Pontonbrug
den
fesiagen over
IJsel
Wat, anderen zeggen over de
Millioenennota
de vluchteling
van cayenne"^
Rijksveldwacht
BLAUW TREKT DEZE
RIVIER OVER
DE EERSTE KAMER AAN
DEN ARBEID
DONDERDAG 23 SEPTEMBER 1937
Onderwijsbegrooting
De raming is iets lager dan die
voor 1937
Toen de brug nauwelijks klaar
was, werd zij vernield door
een bomaanval van rood
Nachtoefening besluit
de manoeuvres
PACHTWET 1 APRIL
IN WERKING
Uitbreiding van het aantal
substituut-griffiers
Nuchtere werkelijkheid
De koers is om
SPECIALE OPLEIDING VOOR
BURGERVLIEGERS
Land in zicht!
Ontwerp-Adres van Antwoord
ter tafel
Werkloosheidssubsidie-
fonds
In de cijfers eenige weerspiegeling
van de opleving
Perspectieven op een
betere toekomst
Circulaire aan de gemeente
besturen
Arbeider omgekomen
Bekneld geraakt tusschen
draadrollen
De verborgen microfoon
Minister Goseling heeft den nieu
wen en eersten chef in dit
corps geïnstalleerd
Eenheid in leiding en
beheer
Gezondmaking van het budget
Aan illusies den bodem
ingeslagen
Een „rooversverhaal"zegt
ir. Mussert
ONDER EEN KAR GEDOOD
Een afgodsbeeld
Verre van opwekkend
OVERREDEN EN GEDOOD
fc=DOOR OTTWELL BINNS j
H
neerd was geweest nabij Ermst is op dezelfde
manier de rivier overgetrokken. Per ponton
kunnen 25 menschen worden meegenomen, zoo
dat men vr« spoedig een hoeveelheid man
schappen aan de overzijde had.
Ter bescherming van den rivierovergang haa
blauw zijn zwaar geschut opgesteld, ongeveer
3 K.M. achter den IJsel. Het waren de batte
rijen 15 houwitsers en 10 veld, die in de dras
sige natte weiden stonden te waken, opdat de
overtocht van blauw niet gebombardeerd zou
worden door rood. Elke batterij was op haar
beurt bewaakt door twee mitrailleurs, die de
luchtaanvallen moesten afweren.
De regimenten, jlie den IJsel waren over
getrokken, zijn opgerukt tot 2'A K.M. verder
naar het oosten." Daartegenover had rood om
half twaalf een bataljon van 25 R.I. in stelling
liggen in de lijn Broekland-Borghelde. gesteund
door drie afdeelingen van de rijdende veld
artillerie. In den noordelijken vleugel heeft de
blauwe verkenningsafdeeling zich in den nacht-
weten te handhaven onmiddellijk ten oosten
van Wijhe, doch om half twaalf kregen zij
het roode regiment wielrijders, gesteund de lie
afdeeling van het korps rijdende artillerie. De
geheele cavalerie van rood het Ie en He re
giment huzaren, die inmiddels meer volledig
waren, omdat de ontbrekenden in den nacht
spoorslag van Den Haag waren gekomen
had inmiddels om elf uur een bosch
perceel ten Z. W. van Heino bezet met
de bedoeling om "bij een eventueelen ver
deren opmarsch van blauw te trachten deze
partij op de noordflank aan te vallen. In ver
band hiermede zijn ook de roode troepen op
bepaalde punten teruggenomen om het front
naar 'het noorden te verlengen.
Deze aanval op blauw is inderdaad later ook
nog gedaan, maar hij bracht in de algemeene
situatie weinig verandering, omdat de leider
der oefening het bevel had gegeven, dat om
drie uur een rustperiode zou intreden tot twaalf
uur vannacht. Dan begonnen de laatste twaalf
uur der oefening, die Donderdagmiddag om
twaalf uur geëindigd zal zijn.
Voor het laatst zullen we dan rondrijden in
ons busje, dat uit traditie zoo heet, maar dat
welhaast een reiswagen is geworden. Het busje
waarin we voor een week, we kunnen wel zeg
gen, hebben gewoond, onder leiding van den
kapitein van den Generalen Staf, S. v. d. Kloet,
die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
voor ons beschikbaar was en wien geen moeite
te veel was als hij onze vragen moest beant
woorden. Nog één nacht en één voormiddag
trekken we erop uit en dan trekken we weg uit
Oost-Nederland om weer in het gewone dage-
lijksche werk te vallen.
Aan de Rijksbegrooting van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen is het volgende ont
leend.
Toegestaan voor 1937 was 142.264.486, het
geraamde beloop voor 1938 is 142.252.533 of
ƒ11.953 minder.
Bij de raming van de uitgaven voor het
dienstjaar 1938, aldus de toelichting, moet in
de eerste plaats rekening worden gehouden met
het jaarlijksch accres aan uitgaven, als gevolg
van de toeneming van het aantal leerlingen bij
verschillende takken van onderwijs, de toeken
ning van periodieke salarisverhoogingen, de
hoogere bijdragen ex artikel 36 j. artikel 157
der pensioenwet 1922 aan het algemeen bur
gerlijk pensioenfonds, enz. Dit accres kan op
ten minste 2J4 3 millioen worden geschat.
