken hebben; thans evenwel maken wij de
ze aanteekenlngen zonder het gevoel den le
zer met een „verhaaltje" bezig te houden.
Zeven uren van Foynes naar Newfoundland!
Dit is ongeveer de tijd dien men, op de gewone
manier reizend, noodig heeft om van Londen
naar Parijs of naar Vlissingen te komen! In
1911 lang, maar toch niet zoo héél lang ge
leden» vloog een Franschman, Pierre Prier,
van Londen naar Parijs, en deed er op een
paar minuten na vijf uren over. De wereld ju
belde: er waren geen afstanden meer, zeide
men. Maar tevens betwijfelde men of het wel
ooit mogelijk zou zijn in de praktijk een 5-uren
dienst tusschen Londen en Parijs in te stel
len. Wanneer binnen enkele weken of enkele
maanden de Mercury in zeven uren vliegt van
Ierland naar Newfoundland, van Europa naar
Amerika, dan zegge men niet, gelijk een vorige
generatie deed: Het is ongetwijfeld een prach
tige, maar daarom nog niet een praktische
prestatie. Wij zullen het wel niet beleven, dat
men in minder dan twaalf uren van Londen
naar Nieuw York vliegt, met geregelde lucht-
diensten. Indien er één ding is, dat wij ge
leerd hebben, dan is het dat wij op dit gebied
alles beleven kunnen zelfs diegenen onder
ons wier haren reeds wit zijn.
Ook Australië zal dichterbij komen. Het is
waarschijnlijk, dat het departement van Lucht
vaart het wereld-afstandsrecord zal pogen te
slaan door een vlucht naar Australië met de
Mercury, maar de desbetreffende plannen heb
ben geen vasten vorm aangenomen. Dat men
van Southampton uit Australië in twee dagen
zal kunnen bereiken, is een droom, wel niet
▼oor de allernaaste toekomst, maar toch voor
een toekomst, waarvan slechts de oudsten on
der ons niet kunnen hopen getuigen te zijn.
Een non-stop-vlucht naar Australië kan met
de Mercury ondernomen worden; slaagt zij dan
komen ook onze tegenvoeters onder ons onmid
dellijk bereik.
Onlangs lazen wij in een oud tijdschrift fan
tastische beschouwingen over de mogelijkheid
van een metaal dat tegen elke hitte, zelfs te
gen die van de ingewanden der aarde, bestand
was. Door die schachten zouden de menschen
door middel van lifts naar het land hunner
tegenvoeters gevoerd worden. Berekend werd
dat de reis drle-en-een-halve dag duren zou.
t Heele denkbeeld was natuurlijk fantastisch,
schachten door de aarde te boren met buizen
maar de schrijver beschikte toch niet over ge
noeg fantasie om te voorzien, dat men een hal
ve eeuw later die drie-en-een-halven dag....
heel gewoon zou vinden!
Tante Pos geeft een presentje,
Tante Pos is flink en kwiek,
Graag heeft zij ook eens wat over
Voor haar klanten, voor 't publiek.
Zóóveel brieven, zóóveel stukken
Gingen door haar handen heen,
Dat ze dacht: nu kan 't wel lijen,
Tante Pos is niet van steen.
I Ook al zijn wij aan tarieven
Voor de brieven lang gewend,
Tante Pos zal er voor zorgen
Niet voor zes, maar voor vijf cent!
Ook de binnenlandsche kaarten
1 Doen ons thans een groot plezier
Voortaan kosten ze geen vijf cent,
Tante Pos doet 't nu voor vier!
Menig jonkman is haar dankbaar,
Want hij zendt een minnebrief
Thans veel vaker wegens 't
koopje!
Naar zijn liefste hartedief
Tante Pos, we zijn je dankbaar,
Want je bent een beste, hoor!
Maar nu wilden wij je vragen:
Zorg nu spoedig eens ervoor
Dat je ook je eigen menschen
Eens met zooiets goeds bedenkt,
En je personeel ten slotte
Oók eens een verrassing schenkt!
