K %td wïftaal den dag De avonturen van Stan en PoS ÉÉL twee nichten 1 Een kerkvorst in ballingschap 1 EN TWEE NEVEN ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1937 Mgr. J. Biermans Pater W. Keller S.J. 25 jaren priester Het Verdrag van Northampton In 1328 gesloten, maar eerst thans ten volle uitgevoerd Wat cijfers bereiken kunnen f AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONC- NAAR HET ENCELSCH Onlangs stond in een van de vele Neder- landsche illustraties een foto van ver schillende vorstelijke personen in balling- Schap, tezamen gekomen bij gelegenheid van een vorstelijk huwelijk. En hoe vaak treft men hun foto niet aan. De kleinste aangelegenheid voldoende om hun naam weer op te halen. De motieven daartoe zullen veelvuldig zijn: ®h welke menschelijke instincten en verlangens öe geïllustreerde bladen daarmee willen ra ken is mij niet duidelijk. Is het hun grootheid öie blijft boeien of vervallen grootheid, of de pagiek van hun leven? Is. het de herinnering aan een schokkende gebeurtenis, een oorlog, een revolutie? 'k Weet het niet. Feit is het dat ze in hun ballingschap niet jhet rust gelaten worden, soms worden uitge buit of, om neutraal te spreken, althans niet borden vergeten. Feit is het ook, dat er andere helden zijn, Srooter dan die van de racebanen en boksers- r'hg, andere vorsten en groote mannen, grooter ^el dan koningen van deze wereld, voor wie be romantische rhetoriek geen aureool schept, 'haar die toch eenmaal groot waren, en wat 'heer is, nog groot zijn en ook in ballingschap. Een van die is zeker Z. H. Exc. Mgr. J. Bier kans, tit. Bisschop van Gargara, vorst van de Kerk en held voor Christus, want met hart en z'el missionaris. En missionarissen zijn toch wel de grootste helden die de wereld kent. Een missionaris of fert veel, ja alles wat een mensch dierbaar is. Het starre leven van de vreemdelingschap komt er voor in de plaats. En dat kan zwaar zijn ge moest het eerst eens voelen al wordt er °ok niet over gesproken. Om missionaris te zÜn is veel vastberadenheid en durf noodig, is veel grootheid van ziel noodig. Waarom gaat missionaris naar den vreemde? Omdat de 'iefde hem gevangen heeft en hem onweer staanbaar voortdrijft, 'n allesomvattende, on begrensde liefde. Nog grooter offers, vooral ook physieke, wer den er geëischt van een missionaris veertig of JWtig jaren geleden, toen zij. als echte baan brekers zich een pad baanden diep in het don kere Afrika, baanbrekers voor den katholieken godsdienst en de Europeesche beschaving. Ja, t wordt graag vergeten welk een steun de hiissionarissen geweest zijn voor de kolonisatie, hoe zij gevochten hebben soms tegen het be- berf, dat andere blanke broeders aanrichtten. We kunnen de feiten niet loochenen, mogen ze hog wel eens in herinnering brengen als hulde aan de missionarissen, als hulde ook aan dezen eenen: Mgr. Biermans. Toen, in het jaar 1896, trok Pather Bier kans, jonggewijd priester van de St. Joseph- Congregatie van Mill Hill, uit als een echte Pionier. De reis naar zijn missiegebied Oegan da. die nu vanaf de kust in een paar dagen jj'0rdt afgelegd per boot en trein, duurde toen drie volle maanden. Te voet trok men voort boor oerwouden vol gevaren van dieren en in secten, over steile bergen, door smoorheete "akten, onder tropische zon. in ongezond kli- hiaat, vergezeld van eenige inlanders, als vreem delingen. Father Biermans dacht er heelemaal niet dan, dat hij een held was. Hij trok daar voort, °mdat zijn Overste hem zond. Ook leefde hij "iet in een romantische droomwereld, maar v°elde en leefde de harde werkelijkheid. Zijn z9ePing dreef hem voort. Hoe hij daar werkte bie eerste jaren ajs kapelaan of pastoor, kan hier niet uitvoerig verteld worden. Het was «Uvoegen en sjouwen om met niets' veel tot Stand te brengen-,- - - Maar was Pather Biermans in dit vreemde *and misschien in