K.N.V.B. en R.K.F. Regeeringscrisis in België ten einde 0Z00! ST. THOMAS MORE ONNATIONAAL OPTREDEN VAN EENIGE PARTIJEN „MIJNHARDTJES' DONDERDAG 25 NOVEMBER 1937 Wijziging van de crisis- invoerwet PUBLICATIE IN DE STAATS COURANT Bezwaren van „De Ned. Periodieke Pers" BOERDERIJ AFGEBRAND Het vee kon gered worden SCHOOL WEGENS ROODVONK GESLOTEN EERSTE KAMER De „Gelderland" te Curagao aangekomen Actie tegen wetsontwerpen Apothekers-assistent Technische Hoogeschool een nieuw rijwiel-carnet Het antwoord van den neutralen bond op een brochure der katholieke organisatie Ongepaste critiek op de geestelijkheid van allerlei aard Voortreffelijke levensbeschrijving van den heiligen kanselier door dr. Th. Schlichting Kalm, schertsend ging hij den dood in 20 CIGARETTES BROCHES VANAF 25 CENTS BUITENLANDSCH OVERZICHT Koning Leopold zeer ontstemd Na mondeling overleg van de vaste commis sie der Tweede Kamer inzake handelspolitieke aangelegenheden met dien minister, heeft laatstgenoemde de considerata van het wets ontwerp tot wijziging van de crisis-invoerwet gewijzigd in dier voege, dat daarin tot uitdruk king wordt gebracht, dat de gevraagde vol machten tot het nemen van tijdelijke maatre gelen gevorderd worden wegens het voortbe staan van de bijzondere omstandigheden op economisch en handelspolitiek gebied, welker bestaan aanleiding gaf tot de wijziging in 1933 van de crisis-invoerwet 1931. Ten einde voorts te doen uitkomen, dat het niet in het voornemen van de regeering ligt, bij het gebruikmaken van de gevraagde vol machten ten principale af te wijken van de criteria welke in het algemeen reeds bij de toepassing van de crisis-invoerwet, zooals deze sedert de wijziging van 1933 luidt, worden gevolgd, verklaarde de minister zich tevens be reid over te nemen de suggestie van de com missie om het begrip „overmatige invoer" in de considerans weder op te nemen. Daarnaast wordt echter in de considerans tot uitdrukking gebracht, dat de gevraagde be voegdheden eveneens ter verdediging en be vordering van den export ter beschikking zul len worden gesteld. Voorts heeft de minister zich bereid ver klaard, de instelling te bevorderen van com missies van deskundigen, die hem over be zwaarschriften inzake de weigering door het crisisinvoer-bureau van bijzondere toewijzin gen van advies zullen dienen. 2 October hebben de vereenigde typografen bonden bij den Minister van Sociale Zaken een verzoek ingediend tot verbindend-verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de typo grafie, van welke indiening in de Nederland- sche Staatscourant mededeeling is gedaan, on der vermelding, dat binnen een termijn van veertien dagen bezwaren tegen inwilliging van het verzoek bij den Minister zouden kunnen worden ingebracht. Het bestuur der Vereeniging van uitgevers van nieuwsbladen en tijdschriften „De Neder- landsche Periodieke Pers" heeft thans een schrijven gericht tot den Minister, waarin het zich beklaagt, een en ander te hebben verno men, nadat de genoemde termijn was verstreken. Het maakt bezwaar tegen de wijze van publi catie, terwijl het den genoemden termijn onvol doende acht. Het bestuur verzoekt den Minister, in den vervolge maatregelen te willen nemen, welke er toe kunnen leiden, dat inderdaad alle belang hebbenden voldoende gelegenheid krijgen van hun meening omtrent de wenschelijkheid van een verbindend-verklaring of onverbindend-ver- klaring te doen blijken. j Voorts zou het bestuur het hoogelijk waardee- ren, indien alsnog terzake van het onderhavige verzoek de gelegenheid zou worden geopend, eventueele bezwaren of opmerkingen bij den minister in te dienen. Vanochtend om zeven uur is brand uitgebro ken in de kapitale boerderij van den heer J. de Jong, te Mijnsheerenland. De