HERMAN KRAMER
Ëiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiir;
De Italiaansche bladen brengen uitvoerige
schilderingen van een tragedie, die zich
enkele jaren vóór den Abessinischen veld
tocht heeft afgespeeld in het kamp van Ras
Toklu, en die ingeval zij waar is een ty
peerend licht werpt op de rechtsverhoudingen
in het vroegere Abessinië.
Ras Desta, de „held" van de geschiedenis, was
zooals bekend een goede vriend van Haile Selas
sie. Hij was de laatste Abessinische bevelheb
ber, die zich, door de Italiaansche troepen om
singeld, moest overgeven. Inplaats van hem te
sparen, schoot men hem dood.
Reeds vier jaar voor den Abessinischen oorlog
was Ras Desta de groote gunsteling van den
Negus. Hij was rijk, bracht een groot gedeelte
van het jaar door op reis of op de jacht, en
werd overal door de ondergeschikte stamvor
sten als een souverein ontvangen.
Eens kwam hij in het gebied van Ras Toklu,
een klein Abessinisch vorst, waar hij enkele da.
gen vorstelijk leefde op kosten van Ras Toklu,
die dit wel moest doen om niet in ongenade
te vallen. Op den avond van den eersten dag
werd een groot feest gevierd, waaraan een zeer
schoon meisje deelnam. Ras Desta vroeg wie
zij was, en vernam dat het de ongehuwde
dochter was van Ras Toklu. Den volgenden mor
gen vertrok de hooge gast zeer haastig, maar
kwam na middernacht weer terug met zijn le
gerscharen voor de vesting van Toklu. Er werd
niet lang onderhandeld, de poort werd opge
blazen en het meisje werd geroofd. De list was
gelukt, en Ras Toklu durfde den gunsteling van
den Negus niet aan te klagen of tegen hem een
oorlog te beginnen. Maar hfj riep den roover
met luide stem na:
„Wacht maar, mijn tijd komt, ik zal mij vree-
selijk op U wreken. Ik zal je lijk met voeten
tredén voor de schande, die je mijn dochter
aandoet."
Ras Desta lachte spottend en cynisch. Ras
Toklu moest geduld hebben en tevreden zijn als
zijn spionnen van tijd tot tijd kwamen melden
dat zijn dochter nog leefde.
Toen de Italianen het land binnentrokken
was zijn wraakzucht grooter dan zijn vader
landsliefde. Ras Desta werd teruggedrongen
door de Italianen, maar ging naar de Britsche
Soedan-grens, waar hij nog bijna ontkomen
was. Maar toen meldde Ras Toklu zich bij de
Italianen en zei: „Ik zal Ras Desta halen; ik
wil geen belooning, geen ambt, geen post. Ik
stel slechts één voorwaarde Signori, het lijk van
mijn vijand wil ik met voeten treden...."
Ras Toklu kende de bergen van zijn land als
geen ander en hij kende de grenslanden van
Abessinië als de lijnen van zijn hand. Hij joeg
Ras Desta als een stuk wild op, sneed hem den
watertoevoer af, stak twee vestingen, waarin Ras
Desta zich wilde terugtrekken, in brand en liet
de uitgangen van alle schuilplaatsen bewaken.
Na enkele weken bracht hU dan zijn tegen
stander, den roover van zijn dochter, geboeid in
het Italiaansche kamp. Naast den officier, die
enkele dagen later het executie-peleton aan.
voerde, stond Toklu met flikkerende oogen ge
reed. Toen alles voorbij was, trapte Ras Toklu
twaalf maal op het met twaalf kogels door
boorde lijk van Ras Desta. „Nu is mijn kind ge
wroken!" zei hij tot de Italianen en trok de
bergen in.
Hij vertoeft nog steeds in de bergen en met
zijn vrienden en dienaren doorzoekt hij alle
schuilplaatsen, alle hutten, in de hoop zijn kind
te vinden. Want in het aangezicht van den dood
heeft Ras Desta niet verraden, waarheen hij
het meisje gesleept heeft.
CVan onzen Oostenrijkschen correspondent)
Een kleine brochure van 24 bl., in den Oos-
tenrijksche boekhandel tegen S.O. 80 d.i.
ongeveer drie stuivers, verkrijgbaar, ge
schreven door Eugen Th. Gömöri, propageert
een groote vernieuwing.
