b h 'a 4 t 8 Buiten het gezin? Zilveren feest der R.K. Leergangen ZONDAG 26 SEPTEMBER 1937 VAN WEEK TOT WEEK De uittocht uit de N.S.B. Ook overste Hogewind heeft geen vertrouwen meer UITBREIDING VAN DEN MARINELUCHTVAARTDIENST Versterking van personeel noodig Wijlen dr. J. de Visser geëerd Onthulling van zijn horstbeeld te Den Haag Conflict ten einde Stakers te Vlaardingen Maandag weer aan den arbeid NIEUWE TOCHT VAN PROF. VENING MEINESZ Met de O 12 van Curasao naar Nederland MOTORSCHIP „RUIJS" TE WATER GELATEN Werkzaamheden der Tweede Kamer Ook Dienstplichtwet spoedig aan de orde DE PIET HEIN-FOTO'S VAN DEN K.R.O. Dankschrijven van Prinses Juliana 650 K.M. PER UUR MET DE FOKKER G 1. Formidabele snelheid bij duikvlucht Hoe het groeide... KRIJGT SNEEK EEN KANAAL? Minister Van Buuren confereerde met het bestuur der gemeente Mr. P. F. L. Verschoor overleden m m 99 99 9 3 3 3 (Guido Gezelle) De opvoeding van een kind, zoo heeft een paedagoog eens gezegd, begint reeds twin tig jaar vóór de geboorte. Hiermede be doelde hij, dat de toekomst van een kind niet op de allereerste plaats afhangt van de schooi, of van het opvoedkundig systeem, of van de heerschende opvattingen, maar dat deze toe komst op de allereerste plaats afhangt van de inborst der ouders. Hoe vaak is hierop niet de nadruk gelegd? In alle heiligenlevens vertellen de eerste bladzijden ons hoe de ouders waren, die het kind verzorgden, dat later zou schit teren door deugd. Zelfs in het brevier, waar zéér in het kort vaak een samenvatting gege ven wordt van het leven der heiligen, vinden Wij herhaaldelijk vermeld, uit wat voor ouders ze geboren waren. Zeker kon men niet zeggen, dat de kerkelijke overlevering dezen invloed van de ouders ooit heeft onderschat. Hoewel er weinig bekend is omtrent het verborgen leven van den Zaligmaker, zocht de vrome volksver beelding in alle eeuwen een voorbeeld bij het heilig huisgezin van Nazareth, dat door talloo- ze schilders is uitgebeeld, door tallooze kan selredenaars geroemd, door tallooze geloovigen met groote devotie vereerd. Ten opzichte van Christus kan men natuurlijk niet in den strik ten zin des woords aan het gezin, waarin Hij leefde, toeschrijven hetgeen men bij vele heili gen wel aan hun aardschen vader en moeder mede mag danken, want de heiligheid van den Verlosser is van volstrekten aard en dus niet door menschelijke verhoudingen beïnvloed. Maar de geloovigen begrepen, dat de Zoon Gods, vol strekt heilig als hij was, leven wilde in een heilig gezin. De deugd van den mensch, zeer zeker het resultaat zijner medewerking met de goddelijke genade, wordt echter dikwijls voor bereid en mogelijk gemaakt door de deugd van de ouders, terwijl het zeldzaam is, dat uit een ongeordend gezin een bijzonder deugdzaam mensch naar voren komt. De waarde van net katholieke gezin vond dan ook altijd erken ning. Vandaar onze verbazing, nu wij den laatsten tijd wel eenige stemmen hoorden opgaan, die ble ken te beantwoorden aan zeker wantrouwen je gens deze altijd zoo hooggeschatte waarde. In Verschillende kerken van Amsterdam werd niet lang geleden gepreekt over de katholieke jeugd beweging en terwijl op denzelfden dag door ver schillende priesters het woord werd gevoerd, hoorde men hier en daar, dat zoo vaak onze christelijke gezinnen onvoldoende berekend zijn op hun taak en dat daarom de jeugdbeweging te hulp moet komen. Wij hebben geen enkel bezwaar tegen een krachtige ontplooiing van de katholieke jeugd beweging! Integendeel! Maar wij hebben wel eenig bezwaar tegen het argument, dat hier Werd aangevoerd om het bestaan van deze zoo huttige beweging te verantwoorden. Het is best mogelijk, dat in den tegenwoor- digen tijd, meer dan vroeger, toen het leven Zooveel rustiger was, vele katholieke ouders te kort schieten in de mogelijkheid om een goede opvoeding te bieden. Zeker. Maar dan moeten de gezinnen