Mevr. Esther de Boer-van Rijk overleden
Vertolkster van Hei j er mans'
„figuren"
I
DE VLUCHTELING
VAN CAYENNE-1
„KNIERTJE" DOOD
WOENSDAG 8 SEPTEMBER 1937
Vóór de 84-jarige actrice haar af-
scheidstournée door Neder
land kon aanvangen, is
haar afscheid ge
komen
Vitaliteit in den
ouderdom
H eyerman8-creaties
„Ik kijk terug
Haar levensloop
Data en feiten
Mevr. Esther de Boervan Rijk in
haar glansrol „Kniertje"
Nu ze dood is
Consul-generaal te
Berlijn
De heer M. J. van Schreven
benoemd
Zwaar geladen revolver
op zak
Een gevaarlijk heerschap
in Limburg
Wetenschappelijke Boschbouw-
cursus
Notarieel examen
Een brutaal heerschap
Meerderen met een bajonet
gedreigd
GELD EN GOEDEREN
GESMOKKELD
Twee Nederlanders veroordeeld
GEVAARLIJKE MANOEUVRE
Een al te enthousiast spiegel
gevecht
Het getik te Schiedam
opgehelderd
Bewoonster deed het zelf
Veilig signaal te vroeg
uitgegaan
Aanvaring bij de brug over de
Koningshaven te Rotterdam
Nieuwe curator Indologische
faculteit
UIT DE STAATSCOURANT
Rijksverzekeringsbank
[==DOOR OTTWELL BINNS
Op 84-jarigen leeftijd is een van
Nederlands meest bekende en ge
vierde tooneelkunstenaressen, me
vrouw Esther de Boer van Rijk over
leden.
Mevrouw Esther de Boer van Rijk
doodl
Het getuigt voor de enorme vitali
teit welke deze vrouwe in hoogen
leeftijd nog heeft bezeten, dat de
doodstijding der 84-jarige nog komt
als iets onverwachts.
Toen verleden jaar het bericht kwam, dat
de actrice in het ziekenhuis moest worden op-
Benomen voor een lichte operatie en kort daar
op ze als genezen de ziekenverpleging heette
te verlatentoen hebben alleen de intimi
begrepen dat het Nederlandsche publiek hier
afscheid te nemen had van een kunstenaresse
die een lang leven de verpersoonlijking was van
bet beste op ons vaderlandsch tooneel. Want
al mocht de operatie tijdelijk verlichting heb
ben gebracht, de kwaal vrat verder. Op 't too-
heel was ze onwel geworden.... haar mede-
spelenden maakten zich ongerust over haar
stem, haar krachtDe huisgenooten raad-
Pleegden een geneesheer. Dan bleek dat ze al
een week zoo goed als niets had gegeten om
dat de keelorganen niet naar wensch werkten,
fcen operatie bracht verlichting. Maar voor de
ingewijden groeide de vrees dat de kunstena
resse haar vroegere kracht niet meer zou her-
Winnen.
Zij zelf was nog vol goeden moed. En het
Publiek verwachtte zijn „Kniertje" terug. Toch
had ze ingezien dat ook zij afscheid te nemen
had van het tooneel hetwelk haar zoo lief was
en van het haar trouw gebleven publiek. Zoo
Werd de afscheidstournee voorbereid.... die ze
biet meer zou aanvangen. Haar laatste jaar
dag in Juli was haar afscheid van allen....
Met haar gaat een tooneelster heen die de
meest bet'eekenende periode uit ons vader
landsch tooneelleven in het begin dezer eeuw
omsluit.
Waarom? Ik heb het al vroeger neergeschre
ven: omdat zü van onzen grootsten tooneel-
schrijver uit dit tijdvak, Herman Heyermans,
zoovele tooneelfiguren tot volle leven heeft om
geschapen en wel zóó, dat meerdere geslachten
het tooneelwerk van Heyermans zagen door de
macht van haar vermogen. Zij heeft voor een
Uiterst belangrijk deel Heyermans' moderne too-
heel tot ons volk gebracht. En al wilde zij zelf
Piet alleen als „Kniertje" door ons gewaardeerd
Worden natuurlijk, zij kon méér! toch
houdt dit duizend en meer gespeelde „Kniertje"
een levenswaarde in voor haar. Heyermans
schiep als Nederlandsch dramaturg een mensch
°P het tooneel tot een tooneelfiguur-voor-jaren
en zij herschiep deze tooneelgestalte tot een
tragische werkelijkheidsfiguur, die meer dan
een geslacht bleef boeien. Wat geen onzer too-
Peelschrijvers was ten deel gevallen schonk zü
aan Heyermans: een kunstwerk van letterkun
de werd tooneel van jaren. Dat was Heyermans'
macht. Dat was óók haar kunnen!