Men moet het idealisme en den durf van den
schrijver bewonderen. Hij wil niets meer en
niets minder dan de vereeniging aller katho
lieke staten van Europa onder leiding van Oos
tenrijk ,,diesem katholischesten aber auch
sonst geëignetsten aller in Betracht kommen
den Staaten, de V.K.S.E., die het dreigende
bolsjewistische en nationalistische gevaar be
zweert en alleen in staat is Europa van een
wissen ondergang te redden.
Een vereeniging van de „katholieke" staten
van Europa, te weten: Italië, Polen, België,
Hongarije, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Frank
rijk, Tsjecho-Slowakije, één op religieus-kultu-
reel gebied onder den paus van Rome zóó, dat
,,de staatsleiding de geloofs- en zedenleer van
het katholicisme erkent en de Heilige Katho
lieke Kerk tot staatskerk uitroept; één op po
litiek gebied Cgewenscht, maar niet principieel
noodzakelijk), onder een monarch (keizer Otto
één op financieel en handelstechnisch ge
bied (tolunie, één munt), later voltooid door
den terugkeer in den moederschoot der kerk
van niet-katholieke, christelijke landsdeeien en
volkeren, op de eerste plaats van Albanië, Roe
menië en den Balkan en in afzienbaren tijd van
Engeland!
Eugen Gömöri is er de man naar met den
cellenbouw te beginnen en dezen door te zet
ten. Dat hij bij de Oostenrijksche regeering een
,,gënegen oor", zal vinden of ook maar eenige
bereidwilligheid, op zijn toch zeker wel para
doxaal klinkende plannen in te gaan, is m.i
onwaarschijnlijk.
Zelfs het katholieke blad Sturm über Oester-
reich", dat in de Ideeën van Gömöri veel goeds
meent te kunnen constateeren, wijst erop, dat
het nieuwe Oostenrijk steeds als standpunt in-
génomen heeft, zich bij geen andere staten aan
te sluiten en dat het dit standpunt tegenover
het door Gömöri gepropagandeerde „Katheu-
rop"-blok wel niet zal verloochenen.
De leidende katholieke organisaties houden
zich afzijdig. Een zeer hoog geplaatste katho
lieke persoonlijkheid noemde de ideeën van
Gömöri, bij alle waardeering van diens per
soon „illusie van de zoogenaamde katholieke
pe groote Deensche dog Alexander
van Oughton", die op een Engelsche
tentoonstelling van rashonden den
eersten prijs in zijn afdeeling won
staten tot een irrationeel exces overdreven".
Verder zette hij mij uiteen, hoe moeilijk het is
in het naar Gömöri katholiekste land par
excellence, in Oostenrijk, die katholieke illusie
hoog te houden.
Onwillekeurig vraagt men zich af bij derge
lijke dingen, of het wel van nut is zóó met de
„illusie" van katholieke staten te pochen of
tesollen.
Interessant is nog de opdracht van den schrij
ver:
Wij veroorloven ons, dit geschrift in chris-
teljjken demoed en eerbied op te dragen aan den
H. Vader en diens staatssecretaris kard. Pacelli.
aan de kardinalen Faulhaber, Innitzer, Verdier
Sefredi, Hlond, Paspar, aan den Aartsbisschop
Waitz en de Aartsbisschoppen van Canterbury
(Lang) en van Zweden (Eidem), aan de bis
schoppen Pawlikowoski, Gfölner, Glattfelder,
Scheiwiler, Besson, aan de staatshoofden er.
leiders: Miklas, Schuschnigg, Horthy, Mussolini,
Motta, Liechtenstein, Daranyi, Brüning, Wirth,
enz., aan de dames Undstet, Lagerlöf, aan de
Heeren Claudel, Muckermann, Bangha, Hlinka,
Barth enz.
Mildred heeft zoo juist 'n volle minuut
naar het plafond liggen staren. Of zij
ook zag, waarnaar zij keek, weet Jack
niet, want hij heeft niet over haar heen dur
ven buigen, bang als hij is om haar te ver
schrikken. Alleen zeker weet hij, dat zij ge
dachteloos was.
