K
%td wïftaal den dag
De avonturen van Stan en PoS
ÉÉL
twee nichten
1
Een kerkvorst in
ballingschap
1
EN TWEE NEVEN
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1937
Mgr. J. Biermans
Pater W. Keller S.J.
25 jaren priester
Het Verdrag van
Northampton
In 1328 gesloten, maar eerst thans
ten volle uitgevoerd
Wat cijfers
bereiken kunnen f
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONC-
NAAR HET ENCELSCH
Onlangs stond in een van de vele Neder-
landsche illustraties een foto van ver
schillende vorstelijke personen in balling-
Schap, tezamen gekomen bij gelegenheid van
een vorstelijk huwelijk. En hoe vaak treft men
hun foto niet aan. De kleinste aangelegenheid
voldoende om hun naam weer op te halen.
De motieven daartoe zullen veelvuldig zijn:
®h welke menschelijke instincten en verlangens
öe geïllustreerde bladen daarmee willen ra
ken is mij niet duidelijk. Is het hun grootheid
öie blijft boeien of vervallen grootheid, of de
pagiek van hun leven? Is. het de herinnering
aan een schokkende gebeurtenis, een oorlog,
een revolutie? 'k Weet het niet.
Feit is het dat ze in hun ballingschap niet
jhet rust gelaten worden, soms worden uitge
buit of, om neutraal te spreken, althans niet
borden vergeten.
Feit is het ook, dat er andere helden zijn,
Srooter dan die van de racebanen en boksers-
r'hg, andere vorsten en groote mannen, grooter
^el dan koningen van deze wereld, voor wie
be romantische rhetoriek geen aureool schept,
'haar die toch eenmaal groot waren, en wat
'heer is, nog groot zijn en ook in ballingschap.
Een van die is zeker Z. H. Exc. Mgr. J. Bier
kans, tit. Bisschop van Gargara, vorst van de
Kerk en held voor Christus, want met hart en
z'el missionaris.
En missionarissen zijn toch wel de grootste
helden die de wereld kent. Een missionaris of
fert veel, ja alles wat een mensch dierbaar is.
Het starre leven van de vreemdelingschap komt
er voor in de plaats. En dat kan zwaar zijn
ge moest het eerst eens voelen al wordt er
°ok niet over gesproken. Om missionaris te
zÜn is veel vastberadenheid en durf noodig, is
veel grootheid van ziel noodig. Waarom gaat
missionaris naar den vreemde? Omdat de
'iefde hem gevangen heeft en hem onweer
staanbaar voortdrijft, 'n allesomvattende, on
begrensde liefde.
Nog grooter offers, vooral ook physieke, wer
den er geëischt van een missionaris veertig of
JWtig jaren geleden, toen zij. als echte baan
brekers zich een pad baanden diep in het don
kere Afrika, baanbrekers voor den katholieken
godsdienst en de Europeesche beschaving. Ja,
t wordt graag vergeten welk een steun de
hiissionarissen geweest zijn voor de kolonisatie,
hoe zij gevochten hebben soms tegen het be-
berf, dat andere blanke broeders aanrichtten.
We kunnen de feiten niet loochenen, mogen ze
hog wel eens in herinnering brengen als hulde
aan de missionarissen, als hulde ook aan dezen
eenen: Mgr. Biermans.
Toen, in het jaar 1896, trok Pather Bier
kans, jonggewijd priester van de St. Joseph-
Congregatie van Mill Hill, uit als een echte
Pionier. De reis naar zijn missiegebied Oegan
da. die nu vanaf de kust in een paar dagen
jj'0rdt afgelegd per boot en trein, duurde toen
drie volle maanden. Te voet trok men voort
boor oerwouden vol gevaren van dieren en in
secten, over steile bergen, door smoorheete
"akten, onder tropische zon. in ongezond kli-
hiaat, vergezeld van eenige inlanders, als vreem
delingen.
Father Biermans dacht er heelemaal niet
dan, dat hij een held was. Hij trok daar voort,
°mdat zijn Overste hem zond. Ook leefde hij
"iet in een romantische droomwereld, maar
v°elde en leefde de harde werkelijkheid. Zijn
z9ePing dreef hem voort. Hoe hij daar werkte
bie eerste jaren ajs kapelaan of pastoor, kan
hier niet uitvoerig verteld worden. Het was
«Uvoegen en sjouwen om met niets' veel tot
Stand te brengen-,- - -
Maar was Pather Biermans in dit vreemde
*and misschien in ballingschap? Neen hier niet.
Het vreemde land werd weliswaar nooit het
zijne, maar het was hem dierbaar, hij was
gehecht aan het volk, omdat hij dorstte naar
hun zielen. Dit was geen ballingschap voor
hem. Hier werkte hij op den akker van den'
Hemêlschen Vader.
