K.N.V.B. en
R.K.F.
Regeeringscrisis in België ten
einde
0Z00!
ST. THOMAS
MORE
ONNATIONAAL OPTREDEN
VAN EENIGE PARTIJEN
„MIJNHARDTJES'
DONDERDAG 25 NOVEMBER 1937
Wijziging van de crisis-
invoerwet
PUBLICATIE IN DE STAATS
COURANT
Bezwaren van „De Ned. Periodieke
Pers"
BOERDERIJ AFGEBRAND
Het vee kon gered worden
SCHOOL WEGENS ROODVONK
GESLOTEN
EERSTE KAMER
De „Gelderland" te Curagao
aangekomen
Actie tegen wetsontwerpen
Apothekers-assistent
Technische Hoogeschool
een nieuw rijwiel-carnet
Het antwoord van den neutralen
bond op een brochure der
katholieke organisatie
Ongepaste critiek op
de geestelijkheid
van allerlei aard
Voortreffelijke levensbeschrijving
van den heiligen kanselier door
dr. Th. Schlichting
Kalm, schertsend ging
hij den dood in
20 CIGARETTES BROCHES VANAF 25 CENTS
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Koning Leopold zeer
ontstemd
Na mondeling overleg van de vaste commis
sie der Tweede Kamer inzake handelspolitieke
aangelegenheden met dien minister, heeft
laatstgenoemde de considerata van het wets
ontwerp tot wijziging van de crisis-invoerwet
gewijzigd in dier voege, dat daarin tot uitdruk
king wordt gebracht, dat de gevraagde vol
machten tot het nemen van tijdelijke maatre
gelen gevorderd worden wegens het voortbe
staan van de bijzondere omstandigheden op
economisch en handelspolitiek gebied, welker
bestaan aanleiding gaf tot de wijziging in 1933
van de crisis-invoerwet 1931.
Ten einde voorts te doen uitkomen, dat het
niet in het voornemen van de regeering ligt,
bij het gebruikmaken van de gevraagde vol
machten ten principale af te wijken van de
criteria welke in het algemeen reeds bij de
toepassing van de crisis-invoerwet, zooals deze
sedert de wijziging van 1933 luidt, worden
gevolgd, verklaarde de minister zich tevens be
reid over te nemen de suggestie van de com
missie om het begrip „overmatige invoer" in
de considerans weder op te nemen.
Daarnaast wordt echter in de considerans tot
uitdrukking gebracht, dat de gevraagde be
voegdheden eveneens ter verdediging en be
vordering van den export ter beschikking zul
len worden gesteld.
Voorts heeft de minister zich bereid ver
klaard, de instelling te bevorderen van com
missies van deskundigen, die hem over be
zwaarschriften inzake de weigering door het
crisisinvoer-bureau van bijzondere toewijzin
gen van advies zullen dienen.
2 October hebben de vereenigde typografen
bonden bij den Minister van Sociale Zaken een
verzoek ingediend tot verbindend-verklaring van
de collectieve arbeidsovereenkomst voor de typo
grafie, van welke indiening in de Nederland-
sche Staatscourant mededeeling is gedaan, on
der vermelding, dat binnen een termijn van
veertien dagen bezwaren tegen inwilliging van
het verzoek bij den Minister zouden kunnen
worden ingebracht.
Het bestuur der Vereeniging van uitgevers
van nieuwsbladen en tijdschriften „De Neder-
landsche Periodieke Pers" heeft thans een
schrijven gericht tot den Minister, waarin het
zich beklaagt, een en ander te hebben verno
men, nadat de genoemde termijn was verstreken.
Het maakt bezwaar tegen de wijze van publi
catie, terwijl het den genoemden termijn onvol
doende acht.
Het bestuur verzoekt den Minister, in den
vervolge maatregelen te willen nemen, welke er
toe kunnen leiden, dat inderdaad alle belang
hebbenden voldoende gelegenheid krijgen van
hun meening omtrent de wenschelijkheid van
een verbindend-verklaring of onverbindend-ver-
klaring te doen blijken. j
Voorts zou het bestuur het hoogelijk waardee-
ren, indien alsnog terzake van het onderhavige
verzoek de gelegenheid zou worden geopend,
eventueele bezwaren of opmerkingen bij den
minister in te dienen.