ballingschap? Neen hier niet. Het vreemde land werd weliswaar nooit het zijne, maar het was hem dierbaar, hij was gehecht aan het volk, omdat hij dorstte naar hun zielen. Dit was geen ballingschap voor hem. Hier werkte hij op den akker van den' Hemêlschen Vader. In 1912 werd hij benoemd tot Apost. Vi caris van Boven Nijl en op 1 Sept. in zijn mis- s'egebied niet in Nederland, in Brabant, te 'h'dden van zijn vrienden tot Bisschop ge dijd. Nu begon 't onvermoeide trekken van dezen khfgvollen, ijverigen herder. Hij trok het heele missiegebied door, her en weder, visiteerend, bemoedigend, raadgevend, plannen makend, 't Hf Vormsel t toedienend, nooit rustend. Te of op een fietstrok deze Vorst ber Kerk door dat uitgestrekte gebied over Rechte wegen, onder 'n gloeienden tropenhe mel. Dat was pionierswerk. Groot was zijn erk, groot en rijk waren de vruchten. .jOp het algemeen kapittel, in 1924, werd Mgr. Hiermans gekozen tot Algemeen Overste van Mgr. J. Biermans atholieken, God heeft alleen aan onze Kerk de eenige eeuwige waar heid gegeven om haar te dienen, te beschermen en te verspreiden. Waakt en bidt in het vertrouwen op Christus' woord, dat de poorten der hel, on danks alles, haar nimmer zullen over weldigen. de St. Josephcongregatie van Mill Hill. Hij kon dus niet. meer terugkeeren naar zijn ge liefde missie. Ge zult misschien denken, dat hij zich nu balling voelde. Misschien deed hij het eerst ook wel, maar was het toch niet. Hij bestuurde nu de heele missiecongregatie, kon nog grooter missie-actie ontplooien en deed dat ook. Nieu we missiehui zen werden gebouwd on der zijn be stuur, zoowel in Engeland als in Hol land, en tel- kënjare ont vingen jonge mannen in steeds groo ter getal door zijn handen de H. Pries terwijding en telken jare werden er door hem meer missio narissen uit gezonden naar de 10 verschillende missiegebieden. Hier kon hij grooter stuwkracht zijn dan ergens en was het ook. Maar het werk was zwaar: huizen in zooveel landen, zoovele missiën en de slechtere tijden werden reedsgevoeld. De laatste jaren van zijn tienjarig bestuur moeten uiterst zwaar zijn geweest voor hem, wiens lichaamskrachten verminderden. Zijn geest wilde nog wel, maar zijn lichaam remde hem. Nu naderde voor hem de eigenlijke pijnlijke ballingschap, waarop ik doelde met 't kopstuk van dit artikel. Op het algemeen kapittel, in 1934, stelde hij zich niet meer herkiesbaar. De toestand van zijn gezondheid dwong hem tot rust en die rust vond hij in „Huize Vrijland", te Arnhem, opleidingshuis voor missiebroeders en tevens sanatorium en verblijf voor oud-missionaris sen. Juist Mgr. Biermans, als Algemeen Overste, had zoo geijverd voor bouw en uitbreiding van dit huis, omdat het bij den groei van het aan tal terugkeerende missionarissen een steeds dringender eisch werd. Nu rust hij daar zelf sinds drie jaren. Daar vierde hij verleden jaar zijn veertig-jarig priesterfeest in alle stilte en daar herdacht hij ook op 1 September den vijf en twintigsten verjaardag van zijn Bisschops wijding in intiemen kring, i Daar. in Huize Vrijland, waar een mensch op leeftijd alle verzorging, afleiding en comfort vindt die hij maar wenschen kan, leeft deze „Miles Christi" eigenlijk pas in ballingschap. ------ Want zijn hart en geest kennen nog steeds denzelfden onrustigen werkijver en interesse in Gods zaak, de missie en zijn congregatie, maar z'n lichaam is voor hem 'n voetboei geworden die hem vast houdt en hem belemmert in zijn bewegingen. Hij komt hoogst zelden buiten Huize Vrijland en zelfs niet ver buiten zijn ka mers. Hij kan nu met den grooten missionaris Paulus wel zeggen: Ik ben geboeide van den Heer. Dit is een tragiek voor dezen grooten strij der en werker, voor dezen „Kerkvorst in bal lingschap", waaraan misschien velen van zijn vrienden niet eens denken. Want ook in zijn gevangenschap blijft hij nog volop