gereorganiseerd worden! Dan moet hun niet deze taak uit de hand worden geno men, maar dan moet hun juist de hooge ver antwoordelijkheid voor deze taak met klem onder de oogen worden gebracht. Anders zou men een euvel bevorderen in plaats van het te bestrijden. Natuurlijk kunnen de ouders niet de volle dige opvoeding van hun kinderen voor hun re kening nemen in de moderne maatschappij. Zij moeten b.v. de wetenschappelijke vorming hun- her kinderen geheel of grootendeels toevertrou wen aan de school. Een kostwinner, die buitens huis werkt, kan zijn gezin niet tegelijkertijd on derhouden en bovendien zijn kinderen van ver schillenden leeftijd ook nog leeren rekenen, le- Sen, schrijven. Het is al mooi, wanneer de vader cf de moeder eens een lesje overhoort. Zelfs het godsdienstonderwijs, voor zoover dit de k e n- his moet vermeerderen, dus hoofdzakelijk het catechismusonderricht, de Bijbelsche Geschiede- his, de grondbeginselen van de liturgie, wordt beter en veiliger door anderen verstrekt, al be klagen wij het kind, welks moeder den tijd of hen smaak mist om het iets te vertellen over het aardsche paradijs of over Bethlehem. Deze heerlijkheden van de waarheid dient men mede te dragen door het leven tezamen met de lief ste herinnering op aarde, n.l. de gedachte aan "hoeder. Het was gewoonte in oude katholieke ge winnen, dat de ouders den catechismus ook cverhoorden, dien de kinderen thuis van buiten 'eerden, en op de catechismusles móesten op- Weggen. Nu het onderricht verbeterd werd, is hit misschien niet meer zoo noodig, maar het hlijft nuttig. Ook de lichamelijke opvoeding wordt tegen woordig hoofdzakelijk door anderen verzorgd hi de gymnastiekles en de hiervoor bestaande clubs en sportvereenigingen. Maar de jongen, hie 's Zondags nog met zijn eigen vader mag kaan dwalen door de natuur, moet vooral zijn vriendjes niet benijden, die er met een „lei her" op uittrekken, hoe goed de leider ook we- We, want als hij ouder is, zal hij aan de wan- helingen met vader terugdenken op een wijze, hie geen andere herinnering aan de jeugd hem keeft. De vader moet niet alleen denken aan de bekomst van zijn kind. Hij moet denken aan WÜn kind zelf. Voor hem als vader is de geregelde huigang met zijn kinderen, het luisteren naar hun fantasieën het beantwoorden van hun kin derlijke #en misschien ook wel eens hinderlij ke vragen, eén frisch bad in den geest der leugd, dat hem beter op de been zal houden ^midden van 's levens moeilijkheden. En moe- ^n onze kinderen van iemand anders hooren, Waarom de haan kraait en hoe het mannetje hl de maan terecht kwam, wie koning Hero des was en wat de mandenmakers met al dat *iet doen? Wat echter de opvoeding tot godsvrucht be seft, tot echte devotie, tot ware levensvreug de. tot dankbaarheid jegens onzen Lieven "eer; tot omgang met den engelbewaarder, tot *erbied in Gods huis, tot vereering van de heilige Maagd, tot het ware genieten van de hiooie schepping, tot katholieke levensliefde, zie, h^arin kan niemand ooit twee goede ouders waardig vervangen, hoezeer hij ook zijn best zou doen. Er blijft voor de jeugdbeweging een groote taak over, ook al matigen haar leiders zich niet de meening aan, dat zij een beter soort vader en moeder zouden zijn. Wij zouden hierop geen aandacht vestigen, indien het niet een toevallige uitlating betrof van een geestelijke, die in het vuur van zijn preek, of uit verlegenheid om een pakkend argument te vinden, zich een beetje versproken had. Maar hoe groot was on ze verbazing, toen wij onlangs in een katholiek tijdschrift iets lazen over de opvoeding van de seminaristen. Het was vlak na de Augustusvacantie, en nu meende de schrijver van dat tijdschriftartikel het oogenblik gekomen om de vr^,ag te stellen, of onze jongens van twaalf tot vier-en-twintig jaar, die voor het priesterschap studeeren, hun verloftijd eigenlijk wel door moesten