Vanochtend om zeven uur is brand uitgebro
ken in de kapitale boerderij van den heer J. de
Jong, te Mijnsheerenland.
De brand is ontstaan in de schuur doordat
een vlam uit den tractor van de dorschmachine
sloeg bij het aanslaan van den motor. De schuur
stond spoedig in lichter laaie. De brandweer
bestreed het vuur krachtig; zij kon echter niet
verhinderen, dat de schuur een prooi der vlam
men werd. Een groote hoeveelheid hooi en graan
ging verloren, het vee kon in veiligheid worden
gebracht.
De schade, welke door verzekering wordt ge
dekt, bedraagt ongeveer f 25.000.
Ir de gemeente Schipluiden komen thans vrij
veel gevallen van roodvonk onder de kinderen
voor. Als gevolg hiervan is besloten de Geref.
school eenigen tijd te sluiten.
De Eerste Kamer is in vergadering bijeen
geroepen tegen Dinsdag 30 November des
avonds te half negen.
Op het Departement van Defensie is bericht
ingekomen, dat H. M. kruiser „Gelderland", on
der bevel van den kapitein ter zee P. B. M. van
Straelen, 24 November te Curagao is aangeko
men.
De Kon. Ned. Middenstandsbond heeft adres
sen gezonden aan de leden der Tweede Kamer,
Waarin gevraagd wordt, niet aan te nemen de
Wetsontwerpen tot wijziging van de Tariefmach
tigingswet 1934 en tot wijziging van de Crisis-
invoerwet.
Geslaagd voor het examen van apothekers-as
sistent mej. J. F. M. Croonen, Utrecht.
DELFT. Geslaagd voor het candidaats-
examen voor werktuigkundig ingenieur de heer
H. C. A. van Eldik Thieme.
Een commissie is benoemd om een interna
tionale regeling te ontwerpen op het gebied
van beveiliging van het rijwiel bij duisternis,
zooals die reeds bestaat voor auto's. In verband
met den achterstand in andere landen inzake
rijwielpaden en rijwielbewaarplaatsen, werd
besloten, de volgende vergadering in Neder
land te houden, om daar ter plaatse kennis te
kunnen nemen van hetgeen daar reeds bestaat
en dat, naar het eenparig oordeel der aanwe
zigen, beter dan in eenig ander land is.
Deze vergadering zal in Maart 1938 worden
gehouden, waarna de commissie einde Mei te
Berlijn zal bijeenkomen.
Te Parijs is een vergadering gehouden van
de commissie voor rijwieltoerisme uit de Al
liance Internationale de Tourisme.
Besloten werd tot definitieve instelling van
een „carnet de passages en douanes" voor rij
wielen (volgens voorbeeld van het reeds lang
bestaande auto-carnet) voor die landen, welke
rijwielen van toeristen nog niet vrij toelaten.
Reeds heeft een 8-tal landen erkenning toe
gezegd van dit nieuwe carnet dat in den zomer
v&n 1938 verkrijgbaar zal zijn.
Ongeveer drie maanden geleden heeft,
zooals men weet, de R.K.F., de Federatie
van R. K. Voetbalbonden in Nederland, een
brochure uitgegeven, getiteld: „Onge-
wenschte toestanden in de Nederlandsche
voetbalwereld. Hoe is de verhouding K. N.
V. B.—R. K. F.?"
Het was niet de bedoeling van dit boekje
een pleidooi te houden voor het bestaansrecht
van de R. K. voetbalbeweging. „Dit bestaans
recht aldus de inleiding is reeds eerder
in brochures voldoende aangetoond. Het gaat
er in dit geval alleen over om aan te toonen,
dat de katholieke voetbalbew'eging alles in het
werk gesteld heeft, voor zoover zulks mogelijk
was, om de orde in het Nederlandsche voetbal
te handhaven, en voorts om, met behoud van
ieders zelfstandigheid, een eenheid te vormen
IN ELK
ONDERDEEL
BETER
tegenover alle elementen, die krachtens hun
mentaliteit en gedrag noch op het voetbalveld,
noch in de voetbalbeweging thuis behooren.
Nu deze pogingen gefaald hebben, wenscht de
R.K.F. tegenover de geheele voetbalmaatschap
pij door dit historisch overzicht te bewijzen,
dat zij niet verantwoordelijk gesteld kan wor
den voor de wanorde, welke, voor ieder maar
al te duidelijk waarneembaar, bestaat; een
wanorde, welke de rechtsmacht van beide or
ganisaties aanzienlijk beknot, bovendien straf
fen en overschrijvingsbepalingen gedeeltelijk
waardeloos maakt.
