i,j>- Dood en begraven DE KIES GETROKKEN Kerkelijk leven Albardas „Die ben ik kwijt, maar de na-pijn?" ZONDAG 21 NOVEMBER 1937 VAN WEEK TOT WEEK Staatsraad Rambonnet Zijn afscheid van de Neder- landsche padvinders WERKTIJD IN DE KALKZAND- STEENINDUSTRIE Minister Romme zet zijn stand- püht uiteen HET SPEKEXPORTMONOPOLIE Overdracht» aan de centrale land bouworganisaties GEEN VERHOOGING VAN SLEEPTARIEVEN Belangrijke gift van H.M. de Koningin Tot steun aan het Nationaal Fonds voor Bijzondere Nooden NA DE RAMPVAART VAN DE „COQUELICOT" Het stoffelijk overschot van mej. Van Wamelen herkend W. H. VLIEGEN 75 JAAR Huldiging in den Haagschen gemeenteraad DRAAIBARE ANTENNE EEN SUCCES Buitengewoon goede ontvangst der P.C.J.-uitzending over de geheele wereld TWEEMAAL BRAND IN ÉÉN UUR Vrouw wegens brandstichting gearresteerd MGR. L. J. DIJKMANS f Belangstelling van duizenden bij de begrafenis Instituut voor den middenstand „De middenstand wordt eerder op voet van meest begunstiging dan als stiefkind behandeld" AUTO TEGEN EEN BOOM Verscheidene gewonden, van wie één zeer ernstig NIEUW STADHUIS IN DE RESIDENTIE Begin 1939 de eerste spade in den grond? Na vijf weken nog niet gevonden Belooning voor de opsporing van Lijntje Huiser WERKKAMPEN JEUGDIGE WERKLOOZEN HET LAGER ONDERWIJS AAN SCHIPPERSKINDEREN Nieuw adres aan Minister I n alle bladen kon men onlangs een bericht lezen betreffende een begrafenis te Breda, waarbij zich een incident voordeed, dat, moge het ook zijn oorzaken gevonden hebben ln het meest gemotiveerde verlangen naar rechtvaardige arbeidsverdeeling en naar ker kelijke orde, alleen reeds omwille van den goe den smaak vermeden had moeten worden, zelfs als het onvermijdelijk scheen. Wij kunnen dit straattooneel niet anders zien dan als een schande voor katholiek Breda, al geven wij toe, dat men voor een goede zaak wel eens riskeeren mag, met den schijn van schan de te worden beladen en al voelen wij aller minst de neiging, partij te kiezen voor eenigen begrafenisondernemer. Het heele instituut van ae begrafenisondernemers beschouwen wij, in Zijn huidigen vorm, spijts de eerzaamheid der beoefenaars van dit ambacht, als de betreurens waardige commercialiseering van een liefde dienst. Het Bredasche incident werpt wel een schel Licht op de ontaarding eener practijk, die in de Katholieke Kerk altijd beschouwd is als een zeer bijzondere en uiterst eerbiedwaardige handeling. Het ter aarde bestellen van de gestorvenen, die ons voorgingen, dragend de lamp van het geloof, behoedend dat heiligste licht, dat op deze duistere aarde schijnt, werd altijd hoog gehouden als een werk van christelijke barm hartigheid. Het lichaam van den gestorven" ge loofsgenoot is ons eerbiedwaardig, want in dit broze vat werd een kostbaar bezit gedragen, in deze uitgedoofde lamp heeft een helder licht geschenen; geloof en genade hebben gehuisd in dit omhulsel van aarde, dat bezield voor ons oprees als een wonderwerk van God om nu, cnbezield, weder te keeren tot de aarde, moedev van onze stoffelijkheid. Wij ontblooten het hoofd, wanneer ons het lichaam van een ge storvene wordt voorbijgedragen, niet alleen om God te smeeken, dat Hij de eeuwige rust schen- ke aan de ziel en de glorievolle wederopstan ding aan dit vergaande vleesch, maar ook om hulde te brengen' aan dit verlaten werktuig der goedheid. Zooals de rustende harp eerbiedwaar dig is om de vingeren, die deze harp bezielen, zoo is het rustende lichaam eerbiedwaardig wegens het spel van Goddelijke en menschelijke goedheid, van genade en deugd, dat