Heyermans' werk was geen letterkunde alléén,
Was volkomen tooneel. Hü werd onze beste too-
Peelschrüver en Esther de Boer van Rük deed
een Eva Bonheur, de Meid, Kniertje e.a. tot
Pienschen worden zooals wü die gekend heb
ben. Zü bewees met de daad, welke groote too-
Peelwaarden Heyermans' werken hadden. En
al moge dan Heyermans' waardebepaling in
een ietwat bittere polemiek waarheid bevatten,
dat haar kunnen beperkt was, dit doet niets
af aan het feit, dat haar tooneelleven het beste
omsluit, wat ons vaderlandsch tooneel geven
kan aan eigen Nederlandsche kunst.
Zoo beteekent haar naam een periode en wel
een der waardevolste tijdperken van ons eigen
vaderlandsch tooneel.
Daarom zal haar naam nooit uit onze too-
Peelhistorie verdwünen.
Zelf heeft ze een aardige büdrage geschon
ken tot de kennis van haar leven in haar me
moires „Ik kük terug". Ze zün interessant eer-
i stens om de feitelükheden, de kennis van men-
schen en toestanden uit een bepaalde periode.
Tweedens om de verhaaltjes op zich zelf, de
„geschiedenisjes" die, ofschoon in zich onbe
langrijk, prettig zijn om te lezen.
„Ik heb met Herman Heyermans te doen ge
had in zijn dubbele functie van auteur en di
recteur. Vooral in het laatste verband hebben
wü vaak elkaar „in de haren gezeten" zoo
bekent ze in haar boek: „Achteraf kan ik alles
zoo goed verklaren en zoo heel goed vergeven.
Wü hadden beiden onze eigenaardigheden; wü
hadden ook beiden onze zorgen." Er staan
booze brieven in het boek maar ook epistels
vol waardeering van Heyermans zooals bü haar
650ste en 800ste opvoering van „Op Hoop van
Zegen". „Uit deze brieven blükt wel duidelük,
dat Heyermans alle ironie, sarcasme en ver
bittering ten spüt, een goed, een nobel mensch
was. Een groot kind eigenlijk."
Tot verleden jaar is de heel eigen tooneel-
speelkunst van deze merkwaardige kunstena
resse nog ongebroken gebleven. Wie haar in de
laatste jaren als De Meid, Eva Bonheur, Knier
tje heeft gezien, bewaart de heugenis aan een
gave beelding van ongemeene suggestieve
kracht. Hoe potsierlük was haar spel in de
grappige bedenksels van den ook al reeds over
leden Henri van Wermeskerke: „Tropenadel",
„Suikerfreule", „De Tante uit Indië" enz. En
dan de nieuwe rollen die ze nog in haar hooge
jaren bracht in werk van Elsensohn, Jaap v.
d. Poll (o.a. in kostelük samenspel met haar
dochter, mevr. De Vries). Rond een rolletje als
het rattenvrouwtje in „Kleine Eyoli" van Hen
drik Ibsen wist ze die geheimzinnige sfeer te
scheppen, welke dit figuurtje uit het werkelüke
leven behoeft. In „Levensavond" van Jaap v.
d. Poll heeft ze haar 60-jarig jubileum gevierd
nadat ze met haar 80sten verjaardag de feest
vreugde had ingezet. En elk nieuw jaar daarna
was het op haar jaardag te blijder feest.
Met de „Stella" van de K. N. S. M. maakte
ze op 82 jarigen leeftijd een tocht naar Pa
lestina om haar kleindochter te bezoeken. En
haar 83e jaardag werd daarop in de hoofdstad
tot een feestdag, waarbü het groote publiek
was betrokken. Het Leidscheplein moest door
de politie worden vrü gehouden om het ver
keer te kunnen doen voortgang hebben, toen
te harer eer een middag-muziek-uitvoering werd
gegeven. Duizenden waren toegestroomd en in
middels recipieerde de feestelinge in den ver
sierden foyer, waar personen uit allerlei krin
gen haar kwamen eeren.
„Van ons tooneelspelers blijft er niets, als we
dood zijn. En hoe gauw zün onze namen, is
ons werk vergeten", zoo sprak ze eens bü haar
gouden feest in 1923 tot collega Brusse bü een
persgesprek. Hü kon hieraan terecht toevoegen:
„Maar daartegenover ondervinden bü hun le
ven dan toch ook géén andere artisten die di
recte, avond aan avond hun toegestaarde en
-gefluisterde, toe-gelachen, toe-geschreide, in
bloemen en geschenken uitgesproken, toe-ge-
klapte wel eens toegejuichte waardeering
van het publiek als de tooneelspelers en zün
de populairen onder hen zoo aldoor omringd
van belangstelling in het gewone leven en in
de pers, zien zü telkens en telkens weer hun
portretten, hun creaties in allerlei rollen ge
publiceerd."
Esther de Boer-van Rük werd 29 Juli 1853
te Rotterdam geboren. In 1873 debuteerde ze
als Laura in Cremers „Emma Berthold" bü het
gezelschap „Le Gras, Van Zuylen en Haspels"
nadat zü al in 1867 bij het liefhebberü-tooneel
was opgetreden en de zilveren medaille der
Rederükerskamer „Nut en Genoegen" had
behaald. De jury was gevormd door mevrouw
Catharina Beersmans, Derk Haspels en Willem
van Zuylen. Aanvankelyk was zü in de zaak
van haar moeder voor modiste opgeleid. Aan
de groote actrice Catharina Beermans had ze
voor haar vorming veel te danken.
