Pontonbrug den fesiagen over IJsel Wat, anderen zeggen over de Millioenennota de vluchteling van cayenne"^ Rijksveldwacht BLAUW TREKT DEZE RIVIER OVER DE EERSTE KAMER AAN DEN ARBEID DONDERDAG 23 SEPTEMBER 1937 Onderwijsbegrooting De raming is iets lager dan die voor 1937 Toen de brug nauwelijks klaar was, werd zij vernield door een bomaanval van rood Nachtoefening besluit de manoeuvres PACHTWET 1 APRIL IN WERKING Uitbreiding van het aantal substituut-griffiers Nuchtere werkelijkheid De koers is om SPECIALE OPLEIDING VOOR BURGERVLIEGERS Land in zicht! Ontwerp-Adres van Antwoord ter tafel Werkloosheidssubsidie- fonds In de cijfers eenige weerspiegeling van de opleving Perspectieven op een betere toekomst Circulaire aan de gemeente besturen Arbeider omgekomen Bekneld geraakt tusschen draadrollen De verborgen microfoon Minister Goseling heeft den nieu wen en eersten chef in dit corps geïnstalleerd Eenheid in leiding en beheer Gezondmaking van het budget Aan illusies den bodem ingeslagen Een „rooversverhaal"zegt ir. Mussert ONDER EEN KAR GEDOOD Een afgodsbeeld Verre van opwekkend OVERREDEN EN GEDOOD fc=DOOR OTTWELL BINNS j H neerd was geweest nabij Ermst is op dezelfde manier de rivier overgetrokken. Per ponton kunnen 25 menschen worden meegenomen, zoo dat men vr« spoedig een hoeveelheid man schappen aan de overzijde had. Ter bescherming van den rivierovergang haa blauw zijn zwaar geschut opgesteld, ongeveer 3 K.M. achter den IJsel. Het waren de batte rijen 15 houwitsers en 10 veld, die in de dras sige natte weiden stonden te waken, opdat de overtocht van blauw niet gebombardeerd zou worden door rood. Elke batterij was op haar beurt bewaakt door twee mitrailleurs, die de luchtaanvallen moesten afweren. De regimenten, jlie den IJsel waren over getrokken, zijn opgerukt tot 2'A K.M. verder naar het oosten." Daartegenover had rood om half twaalf een bataljon van 25 R.I. in stelling liggen in de lijn Broekland-Borghelde. gesteund door drie afdeelingen van de rijdende veld artillerie. In den noordelijken vleugel heeft de blauwe verkenningsafdeeling zich in den nacht- weten te handhaven onmiddellijk ten oosten van Wijhe, doch om half twaalf kregen zij het roode regiment wielrijders, gesteund de lie afdeeling van het korps rijdende artillerie. De geheele cavalerie van rood het Ie en He re giment huzaren, die inmiddels meer volledig waren, omdat de ontbrekenden in den nacht spoorslag van Den Haag waren gekomen had inmiddels om elf uur een bosch perceel ten Z. W. van Heino bezet met de bedoeling om "bij een eventueelen ver deren opmarsch van blauw te trachten deze partij op de noordflank aan te vallen. In ver band hiermede zijn ook de roode troepen op bepaalde punten teruggenomen om het front naar 'het noorden te verlengen. Deze aanval op blauw is inderdaad later ook nog gedaan, maar hij bracht in de algemeene situatie weinig verandering, omdat de leider der oefening het bevel had gegeven, dat om drie uur een rustperiode zou intreden tot twaalf uur vannacht. Dan begonnen de laatste twaalf uur der oefening, die Donderdagmiddag om twaalf uur geëindigd zal zijn. Voor het laatst zullen we dan rondrijden in ons busje, dat uit traditie zoo heet, maar dat welhaast een reiswagen is geworden. Het busje waarin we voor een week, we kunnen wel zeg gen, hebben gewoond, onder leiding van den kapitein van den Generalen Staf, S. v. d. Kloet, die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat voor ons beschikbaar was en wien geen moeite te veel was als hij onze vragen moest beant woorden. Nog één nacht en één voormiddag trekken we erop uit en dan trekken we weg uit Oost-Nederland om weer in het gewone dage- lijksche werk te vallen. Aan de Rijksbegrooting van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen is het volgende ont leend. Toegestaan voor 1937 was 142.264.486, het geraamde beloop voor 1938 is 142.252.533 of ƒ11.953 minder. Bij de raming van de uitgaven voor het dienstjaar 1938, aldus de toelichting, moet in de eerste plaats rekening worden gehouden met het jaarlijksch accres aan uitgaven, als gevolg van de toeneming van het aantal leerlingen bij verschillende takken van onderwijs, de toeken ning van periodieke salarisverhoogingen, de hoogere bijdragen ex artikel 36 j. artikel 157 der pensioenwet 