missionaris met een rustelooze zorg. Voor de missiën waar hij de nooden zoo bij zonder goed van kent en voor Huize Vrijland, waar hij nu zelf uit eigen droeve ojidervinding het noodzakelijk bestaan van kent. III III H lyUIIUI Misschien wil ter gelegenheid van zyn zil veren bisschopsfeest iemand van zijn tallooze vrienden hem helpen om zijn ouden daadwer kelijken steun aan de missie voort te zetten?' H. C. V. „Aldenghoor", Haelen. De H. Hieronymus heeft van de Priesters gezegd, dat zij zijn „salvatores mundi", in vereeniging met den Hoogepriester Chris tus, „medeverlossers der wereld". Hier ligt dan ook de diepe kern, de eigenlijke waarde van een 25-jarig Priesterleven, gedurende welken tijd een mensch, gezegend, gezalfd, verrijkt met machtige genaden, gearbeid en gewerkt heeft aan het geestelijk geluk der menschen, aan de redding der wereld. Hier ook ligt de groote waarde van het leven van den jubilaris Pater W. Keller, S.J. 8 September 1912 Priester gewijd, werd hij na voltooiing van zijn laatste Theologische stu diën en na beëindiging van het derde jaar no viciaat te Drongen, benoemd tot leeraar in de mathesis aan het Philosophisch College te Oudenbosch. Spoedig daarna ontving hij zijn benoeming aan het Retraitehuis Loyola te Vught. Gedurende zeven jaren heeft hij door voortdurende propagandatochten in de Brabant- sche dorpen, in zomer en winter, in weer en wind, gestadig doorgezet, krachtig medegehol- pen om het bezoek van de retraiten te bevor deren en te doen groeien; daarnaast heeft hij door het veelvuldig geven van retraiten aan zeer velen van verschillende rangen en stan den de rijke gaven Gods, die hij zelf bij de Priesterwijding „om niet" had ontvangen, mo gen uitdeelen. Februari 1922 volgde zijn be noeming tot Missieprocurator en kreeg zijn Priesterleven daardoor meer het cachet van een indirect apostolaat. Allen, die Pater Keiler kennen, weten, welke verdiensten hij heeft voor de Missieactie in Nederland en meer in het bij zonder als Jezuïet voor de Missie der Sociëteit van Jezus op Java. Als Voorzitter der Vereenigde Missionarissen gedufende 6 jaren, als Directeur van het Jezuïeten-tijdschrift, den St. Claver- bond, als uitgever van den Algemeenen Missie kalender, als lid van het Werk-comité van de Koloniale Missie-Week, als Bestuurslid van de plaatselijke afdeeling van de Voortplanting des Geloofs te Nijmegen, heeft hij door de organi satie van Missietentoonstellingen, door propa- ganda-actie voor de scholen-expansie en voor de opleiding van Inheemsche Javaansche Pries ters in de Javamissie der Jezuïeten, door zijn welbestede reis naar Java, waar hij zich geducht op de hoogte stelde van land en voik, door de verspreiding van de Missiegedachte middels den Algemeenen Missiekalender, dopr het bevorderen van de Actie voor de Voortplanting des Geloofs, door de mede-organisatie van de Koloniale Mis sie-Week, machtig bijgedragen om Christus' Rijk te doen groeien onder de heidenvolken, in het bizonder onder de vclkeren van de Neüerland- sche Koloniën, speciaal het Javaansche volk. Rusteloos heeft hij al die jaren gearbeid, alles van zich zelf eischend en zijn vele werk heeft bovendien immer het stempel gedragen van groote nauwkeurigheid en afheid, een kwaliteit, die hij als het ware geërfd had van zijn Vader z.g., den eertijds zoo bekenden en hooggezienen Directeur der Amsterdamsche Bank. De ziel van al dit vruchtbaar werken is geweest de diepe overtuiging van zijn Priester-zijn, waar door hij zich gegeven heeft geheel en al voor de zielen. Wanneer wij dan zijn 25-jarig Priesterfeest gedenken, is het op de eerste plaats om dank te brengen aan God, den Gever aller gaven, maar daarnaast ook om den persoon te hul digen, den stoeren werker en apostel, die ge durende 25 jaren met zijn wiskundige, finan- cieele en organisatorische talenten gewoekerd heeft, om met Christus het