brand is ontstaan in de schuur doordat een vlam uit den tractor van de dorschmachine sloeg bij het aanslaan van den motor. De schuur stond spoedig in lichter laaie. De brandweer bestreed het vuur krachtig; zij kon echter niet verhinderen, dat de schuur een prooi der vlam men werd. Een groote hoeveelheid hooi en graan ging verloren, het vee kon in veiligheid worden gebracht. De schade, welke door verzekering wordt ge dekt, bedraagt ongeveer f 25.000. Ir de gemeente Schipluiden komen thans vrij veel gevallen van roodvonk onder de kinderen voor. Als gevolg hiervan is besloten de Geref. school eenigen tijd te sluiten. De Eerste Kamer is in vergadering bijeen geroepen tegen Dinsdag 30 November des avonds te half negen. Op het Departement van Defensie is bericht ingekomen, dat H. M. kruiser „Gelderland", on der bevel van den kapitein ter zee P. B. M. van Straelen, 24 November te Curagao is aangeko men. De Kon. Ned. Middenstandsbond heeft adres sen gezonden aan de leden der Tweede Kamer, Waarin gevraagd wordt, niet aan te nemen de Wetsontwerpen tot wijziging van de Tariefmach tigingswet 1934 en tot wijziging van de Crisis- invoerwet. Geslaagd voor het examen van apothekers-as sistent mej. J. F. M. Croonen, Utrecht. DELFT. Geslaagd voor het candidaats- examen voor werktuigkundig ingenieur de heer H. C. A. van Eldik Thieme. Een commissie is benoemd om een interna tionale regeling te ontwerpen op het gebied van beveiliging van het rijwiel bij duisternis, zooals die reeds bestaat voor auto's. In verband met den achterstand in andere landen inzake rijwielpaden en rijwielbewaarplaatsen, werd besloten, de volgende vergadering in Neder land te houden, om daar ter plaatse kennis te kunnen nemen van hetgeen daar reeds bestaat en dat, naar het eenparig oordeel der aanwe zigen, beter dan in eenig ander land is. Deze vergadering zal in Maart 1938 worden gehouden, waarna de commissie einde Mei te Berlijn zal bijeenkomen. Te Parijs is een vergadering gehouden van de commissie voor rijwieltoerisme uit de Al liance Internationale de Tourisme. Besloten werd tot definitieve instelling van een „carnet de passages en douanes" voor rij wielen (volgens voorbeeld van het reeds lang bestaande auto-carnet) voor die landen, welke rijwielen van toeristen nog niet vrij toelaten. Reeds heeft een 8-tal landen erkenning toe gezegd van dit nieuwe carnet dat in den zomer v&n 1938 verkrijgbaar zal zijn. Ongeveer drie maanden geleden heeft, zooals men weet, de R.K.F., de Federatie van R. K. Voetbalbonden in Nederland, een brochure uitgegeven, getiteld: „Onge- wenschte toestanden in de Nederlandsche voetbalwereld. Hoe is de verhouding K. N. V. B.—R. K. F.?" Het was niet de bedoeling van dit boekje een pleidooi te houden voor het bestaansrecht van de R. K. voetbalbeweging. „Dit bestaans recht aldus de inleiding is reeds eerder in brochures voldoende aangetoond. Het gaat er in dit geval alleen over om aan te toonen, dat de katholieke voetbalbew'eging alles in het werk gesteld heeft, voor zoover zulks mogelijk was, om de orde in het Nederlandsche voetbal te handhaven, en voorts om, met behoud van ieders zelfstandigheid, een eenheid te vormen IN ELK ONDERDEEL BETER tegenover alle elementen, die krachtens hun mentaliteit en gedrag noch op het voetbalveld, noch in de voetbalbeweging thuis behooren. Nu deze pogingen gefaald hebben, wenscht de R.K.F. tegenover de geheele voetbalmaatschap pij door dit historisch overzicht te bewijzen, dat zij niet verantwoordelijk gesteld kan wor den voor de wanorde, welke, voor ieder maar al te duidelijk waarneembaar, bestaat; een wanorde, welke de rechtsmacht van beide or ganisaties aanzienlijk beknot, bovendien straf fen en overschrijvingsbepalingen gedeeltelijk waardeloos maakt. Aangezien de ontwikkeling van de voetbal beweging in het algemeen en het scheppen van gezonde toestanden in die beweging in het bij zonder, door den huidigen gang van zaken in gevaar w<ordt gebracht, leek het aan het be stuur der R.K.F. gewenscht een historisch overzicht te geven over de verhouding tusscher de twee voornaamste voetbalorganisaties in Nederland, het aan den lezer overlatend zijn conclusies te trekken aan de hand van de hem ter kennis gekomen feiten. Wij mogen ongetwijfeld spreken, aldus de samenstellers van de R.K.F.