brengen aan den huiselijken haard, waar over alles en nog wat wordt gesproken, waar de verloofden van de broers vrijen toegang hebben, waar geld zaken worden afgedaan, enz. enz. Wat een getob! Wat een somber en puri- teinsch gepieker over diezelfde Roomsche gezin nen, die goed genoeg zijn om hun kinderen af te staan aan den dienst des Heeren, maar die dan ook. ineens gevaarlijk worden, omdat vader een vroolijke kerel is, die 's Zondags voor het eten zijn borreltje drinkt, en omdat de jongens verkeering hebben met een aardig meis je, ook goed Roomsch want dit is toch de normale verhouding in onze oppassende gezin nen, waaruit priesters voort komen. Zeker, de ouders zijn wel eens een beetje onverstandig. Ze vertroetelen den „heerzoon" en ze geven hem in alles gelijk, als hij op vacantie is. Ze zijn trotsch op hem, zoodra hij een beetje La tijn kent, en als hU het zwarte pak aanheeft, beschouwen ze hem wel eens met iets te veel eerbied, als ware hij reeds kardinaal van de Heilige Roomsche Kerk. Dit alles is niet goed voor den jongen. Het zal hem eerder schaden dan het gesprek over geld en de vrijage van de broers, maar het zal hem, gedurende die weinige weken in een heel jaar, toch niet zóó hardgrondig bederven? Zou het wel? Bovendien heeft het ook voordeelen als de jongen, die priester in de wereld wordt (voor kloosterlingen gelden soms andere normen) nu en dan ook eens iets van deze wereld ziet. Mag hy niet weten, dat zijn vader wel eens geld- moeilijkheden heeft? Laat hem er gerust getuige van zijn! Het zal hem goed doen. En waarom zou hij dadelijk bekoord moeten worden door de verloofden van de broers? Zal hij later, als ka pelaan, nooit te maken krijgen met Roomsche gezinnen, waar aardige meisjes over den vloer komen? Men moet niet het idee hebben, dat God de lieftalligste schepselen uitsluitend ge maakt heeft om er seminaristen mee te beko ren. Dat is geen gezonde theologie! De seminarist put enorme krachten uit het gezin, dat hem voortbracht en deze krachten worden niet onderhouden door het beetje brief wisseling. Ze vragen nu en dan vernieuwing en versterking. De gezinsvroomheid is een mooie grondslag voor de persoonlijke vroomheid. Moe ten wij dezen hechten grondslag nu gaan onder mijnen met allerlei wantrouwige gezegden over de ouders „die niet opgewassen zijn tegen hun taak"? Alles is gedaan om het Roomsche gezin te verheerlijken. Gaan we het nu zelf afbreken? Is het nu ineens niet goed genoeg meer? Ook hebben de ouders er recht op, dat ze zelf eenig pleizier beleven aan hun kroost. Smarten kennen zij genoeg! Laat hun ook de vreugden. Beroof hen niet van het genoegen, dat hun kin deren hun geven kunnen, enkel en alleen om dat gij uzelf met uw systeem, uw instellingen, uw paedagogie en al die goede, of misschien ook niet eens zoo goede, maar in elk geval vergankelijke bedenksels, beter vindt dan dat eeuwenoude, dat heerlijke, dat natuurlijke en dat goddelijke middel tot opvoeding-in-deugd; het gezin. Zooals de man in het kerkgebouw moet kun nen zitten naast de vrouw, aan wie hij voor het altaar trouw beloofde en met wie hij in Gods oogen de liefde van Christus tot de Heilige Kerk verzinnebeeldt, zoo moet het kind toe vertrouwd blijven aan het katholieke gezin, waaruit het zijn kracht put. De natuur is niet zoo diep bedorven, dat haar meest edele instel lingen: het huwelijk, het gezinsleven, de ouder liefde, geen aanspraken zouden hebben op on zen diepsten eerbied. Wie de moederliefde wan trouwt, schendt het leven, dat zich op zulke schennis altijd wreekt. A. v. D. Ook de gep. luitenant-kolonel van het Kon. Ned. Indische leger J. Hogewind, een der voor mannen in de N.S.B. heeft thans voor het lid maatschap dier partij bedankt. Hij was een van de oudste medewerkers van Mussert, en bekleedde achtereenvolgens de functies van leider van de sedert opgeheven weerafdeeling, leider van