ideaal van den Hemelschen Vader te verwerkelijken, de red ding der .wereld. Van ganscher harte hopen wij, dat dit wel besteed-: leven, geheel ingesteld op de godde lijke: waardèm Sës dëvehs; in' dienst van dén evenmensch; nog gedurende lange jaren door Gods- goedheid gespaard moge blijven, om nog meer vruchten van verlossing voort te brengen. D. Na een uitgaansdag een goed boek Dezer dagen zijn in het gebouw van het Al gemeen Archief te Edinburg dcor een amtenaar van het Openbaar Archief te Londen aan den curator der Schotsche Archieven negen docu menten ter hand gesteld, waarmede deze ambte naar Londen verliet. Zij hebben betrekking op de scheidsrechterlijke uitspraak van Edward I van Engeland tusschen negen Pretendenten van den Schotschen troon, na den dood van het kind Koningin Margaretha,- de „Maagd van Noorwe gen." De overhandiging had plaats krachtens een dit jaar aangenomen wet op de Openbare Ar chieven van Schotland, welke wet ten doel had uitvoering te geven aan het Verdrag van North ampton. Dit verdrag werd gesloten in 1328 De documenten werden naar Londen overge bracht omdat zij materiaal bevatten, waarop Edward I zijn uitspraak zou kunnen gronden. Men kon ze onlangs bezichtigen in het Archi- varisch Museum, in Chancery lane te Londen. Zij bestaan onder andere uit Patentbrieven, waarin de Magnaten van Schotland de kleine prinses Margaretha, dochter van Eric Magnus- son, koning van Noorwegen, erkenden als erfge name van haar grootvader, Alexander III van Schotland. Edward I had gehoopt de koninkrij ken Engeland en Schotland met elkaar te kun nen vereenigen door een huwelijk tusschen deze Margaretha, die nog in Noorwegen was, en den prins van Wales. Een huwelijksverdrag werd op gemaakt, grootsche toebereidselen werden in Schotland getroffen om het kind. dat Koningin zou worden, in te halen, maar in September 1290 kwam de mare, dat zij op zee door een doode- lijke ziekte overvallen was. Men had haar aan land-gezet op de O.tkney-eilanden en gaar was zij bezweken. Edward poogde nu langs anderen weg zijn doel te bereiken. De suprematie van den Koning van Engeland werd door de preten denten, die hem allen te vriend wilden houden, erkend, en Edward was er als arbiter voorname lijk op uit een koning te benoemen, van wien hij hopen kon, dat hij een trouw vazal zou zijn. Sommige vrouwen hebben er een hekel aan, dat haar mannen rooken. De een is er tegen uit een oogpunt van zindelijkheid, omdat zij hart en ziel verpand hebben aan kraakheldere gordijnen; anderen zijn er tegen uit zuinigheidsoverwegingen; ze .hebben spijt, van het geld, dat naar haar meening zinneloos in de lucht gepaft wordt. Mijn vrouw aldus vertelde me een Duit- sche vriend zuchtte altijd, als ze een asch- bak leegde. Om wille van de zindelijkheid en de zuinigheid. Ik probeerde herhaaldelijk haar en mijn opvatting tot elkaar te brengen, maar tevergeefs. Nu stond er kort geleden een bericht in de krant over de toename van het tabaksverbruik in Duitschland. Ik las b.v.: er werden 8.38 mil liard sigaren en 38.4 milliard sigaretten ver rookt. Mijn zwart rookershart sprong op van vreugde. Ik nam een potlood en begon dan te rekenen. Toen ik des avonds genoeglijk een sigaar aan stak, keek ik vergenoegd naar mijn vrouw, die met volle overgave bezig was, mijn sokken te stoppen. „Lieveling," zei ik „kun je je ongeveer voor stellen, wat een milliard is." Ze glimlachte. „Een milliard is vreeselijk veel geld," omschreef ze met een echt vrouwelijke slimheid haar onwetendheid. „Juist," zei ik, „zeer veel geld. Precies ge zegd: duizend millioen mark." „Dat weet ik ook," jokte ze met een onschul dig glimlachje. „Maar wat bedoel je eigenlijk met die vraag?" „Och eigenlijk niets. Maar hoe hoog schat je het gemiddelde inkomen van een huisvader?" Ze haalde haar schouders op. „Ik weet alleen wat jouw inkomen is en dat ligt in