Verder zijn de uitgaven voor de materieele be
hoeften in verband met de stijging der prijzen
in totaal rond ƒ500.000 hooger geraamd. Dit
bedrag zal niet voldoende zijn om de prijsstij
ging op te vangen. Op deze behoeften wordt
echter tevens een niet onbelangrijk bedrag be
zuinigd. Zou uit hoofde van deze twee factoren
het eindcijfer van dit hoofdstuk dus rond 3
2 }4 millioen hooger zijn, daartegenover
staat, dat van de z.g. perspectief-besparingen
in 1938 ƒ3.1 millioen kan worden geëffectueerd.
Door verder de uiterste zuinigheid te betrach
ten, kan het totaal van dit hoofdstuk 11.953
lager dan voor 1937 worden geraamd.
Meer wordt o. a. aangevraagd voor mate
rieele uitgaven van de Rijksuniversiteiten te
Leiden, Utrecht en Groningen en de Techni
sche Hoogeschool te Delft, respectievelijk
ƒ30.162, ƒ60.125, ƒ23.371 en ƒ105.815.
Meer wordt o. a. aangevraagd voor het bij
zonder gewoon- en uitgebreid lager onderwijs
ƒ563.000, voor het buitengewoon lager onder
wijs ƒ41.300, voor uitgaven in het belang van
het uitgebreid lager onderwijs 17.000.
Minder wordt o. a. aangevraagd voor bijdra
gen aan gemeentelijke en bijzondere kweekscho
len 80.715, voor toelagen aan kweekelingen van
deze scholen 13.800 en voor het openbaar ge
woon en uitgebreid lager onderwijs ƒ651.350.
Minder wordt o. a. aangevraagd voor deel
neming aan het garantiefonds voor de in 1937
gehouden Wereldjamboree der padvinders
17.500.
(Van onzen specialen verslaggever)
De overgang over den IJsel is voor
blauw de zware taak, welke deze
partij opgelegd is bij de groote oefe
ningen van het veldleger. Zij zijn er
eerder aangekomen dan rood en
hebben dus een voorsprong, maar
het bezetten van de rivier op zooda
nige wijze, dat het geheele leger kan
overtrekken, is geen gemakkelijke
taak.
Het is immers voor blauw niet voldoen
de de beide oevers van den stroom te be
zetten, dan maar een brug te slaan en daar
over heen zijn zwaar materiaal te vervoe
ren. Het slaan van de brug op zich was
niet zoo moeilijk, maar de voornaamste
voorwaarde is, dat men er rustig aan kan
werken. Er moet dus aan den anderen
oever van de rivier een breede strook zijn.
waaruit de vijand is verdreven
Daarom is het ook begrijpelijk dat blauw,
hoewel Dinsdag reeds in het bezit der beide
oevers, toch op dien dag nog niet kon over
gaan tot het leggen der brug. Het heeft daar
mee moeten wachten tot Woensdagmorgen.
Toen immers was rood ongeveer 7 K.M. ver
teruggedrongen van de Oostelijke oevers van
tfen IJsel. De brug is daarna gelegd en in den
loop van Woensdag zijn de troepen van blauw
overgegaan.
De brug is, op de plaats van het veer bij
Olst, geslagen door de pontonniers van den
tijdenden trein, daarbij geholpen door perso
neel van de torpedisten. Het materiaal was
Van den varenden trein. Om 7 uur in den mor
gen werd met den aanleg begonnen en om 11
Our konden de eerste wagens de brug passee-
*en.
Ratelen van karrenwielen over de losse plan-
hen en het geklepper van paardenhoeven op
het hout vervult de geheele omgeving; de
baarden zijn wat bang op deze vreemde oever-
Verbinding en willen nog wel eens een zijsprong
blaken. De pontons van deze brug liggen zeer
•licht bij elkaar, waardoor zij zeer sterk is ge
worden en berekend is op zwaar gewicht, 7.5
ton kan zü dragen, zoodat ook de zware artil
lerie van blauw over de brug op den oosteiy-
ken oever van den IJsel kan komen.
Plotseling, terwijl de eerste karren rate
len over de losliggende planken, die door
de pontonniers nog moeten worden vast-
geslagen, in den tijd, dat het verkeer er
reeds overgaat, hoort men in de verte het
brommen der vliegtuigmotoren.
Blauw had zijn eigen machines uitge
stuurd om den rivierovergang te verdedi
gen, maar ook rood was door zijn waar
nemers en zijn verkenners gewaarschuwd.
Er ontstond een luchtgevecht, dat door
blauw verloren werd. De machines verdwe
nen weer en rood had vrij spel. Een der
roode vliegtuigen kwam aanvliegen in de
lengterichting der rivier. Het strooide een
rijtje bommen en een ervan kwam precies
midden op de brug terecht, die daardoor
voor een deel weer. vernield werd.