-brochure, over de tw'ee voornaamste organisaties, want wanneer wij eenerzijds constateeren, dat de K.N.V.B. direct en indirect 129.628 leden onder zijn rechtsmacht telt, dan kan anderzijds gememo reerd worden, dat de R.K.F. 47.049 leden re gistreerde. Er is geen enkele andere landelijke organisatie op voetbalgebied, welke een derge lijk ledental ook maar bij benadering bereikt." Het boekje gaf een heldere uiteenzetting van de gevolgen, welke zijn ontstaan door het ont breken van een overeenkomst tusschen den K.N.V.B. en de R.K.F. tot het over en weer overnemen van schorsingen en royementen. Deze toestanden hebben den laatsten tijd juist weer heel veel stof doen opwaaien en algemeen is men van meening, ook in neutrale kringen verdrijft U snel en zeker met Koker 12 stuks 50ct. Proef doosje 2 stuks lOct. (men zie slechts de publicaties in „De Revue der Sporten" van den laatsten tijd), dat ver andering hierin dringend noodig is. Vrijwel zonder commentaar, alleen door pu blicatie van gevoerde briefwisselingen, geeft de brochure der R.K.F. een relaas, dat voor zich zelf spreekt. Wij vermoeden, dat men het bij den K.N.V.B. allesbehalve prettig zal hebben gevonden, nu de R.K.F. deze zaken plotseling openbaar maakte. Aanvankelijk deed men blijkbaar in de van de Spiegelstraat of er geen brochure ver schenen was. Toen kw'am er na eenige weken een bericht in het officieele orgaan, dat men te zijner tijd op deze uiteenzetting zou antwoor den. Thans, na eenige maanden, is men einde lijk met dit antwoord voor den dag gekomen. Enkele pagina's van de „Sportkroniek" zijn noodig om na een heele serie argumenten, die in deze kwestie niet ter zake dienende zijn, mede te deelen, dat men voorloopig niet bereid is te overwegen of het algemeen voetbalbelang zal worden gediend door een overeenstemming tusschen den K.N.V.B. en de R.li.F., zooals tusschen beide organisaties vroeger bestaan heeft. De heeren in de Van de Spiegelstraat zitten hoog te paard, hetgeen al meer dan eens is ge bleken en wij voor ons verwonderen ons dar, ook geenszins over een dergelijk hooghartig ant woord. Ondanks alle tegenwerking van dien kant, is de R. K. voetbalbeweging blijven groeien en met leede oogen moet de K.N.V.B. aanzien, hoe zijn positie in verschillende deelen van het land, n.l. in de Zuidelijke provinciën, ver in belangrijkheid achterstaat bij die, welke de R. K. voetbalorganisaties daar innemen. Vooral is men in Den Haag erg in zijn wiek geschoten, dat de katholieke geestelijkheid her haaldelijk heeft gewezen op de gevaren voor de goede zeden, die het lidmaatschap van neu trale vereenigingen voor katholieke jongeman nen kan meebrengen. In het antw'oord van den K.N.V.B. wordt in dit verband zelfs het woord „laster" gebezigd. Dit enkele feit op zich wijst reeds voldoende op de mentaliteit, die bij de samenstellers van dit antwoord overheerscht. Het is niet aan den K.N.V.B. om ons, katho lieken, voor te schrijven, wat onder „goede zeden" dient te worden verstaan. Het katholieke standpunt op dit gebied is zeer beslist en hier van wordt geen handbreed afgeweken. Alleen het hoogste kerkelijke gezag heeft in deze zaken zeggenschap. Of meent de K.N.V.B. soms, dat men eerst aan dezen bond, welke de hoogge roemde „neutraliteit" als een der voornaamste richtlijnen van zijn streven beschouwt, om ad vies had moeten vragen? Zeer onsympathiek doet ook de laatdunkende Wijze aan, waarop de K.N.V.B.