Aangezien de ontwikkeling van de voetbal
beweging in het algemeen en het scheppen van
gezonde toestanden in die beweging in het bij
zonder, door den huidigen gang van zaken in
gevaar w<ordt gebracht, leek het aan het be
stuur der R.K.F. gewenscht een historisch
overzicht te geven over de verhouding tusscher
de twee voornaamste voetbalorganisaties in
Nederland, het aan den lezer overlatend zijn
conclusies te trekken aan de hand van de hem
ter kennis gekomen feiten.
Wij mogen ongetwijfeld spreken, aldus de
samenstellers van de R.K.F.-brochure, over de
tw'ee voornaamste organisaties, want wanneer
wij eenerzijds constateeren, dat de K.N.V.B.
direct en indirect 129.628 leden onder zijn
rechtsmacht telt, dan kan anderzijds gememo
reerd worden, dat de R.K.F. 47.049 leden re
gistreerde. Er is geen enkele andere landelijke
organisatie op voetbalgebied, welke een derge
lijk ledental ook maar bij benadering bereikt."
Het boekje gaf een heldere uiteenzetting van
de gevolgen, welke zijn ontstaan door het ont
breken van een overeenkomst tusschen den
K.N.V.B. en de R.K.F. tot het over en weer
overnemen van schorsingen en royementen.
Deze toestanden hebben den laatsten tijd juist
weer heel veel stof doen opwaaien en algemeen
is men van meening, ook in neutrale kringen
verdrijft U snel en zeker met
Koker 12 stuks 50ct. Proef doosje 2 stuks lOct.
(men zie slechts de publicaties in „De Revue
der Sporten" van den laatsten tijd), dat ver
andering hierin dringend noodig is.
Vrijwel zonder commentaar, alleen door pu
blicatie van gevoerde briefwisselingen, geeft de
brochure der R.K.F. een relaas, dat voor zich
zelf spreekt.
Wij vermoeden, dat men het bij den K.N.V.B.
allesbehalve prettig zal hebben gevonden, nu
de R.K.F. deze zaken plotseling openbaar
maakte. Aanvankelijk deed men blijkbaar in de
van de Spiegelstraat of er geen brochure ver
schenen was. Toen kw'am er na eenige weken
een bericht in het officieele orgaan, dat men te
zijner tijd op deze uiteenzetting zou antwoor
den. Thans, na eenige maanden, is men einde
lijk met dit antwoord voor den dag gekomen.
Enkele pagina's van de „Sportkroniek" zijn
noodig om na een heele serie argumenten, die
in deze kwestie niet ter zake dienende zijn,
mede te deelen, dat men voorloopig niet bereid
is te overwegen of het algemeen voetbalbelang
zal worden gediend door een overeenstemming
tusschen den K.N.V.B. en de R.li.F., zooals
tusschen beide organisaties vroeger bestaan
heeft.
De heeren in de Van de Spiegelstraat zitten
hoog te paard, hetgeen al meer dan eens is ge
bleken en wij voor ons verwonderen ons dar,
ook geenszins over een dergelijk hooghartig ant
woord. Ondanks alle tegenwerking van dien
kant, is de R. K. voetbalbeweging blijven groeien
en met leede oogen moet de K.N.V.B. aanzien,
hoe zijn positie in verschillende deelen van het
land, n.l. in de Zuidelijke provinciën, ver in
belangrijkheid achterstaat bij die, welke de
R. K. voetbalorganisaties daar innemen.
Vooral is men in Den Haag erg in zijn wiek
geschoten, dat de katholieke geestelijkheid her
haaldelijk heeft gewezen op de gevaren voor de
goede zeden, die het lidmaatschap van neu
trale vereenigingen voor katholieke jongeman
nen kan meebrengen. In het antw'oord van den
K.N.V.B. wordt in dit verband zelfs het woord
„laster" gebezigd. Dit enkele feit op zich wijst
reeds voldoende op de mentaliteit, die bij de
samenstellers van dit antwoord overheerscht.
