(Qy AaaA ffliïSScJuz, Ij&mt Staat ALLES yo&t,
Prof. Aalberse neemt afscheid
van de Tweede Kamer
Verdragen met Rusland en 't
anti-Komintern-pact
H
HET HEENGAAN VALT
HEM ZWAAR
KOMT'JAPAN NAAR
BRUSSEL?
Kerkelijk leven
DINSDAG 9 NOVEMBER 1937
EE NICE TIJD LATER
OM UW TEINT FRISCH EN JEUGDIGTE HOUDEN:
PALMOLIVE, MET OLIJFOLIE BEREID!
Ontroerend dankwoord
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Tokio zal Vrijdag a.s.
beslissen
DRIE NIEUWE ARRESTATIES
De vergiftigingspoging
te Zwaag
DE OVERVAL OP EEN DOKTER
Langdurige gevangenisstraf
voor de daders
HET BEZOEK VAN MINISTER
SELDTE
NAASTING VAN TRAMWEGEN
BENOEMINGEN IN HET
AARTSBISDOM
^ond!
VerJrischt
dt gezond!
ontvangt U - tegen inzending van zwarte
bandjes der bekende Palmolive verpakking aan
Palmolive, Amsterdam-C. - één ex. van het
mooie UITKNÏPBOEK DER VIJFLINGEN
Prachtige omslag (Dr. Dafoe en de vijf-
lingen) in veel-kleurendruk; 72 gekl. JJ
afbid, van de babies, haar kleertjes,
speelgoed enz.
VINDT U NIET
DAT DIT HOEDJE
MIJ GOED STAAT?
'T IS EIGENAARDIG
- U KUNT NU
ALLES DRAGEN I
VROEGER NIET...;
HOE KOMT DAT
EIGENLIJK?
IK VERBAAS
MIJ ZEER OVER
HET GEVAL VAN
MEVROUW R..
EEN VAN UW
ELEGANTSTE
CLIËNTEN!
O JA. MEVROUW R.
HEEFT DE PALMOLIVE
SCHOONHEIDS
METHODE GEVOLGD...
EN NU STAAT HAAR
ELKE KLEUR EN
IEDER MODEL....
WAT EEN
CHIQUE HOEDl
WAAR KOOP JE
JE HOEDEN TE-
GENWOORDIG?
IK BEN NIET VAN
ADRES VERANDERD. IK
GEBRUIK ALLEEN RE-
GELMATIG PALMOLIVE
EN BIJ EEN MOOIE
TEINT FLATTEERT
ZELFS HET EENVOU-
DIGSTE HOEDJE!
Elke vrouw kan haar charme verhoogen als zij. thuis, regel
matig de Palmolive schoonheids-methode toepast. Masseer
's morgens en 's avonds Uw gelaat, hals en schouders met
het verzachtende, verjongende schuim van Palmolive zeep.
Spoel af met warm, daarna met koud water. Dat is alles...
Bij de bereiding van Palmolive worden groote hoeveelheden
olijfolie verbruikt: daarom is deze zeep zoo zuiver en ver
kwikkend! Want alle schoonheidsspecialisten bevestigen
dat olijfolie op lichaamstemperatuur in de poriën dringt en
de huid verjongt. Palmolive zeep reinigt de huid volkomen
zonder te irriteeren, en maakt haar zoo zacht als satijn.
Palmolive kost zoo weinig, dat duizenden vrouwen ze óók
gebruiken voor een dagelijksch Palmolive schoonheidsbad:
zoo ondergaat Uw geheele lichaam de goede werking dezer zeep
Eerst na rijp beraad kon hij er toe
overgaan, zijn nieuwe eervolle
functie te aanvaarden
Z. Exc. prof. mr. P. J. M. Aalberse
heeft hedenmiddag met de volgende
rede afscheid genomen van de Twee
de Kamer:
Gedurende den tijd, dat ik de eer heb ge
had Voorzitter van deze Kamer te zijn, is
dit voor mij eigenlijk het eerste moeilijke
°ogenblik.