Nu moet men dit vernielen niet al te tra-
s'sch opnemen. Bij een pontonbrug liggen al-
Üd enkele reserve-vakken klaar, en binnen
et kwartier was het vernielde vak er dan ook
bitgevaren en door een nieuw vervangen. Een
)n,artier 0Pontli°ud zal voor blauw waarschijn-
Jk niet zooveel hebben beteekend, zoodat deze
«artij er niet erg veel nadeèl van zal hebben
«ehad.
Met het overtrekken van de rivier was bijna
"e gansche dag gemoeid. In totaal moesten
12000 manschappen en 1000 paarden over,
biet de wagens en alle materiaal, dat de in-
anterie moet meenemen. De manschappen en
et lichtere materiaal gaan per ponton of per
lot, zoodat het aan de brug wel een heele
rUkte was, maar toch niet het heele leger door
®zen nauwen doorgang behoefde te worden ge-
lerst.
Het 42e regiment infanterie had een over
gangspunt van zes pontons en twee vlotten van
"■"ie pontons om de lichtere voertuigen te kun-
an meenemen. Het begon den overtrocht om
alf zeven en had vrij spoedig daarop de spoor
baan bereikt, die ongeveer 2 K.M. ten oosten
an den IJsel ligt. Tet 31e R.I., dat gekanton-
Op de begrooting van Justitie is geen post
meer uitgetrokken voor een raad-adviseur voor
de wetgeving, terwijl de le en 2e afdeelingen
van het departement in plaats van een refe
rendaris een raad-adviseur zullen krijgen.
Gerekend is op uitbreiding, echter niet vóór
Van de diverse perscommentaren op de Rijks
begrooting 1938 hebben wij de hieronder vol
gende bloemlezing samengesteld;
Bijna angstig van soliditeit noemt de R.K.
Maasbode deze millioenennota. Zij is werkelijk
de weergave van de secure zekerheid, waarmede
de gemiddelde Nederlander, om het huishoude
lijk uit te drukken, „met de centen omgaat".
Er is evenwel in het nieuwe kabinet toch ook
een andere geest vaardig geweest, die de pen
van den steller der Millioenennota mede in
spireerde. Die geest openbaart zich in wat wél
en wat niet in de Millioenennota staat, Zoo is
het eerste wat treft in deze Millioenennota, dat
het woord „aanpassing" ontbreekt. Wij zijn aan
den overkant van het dal der aanpassing en
wij gaan omhoog. Laat ons deze zekerheid vast
nagelen na lezing van de Millioenennota; De
koers van het regeeringsbeleid is om, principieel
om; het is duidelijk, dat deze ommezwaai psy
chologisch en principieel van de grootste be-
teekenis is.
1 Juli 1938, van het aantal substituut-griffiers,
te weten bij de rechtbanken te Breda, Maas
tricht, Arnhem, Rotterdam, Haarlem, Utrecht
en Groningen.
Gerekend wordt op de inwerkingtreding der
Pachtwet met 1 April 1938.
De strafgevangenis te Alkmaar zal weder in
dienst worden gesteld.
In samenwerking met de Nationale Lucht-
vaartschool zullen bij wijze van proef tien bur
gervliegers een speciale opleiding volgen, welke
bijzonder is ingesteld op de militaire vlieg-
eischen.
Op de begrooting van Defensie zijn gelden
uitgetrokken voor den bouw van nieuwe kazer
nes te Assen en te Muntendam en voor een
nieuw groepsgebouw voor de politietroepen te
Rotterdam.
blijvend te keeren. Daarom is zij van oordeel,
dat de eventueele ruimer vloeiende middelen in
beginsel allereerst dienen te worden aangewend
voor de verbetering van het budget err dat uit
zetting der uitgaven slechts mag plaats hebben
daar waar zij, gelijk bij de uitgaven voor de
defensie en eenige economisch sociale maat
regelen, als een onvermijdelijke noodzakelijk
heid is te beschouwen.
„Nog geen land in zicht" schreef vorig jaar
de C.H. Nederlander. Thans komt dit blad tot
een geheel tegenovergestelde conclusie.
Deze millioenennota vertoont van den nieu
wen toestand het duidelijke beeld.
„Land in zicht" is wel de korte samenvatting
van den inhoud van dit Staatsstuk.
De millioenennota komt tot de conclusie, dat
„nog een lange weg zal moeten worden afgelegd,
vóór en aleer het reëel sluitende budget is be
reikt."
Deze woorden klinken niet vroolijk. Maar het
verschil met vorige millioenennota's een ver
schil, door den gewijzigden toestand volkomen
gewettigd is, dat de Regeering den „langen
weg" weder als begaanbaar en als tot het doel
voerend vóór zich ziet.
DEN HAAG, 22 September 1937.