In 1912 werd hij benoemd tot Apost. Vi
caris van Boven Nijl en op 1 Sept. in zijn mis-
s'egebied niet in Nederland, in Brabant, te
'h'dden van zijn vrienden tot Bisschop ge
dijd.
Nu begon 't onvermoeide trekken van dezen
khfgvollen, ijverigen herder. Hij trok het heele
missiegebied door, her en weder, visiteerend,
bemoedigend, raadgevend, plannen makend, 't
Hf Vormsel t toedienend, nooit rustend. Te
of op een fietstrok deze Vorst
ber Kerk door dat uitgestrekte gebied over
Rechte wegen, onder 'n gloeienden tropenhe
mel. Dat was pionierswerk. Groot was zijn
erk, groot en rijk waren de vruchten.
.jOp het algemeen kapittel, in 1924, werd Mgr.
Hiermans gekozen tot Algemeen Overste van
Mgr. J. Biermans
atholieken, God heeft alleen aan
onze Kerk de eenige eeuwige waar
heid gegeven om haar te dienen, te
beschermen en te verspreiden. Waakt
en bidt in het vertrouwen op Christus'
woord, dat de poorten der hel, on
danks alles, haar nimmer zullen over
weldigen.
de St. Josephcongregatie van Mill Hill. Hij
kon dus niet. meer terugkeeren naar zijn ge
liefde missie. Ge zult misschien denken, dat
hij zich nu balling voelde. Misschien deed hij
het eerst ook wel, maar was het toch niet.
Hij bestuurde nu de heele missiecongregatie,
kon nog grooter missie-actie ontplooien en deed
dat ook. Nieu
we missiehui
zen werden
gebouwd on
der zijn be
stuur, zoowel
in Engeland
als in Hol
land, en tel-
kënjare ont
vingen jonge
mannen in
steeds groo
ter getal door
zijn handen
de H. Pries
terwijding en
telken jare
werden er
door hem
meer missio
narissen uit
gezonden
naar de 10
verschillende missiegebieden. Hier kon hij
grooter stuwkracht zijn dan ergens en was het
ook.
Maar het werk was zwaar: huizen in zooveel
landen, zoovele missiën en de slechtere tijden
werden reedsgevoeld. De laatste jaren van
zijn tienjarig bestuur moeten uiterst zwaar
zijn geweest voor hem, wiens lichaamskrachten
verminderden. Zijn geest wilde nog wel, maar
zijn lichaam remde hem.
Nu naderde voor hem de eigenlijke pijnlijke
ballingschap, waarop ik doelde met 't kopstuk
van dit artikel.
Op het algemeen kapittel, in 1934, stelde hij
zich niet meer herkiesbaar. De toestand van
zijn gezondheid dwong hem tot rust en die
rust vond hij in „Huize Vrijland", te Arnhem,
opleidingshuis voor missiebroeders en tevens
sanatorium en verblijf voor oud-missionaris
sen.
Juist Mgr. Biermans, als Algemeen Overste,
had zoo geijverd voor bouw en uitbreiding van
dit huis, omdat het bij den groei van het aan
tal terugkeerende missionarissen een steeds
dringender eisch werd. Nu rust hij daar zelf
sinds drie jaren. Daar vierde hij verleden jaar
zijn veertig-jarig priesterfeest in alle stilte en
daar herdacht hij ook op 1 September den vijf
en twintigsten verjaardag van zijn Bisschops
wijding in intiemen kring, i
Daar. in Huize Vrijland, waar een mensch
op leeftijd alle verzorging, afleiding en comfort
vindt die hij maar wenschen kan, leeft deze
„Miles Christi" eigenlijk pas in ballingschap.
------
Want zijn hart en geest kennen nog steeds
denzelfden onrustigen werkijver en interesse in
Gods zaak, de missie en zijn congregatie, maar
z'n lichaam is voor hem 'n voetboei geworden
die hem vast houdt en hem belemmert in zijn
bewegingen. Hij komt hoogst zelden buiten
Huize Vrijland en zelfs niet ver buiten zijn ka
mers. Hij kan nu met den grooten missionaris
Paulus wel zeggen: Ik ben geboeide van den
Heer.
Dit is een tragiek voor dezen grooten strij
der en werker, voor dezen „Kerkvorst in bal
lingschap", waaraan misschien velen van zijn
vrienden niet eens denken. Want ook in zijn
gevangenschap blijft hij nog volop missionaris
met een rustelooze zorg.
Voor de missiën waar hij de nooden zoo bij
zonder goed van kent en voor Huize Vrijland,
waar hij nu zelf uit eigen droeve ojidervinding
het noodzakelijk bestaan van kent.