de afdeeling organisa tie en personeel en algemeen organisatieleider voor Oost en West Indië. In deze laatste func tie maakte de heer Hogewind het vorige jaar met ds. van Duyl de bekende reis naar Oost- Indië. Ook hij heeft verklaard, dat de reden van zijn heengaan is volkomen gebrek aan vertrouwen in den leider en in diens naaste medewerkers. Met den heer' Hogewind is ook diens oud-se cretaris, de heer R. Spoelstra, uit de N.S.B. ge treden. Van bevoegde zijde meldt men ons: In verband met de uitbreiding van het mate rieel van den marineluchtvaartdienst is ook versterking van het personeel noodig. Op het oogenblik doen hierbij ongeveer veertig officie renvlieger en ongeveer 55 onder-officierenvlieger dienst. Dit aantal zal worden uitgebreid, tot 60 officierenvliegeir en 85 onder-officierenvlieger Hiertoe is een opleiding vereischt van ongeveer twee jaar voor de officierenvlieger en van ruim een jaar voor de onder-officierenvlieger. Vandaar, dat dezer dagen in de Staatscourant een oproeping zal verschijnen van candidaten voor leerling-officiervlieger en leerling-onder officiervlieger bü de marine. Vele vrienden en vereerders van wijlen dr. J. Th. de Visser waren Zaterdag verzameld in het plantsoen tegenover de Jan Pieterszoon Coenstraat te Den Haag, in welke straat dr. de Visser gedurende zijn laatste levensjaren gewoond heeft, ter bij woning van de plechtige onthulling van een borstbeeld te zijner nagedachtenis. H. M. de Koningin was vertegenwoordigd door haar eersten kamerheer-ceremoniemees- ter, jhr. A. G. Sickinghe. Verder waren o.m. aanwezig: de minister president, dr. H. Colijn, de minister van Defen sie, de heer J. J. C. van Dijk, de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, de ministers van Staat mr. D. Fock en jhr. mr. D. J. de Geer, mr. dr. A. A. van Rhijn, als vertegenwoordiger van den minister van Economische Zaken, en vele anderen. De eerevoorzitter van het uitvoerend comité, gep. luitenant-generaal jhr. W. Röell, sprak een welkomstwoord, waarna hij het woord gaf aan prof. jhr. mr. De Savornin Lohman, den voor zitter van het comité van uitvoering. Deze bracht o.a. den beeldhouwer Wezelaar, wien alleen fotografische afbeeldingen ten dienst stonden, warmen dank voor de voortreffelijke wijze, waarop hij zich van zijn taak heeft ge kweten. Spr. zette uiteen, dat dr. De Visser niet be hoorde aan een bepaalde groep of partij, maar aan de natie in haar geheel. Na uitvoerig zijn verdiensten als predikant te hebben uitgemeten, merkte spr. op, dat ons staatkundig leven de schoonste vruchten heeft geplukt van dr. de Visser's keuze eener staatkundige loopbaan, welke tegen haar einde een welverdiende bekroning heeft gevonden in zijn benoeming tot Minister van Staat. Twintig en later nog eens vier jaar heeft dr. de Visser als lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal en zeven jaren als raads man der Kroon, zijn land gediend, in beide ambten uitmuntend door klassieke welsprekend heid, wijde breedheid van blik, bezonnen wijs heid, ongewone scherpzinnigheid, een schier onfeilbaar geheugen en niet in de laatste plaats door een merkwaardig talent om met menschen van uiteenlöbpende levensbeschouwing en ver schillend karakter om te gaan. Den strijd om de vrije school heeft hij als Minister afgesloten met de Schoolwet, waar aan zijn naam verbonden is. Dr. de Visser was een christen-staatsman, die het bewijs heeft geleverd, dat een positieve poli tieke overtuiging, geworteld in een levend chris telijk geloof, gepaard kan gaan met het inzicht, dat de Nederlanösche natie door overheid en volksvertegenwoordiging niet moet worden ge zien als een losse verbinding van elkander be strijdende richtingen en partijen, maar 'als een nationale volksgemeenschap. Spr. schetste voorts de Oranjeliefde van dr. de Visser, die onze natie opvoedde in eerbied voor en aanhankelijkheid aan