ieder geval onder het gemiddelde." Ik deed net, of ik haar opmerking niet ge hoord had. „We zullen veronderstellen, dat het gemiddelde inkomen 200 mark per maand be draagt. Dat is dan per jaar 2400 mark." „Dat is hoog geschat," meende mijn vrouw. „Nou ja, goed, hoog geschat. Hoeveel gezin nen leven nu, dit jaargemiddelde aangenomen, van een milliard?" „Dan moet je het milliard door 2400 deelen. Maar dat kan ik niet uit mijn hoofd uit rekenen." „Behoef je ook niet. Ik heb het al schriftelijk gedaan. Hier, overtuig je: eèn milliard, gedeeld door 2400, geeft 416.666. Met andere woorden: van een milliard mark leven, bij een gemiddeld jaarinkomen van 2400 mark, 416.666 gezinnen een heel jaar. Rekenen we een gezin op gemid deld vier personen, dan leven dus van een milliard per jaar 1.666.664 personen." Mijn vrouw schudde verbaasd haar hoofd. „Dat is werkelijk de móeite waard," gaf ze toe. 38 milliard 400 millioen uit!" lachte mijn „Van deze zijde had ik nog nooit een milliard bekeken." En mijn zwart rookershart sprong opnieuw op van groote vreugde. ,.Nu, vrouwke," zei ik plech tig, „moet je er. eens over nadenken, welke hulpmiddelen dë Staat te baat moest nemen, wanneer plotseling deze 416.666 gezinnen met hun meer dan anderhalf millioen hoofden werk loos werden." „Dat zou vreeselijk zijn," zuchtte mijn vrouw. „Nietwaar?" Inwendig triumfeerde ik. „En let nu eens heel goed op, schat. Volgens opgaaf van de Delasting zijn in het afge- loopen jaar ver- rookt acht mil- j liard, 380 mil- lioen sigaren en sigaretten." „Aha, loopt het daarop vrouw. Ik trok een heel ernstig gezicht. „Ja, daar loopt het op uit. Ik heb me de moeite getroost, eens uit te rekenen, welke som die rond 47 mil liard sigaren en sigaretten bij den verkoop op brengen. Ik heb de sigaar op tien, de sigaret op 3% pfennig berekend. Dat geeft dan een be drag van 2.18 milliard mark." Mijn vrouw had haar stopwol in haar schoot laten vallen. Ze zat stil en luisterde aandachtig toe. Ik speelde nu mijn zoo lang achtergehouden troef uit. „Wanneer er dus in Duitschland niet meer gerookt zou worden, beteekende dat, dat er rond twee milliard mark aan de circulatie werden onttrokken. Dat beteekent verder dat alle men schen, die nu van de tabaksindustrie bestaan, morgen broodeloos zouden zijn. Wanneer nu, zooals *we zooeven uitgerekend hebben, van een milliard mark ongeveer anderhalf millioen hoof den leven, dan zouden bij een onttrekking van twee tabak-milliard ongeveer drie millioen men schen zonder brood en werk zijn en de Staat moest hen onderhouden. Zou je dat willen?" 'Mijn vrouw zat hulpeloos en keek met een diepen zucht naar de mooi bruin gerookte gor dijnen."" Ik volgde glimlachend haar blik. „Ja, lieve, ook de gordijn-industrie leeft van het tabaks verbruik. Evenals de waschvrouw, die onze gor dijnen wascht. De slijtage is overal in het za kelijke leven gecalculeerd. Wij leven allen de een voor den ander en de een van den ander. Ben je daar ook niet van overtuigd?" „Ik heb er immers niets op tegen, dat je rookt," zei mijn vrouw zacht, en ze glimlachte dapper. Toen nam ik haar de sokken uit de hand en gaf haar lachend een kus. Op zeker oogen'olik waren er niet minder dan 12 pretendenten, allen op een of andere wijze ver want aan Koning Willem den Leeuw. Een der pretendenten was de Hollandsche graaf Floris V, die afstamde van Ada. zuster van genoemden koning. De beroemdste hunner was Robert de Bruce, die de grootste koning zou worden, dien Schotland ooit gehad heeft, maar benoemd werd Jphn. de Baliol, die trouw zwoer aan den Ko ning van Engeland. Reeds spoedig echter kwam het tot twist, en daarna tot gewapenden strijd tusschen de beide Koningen: Baliol werd gehol pen door den Koning van Frankrijk, maar Ed ward slaagde erin Schotland, waar, gelijk steeds, burgeroorlog heerschte, te onderwerpen, maar Schotland stond opnieuw tegen