III III H lyUIIUI
Misschien wil ter gelegenheid van zyn zil
veren bisschopsfeest iemand van zijn tallooze
vrienden hem helpen om zijn ouden daadwer
kelijken steun aan de missie voort te zetten?'
H. C. V.
„Aldenghoor", Haelen.
De H. Hieronymus heeft van de Priesters
gezegd, dat zij zijn „salvatores mundi", in
vereeniging met den Hoogepriester Chris
tus, „medeverlossers der wereld". Hier ligt dan
ook de diepe kern, de eigenlijke waarde van
een 25-jarig Priesterleven, gedurende welken
tijd een mensch, gezegend, gezalfd, verrijkt
met machtige genaden, gearbeid en gewerkt
heeft aan het geestelijk geluk der menschen,
aan de redding der wereld. Hier ook ligt de
groote waarde van het leven van den jubilaris
Pater W. Keller, S.J.
8 September 1912 Priester gewijd, werd hij na
voltooiing van zijn laatste Theologische stu
diën en na beëindiging van het derde jaar no
viciaat te Drongen, benoemd tot leeraar in de
mathesis aan het Philosophisch College te
Oudenbosch. Spoedig daarna ontving hij zijn
benoeming aan het Retraitehuis Loyola te
Vught. Gedurende zeven jaren heeft hij door
voortdurende propagandatochten in de Brabant-
sche dorpen, in zomer en winter, in weer en
wind, gestadig doorgezet, krachtig medegehol-
pen om het bezoek van de retraiten te bevor
deren en te doen groeien; daarnaast heeft hij
door het veelvuldig geven van retraiten aan
zeer velen van verschillende rangen en stan
den de rijke gaven Gods, die hij zelf bij de
Priesterwijding „om niet" had ontvangen, mo
gen uitdeelen. Februari 1922 volgde zijn be
noeming tot Missieprocurator en kreeg zijn
Priesterleven daardoor meer het cachet van
een indirect apostolaat. Allen, die Pater Keiler
kennen, weten, welke verdiensten hij heeft voor
de Missieactie in Nederland en meer in het bij
zonder als Jezuïet voor de Missie der Sociëteit
van Jezus op Java. Als Voorzitter der Vereenigde
Missionarissen gedufende 6 jaren, als Directeur
van het Jezuïeten-tijdschrift, den St. Claver-
bond, als uitgever van den Algemeenen Missie
kalender, als lid van het Werk-comité van de
Koloniale Missie-Week, als Bestuurslid van de
plaatselijke afdeeling van de Voortplanting des
Geloofs te Nijmegen, heeft hij door de organi
satie van Missietentoonstellingen, door propa-
ganda-actie voor de scholen-expansie en voor
de opleiding van Inheemsche Javaansche Pries
ters in de Javamissie der Jezuïeten, door zijn
welbestede reis naar Java, waar hij zich geducht
op de hoogte stelde van land en voik, door de
verspreiding van de Missiegedachte middels den
Algemeenen Missiekalender, dopr het bevorderen
van de Actie voor de Voortplanting des Geloofs,
door de mede-organisatie van de Koloniale Mis
sie-Week, machtig bijgedragen om Christus' Rijk
te doen groeien onder de heidenvolken, in het
bizonder onder de vclkeren van de Neüerland-
sche Koloniën, speciaal het Javaansche volk.
Rusteloos heeft hij al die jaren gearbeid, alles
van zich zelf eischend en zijn vele werk heeft
bovendien immer het stempel gedragen van
groote nauwkeurigheid en afheid, een kwaliteit,
die hij als het ware geërfd had van zijn Vader
z.g., den eertijds zoo bekenden en hooggezienen
Directeur der Amsterdamsche Bank. De ziel
van al dit vruchtbaar werken is geweest de
diepe overtuiging van zijn Priester-zijn, waar
door hij zich gegeven heeft geheel en al voor
de zielen.
Wanneer wij dan zijn 25-jarig Priesterfeest
gedenken, is het op de eerste plaats om dank
te brengen aan God, den Gever aller gaven,
maar daarnaast ook om den persoon te hul
digen, den stoeren werker en apostel, die ge
durende 25 jaren met zijn wiskundige, finan-
cieele en organisatorische talenten gewoekerd
heeft, om met Christus het ideaal van den
Hemelschen Vader te verwerkelijken, de red
ding der .wereld.
Van ganscher harte hopen wij, dat dit wel
besteed-: leven, geheel ingesteld op de godde
lijke: waardèm Sës dëvehs; in' dienst van dén
evenmensch; nog gedurende lange jaren door
Gods- goedheid gespaard moge blijven, om nog
meer vruchten van verlossing voort te brengen.