1922 aan het algemeen bur gerlijk pensioenfonds, enz. Dit accres kan op ten minste 2J4 3 millioen worden geschat. Verder zijn de uitgaven voor de materieele be hoeften in verband met de stijging der prijzen in totaal rond ƒ500.000 hooger geraamd. Dit bedrag zal niet voldoende zijn om de prijsstij ging op te vangen. Op deze behoeften wordt echter tevens een niet onbelangrijk bedrag be zuinigd. Zou uit hoofde van deze twee factoren het eindcijfer van dit hoofdstuk dus rond 3 2 }4 millioen hooger zijn, daartegenover staat, dat van de z.g. perspectief-besparingen in 1938 ƒ3.1 millioen kan worden geëffectueerd. Door verder de uiterste zuinigheid te betrach ten, kan het totaal van dit hoofdstuk 11.953 lager dan voor 1937 worden geraamd. Meer wordt o. a. aangevraagd voor mate rieele uitgaven van de Rijksuniversiteiten te Leiden, Utrecht en Groningen en de Techni sche Hoogeschool te Delft, respectievelijk ƒ30.162, ƒ60.125, ƒ23.371 en ƒ105.815. Meer wordt o. a. aangevraagd voor het bij zonder gewoon- en uitgebreid lager onderwijs ƒ563.000, voor het buitengewoon lager onder wijs ƒ41.300, voor uitgaven in het belang van het uitgebreid lager onderwijs 17.000. Minder wordt o. a. aangevraagd voor bijdra gen aan gemeentelijke en bijzondere kweekscho len 80.715, voor toelagen aan kweekelingen van deze scholen 13.800 en voor het openbaar ge woon en uitgebreid lager onderwijs ƒ651.350. Minder wordt o. a. aangevraagd voor deel neming aan het garantiefonds voor de in 1937 gehouden Wereldjamboree der padvinders 17.500. (Van onzen specialen verslaggever) De overgang over den IJsel is voor blauw de zware taak, welke deze partij opgelegd is bij de groote oefe ningen van het veldleger. Zij zijn er eerder aangekomen dan rood en hebben dus een voorsprong, maar het bezetten van de rivier op zooda nige wijze, dat het geheele leger kan overtrekken, is geen gemakkelijke taak. Het is immers voor blauw niet voldoen de de beide oevers van den stroom te be zetten, dan maar een brug te slaan en daar over heen zijn zwaar materiaal te vervoe ren. Het slaan van de brug op zich was niet zoo moeilijk, maar de voornaamste voorwaarde is, dat men er rustig aan kan werken. Er moet dus aan den anderen oever van de rivier een breede strook zijn. waaruit de vijand is verdreven Daarom is het ook begrijpelijk dat blauw, hoewel Dinsdag reeds in het bezit der beide oevers, toch op dien dag nog niet kon over gaan tot het leggen der brug. Het heeft daar mee moeten wachten tot Woensdagmorgen. Toen immers was rood ongeveer 7 K.M. ver teruggedrongen van de Oostelijke oevers van tfen IJsel. De brug is daarna gelegd en in den loop van Woensdag zijn de troepen van blauw overgegaan. De brug is, op de plaats van het veer bij Olst, geslagen door de pontonniers van den tijdenden trein, daarbij geholpen door perso neel van de torpedisten. Het materiaal was Van den varenden trein. Om 7 uur in den mor gen werd met den aanleg begonnen en om 11 Our konden de eerste wagens de brug passee- *en. Ratelen van karrenwielen over de losse plan- hen en het geklepper van paardenhoeven op het hout vervult de geheele omgeving; de baarden zijn wat bang op deze vreemde oever- Verbinding en willen nog wel eens een zijsprong blaken. De pontons van deze brug liggen zeer •licht bij elkaar, waardoor zij zeer sterk is ge worden en berekend is op zwaar gewicht, 7.5 ton kan zü dragen, zoodat ook de zware artil lerie van blauw over de brug op den oosteiy- ken oever van den IJsel kan komen. Plotseling, terwijl de eerste karren rate len over de losliggende planken, die door de pontonniers nog moeten worden vast- geslagen, in den tijd, dat het verkeer er reeds overgaat, hoort men in de verte het brommen der vliegtuigmotoren. Blauw had zijn eigen machines uitge stuurd om den rivierovergang te verdedi gen, maar ook rood was door zijn waar nemers en zijn verkenners gewaarschuwd. Er ontstond een luchtgevecht, dat door blauw verloren werd. De machines verdwe nen weer en rood had vrij spel. Een der roode vliegtuigen kwam aanvliegen in de lengterichting der rivier. Het strooide een rijtje bommen en een ervan kwam precies midden op de brug terecht, die daardoor voor een deel weer. vernield werd. Nu moet men dit vernielen niet al te tra- s'sch opnemen. Bij een pontonbrug liggen