-bestuurderen zich meenen te moeten uitlaten over het beken de mandement, dat de bisschoppen indertijd over de sportbeweging uitvaardigden. Wij gelooven, dat de K.N.V.B. zichzelf hier mede geen dienst heeft bewezen. Wij zijn ten minste zeer benieuwd, hoe de vele katholieken, die zich nog steeds onder de vlag van den neu tralen bond scharen, het zullen opnemen, dat hun bestuurderen op een dergelijke wijze hun meening geven over de waarschuwingen der katholieke geestelijkheid. Ongewild heeft de K.N.V.B. hiermede eigenlijk een nieuw bewijs geleverd, dat katholieken in die organisatie niet thuis behooren. De katholieken, die nog steeds in be stuursfuncties of op andere wijze de neutrale sport steunen, mogen wel beseffen, dat zij voor al ook door het voorbeeld, aan de jongeren ge geven, een zeer groote verantwoordelijkheid op zich hebben genomen. H. M. de Koningin woonde Woensdagavond met Haar gevolg in Diligentia te Den Haag een gedeelte van de zanguitvoering bij, welke ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan der Kon. Nationale Zangschool gegeven werd Bij de uitgeverij Vox Romana verscheen onder auspiciën van het Thijmfonds een levensbeschrijving van den heiligen Tho mas More door dr. Th. H. Schlichting met grooten eenvoud en grooten eerbied verteld, rijk aan gedachten en een helder licht werpend op de grootheid van den geleerden, eenvoudigen en geestigen kanselier, die onder Hendrik VIII zijn leven liet op het schavot, als martelaar voor zijn katholiek geloof. In zijn voorwoord zegt de schrijver niet de pretentie te hebben een origineel boek over Thomas More beschreven te hebben, doch hij las zooveel boeken over More en zooveel wer ken van den grooten man zelf, 'dat hij niet heeft kunnen nalaten een nieuw boek over hem te schrijven met geen andere bedoeling dan de figuur van More beter bekend te maken in Nederland. Men zal af moeten wachten, hoeveel men- schen het boek zullen lezen, doch zij die er aan beginnen, zullen geen moeite hebben dit klare en uiterst sympathieke werk tot het ein de te genieten om daarna tot de erkenning te komen, dat zij iets gewonnen hebben door kennis te nemen van het leven van zulk een groot man. Het is voor alle menschep goed boe ken als dit te lezen, waarin een grom voorbeeld wordt gesteld in een mannelijke taal, die recht uit de dingen zegt waar het op aankomt en die vooraL die kanten van More's leven belicht, welke "voor ons allen belangwekkend zijn. Het rijke leven van Engelands kanselier, eens raadsman des konings, tenslotte zijn eerlijke, zachtmoedige maar krachtige tegenstander, be vat honderden blijken van zijn gaafheid en zijn grootheid. Schlichting's boek laat deze ede- le figuur voor ons leven als student, klooster bewoner, advocaat, fantast, geschiedschrijver, rechter, vader, minister, theoloog, vriend, han delsdiplomaat, kanselier, tooneelregisseur, ver zamelaar. In een symbolisch-duidelijke film, zoo zegt de schrijver, zou men zien den koning Hendrik VIII op den hoogsten bisschopszetel gezeten, terwijl iedereen voor hem buigt, maar Thomas More afwezig blijft; men ziet hem ge vangen genomen worden, schrijven, bidden en mager worden in den Tower, naar het scha vot gevoerd en al grappenmakend met den beul, onthoofd worden. Hij stierf voor zijn ge loof en zijn Kerk. Zijn groote geleerdheid en zijn bekendheid als humanist brachten hem vanzelf de vriend schap van Erasmus, die hem zijn leven lang trouw bleef en hem bij zijn vele vrienden prees als een gaaf en groot mensch, en beiden heb ben om