Nadat de Eerste Kamer gisteren haar afdee
lingen had samengesteld, ging zij heden over tot
benoeming van de leden der Huishoudelijke
Commissie, der Gemengde Commissie voor de
Stenographie en der Commissie van beroep
voor de ambtenaren der Stenographische In
richting.
Dank zij de vrij omslachtige wijze, waarop de
Senaatsvoorzitter de stemmingen bij deze benoe
mingen pleegt te doen geschieden, nam deze
weinig om het lijf hebbende bezigheid nogal
wat tijd in beslag.
Verrassingen deden zich hierbij niet voor; al
leen deed het ietwat komisch aan, dat de beide
N.S.B.-ers, de heeren Van Vessem en Maars-
singh, (van de vier N.S.B.-Eerste Kamerleden
zijn er nog maar twee overgebleven na het „ver
ongelukken" van de heeren Pont en Van Duyl)
er in het begin een spelletje van maakten, hun
stem op elkander uit te brengen. Al dan niet
als gevolg van 't zachte gegrinnik, dat dit spel
letje hier en daar uitlokte, veranderden de hee
ren later van „tactiek" en stemden zij voortaan
blanco.
Van den heer Pont was bericht ingekomen,
dat hij voor het lidmaatschap der Kamer
wenschte te bedanken. Zonder van veel emotie
te doen blijken, deelde de voorzitter mede, dat
hy de boodschap aan den minister van Binnen-
landsche Zaken zou overbrengen.
Ter tafel werd gebracht het Ontwerp-Adres
van Antwoord op de Troonrede, waarin de af
deelingen zich terstond gingen vermeien. Mor
gen volgt daarvan de openbare behandeling.
In de cijfers van de ontwerp-begrooting
van het Werkloosheidssubsidiefonds weer
spiegelt zich eenigermate de opleving, die in
de achter ons liggende maanden zich in den
lande heeft geopenbaard.
Het tekort van ƒ7.545.000, dat het vorig
jaar nog overbleef, is verdwenen.
Uit de gegevens, die bij het departement van
Sociale Zaken geregeld binnenkomen, blijkt, dat
de gemeentelijke uitgaven voor werkloozenzorg,
waarin het fonds bijdraagt, gedurende de eer
ste vijf maanden van dit jaar gemiddeld onge
veer 10 pet. beneden die van 1936 zijn gebleven.
Er is geen reden, om een minder gunstig ver
loop gedurende het resteerende deel van het
jaar aan te nemen.
In dit verband mag de opmerking worden
gemaakt, dat, hoewel de toekomst zich hoop
voller laat aanzien dan in een van de achter
ons liggende crisisjaren, dit niet mag leiden tot
een onderschatting van de moeilijkheden, die
nog overwonnen moeten worden, alvorens de
uitgaven voor werkloozenzorg zullen zijn ge-
Zijn er dan in het geheel geen lichtpunten in
deze begrooting voor 1938
Ja, zij zijn er, al moet men daar dadelijk
tegenover zetten, dat, zooals gebleken is, de
noodzakelijke uitgaven voor de defensie nog niet
alle in het aangeboden budget zijn verwerkt.
Maar al zijn de uitgaven nog altijd stijgende,
de dalende beweging van de inkomsten is ten
minste in het tegendeel verkeerd. Dientenge
volge kon in vergelijking met 1937 tot een
bedrag van ƒ16,7 millioen minder met perspec
tief-besparingen (besparingen, die eerst in de
toekomst effect kunnen sorteeren) en andere
niet gerealiseerde dekkingsmiddelen rekening
worden gehouden. In zoover is er dus iets min
der „water" in deze begrooting, al is zij, behalve
door de meergenoemde manipulaties, toch ook
nog altijd door het meetellen van perspectief
besparingen verwaterd. Tegenover het na de
toepassing van de manipulaties nog overblij
vende tekort van circa 13,2 millioen staat na
melijk geen dekkingsmiddel, maar weer een ge
lijk bedrag aan perspectief-besparingen.
Mr Oud heeft vier moeilijke jaren aan het
stateért het lib. Handelsblad, maar wie zou
Departement van Financiën doorgebracht, con-
meenen, dat zijn opvolger, minister De Wilde,
het nu gemakkelijker zou krijgen, omdat de be
lastingontvangsten een stijgende lijn beginnen
te volgen, behoeft slechts vluchtig de Millioe-
nen-nota door te zien, om te ontdekken, dat
onze nieuwe schatkistbewaarder het even moei
lijk, zoo niet moeilijker heeft. Immers verwach
ten' velen van hem verlaging van belastingen,
en tegelijkertijd méér geld voor verschillende
doeleinden. De belasting-ontvangsten stijgen en
de crisis is voorbij! Men mag het ernstig ho
pen.