door dit zwakke en vergankelijke instrument vertolkt werd. Omdat wij een zoo hooge opvatting huldigen ever de beteekenis onzer lichamelijkheid in de stoffelijke en in de geestelijke wereld, kunnen wij niet anders dan het lijk eerbiedigen. Van lijkenschennis gruwen wij als van een bijzon der kwaad, dat grooter verdorvenheid van ge moed veronderstelt dan de gewone overtreding der natuurwet. Barmhartigheid, die edelmoedige deugd, waardoor de mensch in staat is, iets van het Goddelijke te verwerkelijken in de samenleving, dwong dan ook de christenen tot belangeloos heid bij de bediening van het stoffelijk over schot hunner evennaasten. Deze onbaatzuchtige dienstvaardigheid voor de dooden is aangenaam aan den Vader der Barmhartigheid, zooals wij weten uit het Boek Tobias, waar de aartsengel Raphael ^egt tot den moedigen lijkbezorger der vermoorde joden in de ballingschap: „Toen Gij in tranen badt en de dooden begroeft, uw maaltijd in den steek liet, de lijken in uw huis verbergend om Ze 's nachts ter aarde te bestellen, droeg ik uw gebed op aan den Heer." Wat bleef er over van deze onbaatzuchtigheid, der vurige geloovigen, nu de begrafenis een maatschappelijk ceremonieel werd, waarin alle aardsche standsvooroordeelen den doode blij ven begeleiden tot in het kerkhof? De rijksten, niet de heiligsten, hebben de mooiste graven, den plechtigsten rouwdienst, den meest aan zienlijken stoet. Het is geen gewoonte meer, dat men den lijkwagen althans een eindweegs vergezelt, .biddend voor den gestorvene, ook Wanneer men deze niet gekend heeft. Zeker, er zijn broederschappen, waar men contribueert Voor elkanders rouwdienst. Er is de begrafenis „van den arme", die wegens de liefdadigheid en wegens de onmogelijkheid om het te krijgen geen geld kost. Maar verder zijn er, ook na den dood, de eerste, de tweede, de derde klas en de onclassificeerbare ellende van de allerarmsten, hen volgend tot in het graf zon der zerk of naam, als hadden zij het recht niet op de herinnering van de menschen, bij wie ze onbekend waren. Groote dooden met eerbied begraven doen ook de heidenen dat niet? Maar voor iedereen dezelfde barmhartigheid, dezelfde eenvoudige christenliefde, dezelfde christelijke gelijkheid, zooals wij gelijken zullen Zijn voor den hoogsten rechterstoel, waar bleef deze werkelijkheid des geloofs in onze gecom pliceerde; standmatige begrafenis-practijk met •.personeel", dat ons nooit kende en dat nooit iets om ons gaf? Vondel werd door veertien dichters en min- haar« der dichtkunst gedragen naar zijn laat ste rustplaats. In onze kloosters begraven de broeders elkander. Maar wat doen wij voor on ze dooden van hetgeen men uit liefde doet? Zeker, er zijn dorpen, waar de begrafenis- Plechtigheid nog veel van het oude, christelijke karakter behield, in elke ter aarde bestelling bleef wel iets over dank zij vooral de indruk wekkende uitvaartliturgie van de aangrijpen de liefde, die tot over het graf reikt. Maar is dien er getuige van geweest, dat twee begra fenisstoeten, onderweg naar een katholieke be graafplaats, elkander trachtten te passeeren. fen einde den voorrang te hebben bij de plech tigheid, dan blijft men zich de vraag stellen aan onze begrafenispractijk een flinke reor ganisatie niet zou ten goede komen. Aan saty- rische schrijvers levende de hedendaagsche bur gerlijke begrafenis herhaaldelijk stof tot spot, terwijl de middeleeuwsche doodendansen nooit de officieele plechtigheid van het begraven hekelden, slechts op de zoo vaak miskende ge- bjkheid van allen ten opzichte