In 1881 huwde de kunstenaresse met den mu
sicus Henri de Boer en in 1883 vestigden zü zich
te Amsterdam. Van de Nederlandsche Tooneel-
vereeniging was zü in 1893 mede-oprichtster en
secretaresse* Later heeft ze deel uitgemaakt
van Herman Heyermans' eigen gezelschap en
van „Het Schouwtooneel" om ten slotte met
een eigen gezelschap het land rond te reizen.
Sedert 1898 kwamen de groote Heyermans-
premières: 24 December 1898 „Ghetto", 24 Dec.
1900 „Op Hoop van Zegen", 1908 „De Meid",
14 April 1917 „Eva Bonheur".
Zoowel in Londen, Berlün, Farü's als Brussel
is ze opgetreden o.a. in „de Medailles van de
Oude Vrouw".
De gemeente Amsterdam verleende haar bij
haar gouden jubileum de zilveren medaille der
stad; 10 Oct. 1928 sprak mevr. MannBouw
meester voor de radio over hare beteekenis en
24 October 1928 werd zij begiftigd met het
ridderkruis van Oranje Nassau, een jaar later
met dat van de Belgische Kroonorde. Ziedaar
enkele merkwaardige data waarbü nog gevoegd
moeten worden haar zilveren tooneeljubileum
in 1898, haar 40-jarig jubileum 1 Maart 1916
in „Mieke" van Jacques van Hoven, haar gouden
feest 9 October 1923 in Defresne's „De Woeke
raarster", haar 55-jarig kunstenaarschap 12
October 1928 in Cor Hermus' „Moeder" en haar
60-jarig jubileum met „Levensavond" van Jaap
v. d. Poll.
Wil men een juist levensoverzicht met data,
men raadplege dan volgend lüstje:
1853 29 Juli geboren te Rotterdam.
1867 Eerste rol (als dilettante) in „De Jagers
huzaar en Het Oestermeisje".
1873 Debuut als Laura in „Emma Berthold" van
Cremer. Eerste ingenuerol bü het gezelschap
Le Gras, Van Zuylen en Haspels.
1877 Verbonden aan het Gezelschap v. Victor
Drlessens te Antwerpen.
1880 Optreden in het Imperial Theatre en Du-
ry Lane Theatre te Londen.
1881 Bü het njéuw gevormde gezelschap van
Van Zuyitba te Rotterdam, huwelijk met
den musicus Henri de Boer.
1883 Vestiging te Amsterdam, engagement bij
het „Salon des Varieté's" Bamberg en
Charlier, later Kreukniet en Poolman, eer
ste rol in „Het Huisgezin van den Schrijn-
werker".
1893 De Nederlandsche Tooneelvereeniging
wordt opgericht (medeoprichtster en so-
ciétaire)
1895 Optreden te Berlün in het „Neues Schau-
spielhaus".
1898 23 November, 25-jarig tooneeljubileum als
„Moeder Pierrot" in „De Verloren Zoon",
muziekdrama van Wormser.
1898 24 December. Première van „Ghetto".
1900 24 December. Première van „Op Hoop van
Zegen" (in de rol van „Kniertje").
1908 „Kniertje" in „Op Hoop van Zegen" in het
„Hebbeltheater" te Berlün en andere be
kende rollen in de stukken van Herman
Heijermans.
1908 Première van „De Meid".
1909 35-jarig tooneeljubileum in „Op Hoop van
Zegen", te Amsterdam.
1910 29 Januari, de 590ste „Falkland"-„Noctur-
ne", opgedragen aan Esther de Boer- van
Rük.
Toetreden tot het nieuw gevormde gezel
schap „Tooneelvereeniging", onder directie
van Herman Heijermans.
1912 15 November, 400e maal „Kniertje". Ed.
Frankfort schildert de speelster in deze rol.
Plaatsing van het portret in het Rijksmu
seum te Amsterdam.
1916 1 Maart 40-jarig tooneeljubileum in de
Hollandsche Schouwburg te Amsterdam.
1916 Najaar. Première van „Tropenadel".
1917 14 April Première van Eva Bonheur".
1918 4 September. Première van „Suikerfreule".
1918 De eerste bioscoopfilm van „Op Hoop van
Zegen", wordt (door Maurits Binger voor
de „Hollandia Film" te Haarlem) ge
maakt.
1919 Toegetreden tot „Het Schouwtooneel" on
der directie van Van der Horst en Musch.
1920 Opnieuw verbonden aan de „Tooneelveree
niging". Directie Herman Heüermans.
1923 18 September, behaalt (op 70-jarigen leef-
tijd) het zwemdiploma.
9 October. 50-jarig tooneeljubileum in den
Stadsschouwburg te Amsterdam.
De gemeente Amsterdam schenkt de jubi-
laresse de zilveren medaille van de Stad
Amsterdam.