Al met al mogen wij, zoo concludeert het
blad, minister De Wilde dankbaar zijn, dat hij
een open oog toont te hebben voor de finan-
cieele realiteit en de budgetaire mogelijkheden,
al kan ook hij nog niet alle „onvolkomenhe
den" wegwerken. Deze begrooting is juist door
die onvolkomenheden minder fraai dan zij lijkt
en dat is al niet heel fraai! maar het be
leid dat eraan ten grondslag ligt, biedt ten-
daald tot een niveau, dat in redelijke verhou
ding staat tot de middelen, die de overheid uit
de jaarlijks terugkeerende inkomsten voor deze
doeleinden kan afzonderen.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
in een circulaire aan de gemeente-besturen
medegedeeld, dat het in de bedoeling van de
regeering ligt voor de berekening van de ge
wone bijdrage uit het Werkloosheidssubsidie
fonds voor 1938 de cijfers over te nemen van de
schaal voor 1937, doch dat zij zich nog beraadt
over de vraag, of verandering dient te worden
gebracht in de wijze, waarop de factoren, welke
thans bij de bepaling van de gewone bijdrage
van belang zijn, worden berekend.
Woensdagmiddag is op het terrein van de
Steenkolen Handel Maatschappij aan de Oos
telijke Handelskade te Amsterdam een onge
luk gebeurd, waarbij de 50-jarige arbeider G
de W. het leven verloor.
Hij geraakte bekneld tusschen twee draad-
rollen van een drijvende kraan. De man was
onmiddellijk dood. Het lichaam is vervoerd
naar het Binnengasthuis.
De nieuwe en eerste inspecteur der Rijks
veldwacht, de heer A. van Zoelen, is Woens
dagmiddag in het gebouw Laan Copes van
Cattenburgh 55 te Den Haag geïnstalleerd.
De Minister van Justitie, mr. Goseling.
heeft de installatie verricht-
Met hem waren hierbij aanwezig de inspec
teur der koninklijke marechaussee, kolonel J.
van Selm, de administrateur bij het departe
ment van Justitie mr. J. R. M. van Angeren.
hoofd van de afd. rijkspolitie enz. van genoemd
departement, en nagenoeg alle districtscomman
danten der rijksveldwacht.
Minister Goseling sprak den nieuwen inspec
teur toe.
In deze bijeenkomst wilde de minister niet
anders tot uitdrukking brengen dan dat deze
dag van meer dan gewone beteekenis is, in de
eerste plaats voor het corps rijksveldwacht. Het
corps bestaat sedert 1856. In de nieuwe functie
van inspecteur ziet het voor het eerst zijn hech
tere eenheid voltrokken.
Aan de teekening, welke de Regeering van
den financieelen toestand móést geven, heeft zij
de algemeene conclusie verbonden, dat de ge
zondmaking van het budget een gebiedende
eisch moet worden genoemd, concludeerde de
A.R. Standaard, zy acht het, bij het doen voort
duren van de huidige ongezonde werkelijkheid
niet wel mogelijk, de ernstige gevaren, waaraan
de financieele positie van het Rijk bloot staat,
De lib. N. Rott. Crt. merkt op, dat deze mil
lioenennota aan de illusies van de ingetreden
economische verbetering van den laatsten tijd
den bodem inslaat. Het beeld, dat zij van den
financieelen toestand geeft, wijkt ver af van de
voorstelling, welke velen zich daarvan hebben
gemaakt.
Naar aanleiding van het bericht, dat in de
kamer van ds. Van Duyl op 't hoofdkwartier der
N.S.B. een microfoon zou zijn opgesteld geweest,
via welke voor de leiding onwelgevallige gesprek
ken zouden zijn afgeluisterd, heeft het Utr.
Dagblad zich tot ir. Mussert gewend met de
vraag of deze publicatie hem wellicht een reden
zou zijn tot het verstrekken van nadere infor
maties.
De leider van de N.S.B. verzekerde het blad,
deze beweringen als een rooversverhaal te be
schouwen en hij zou daarop dan ook niet in
gaan.
Ook de heer Van Geelkerken heeft verklaard,
dat dit verhaal geheel verzinsl is; althans van
de zijde van de hoofdleiding der N.S.B. zijn
nimmer dergelijke middelen gebruikt. Deze wor
den ook niet toegepast.
Woensdagavond omstreeks half zeven is het
driejarig zoontje van de familie W., ohder een
met aardappelen geladen* kar, waarvoor een
paard gespannen was, geraakt en op slag ge
dood.
Het ventje, dat naast zijn moeder liep, strui
kelde over een steen en kwam onder een der
wielen van den wagen terecht.
minste „perspectieven" op een betere toekomst,
al zal deze dan ook niet van de perspectief
bezuinigingen komen!
Dit kabinet heeft slechts één noot op zijn
zang, zegt het soc. Volk, versterking der weer
macht en daarvoor moet alles wijken.
Wij erkennen volmondig, dat in het huidig
jammerlijk tijdsgewricht een verhooging der
defensie-uitgaven ook voor ons land noodzake
lijk kan zijn. Zooals de zaken nu eenmaal lig
gen, behoort ook de verzorging der weermacht
tot de primaire landsbelangen. Het nieuwe ka
binet echter maakt van de weermacht een af
godsbeeld. De rest is bijzaak. „Verhooging van
loonen en salarissen, verlaging van de leerlin-
genschaal, uitbreiding van de gelegenheid tot
opneming in de ouderdomsverzekering en meer
andere zoo luidt de opsomming van niet ver
vulde wenschen, die de minister taalkundig
weinig fraai en door de gebezigde woordkeus
men lette op het „meer andere"! schier
achteloos geeft.