Het is niet aan den K.N.V.B. om ons, katho
lieken, voor te schrijven, wat onder „goede
zeden" dient te worden verstaan. Het katholieke
standpunt op dit gebied is zeer beslist en hier
van wordt geen handbreed afgeweken. Alleen
het hoogste kerkelijke gezag heeft in deze zaken
zeggenschap. Of meent de K.N.V.B. soms, dat
men eerst aan dezen bond, welke de hoogge
roemde „neutraliteit" als een der voornaamste
richtlijnen van zijn streven beschouwt, om ad
vies had moeten vragen?
Zeer onsympathiek doet ook de laatdunkende
Wijze aan, waarop de K.N.V.B.-bestuurderen
zich meenen te moeten uitlaten over het beken
de mandement, dat de bisschoppen indertijd
over de sportbeweging uitvaardigden.
Wij gelooven, dat de K.N.V.B. zichzelf hier
mede geen dienst heeft bewezen. Wij zijn ten
minste zeer benieuwd, hoe de vele katholieken,
die zich nog steeds onder de vlag van den neu
tralen bond scharen, het zullen opnemen, dat
hun bestuurderen op een dergelijke wijze hun
meening geven over de waarschuwingen der
katholieke geestelijkheid. Ongewild heeft de
K.N.V.B. hiermede eigenlijk een nieuw bewijs
geleverd, dat katholieken in die organisatie niet
thuis behooren.
De katholieken, die nog steeds in be
stuursfuncties of op andere wijze de neutrale
sport steunen, mogen wel beseffen, dat zij voor
al ook door het voorbeeld, aan de jongeren ge
geven, een zeer groote verantwoordelijkheid op
zich hebben genomen.
H. M. de Koningin woonde Woensdagavond met Haar gevolg in Diligentia
te Den Haag een gedeelte van de zanguitvoering bij, welke ter gelegenheid
van het 80-jarig bestaan der Kon. Nationale Zangschool gegeven werd
Bij de uitgeverij Vox Romana verscheen
onder auspiciën van het Thijmfonds een
levensbeschrijving van den heiligen Tho
mas More door dr. Th. H. Schlichting met
grooten eenvoud en grooten eerbied verteld,
rijk aan gedachten en een helder licht werpend
op de grootheid van den geleerden, eenvoudigen
en geestigen kanselier, die onder Hendrik VIII
zijn leven liet op het schavot, als martelaar
voor zijn katholiek geloof.
In zijn voorwoord zegt de schrijver niet de
pretentie te hebben een origineel boek over
Thomas More beschreven te hebben, doch hij
las zooveel boeken over More en zooveel wer
ken van den grooten man zelf, 'dat hij niet
heeft kunnen nalaten een nieuw boek over
hem te schrijven met geen andere bedoeling
dan de figuur van More beter bekend te maken
in Nederland.
Men zal af moeten wachten, hoeveel men-
schen het boek zullen lezen, doch zij die er
aan beginnen, zullen geen moeite hebben dit
klare en uiterst sympathieke werk tot het ein
de te genieten om daarna tot de erkenning te
komen, dat zij iets gewonnen hebben door
kennis te nemen van het leven van zulk een
groot man. Het is voor alle menschep goed boe
ken als dit te lezen, waarin een grom voorbeeld
wordt gesteld in een mannelijke taal, die recht
uit de dingen zegt waar het op aankomt en die
vooraL die kanten van More's leven belicht,
welke "voor ons allen belangwekkend zijn.
Het rijke leven van Engelands kanselier, eens
raadsman des konings, tenslotte zijn eerlijke,
zachtmoedige maar krachtige tegenstander, be
vat honderden blijken van zijn gaafheid en
zijn grootheid. Schlichting's boek laat deze ede-
le figuur voor ons leven als student, klooster
bewoner, advocaat, fantast, geschiedschrijver,
rechter, vader, minister, theoloog, vriend, han
delsdiplomaat, kanselier, tooneelregisseur, ver
zamelaar. In een symbolisch-duidelijke film,
zoo zegt de schrijver, zou men zien den koning
Hendrik VIII op den hoogsten bisschopszetel
gezeten, terwijl iedereen voor hem buigt, maar
Thomas More afwezig blijft; men ziet hem ge
vangen genomen worden, schrijven, bidden en
mager worden in den Tower, naar het scha
vot gevoerd en al grappenmakend met den
beul, onthoofd worden. Hij stierf voor zijn ge
loof en zijn Kerk.