Nu trilt er opnieuw een beving in den don
keren schaduwhoek van haar gesloten oogle
den; de slanke, witte handen, meestal stil,
krampen samen op het gladde lakendek, ont
spannen en liggen onbeweeglijk, wéér in volko
men rust. Die vaardige, gevoelige, lieve han
den, hoe hebben zij ontroerdDat het
voorbij is, onherroepelijk voorbij, schijnt zoo
onwezenlijk, zij waren vol machtig leven, zoo
kort, zoo pas geleden, voor weinige uren im
mers nog, daar ginds, in de schemerige con
certzaal met haar dichte, betooverde, adem
stille menigte, op wie aanrolde een onstuimige
golf, een wereld van emoties, door deze blanke,
fjjne handen ontrukt aan het doode klavier,
tot langzaam, in een pooze van verademing,
verre, vergeten gedachten indruppelden als het
sijpelend tikken van den regendrop na de bui,
om tegelijk intense droefenis te doen ontwa
ken om de verbeelding van een zacht neerwar-
relend blad van den boom.
Het is voor Jack haast onmogelijk te geloo-
ven, dat Alfred Merphas zich niet heeft ver
gist en haar vingers nooit meer de toetsen
zullen beroeren, noch zal herleven haar jonge
gratie.
Hoe ligt zü daar, anderhalf uur reeds, rustig
bijkans als in vredigen slaap. Haar boezem
deint, gaat zwak gelijk haar ademtocht en het
blonde hoofdhaar, waar hij eens het blijde zon
licht in heeft zien spelen, plekt klam op het
kussen.
Ach, het zijn haar steeds weer bezige lippen,
die droge, smalle bloedlooze lippen, waarin
hij getracht heeft, al waren het slechts weinige
druppels champagne te gieten, die de illusie
verstoren van een verkwikkenden slaap, Ja,
deze telkenmale murmelende lippen, die tuiten,
die bewegen als bidden, neen, als proeven zij....
Mildred is buiten kennis.
Wanneer heeft hij Mildred Dullivan voor de
eerste maal aanschouwd?
Is het werkelijk niet langer dan voor tien
dagen geweest, dat hij bij een gierenden wes
tenwind dit vreemde, boeiende meisje zag
voortstuwen langs het verlaten strand van de
zee? Maar hij kent haar, o, zoo goed kent hij
haar hij heeft het gevoel alsof hij haar
reeds Jaren heeft bestudeerd en het niet slechts
vijf, doch 'n reeks concerten zijn, welke hij
heeft bijgewoond en meegeleefd. En in al die
uren, beladen van hun herinneringen, heeft
hij in verschillende schouwburgen op vrijwel
dezelfde plaats gezeten, bijna in afzondering,
nieuwe Rinso overbodig, terwijl
behoeft te worden aangemaakt. Rinso heeft een onge
woon hoog vetgehalte, waardoor in een oogwenk een
overvloedig schuim te voorschijn wordt getoverd. En
tenslotte kan dit zo wonderbaarlijk werkzame Rinso-
sop nog meerdere malen achtereen worden gebruikt.
Uw wasmachine bespaart U ongetwijfeld heel
wat tijd en moeite, vergeleken bij het wassen met
de hand. Maar een werkelijk verbluffend resultaat
bereikt U, wanneer Rinso Uw wasmachine komt
helpen. U zult hel zienRinso tovert het vuilste
wasgoed helderwit en werkt bovendien nog veel
vlugger en veel zuiniger dan een gewoon zeep
poeder. Het tijdrovende voorweken is met de
Rinso voorts niet
R7-O3O0W
Stan had zich, zonder dat Nel het wist, in haar boekentasch
mee in laten pakken en toen Nel in haar kamertje thuis haar
boeken voor den dag haalde, sprong het kwieke ventje eensklaps
te voorschijn en ging boven op haar boeken zitten. „Dus je be
staat toch," zei Nel, terwijl ze het kaboutertje bekeek. „Ik dacht,
dat ik had zitten droomen." „Geef mij nu maar vlug je werk," zei
Stan, „dan zal ik alles netjes voor je afmaken."