Wanneer men deze Millioenennota en de by
haar behoorende begrootingshoofdstukken leest,
krijgt men schier den indruk, dat het kabinet
een conflict over het militaire vraagstuk zoekt,
zoozeer heeft men al het andere verwaarloosd.
Het beeld, dat deze begrooting ontrolt, is
verre van opwekkend, aldus de meening van
de neutrale Telegraaf. Het Nederlandsche pu
bliek is, wat de staatsfinanciën betreft, de
laatste jaren niet verwend, desondanks zal deze
begrooting, die in verbeterde omstandigheden
komt wellicht nog een dieperen Indruk maken.
In het bijzonder moet de aankondiging, dat
voorloopig niet op belastingverlaging gerekend
behoeft te worden, voor ons bedrijfsleven zeer
teleurstellend worden genoemd. Voor hen, die
van devaluatie een oplossing van alle kwalen,
ook die der staatsfinanciën, verwacht hebben,
zal de teleurstelling dubbel groot zijn.
Een verdienste van deze begrooting achten
wij het, dat met de meeste duidelijkheid ge
zegd wordt, dat het deficit niet 13 millioen,
doch 84 millioen bedraagt.
Over de plichtsbetrachting van vorige gene
raties is men niet spoedig geneigd ongunstig te
oordeelen. Toch mag men gerust vaststellen,
dat in de laatste jaren het corps als zoodanig
sterk is vooruitgegaan en dat die vooruitgang
als het ware op natuurlijke wijze geleid heeit
tot den eisch van een eigen corpschef, welk
verlangen ook uit het corps zelf meermalen is
vernomen. Ook de districtscommandanten zul
len de hechtere eenheid toejuichen. Eenheid
in leiding en eenheid in beheer.
Beheer is een misschien wat te burgerlijke
administratieve term. Het is wel degelijk de be
doeling en de verwachting, dat het corp6 onder
zijn nieuwen inspecteur nog beter in staat zal
zijn, zijn taa£ te vervullen. Die taak bestaat in
de deelneming aan de uitoefening der rijkspo
litiezorg, waartoe in artikel 2 van het Rijks-
politiebesluit 1935 de rijkspolitie allereerst is
aangewezen.
Als voorname onderdeelen van die taak noem
de de minister: de opleiding der jonge rijksveld
wachters, de verdere ontwikkeling der ervarenen,
*de regeling van den verkeersdienst, den diens
te water in het bijzonder dien op de groote
rivieren, den rijksspeurhondendienst. de oefe
ningen in verband.
Al deze onderwerpen zullen de bijzondere aan
dacht en zorg van den inspecteur vragen.
De vraag kan opkomen, of de instelling van
de nieuwe functie ook wijziging brengt in taak
en bevoegdheid van andere functionarissen en
organen.
De minister antwoordde met overtuiging: al
leen tot hun verlichting.
De bepaling van den inhoud van de taak,
welke met den term rijkspolitiezorg wordt aan
geduid, blijft voor en na bij de p.p.g.g. fungee-
rende als directeuren van politie en in laatste
en opperste instantie bij den verantwoordelijken
minister van justitie.
Wel is er deze verandering, dat de p.p.g.g.
worden ontheven van hun eigenlijke beheers
taak.
Uit dit alles volgt intusschen niet dat de in
specteur van de rijksveldwacht alleen een be
heerder en administrateur zal zijn. Hij is wel
degelijk leider van het corps in dezen zin, dat
zijn voorname taak hierin is gelegen, dat het
corps nog beter geschikt wordt gemaakt voor
dé uitoefening van zijn taak.
Ook voor de samenwerking met het an
dere corps der rijkspolitie, de Kon. Mare
chaussee, ziet de minister alleen maar ver
betering.
Met het uitspreken van zijn volle vertrouwen
in den nieuwen chef besloot minister Goseling
zijn toespraak.
De heer Van Zoelen beantwoordde deze rede
met woorden van dank en met de plechtige
verzekering, dat hij er naar zal streven, om de
rijksveldwacht tot een nog grootere eenheid te
brengen, daarbij vertrouwend op den steun van
den minister van Justitie en van den chef der
5e afdeeling van het departement. De verhou
ding tot dezen chef, den heer Van Angeren.
was steeds buitengewoon aangenaam. Verder
uitte spreker de verwachting, dat hij ook met
den inspecteur der marechaussee op prettige
wijze het gewenschte contact zou mogen on
derhouden, in het belang van de beide deelen
der rijkspolitie.
De heer P. J. H. C. Herten, uit Utrecht, voeg
de hieraan als oudste van de districtscomman
danten der R. V. W. eenige woorden namens
hen toe.