Zijn groote geleerdheid en zijn bekendheid
als humanist brachten hem vanzelf de vriend
schap van Erasmus, die hem zijn leven lang
trouw bleef en hem bij zijn vele vrienden prees
als een gaaf en groot mensch, en beiden heb
ben om strijd de rechten der Kerk verdedigd
tegen de machten van de reformatie. Na zijn
studie in Oxford heeft More er eenigen tijd
aan gedacht in het klooster te gaan, doch op
27-jarigen leeftijd, ongeveer ten tijde, dat hij
lid werd van het parlement, besloot hij in
1504 in het huwelijk te treden. Zijn vrouw
stierf na acht jaar en liet hem verschillende
kinderen na. More huwde een tweede maal met
een weduwe, vijf jaar ouder dan hij en moeder
van een meisje, ouder dan More's kinderen.
More zelf, het middelpunt van dit gezin, was
voor allen en voor de talrijke vrienden een
voorbeeld van evenwichtigen levenswandel en
hij zou dit blijven tot aan zijn dood op het
schavot. Zijn familieleven vinden we beschreven
in een apart hoofdstuk, uitermate geschikt om
More gewonen menschen ten voorbeeld te stel
len. Dit is o.m. de bedoeling van den schrij
ver: More's levenswandel te doen zien als na-
volgenswaard, omdat hij groot in zijn wijsheid,
eenvoudig in zijn dagelijksche doen was, geen
enkelen plicht verwaarloosde doch steeds dat
gene deed, wat het meest voor de hand lig
gend van hem verwacht werd.
Naarmate Thomas More ouder wordt, stijgen
zijn roem en zijn eenvoud. Hij wordt lid van
den raad des Konings en tenslotte kanselier.
Dan is inmiddels de reformatie ook in Enge
land sterk doorgedrongen en begint Hendrik,
eens de verdediger des geloofs, het recht op te
eischen zijn huwelijk te doen ontbinden en een
tweede huwelijk aan te gaan met Anna Bo-
leyn. Naar zijn meening gevraagd, antwoordde
More, dat hij in geweten bezwaar moest ma
ken tegen dit huwelijk en dit beteekende zijn
ondergang in het openbare leven en tenslotte
zijn doodvonnis. De houding van More, die te
genover den koning vrijwel alleen stond en den
ruwen Cromwell als een onverzoenlijken vijand
tegenover zich had, beschrijft dr. Schlichting
uitvoerig en hij legt steeds den nadruk op
More's voorzichtigheid en verdraagzaamheid,
die echter nooit toegeeflijkheid werden. Vooral
de rechtszitting, die eindigde met 't doodvonnis,
is een monumentaal onsterfelijk pleidooi ge
worden voor de scherpzinnigheid, eerlijkheid.
Toen de Brusselsche conferentie bijeen
kwam, was juist de Belgische regeering
afgetreden, en nu de conferentie, een der
droevigste figuren in haar internationaal soort,
„Sang- und Klanglos", zonder ook maar iets te
bereiken, „sine die" (dit beduidt in dit verband:
tot St. Juttemis) is verdaagd, is er na een
maand zwoegen en worstelen warempel weer
een nieuwe Belgische regeering verschenen.
Onze correspondent te Brussel heeft ons de
volgende informaties doen toekomen over het
verloop der crisis. Na herinnerd te hebben aan
het feit, dat Van Zeeland moest aftreden als
regeeringspersoon, om als vroegere vice-gouver-
neur der Nationale Bank vrij te staan tegen
over de rechterlijke instructie tegen deze bank,
schrijft hij het relaas der crisis, die voor het
parlementaire stelsel in België een zware slag
be teekent.
Tijdens deze crisismaand heeft de Koning
negen maal een kabinetsformateur aangesteld,
en wij hebben den delicaten toestand beleefd
dat de Vorst een zoo belangrijk bezoek als dat
aan den Koning van Engeland en aan de Brit-
sche staatslieden in hun hoofdstad moest bren
gen, terwijl het land zonder regeering was er.
een afgetreden minister van Buitenlandsche
Zaken den Koning moest vergezellen en de
even teere als gewichtige onderhandelingen
moest voeren. Even hachelijk was deze maand
van regeeringsloosheid wijl intusschen de Bel
gische hoofdstad de eer genoot, dat de confe
rentie der Mogendheden naar aanleiding van
het bloedig Japansch-Chineesch conflict in het
Paleis der Academiën vergaderde. De president
zelf der Conferentie was een mislukte kabinets
formateur, de heer Spaak.