Toen mij voor enkele weken van Regee-
Tingswege de vraag werd gesteld, of ik
eventueel een benoeming tot lid van den
Raad van State zou willen aanvaarden, was
hiijn eerste reactie: neen.
In de enkele dagen van beraad, die mij
gegeven waren, ben ik, zij het na grooten
innerlijken strijd, tot de tegenovergestelde
conclusie gekomen.
Mijn gevoel zei mij: blijf, waar gij zijt.
En het zal u niet onbegrijpelijk voorko
ken. Sinds 1903, toen ik na dr. Schaep-
kan's dood, op het door hem te kennen
gegeven verlangen, in het kiesdistrict Al-
kelo tot zijn opvolger werd gekozen, heb ik
ö;et een onderbreking van negen jaren tot
°P heden in deze Kamer zitting gehad. En
gedurende zeven van die negen jaren was
ik, zij het aan de andere zijde der Ministers
tafel, hier toch ook vaak, wellicht méér dan
eén mijner ambtgenooten, aanwezig. Zoo
heb ik het grootste deel van mijn openbaar
leven doorgebracht in deze sfeer.
Wat dit voor mij beteekende, zult gij
heseffen, die weet, hoe ik met hart en ziel
verknocht ben aan de constitutioneele
konarchie met het parlementaire stelsel,
E]s den voor een vrij volk, tot een bepaalde
hoogte van ontwikkeling gekomen, meest
Eeëigenden regeeringsvorm.
Wat dit voor mij inhield, zal u duidelijk
zÜn, wanneer gij u herinnert, dat ik hier,
°hi slechts de namen te noemen van enkele
hooden, mannen heb mogen ontmoeten als
k-- Kuyper, ds. Talma en mr. Heemskerk,
ihr. de Savornin Lohman en dr. de Visser,
kr. Kolkman, mr. Loeff en Mgr. Nolens, mr.
Troelstra en Schaper, prof. Drucker, mr.
Treub en dr. Bos, mr. Goeman Borgesius en
kof. van der Vlugt. Al die namen herinne-
ren ons aan dagen van strijd, ongetwijfeld,
kaar, bij alle principieel meeningsverschil,
toch ook aan groote onderlinge persoonlijke
^'aardeering.
Ren laatsten tijd bezette ik, mede door
vertrouwen, dezen hoogen zetel. Bij het
volvoeren van de taak, die ik daar had te
vervullen, hebt gij mij gesteund door uw
kedewerking en waardeering, zóó zeer, dat
'k thans met voldoening mag constateeren,
hat ik in de geheele periode van mijn voor-
2itterschap nimmer ook maar één lid tot de
°rde heb behoeven te roepen. Wanneer al
enkelen keer de een of ander dreigde zich
iets te ver te wagen, was een even wenk
brauwfronsen al voldoende, hem voor uit
glijden te behoeden.
°ok de betrekkingen, die ik als leider
k»er werkzaamheden met de regeering
kocht onderhouden, laten niet dan goede
herinneringen achter.
Wanneer gij dit alles bedenkt en u reali-
Seert wat het in mijn leven is geweest, dan
2ult gij begrijpen, dat geheel mijn gevoel
kij ertoe drong te blijven waar ik was, hoe
eervol ook het perspectief mocht zijn, dat
kij geopend werd; en hoezeer ik ook, blij
kens een voor enkele jaren door mij in deze
aker gehouden rede, overtuigd mocht zijn
yan de groote waarde en het blijvende nut
^ah het hooge Staatslichaam, waarin mij
°P zoo heusche wijze de plaats werd aan
geboden, voorheen bezet door mijn ouden
eidschen studievriend Struycken, die na
kjn vroegen dood waardig opgevolgd werd
Qoor mr. Romme.
Mijn gevoel bleef zeggen: neen.
l^ijn verstand echter raadde mij anders.