al- Üd enkele reserve-vakken klaar, en binnen et kwartier was het vernielde vak er dan ook bitgevaren en door een nieuw vervangen. Een )n,artier 0Pontli°ud zal voor blauw waarschijn- Jk niet zooveel hebben beteekend, zoodat deze «artij er niet erg veel nadeèl van zal hebben «ehad. Met het overtrekken van de rivier was bijna "e gansche dag gemoeid. In totaal moesten 12000 manschappen en 1000 paarden over, biet de wagens en alle materiaal, dat de in- anterie moet meenemen. De manschappen en et lichtere materiaal gaan per ponton of per lot, zoodat het aan de brug wel een heele rUkte was, maar toch niet het heele leger door ®zen nauwen doorgang behoefde te worden ge- lerst. Het 42e regiment infanterie had een over gangspunt van zes pontons en twee vlotten van "■"ie pontons om de lichtere voertuigen te kun- an meenemen. Het begon den overtrocht om alf zeven en had vrij spoedig daarop de spoor baan bereikt, die ongeveer 2 K.M. ten oosten an den IJsel ligt. Tet 31e R.I., dat gekanton- Op de begrooting van Justitie is geen post meer uitgetrokken voor een raad-adviseur voor de wetgeving, terwijl de le en 2e afdeelingen van het departement in plaats van een refe rendaris een raad-adviseur zullen krijgen. Gerekend is op uitbreiding, echter niet vóór Van de diverse perscommentaren op de Rijks begrooting 1938 hebben wij de hieronder vol gende bloemlezing samengesteld; Bijna angstig van soliditeit noemt de R.K. Maasbode deze millioenennota. Zij is werkelijk de weergave van de secure zekerheid, waarmede de gemiddelde Nederlander, om het huishoude lijk uit te drukken, „met de centen omgaat". Er is evenwel in het nieuwe kabinet toch ook een andere geest vaardig geweest, die de pen van den steller der Millioenennota mede in spireerde. Die geest openbaart zich in wat wél en wat niet in de Millioenennota staat, Zoo is het eerste wat treft in deze Millioenennota, dat het woord „aanpassing" ontbreekt. Wij zijn aan den overkant van het dal der aanpassing en wij gaan omhoog. Laat ons deze zekerheid vast nagelen na lezing van de Millioenennota; De koers van het regeeringsbeleid is om, principieel om; het is duidelijk, dat deze ommezwaai psy chologisch en principieel van de grootste be- teekenis is. 1 Juli 1938, van het aantal substituut-griffiers, te weten bij de rechtbanken te Breda, Maas tricht, Arnhem, Rotterdam, Haarlem, Utrecht en Groningen. Gerekend wordt op de inwerkingtreding der Pachtwet met 1 April 1938. De strafgevangenis te Alkmaar zal weder in dienst worden gesteld. In samenwerking met de Nationale Lucht- vaartschool zullen bij wijze van proef tien bur gervliegers een speciale opleiding volgen, welke bijzonder is ingesteld op de militaire vlieg- eischen. Op de begrooting van Defensie zijn gelden uitgetrokken voor den bouw van nieuwe kazer nes te Assen en te Muntendam en voor een nieuw groepsgebouw voor de politietroepen te Rotterdam. blijvend te keeren. Daarom is zij van oordeel, dat de eventueele ruimer vloeiende middelen in beginsel allereerst dienen te worden aangewend voor de verbetering van het budget err dat uit zetting der uitgaven slechts mag plaats hebben daar waar zij, gelijk bij de uitgaven voor de defensie en eenige economisch sociale maat regelen, als een onvermijdelijke noodzakelijk heid is te beschouwen. „Nog geen land in zicht" schreef vorig jaar de C.H. Nederlander. Thans komt dit blad tot een geheel tegenovergestelde conclusie. Deze millioenennota vertoont van den nieu wen toestand het duidelijke beeld. „Land in zicht" is wel de korte samenvatting van den inhoud van dit Staatsstuk. De millioenennota komt tot de conclusie, dat „nog een lange weg zal moeten worden afgelegd, vóór en aleer het reëel sluitende budget is be reikt." Deze woorden klinken niet vroolijk. Maar het verschil met vorige millioenennota's een ver schil, door den gewijzigden toestand volkomen gewettigd is, dat de Regeering den „langen weg" weder als begaanbaar en als tot het doel voerend vóór zich ziet. DEN HAAG, 22 September 1937. Nadat de Eerste Kamer gisteren haar afdee lingen had samengesteld, ging zij heden over tot benoeming van de leden der Huishoudelijke Commissie, der Gemengde Commissie voor de Stenographie en der Commissie van beroep voor de ambtenaren der Stenographische In richting. Dank zij de vrij omslachtige wijze, waarop de Senaatsvoorzitter de stemmingen bij deze benoe mingen pleegt te doen geschieden, nam deze weinig om het lijf hebbende bezigheid nogal wat tijd in beslag. Verrassingen deden zich hierbij niet voor; al leen deed het ietwat komisch aan, dat de beide N.S.B.