Ten slotte heeft kolonel Van Selm als in
specteur der Kon. Marechaussee zijn volle me
dewerking toegezegd en daaraan woorden van
sympathie en gelukwensch toegevoegd.
Woensdagavond omstreeks half zes is op een
op te hoogen terrein aan den Singel te Kam
pen een twaalfjarige jongen door een achter-
uitrijdenden vrachtauto, welke met zand was
geladen, overreden en op slag gedood.
De politie heeft het lijk In beslag genomen.
Het was doodstil in het woud geworden. Vuur-
e'legjes flitsten onder de boomen heen en weer,
eh glinsterende streep achterlatend op hun
«tilligen weg, en het eenige geluid, dat hoorbaar
j as, was het zachte gedruisch van het water
d de snel stroomende beek. De stille duisternis
^aakte het woud als een woonplaats van den
a°d, een onprettige verblijfplaats voor hem, die
'et aan eenzaamheid gewend is, en zich niet
eet te weer te stellen tegen de enerveerende
®eWaarwordingen, die iemand in een dergelijke
v'hgeving besluipen. Langdon voelde zich echter
vromen op zijn gemak. De stilte hinderde hem
vlet het minst, en de omringende duisternis
k°elde hij als een schuilplaats, die hem geheel
sveiügde tegen het gevaar van een achtervol
ging. zjjn gedachten verwijlden eenige oogen-
J'kken vol dankbaarheid bij de eenvoudige
aehschen, die hem, inplaats van hem aan zijn
v'chters over te leveren, door hun liefderijke
gorging tot 't leven terug hadden geroepen en
'-hoipen hadden om zijn verderen tocht te ver-
makkelijken.
Ij hangen tijd zat hij zoo in gedachten verzon-
af en toe genietend aan zijn pijp trekkend,
welke hij met opzet herhaaldelijk uit liet gaan,
om ze dan weer aan te kunnen steken met be
hulp van een brandenden tak uit het vuur.
Recht boven zijn hoofd kon hij tusschen de
boomen door de sterren zien schitteren, tot ze
tenslotte een weinig van hun glans verloren in
het sterker wordende licht van de opkomende
maan. Langzamerhand werd het een beetje hel
derder, zoodat hij de vage omtrekken van de
stammen vlakbij kon onderscheiden, en de top
pen van de boomen zwart zag afsteken tegen de
lichte lucht. Voortdurend werd het lichter en
tenslotte verscheen de maan zelf boven de boo
men, als een reusachtige lantaren over de top
pen zwevend en het beekje veranderend in een
licht van louter zilver.
Gedachtenloos staarde hij naar het zwak
rimpelend oppervlak, tot hij zich ten langen
laatste als gehypnotiseerd voelde, verloren in
een eindeloosheid van tijd en ruimte, en zwe
vend op de grens tusschen slapen en waken.
Plotseling schrok hü weer helder op bij het
hooren van een zingende stem en staarde niet
geloovend in de duisternis. De zanger was meer
goedwillend dan geschoold, en zijn stem liet aan
zuiverheid veel te wenschen over, en door het
eigenaardige lied begreep Langdon spoedig, dat
het gezang geen onderdeel was van zijn droo-
merijen:
„Gae bring to me a pint of wine
And fill it in a silver tassie
That I may drink before I go...."
(„Breng spoedig een pint wijn,
En schenk het in een zilveren beker
Zoodat ik kan drinken voor ik wegga..")
Toen het lied zoover gevorderd was, kreeg hij
den zanger in het oog, en terwijl de laatste re
gel van het lied weerklonk, staarde hij gretig
naar den man, die in een cano langzaam de
beek afgedreven kwam:
A service to my bonnie lassie."
Op het welzijn van mijn liefde")
De vreemdeling stond rechtop in zijn boot,
én stak tegen het glinsterende water af als een
uit zwart marmer gehouwen standbeeld, een reus
van een kerel. Onbewust van zijn gehoor, zong
hy verder:
„The boat rocks at the pier o'Leith,
Fu' loud the winds blow frae the ferry,
The shouts
(„Het schip ligt aan de reede van Leith,
En luid raast de wind door de ra;
Het geroep
Plotseling brak het gezang af, de man hield
op met roeien en de cano draaide scherp met
den stroom mee. De man had Langdon's vuur
tje in het oog gekregen, en vroeg zich onge
twijfeld vol verbazing af, wie deze eenzame plek
met hem deelde.
Dudley bewoog zich niet. Indien het gezang
hem niet tijdig van de nationaliteit van den
vreemde op de hoogte had gesteld, zou hy zich
zeker in het struikgewas verborgen hebben,
maar gerust gesteld door de wetenschap, een
landgenoot tegenover zich te zien, wachtte hij
kalm den loop der gebeurtenissen af; een land
genoot zou waarschijnlijk niets met de gevan
genis te maken hebben.