Eerste opvoering van „De Woekeraarster"
van A. Defresne.
Overplaatsing van het geschilderde portret
van „Kniertje" naar den Stadsschouwburg
te Amsterdam.
De Kon. Edelmetaalbedrüven slaan den
Kniertjespenning.
1924 24 Februari. Gezelschap „Esther de Boer"
met „Op Hoop van Zeegen" in „Maison
de l'Oeuvre" te Parijs.
1925 12 October, optreden bü „Het Vereenigd
Tooneel" in Eva Bonheur (reprise) van
Herman Heüermans.
1927 16 Februari, verbonden aan Ned. Studio
Theater, dir. M. Lieber in „Haskalah" van
Scholem Asch en „Ziwoeg" van Hirschbein.
1928 10 October, Theo Mann-Bouwmeester hul
digt voor de radio Esther de Boer—v. Rük
en spreekt over de beteekenis van haar
collega.
1928 11 October, 55-jarig tooneeljubileum: Eere
voorstelling in den Stadsschouwburg te Am
sterdam v. „Het Schouwtooneel". Opvoe
ring van „Moeder" van Cor Hermus.
1928 24 October, Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
1929 20 November, Ridder in de Kroonorde van
België.
1932 Benoemd tot buitengewoon eerelid van den
bond van Nederlandsche Tooneelschrijvers.
Stichting van het De Boer van RijkEn
semble, artistiek leider Jaap van der Poll
1933 29 Juli viering van den 80en verjaardag.
25 September 60-jarig Tooneeljubileum in
den Stadsschouwburg te Amsterdam.
1934 Publicatie van „Ik kük Terug", levensbe
schrijving.
1935 Sprekende film „Op Hoop van Zegen".
1936 Deze film bekroond op de Biennale te
Venetië. Gouden Medaille.
1936 Reis naar Palestina.
1936 Reorganisatie van haar Ensemble, thans
onder leiding van Nico de Jong. (Zie Too-
neelrevue Sept. 1936).
Nu ze dood is beseffen we ineens
te heftiger welk een groote kunstena
resse we in haar bezaten en welk
een leegte ze achterlaat in ons toch
reeds zoo geschokt tooneelleven.
Ze was een actrice met beperkte mo
gelijkheden, doch wat ze ons kon
geven schonk ze met een zoo zui
vere gaafheid, zoo een directheid en
diepe menschelijkheid dat hare crea
ties in de herinnering zullen blijven
leven van de duizenden die 'haar heb
ben toegejuicht en in dit uur haar na
gedachtenis dankbaar eeren.
L. v. d. B.
Naar wü vernemen is de consul-generaal der
Nederlanden M. J. van Schreven bestemd om op
te treden als consul-generaal der Nederlanden
te Berlijn, tevens hoofd der handelsafdeeling
van H. Ms. gezantschap aldaar.
De minister van Staat, minister van Buiten-
landsche Zaken a.i. brengt ter algemeene ken
nis, dat de consul-generaal der Nederlanden de
heer M. J. van Schreven, aan wien de leiding
van het consulaat-generaal der Nederlanden te
Berlijn en tevens van de handelsafdeeling van
H. Ms. gezantschap aldaar zal worden opge
dragen, voor belanghebbenden bü aangelegen
heden betreffende het Duitsche rijk te spreken
zal zün in een localiteit van het departement
van Buitenlandsche Zaken te 's Gravenhage,
Plein 23 op Woensdag 8 September a.s. des
voormiddags van 912 en des namiddags van
14—16.30.
In een buitengewoon politieblad vestigt de
Officier van Justitie bü de rechtbank te Roer
mond de aandacht op den reeds eer gesigna-
leerden Dieudonné Burhenne, geboren te Venlo,
21 December 1896. Deze persoon verblüft ver
momd in Midden- en Noord-Limburg, draagt
donkeren bril en is thans zonder knevel, in het
bezit van een nieuw rüwiel (vrüwel zeker ont
vreemd) en veelal in gezelschap van een zwer
ver. Hü slaapt in de bosschen, steenovens e.d.,
draagt een revolver met zes patronen los in
zün zak en heeft zich tegen meerdere personen
uitgelaten, de politie, die hem wil aanhouden,
neer te zullen schieten.
Op 8 en 9 October a.s. organiseert de Neder
landsche Boschbouwvereeniging een weten-
schappelüken boschbouwcursus in het Labora
torium voor Plantkunde van de Landbouwhoo-
geschool, Postjesweg te Wageningen.
Ir. E. L. Selleger, directeur van de N. V. Pa
pierfabriek „Gelderland" te Nümegen zal spre
ken over de papierfabricage uit hout. Ir. J.
Tromp, ingenieur bij de papierfabriek „Van Gel
der en Zonen" te Renkum zal een inleiding hou
den in verband met een door de leden van de
Nederlandsche Boschbouwvereeniging op 8 Oc
tober te brengen bezoek aan genoemde fabriek.