Re taak van een Kamervoorzitter is
Zy,aar, zelfs als hij zooveel waardeering en
Semoetkomende medewerking ondervindt,
hls gij mij zoo ruimschoots hebt geschon-
etl- Het vier a vijf uur achtereen inge
spannen luisteren, het altijd op zijn qui-
Tive
moeten zijn, vooral het leiding geven
*aa ©en debat over groote wetsontwerpen.
waarop vele amendementen zijn ingediend,
vereischen een physieke geschiktheid en
nog meer een vermogen tot het zonder be
zwaar ondergaan van sterke psychische
spanningen, welke alleen van hem kunnen
worden verwacht, die, hoewel niet jong
meer, toch nog in de kracht van zijn leven
is. Hoelang zou ik voor mijzelf daarop nog
mogen rekenen? Niemand, die het zeggen
kan. Maar dit stond bij mij vast: het eerste
symptoom dat mij komt waarschuwen, zal
zijn het sein voor mijn heengaan. Eenvou
dig plichtsgevoel schreef mij dit voor. En
ik deel de opvatting der Engelsche Spea
kers, die krachtens een traditie van meer
dan anderhalve eeuw, slechts door één uit
zondering onderbroken, bij hun heengaan
niet aftreden als Speaker, maar bedanken
als lid van het Lager Huis, en daardoor op
houden Speaker te zijn. Zoo was ook mijn
voornemen te handelen.
Maar dan? Ik heb mijn leven lang hard
gewerkt, en daarin mede mijn levensvreug
de gevonden. Zag ik er n u al tegen op, uit
het actieve staatkundige leven te^ treden,
cok al wacht mij thans een nieuwe eervolle
en nuttige werkkring, hoe zou ik d a n den
volkomen ambteloozen staat ingaan, ik, die
nooit rust heb gezocht, en mij een levens
waardig bestaan in ruste voor mijzelf niet
denken kan?
Voor welk een beslissing zou ik dan,
wellicht over twee, drie jaar, komen te
staan? Zou ik dan, bij dezen strijd tus-
schen het verlangen van te willen blijven
werken en den plicht om heen te gaan in
ruste, niet diep betreuren, dat ik thans op
het aanbod van een even eervollen als
nuttigen werkkring, welke echter niet de
psychische spanningen kent, eigen aan het
voeren van het presidium in een groote
vergadering, afwijzend zou hebben geant
woord?
Vergeeft mij, dat ik, tegen mijn gewoonte,
thans zoo lang over mijzelf sprak.
Maar na de van waardeering getuigende
wijze, waarop Gij mij nog zoo kort geleden
andermaal voor de benoeming tot Uw voor
zitter aan H. M. de Koningin hebt voorge
dragen, en nadat ik con amore deze be
noeming heb aanvaard, voelde ik mij ge
drongen, ja verplicht, U in alle oprecht
heid de motieven mee te deelen, waarop ik
ten slotte, na rijp beraad, en niet zonder
grooten inwendigen strijd, tot het besluit
ben gekomen, dat ik op de vraag, of ik be
reid zou zijn een benoeming tot lid van den
Raad van State te aanvaarden, gemeend
heb te moeten antwoorden met: ja.
En zooals ik U, vóór de publicatie, heb
mogen mededeelen, deze benoeming is daar
op gevolgd met ingang van morgen, 10 No
vember.
Dit beteekent voor vandaag mijn heen
gaan van hier.
Maar ik kon niet heengaan, zonder U
nog eenmaal te hebben toegesproken, zon
der U, en allen, die hier mijn medewerkers
zijn geweest, mijn dank te hebben betuigd.
U, geachte medeleden, dank ik voor alles,
wat Gij mij hier hebt gegeven, uw waar
deering, uw vriendschap, uw steun. Ik
dank U allen, uit den grond mijns harten.
Mocht ik ooit, hetzij vóór hetzij tijdens
mijn presidium, iets hebben gezegd, wat
iemand persoonlijk onaangenaam heeft ge
troffen, ik vraag er vergeving voor. Eerlijk
kan ik verklaren: het lag nimmer in mijn
bedoeling.
Dank breng ik ook aan mijn trouwe me
dewerkers, de heeren Griffiers en het per
soneel van de Griffie en de Bibliotheek. Het
was voor mij vreugdevol, te bemerken, hoe
zeer zij allen er steeds naar streefden, het
werk van den voorzitter zoo nauwkeurig
mogelijk voor te bereiden en zijn arbeid te
verlichten.