D.
Na een uitgaansdag een goed boek
Dezer dagen zijn in het gebouw van het Al
gemeen Archief te Edinburg dcor een amtenaar
van het Openbaar Archief te Londen aan den
curator der Schotsche Archieven negen docu
menten ter hand gesteld, waarmede deze ambte
naar Londen verliet. Zij hebben betrekking op
de scheidsrechterlijke uitspraak van Edward I
van Engeland tusschen negen Pretendenten van
den Schotschen troon, na den dood van het kind
Koningin Margaretha,- de „Maagd van Noorwe
gen."
De overhandiging had plaats krachtens een
dit jaar aangenomen wet op de Openbare Ar
chieven van Schotland, welke wet ten doel had
uitvoering te geven aan het Verdrag van North
ampton.
Dit verdrag werd gesloten in 1328
De documenten werden naar Londen overge
bracht omdat zij materiaal bevatten, waarop
Edward I zijn uitspraak zou kunnen gronden.
Men kon ze onlangs bezichtigen in het Archi-
varisch Museum, in Chancery lane te Londen.
Zij bestaan onder andere uit Patentbrieven,
waarin de Magnaten van Schotland de kleine
prinses Margaretha, dochter van Eric Magnus-
son, koning van Noorwegen, erkenden als erfge
name van haar grootvader, Alexander III van
Schotland. Edward I had gehoopt de koninkrij
ken Engeland en Schotland met elkaar te kun
nen vereenigen door een huwelijk tusschen deze
Margaretha, die nog in Noorwegen was, en den
prins van Wales. Een huwelijksverdrag werd op
gemaakt, grootsche toebereidselen werden in
Schotland getroffen om het kind. dat Koningin
zou worden, in te halen, maar in September 1290
kwam de mare, dat zij op zee door een doode-
lijke ziekte overvallen was. Men had haar aan
land-gezet op de O.tkney-eilanden en gaar was
zij bezweken. Edward poogde nu langs anderen
weg zijn doel te bereiken. De suprematie van
den Koning van Engeland werd door de preten
denten, die hem allen te vriend wilden houden,
erkend, en Edward was er als arbiter voorname
lijk op uit een koning te benoemen, van wien
hij hopen kon, dat hij een trouw vazal zou zijn.
Sommige vrouwen hebben er een hekel aan,
dat haar mannen rooken. De een is er
tegen uit een oogpunt van zindelijkheid,
omdat zij hart en ziel verpand hebben aan
kraakheldere gordijnen; anderen zijn er tegen
uit zuinigheidsoverwegingen; ze .hebben spijt,
van het geld, dat naar haar meening zinneloos
in de lucht gepaft wordt.
Mijn vrouw aldus vertelde me een Duit-
sche vriend zuchtte altijd, als ze een asch-
bak leegde. Om wille van de zindelijkheid en
de zuinigheid. Ik probeerde herhaaldelijk haar
en mijn opvatting tot elkaar te brengen, maar
tevergeefs.
Nu stond er kort geleden een bericht in de
krant over de toename van het tabaksverbruik
in Duitschland. Ik las b.v.: er werden 8.38 mil
liard sigaren en 38.4 milliard sigaretten ver
rookt. Mijn zwart rookershart sprong op van
vreugde. Ik nam een potlood en begon dan te
rekenen.
Toen ik des avonds genoeglijk een sigaar aan
stak, keek ik vergenoegd naar mijn vrouw, die
met volle overgave bezig was, mijn sokken te
stoppen.
„Lieveling," zei ik „kun je je ongeveer voor
stellen, wat een milliard is."
Ze glimlachte. „Een milliard is vreeselijk veel
geld," omschreef ze met een echt vrouwelijke
slimheid haar onwetendheid.
„Juist," zei ik, „zeer veel geld. Precies ge
zegd: duizend millioen mark."
„Dat weet ik ook," jokte ze met een onschul
dig glimlachje. „Maar wat bedoel je eigenlijk
met die vraag?"
„Och eigenlijk niets. Maar hoe hoog schat je
het gemiddelde inkomen van een huisvader?"
Ze haalde haar schouders op. „Ik weet alleen
wat jouw inkomen is en dat ligt in ieder geval
onder het gemiddelde."
Ik deed net, of ik haar opmerking niet ge
hoord had. „We zullen veronderstellen, dat het
gemiddelde inkomen 200 mark per maand be
draagt. Dat is dan per jaar 2400 mark."
„Dat is hoog geschat," meende mijn vrouw.
„Nou ja, goed, hoog geschat. Hoeveel gezin
nen leven nu, dit jaargemiddelde aangenomen,
van een milliard?"