ons vorstenhuis in een tijd, waarin dat wel zeer noodig was en zijn overtuiging van de noodzaak eener behoor lijke weermacht, als waarborg voor het behoud onzer nationale onafhankelijkheid. Ten slotte wendde prof. de Savornin Lohman zich tot de weduwe van dr. de Visser met het verzoek, het borstbeeld te willen onthullen. Nadat deze aan het verzoek had voldaan, bood spr. den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen namens het comité van uitvoe ring, het monument aan ten behoeve van het Rijk. De minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine heeft daarna het borstbeeld van dr. de Visser namens de regeering met een korte rede aanvaard. Namens de familie heeft de oudste zoon, mr. J. A. de Visser, in de eerste plaats den eerbie digen dank uitgesproken, dat H. M. de Koningin zich bij deze plechtigheid wel heeft willen doen vertegenwoordigen, waarna hij het comité dankte voor dit initiatief. Vele kransen werden aan den voet van het monument neergelegd en tenslotte defileerden de aanwezigen langs het gedenkteeken. Nadat mevrouw de weduwe de Visser de ont hulling gedaan had, zong het mannenkoor de Vereenigde Zangers: „Ecce quo-modo moritur" van Haendel. De directie van de scheepswerf „De Nieuwe Maas" te Vlaardingen heeft Zaterdagmorgen aan de scheepswerkliedenorganisatie medegedeeld, dat indien Maandag het werk op den gewonen tijd door de stakers zal worden hervat, de ge stelde looneischen zullen worden ingewilligd, hetgeen dus beteekent voor de voorklinkers een uurloon van 50 cents, voor de bijklinkers van 48 cents en voor de aanhouders van 44 cents, voor welk uurloon dan tevens contracten zullen wor den afgesloten. De stakers hebben zich onmid dellijk bereid verklaard Maandag het werk te hervatten, zoodat hiermede het conflict als ge ëindigd kan worden beschouwd. Prof. dr. F. A. Vening Meinesz heeft in de Academie van Wetenschappen te Amsterdam een mededeeling gedaan óver tweede orde-sto ringen door de scheepsbeweging bij de zwaarte krachtsbepaling op zee. Tijdens deze vergadering heeft hij meegedeeld, dat de rijkscommissie voor graadmeting en wa terpassing opnieuw een beroep op de medewer king der marine heeft gedaan en aan den mi nister van Defensie gevraagd heeft om hem de gelegenheid te geven, in December a.s. de terug reis van Hr. Ms. O 12 van Curasao naar Ne derland mee te maken, ten einde metingen te kunnen doen van de scheepsbewegingen tijdens onder water varen. In opdracht van de N.V. Koninklijke Paket- vaart Maatschappij heeft de N.V. Koninklijke Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen Za terdagmiddag het door drie schroeven voort te stuwen motor-passagiers- en vrachtschip „Ruijs" te water gelaten. De doopplechtigheid werd verricht door me vrouw J. R. Kolff—Ruijs. De „Ruijs" is een zusterschip van de onlangs te water gelaten schepen „Boissevain" en „Te gelberg" en is ontworpen door de afdeeling scheepsbouw van de K. P. M. De Tweede Kamer is thans bijeengeroepen tegen Dinsdag 5 October, te kwart voor één uur. Aan de orde is: de regeling van werkzaam heden. De voorzitter zal mededeeling doen van het besluit der centrale afdeeling om aan de lijst der op Dinsdag 5 October 1937, te één uur, en volgende dagen, in de afdeelingen te onderzoe ken wetsontwerpen toe te voegen het wetsont werp tot wijziging van de Dienstplichtwet. Voorts zal de voorzitter voorstellen de rap porteurs voor bovengenoemd wetsontwerp voor het afdeelingsonderzoek van het ontwerp te benoemen. Bij de zoo geslaagde reportage, aan boord van de Piet Hem, is de K.R.O. in de gelegen heid geweest eenige zeer uitzonderlijke foto's te maken. Nu heeft men gemeend deze foto's in een album te moeten verzamelen en de teekenaar, Toon Rammelt heeft ze in een keu rige montage samengevoegd. Dit album is aan geboden aan H. K. H. Prinses Juliana en Prins Bernhard, in het paleis Soestdijk. Naar