Weldra zat Stan ijverig te pennen aan het strafwerk van het Het eene uur na het andere verstreek en Stan schreef maar
meisjes, dat zich inmiddels had verkleed voor het feest. venjer. Het was een zwaar werk. Eindelijk kwam Nel van haar
•s Jonge, dat was een zwaar karwei. Tien bladzijden uit een feestJe Zoo zei schiet je al op?„ 3^ Poi.
geschiedenisboek overschrijven, dat viel niet mee hoor. Maar
„Ziezoo, klaar," en hij schoof het werk weg.
Stan schreef ijverig verder.
dicht vooraan en toch ternauwernood is
er een week voorbijgegaan, sedert hij die jonge
verschijning op het podium verrast dezelfde
wist, als het voortgejaagde figuurtje van dien
winderigen morgen, onder aan den boulevard.
Hij heeft haar gekend en zij heeft ook hem
gekend, dit jonge, stille meisje, dat nu hier,
in zijn kamer, neerligt in den sluimer des
doods. Want gisteren was het, dat zij opblikte
van haar spel en glimlachend tegen den sche
mer van zijn loge, hem toch recht in de oogen
keek, secondenlang. En gisteren tevens was
het, dat haar grijze impresario het hem mo
gelijk maakte, na het concert 'n enkel woord
met haar te spreken.
O ja, zij heeft ook hem gekend.
Geen geluid is er nu in huis, geen ander dan
het gestadig tikken van zijn horloge op het
kleine tafeltje aan den wand, waarnaast de
schemerlamp staat, afgedekt met een donke
ren doek, opdat het licht slechts even door
dringt. Buiten, achter de beide groote ramen,
die op den tuin
uitzicht verlee- I
nen, is de nacht
den weg, ligt de
deerlijk vernielde j
auto, waarnaast
zij Mildred en d^ andere vrouw hebben gevon
den.
Jack wil er niet aan denken; herhaaldelijk
tracht hij zich voor den geest te halen, wat
hem al vervulde, zoo dikwerf hij een wonder
lijk licht in Mildred's gelaat bespeurde, dat I
hem een mysterie was, maar zijn gedachten
komen niet los van de vreeselijke uitspraak,
door Alfred Merphas gedaan: „Miss Dullivan
is niet meer te redden, zij heeft nog hoogstens
twee uur te leven," twee uren waarvan, Jack
weet het, al heeft hij ook zijn horloge afge
legd, er anderhalf zijn verstreken.
Waarom, zoo vraagt hij zich af, is zijn rots
vast geloof in de absolute bekwaamheid van
z!Jn vriend niet geschokt? HU haat diens feil
loos weten en verfoeit de halsstarrige gedach
te aan Alfred's vermaardheid als chirurg, wel
ke uitgaat tot ver buiten de grenzen van het
graafschap.
Jack heeft hem gesmeekt Mildred te redden,
haar mee te nemen in zijn auto, waarin hij
die andere vrouw naar Londen ging vervoe
ren. om nog te trachten haar door operatief
ingrijpen voor het leven te bewaren.
Zakelijk en norsch heeft Alfred Merphas ge
weigerd.
„Miss Dullivan is stervend", heeft hij ge
zegd, „haar baat geen wetenschap, zij zal den
morgen niet halen."
Voor Jack is het niet te gelooven, dat zij
zoo spoedig reeds sterven zal, anderhalf uur.
zijn verstreken en zij ligt zoo rustigDan
schrikt hij heftig op!
Eensklaps stuiptrekt haar lichaam en
snel, ontstellend snel begint haar adem te
jachten. Zweet breekt haar tegelijkertijd uit,
het parelt in druppen op het blanke voorhoofd,
de oogen breken open, haar borst zwoegt wild
en hortend, en als hij haar hand grijpt,
haar neus voelt, weinige minuten tevoren nog
warm, zijn die als marmer zoo koud.
Hij is opgesprongen, staart ontzet op haar
neer. belt.