strijd de rechten der Kerk verdedigd tegen de machten van de reformatie. Na zijn studie in Oxford heeft More er eenigen tijd aan gedacht in het klooster te gaan, doch op 27-jarigen leeftijd, ongeveer ten tijde, dat hij lid werd van het parlement, besloot hij in 1504 in het huwelijk te treden. Zijn vrouw stierf na acht jaar en liet hem verschillende kinderen na. More huwde een tweede maal met een weduwe, vijf jaar ouder dan hij en moeder van een meisje, ouder dan More's kinderen. More zelf, het middelpunt van dit gezin, was voor allen en voor de talrijke vrienden een voorbeeld van evenwichtigen levenswandel en hij zou dit blijven tot aan zijn dood op het schavot. Zijn familieleven vinden we beschreven in een apart hoofdstuk, uitermate geschikt om More gewonen menschen ten voorbeeld te stel len. Dit is o.m. de bedoeling van den schrij ver: More's levenswandel te doen zien als na- volgenswaard, omdat hij groot in zijn wijsheid, eenvoudig in zijn dagelijksche doen was, geen enkelen plicht verwaarloosde doch steeds dat gene deed, wat het meest voor de hand lig gend van hem verwacht werd. Naarmate Thomas More ouder wordt, stijgen zijn roem en zijn eenvoud. Hij wordt lid van den raad des Konings en tenslotte kanselier. Dan is inmiddels de reformatie ook in Enge land sterk doorgedrongen en begint Hendrik, eens de verdediger des geloofs, het recht op te eischen zijn huwelijk te doen ontbinden en een tweede huwelijk aan te gaan met Anna Bo- leyn. Naar zijn meening gevraagd, antwoordde More, dat hij in geweten bezwaar moest ma ken tegen dit huwelijk en dit beteekende zijn ondergang in het openbare leven en tenslotte zijn doodvonnis. De houding van More, die te genover den koning vrijwel alleen stond en den ruwen Cromwell als een onverzoenlijken vijand tegenover zich had, beschrijft dr. Schlichting uitvoerig en hij legt steeds den nadruk op More's voorzichtigheid en verdraagzaamheid, die echter nooit toegeeflijkheid werden. Vooral de rechtszitting, die eindigde met 't doodvonnis, is een monumentaal onsterfelijk pleidooi ge worden voor de scherpzinnigheid, eerlijkheid. Toen de Brusselsche conferentie bijeen kwam, was juist de Belgische regeering afgetreden, en nu de conferentie, een der droevigste figuren in haar internationaal soort, „Sang- und Klanglos", zonder ook maar iets te bereiken, „sine die" (dit beduidt in dit verband: tot St. Juttemis) is verdaagd, is er na een maand zwoegen en worstelen warempel weer een nieuwe Belgische regeering verschenen. Onze correspondent te Brussel heeft ons de volgende informaties doen toekomen over het verloop der crisis. Na herinnerd te hebben aan het feit, dat Van Zeeland moest aftreden als regeeringspersoon, om als vroegere vice-gouver- neur der Nationale Bank vrij te staan tegen over de rechterlijke instructie tegen deze bank, schrijft hij het relaas der crisis, die voor het parlementaire stelsel in België een zware slag be teekent. Tijdens deze crisismaand heeft de Koning negen maal een kabinetsformateur aangesteld, en wij hebben den delicaten toestand beleefd dat de Vorst een zoo belangrijk bezoek als dat aan den Koning van Engeland en aan de Brit- sche staatslieden in hun hoofdstad moest bren gen, terwijl het land zonder regeering was er. een afgetreden minister van Buitenlandsche Zaken den Koning moest vergezellen en de even teere als gewichtige onderhandelingen moest voeren. Even hachelijk was deze maand van regeeringsloosheid wijl intusschen de Bel gische hoofdstad de eer genoot, dat de confe rentie der Mogendheden naar aanleiding van het bloedig Japansch-Chineesch conflict in het Paleis der Academiën vergaderde. De president zelf der Conferentie was een mislukte kabinets formateur, de heer Spaak. De geschiedenis van deze crisis