Twee van hen moge ik met name noemen.
Ik dank den Griffier, mr. Kesper, die voor
mij meer was dan een rechterhand. Wan
neer het mij leed doet, heen te gaan, ja
dan is dat ook voor een deel, omdat aan
die goede, laat ik het precies zeggen: aan
die oprechte samenwerking thans een einde
komt.
En dan dank ik ook mijn ouden vriend
Pippel, die, ook toen reeds ervaren vraag
baak, mijn eerste schreden heeft geleid in
het parlementaire strijdperk. Als wij, jon-
et drievoudig verbond tusschen Duitsch-
land, Italië en Japan staat in het mid
delpunt der geheele Wereldpers. In het
Westen is er geen enkel blad de fascistisch
en nationaal-socialistisch beïnvloede pers na
tuurlijk buitengesloten, ofschoon deze ook nogal
huiverig is dat er een woord goeds voor over
heeft, omdat niemand geloof kan schenken aan
de bewering, dat het pact inderdaad tegen het
communisme is gericht. Wij meenen den alge-
meen-politieken kant van het verbond gisteren
voldoende te hebben toegelicht. Voor heden nog
alleen dit: door het sluiten van dit pact hebben
Duitschland verleden jaar en Italië thans weer
eens duidelijk getoond, hoe ontstellend weinig
eerbied autoritaire landen voor gesloten verdra
gen hebben. Zoowel Duitschland als Italië staan
met Rusland in min of meer nauwe relatie.
Duitschland door ontelbare economische en
door geografische draden en bovendien door het
verdrag van Rapallo, dat, in 1922 door Wirth en
Rathenau gesloten, nog altijd van kracht is, en
Italië door het non-agressie-verdrag van 1933,
op 2 September van dat jaar door Mussolini
onderteekend, en dat nog loopt tot 2 September
1938, waarna het met een termijn van één jaar
kan worden opgezegd. Het is dan ook te begrij
pen, dat Rusland zijn ambassadeur ook dit
vergete men niet: Duitschland, Italië en Rus
land hebben wederzijds in de hoofdsteden
ambassades en handelsafdeelingen aan het
werk zet. Toen Duitschland verleden jaar het
pact met Japan sloot, dat zoogenaamd tegen
de Komintern is gericht, protesteerde de Rus
sische ambassadeur te Berlijn, zich beroepend
op het vriendschapsverdrag van Rapollo en
thans heeft de Russische ambassadeur te Rome
geprotesteerd, verwijzend naar het verdrag van
1933, waarvan het eerste artikel bepaalt, dat
geen der beide staten met een derde mogend
heid verdragen mag afsluiten, waaruit voor de
andere partij nadeel zou kunnen voortvloeien.
Om zich te verdedigen tegen het verwijt van
verdragsschennis heeft Duitschland verleden
jaar verklaard en verklaart Italië thans, dat
,,het pact geen betrekking heeft op de Sovjet-
Unie, maar op de derde internationale". Men
behoeft geen moeite te doen, naar een parle
mentair woord te zoeken, om deze verdediging
geren toen, iets niet wisten, gingen wij maar
naar Pippel, en hij hielp ons altijd. Zoo is
het gebleven. Gul heeft hij mij laten dee
len in de vruchten van zijn steeds rijker
wordende kennis en zijn steeds toenemende
ervaring. Hij zag mij komen, hij ziet mij
gaan. Maar ik zal altijd met erkentelijkheid
aan hem blijven denken.
Den ambtenaren der Stenographische
Inrichting ben ik evenzeer dank verschul
digd voor de diensten, die zij mij èn als lid
én als voorzitter bewezen. En ik sluit daar
bij in alle anderen, die ons in dit Huis zoo
trouw hun diensten- bewijzen.