Nimmer nog heeft hU den dood in het ge
laat gezien, doch Mildred's luikende oogen,
in uitdrukkinglooze starheid naar het licht
gewend, verraden hem zijn nadering.
Zijn huishoudster en knecht, uit de belen
dende kamer toegeschoten, zijn haastig neerge
knield. Hun stemmen murmelen vroom gebe
den, doch zwUgen telkens als het, tengere li
chaam van de stervende stuiptrekkend be
weegt en de oogen flitsend oplichten in het
waswit gelaat.
Het is vreeselijk om aan te zien, dit sterven
en het duurt martelend lang.
De bleeke dageraad schemert door de kie
ren van de gordUnen als de laatste adem door
Mildred's keel gorgelt en haar lichaam zich
rekt om verslappend terug te vallen tegen
Jack's schouder.
Het is een eenvoudig huis in Chelsea en de
deur wordt geopend door een bejaarde dienst
bode, die op Jack's vraag antwoordt, dat de
juffrouw thuis is.
Met zUn kaartje gaat zij de trap op en hU
wacht, kykende naar de schilderUen, welke de
wanden van het ontvangsalon sieren. Zijn taak
is verre van licht.
De gedachte is bij hem opgekomen, hoeveel
liever het hem zou zou zijn geweest, als Al
fred Merphas Mildred's zuster, van wier be
staan hij zelf juist kennis had verworven, toen
hij Jack er dezen morgen telefonisch van ver
wittigde, persoonlUk had voorbereid op den
slag, welke haar getroffen heeft. Echter heeft
Jack ingezien, hoe zelfzuchtig dit verlangen
was.
Hij luistert.
Neen, hU heeft het zich niet verbeeld: van
boven heeft klavierspel weerklonken en hU
weet zelfs, herinnert het zich ontroerd: die
klanken waren uit Quaratino's Rhapsodie, de
laatste muziek, welke hij Mildred heeft hooren
spelen.
Nu is het stil in huis.
Arm meisje, dat hU moet vertellen van zoo
gevoelig verlies
Dan wordt er aan de deur getikt, de deur
gaat open en bijna wankelt Jack en al het
bloed stroomt weg uit zUn wangen: glimlachend
en met den vriendelijken glans van herkenning
in de oogen, staat op den drempel Mildred
Dullivan, aan wie hy het vreeselijk bericht
moet brengen, dat haar tweelingzuster voor
weinige uren in zUn armen is gestorven.
(Nadruk verboden)
29
„Had hU genoeg van al die mooie muziek en
die prachtige voorstellingen en interessante
lezingen, die je daar kunt hooren?.... Wilt u
wel gelooven, dat ik mijn linkerhand zou willen
afhakken, om eens in Londen te komen?"
Maar ze konden nu niet verder spreken, want
Grace moest Rosamond helpen met de een of
andere bezigheid in de keuken.
In den middag reed Roger dokter Underwood
In zUn ziekenwagen door den tuin en verder het
pad langs het meer, waar hU in lang vervlogen
dagen met Evelyn had gewandeld.
Het was aandoenlUk, zoo blij als de patiënt
was, al die welbekende plekjes weer te zien.
Maar de jongelui, Evelyn en Roger, konden niet
vrijuit praten. Eerst 's avonds, toen vader naar
bed was, wandelde zy beiden nog eens in den
tuin.
„Ik heb steeds gedacht over wat je gisteren
zei, Roger. Maar je zult zelf wel weten, dat wU
niet gebonden moeten zijn door beloften."
HU sloot haar beide handen in de zUne en
keek haar recht in het gelaat.
«Je hebt mU gezegd, dat Je mij lief hebt en
dat Je nooit iemand anders kimt lief hebben.
Daarom zal ik nooit de hoop opgeven, je tot de
mUne te maken, en, zooals je zegt: beloften zUn
ook niet noodig. Als je dit verlangt, dan zullen
wU elkaar dus als vrU beschouwen, maar voor
mU zal het geen verschil maken."
Zwijgende liepen zU eenigen tUd voort.
„Mag ik je hier nu en dan komen opzoeken?"
vroeg hU.