van het ge meenzame lot der bederflijkheid wezen. De be grafenis verloor te zeer haar aanzien van barm- bartigheidswerk. Het Bredasche incident is een bespotting ge weest van de gedachte, die ten grondslag ligt aan de werken van barmhartigheid. Het was tenslotte slechts een incident. Maar wij zien het, buiten alle persoonlijke kanten van het ge beurde om, als een symptoom van verzwakking der christelijke liefdekracht in onze steeds min der christelijke maatschappij. Gelijke liefde dienst voor arm en rijk, uit aller liefdadigheid aangeboden, verdient, dunkt ons, de voorkeur boven de ontaarding van het werk der barm hartigheid tot een winzuchtige concurrentie van stalhouders, lijkbezorgers, kosters en wat de grootste ergernis zou wekken pastoors! Is er eigenlijk wel iemand, die niet „van den arme" moest worden begraven? Het laatste dat wij geven kunnen, is niet de laatste eer, maar de laatste liefde. A. v. D. Vrijdagavond heert Z. Exc. Staatsraad J. J. Rambonnet als hoofdverkenner van „De Ne- derlandsche Padvinders" afscheid genomen van zijn staf van hoofdkwartierscommissarissen en districtscommissarissen De bijeenkomst was belegd in het nationaal hoofdkwartier, Alexanderstraat 20, Den Haag. Na eenige belangrijke gebeurtenissen uit zijn leven te hebben gereleveerd, waaruit hij de lessen trdk, die hem later tot de overtuiging brachten, dat de padvindersbeweging de aan gewezen vorm was, waarin hij iets voor de jeugd van zijn land kon doen, gaf de hoofd verkenner een kort overzicht van zijn beleid en van de richtlijnen, die hem daarbij hebben geleid. Van 1920 tot 1937 heeft hij op de brug van het schip „De Nederlandsche Padvinders" op den uitkijk en aan het roer gestaan. Thans kan de hoofdverkenner met een ge rust hart zijn taak neerleggen. Een goede, eensgezinde staf is in den loop der jaren ge vormd en Z. K. H. Prins Bernhard heeft zich bereid verklaard als Koninklijk Commissaris zich aan het hoofd té stellen. Ten slotte reikte de hoofdverkenner het eerste nieuwe dankbaarheidisteeken vani „De Nederlandsche Padvinders" uit aan den hoofd kwartierscommissaris A. van Leeuwen voor aan de beweging bewezen diensten en Jamboree medailles aan alle commissarissen voor hun ar beid aan de organisatie van de vijfde Wereld- Jamboree. Mr. P. van Kleffens, districtscommissaris van het district Zwolle, sprak hierna namens het corps van commissarissen en dankte den hoofdverkenner voor hetgeen hij voor de bewe ging heeft gedaan. In dezen dank betrok spr. ook mevrouw Rambonnet, zonder wier steun en medeleven de volle toewijding van den hoofd verkenner niet denkbaar lijkt. Ten slotte sprak nog, als oudste commissaris in dienstjaren, Ph. baron van Pallandt van Eerde, die met eenige hartelijke woorden her innerde aan het verschil tusschen de periode van voor, en die van na het optreden van den hoofdverkenner als leider van de Nederland sche padvindersbeweging. De regeeringspersdienst meldt: De Minister van Sociale Zaken heeft tot den Directeur-Generaal van den Arbeid d.d. 19 No vember, inzake den werktijd in de kalkzand- steenindustrie het volgend schrijven gericht: „Met groote belangstelling heb ik uw rapport van 1 November, betreffende de- werktijd in de kalkzandsteenindustrie gelezen. Ik meen te mogen zeggen, dat ik thans heb kennis genomen van alles, wat omtrent dit vraagstuk naar voren te brengen is. Overweging van een en ander leidt mij tot de conclusie, dat in dit bedrijf onder normale omstandigheden 't één-ploegstelsel dient te gelden. Onder nor male omstandigheden versta ik hier