-ers, de heeren Van Vessem en Maars- singh, (van de vier N.S.B.-Eerste Kamerleden zijn er nog maar twee overgebleven na het „ver ongelukken" van de heeren Pont en Van Duyl) er in het begin een spelletje van maakten, hun stem op elkander uit te brengen. Al dan niet als gevolg van 't zachte gegrinnik, dat dit spel letje hier en daar uitlokte, veranderden de hee ren later van „tactiek" en stemden zij voortaan blanco. Van den heer Pont was bericht ingekomen, dat hij voor het lidmaatschap der Kamer wenschte te bedanken. Zonder van veel emotie te doen blijken, deelde de voorzitter mede, dat hy de boodschap aan den minister van Binnen- landsche Zaken zou overbrengen. Ter tafel werd gebracht het Ontwerp-Adres van Antwoord op de Troonrede, waarin de af deelingen zich terstond gingen vermeien. Mor gen volgt daarvan de openbare behandeling. In de cijfers van de ontwerp-begrooting van het Werkloosheidssubsidiefonds weer spiegelt zich eenigermate de opleving, die in de achter ons liggende maanden zich in den lande heeft geopenbaard. Het tekort van ƒ7.545.000, dat het vorig jaar nog overbleef, is verdwenen. Uit de gegevens, die bij het departement van Sociale Zaken geregeld binnenkomen, blijkt, dat de gemeentelijke uitgaven voor werkloozenzorg, waarin het fonds bijdraagt, gedurende de eer ste vijf maanden van dit jaar gemiddeld onge veer 10 pet. beneden die van 1936 zijn gebleven. Er is geen reden, om een minder gunstig ver loop gedurende het resteerende deel van het jaar aan te nemen. In dit verband mag de opmerking worden gemaakt, dat, hoewel de toekomst zich hoop voller laat aanzien dan in een van de achter ons liggende crisisjaren, dit niet mag leiden tot een onderschatting van de moeilijkheden, die nog overwonnen moeten worden, alvorens de uitgaven voor werkloozenzorg zullen zijn ge- Zijn er dan in het geheel geen lichtpunten in deze begrooting voor 1938 Ja, zij zijn er, al moet men daar dadelijk tegenover zetten, dat, zooals gebleken is, de noodzakelijke uitgaven voor de defensie nog niet alle in het aangeboden budget zijn verwerkt. Maar al zijn de uitgaven nog altijd stijgende, de dalende beweging van de inkomsten is ten minste in het tegendeel verkeerd. Dientenge volge kon in vergelijking met 1937 tot een bedrag van ƒ16,7 millioen minder met perspec tief-besparingen (besparingen, die eerst in de toekomst effect kunnen sorteeren) en andere niet gerealiseerde dekkingsmiddelen rekening worden gehouden. In zoover is er dus iets min der „water" in deze begrooting, al is zij, behalve door de meergenoemde manipulaties, toch ook nog altijd door het meetellen van perspectief besparingen verwaterd. Tegenover het na de toepassing van de manipulaties nog overblij vende tekort van circa 13,2 millioen staat na melijk geen dekkingsmiddel, maar weer een ge lijk bedrag aan perspectief-besparingen. Mr Oud heeft vier moeilijke jaren aan het stateért het lib. Handelsblad, maar wie zou Departement van Financiën doorgebracht, con- meenen, dat zijn opvolger, minister De Wilde, het nu gemakkelijker zou krijgen, omdat de be lastingontvangsten een stijgende lijn beginnen te volgen, behoeft slechts vluchtig de Millioe- nen-nota door te zien, om te ontdekken, dat onze nieuwe schatkistbewaarder het even moei lijk, zoo niet moeilijker heeft. Immers verwach ten' velen van hem verlaging van belastingen, en tegelijkertijd méér geld voor verschillende doeleinden. De belasting-ontvangsten stijgen en de crisis is voorbij! Men mag het ernstig ho pen. Al met al mogen wij, zoo concludeert het blad, minister De Wilde dankbaar zijn, dat hij een open oog toont te hebben voor de finan- cieele realiteit en de budgetaire mogelijkheden, al kan ook hij nog niet alle „onvolkomenhe den" wegwerken. Deze begrooting is juist door die onvolkomenheden minder fraai dan zij lijkt en dat is al niet heel fraai! maar het be leid dat eraan ten grondslag ligt, biedt ten- daald tot een niveau, dat in redelijke verhou ding staat tot de middelen, die de overheid uit de jaarlijks terugkeerende inkomsten voor deze doeleinden kan afzonderen. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft in een circulaire aan de gemeente-besturen medegedeeld, dat het in de bedoeling van de regeering ligt voor de berekening van de ge wone bijdrage uit het Werkloosheidssubsidie fonds voor 1938 de cijfers over te nemen van de schaal voor 1937, doch dat zij zich nog beraadt over de vraag, of verandering dient te worden gebracht in de wijze, waarop de factoren, welke thans bij de bepaling van de gewone bijdrage van belang zijn, worden berekend. Woensdagmiddag is op het terrein van de Steenkolen Handel Maatschappij aan de Oos telijke Handelskade te Amsterdam een onge luk gebeurd, waarbij de 50-jarige arbeider G de W. het leven verloor. Hij geraakte bekneld tusschen twee draad- rollen van een drijvende kraan. De man was onmiddellijk dood. Het lichaam is vervoerd naar het Binnengasthuis. De nieuwe en eerste inspecteur der Rijks veldwacht, de heer A. van Zoelen, is Woens dagmiddag in het gebouw Laan Copes van Cattenburgh 55 te Den Haag geïnstalleerd. De Minister van Justitie, mr. Goseling. heeft de installatie verricht- Met hem waren hierbij aanwezig de inspec teur der koninklijke marechaussee, kolonel J. van Selm, de administrateur bij het departe ment van Justitie mr. J. R. M. van Angeren. hoofd van de afd. rijkspolitie enz. van genoemd departement, en nagenoeg alle districtscomman danten der rijksveldwacht. Minister Goseling sprak den nieuwen inspec teur toe. In deze bijeenkomst wilde de minister niet anders tot uitdrukking brengen dan dat deze dag van meer dan gewone beteekenis is, in de eerste plaats voor het corps rijksveldwacht. Het corps bestaat sedert 1856. In de nieuwe functie van inspecteur ziet het voor het eerst zijn hech tere eenheid voltrokken. Aan de teekening, welke de Regeering van den financieelen toestand móést geven, heeft zij de algemeene conclusie verbonden, dat de ge zondmaking van het budget een gebiedende eisch moet worden genoemd, concludeerde de A.R. Standaard, zy acht het, bij het doen voort duren van de huidige ongezonde werkelijkheid niet wel mogelijk, de ernstige gevaren, waaraan de financieele positie van het Rijk bloot staat, De lib. N. Rott. Crt. merkt op, dat deze mil lioenennota aan de illusies van de ingetreden economische verbetering van den laatsten tijd den bodem inslaat. Het beeld, dat zij van den financieelen toestand geeft, wijkt ver af van de voorstelling, welke velen zich daarvan hebben gemaakt. Naar aanleiding van het bericht, dat in de kamer van ds. Van Duyl op 't hoofdkwartier der N.S.B. een microfoon zou zijn opgesteld geweest, via welke voor de leiding onwelgevallige gesprek ken zouden zijn afgeluisterd, heeft het Utr. Dagblad zich tot ir. Mussert gewend met de vraag of deze publicatie hem wellicht een reden zou zijn tot het verstrekken van nadere infor maties. De leider van de N.S.B. verzekerde het blad, deze beweringen als een rooversverhaal te be schouwen en hij zou daarop dan ook niet in gaan. Ook de heer Van Geelkerken heeft verklaard, dat dit verhaal geheel verzinsl is; althans van de zijde van de hoofdleiding der N.S.B. zijn nimmer dergelijke middelen gebruikt. Deze wor den ook niet toegepast. Woensdagavond omstreeks half zeven is het driejarig zoontje van de familie W., ohder een met aardappelen geladen* kar, waarvoor een paard gespannen was, geraakt en op slag ge dood. Het ventje, dat naast zijn moeder liep, strui kelde over een steen en kwam onder een der wielen van den wagen terecht. minste „perspectieven" op een betere toekomst, al zal deze dan ook niet van de perspectief bezuinigingen komen! Dit kabinet heeft slechts één noot op zijn zang, zegt het soc. Volk, versterking der weer macht en daarvoor moet alles wijken. Wij erkennen volmondig, dat in het huidig jammerlijk tijdsgewricht een verhooging der defensie-uitgaven ook voor ons land noodzake lijk kan zijn. Zooals de zaken nu eenmaal lig gen, behoort ook de verzorging der weermacht tot de primaire landsbelangen. Het nieuwe ka binet echter maakt van de weermacht een af godsbeeld. De rest is bijzaak. „Verhooging van loonen en salarissen, verlaging van de leerlin- genschaal, uitbreiding van de gelegenheid tot opneming in de ouderdomsverzekering en meer andere zoo