Ten slotte ook mijn dank aan hen, die wel
niet tot onze directe medewerkers geteld
worden, maar toch tot ons behooren; die
niet in ons midden zetelen, maar uit dc
hoogte op ons neerzien, steeds in den letter
lijken zin, voor een enkele maal misschien
ook wel eens in figuurlijken zin. Reeds de
oude Burke was van meening, dat in het
Engelsche Parlement van zijn tijd niet drie,
maar vier standen waren. Die vierde stand
zetelde op de perstribune. Burke was geneigd
te gelooven, dat deze zelfs verreweg de be
langrijkste was. Inzooverre 'is dit juist, dat
een Parlement zonder een vrije en onaf
hankelijke pers eigenlijk niet goed function-
neeren kan. Het parlementaire stelsel i
nu eenmaal het regeeringssysteem, dat be
rust op de publieke opinie. Is die er niet, of
kan zij zich niet vrijelijk uiten, dan valt
heel de grondslag voor een goede werking
van het parlementaire stelsel weg. En daar
om dank ik ook de vertegenwoordigers van
de pers, over wie ik mij, althans sinds er
geluidversterkers in deze zaal zijn aange
bracht, nimmer te beklagen heb gehad, en
zij, vertrouw ik, sindsdien ook minder over
mij.
En zoo is dan voor mij het oogenblik van
scheiden aangebroken.
Ik beken het in alle oprechtheid: het valt
mij zwaar.
Van U allen, medeleden en medewerkers,
omlaag en omhoog, van U allen moge ik
afscheid nemen met dezen ouden Neder -
landschen wensch, een wensch, waarin
alle goeds besloten ligt: zijt Gode bevolen.
Steeds meer licht in de inbraken-
serie te Enschedé
Dank zij den ijverigen en nauwgezetten naspeu
ringen der Enschedesche recherche is een flinke
opruiming gehouden onder het inbrekersgildeen
daardoor een gevoel van veiligheid onder de
bevolking van Enschede teruggekeerd.
De vier gearresteerde inbrekers hebben thans
een volledige bekentenis afgelegd en als gevolg
daarvan zijn Maandag aangehouden M., P. en
v. d. B„ die inmiddels ook hun medeplichtigheid
hebben bekend.
De hoofddader is de 30-jarige B. R., die over
45 inbraken volledige opheldering heeft gegeven.
De eerste dezer serie vielen reeds in de jaren
1932 en 1933. Doordat ze zoo lang ongehinderd
konden „werken", traden zij steeds driester op.
De inbraak in het pension van mevr. L. bijv.
werd op touw gezet, toen twee man der bende
de dames haar woning zagen verlaten en haar
hoorden zeggen, dat zij naar de bioscoop
gingen. In een minimum van tijd waren de
mannen binnen en hadden ze 120.maand
salaris van een der dames in handen. Aan het
licht kwam thans ook een diefstal in een textiel
fabriek, waarvan nooit aangifte was gedaan.
Bjj een inbraak in de Minkimaerstraat vielen
hun 30 gouden tientjes in handen, welke bij een
bank te Amsterdam werden ingewisseld en 12
per stuk bleken op te brengen. In totaal hebben
ze voor eenige duizenden guldens buitgemaakt,
ongeacht nog de enorme hoeveelheid goederen,
waarvan de waarde bijna even groot is. In de
textielfrabriek hebben ze heele stapels manu
facturen gestolen. De goederen en het geld
werden bewaard in geheime bergplaatsen, welke
enkele bendeleden op de zolders hunner wonin
gen hadden ingericht.
Vermoedelijk zullen nog meer arrestaties
volgen, daar bij het verdere onderzoek steeds
nieuwe aanwijzingen werden verkregen.
Schoonmoeder ter beschikking van
de regeering gesteld
De Alkmaarsche rechtbank veroordeelde heden
de 74-jarige boerenvrouw Antje M.-E., wonende
te Zwaag en thans gedetineerd, tot één dag
gevangenisstraf met aftrek van één dag pre
ventief en tot ter beschikking stelling van de
Regeering.
De vrouw had getracht, haar schoonzoon B.
L., te Zwaag, te vergiftigen door middel van
rattenkruid (Rodent), hetwelk zij op zijn boter
ham had gesmeerd.
De Officier had een straf geëischt gelijk aan
het vonnis.