heeft aange toond, dat in België de geest der Nationale Unie niet meer aanwezig is, wij bedoelen, dat de drie zoogenaamde grondwettelijke partijen, die onder den heer Van Zeeland een samenwerking tot stand brachten op een programma van natio naal economisch herstel, hun politieke vrijheid hebben hernomen en scherper aan ooit tegen el kaar strijden. De katholieken en de liberaler, zeggen thans, dat slechts de socialistische partij voordeel en aanzien heeft gewonnen uit het experiment-Van Zeeland. Het is ten andere op vallend dat slechts de socialistische partijleiders tijdens deze crisis voortzetting der verwezenlij kingen van het programma-Van Zeeland hebben geëischt. Door de socialisten werd zelfs op het laatst van de crisis voltooiing van het Van Zeeland-programma van 1936 als een conditio sine qua non gesteld voor regeeringsdeelname der socialisten. Dit heeft o.a. geleid tot de mis lukking van den katholieken formateur Pierlot die een revisie en correctie eischte van het pro gramma-Van Zeeland. Bitter hebben de partijen tijdens deze cri sismaand gestreden met vaak dwaze uit sluitingen van en veto's tegen personen en herhaalde malen hebben de liberale en de socialistische partijen de constitutioneele ko ninklijke prerogatieven met de voeten getreden. Dit was namelijk het geval toen de liberalen weigerden in onderhandelingen te treden met den socialist Henri De Man, alhoewel deze de koninklijke opdracht had ontvangen een drie- partljenregeering samen te stellen. Dit gebeur de op een even brutale wijze van de zijde der socialisten, toen zij den Koning het recht be twistten om vrijelijk zijn ministers te kiezen. De heer Janson had namelijk tijdens zijn eer ste poging om een nieuw kabinet te formeeren slechts over het programma gediscussieerd en een accoord bereikt met katholieken, socialis ten en liberalen en vervolgens rechtstreeks met den koning onderhandeld over de keuze van ministers, en deze keuze eenvoudig als mede deeling kenbaar gemaakt aan de partijleiders. Van socialistische zijde heeft men toen de op dracht aan Janson doen mislukken, omdat on der zijn katholieke ministers zich de oud-pre mier en minister van Staat Henri Jaspar be vond, die den socialisten een al te rechtsch- georiënteerde persoonlijkheid leek, die een paar jaren geleden ook de opvattingen en het pro gramma van Van Zeeland had bestreden en als minister van Financiën destijds een defla- tiepolitiek had gevoerd. Deze weigering van de socialisten om mede werking te verleenen aan den heer Janson, terwille van den katholiek Jaspar op zijn mi- nisterljjst, heeft een vinnige reactie veroorzaak; aan katholieke zijde, waar men zich met kracht tracht te verzetten tegen de socialistische over- heersching op het Belgische politieke leven En anderzijds heeft Koning Leopold Maandag morgen tijdens een opzienbarende conferentie ten paleize met zes representatieve persoonlijk heden van de groote partijen (Pierlot en du Bus de Warnaffe voor de katholieken, Henri De Man en Buset voor de socialisten, Max en De- vèze voor de liberalen) zijn diepe ontstemming geuit over den geest van ongrondwettelijkheid en onnationaal partijschap dat hier en daar m de laatste weken tot uiting kwam. En ook over de schending van de koninklijke rechten bij de formatie van een regeering moet de Koning temperamentvol zijn leedwezen en ontgoocheling hebben uitgedrukt. De hernieuwde poging van Janson werd tenslotte dan toch met succes bekroond, maar blijkbaar vooral ten gevolge van de politieke moeheid, de politieke afgematheid, zooals katholieke bladen den toestand hebben gekarakteriseerd. De heer Janson is onder he; Caudijnsche juk der socialisten moeten door gaan en heeft „elegant" den heer Henri Jaspar op het veld