hem op onder Bruce. Jaren en jaren duurde met korte onder brekingen de strijd v90rtMSteeds ophieuw, WgEÖjJmje: "Schotland; hen"ëiikeleimaraT oSk Engeland; oVrr-'rtaat weldigd. Het was een der bloedigste episoden, die eenig volk ooit doorworsteld heeft. In 1305 werd Bruce tot koning gekroond,- en hiermede ving de periode aan, die het aanzien gegeven heeft aan ontelbare balladen, een heldenperiode, waarvan Bruce, zelf een van de grootste helden aller tij- f -V-V/":?' ,yv ;,Y> \\v - ;v,, A'- ''Sr - 4 '<v:V ;v.:. den, de crntrale figuur was. De grootste veldsla gen van die eeuw werden geleverd aan weerszij den van de Engelsch-Schotsche grens; die van Bannockburn vult einaelooze bladzijden in de Schotsche geschiedboeken en Walter Scott werd in die dagen uitgevonden, ofschoon het nog eeuwen duren zou aleer hij geboren werd. Een wapenstilstand werd gesloten in 1319, maar de gewapende strijd brak spoedig weer los onder de leuze: Algeheele onafhankelijkheid van Enge land! En in laatstgenoemd land brak een groote revolutie uit. Edward II werd van den troon gejaagd, en opgevolgd door zijn zoon, en in 1328 werd, den 17en Maart, te Edinburg vrede geslo ten, nadat de souverriniteit der Schotsche ko ningen voor „altijd en eeuwig" erkend was. Deze vredë werd den 4en Mei door het te Northamp- dem Engelsche Parlement bevestigd, en ëhchate - de: Vrede van -Northampton. Ze scheen in verschillende vensters en keek scherp in alle kamers waar haar licht doordrong. Eindelijk, ja! hoor, daar pntdekte ze de arme Stan, die als een hondje aan den tafel poot was vastgebonden. „Lieve Maan," riep Stan, „help me alsjeblieft. Kunt U Pol niet waarschuwen, dat ïk hier gevan gen ben." De Maan huilde zoowaar om Stan's toestand. „Wees maar Weldra was Pol door de Maan gewaarschuwd en na eenige gerust hoor," zei ze tegen Stan, wel waarschuwen." „Pol is hier vlakbij, ik zal hem moete gelukte het aan Pol om de kamer, waar Stan gevangen zat, binnen te komen. In het verdrag werd onder andere bepaald, dat de negen documenten naar Schotland terugge stuurd zouden worden. Dit gebeurde evenwel niet. wellicht doordat het volk van Londen zeer ontevreden was over het verdrag, waarin ook bepaald werd, dat de beroemde „Steen van Scone" of „Stone of Destiny", welke nog steeds de zetel vormt van den Kroningsstoel in West minster Abbey, aan de Schotten zou worden te ruggegeven. Het grauw liep in Westminster te hoop om te beletten, dat de steen vervoerd zou worden en Edward III, die nog slechts een jon gen was, maar die juist de voogdij van zijn moe der en Roger de Mortimer (haar vertrouweling, dien hij naar 't- schavot zond) had afgeschud, verklaarde niet gebonden te zijn door de bepa ling betreffende den steen van Scone, daar deze hem opgedrongen was door Mortimers noodlot- tigen invloed. Het was een interpretatie van de bindende kracht van verdragsbepalingen, wrlke 600 jaar later zeer gangbaar worden zou. Met den Steen bleven ook de documenten in Enge land, zoodat het verdrag van Northampton nooit ten volle uitgevoerd werd. Tot in 1937 bij Par- lementswet besloten werd de documenten terug te zenden in overeenstemming met de bepalin gen van 1328. Onder de documenten bevinden zich ook een aantal Pauselijke bullen, onder andere een waarin Honorarius III de onafhankelijkheid van de Kerk van Schotland erkent van elke andere jurisdictie dan die van den Paus of diens Legaat. A ¥7* A ¥2/^ll1\.TÏVÏ17ï'C op dit blad ziin ingevoIlge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 7^>0 b'j tevenslange geheele ongeschiktheid tot werken door ¥7 7^0 - b'j een onSeval met jh 250«" M I .1 .ir. A ill tJ 1 \1 r, Jv ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen wV/i" verlies van beide armen, beide boenen of beide oogen Wvi doodelijken afloop x bij verlies van een nand, een voet of een oog. ^Toch had Dick de volle waarheid gesproken, l0®11 