luidt de opsomming van niet ver vulde wenschen, die de minister taalkundig weinig fraai en door de gebezigde woordkeus men lette op het „meer andere"! schier achteloos geeft. Wanneer men deze Millioenennota en de by haar behoorende begrootingshoofdstukken leest, krijgt men schier den indruk, dat het kabinet een conflict over het militaire vraagstuk zoekt, zoozeer heeft men al het andere verwaarloosd. Het beeld, dat deze begrooting ontrolt, is verre van opwekkend, aldus de meening van de neutrale Telegraaf. Het Nederlandsche pu bliek is, wat de staatsfinanciën betreft, de laatste jaren niet verwend, desondanks zal deze begrooting, die in verbeterde omstandigheden komt wellicht nog een dieperen Indruk maken. In het bijzonder moet de aankondiging, dat voorloopig niet op belastingverlaging gerekend behoeft te worden, voor ons bedrijfsleven zeer teleurstellend worden genoemd. Voor hen, die van devaluatie een oplossing van alle kwalen, ook die der staatsfinanciën, verwacht hebben, zal de teleurstelling dubbel groot zijn. Een verdienste van deze begrooting achten wij het, dat met de meeste duidelijkheid ge zegd wordt, dat het deficit niet 13 millioen, doch 84 millioen bedraagt. Over de plichtsbetrachting van vorige gene raties is men niet spoedig geneigd ongunstig te oordeelen. Toch mag men gerust vaststellen, dat in de laatste jaren het corps als zoodanig sterk is vooruitgegaan en dat die vooruitgang als het ware op natuurlijke wijze geleid heeit tot den eisch van een eigen corpschef, welk verlangen ook uit het corps zelf meermalen is vernomen. Ook de districtscommandanten zul len de hechtere eenheid toejuichen. Eenheid in leiding en eenheid in beheer. Beheer is een misschien wat te burgerlijke administratieve term. Het is wel degelijk de be doeling en de verwachting, dat het corp6 onder zijn nieuwen inspecteur nog beter in staat zal zijn, zijn taa£ te vervullen. Die taak bestaat in de deelneming aan de uitoefening der rijkspo litiezorg, waartoe in artikel 2 van het Rijks- politiebesluit 1935 de rijkspolitie allereerst is aangewezen. Als voorname onderdeelen van die taak noem de de minister: de opleiding der jonge rijksveld wachters, de verdere ontwikkeling der ervarenen, *de regeling van den verkeersdienst, den diens te water in het bijzonder dien op de groote rivieren, den rijksspeurhondendienst. de oefe ningen in verband. Al deze onderwerpen zullen de bijzondere aan dacht en zorg van den inspecteur vragen. De vraag kan opkomen, of de instelling van de nieuwe functie ook wijziging brengt in taak en bevoegdheid van andere functionarissen en organen. De minister antwoordde met overtuiging: al leen tot hun verlichting. De bepaling van den inhoud van de taak, welke met den term rijkspolitiezorg wordt aan geduid, blijft voor en na bij de p.p.g.g. fungee- rende als directeuren van politie en in laatste en opperste instantie bij den verantwoordelijken minister van justitie. Wel is er deze verandering, dat de p.p.g.g. worden ontheven van hun eigenlijke beheers taak. Uit dit alles volgt intusschen niet dat de in specteur van de rijksveldwacht alleen een be heerder en administrateur zal zijn. Hij is wel degelijk leider van het corps in dezen zin, dat zijn voorname taak hierin is gelegen, dat het corps nog beter geschikt wordt gemaakt voor dé uitoefening van zijn taak. Ook voor de samenwerking met het an dere corps der rijkspolitie, de Kon. Mare chaussee, ziet de minister alleen maar ver betering. Met het uitspreken van zijn volle vertrouwen in den nieuwen chef besloot minister Goseling zijn toespraak. De heer Van Zoelen beantwoordde deze rede met woorden van dank en met de plechtige verzekering, dat hij er naar zal streven, om de rijksveldwacht tot een nog grootere eenheid te brengen, daarbij vertrouwend op den steun van den minister van Justitie en van den chef der 5e afdeeling van het departement. De verhou ding tot dezen chef, den heer Van Angeren. was steeds buitengewoon aangenaam. Verder uitte spreker de verwachting, dat hij ook met den inspecteur der marechaussee op prettige wijze het gewenschte contact zou mogen on derhouden, in het belang van de beide deelen der rijkspolitie. De heer P. J. H. C. Herten, uit Utrecht, voeg de hieraan als oudste van de districtscomman danten der R. V. W. eenige