achtergelaten met de eigen toe stemming van dezen laatste. Van katholieke zijde heeft men geen bezwaren gemaakt tegen de tweede combinatie-Janson, al steekt er een vernedering in, dat een andere katholiek moest bereid worden gevonden om Jaspar te vervan gen, teneinde de regeeringscombinatie van Jan son mogelijk te maken. Er is dus thans een regeering onder liberale leiding, terwijl de liberalen slechts 23 zetels In de Kamer tellen op 202 (de katholieken 63, de socialisten 70) met twee nieuwe katholieke fi guren: Du Bus de Warnaffe, een Waalsche per soonlijkheid van conservatieve nuance, die in de plaats treedt van Henri Jaspar aan Justitie, en Marck, een Vlaamschen vertegenwoordiger van de christelijke arbeiders, voorzitter van de Katholieke Christelijke Arbeiders-onderfrac tie van de parlementsgroep, en die een voor name rol heeft vervuld bij de verovering van Vlaamsche gelijkheidswetten, - joals bij de wet op het taairegime in rechtszaken. De regeering zal de volgende week Dinsdag een zeer korte verklaring afleggen voor de Ka mers en men verwacht dat zij een viertal maan den aan het bewind zal blijven. Ondertusschen zullen de politieke vijandschappen latent blij ven, terwijl de regeering discreet haar werk ver richt. Vermoedelijk zal de politieke strijd dan fel opflikkeren bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938, die het karakter zullen krijgen van een politiek plebisciet. De Duitsche nationaal-socialistische Rijksminister van Arbeid, de spuitwaterfabrikant Seldte, heelt met klein gevolg, waaronder zich ook de Oberregierungsrat dr. Muenz bevond, onlangs een bezoek aan ons land ge bracht. Hij was daartoe uitgenoodigd door Minister Slingenberg, die indertijd een soortgelijk bezoek aan Duitschland bracht, maar werd, daar in ons parle mentair democratisch land het minister schap allerminst een vaste positie mag heeten, ontvangen en rondgeleid door diens opvolger, Z.Exc. Minister Romme. Dr. Muenz heeft nu in de natuurlijk ge lijkgeschakelde Duitsche „Bergwerks Zeitung" de indrukken van het hooge nationaal-socialistische Duitsche reis gezelschap, opgedaan op zijn Holland- sche reis, weergegeven in een artikel, dat de in ons land tot stand gebrachte groote openbare werken hooglijk waar deert en prijst. Hij schrijft daarin, dat de Hollanders meesters zijn op 't gebied van bodembewerking, bruggenbouw en alle daarmee samenhangende werk zaamheden, en geeft een uitvoerige uit eenzetting over de werkzaamheden tot drooglegging van de Zuiderzee, tot nor malisatie van de Maas en vele andere doeleinden. Hetgeen door Nederland, ook in Amsterdam, op het gebied van het bouwen van arbeiderswoningen ge presteerd wordt, noemt dr. Muenz voor iederen objectieven bezoeker eenvoudig bewonderenswaardig. Van het Amster- damsche Boschplan kan men volgens hem de voordeelen voor de gezondheid der arbeiders en der opgroeiende gene ratie niet hoog genoeg aanslaan. De werkzaamheden, die wij in oogenschouw hebben kunnen nemen, aldus besluit hij, hebben zulk een grooten ondernemings geest en levenskracht van het Neder landsche volk laten zien, dat wij er eer lijk van overtuigd zijn, dat het daarmede inderdaad zijn toekomst bouwt. De N.S.B.-pers, die dag-in dag-uit jammert en klaagt over het demo-libe rale systeem, dat onze volkskracht on dermijnt, die in ons land en zijn bestuur niets van het goede kan vinden, dat zij in het Rijk van Hitier te kust en te keur meent aan te treffen, zal dit onver- valscht nationaal-socialistische oordeel van de groote broers van over de Oost grens wel niet groot-opgemaakt publi- ceeren, want het disqualificeert het N.S. B.