hij zei, dat Elizabeth's schoonheid hem niet Sptroffen had. Hij was immers vervuld geweest ah het blauwoogige meisje aan het hek en hèm 'feet het. dat zijn moeder niet haar had aange ven als secretaresse, in plaats van haar zuster. HOOFDSTUK II Elizabeth was dus geslaagd, maar Janie nog 'et. Nu had Mrs. Warrener haar nieuwe secre- ^esse pas over drie weken noodig en in dien Ju moest er dus ook een betrekking gevonden Vp0rden voor de jongste zuster; maar het was 3 'Wonderlijk, zoo moeilijk als dat ging. Het werd lfs benauwend, toen de laatste week al aan- alc en er nog niet het minste uitzicht was. altijd bleef Janie het hoopvol opvatten, V Elizabeth was met recht bezorgd. een middag, dat ze thuis, vroeg ze: "Nu, zie je nog niets in de krant?" "Neen, hoor! Dit is de „Stoneford Chronicle", die ik van Mrs. Ruggles heb geleend. Ik zal ze haar terugbrengen." Een paar dagen later kwamen er twee brie ven met de ochtendpost. Ze waren beide voor Janie. De een was een bedanken voor haar diensten als gouvernante in een doktersgezin en luidde: „In veel opzichten zou Miss Gilchrist het geschikte persoontje zijn geweest; maar, daar pianospelen een vereischte was, enz. enz.", „Ik heb toch geschreven, dat ik banjo speel de", zei ze troosteloos, „maar dët verlangen ze nu juist niét, zie je!" „Heb je ook geschreven, dat je negerdansen kon uitvoeren?" vroeg Betty, een tikje smalend. „Ja, hoor eens, we kunnen nu eenmaal niet allen Chopin en Beethovenspelen, zooals jij! Ik kan niets zoo geniaal doen, vandaar dat er dan ook voor mij geen plaats zal wezen op dit wereldrond." ,.En toch ga ik nooit naar Mrs. Warrener, zoo lang jij nog niets hebt." „Zóó dwaas zal je toch, als-je-blieft, niet zijn, boè lief het dan ook is! Dan ga ik nog eerder terug naar Tante Hermione, of liever oud-tante Sara. Wie weet, hoe blij Teddie Lorigworthy zou zijn!.... Neen, dat is nu maar gekheid; tot zulke wanhoopsmaatregelen zal ik nog niet hoe- 'ven' over te gaan. Ik heb hier een brief, waarin ze mijn diensten aannemen. De onderteekening luidt: „Elizabeth Gilchrist" en hij komt van Redwall Grange uit Charbeck, dicht bij Stone ford in Stoneshire." „Zeg je dat maar voor de grap, Janie?" „Neen, zeker niet. Elizabeth Gilchrist is nog familie van ons. Ik vermoed, dat zjj de vrouw is van Andrew Gilchrist, den eigenaar van Red wall Grange, die een achterneef was van Vader." Een oogenblik stilte volgde; toen zei Betty: „Maar, Janie-lief, je. wilde immers niet in huis zijn bij Tante Hermione?" „Dat' was liefdadigheid! dit niet. Mrs. Gil christ heeft geadverteerd in de Stoneford Chro nicle om een hulp voor de moeder." ,,En wil je dan zoo'n ondergeschikte positie bekleeden in het huis van die vreemde nicht?" „Maar er wordt niets vernederends van mij verlangd en niemand meer of minder dan Frank lin heeft immers gezegd: „Arbeid is steeds de weg naar voorspoed"; dus ga ik dezen wijzen raad in praktijk brengen! Bovendien, ze weet nfet, dat ik haar nicht ben. Neen, kijk nu maar niet zoo ontzet! In mijn antwoord heb ik mijn achternaam weggelaten en heb dus ondertee kend „Jane Carleton." Mrs. Ruggles heeft een getuigschrift voor mij geschreven. Ik heb de zaak heel diplomatiek behandeld, zoodat de goede vrouw niets kwaads vermoeden kan." ,,En tóch vind ik 't niet prettig: het lijkt zoo achterbaksch!" „Waarom?.Ik heb' er toch' geen boos opzet mee? Ik zal even trouw mijn plichten waarne men jegens die menschen, of ze géén familie waren! Ik, heb toch ook geen valschen naam aangenomen; en, gesteld, dat ik dat nu eens wél gedaan had, zou het dan nog veel erger zijn, dan wat een tooneelspeelster of een schrijf ster zöo dikwijls doet?'