„Ja, als je mij dan plechtig beloof, dat je nooit
tégen je zin hier komt."
Evelyn was gedurende de rest van dien avond
bUzonder opgewekt en zong en speelde, zooals
zU het haar leven nog niet gedaan had, waar
door zU ieder misleidde, behalve den man,
die haar, helaas, niet langer lief had dat zU
gelukkig was.
HU had haar niet langer lief!
Want toen hU dien avond in bed lag en zich
steeds onrustig van de eene zUde op de andere
wierp, vroeg hU zich af, hoe zulk een groote ver
andering had plaats gegrepen.
Gedurende zUn afwezigheid had hU zijn oude
liefde overleefd die dan waarschUnlUk ook
nooit zoo diep wortel had geschoten in zUn be
staan. BU zijn eersten omgang met haar had het
hem al kunnen treffen, dat er zoo weinig over
eenstemming van smaak tusschen hen was;
maar, daar hU wist, dat Evelyns liefde voor hem
onveranderd en onveranderlUk was, deed hij
zichzelf de grofste verwUten voor zijn onmanne-
lUke grilligheid
„Ze zal het nooit weten," sprak hU tot zich
zelf, terwijl de .vroege ochtendtrein hem naar
Adelaide bracht. „Het komt er niet op aan, hoe
lang het nog duren zal, eer zU vrU is, maar ik
zól op haar wachten!"
HOOFDSTUK XXVI
(Besluit)
In den loop van het volgend jaar ging Roger
Thorburn tweemaal naar Iriya.
Eéns per maand kwamen er brieven van
George, die van meer succes spraken in zUn werk,
dan toen zU scheidden. Slechts ééns gewaagde
hy van Evelyn: „Je vertelt mij niets van je
aanstaand huwelijk. Waarop wacht je eigenlUk
nog?"
Op deze vraag antwoordde Roger niet.
HU kwam veel aan huis bU Mrs. Gilbert en in
zijn gesprekken met haar had hy niet alleen
verteld, hoe de zaken stonden tusschen hem en
Evelyn, maar ook had hU haar toevertrouwd,
hoe hij langzamerhand Grace had leeren lief
hebben.
Deze openbaring wekte in „onredelUke" mate,
zooals zU zichzelf erkennen moest het mis
noegen van Mrs. Gilbert jegens Grace.
„Wat zal hU nu doen?" vroeg zU zich af.
„Die Grace heeft hen alle drie in een alleron
aangenaamste positie gebracht en nu zal die
arme Evelyn zoo zwaar gestraft worden!"
Dag aan dag stelde Roger zich dezelfde
vraag: Wat zou hU doen?
Toen hij tot de ontdekking kwam, dat hij
Evelyn niet langer liefhad, had hU in het eerst
gemeend, dat hU zich tegenover haar toch steeds
zoo houden moest, of dit wèl zoo was. Maar
toen het hem duidelUk was geworden, dat hU
Grace lief had en dat die hetzelfde gevoelen
koesterde voor hém, had hU wel geweten, dat
hU Evelyn niet trouwen kon. Grace en hij waren
verwante zielen, vonden smaak in dezelfde din
gen, hielden belden evenzeer van lezen en kon
den dan met zoo'n innig genot over het gelezene
van gedachten wisselen. Van Grace ging ook
een bekoring van lieflUke zachtheid uit, die
Evelyn miste.
HU wist, dat hU niet meer naar Iriya moest
gaan; toch wist hy ook, dat, als hU wegbleef,
Evelyn begrUpen zou, dat dit kwam, doordat zUn
gevoelens Jegens hóór bekoeld was. Maar hoe
zou hU haar de waarheid kunnen zeggen?....
Tegen die taak voelde hy zich waarlUk niet op
gewassen.
De twintigste Juni was een algemeene vacan-
tiedag en er werd van hem verwacht, dat hU
dien in Iriya zou doorbrengen.
HU besloot echter niet te gaan. Zoolang hU
zyn verbintenis met Evelyn niet verbroken had,
wilde hy Grace niet zien. Hy nam zich voor,
dien vryen dag daaraan te wUden, dat hU het
met zichzelf eens werd, hóe te handelen.