Na eenige oogenblikken nam de man op het
water zijn pagaai weer op en naderde snel den
oever, op de plek, waar Langdon zijn kamp op
geslagen had. Deze stond van zijn plaatsje bij
het vuur op en ging zijn onbekenden gast tege
moet, terwijl de man, gerustgesteld door het
feit dat 't kampement uit slechts één man be
stond, zijn cano op den oever sleepte, onderwijl
een luidruchtigen groet schreeuwend.
„Buitengewoon toevallige ontmoeting! Maar,
bij Jupiter, het doet je goed, in deze eenzaam
heid eens een mensch te zien."
„Dat is volkomen waar," lachte Langdon. „Je
bent, zoo welkom als de doedelzak in Schotland."
„O, houd op, kerel, een doedelzak...."
De spreker lachte kort.
„In vijf jaar heb ik geen voet op Schotschen
grond gezet, en als het niet zoo onmannelijk
was, zou ik erom kunnen huilen. Als ik mag,
kom ik bij je zitten."
„Je hebt den huissleutel", antwoordde Lang
don opgewekt. „Kom binnen en neem een stoel."
„Dat is buitengewoon vriendelijk van je."
De nieuw aangekomene trok zijn cano nog een
eindje verder uit het water, nam een geweer
en een pakje uit de boot, en naderde het vuur.
Hier liet het 't pakje neervallen, rakelde met
zijn voet het vuur op, en bekeek zijn gastheer
met belangstelling. Een kreet van verrassing
klonk door de stilte van den nacht.
„Wel verduiveld!"
„Wat is...."
„Man, jij bent niet, wat je lijken wilt. Je ziet
er uit als een mulat, en je praat als een ge
leerde. Wat ben je eigenlijk?"
Langdon, die totaal niet meer aan zijn ver
momming gedacht had, lachte een beetje ver
ward. „Ik ben een Engelschman."
„En verkleed als de held van een opera-co-
mique! Mannetje, dat ziet er verdacht uit
buitengewoon verdacht, hier in deze streek!
Langdon moest dit erkennen, en haastte zich.
den ander in zijn vertrouwen te nemen, over
tuigd, dat hij dit veilig kon doen.
„O, wat dat betreft, daar heb ik gegronde
redenen voor. Ik ben uit het bagno ontsnapt, en
de handhavers van het onfeilbaar gezag zitten
me achterna."
„Wil je daarmee zeggen, dat je rechtstreeks
uit die hel van Cayenne komt?"
„Precies", antwoordde Langdon kort, en gluur
de tersluiks naar het door de vlammen helder
verlichte gelaat van den vreemde. Het eenige,
wat hij op dat gezicht kon bespeuren, was be
wondering en nieuwsgierigheid.
„Ik hoop, dat je er geen bezwaar tegen hebt
met een gevangenisboef te overnachten?"
„Lieve hemel, man, ik denk er niet aan! Een
boef, zeg je? Wat is Sandy Muir anders, dan
een zwervende boef. Wat heb je op je kerfstok?
Een moord?"
„Neen. Gelukkig niet! Er werd wel iemand
gedood, maar dat was geen vijand van me,
maar een goede vriend."
„Dus toch een doode! Precies, dat hoort ten
minste er bij. Sommige menschen sterven zoo
verdraaid gemakkelijk. Kijk naar mijn geval.
Vijf jaar geleden gaf ik in een herberg, ginds in
Glasgow, iemand een klap, heelemaal niet erg
hard. een tikje, juist hard genoeg om een man
manieren te leeren, en hem duidelijk te maken,
dat hij zijn vingers af moest houden van een
meisje, dat niet van hem gediend was. Het was
niet meer dan een vriendelijk tikje tegen zijn
kin, maar de kerel was broos als glas. Hij brak
zijn nek en ik keek verstomd als een dronken
kerel neer op een lijk voor mijn voeten. Ik voel
de me zoo onschuldig als een pas geboren kind.
Maar de lui rondom me schreeuwden als ra-
zenden en wilden de politie er by halen. Toen
kwam dat meisje naar me toe, greep me by
myn hand en trok me daar vandaan. „Vlucht,
Sandv," zei ze schreiend. „Om mynentwille heb
je met hem gevochten en ik wil niet, dat ze je
naar de gevangenis sleepen. Verberg je ergens
op een schip of zoo, maar zorg in ieder geval dat
je hier vandaan komt."
Ze omhelsde me, kuste me heftig, en duwde
me toen de straat op. „Vlucht, Sandy, zorg, dat
je weg komt." Ik vond het heelemaal geen pret
tig vooruitzicht, in de gevangenis te moeten
versmachten, als een bloem zonder water, dus
volgde ik haar raad op, en vluchtte. Ik verborg
me op een veeboot met bestemming naar Mon
treal en kwam zoo veilig weg. Myn overtocht
heb ik betaald door te werken als een neger,
en sedert dien tyd ben ik als Caïn, een zwerver
op aarde. Niet dat ik er zoo erg om treur, be
grijp je. Ik ben toch van natuur een hartstoch
telijke zwerver."
(Wordt vervolgd)
4