aanleiding hiervan mocht de K.R.O. het volgende schrijven ontvangen: „In opdracht van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana heb ik de eer den Katholieken Radio-Omroep te Amsterdam, mede namens Zijne Koninklijke Hoogheid Bernhard, Prins der Nederlanden, Haren dank over te brengen voor de zeer gewaardeerde aanbieding van het album met foto's, waarvan Hunne Koninklijke Hoogheden met belangstelling hebben kennis genomen en welk geschenk Hunne Koninklijke Hoogheden met erkentelijkheid hebben aan vaard." Een der Finsche vliegers, deel uitmakende van een commissie van Finsche deskundigen, die op Schiphol vertoeft voor de overneming van een serie Fokker D. 21 een-persoons ja gers, heeft dezer dagen ook den tweemotorigen jachtkruiser Fokker G. 1 aan den tand gevoeld. Nadat deze vlieger alle bekende kunstvlucht figuren had uitgevoerd zette hij op 4000 M. hoog te een verticale duikvlucht in en bracht eerst op 1000 M. hoogte het toestel weer in horizontalen stand. Gedurende deze duikvlucht bereikte de G. 1 de formidabele snelheid van 650 K.M. per uur. Een dergelijke duik met een tweemotorig toe stel, dat meer dan 4000 K.G. weegt, kan als eenig in zijn soort worden beschouwd, temeer waar gedurende de duikvlucht het toestel vol komen vrij van trillingen bleef. De R.K. Leergangen, die op het oogenblik plechtig en feestelijk de eerste kwart eeuw van hun bestaan herdenken, heb ben zich in die vijf en twintig jaren in het samenstel van het Nederlandsch Katholiek On derwijs, een vaste plaats weten te veroveren. Dat dit resultaat bereikt werd, is aan een veelheid van omstandigheden en hoedanigheden toe te schrijven, waaronder evenwel tot de meest belangrijke moeten worden «rerekend: doorzicht, dadendurf. aanpassingsvermogen. Dr. H. W. E. Moller zette in 1912 te Amster dam de spade in den grond. Evenwel was het niet op dezen Amsterdamschen bodem dat het definitieve gebouw zou verrijzen, noch ook zelfs in de Brabantsche hoofdstad, waar de Leergan gen zich ophielden van 1913 tot 1918. Wel was met dien overgang de voornaamste stap in de verhuizingsloopbaan gedaan, namelijk die naar het Katholieke Zuiden, maar toen in laatstge noemd jaar de beslissende keuze tusschen Den Bosch, Eindhoven en Tilburg moest geschieden, was het Tilburg dat de ondernemende stichting met gelijken ondernemingszin en toekomstver- trouwen tegemoet trad, en mede dank zij zijn gunstige ligging de voorkeur verwierf. Dr. Moller, die zich reeds eerder met onder wijsproblemen had bezig gehouden, getuige het in 1908 begonnen tijdschrift Opvoeding en On derwijs, dat thans nog onder den naam Tijd schrift voor zielkunde en opvoedingsleer voort- bestaat, zag scherp de behoeften van het Mid- derbaar Onderwijs, dit woord in ruimen zin ge nomen, zoodat er b.v. ook kweekscholen e.d. on der begrepen kunnen worden. Er waren veel te weinig katholieke scholen, vooral gymnasia, hoogere burger- en handelsscholen; de kwaliteit der bestaande kon het gemis van een grooter aantal en van de gewenschte decentralisatie niet goedmaken. Die scholen moesten er komen, en de leerkrachten evenzoo. Beide desiderata heeft Dr. Moller met krachtig initiatief tot een op lossing gebracht en bepaalde het tweede der genoemde problemen in de oprichting en or ganisatie der R.K. Leergangen. Het Neder- landsch Episcopaat schonk gaarne zijn hoogen steun en bescherming, een Interdiocesaan Cu ratorium kwam tot stand, en ondanks velerlei moeilijkheden, zonder welke nu eenmaal groote dingen niet verwezenlijkt worden, ontwikkelde zich het nieuwe instituut voorspoedig. Het hui dig jubilé is dan ook wel de geschikte gele genheid, om aan al degenen die voor deze zaak hun krachten hebben ingezet, hartelijk dank en hulde te betuigen. En dan wel geheel bijzon der aan den pionier, stichter en eersten rector, wiens veelzijdige en zeer persoonlijke bemoeiin gen naast zijn