„Dan moet je het milliard door 2400 deelen.
Maar dat kan ik niet uit mijn hoofd uit
rekenen."
„Behoef je ook niet. Ik heb het al schriftelijk
gedaan. Hier, overtuig je: eèn milliard, gedeeld
door 2400, geeft 416.666. Met andere woorden:
van een milliard mark leven, bij een gemiddeld
jaarinkomen van 2400 mark, 416.666 gezinnen
een heel jaar. Rekenen we een gezin op gemid
deld vier personen, dan leven dus van een
milliard per jaar 1.666.664 personen."
Mijn vrouw schudde verbaasd haar hoofd.
„Dat is werkelijk de móeite waard," gaf ze toe.
38 milliard 400 millioen
uit!" lachte mijn
„Van deze zijde had ik nog nooit een milliard
bekeken."
En mijn zwart rookershart sprong opnieuw op
van groote vreugde. ,.Nu, vrouwke," zei ik plech
tig, „moet je er. eens over nadenken, welke
hulpmiddelen dë Staat te baat moest nemen,
wanneer plotseling deze 416.666 gezinnen met
hun meer dan anderhalf millioen hoofden werk
loos werden."
„Dat zou vreeselijk zijn," zuchtte mijn vrouw.
„Nietwaar?" Inwendig triumfeerde ik. „En
let nu eens heel
goed op, schat.
Volgens opgaaf
van de Delasting
zijn in het afge-
loopen jaar ver-
rookt acht mil- j
liard, 380 mil-
lioen sigaren en
sigaretten."
„Aha, loopt het daarop
vrouw.
Ik trok een heel ernstig gezicht. „Ja, daar
loopt het op uit. Ik heb me de moeite getroost,
eens uit te rekenen, welke som die rond 47 mil
liard sigaren en sigaretten bij den verkoop op
brengen. Ik heb de sigaar op tien, de sigaret
op 3% pfennig berekend. Dat geeft dan een be
drag van 2.18 milliard mark."
Mijn vrouw had haar stopwol in haar schoot
laten vallen. Ze zat stil en luisterde aandachtig
toe.
Ik speelde nu mijn zoo lang achtergehouden
troef uit.
„Wanneer er dus in Duitschland niet meer
gerookt zou worden, beteekende dat, dat er rond
twee milliard mark aan de circulatie werden
onttrokken. Dat beteekent verder dat alle men
schen, die nu van de tabaksindustrie bestaan,
morgen broodeloos zouden zijn. Wanneer nu,
zooals *we zooeven uitgerekend hebben, van een
milliard mark ongeveer anderhalf millioen hoof
den leven, dan zouden bij een onttrekking van
twee tabak-milliard ongeveer drie millioen men
schen zonder brood en werk zijn en de Staat
moest hen onderhouden. Zou je dat willen?"
'Mijn vrouw zat hulpeloos en keek met een
diepen zucht naar de mooi bruin gerookte gor
dijnen.""
Ik volgde glimlachend haar blik. „Ja, lieve,
ook de gordijn-industrie leeft van het tabaks
verbruik. Evenals de waschvrouw, die onze gor
dijnen wascht. De slijtage is overal in het za
kelijke leven gecalculeerd. Wij leven allen de
een voor den ander en de een van den ander.
Ben je daar ook niet van overtuigd?"
„Ik heb er immers niets op tegen, dat je
rookt," zei mijn vrouw zacht, en ze glimlachte
dapper.
Toen nam ik haar de sokken uit de hand en
gaf haar lachend een kus.
Op zeker oogen'olik waren er niet minder dan 12
pretendenten, allen op een of andere wijze ver
want aan Koning Willem den Leeuw. Een der
pretendenten was de Hollandsche graaf Floris V,
die afstamde van Ada. zuster van genoemden
koning. De beroemdste hunner was Robert de
Bruce, die de grootste koning zou worden, dien
Schotland ooit gehad heeft, maar benoemd werd
Jphn. de Baliol, die trouw zwoer aan den Ko
ning van Engeland. Reeds spoedig echter kwam
het tot twist, en daarna tot gewapenden strijd
tusschen de beide Koningen: Baliol werd gehol
pen door den Koning van Frankrijk, maar Ed
ward slaagde erin Schotland, waar, gelijk steeds,
burgeroorlog heerschte, te onderwerpen, maar
Schotland stond opnieuw tegen hem op onder
Bruce. Jaren en jaren duurde met korte onder
brekingen de strijd v90rtMSteeds ophieuw, WgEÖjJmje:
"Schotland; hen"ëiikeleimaraT oSk Engeland; oVrr-'rtaat
weldigd. Het was een der bloedigste episoden, die
eenig volk ooit doorworsteld heeft. In 1305 werd
Bruce tot koning gekroond,- en hiermede ving de
periode aan, die het aanzien gegeven heeft aan
ontelbare balladen, een heldenperiode, waarvan
Bruce, zelf een van de grootste helden aller tij-
f -V-V/":?'