den toe stand, waarbij de kalkzandsteenindustrie in haar geheel genomen afzetmogelijkheid en productie-capaciteit elkaar naderen en de ver koopprijzen loonend kunnen zijn. Dit standpunt brengt met zich mede, dat bij de behandeling van eventueele verzoeken om overwerk (al dan niet in den vorm van een tweeploegenstelsel)bij welke verzoeken de vraag naar de capaciteit der betrokken fabriek ter sprake komt, als capaciteit der fabriek valt aan te merken die, welke zij heeft bij het werken in één ploeg. Voorts ben ik van meening, dat bij de beslis sing op een overwerk-aanvraag de economische en sociale belangen van de kalkzandsteenin dustrie als geheel een overwegende rol behooren te spelen. Ik verzoek u, de districtshoofden der arbeids- inspectie met mijn zienswijze in deze bekend te maken." Het college van agrarische Regeeringscom- missarissen heeft, naar het Handelsblad ver neemt, aan de drie Centrale Landbouworgani saties aangeboden, dat deze drie een lichaam zullen vormen, dat den monopolistischen spek- export van de Veehouderijcentrale zal overne men. Den georganiseerden handel is hiervan, naar het blad meent te weten, nog niets be kend. Naar wij vernemen, hebben de Rotterdamsche sleepvaartdienstondernemers ernstig overwogen of de geldende tarieven voor het sleepwerk van rivierschepen in de haven nog langer kunnen worden gehandhaafd. De Stijgende materiaal- en kolenprijzen en een zoo noodzakelijk gebleken loonsverhooging kunnen immers niet zonder in vloed blijven op de exploiatie-uitkomsten. In een dezer dagen gehouden vergadering is dit vraagstuk nauwlettend van alle zijden be zien, terwijl te dezer zake ook overleg is gepleegd met de Kamer van Koophandel voor Rotter dam. Met het oog op de door het Rijk aan de ge meente Rotterdam verleende medewerking, waardoor de gemeente verleden jaar haar ha ventarieven heeft kunnen verlagen en mede ge zien het streven van de Kamer van Koophandel in het algemeen belang alle op het vervoer drukkende kosten zoo laag mogelijk te houden, heeft de vereeniging van sleepdienstondernemers thans het besluit genomen niet tot verhoo ging van de tarieven voor het sleepen van ri vierschepen over te gaan. Het dagelijksch bestuur van het Nationaal Fonds voor Bijzondere Nooden deelt met groote dankbaarheid mede, dat het na de reeds ge publiceerde gift van Hare Koninklijke Hoog heid Prinses Juliana, ook van Hare Majesteit de Koningin een belangrijke bijdrage heeft ont vangen in verband met de inzamelingsactie, welke het fonds organiseert. Voor hen, wien dit koninklijk voorbeeld tot navolging zou kun nen strekken, zij nogmaals vermeld, dat het gironummer van het fonds is: 272727. Bij het onderzoek, dat de Nederlandsche con sul te Marseille heeft ingesteld, is komen vast te staan, dat het lijk, dat begin November te Frontignan-Herault is aangespoeld, het stoffe lijk overschot is van mej. Van Wamelen, een der opvarenden van het vergane Nederlandsche jachtje „Coquelicot". De heer W. H. Vliegen oud-voorzitter van de S. D. A. P., oud-lid van de Tweede Kamer, oud-wethouder van Amsterdam en oudste lid van den Haagschen gemeenteraad, is Zaterdag 75 jaar geworden. Te zijnen huize was reeds vroeg een stapel schriftelijke en telegrafische gelukwenschen. zoomede een aantal bloemstukken ontvangen Te tien uur was de jubilaris in de ochtend zitting van den Haagschen gemeenteraad pre sent, waar een ruiker roode anjers op de tafel voor zijn zetel prijkte, hem namens de fractie aangeboden. De burgemeester, Mr. S. J. R. de Monchy, de wethouders en alle andere