Forstmeister dr. J. A. von Monroy, Leiter des
Ausschusses für Technik in der Forstwirtschaft
te Berlün zal spreken over: Holz als Grundstoff
für verschiedene Zwecke. Ook zal vanwege de
Continentale Commissie ter propageering van
Creosootolie een film worden vertoond betref
fende het creosoteeren van hout.
Belangstellenden voor dezen cursus kunnen
introductie aanvragen bü den secretaris van de
Nederlandsche Boschbouwvereeniging, Prof. Lo-
rentzlaan 117, Zeist.
's GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel 2 de
heer D. E. C. Klinkenberg te Baarn.
's GRAVENHAGE, 7 Sept. Geslaagd voor deel
1: J. Klein Molekamp te Zeist en voor deel 2:
C. N. Smit te Warffum (Gr.)
Hij „Lieveling, ik ben slechts een
edelknaap".
Zy „Ik geloof je niet, je hebt me altyd
belogen
De 20-jarige gewoon dienstplichtige soldaat
van de eerste comp. 6e reg. infanterie te Breda
F. J. C. G. de W. had zich aan verschillende fei
ten schuldig gemaakt, die te zamen gequalifi-
ceerd werden als „opzettelijke ongehoorzaam
heid" en het „als militair opzettelük een meer
dere in zün tegenwoordigheid mondeling met
eenig kwaad bedreigen en beleedigen".
Op 23 Juli van dit jaar had de dienstdoende
sergeant beklaagde gelast om als kwartier-zieke
naar de ziekenzaal te gaan.
Beklaagde, die met een maat aan het kaart
spelen was, voelde daar weinig voor en onder
het uiten van eenige vloeken gaf hü te ken
nen, dat hü niet aan dit bevel wenschte te vol
doen. Bovendien voegde hü den sergeant de
dreigende woorden toe: „Ik zal Je een schoen
in je gezicht gooien".
Er kwam nog een andere sergeant bü, doch
beklaagde liet zich daardoor niet intimideeren.
Hü pakte zijn bajonet en ging tegenover zijn
beide meerderen in gevechtshouding staan en
voegde hun allerlei dreigementen toe.
Met den sterken arm moest hü ten slotte
tot rede worden gebracht. De krijgsraad te
's Hertogenbosch had dezen brutalen jongeman
tot een gevangenisstraf van tien weken ver
oordeeld met aftrek van de preventieve hech
tenis.
De auditeur-militair, die een jaar had ge-
eischt, ging in hcoger beroep en zoo stond de
W. Dinsdag voor het Hoog Militair Gerechts
hof terecht.
De advocaat-fiscaal mr. A. Rombach was
evenals de auditeur-militair van meening, dat
de straf door den krügsraad- opgelegd te laag
was.
Spr. vorderde een gevangenisstraf van vier
maanden met aftrek van de preventieve hech
tenis.
Het Hof zal later uitspraak doen.
Twee Nederlanders uit Weert wilden hun va-
cantie in Duitschland doorbrengen. Zü versche
nen per fiets aan het douanekantoor te Kai-
denkirchen, waar hun gevraagd werd of zü iets
hadden aan te geven. Zij zeiden niets bü zich te
hebben waarmede zü zich aan een strafbare
handeling schuldig maakten. Een nader onder
zoek bracht namelük aan het licht, dat een
hunner een bankbiljet van 100 Mark in een
broekspüp had genaaid. Beiden moesten we
gens overtreding der deviezenbepalingen ver-
schünen voor het „Schoeffengericht" te Kre-
feld. Daar op hen ook nog thee, chocolade,
sigaren enz. werden aangetroffen, waren zü ook
strafbaar wegens een poging tot ontduiking van
aangifte van goederen. Zü werden veroordeeld
tot elk een maand gevangenisstraf en een boete
van 600 mark of 15 dagen hechtenis.
De 23-jarige reserve-sergeant leerling-vlieger
bü de luchtvaart-afdeeling te Soesterberg A.
van U., had op 24 Juni van dit jaar met zün
vliegtuig boven Aalsmeer een vrü gevaarlijke
manoeuvre gemaakt. Hy had een voor hem vlie
gende machine gepasseerd door daar onder
door te duiken en alleen door snel optrekken
had de bestuurder van dat vliegtuig een bot
sing kunnen voorkomen.
De krügsraad had den onvoorzichtigen vlie
ger veroordeeld tot 50 boete subs, tien dagen
hechtenis, dpch de auditeur-militair teekende
hooger beroep aan.
Voor het Hoog Militair Gerechtshof ver
klaarde de vlieger, dat hü de manoeuvre uit
enthousiasme had verricht, bü wy'ze van spie
gelgevecht.
De advocaat-fiscaal mr. A. Rombach vorder
de bevestiging van het vonnis van den krijgs
raad, waarby alleen een geldboete was opgelegd.
Het Hof zal nader uitspraak doen.
Het onderzoek naar het geheimzinnige getik
op de ruiten van een woning aan den Parallel
weg te Schiedam, bewoond door de familie K.,
kan als geëindigd worden beschouwd. De com
missaris van politie, de heer H. Clasie. heeft
aan de Telegraaf medegedeeld dat dit tikken
moet zün veroorzaakt door een der oewoners
zelf. Met name mej. K., die als hypernerveus
bekend staat, wordt er van verdacht, de hand
in dit voorval gehad te hebben.