,yv ;,Y> \\v - ;v,, A'-
''Sr - 4
'<v:V ;v.:.
den, de crntrale figuur was. De grootste veldsla
gen van die eeuw werden geleverd aan weerszij
den van de Engelsch-Schotsche grens; die van
Bannockburn vult einaelooze bladzijden in de
Schotsche geschiedboeken en Walter Scott werd
in die dagen uitgevonden, ofschoon het nog
eeuwen duren zou aleer hij geboren werd. Een
wapenstilstand werd gesloten in 1319, maar de
gewapende strijd brak spoedig weer los onder de
leuze: Algeheele onafhankelijkheid van Enge
land! En in laatstgenoemd land brak een groote
revolutie uit. Edward II werd van den troon
gejaagd, en opgevolgd door zijn zoon, en in 1328
werd, den 17en Maart, te Edinburg vrede geslo
ten, nadat de souverriniteit der Schotsche ko
ningen voor „altijd en eeuwig" erkend was. Deze
vredë werd den 4en Mei door het te Northamp-
dem Engelsche Parlement bevestigd, en
ëhchate - de: Vrede van -Northampton.
Ze scheen in verschillende vensters en keek scherp in alle
kamers waar haar licht doordrong. Eindelijk, ja! hoor, daar
pntdekte ze de arme Stan, die als een hondje aan den tafel
poot was vastgebonden. „Lieve Maan," riep Stan, „help me
alsjeblieft. Kunt U Pol niet waarschuwen, dat ïk hier gevan
gen ben."
De Maan huilde zoowaar om Stan's toestand. „Wees maar Weldra was Pol door de Maan gewaarschuwd en na eenige
gerust hoor," zei ze tegen Stan,
wel waarschuwen."
„Pol is hier vlakbij, ik zal hem moete gelukte het aan Pol om de kamer, waar Stan gevangen
zat, binnen te komen.
In het verdrag werd onder andere bepaald,
dat de negen documenten naar Schotland terugge
stuurd zouden worden. Dit gebeurde evenwel
niet. wellicht doordat het volk van Londen zeer
ontevreden was over het verdrag, waarin ook
bepaald werd, dat de beroemde „Steen van
Scone" of „Stone of Destiny", welke nog steeds
de zetel vormt van den Kroningsstoel in West
minster Abbey, aan de Schotten zou worden te
ruggegeven. Het grauw liep in Westminster te
hoop om te beletten, dat de steen vervoerd zou
worden en Edward III, die nog slechts een jon
gen was, maar die juist de voogdij van zijn moe
der en Roger de Mortimer (haar vertrouweling,
dien hij naar 't- schavot zond) had afgeschud,
verklaarde niet gebonden te zijn door de bepa
ling betreffende den steen van Scone, daar deze
hem opgedrongen was door Mortimers noodlot-
tigen invloed. Het was een interpretatie van de
bindende kracht van verdragsbepalingen, wrlke
600 jaar later zeer gangbaar worden zou. Met
den Steen bleven ook de documenten in Enge
land, zoodat het verdrag van Northampton nooit
ten volle uitgevoerd werd. Tot in 1937 bij Par-
lementswet besloten werd de documenten terug
te zenden in overeenstemming met de bepalin
gen van 1328.
Onder de documenten bevinden zich ook een
aantal Pauselijke bullen, onder andere een
waarin Honorarius III de onafhankelijkheid van
de Kerk van Schotland erkent van elke andere
jurisdictie dan die van den Paus of diens Legaat.
A ¥7* A ¥2/^ll1\.TÏVÏ17ï'C op dit blad ziin ingevoIlge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 7^>0 b'j tevenslange geheele ongeschiktheid tot werken door ¥7 7^0 - b'j een onSeval met jh 250«"
M I .1 .ir. A ill tJ 1 \1 r, Jv ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen wV/i" verlies van beide armen, beide boenen of beide oogen Wvi doodelijken afloop x
bij verlies van een nand,
een voet of een oog.
^Toch had Dick de volle waarheid gesproken,
l0®11 hij zei, dat Elizabeth's schoonheid hem niet
Sptroffen had. Hij was immers vervuld geweest
ah het blauwoogige meisje aan het hek en hèm
'feet het. dat zijn moeder niet haar had aange
ven als secretaresse, in plaats van haar zuster.