De geschiedenis van deze crisis heeft aange
toond, dat in België de geest der Nationale Unie
niet meer aanwezig is, wij bedoelen, dat de drie
zoogenaamde grondwettelijke partijen, die onder
den heer Van Zeeland een samenwerking tot
stand brachten op een programma van natio
naal economisch herstel, hun politieke vrijheid
hebben hernomen en scherper aan ooit tegen el
kaar strijden. De katholieken en de liberaler,
zeggen thans, dat slechts de socialistische partij
voordeel en aanzien heeft gewonnen uit het
experiment-Van Zeeland. Het is ten andere op
vallend dat slechts de socialistische partijleiders
tijdens deze crisis voortzetting der verwezenlij
kingen van het programma-Van Zeeland hebben
geëischt. Door de socialisten werd zelfs op het
laatst van de crisis voltooiing van het Van
Zeeland-programma van 1936 als een conditio
sine qua non gesteld voor regeeringsdeelname
der socialisten. Dit heeft o.a. geleid tot de mis
lukking van den katholieken formateur Pierlot
die een revisie en correctie eischte van het pro
gramma-Van Zeeland.
Bitter hebben de partijen tijdens deze cri
sismaand gestreden met vaak dwaze uit
sluitingen van en veto's tegen personen
en herhaalde malen hebben de liberale en de
socialistische partijen de constitutioneele ko
ninklijke prerogatieven met de voeten getreden.
Dit was namelijk het geval toen de liberalen
weigerden in onderhandelingen te treden met
den socialist Henri De Man, alhoewel deze de
koninklijke opdracht had ontvangen een drie-
partljenregeering samen te stellen. Dit gebeur
de op een even brutale wijze van de zijde der
socialisten, toen zij den Koning het recht be
twistten om vrijelijk zijn ministers te kiezen.
De heer Janson had namelijk tijdens zijn eer
ste poging om een nieuw kabinet te formeeren
slechts over het programma gediscussieerd en
een accoord bereikt met katholieken, socialis
ten en liberalen en vervolgens rechtstreeks met
den koning onderhandeld over de keuze van
ministers, en deze keuze eenvoudig als mede
deeling kenbaar gemaakt aan de partijleiders.
Van socialistische zijde heeft men toen de op
dracht aan Janson doen mislukken, omdat on
der zijn katholieke ministers zich de oud-pre
mier en minister van Staat Henri Jaspar be
vond, die den socialisten een al te rechtsch-
georiënteerde persoonlijkheid leek, die een paar
jaren geleden ook de opvattingen en het pro
gramma van Van Zeeland had bestreden en
als minister van Financiën destijds een defla-
tiepolitiek had gevoerd.
Deze weigering van de socialisten om mede
werking te verleenen aan den heer Janson,
terwille van den katholiek Jaspar op zijn mi-
nisterljjst, heeft een vinnige reactie veroorzaak;
aan katholieke zijde, waar men zich met kracht
tracht te verzetten tegen de socialistische over-
heersching op het Belgische politieke leven
En anderzijds heeft Koning Leopold Maandag
morgen tijdens een opzienbarende conferentie
ten paleize met zes representatieve persoonlijk
heden van de groote partijen (Pierlot en du Bus
de Warnaffe voor de katholieken, Henri De
Man en Buset voor de socialisten, Max en De-
vèze voor de liberalen) zijn diepe ontstemming
geuit over den geest van ongrondwettelijkheid
en onnationaal partijschap dat hier en daar m
de laatste weken tot uiting kwam. En ook over
de schending van de koninklijke rechten bij de
formatie van een regeering moet de Koning
temperamentvol zijn leedwezen en ontgoocheling
hebben uitgedrukt.
De hernieuwde poging van Janson werd
tenslotte dan toch met succes bekroond,
maar blijkbaar vooral ten gevolge van de
politieke moeheid, de politieke afgematheid,
zooals katholieke bladen den toestand hebben
gekarakteriseerd. De heer Janson is onder he;
Caudijnsche juk der socialisten moeten door
gaan en heeft „elegant" den heer Henri Jaspar
op het veld achtergelaten met de eigen toe
stemming van dezen laatste. Van katholieke
zijde heeft men geen bezwaren gemaakt tegen de
tweede combinatie-Janson, al steekt er een
vernedering in, dat een andere katholiek moest
bereid worden gevonden om Jaspar te vervan
gen, teneinde de regeeringscombinatie van Jan
son mogelijk te maken.
