B Zoekt gij betrouwbaar Personeel? Herfstmanoeuvres in Zuid Limburg. De begrafenis van oud-president Masarylc. Zoo men doet, zoo men ontmoet Een prachtige tocht I Plaats dan een „Omroeper" voor 80.000 gezinnen J S DONDERDAG 23 SEPTEMBER 1937 De verwaande groenten s Mil DE V.P.D. ^nnmiinTniiiiimimninnminiiminiiimmnmiiiiiiiiininnmHiinnnnnniinmnnnninmniniminnninii^ öMiinnnnniiiiniiiiiiiinimiiiniiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiniiiiiiiiiiiiiimiiiniiiiiiii XI Tsjecho Slowakije draagt zijn grooten doode ten grave. Duizenden waren in Praag de ontroerde getuigen van de uitvaart van oud-president Masaryk. De rouw stoet op weg door de stad Fr sfored op fa/eZ laatst een mand, Waarin wat groenten zaten; En na een poos begon opeens Een aardappel te pratent ,Jk ben," zoo sprak hij heel verwaand, „Van allen hier de koning. Mij eet een ieder eiken dag, Welhaast in iedere woning! De aardappel is zeer gezond, Een ieder zal 't vertellen. Weet dan, dat werkelijk zonder mij, Geen maaltijd het kan stellen." „Hm!" sprak een wortel die daar lag, Heel deftig en heel waardig, „Zeg aardappel, schep niet zoo op, Dat staat je lang niet aardig! Neen, kijk naar mij, ik ben hier wel De mooiste van ons allen, Ik zal de keukenmeid straks vast Het beste nog bevallen! Zei niet zoo juist de groentenman: „Een worteltje smaakt heerlijk!" Mij lust een ieder enzelfs rauU), Is 't waar of niet? Wees eerlijk!" Toen sprak een dikke ronde ui: „Och kinderen, kalm eens even, Het antwoord wie 't voornaamste is. Wil ik je hier wel geven! Natuurlijk is het hier de ui, Die met de eer gaat strijken. En jullie beiden zijn met mij, Heusch niet te vergelijken! Want als de keukenmeid mij straks Heel netjes schoon gaat maken, Dan huilt ze al vooruit van vreugd, Zóó lekker zal ik smaken! Je ziet het dus, aan mij de eer, Daar valt niet aan te dingen. Om jullie liet geen mensch een traaft' Vóór ze je eten gingen....! Toen zwegen er de anderen stil, Maar elk dacht: ,,'k ben het beste! En weet je wat met allemaal Gebeurde nog ten leste? -j Opeens kwam Mien de keukenmeid Doch die maakte geen onderscheid Ze kookte ze allen in één pan En stampte er toen hutspot van! B. t. ^>owa Voor i tegen t® vin. Verlag. heer 1 brek t v'erwet ten ve: Seen 0fijuis t®adsl:; van a» Toer helling ^one her si hiome» onder! tere v Seblek *oord« atltwo«j hen, d stond; he si> «entieft her co, heelen begrijp, fractie Qe ver he iais Verand( By 4 Se looft r ^lein ij en hieuw lasten °hgeu. ^e-arie °en cr» Van de 'erianp eroe^ L 0P C et verf herstel 3995;; lhV°°r 'hrichtej, atl de blVoor 313.5c ■f3000 0 19 tilite Da Vuilr Woor hieei Me In d toet Vuiln ter echte ÖUS ten z ten. den Vuil laats denir Word in di bedri Wordi Winki huisv drijfs toer een temir eomn de kl Vieler Ven b toog zelfs stand tloorc ?ijn i dist? hierbi Worde Schaf) halen Zij evi ander dat h; Zijn, a tie do Wat e Een Was d onder' hichts huteer heze hen g voor c de voc Sen, heeft Srootii Wenscl hosthi FOTOREPORTAGE ëilUIIIIIIIIillllUIIIIIlIIIlllllllIllIlllllIIII|l|||illl|IIIIIIlHllllllIlllllllllllllllUIIIIIIIIlllIll!llIIJIIIIIIllIllIIlllIIUIIIIIIIilS Toen ze een eindje verder waren, zei de sjeik tot zijn dienaars: „Hebt gij begrepen, wat ik zeggen wilde? Hebt gij gezien, dat een mensch om enkele simpele woorden kan geminacht of geëerd worden? Dat uw woord goed en rechtvaar dig zij, evenals uw daden en ge zult geëerd en geprezen worden, ook al zijt ge geen sjeik." De dienaars knikten allen toestemmend: Zoo was het. Toen keerde de sjeik zijn muildier en sprak: „Kom, laten wij teruggaan, wij moeten het bij die eerste jongens goed maken en hen de leelijke woorden doen vergeten, die ik tot hen gesproken heb. Ze hadden zoo'n slechte behandeling niet verdiend." CEDA Ken je een woord, dat uit zes letters be staat en als je er de eerste twee en de laatste twee afneemt elf overblijft? 