HOOFDSTUK II
Elizabeth was dus geslaagd, maar Janie nog
'et. Nu had Mrs. Warrener haar nieuwe secre-
^esse pas over drie weken noodig en in dien
Ju moest er dus ook een betrekking gevonden
Vp0rden voor de jongste zuster; maar het was
3 'Wonderlijk, zoo moeilijk als dat ging. Het werd
lfs benauwend, toen de laatste week al aan-
alc en er nog niet het minste uitzicht was.
altijd bleef Janie het hoopvol opvatten,
V Elizabeth was met recht bezorgd.
een middag, dat ze thuis, vroeg ze:
"Nu, zie je nog niets in de krant?"
"Neen, hoor! Dit is de „Stoneford Chronicle",
die ik van Mrs. Ruggles heb geleend. Ik zal ze
haar terugbrengen."
Een paar dagen later kwamen er twee brie
ven met de ochtendpost. Ze waren beide voor
Janie. De een was een bedanken voor haar
diensten als gouvernante in een doktersgezin en
luidde: „In veel opzichten zou Miss Gilchrist
het geschikte persoontje zijn geweest; maar,
daar pianospelen een vereischte was, enz. enz.",
„Ik heb toch geschreven, dat ik banjo speel
de", zei ze troosteloos, „maar dët verlangen ze
nu juist niét, zie je!"
„Heb je ook geschreven, dat je negerdansen
kon uitvoeren?" vroeg Betty, een tikje smalend.
„Ja, hoor eens, we kunnen nu eenmaal niet
allen Chopin en Beethovenspelen, zooals jij!
Ik kan niets zoo geniaal doen, vandaar dat er
dan ook voor mij geen plaats zal wezen op dit
wereldrond."
,.En toch ga ik nooit naar Mrs. Warrener, zoo
lang jij nog niets hebt."
„Zóó dwaas zal je toch, als-je-blieft, niet zijn,
boè lief het dan ook is! Dan ga ik nog eerder
terug naar Tante Hermione, of liever oud-tante
Sara. Wie weet, hoe blij Teddie Lorigworthy zou
zijn!.... Neen, dat is nu maar gekheid; tot
zulke wanhoopsmaatregelen zal ik nog niet hoe-
'ven' over te gaan. Ik heb hier een brief, waarin
ze mijn diensten aannemen. De onderteekening
luidt: „Elizabeth Gilchrist" en hij komt van
Redwall Grange uit Charbeck, dicht bij Stone
ford in Stoneshire."
„Zeg je dat maar voor de grap, Janie?"
„Neen, zeker niet. Elizabeth Gilchrist is nog
familie van ons. Ik vermoed, dat zjj de vrouw
is van Andrew Gilchrist, den eigenaar van Red
wall Grange, die een achterneef was van Vader."
Een oogenblik stilte volgde; toen zei Betty:
„Maar, Janie-lief, je. wilde immers niet in
huis zijn bij Tante Hermione?"
„Dat' was liefdadigheid! dit niet. Mrs. Gil
christ heeft geadverteerd in de Stoneford Chro
nicle om een hulp voor de moeder."
,,En wil je dan zoo'n ondergeschikte positie
bekleeden in het huis van die vreemde nicht?"
„Maar er wordt niets vernederends van mij
verlangd en niemand meer of minder dan Frank
lin heeft immers gezegd: „Arbeid is steeds de
weg naar voorspoed"; dus ga ik dezen wijzen
raad in praktijk brengen! Bovendien, ze weet
nfet, dat ik haar nicht ben. Neen, kijk nu maar
niet zoo ontzet! In mijn antwoord heb ik mijn
achternaam weggelaten en heb dus ondertee
kend „Jane Carleton." Mrs. Ruggles heeft een
getuigschrift voor mij geschreven. Ik heb de zaak
heel diplomatiek behandeld, zoodat de goede
vrouw niets kwaads vermoeden kan."
,,En tóch vind ik 't niet prettig: het lijkt zoo
achterbaksch!"
„Waarom?.Ik heb' er toch' geen boos opzet
mee? Ik zal even trouw mijn plichten waarne
men jegens die menschen, of ze géén familie
waren! Ik, heb toch ook geen valschen naam
aangenomen; en, gesteld, dat ik dat nu eens
wél gedaan had, zou het dan nog veel erger
zijn, dan wat een tooneelspeelster of een schrijf
ster zöo dikwijls doet?'.'
„Daar kan ik niet op antwoorden. Je voelt
zelf ook wel. dat dit iets heel anders is."
„Maar, Bess, ik kón niet anders. Vat je dit
dan niet?Als Janie Gilchrist zou ik niét die
betrekking hebben kunnen aannemen van „moe
ders hulp", maar als Jane Carleton kan het een
hoogst-iuteressante ervaring worden."