.' „Daar kan ik niet op antwoorden. Je voelt zelf ook wel. dat dit iets heel anders is." „Maar, Bess, ik kón niet anders. Vat je dit dan niet?Als Janie Gilchrist zou ik niét die betrekking hebben kunnen aannemen van „moe ders hulp", maar als Jane Carleton kan het een hoogst-iuteressante ervaring worden." „Nu, ik vind het in ieder geval een groote risico." „Dat zie ik niet in. Ze hoeven er bovendien niet achter te komen, wie ik ben. Redwall is immers zoo ver af en ik zou niet weten, waarom ik daar nu juist iemand moest tegenkomen, dien ik kende! Je kunt al mijn brieven doorzenden en je hoeft Tante Hermione niet' te vertellen, wié ik ben; dat gaat'haar niéts aan!" Na een tijdje vroeg Elizabeth weer: „Weet je wel zeker, dat het familie van Vader is?" „O, ja. Tenminste ze zijn familie van Tante Hermione en zij is, ongelukkigerwijs, de zuster van Vader. Ik heb haar hooren spreken van de Gilchrists van Chatbeck, de oude buitenplaats, die al eeuwen lang in de familie is geweest. Mrs. Ruggles, die uit Stoneford vandaan komt, heeft mij verteld, dat Redwall, een paar ge slachten terug, ééns uit de familie is geweest, maar dat Andrew Gilchrist veel geld verdiende met een fabriek in Bradlington en dat hij het toen weer teruggekocht heeft." „En als die nicht nu eens een parvenue is. die je in haar opgeblazenheid geheel als dienst bode behandelt?" „Kijk eens, Janie Gilchrist zou dat verschrik kelijk vinden, maar Jane Carleton vindt het slechts een interessante ervaring!" Elizabeth leek nog niet overtuigd „Weet je ook eenigszins, waaruit het gezin, bestaat?" „In het minst niet. Maar, als er soms een jonge man' toe behoort, ik' bêlóof je. dat ik hem dan op een afstand zal houden. De brief spreekt alleen van een kleinen jongen van zes jaar, dien ik onder mijn hoede zal moeten ne men. Dus ik zal niet hard hoeven te werken, En daar krijg ik vijf-en-twintig pond per jaar voor; meer dan de doktersvrouw mij bood voor de leiding over drie kinderen." Janie was nu gekleed om uit te gaan. Ze zag er zoo eenvoudig maar toch zoo gedistingeerd uit, dat Betty onwillekeurig spotte: „Jij een kindermeid met vijf-en-twintig pond per jaar!" „Pardon, een hulp voor de moeder!" „Wat is het verschil?" „Die vraag bewijst, dat je totaal niet op de hoogte bent van de zaak! Nu, ik zal eerlijk be kennen, dat ik ook niet veel verder was, tot Mrs. Ruggles mij ingelicht heeft: een hulp voor de moeder wordt geheel behandeld als dame, een kindermeid niet." „Maar wat weet jij af van de plichten van een moedershulp? Hoe lang meen je, dat je je onwetendheid en je gebrek aan ervaring op het punt van kinderen zult kunnen Verbergen?" „Tót ik ze geleerd heb! Zóó dom ben ik niet: ik kan naaien, ik ken het alfabet en het is waar, dat ik niet gewoon ben aan de behande ling van kinderen, maar ik weet alles af van honden en ik veronderste, dat kinderen volgens hetzelfde principe moeten gekamd en gebaad wórden. Neen, maak je daar maar niet onge rust over. Ik zal er mij wel doorheen slaan!" Er. hielp niets aan: Janie zou dus haar geluk beproeven. Zoo brak de laatste dag aanhet laatste vaarwel, en de zusters, die nog nooit van el kaar af geweest waren, gingen ieder haars weëgs. „Het "is maar voor drie jaar op z'n hoogst, fluisterde Elizabeth by wijze van troost, toen ze haar zuster naar King's Cross had gebracht. „Dan krijg ik dat-legaatje van Oom Robert en dan zullen wé altijd bij elkaar kunnen blijven." „Er kan anders al zooveel gebeuren in den loop van één jaar", luidde, Jane's antwoord en ze had moeite,, haar tranen te bedwingen. HOOFDSTUK III. De aanstaande „moeders hulp", voelde zich nu zóó weinig, opgewekt, dat ze maar blij was, dat ze heel alleen in de coupé zat. „Vreemd, hoe het stóf je zoo in de oogen waait", dacht ze, terwijl ze met behulp van haar spiegeltje, haar' hoed opzette, toen ze dichtbij de plaats van haar bestemming kwam. Laat op den middag bereikte ze het station en toen het kleine aantal reizigers daar uitge stapt was. stond zij met haar koffers alleen op het perron. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7