't Is heel eenvoudig, als je 't maar weet. Het woord van zes letters is MEXICO. Neem daar nu de eerste en de laatste twee af dan blijft immers XI over? en stortten een vloed van scheldwoorden over den sjeik uit. „Vandaag gaan we met ons allen een fietstocht maken," had mijnheer van Voor den aangekondigd. Daar had niemand be zwaar tegen. Waar hij heen wilde, had mijnheer van Voorden niet gezegd, dat wilde hij geheim houden tot het laatst. De fietsen waren nagezien en opgepompt; brood om mee te nemen was klaar ge maakt en een half uur later was het ge zelschap op weg. Eerst ging de tocht naar Oosterend, waar het fietspad naar zee werd ingeslagen. Dit fietspad eindigt bij het steenen huisje, waar de roeireddingboot in wordt bewaard. Kees, die meende, dat ze nu reeds naar zee gingen, wilde zijn fiets al naar het strand sleepen, toen mijnheer van Voor den hem wees hoe ze op zij af konden slaan en achter langs de laatste duinen een heel eind naar het Oosten fietsen langs een schelpenpad. Mevrouw keek wel een beetje bedenkelijk, toen ze zag, hoe het pad duin op, duin af ging, maar het jongere deel van 't gezelschap juichte bij het gezicht van al die heuvels en dalen. En mijnheer van Voorden verklaarde uitdrukkelijk, dat hij het pad geprobeerd had en dat je er gemakkelijk op reed. Nu, dat bleek ook in derdaad zoo te zijn. Zelfs de duinen op kon je hier en daar freewheelen en mevrouw van Voorden verklaarde later, dat ze er erg van genoten had. 't Leukste was zoo om beurten de men- schen te zien verschijnen op den top van een duin en dan te zien verdwijnen. Eindelijk was de plek bereikt, waar een kunstmatige duinaanleg was gemaakt en waar een groo- te vlakte begon, voor een deel begroeid met zandhaver voor een deel met zeekraal. Nog ongeveer een kilometer konden ze door rijden, dan eindigde het pad. Nu moesten de fietsen over 't duin "/orden gesleept, wat door het mulle zand geen gemakkelijk werkje was. Maar door elkaar te helpen, slaagde de heele familie er in op het strand te komen, waar je weer heerlijk rijden kon, net of je op asfalt reed. Het was nu eb en ze hadden den wind in den rug, zoodat ze een flink vaartje kregen. Mientje was de eerste, die iets moois ontdekte, namelijk een penhorentje (Fig. 1). Verder rijdend langs het strand, bereik ten ze, even voor den kilometerpaal 16, een paar heel oude wrakken, waarvan het eene zoo ver boven het zand uitstak, dat men het roer en den zijkant zien kon. Dat was een goed rustpunt. Dat wrak moest eens van alle kanten bekeken worden. Het was voor een groot deel begroeid met zeepokken (Fig. 1). Het hout leek op het eerste ge zicht vrij gaaf, maar de meeste planken braken bij stevige aanraking af. Tusschen de planken vond Toos een tweetal koperen plaatjes van 3'/2 centimeter middellijn, 't Leken wel munten, maar er was niets meer op te lezen. In elk geval werden ze als een welkom aandenken meegenomen. Ook zon derling vervormde stukken ijzer, oude schroeven en spijkers werden uit het wrak opgediept. Tusschen de planken van het voorschip stond nog diep water, achteraan zelfs zoo diep, dat Henk er kon duiken. Het water was erg helder en in dat water zag je zee sterren (Fig. 2) en garnalen (Fig. 2) zwem men en tegen het hout van de boot op klimmen. Veel te vroeg naar den zin van de jon gelui gaf mijnheer van Voorden het sein om verder te gaan. Maar er moest nog ge zwommen worden, dus was opschieten noodzakelijk. Bij 't avondeten bleek wel, dat zwemmen en fietsen den eetlust bevorderen. Men was juist tot het nagerecht genaderd, toen er weer een verrassing kwam. Een van de oude boeren, die dicht bij woonde, kwam de boodschap brengen, dat hij een paar mooie paddenstoelen gezien had tusschen de helm. Hij wist niet, of ze eetbaar waren. Henk ging direct met hem mee en kwam even later triomfantelijk terug met vijf prachtige parasolzwammen, die natuurlijk met gejuich werden ontvangen (Fig. 3). Eén jong exemplaar was er bij, een zoo genaamde „trommelstok" (Fig. 