raads leden, zoomede de gemeentesecretaris, druktei den heer Vliegen hartelijk de hand. Bij het begin van de raadsbesprekingen hield de burgemeester een korte rede, waarin hij de verdiensten van den heer Vliegen schetste hem namens den raad complimenteerde en hem een gelukkigen en langen levensavond toewenschte De heer Vliegen dankte met een vriendelü' woord. Naar wü vernemen, is de ontvangst van de jubileumuitzending van den Philips kortegolf zender P. C. J. met de draaibare zendantemw zoowel in Europa als overzee zeer goed geweest Zoo seinde men o.m. uit Panama: Jubileum programma prachtig ontvangen. Geluidssterkte buitengewoon. Uit Sydney: P.C.J.-programma in geheel Australië en Nieuw-Zeeland uitstekend ontvan gen. Minstens 25 stations in Australië en Nieuw- Zeeland gaven heruitzendingen. Uit Ecuador: Gefeliciteerd, pracht program ma. ontvangst zeer goed. Uit Cairo: P.C.J.-ontvangst en plaatselijke heruitzending voortreffelijk. Uit Mauritius: Jubileum-programma hier zeer goed ontvangen. Vele luisteraars in stadhuis verzameld. Uit Congo: Uitstekende ontvangst. De directeur van den radiodienst van Suri name telegrafeerde: Uitzending storingvrij, ge luidssterkte enorm. Vrijdagavond is te Westerbroek onder de ge meente Hoogezand binnen één uur tijds twee maal brand uitgebroken ten huize van de fa milie J. S. De man, die van beroep melkrijder is, was afwezig. De eerste maal ontstond brand in een aan grenzende schuur, welke door de buren bij ont stentenis der familie S. kon worden gebluscht. Een uur later brak in de woonkamer, waar van de ingang door twee stoelen was versperd, brand uit. Ook hier kon het vuur spoedig wor den gebluscht. In verband hiermede heeft de marechaussee aangehouden en naar Hoogezand overgebracht de vrouw vafn S. Zij is in de mare chaussee-kazerne ingesloten. Zaterdagmorgen is onder overweldigende be langstelling het stoffelijk overschot van Mgr L. J. Dijkmans, Pastoor van de St. Georgius- parochie te Eindhoven, ter aarde besteld. Duizenden hadden Vrijdag van de gelegen heid gebruik gemaakt om langs de baar te de- fileeren en een laatsten groet te brengen aan hun beminden pastoor, die in den gezegenden ouderdom van 86 jaar overleden is, na een vruchtbaar priesterleven van 61 jaar, waarvan hij er 58 te Stratum doorbracht, 18 jaar als ka pelaan en 40 jaar als pastoor. In 1919, toen de overledene 40 jaar in stratum werkzaam was werd hij benoemd tot geheim kamerheer van Z. H. den Paus. In lange rijen stonden duizenden langs den weg opgesteld. De paars-bekleede lijkwagen werd voorafge gaan door congregaties en jeugdvereenigingen alsmede door de geestelijken uit den ganscheu omtrek. Op het Kerkplein schaarden allen zich ïr een rondte, terwijl het kerkelijk zangkoor, waar van de overledene vice-voorzitter was, ondei het zingen van het „Subvenite" het lijk al haalde en de kerk in begeleidde. De grootsche kerkelijke plechtigheid wero streng liturgisch gehouden en met Gregoriaan- schen zang, zonder orgelbegeleiding, opge luisterd. Het nieuwe kantoorgebouw van het Eco nomisch Instituut van den Middenstand aan de Tweede Van den Boschstraat te Den Haag is Zaterdagmiddag met een rede van mr. M. P. L. Steenberghe, minister van Economische Zaken, in gebruik genomen. Dr. W. L. Groeneveld Meijer, voorzitter van den Raad van Beheer der stichting, gaf een geschiedkundig overzicht. Er is heel wat werk, vooral achter de scher men, verzet moeten worden, alvorens 10 Juli 1930 de stichting van het economisch instituut door de heeren F. K. J. Heringa, prof. mr. P