Minister De Wilde bezoekt ont
ginningen in Overijsel
Dezer dagen heeft de minister van Finan
ciën, mr. J. A. de Wilde, vergezeld van de hee
ren jhr. mr. van Asch van Wjjck, secretaris
generaal en mr. De Boer, administrateur van
het departement van Financiën, een bezoek ge
bracht aan eenige terreinen in Overijsel, onder
geleide van ir. J. Nysingh, rentmeester der
staatsdomeinen te Zwolle, nadat eerst op diens
bureau een bespreking was gehouden. Bezocht
werden verbeteringswerken in eenige te Stap
horst gelegen complexen, waarna te Giethoorn
de ontgonnen gebieden werden bezichtigd,
waarbij een drietal nieuw gebouwde domein
boerderijen werd bezocht.
te kWalificeeren, want iedereen weet, dat Hitier
reeds jaren lang en in ontelbare redevoeringen
en Mussolini in den laatsten tijd telkens weer
herhalen, dat de Sovjet-Unie en de derde in
ternationale een ondeelbaar geheel vormen (wat
trouwens waar is). Hun verdediging heeft dus
geen waarde. Blijft alleen over de weinige eer
bied voor de verdragen, die hun landen met
„het land van de communistische pest" hebben
gesloten en niet hebben opgezegd.
Te Brussel verkeert men in afwachting,
welk antwoord Japan zal geven op de nota
der zoogenaamde negen-mogendheden-
conferentie. Er zijn in werkelijkheid veel meer
mogendheden vertegenwoordigd. Daartegen
richt zich een der bezwaren van Japan. De
nota stelt nu vast, dat het negen-mogendheden-
verdrag van toepassing is op het huidige con
flict tusschen China en Japan, dat de onder
teekenaars van het verdrag bevoegd zijn, de
rechten uit te oefenen, die het hun toestaat en
dat alle mogendheden, die belangen hebben in
het Verre Oosten door de vijandelijkheden wor
den getroffen. Niettemin acht men het moge
lijk de bezwaren van Japan op dit punt weg te
nemen door Japan voor te stellen, naar Brus
sel te komen, om daar met de vertegenwoordi
gers van een beperkt aantal staten van ge
dachten te wisselen. Die gedachtenwisseling zou
geschieden in het kader van het negen-mogend-
heden-verdrag en overeenkomstig de bepalin
gen van dit verdrag, met de bedoeling tot bij
legging van het conflict te komen. De nota is
in duidelijken toon gesteld en is zeer tegemoet
komend. Men is te Brussel terecht van meening
geweest, dat men meer resultaten bereikt met
een druppel honing dan met 'n vat azijn. Vooral
is opgevallen de inhoud van een amendement
van den vertegenwoordiger der Vereenigde Sta
ten, Norman Davis, op den oorspronkelijken in
houd, welk amendement werd aangenomen.
Het luidde: De geheele werefd is bezorgd over
de uitwerking, die de vijandelijkheden hebben
op den vrede en de veiligheid van de leden der
volkerenfamilie". In conferentiekringen was
men over dit amendement zeer verheugd, om
dat het de eerste maal is sedert langen tijd,
dat de Vereenigde Staten officieel in een inter
nationaal diplomatiek document een verklaring
doen invoegen, waaruit blijkt, dat Washington
niet meer onverschillig staat tegenover het ge
beuren op andere continenten en vooral om
den toon, die wordt aangeslagen en culmineert
in het woord „volkerenfamilie". Het wachten te
Brussel zal nog eenigen tijd duren. Zoo juist
komt er namelijk een Reuterbericht binnen,
dat de regeering te Tokio pas een besluit zal
nemen ten opzichte der tweede uitnoodiging,
naar Brussel te komen, in de kabinetszitting,
welke Vrijdag a.s. zal worden gehouden. Japan
heeft dus niet de tweede uitnoodiging zonder
verwijl en bruusk van de hand gewezen, zooals
het bij de eerste invitatie deed, maar neemt
haar in rijp beraad. Dit is reeds veel gewon
nen. Klaarblijkelijk staat de tijdsbepaling in
verband met de krijgsverrichtingen om Sjang
hai, waaruit thans de Chineezen, na dappere,
heldhaftige verdediging, zijn weggetrokken
Japan zal zich dan sterk gevoelen met Sjang
hai en zijn internationale nederzettingen als
een soort van vuistpand in de hand, wanneer
het mocht besluiten ter conferentie te komen.