In den nacht van Zondag op Maandag be
trapte een der rechercheurs mej. K. er op, dat
zü met de hand een klap tegen een schilderij
gaf, ten gevolge waarvan eeniee momenten
achtereen het bewuste getik werd vernomen.
Gillend en schreeuwend ïiep zy vervolgens
door de woning, roepende, dat zü het spook
weer gehoord had. De politie nam daarna het
echtpaar K. mee naar het hoofdbureau. De
vrouw ontkende echter ten' eenenmale. doch
verkeerde in hypernerveuzen toestand. De man.
van wien de politie gelooft, dat hy geheel te
goeder trouw is, zegt overtuigd te zyn, dat zij»
vrouw het tikken niet veroorzaakt.
Dinsdagnacht hebben wederom twee recher
cheurs gepost in de woning van het echtpaar K„
dat zich op aandrang van de politie reeds om
half elf ter ruste had begeven, met het gevolg,
dat den geheelen nacht niets is vernomen. Ver
moed wordtr dat de zeer overspannen toestand,
waarin de bewoonster reeds langen tijd moet
verkeeren, haar tot onberekenbare daden heeft
aangezet.
Ook wordt het niet voor onmogelyk gehou
den, dat de geheele scène in elkaar is gezet
ten einde het de familie K. mogelijk te maken
zich weer in Den Haag, waar zü oorspronke-
lük gewoond hebben, te kunnen vestigen.
Dit was haar tot dusverre onmogelijk, daar
een werklooze om voor steun in aanmerking
te komen, één jaar in een bepaalde gemeente
moet wonen. De geschokte zenuwtoestand zal
nu moeten gelden als motief om het mogeiük
te maken met behoud van steun naar een an
dere gemeente te verhuizen. In ieder geval
wenscht de politie de vrouw door een psychia
ter te doen onderzoeken.
De raad voor de scheepvaart behandelde
Dinsdag het ongeval, op 28 Januari ja. over
komen aan het 182 ton metende motorschip
..Jos Maria" dat bü het varen door de hefbrug
over de Koningshaven te Rotterdam met den
mast in aanraking met de brug kwam, ten ge
volge waarvan de mast afbrak en van dek viel.
De kapitein van de „Jos Maria" die evenals
de brugwachter van de hefbrug opgeroepen
was om voor den raad te verschijnen, verklaar
de, dat het schip te 8.50 uur op den bewusten
morgen, komende van Bolnes, voor de brug
was gekomen, waar het moest wachten op het
openen van de brug, die van 9.08 tot 9.18 uur
geopend zou zün.
Eensklaps zag dè matroos, 'die aan het roer
stond, dat het sein van de brug uit ging en
de brug onmiddellyk begon te zakken. Men gaf
terstond volle kracht achteruit en de Jos
Maria" draaide hard bakboord uit en kwam
dwars voor de brug te liggen, ter hoogte van
den eersten dukdalf. Men liet het anker vallen
en draaide de machine op volle kracht vooruit
om te trachten het schip voor de brug te doen
opzwaaien. Door wind en stroom mislukte deze
manoeuvre, de „Jos Maria" zakte, achteruit,
onder de brug door en de mast brak af. De
aangerichte schade bedroeg 650.
De inspecteur-generaal voor de scheepvaart,
de heer Van 't Haaff, beschikt over een rap
port van den onderhavenmeester van de Ko
ningshaven, die verklaart, gezien te hebben
dat de „Jos Maria" zich nog Ongeveer 100 me
ter daarvoor bevond, toen het veilig signaal
reeds uitging en de brug begon te zakken. De
kapitein ontkende dit.
De inspecteur-generaal zeide dat op zichzelf
het geheele geval niet belangrük genoeg zou
zün voor een openbaar onderzoek, ware het
niet, dat zich ook bü de Hembrug over het
Noordzeekanaal soortgelüke gevallen hebben
voorgedaan. Spr. heeft met de directie der Ne
derlandsche Spoorwegen overleg gepleegd over
het ontbreken van scheepvaartdeskundigen op
de groote bruggen en de directie der spoorwe
gen heeft zich bereid verklaard, de kwestie van
aanstelling van scheepvaartregelaars op de
bruggen te bestudeeren.
De raad zal later uitspraak doen.
's GRAVENHAGE, 7 September. De Raad
van Toezicht van het fonds ten behoeve van
indologische studiën aan de rijksuniversiteit te
Utrecht heeft tot lid van het college van cura
toren van genoemd fonds benoemd luitenant-
generaal b.d. jhr. W. Röell, oud-commandant
van het veldleger, ter vervulling van de vaca
ture ontstaan door het aftreden om gezond
heidsredenen van jhr. mr. L. van Bronkhorst-
Sandberg.
Met ingang van 15 September 1937 benoemd
tot assistent-controleerend geneeskundige bij
de rüksverzekeringsbank in tüdelyken dienst K.