woorden namens hen toe. Ten slotte heeft kolonel Van Selm als in specteur der Kon. Marechaussee zijn volle me dewerking toegezegd en daaraan woorden van sympathie en gelukwensch toegevoegd. Woensdagavond omstreeks half zes is op een op te hoogen terrein aan den Singel te Kam pen een twaalfjarige jongen door een achter- uitrijdenden vrachtauto, welke met zand was geladen, overreden en op slag gedood. De politie heeft het lijk In beslag genomen. Het was doodstil in het woud geworden. Vuur- e'legjes flitsten onder de boomen heen en weer, eh glinsterende streep achterlatend op hun «tilligen weg, en het eenige geluid, dat hoorbaar j as, was het zachte gedruisch van het water d de snel stroomende beek. De stille duisternis ^aakte het woud als een woonplaats van den a°d, een onprettige verblijfplaats voor hem, die 'et aan eenzaamheid gewend is, en zich niet eet te weer te stellen tegen de enerveerende ®eWaarwordingen, die iemand in een dergelijke v'hgeving besluipen. Langdon voelde zich echter vromen op zijn gemak. De stilte hinderde hem vlet het minst, en de omringende duisternis k°elde hij als een schuilplaats, die hem geheel sveiügde tegen het gevaar van een achtervol ging. zjjn gedachten verwijlden eenige oogen- J'kken vol dankbaarheid bij de eenvoudige aehschen, die hem, inplaats van hem aan zijn v'chters over te leveren, door hun liefderijke gorging tot 't leven terug hadden geroepen en '-hoipen hadden om zijn verderen tocht te ver- makkelijken. Ij hangen tijd zat hij zoo in gedachten verzon- af en toe genietend aan zijn pijp trekkend, welke hij met opzet herhaaldelijk uit liet gaan, om ze dan weer aan te kunnen steken met be hulp van een brandenden tak uit het vuur. Recht boven zijn hoofd kon hij tusschen de boomen door de sterren zien schitteren, tot ze tenslotte een weinig van hun glans verloren in het sterker wordende licht van de opkomende maan. Langzamerhand werd het een beetje hel derder, zoodat hij de vage omtrekken van de stammen vlakbij kon onderscheiden, en de top pen van de boomen zwart zag afsteken tegen de lichte lucht. Voortdurend werd het lichter en tenslotte verscheen de maan zelf boven de boo men, als een reusachtige lantaren over de top pen zwevend en het beekje veranderend in een licht van louter zilver. Gedachtenloos staarde hij naar het zwak rimpelend oppervlak, tot hij zich ten langen laatste als gehypnotiseerd voelde, verloren in een eindeloosheid van tijd en ruimte, en zwe vend op de grens tusschen slapen en waken. Plotseling schrok hü weer helder op bij het hooren van een zingende stem en staarde niet geloovend in de duisternis. De zanger was meer goedwillend dan geschoold, en zijn stem liet aan zuiverheid veel te wenschen over, en door het eigenaardige lied begreep Langdon spoedig, dat het gezang geen onderdeel was van zijn droo- merijen: „Gae bring to me a pint of wine And fill it in a silver tassie That I may drink before I go...." („Breng spoedig een pint wijn, En schenk het in een zilveren beker Zoodat ik kan drinken voor ik wegga..") Toen het lied zoover gevorderd was, kreeg hij den zanger in het oog, en terwijl de laatste re gel van het lied weerklonk, staarde hij gretig naar den man, die in een cano langzaam de beek afgedreven kwam: A service to my bonnie lassie." Op het welzijn van mijn liefde") De vreemdeling stond rechtop in zijn boot, én stak tegen het glinsterende water af als een uit zwart marmer gehouwen standbeeld, een reus van een kerel. Onbewust van zijn gehoor, zong hy verder: „The boat rocks at the pier o'Leith, Fu' loud the winds blow frae the ferry, The shouts („Het schip ligt aan de reede van Leith, En luid raast de wind door de ra; Het geroep Plotseling brak het gezang af, de man hield op met roeien en de cano draaide scherp met den stroom mee. De man had Langdon's vuur tje in het oog gekregen, en vroeg zich onge twijfeld vol verbazing af, wie deze eenzame plek met hem deelde. Dudley bewoog zich niet. Indien het gezang hem niet tijdig van de nationaliteit van den vreemde op de hoogte had gesteld, zou hy zich zeker in het struikgewas verborgen hebben, maar gerust gesteld door de wetenschap, een landgenoot tegenover zich te zien, wachtte hij kalm den loop der gebeurtenissen af; een land genoot zou waarschijnlijk niets met de gevan genis