Misschien zou het ook 't beste zUn, naar
Engeland terug te gaan, tot Evelyn vry was.
Maar al weer voelde hU duidelyk, dat hij haar
toch nooit zou kunnen trouwen.
Als Grace hem lief had, waarom moest hóór
geluk dan opgeofferd worden?
Het was op Zaterdagmiddag, toen hU van zijn
eigen huis naar Mrs. Gilbert ging, dat hU zich
hoopvol aan die laatste gedachte ging vast
klampen, en, toen hy opkeek, en wielgeratel
hoorde, zag hij Grace die met tante Fanny uit
ryden was. Maandag was het de vrije dag jn
onder gewone omstandigheden zou zy Zaterdag
met den middagtrein naar Iriya vertrokken en
daar gebleven zUn tot Maandagavond. Dat hU
nu Grace ontmoette, was hem een bewUs: aller
eerst, dat zy zeker meende, dat hy naar Iriya
vertrokken was, en, tweedens, dat zij thuis weg
gegaan was, waarschUnlyk, om hem te ont-
loopen.
„Ze heeft mij lief!" dacht hU juichende.
Maar een droeve reactie volgde op deze korte
vreugde. HU besloot, dat hU haar zUn tegen
woordigheid niet zou opdringen en keerde dus
onmiddellijk naar huis terug. HU wist, dat het
een onverwacht bezoek moest zUn geweest;
anders zou Mrs. Gilbert hem er wel over ge
sproken hebben, toen hy haar dien ochtend in
de stad had ontmoet.
Maandagmorgen ging hU een lange wandeling
over de heuvels maken, in de hoop, dat hy op
die wyze eens even aan zichzelf ontkomen zou.
Tegen den avond keerde hy doodmoe terug en
daalde juist den laatsten heuvel af, toen hU zag,
dat er een rUtuigje aankwam met twee dames
er in en dat de eene met kracht en geweld de
teugels aantrok om het paard te beletten, op
hol te slaan; en.... èèn blik overtuigde hem,
dat de inzittenden Mrs. Gilbert en Grace
waren
HU snelde toe, om zoo mogeiyk te helpen,
en, toen hy heel wat dichter by was, zag hy
het rijtuigje midden op den weg staan; Mrs.
Gilbert en Grace stonden op eenigen afstand
en het paard was nergens te zien.
HU trad naderby, en, nog ten zeerste ont
steld, riep Mrs. Gilbert:
„Ja, stel je nu voor: die Barley, een paard
dat ik nu al twee jaar rUd!Hij is lang niet
jong meer en was altijd even kalm en gedwee!
HU begon te schoppen, waarom dat weet ik
niet en toen ik de teugels wat vierde, om
dat de hoeven zoo vlak by mijn gezicht kwa
men, rukte hy zich geheel los en sloeg op hol;
maar gelukkig brak er iets aan de boomen van
het rUtuigje en zoo holde hU verder, maar wU
stonden stil".
Ze liepen een heel eind verder naar een soort
uitspanning, waar Roger het rUtuigje stalde en
waar dit zelfs gerepareerd kon worden, terwUl
hij een ander wagentje huurde, om de dames
mee naar huis te ryden.
Hy durfde niet kijken naar Grace.
Mrs. Gilbert was van plan, hem geen moei-
lykheden in den weg te leggen; zU had ook wel
vermoed, dat Grace van huis was weggegaan,
om hem niet te ontmoeten; maar, zooals het
nu geloopen was, achtte zy het beste, dat hU
zich uitsprak, want zy vond toch ook, dat Grace
er niet aan opgeofferd mocht worden, dat haar
zuster zich eens vergist had.
„Dit is geen aangenaam slot geweest van het
bezoek van mijn nichtje," zei Mrs. Gilbert on
derweg. „Ze wil morgen naar Iriya terug."
Toen ze dicht by huis waren, kwam het meis
je al door de halldeur aangeloopen met een
telegram.
„Dit beduidt slecht nieuw," zei Grace.
.(Wordt vervolgd)