„Nu, ik vind het in ieder geval een groote
risico."
„Dat zie ik niet in. Ze hoeven er bovendien
niet achter te komen, wie ik ben. Redwall is
immers zoo ver af en ik zou niet weten, waarom
ik daar nu juist iemand moest tegenkomen, dien
ik kende! Je kunt al mijn brieven doorzenden
en je hoeft Tante Hermione niet' te vertellen,
wié ik ben; dat gaat'haar niéts aan!"
Na een tijdje vroeg Elizabeth weer:
„Weet je wel zeker, dat het familie van
Vader is?"
„O, ja. Tenminste ze zijn familie van Tante
Hermione en zij is, ongelukkigerwijs, de zuster
van Vader. Ik heb haar hooren spreken van de
Gilchrists van Chatbeck, de oude buitenplaats,
die al eeuwen lang in de familie is geweest.
Mrs. Ruggles, die uit Stoneford vandaan komt,
heeft mij verteld, dat Redwall, een paar ge
slachten terug, ééns uit de familie is geweest,
maar dat Andrew Gilchrist veel geld verdiende
met een fabriek in Bradlington en dat hij het
toen weer teruggekocht heeft."
„En als die nicht nu eens een parvenue is.
die je in haar opgeblazenheid geheel als dienst
bode behandelt?"
„Kijk eens, Janie Gilchrist zou dat verschrik
kelijk vinden, maar Jane Carleton vindt het
slechts een interessante ervaring!"
Elizabeth leek nog niet overtuigd
„Weet je ook eenigszins, waaruit het gezin,
bestaat?"
„In het minst niet. Maar, als er soms een
jonge man' toe behoort, ik' bêlóof je. dat ik
hem dan op een afstand zal houden. De brief
spreekt alleen van een kleinen jongen van zes
jaar, dien ik onder mijn hoede zal moeten ne
men. Dus ik zal niet hard hoeven te werken,
En daar krijg ik vijf-en-twintig pond per jaar
voor; meer dan de doktersvrouw mij bood voor
de leiding over drie kinderen."
Janie was nu gekleed om uit te gaan. Ze zag
er zoo eenvoudig maar toch zoo gedistingeerd
uit, dat Betty onwillekeurig spotte:
„Jij een kindermeid met vijf-en-twintig pond
per jaar!"
„Pardon, een hulp voor de moeder!"
„Wat is het verschil?"
„Die vraag bewijst, dat je totaal niet op de
hoogte bent van de zaak! Nu, ik zal eerlijk be
kennen, dat ik ook niet veel verder was, tot
Mrs. Ruggles mij ingelicht heeft: een hulp voor
de moeder wordt geheel behandeld als dame,
een kindermeid niet."
„Maar wat weet jij af van de plichten van
een moedershulp? Hoe lang meen je, dat je
je onwetendheid en je gebrek aan ervaring op
het punt van kinderen zult kunnen Verbergen?"
„Tót ik ze geleerd heb! Zóó dom ben ik niet:
ik kan naaien, ik ken het alfabet en het is
waar, dat ik niet gewoon ben aan de behande
ling van kinderen, maar ik weet alles af van
honden en ik veronderste, dat kinderen volgens
hetzelfde principe moeten gekamd en gebaad
wórden. Neen, maak je daar maar niet onge
rust over. Ik zal er mij wel doorheen slaan!"
Er. hielp niets aan: Janie zou dus haar geluk
beproeven.
Zoo brak de laatste dag aanhet laatste
vaarwel, en de zusters, die nog nooit van el
kaar af geweest waren, gingen ieder haars
weëgs.
„Het "is maar voor drie jaar op z'n hoogst,
fluisterde Elizabeth by wijze van troost, toen
ze haar zuster naar King's Cross had gebracht.
„Dan krijg ik dat-legaatje van Oom Robert en
dan zullen wé altijd bij elkaar kunnen blijven."
„Er kan anders al zooveel gebeuren in den
loop van één jaar", luidde, Jane's antwoord en
ze had moeite,, haar tranen te bedwingen.
HOOFDSTUK III.
De aanstaande „moeders hulp", voelde zich nu
zóó weinig, opgewekt, dat ze maar blij was, dat
ze heel alleen in de coupé zat.
„Vreemd, hoe het stóf je zoo in de oogen
waait", dacht ze, terwijl ze met behulp van haar
spiegeltje, haar' hoed opzette, toen ze dichtbij de
plaats van haar bestemming kwam.
Laat op den middag bereikte ze het station
en toen het kleine aantal reizigers daar uitge
stapt was. stond zij met haar koffers alleen op
het perron.
(Wordt vervolgd)