J. van Welsenes, arts te Lekkerkerk.
i
HOOFDSTUK I
Toen Harborough vanuit het stinkend straatje
het café „Napoleon" betrad, deed hü dit aller-
hiinst in de verwachting, hier Parüsche genoe-
gens te zullen vinden.
Het huis droeg een veelbelovenden naam,
hiaar het uiterlük van het gebouw was weinig
in overeenstemming hiermee. Zelfs ln het
schaarsche lamplicht bood het een verwaarloos
den aanblik en de twee mannen, die hem bü den
ingang brutaal taxeerend bekeken, zagen er niet
direct uit als geschikt gezelschap voor een fat
soenlijk man. „Schurken, van het ergste soort,"
dacht hij bü zich zelf, terwül hü zich, overeen
komstig hun uiterlük een voorstelling trachtte
te maken van hetgeen hem binnen zou wachten.
Als hü hier naar toe was gekomen, alleen
hiaar om avonturen te zoeken in een onbekende
omgeving, dan zou hü zich, bü 't zien van deze
twee aartsboeven, wel eerst tweemaal bedacht
hebben, en vermoedelük daarna rechtsomkeert
hebben gemaakt. Maar aangezien een gewichtige
taak hem naar deze obscure gelegenheid had ge
dreven, stapte hü zonder aarzelen verder, zich
er volkomen van bewust, dat de deurwakers hem
scherp in de gaten hielden. Doch de gedachte
aan het automatisch pistool in zün heupzak gaf
hem voldoenden waarborg voor zün veiligheid.
De verwachtingen, die het exterieur opwek
ten, werden door het interieur van het kroegje
ten volle bewaarheid. Een paar, door vliegen be
vuilde spiegels, vol pronkerig verguldsel, versier
den de wanden, geflankeerd door schilderijen
van duistere herkomst, 'n Aantal cafétafeltjes
stond door de ruimte verspreid, en achteraan
stond een lange toonbank, waarachter een hooge
kast vol glazen. Het geheel werd overheerscht
door een reusachtig gebouwden kastelein, die
werd bügestaan door een Creoolsche met een
prachtige matgouden huid en een uitdagend
uiterlük.
Het voorkomen der bezoekers was geheel in
harmonie met dat van de gelagkamer. Een paar
dronken soldaten, eenige kerels van hetzelfde
soort als de twee die buiten stonden, en ver
schillende anderen, wier gelaat het stempel
droeg van ontslagen gevangenen, die hun straf-
tüd in Frankrijks groote verbanningsoord uitge
zeten hadden, en enkele opzichtig gekleede vrou
wen van verdacht allooi.
Terwül hü plaats nam aan een der vrije ta
feltjes en aan de snel naar hem toegekomen
kellnerin koffie bestelde, bemerkte Harborough,
dat hü reeds aanstonds het middelpunt der alge
meene belangstelling geworden was, behalve na-
tuurlük van die der soldaten, die te dronken
waren om, nog ergens anders interesse voor-te
hebben dan voor hun glas. De reus bij de toon
bank bekeek hem, alsof hü overwoog hoeveel de
nieuwe klant hem zou opbrengen, de Creoolsche
keek nieuwsgierig, de ontslagenen taxeerden
hem achterdochtig. Toen hij verder rond keek,
zag hij nog vier mannen zitten, die evenmin een
poging deden om hun nieuwsgierigheid te ver
bergen. Een hunner, een man met een gezicht
als van een havik, keek hem uitvorschend aan,
en Harborough voelde, dat die man hem niet
vertrouwde; ongetwijfeld meende hü, dat dit 'n
vreemde vogel was voor zoo'n volière. Hü keek
den man rustig aan en wendde zich dan lang
zaam af, toen de kellnerin met het bestelde naar
hem toekwam.
Op den stoel naast den zünen lag een tüd-
schrift. Hü nam het op en na zorgeloos een si
garet opgestoken te hebben, deed hij alsof hü
begon te lezen. Het was een heel oud nummer
van een Parüsch boulevardblaadje, een van die
schunnige maandblaadjes vol schandaaltjes,
maar daar 't hem kon dienen als een scherm,
waarover hü kon uitküken, naar degenen, die
hü hier wenschte te ontmoeten, was het even
geschikt als een blaadje van beter gehalte.
Op zyn gemak dronk hü zün koffie, terwijl hü
af en toe van zijn lectuur opkeek om, oogen-
schünlük zonder bedoeling, nu eens dezen dan
weer een anderen kant uit te küken. Beurtelings
nam hü ieder groepje nauwkeurig op, zonder tot
een besluit te kunnen komen. Het was gemakke
lijk genoeg, bedacht hü, te vernemen, dat het
café „Napoleon" de verzamelplaats was van de
bende, waarmee hü in contact zocht te komen,
maar cm ze tusschen dit gezelschap, waarvan,
ieder 'n volleerd schurk was, uit te pikken,
bleek een zwaardere opgave. Langzamerhand
evenwel bereikte hij toch eenig resultaat; groep
na groep viel bü nadere beschouwing uit als
zijnde mogelijk de gezochten, totdat eindelijk de
vier mannen aan het tafeltje rechts van hem
overbleven. Hoewel zij er alle vier uitzagen als
roofvogels was ieder van hen zorgvuldig ge
kleed, en naar het scheen in het bezit van een
behoorlijke hoeveelheid geld.