Er is dus thans een regeering onder liberale
leiding, terwijl de liberalen slechts 23 zetels In
de Kamer tellen op 202 (de katholieken 63, de
socialisten 70) met twee nieuwe katholieke fi
guren: Du Bus de Warnaffe, een Waalsche per
soonlijkheid van conservatieve nuance, die in
de plaats treedt van Henri Jaspar aan Justitie,
en Marck, een Vlaamschen vertegenwoordiger
van de christelijke arbeiders, voorzitter van de
Katholieke Christelijke Arbeiders-onderfrac
tie van de parlementsgroep, en die een voor
name rol heeft vervuld bij de verovering van
Vlaamsche gelijkheidswetten, - joals bij de wet
op het taairegime in rechtszaken.
De regeering zal de volgende week Dinsdag
een zeer korte verklaring afleggen voor de Ka
mers en men verwacht dat zij een viertal maan
den aan het bewind zal blijven. Ondertusschen
zullen de politieke vijandschappen latent blij
ven, terwijl de regeering discreet haar werk ver
richt. Vermoedelijk zal de politieke strijd dan
fel opflikkeren bij de gemeenteraadsverkiezingen
van 1938, die het karakter zullen krijgen van
een politiek plebisciet.
De Duitsche nationaal-socialistische
Rijksminister van Arbeid, de
spuitwaterfabrikant Seldte, heelt
met klein gevolg, waaronder zich ook de
Oberregierungsrat dr. Muenz bevond,
onlangs een bezoek aan ons land ge
bracht. Hij was daartoe uitgenoodigd
door Minister Slingenberg, die indertijd
een soortgelijk bezoek aan Duitschland
bracht, maar werd, daar in ons parle
mentair democratisch land het minister
schap allerminst een vaste positie mag
heeten, ontvangen en rondgeleid door
diens opvolger, Z.Exc. Minister Romme.
Dr. Muenz heeft nu in de natuurlijk ge
lijkgeschakelde Duitsche „Bergwerks
Zeitung" de indrukken van het hooge
nationaal-socialistische Duitsche reis
gezelschap, opgedaan op zijn Holland-
sche reis, weergegeven in een artikel,
dat de in ons land tot stand gebrachte
groote openbare werken hooglijk waar
deert en prijst. Hij schrijft daarin, dat
de Hollanders meesters zijn op 't gebied
van bodembewerking, bruggenbouw en
alle daarmee samenhangende werk
zaamheden, en geeft een uitvoerige uit
eenzetting over de werkzaamheden tot
drooglegging van de Zuiderzee, tot nor
malisatie van de Maas en vele andere
doeleinden. Hetgeen door Nederland,
ook in Amsterdam, op het gebied van
het bouwen van arbeiderswoningen ge
presteerd wordt, noemt dr. Muenz voor
iederen objectieven bezoeker eenvoudig
bewonderenswaardig. Van het Amster-
damsche Boschplan kan men volgens
hem de voordeelen voor de gezondheid
der arbeiders en der opgroeiende gene
ratie niet hoog genoeg aanslaan. De
werkzaamheden, die wij in oogenschouw
hebben kunnen nemen, aldus besluit hij,
hebben zulk een grooten ondernemings
geest en levenskracht van het Neder
landsche volk laten zien, dat wij er eer
lijk van overtuigd zijn, dat het daarmede
inderdaad zijn toekomst bouwt.
De N.S.B.-pers, die dag-in dag-uit
jammert en klaagt over het demo-libe
rale systeem, dat onze volkskracht on
dermijnt, die in ons land en zijn bestuur
niets van het goede kan vinden, dat zij
in het Rijk van Hitier te kust en te keur
meent aan te treffen, zal dit onver-
valscht nationaal-socialistische oordeel
van de groote broers van over de Oost
grens wel niet groot-opgemaakt publi-
ceeren, want het disqualificeert het N.S.