te maken hebben. Na eenige oogenblikken nam de man op het water zijn pagaai weer op en naderde snel den oever, op de plek, waar Langdon zijn kamp op geslagen had. Deze stond van zijn plaatsje bij het vuur op en ging zijn onbekenden gast tege moet, terwijl de man, gerustgesteld door het feit dat 't kampement uit slechts één man be stond, zijn cano op den oever sleepte, onderwijl een luidruchtigen groet schreeuwend. „Buitengewoon toevallige ontmoeting! Maar, bij Jupiter, het doet je goed, in deze eenzaam heid eens een mensch te zien." „Dat is volkomen waar," lachte Langdon. „Je bent, zoo welkom als de doedelzak in Schotland." „O, houd op, kerel, een doedelzak...." De spreker lachte kort. „In vijf jaar heb ik geen voet op Schotschen grond gezet, en als het niet zoo onmannelijk was, zou ik erom kunnen huilen. Als ik mag, kom ik bij je zitten." „Je hebt den huissleutel", antwoordde Lang don opgewekt. „Kom binnen en neem een stoel." „Dat is buitengewoon vriendelijk van je." De nieuw aangekomene trok zijn cano nog een eindje verder uit het water, nam een geweer en een pakje uit de boot, en naderde het vuur. Hier liet het 't pakje neervallen, rakelde met zijn voet het vuur op, en bekeek zijn gastheer met belangstelling. Een kreet van verrassing klonk door de stilte van den nacht. „Wel verduiveld!" „Wat is...." „Man, jij bent niet, wat je lijken wilt. Je ziet er uit als een mulat, en je praat als een ge leerde. Wat ben je eigenlijk?" Langdon, die totaal niet meer aan zijn ver momming gedacht had, lachte een beetje ver ward. „Ik ben een Engelschman." „En verkleed als de held van een opera-co- mique! Mannetje, dat ziet er verdacht uit buitengewoon verdacht, hier in deze streek! Langdon moest dit erkennen, en haastte zich. den ander in zijn vertrouwen te nemen, over tuigd, dat hij dit veilig kon doen. „O, wat dat betreft, daar heb ik gegronde redenen voor. Ik ben uit het bagno ontsnapt, en de handhavers van het onfeilbaar gezag zitten me achterna." „Wil je daarmee zeggen, dat je rechtstreeks uit die hel van Cayenne komt?" „Precies", antwoordde Langdon kort, en gluur de tersluiks naar het door de vlammen helder verlichte gelaat van den vreemde. Het eenige, wat hij op dat gezicht kon bespeuren, was be wondering en nieuwsgierigheid. „Ik hoop, dat je er geen bezwaar tegen hebt met een gevangenisboef te overnachten?" „Lieve hemel, man, ik denk er niet aan! Een boef, zeg je? Wat is Sandy Muir anders, dan een zwervende boef. Wat heb je op je kerfstok? Een moord?" „Neen. Gelukkig niet! Er werd wel iemand gedood, maar dat was geen vijand van me, maar een goede vriend." „Dus toch een doode! Precies, dat hoort ten minste er bij. Sommige menschen sterven zoo verdraaid gemakkelijk. Kijk naar mijn geval. Vijf jaar geleden gaf ik in een herberg, ginds in Glasgow, iemand een klap, heelemaal niet erg hard. een tikje, juist hard genoeg om een man manieren te leeren, en hem duidelijk te maken, dat hij zijn vingers af moest houden van een meisje, dat niet van hem gediend was. Het was niet meer dan een vriendelijk tikje tegen zijn kin, maar de kerel was broos als glas. Hij brak zijn nek en ik keek verstomd als een dronken kerel neer op een lijk voor mijn voeten. Ik voel de me zoo onschuldig als een pas geboren kind. Maar de lui rondom me schreeuwden als ra- zenden en wilden de politie er by halen. Toen kwam dat meisje naar me toe, greep me by myn hand en trok me daar vandaan. „Vlucht, Sandv," zei ze schreiend. „Om mynentwille heb je met hem gevochten en ik wil niet, dat ze je naar de gevangenis sleepen. Verberg je ergens op een schip of zoo, maar zorg in ieder geval dat je hier vandaan komt." Ze omhelsde me, kuste me heftig, en duwde me toen de straat op. „Vlucht, Sandy, zorg, dat je weg komt." Ik vond het heelemaal geen pret tig vooruitzicht, in de gevangenis te moeten versmachten, als een bloem zonder water, dus volgde ik haar raad op, en vluchtte. Ik verborg me op een veeboot met bestemming naar Mon treal en kwam zoo veilig weg. Myn overtocht heb ik betaald door te werken als een neger, en sedert dien tyd ben ik als Caïn, een zwerver op aarde. Niet dat ik er zoo erg om treur, be grijp je. Ik ben toch van natuur een hartstoch telijke zwerver." (Wordt vervolgd) 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3