Hü was nieuwsgierig of dit werkelük de ge-
zochten waren. Die man met het haviksgezicht
zag eruit als geboren voor gevaarlüke avonturen,
en zün metgezellen waren even klaarblijkelük
lieden die iederen schurkenstreek aandurfden.
Maar, oordeelde hij, vóór hü zün eersten zet
waagde in een spel waar leven en vrüheid van
een man inzet vormden, moest hü eerst volko
men zeker van zijn zaak zün. Ongetwüfeld zaten
er spionnen in dit gezelschap, lieden die zonder
gewetensbezwaar ieder berichtje van zelfs het
geringste belang aan de overheid zouden willen
verkoopen, zoodat een vergissing züh heele plan
in het honderd zou kunnen doen loopen, zelfs
al zou hü er in slagen, zelf te ontsnappen aan
de straf die stond op daden als hü voor had.
Maar hoe kon hü zich zekerheid verschaf
fen? Hü keek peinzend naar den kastelein, die
met zün rug naar de glazenkast stond. De man
was waarschünlijk de eigenaar van de kroeg; de
kansen waren gelük, hü kon een handlanger
van de overheid zün of niet.
Het zou gevaarlük wezen, hem vragen te
stellen, maar toch, hü moest bü iemand te
recht voor de ge wenschte inlichtingen of an
ders kon hij zijn plan wel laten varen. Hü moest
het er in ieder geval met een van deze man
nen maar op wagen en
„Alle duivels", onderbrak een ruwe stem zijn
gedachten. „Wat is Adèle weer laat."
Het was de man met het haviksgezicht, die
gesproken had, en Harborough maakte zich
achter zün tüdschrift gereed, luistervink te gaan
spelen.
„Wat doet er dat toe", antwoordde een der
anderen „als ze de kip maar meebrengt. De
avond is pas begonnen en deze rum smaakt
heel goed."
„Idioot", snauwde de eerste, „komen we hier
dan alleen om te zuipen? Ik geloof dat we wel
wat gewichtigers onderhanden
„Kalm aan," meende een derde, „kük, daar
komt Adèle al aan en
„En ze brengt gelukkig het kippetje mee."
De triomfantelijke toon in de stem van den
laatsten spreker voorspelde niet veel goeds en
toen Harborough zijn blik snel naar de deur
wendde, zag hü wat dezen toon veroorzaakte. Er
waren twee nieuwe bezoekers het café binnen
gekomen. Twee vrouwen. De grootste, in het
zwart gekleed, met felle oogen en een mond
als een vuurroode papaver, was ondanks haar
jeugd een vrouw met klaarblükelük een leven
vol bittere ervaringen achter zich. Doch haar
gezellin, in het wit gekleed, slank en donker,
was even jong als onschuldig, een bloem in
deze kamer vol bederf.
Toen Harborough's oogen zich op haar richt
ten, terwül ze bedeesd haar begeleidster volgde
naar het tafeltje, waaraan de vier mannen ge
zeten waren, voelde hü een heftige verontwaar
diging in zich opbruischen. Dit bescheiden
meisje, zonder eenig begrip van het kwaad dat
er in de wereld was, was dus de kip, die door
deze schurken geplukt zou worden!
Zün eigen gewichtige taak was plotseling uit
zyn gedachten verdwenen, en geheel zün be
langstelling ging uit naar dat meisje, dat
schijnbaar onder leiding van die vrouw was ge
komen, om het noodlot te tarten in deze kroeg
te midden van het schuim van Cayenne.
Over den rand van zün tijdschrift heen, zag
hü hoe de man met het haviksgezicht van zijn
stoel opstond en een diepe buiging voor het
meisje maakte, toen de vrouw haar voorstelde.
Stoelen werden voor de nieuw aangekomenen
bijgezet, en het meisje ging zoo zitten, dat haar
gelaat juist naar Harborough gewend had.
Haar gezellin legde in snelle bewoordingen
iets uit, waarvan slechts enkele woorden den
luisteraar bereikten. Daarna richtte de man
met het haviksgezicht zich tot het meisje:
.Mejuffrouw, het zal ons een waar genoegen
zijn echter onder een voorwaarde. Karweitjes
als deze kosten veel geld. Er moeten een massa
monden en oogen gesloten worden en er zyn
veel gevaren aan verbonden. Begrüpt u wat ik
bedoel?"
„Volkomen, münheer. Maar ik ben in staat
alles te betalen."
„Uitstekend. Heeft U het geld bü u?"
„Ik hoop dat het wel voldoende zal zyn."
„Wilt u ons dan maar alle büzonderheden
mededeelen en den naam van den persoon in
kwestie zeggen." (Wordt vervolgd)