B.-oordeel indirect als niet objectief. Dat
de Duitschers zooveel woorden van lof
voor de prestaties van het „demo-libe
rale" Nederland en zelfs van het „roode,
Marxistische en Semietische" Amsterdam
vonden, komt haar zeker hoogst ongele
gen terwille van de verachtelijke politiek,
waarmee zij zegt zich niet op te houden
om anderen ervan te kunnen beschul
digen, maar waardoor in werkelijkheid
vrijwel al haar daden en woorden wor
den beheerscht.
De Nazi's hebben gelijk. Nederland
bouwt aan zijn toekomst, maar een toe
komst, waarin noch het nationaal-soci-
alisme noch de man, zonder wien Neder
land geen toekomst meer heette te heb
ben, een rol van doorslaggevende betee-
kenis zullen spelen.
O zoo!
wijsheid engeestigheid van More. Ziehier,
hoe hü zich verdedigt tegen Richard Rich, die
met een valschen eed tegen More getuigde;
Werkelijk, Mr. Rich, mijn eigen gevaar spijt
mij minder dan uw meineed.
En gij zult wel weten, dat noch ik, noch
iemand mij bekend, u ooit voor een man
van zooveel betrouwbaarheid gehouden heb,
dat ik of een ander een belangrijke zaak
met u zou willen bespreken. En zooals gij
weet, heb ik u van jongs af gekend; want
wij woonden in dezelfde parochie, waar gij,
zooals gij zelf wel weet (het spijt mij, dat
gij mij dwingt zoo te spreken) gehouden
werd voor een man licht van tong. gere
geld liegend, een groot dobbelaar en van
een slechte reputatie. En in uw huis hij den
Temple, waar gij opgevoed zijt, werd gij
eveneens zoo geteld.
Aldus More, even voor zijn doodvonnis werd
uitgesproken. Toen het vonnis gevallen was.
openbaarde Thomas pas wat hij vroeger gewei
gerd had te zeggen, en hij gaf de reden op,
waarom hij den eed geweigerd had op het hu-
welijksbesluit van den koning. Nog eenmaal
stelde hij vast, dat geen rechtbank de bevoegd
heid had hem schuldig te verklaren, sprak hij
zijn laatste woorden tot zijn rechters: Meer
heb ik niet te zeggen, mijne heeren, dan dat
gelijk de gezegende apostel Faulus aanwezig
was bij en toestemde in den dood van Sint
Stephanus en de kleeren der steenigers bewaar
de, en zij nu toch beiden heiligen in den hemel
zijn, en daar voor eeuwig vrienden zullen blij
ven ik ook oprecht vertrouw, en daarvoor
hartelijk bidden zal, dat ofschoon gij, mijne
heeren, die nu op aarde mijn rechters en ver
oordeelaars zijt, wij elkaar toch blijde in den
Hemel mogen ontmoeten, tot onze eeuwige za
ligheid. En zoo begeer ik, dat de Almachtige
God zijne Majesteit den Koning moge bewaren
en hem goeden raad moge geven.
Even later schreed hij terug naar de gevan
genis en de straat stond zwart van de men
schen, die hem wilden zien en begroeten.
Toen hij naar het schavot ging en zag hoe
wankel het was, vroeg hij den hem begelei
denden luitenant: Wees zoo goed, heer luite
nant, mij er op te helpen, er af kom ik zelf
wel. En enkele minuten later, toen zijn hoofd
reeds op het blok lag, ontwaakte nogmaals en
voor het laatst zijn onverstoorbare humor. Hij
streek zijn baard, in gevangenschap lang ge
worden, van het blok en zei glimlachend: Die
heeft tenminste geen kwaad gedaan. Toen viel
zijn hoofd en More was in allen eenvoud, be-
scheidenlijk en beleefdheid den dood ingegaan
als martelaar.
Hij had den marteldood niet gezocht, hoewel
hij vermoedde, dat die dood komen zou, maar
zijn bescheidenheid verbood hem zelfs den ko
ning in radicale woorden zijn afkeuring over
diens plannen te geven, omdat hij vreesde
daardoor den marteldood over zich af te roe
pen, den marteldood, dien hij als een groote
weldaad beschouwde, waarover hij zelf niet be
schikken mocht.
Zoo rijst de figuur van More voor onze oogen
als een man, die in al zijn grootheid toch zóó
dicht bij de gewone menschen staat, dat wij
hem al lezend een der onzen noemen.
Mogen velen het klare boek van dr. Schlich
ting lezen en de grootheid van den eenvoud
leeren kennen.
Dbg.