J. M. Aalberse, mr. A. I. M. J. baron van Wijn bergen, J. H. van Linden van den Heuvell en E. D. G. Sebfirmann bij notarieele acte werd vastgelegd. Spr. huldigde in dit verband den heer Herin ga, die om gezondheidsredenen niet aanwezig kan zijn. Van de overige oprichters van het in stituut noemde spreker nog afzonderlijk prof Aalberse. De eerste jaren waren voor het instituut de moeilijkste. Gelukkig heeft, dank zij de mede werking van stands- en vakorganisaties, ook hier ten slotte de volharding overwonnen. De gezamenlijke geschriften van het instituut beslaan pl.m. 3000 pagina druks. De belangstelling waarin deze-geschriften zich mogen verheugen kan blijken uit de oplage cijfers van 100—1800 exemplaren per branche per jaar. Spr. noodigde ten slotte minister Steen berghe uit het pand in gebruik te stellen. Aan de rede van den minister ontleenen wij het volgende: Eft- behoort moed toe om in dezen nog altijd moeilijken tijd een nieuw begin te maken. Dat de raad van beheer dezen sprong heeft ge waagd, bewijst dat het economisch rlsearch- werk aan den middenstand besteed is. Zeker, de middenstand klaagt nog. Een enkele maal zelfs heeft het er wel eens den schijn van dat hij gaarne klaagt. Waarover die klachten ook mogen loopen, wat de belangstelling van den wetgever'betreft, daarover kan de midden stand dunkt mij allengs tevreden zijn. De wettelijke regeling betreffende het op ruimen en uitverkoopen in het winkelbe drijf, de genomen credietmaatregelen met nog een en ander, dat ik thans niet volledig zal opsommen, het bewijst genoegzaam, dat de middenstand heden eerder op voet van meest begunstiging dan al» stiefkind wordt behandeld. Intusschen zullen dergelijke maatregelen, hoe voortreffelijk ook, den middenstand nooit of te nimmer kunnen ontslaan van den plicht om in de eerste plaats zelf te doen, wat zijn hand te doen vindt. Het bedrijfsonderzoek voor den middenstand, zooals wij dat hier te lande sinds eenige jaren kennen, geniet ook in den vreemde levendige belangstelling. In dit opzicht zijn wij anderen landen een eindweegs vooruit. Het instituut verwierf een eigen arbeidsveld, een terrein, waarmee het Centr. Bureau voor de Statistiek zich terecht niet inliet. Ook voor de toekomst heeft de minister van het instituut veel verwachting. De documentatie, reeds bij eengebracht en verder nog bijeen te brengen, is ook voor sprekers departement van niet te on derschatten beteekenis. Mede met behulp daar van zal het ook in het vervolg mogelijk zijn aan de in het belang van den middenstand te be ramen maatregelen een exacte basis te geven. Moge dit werk, besloot de ministej-, onder Gods Zegen gedurende een lange reeks van jaren heel onzen Nederlandschen middenstand ten goede komen. Met dezen wensch geef ik dit nieuwe gebouw aan zijn bestemming over. Deze ingebruikneming werd o.a. bijgewoond door staatsraad prof. mr. P. J. M. Aalberse, door dr. H. M. Hirschfeld, directeur-generaal van Handel en Nijverheid, mr. dr. A. A. van Rhijn, secretaris-generaal van het departement van Economische Zaken en baron Van Wijnbergen, voorzitter van den Middenstandsraad. Zaterdagmiddag om tien minuten voor half drie is op den Rijksweg" in de buurtschap Hier- den, ongeveer op dezelfde plaats waar zes dagen geleden de 16-jarige J. van den Brink is dood gereden, wederom een ernstig ongeluk gebeurd. Een auto uit Emmen, waarin vijf kantoorbe dienden zaten, die op weg waren naar een ver gadering te Amsterdam en welke door een hun ner werd bestuurd, n.l. door A. S., wonende aan de Kapelstraat te