Het blijft echter zeer onzeker, of het zal komen.
Gisteren verklaarde de Japansche pers nog
eens, dat Japan „alléén uit zelfverdediging
handelt en niet kan deelnemen aan een bespre
king, uitgaande van den Volkenbond, waar een
onredelijke en arrogante motie tegen Japan
werd aanvaard". Voor optimisme is dus nog
weinig grond.
De Haagsche rechtbank heeft heden uit
spraak gedaan in de strafzaak tegen den 23-
jarigen kantoorbediende J. C. V. en den even
eens 23-jarigen los-werkman J. J. H. Z., die in
Augustus van dit jaar een overval gepleegd
hebben op dokter De Ridder, in diens woning
aan het Oranjeplein te Den Haag.
Ter zake van dezen overval en een door hen
gepleegde inbraak in een meubelfabriek aan
het Smidswater werden beiden tot 3 jaar gevan
genisstraf veroordeeld.
De eisch was tegen beiden vier jaren geweest.
Het tweetal heeft voorts nog terecht gestaan
voor een inbraak in een wijnhandel in de Anna
Paulownastraat, te zamen met den 19-jarigen
kapper L. J. O. Deze laatste werd veroordeeld
tot een gevangenisstraf van 1 jaar, conform
den eisch en de beide anderen tot een ge
vangenisstraf van ieder 8 maanden, eveneens
conform den eisch.
Vandaag naar Alkmaar en
Wieringermeer
De Duitsche Rijksminister van Arbeid, de
heer Seldte en zijn gezelschap zullen heden
ochtend om half negen per auto naar Alkmaar
rijden, waar ir. S. Smeding, direfcteur van den
Wieringermeerpolder zich bij hem zal voegen.
De heeren Draayer, van Hoeven en Mesu zul
len ook heden den Minister vergezellen. De heer
Meyer de Vries zal eveneens aan deze excursie
deelnemen.
Van Alkmaar uit wordt naar de Wieringer-
meerwerken gereden. De heer Smeding zal een
korte uiteenzetting geven, terwijl eenige boe
renhoeven, polderwerken en de afsluitdijk zul
len worden bezichtigd. Na de lunch in Mid-
denmeer zal de Wieringermeerfilm worden ver
toond. De terugtocht van Alkmaar naar Den
Haag zal per trein worden gemaakt.
Des avonds biedt de Nederlandsche regeering
in hotel Wittebrug een diner aan haar Duit
sche gasten aan.
Ingediend is een wetsontwerp houdende be
krachtiging van overeenkomsten betreffende
naastingsprijzen van twee tramwegen.
Overeenstemming is thans n.l. verkregen voor
de krachtens de wet van 1935 genaaste tramwe
gen Denekampgrens (Gronau) en Hoorn
Grootebroek.
Bij de berekening van de voor beide tramwe
gen overeengekomen naastingsprijzen is uitge
gaan van de grondslagen, die in vorige gevallen
steeds door de regeering zijn aangenomen.
I
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht heeft
benoemd tot kapelaan te Groningen (H. Joseph)
den Weleerwaarden heer F. W. J. Kolkman en
heeft op voordracht van den Hoogeerwaarden
Pater Provinciaal der Paters Carmelieten be
noemd tot kapelaan te Doornenburg den Wel
eerwaarden Pater G. H. M. Lutz O.Caim.;
en heeft voorts benoemd tot kapelaan te Naar-
den den Weleerwaarden heer W. G. Nieuwe-
boer en heeft op voordracht van den Hoogeer
waarden Pater Provinciaal der Paters Carme
lieten benoemd tot kapelaan te Zandberg (Dr.)
den Weleerwaarden Pater N. E. Th. Schwering
O.Carm.