-oordeel indirect als niet objectief. Dat de Duitschers zooveel woorden van lof voor de prestaties van het „demo-libe rale" Nederland en zelfs van het „roode, Marxistische en Semietische" Amsterdam vonden, komt haar zeker hoogst ongele gen terwille van de verachtelijke politiek, waarmee zij zegt zich niet op te houden om anderen ervan te kunnen beschul digen, maar waardoor in werkelijkheid vrijwel al haar daden en woorden wor den beheerscht. De Nazi's hebben gelijk. Nederland bouwt aan zijn toekomst, maar een toe komst, waarin noch het nationaal-soci- alisme noch de man, zonder wien Neder land geen toekomst meer heette te heb ben, een rol van doorslaggevende betee- kenis zullen spelen. O zoo! wijsheid engeestigheid van More. Ziehier, hoe hü zich verdedigt tegen Richard Rich, die met een valschen eed tegen More getuigde; Werkelijk, Mr. Rich, mijn eigen gevaar spijt mij minder dan uw meineed. En gij zult wel weten, dat noch ik, noch iemand mij bekend, u ooit voor een man van zooveel betrouwbaarheid gehouden heb, dat ik of een ander een belangrijke zaak met u zou willen bespreken. En zooals gij weet, heb ik u van jongs af gekend; want wij woonden in dezelfde parochie, waar gij, zooals gij zelf wel weet (het spijt mij, dat gij mij dwingt zoo te spreken) gehouden werd voor een man licht van tong. gere geld liegend, een groot dobbelaar en van een slechte reputatie. En in uw huis hij den Temple, waar gij opgevoed zijt, werd gij eveneens zoo geteld. Aldus More, even voor zijn doodvonnis werd uitgesproken. Toen het vonnis gevallen was. openbaarde Thomas pas wat hij vroeger gewei gerd had te zeggen, en hij gaf de reden op, waarom hij den eed geweigerd had op het hu- welijksbesluit van den koning. Nog eenmaal stelde hij vast, dat geen rechtbank de bevoegd heid had hem schuldig te verklaren, sprak hij zijn laatste woorden tot zijn rechters: Meer heb ik niet te zeggen, mijne heeren, dan dat gelijk de gezegende apostel Faulus aanwezig was bij en toestemde in den dood van Sint Stephanus en de kleeren der steenigers bewaar de, en zij nu toch beiden heiligen in den hemel zijn, en daar voor eeuwig vrienden zullen blij ven ik ook oprecht vertrouw, en daarvoor hartelijk bidden zal, dat ofschoon gij, mijne heeren, die nu op aarde mijn rechters en ver oordeelaars zijt, wij elkaar toch blijde in den Hemel mogen ontmoeten, tot onze eeuwige za ligheid. En zoo begeer ik, dat de Almachtige God zijne Majesteit den Koning moge bewaren en hem goeden raad moge geven. Even later schreed hij terug naar de gevan genis en de straat stond zwart van de men schen, die hem wilden zien en begroeten. Toen hij naar het schavot ging en zag hoe wankel het was, vroeg hij den hem begelei denden luitenant: Wees zoo goed, heer luite nant, mij er op te helpen, er af kom ik zelf wel. En enkele minuten later, toen zijn hoofd reeds op het blok lag, ontwaakte nogmaals en voor het laatst zijn onverstoorbare humor. Hij streek zijn baard, in gevangenschap lang ge worden, van het blok en zei glimlachend: Die heeft tenminste geen kwaad gedaan. Toen viel zijn hoofd en More was in allen eenvoud, be- scheidenlijk en beleefdheid den dood ingegaan als martelaar. Hij had den marteldood niet gezocht, hoewel hij vermoedde, dat die dood komen zou, maar zijn bescheidenheid verbood hem zelfs den ko ning in radicale woorden zijn afkeuring over diens plannen te geven, omdat hij vreesde daardoor den marteldood over zich af te roe pen, den marteldood, dien hij als een groote weldaad beschouwde, waarover hij zelf niet be schikken mocht. Zoo rijst de figuur van More voor onze oogen als een man, die in al zijn grootheid toch zóó dicht bij de gewone menschen staat, dat wij hem al lezend een der onzen noemen. Mogen velen het klare boek van dr. Schlich ting lezen en de grootheid van den eenvoud leeren kennen. Dbg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9