Emmen, reed met een snel heid van 60 K.M. per uur tegen een langs den weg staanden boom. De bestuurder had blijk baar de macht over het stuur verloren, voor welk feit men echter nog geen verklaring weet te vinden. De linkerzijde van den wagen scheur de bij de botsing geheel open en de bestuurder kwam op den weg terecht. Van de vier overige inzittenden bleken er twee zeer ernstig gewond. Het zijn de heeren F. H. de Jong en H. Zwartekoot, beiden wonende te Emmen. De doktoren Meinen en Hazenberg uit Harderwijk legden het eerste verband, waarna de beide slachtoffers naar het Piusgesticht te Harderwijk zijn overgebracht. De toestand van den heer Z. baart groote zorg. De andere inzittenden, mej. J. H. van de Vegt en de heer J. Bakema, beiden uit Coevorden, kwamen er met lichtere kwetsuren af en wer den, nadat een voorloopig verband was aange legd, voor verhoor naar het politiebureau te Harderwijk vervoerd, evenals de bestuurder, die wonder boven wonder slechts gering letsel op liep. In de Zaterdag gehouden vergadering van den Haagschen gemeenteraad heeft de voorzit ter medegedeeld, dat verwacht mag worden, dat in het begin van 1939 de eerste spade in den grond zal kunnen worden gestoken voor den bouw van het nieuwe stadhuis op het Alexan- derveld. Inzake de verdwijning van Lijntje Huiser, die nu reeds bijna vijf weken wordt vermist uit de ouderlijke woning aan de Brielschelaan te Rot terdam, heeft de justitie thans voor de(n)gene. die zoodanige aanwijzingen kan geven, die lei den tot de opsporing van het meisje, een be looning van f 300 in uitzicht gesteld. Op last van den minister van Justitie is een inval gedaan in alle woonwagenkampen in Ne derland. De plaatselijke politie stelde er een onderzoek in, of de bewoners van het kamp ook iets naders van net vermiste kind wisten, of het soms verborgen hielden. Dit onderzoek heeft geen enkel resultaat opgeleverd. Ook aan de Belgische politie-autoriteiten is verzocht een onderzoek in te stellen. De Diocesane Commissie voor Jeugdwerkloo- zenzorg in het Bisdom Haarlem organiseert een acht-weeks Kamp op „Vredesteyn" te Eg- mond-Binnen met werkobject aan de Egmon- der Abdij, en een kort Werkkamp (duur twee weken) op „De Bocht" te Goirle. R. K. jeugdige werkloozen van 16 tot hoog stens 24 jaar kunnen aan deze kampen geheel kosteloos deelnemen. Aanmelding bij de plaatselijke Jeugdvereni ging of Commissie voor Jeugdwerkloozenzorg welke instantie de candidaten weer doorgeeft: a. voor Egmond-Binnen aan de Diocesane Commissie voor Jeugdwerkloozenzorg, Stadhou derskade 55, Amsterdam (Z.); b. voor „De Bocht" te Goirle aan de Directie van Werkkamp „De Bocht" te Goirle (bij Til burg) Een aantal schippersorganisaties heeft zich opnieuw met een adres gewend tot den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen met het verzoek te willen bevorderen, dat ter bevor dering van het onderwijs aan schipperskinderen en in het bijzonder voor de bevordering van het verblijf aan den wal dezer kinderen belangrijk hoogere bedragen op de staatsbegrooting wor den gebracht om door bemiddeling der school fondsen ter beschikking van de daarvoor in aan merking komen schipperskinderen te worden gesteld. In het adres wordt op de uitzonderlijke positie van de schipperskinderen gewezen, die door het gebrek aan lager onderwijs niet alleen niet in aanmerking komen voor de meeste beroepen, doch tevens door de technische ontwikkeling van het scheepvaartbedrijf dreigen iritgestooten te worden uit de binnenvaart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7