3). Zoo eindigde deze gedenkwaardige dag. A. L. Engelsche troepen gaan scheep. - Het tweede bataljon der .Black Watch", dat tot nog toe te Glasgow lag, is met de .Nevasa" naar Port Said en Palestina vertrokken De controle in de Middellandsche Zee. Admiraal Estova, een der leiders van de internationale controle, begeeft zich te Oran naar de .Barham", aan boord waarvan hij zijn hoofdkwartier heeft Een oude sjeik (Arabische wijze) zeide eens tot zijn dienaars: „Ieder mensch kan geëerd en geprezen worden, ook al is hij geen sjeik, en zelfs een sjeik kan vernederd en uitgescholden worden." Nu stond zoo'n Arabische wijze heel hoog aan geschreven bij het volk en geen van zijn dienaren zou den moed hebben, om hem zonder de noodige betuigingen van eerbied te behandelen. Ze vroegen dan ook: „Hoe kan dat voorkomen, heer, niemand zal u toch oneerbiedig durven behandelen, terwijl men een gewoon mensch heelemaal geen achting toedraagt?" „Vergeet niet," sprak de sjeik, „dat Allah ons de gave des woords heeft gegeven! Dit onderscheidt den mensch van de wezens van mindere orde en stelt hem in staat, zich -te doen waardeeren naar gelang zijn verdiensten." De sjeik zag wel, dat zijn dienaars deze nogal diepzinnige woorden niet goed be grepen. Daarom zei hij: ,3reng mij mijn muildier, ik wil een toertje maken." De sjeik steeg in het zadel en de dienaars volgden hem. Ze gingen door smalle, stille straatjes tot ze eindelijk kwamen aan een plein, waar een groepje jongens aan 't spe len was. Opeens leek het wel, of de sjeik zijn hooge afkomst en waardigheid vergat, want hij begon tegen de kinderen uit te varen op een manier, die de dienaars ten hoogste verwonderde, daar ze zooiets van hun heer niet gewoon waren. „Wat doen jullie hier midden op straat, leelijke deugnieten," riep hij. „Maak, dat je wegkomt, of ik zal je naar huis jagen, naar je moeders, die Jullie zoo slecht heb ben opgevoed." Hij voegde er nog eenige scheldwoorden aan toe en wilde verder gaan. De jongens stonden een oogenblik ver slagen, omdat ze dit van hun geëerden meester niet gewoon waren, maar dan ver gaten ze al gauw, wien ze voor zich hadden en stortten een vloed van scheldwoorden over den sjeik uit. „Oude gek, slecht opgevoed ben je zelf, ga, waar je thuis hoort!" Het werd een heel opstootje en het scheelde niet veel of ze hadden den wijze met steenen gegooid. De dienaars wisten van schrik niet wat te zeggen. Zooiets had den ze nog nooit meegemaakt. De sjeik vervolgde kalm zijn weg, terwijl zijn ge- ces C&rn&ai li Patas ol; Chautemps neemt te Parijs afscheid van Eden, met wien hij tijdens diens terugreis van Genève naar Londen de lunch gebruikte in de Fransche hoofd stad Mosje! me* 1 «.««.f In den stroomenden regen.' Een af- deeling met lucht-afweer-mitrailleurs op weg naar het gevechtsterrein bij Gulpen tijdens de manoeuvres in Zuid-Limburg volg fluisterend sprak over het vreemde gedrag van hun heer, Waarom werd hij toch ineens zoo boos op die onschuldige kinderen? Het duurde niet lang, of ze kwamen-een ander troepje spelende jongens tegen. De dienaars kregen het al benauwd bij de ge dachte, dat er weer een nieuwe scheldpartij zou volgen. Maar dezen keer boog de sjeik zich tot de kinderen over, zooals zijn ge woonte was, en riep ze bij zich. „Jullie zijn brave jongens," sprak hij, „na schooltijd mogen jullie gerust spelen en pleizier maken. Natuurlijk heb je al boodschappen gedaan voor je moeder, of je vader geholpen op het veld, is het niet?" De kinderen knikten. „Mooi zoo, men kan wel zien, dat jullie goede welopgevoede kinderen bent." Bij het hooren van die lofuitingen straal den de jongens van genoegen. Ze kusten den ouden sjeik de handen en riepen: „Heil u, o wijze heer, dat Allah u be- scherme!" Er kwamen er een paar aanloopen met bloemen, die zij langs den weg geplukt had den en boden deze den sjeik aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 4