bekwame en geestdriftige lessen voor de herinnering onvergankelijk zijn. Uit het Curatorium mogen, daar zij thans ge durende vijf en twintig jaar hun krachten aan de stichting gegeven hebben, de voorzitter, Baron van Wijnbergen en Mgr. v. Gils met naam worden naar voren gebracht; Mgr. A. F. Diepen, aanvankelijk ook deel uitmakend van het Curatorium, is als Bisschop van het Diocees, waaronder de hoofdzetel der Leergangen res sorteert, in een bijzondere verhouding tot de instelling komen te staan. De opleiding voor middelbare akten is van den beginne een hoofdpunt van het program ma geweest. Maar daarnaast werden cursussen georganiseerd voor alle takken van weten schap en kunst, waarvoor belangstelling be stond en die binnen het bereik der R.K. Leer- langen vielen. Deze soepelheid, dit aanpassingsvermogen, zijn bijzondere kwaliteiten van de jubileerende stichting. Wie in het Gedenkboek het door den huldigen Rector, Mgr. Goossens, geschreven, gechiedkundig overzicht leest, krijgt van die soepele veelzijdigheid een duidelijk beeid voor oogen. Ook buiten de stad Tilburg kwamen op tal van plaatsen cursussen tot stand. Wij moe ten ons hier beperken tot de vermelding van de vier hoof daf deelingen: Algemeene Weten schappen, Academie voor Beeldende en Bou wende Kunsten, Muziek-Conservatorium, Cen traal Instituut tot vorming van Leerkrachten in de Gymnastiek. Sedert 1921 staat, na het heengaan van Dr Moller, aan het hoofd van het instituut Mgr. Prof. Dr. Goossens, die met groote bekwaam heid en praktischen zin de verdere ontwikkeling heeft geleid en voortgaat te leiden in samen werking met het Curatorium. In het kuituur- en stadsbeeld van Tilburg nemen de Leergangen een belangrijke plaats in. De boekerij, waarvoor te dezer gelegenheid een geschenkfonds werd bijeengebracht, gaat voort zich tot een belangrijke verzameling te vervolmaken. Het verband dat in bestuurlijk opzicht en in behuizing bestaat met de R.K. Economische Hoogeschool beteekent heil voor beide. Naast de studentenvereeniging St. Olaf heeft Sint Leonardus haar langere, en voor de Brabantsche en Nederlandsche cultuur gewich tige geschiedenis. Naast het reeds genoemde Tijdschrift voor Zielkunde en Opvoeding, wordt door de R.K. Leergangen uitgegeven het Tijd schrift voor Taal en Letteren, en in samenwer king met de Universiteit het Historische Tijd schrift; zij zijn voorname elementen in de we tenschappelijke bedrijvigheid. Over het geheele land en ver daarbuiten zijn de talloozen verspreid, die aan de vele cursus sen van de Leergangen in Brabant, Limburg, Utrecht, enz. enz. gegeven opleiding en Katho- Katholieke levensverrijking danken. Mogen zij voortgaan onder Gods bescher ming dit zegenrijk werk te doen in lengte van jaren. Want de geschiedenis der Leergangen is niet ten einde, hun taak niet afgewerkt. De katholieken van Noord tot Zuid zullen dit be seffen, en hun werkdadige belangstelling blij ven schenken aan een instelling, die het zelf aan bewijzen van werkdadigheid niet heeft laten ontbreken. L. C. MICHELS Zaterdagmorgen heeft Z. Exc. de minister van Waterstaat, mr. dr. ir. J. A. M. van Buuren, vergezeld van een hoofdambtenaar van het mi nisterie, ten stadhuize der gemeente Sneek een conferentie gehad met het dagelüksch bestuur der gemeente, ter nadere bespreking van den aanleg van een kanaal van het Uselmeer naar Groningen en in uitvoering zijnde rijkswerken in en om Sneek. Binnen korten tijd zal de beslissing publiek worden gemaakt of het kanaal over Stavoren, met een ombuiging langs Sneek. dan wel ever Lemmer zal loopen. Vooral in Sneek ziet men de beslissing met verklaarbare spanning tege moet. Te Den Haag is op 76-jarigen leeftijd over leden mr. P. F. L. Verschoor, advocaat bij den Hoogen Raad der Nederlanden. Mr. Verschoor was ridder in de orde van Oranje-Nassau,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 5