AKKERTJES
De avonturen van Prof je en Struis je
mm drnstrnppot amp&et!
<Kdmêaal van dm dag
KOFFIE H/IG
Scheut jubileert
Mgr. M. Verhoeks
UNOX Rookworst:
K,
SST....? I Vijfde Rad
tVa de 40 vckelscfvf llw oiga-
niótne duf&ele zoïg. Deuvwm
Radio in Indië
VRIJDAG 26 NOVEMBER 1937
Een bloeiende Congregatie
bestaat 75 jaar
Zoo'n Kiespijn
om het uit te schreeuwen
oo<h<c>
Wat vraagt de luisteraar?
De nieuwe Apostolische Prefect
van Soerabaja
GELDERSCHE ROOKWORST
oss
OUD-MINISTER GELISSEN
ONDERSCHEIDEN
Hooge Roemeensche onder
scheiding ontvangen
VOLGENDE WASDAG
Op 28 November a.s. zal het driekwart
eeuw geleden zijn dat de Kardinaal-Aarts
bisschop van Mechelen zijn goedkeuring
hechtte aan een stichting van den Eerw. Heer
Verbist, destijds aalmoezenier der Krijgsschool
te Brussel, die reeds langer het voornemen
koesterde om een Belgische Missie te stichten in
China. Drie dagen nadat de nieuwe Congrega
tie was goedgekeurd kwamen zich reeds 3 Pos
tulanten melden. Het aloude heiligdom van O.
L. Vrouw van Giali te Scheut, gelegen aan den
Ninoofschen-steenweg werd aangekocht, terwijl
in een nabijgelegen woning het Noviciaat werd
ondergebracht. Twee jaar later kwam uit Rome
het bericht dat de Missie van Mongolië aan de
nieuwe Congregatie was toevertrouwd. Op 25
Augustus 1865 vertrok de eerste karavaan naar
hef. Verre Oosten, weldra gevolgd door een
stroom van eminente en moedige priesters en
broeders, die geheel hun leven in dienst gingen
stellen van het Missiewerk onder de heidenen.
In Scheut zelf werden de gebouwen der Con
gregatie in den loop der jaren belangrijk uitge
breid terwijl ook in Leuven en te Jambes stu
diehuizen werden gevestigd. Ook in Nederland
bezit de Congregatie van Scheut het bekende
Missiehuis Sparrendaal bij Vught en het „Bis-
schop-Hamer-studiehuis" te Nijmegen dat zijn
naam ontleent aan den beroemden Missie-Bis
schop Mgr. Hamer die tijdens den Boxer-op-
stand op gruwelijke wijze werd vermoord. Ver
der hebben de Scheutisten een Procure en Mis
siehuis te Rome, te Londen een Sanatorium
voor oude en herstellende Missionarissen te
Schilde, en een tehuis voor Broeders-Onderwij
zers te Torhout.
Vanaf de stichting der Congregatie was het
uitgestrekte Mongolië het werkterrein der
Scheutisten. Langzaam ontstonden hier de
bloeiende missies van Siwantzé, Jehol en de
Ortes-Missie, die vaak door bloedige vervolgin
gen geteisterd werd. In 1885 werd een groot
gedeelte van Congo aan de Congregatie van
Scheut toevertrouwd, in 1907 werd een missie
op de Philippijnen verkregen en nog onlangs
werd ook een gedeelte van Celebes aan de
Scheutisten toevertrouwd, waar ook een groot
aantal Hollanders in deze flinke Missie-Congre
gatie werkzaam zijn.
Wegens de benarde tijdsomstandigheden zal
de viering van dit 75-jarig Jubileum uitsluitend
op kerkelijke wijze worden herdacht.
Natuurlijk kan alleen de tandarts Uw zieke
kies beter maken. Maar 's nachts, als de
Ïjijn door de warmte van Uw bed hoe
anger hoe heftiger wordt, of als Ge door
Uw werk niet naar hem toe kunt gaan:
Neem dan één of twee van die onmiddellijk
werkende "AKKERTJES", die U van Uw
pijn verlossen. Ze nemen de zenuwprikke
ling weg, die de oorzaak van Uw lijden is.
Heb dus steeds een buisje "AKKERTJES"
bij de hand. In ontelbare gevallen zullen
ze U en Uw huisgenooten onschatbare
diensten bewijzen. "AKKERTJES" zijn ook
ongeëvenaard door hun snelle pijnstillende
werking bij allerlei aandoeningen als
Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Lenden-
Sijn, Rneumatische pijnen, Vrouwenpijn,
^behaaglijkheid, Migraine en „Kater".
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
Volgens recept van Apotheker Dumont
O
Profje was erg geschrokken, hij had er
niet aan gedacht, dat zijn leven gevaar liep
bij zulke expedities. „Kijkt U eens in dien
boom," zei de kapitein, „zulke beestjes hebt
U zeker niet bij U thuis in de boorr.en." En
toen Profje keek, zag hij een heele familie
apen, die met elkaar speelden en verbaasd
neerzagen op de menschen die langs de
boomen gingen. Een gooide een vrucht naar
beneden en precies op Struisjes bril, die
daardoor afviel. Struisje zocht hem gauw
op en begon toen leelijke woorden te zeg
gen tegen de ondeugende apen, maar ge
lukkig in Struisjestaal, zoodat niemand
dan hijzelf het verstaan kon.
De apen trokken lange neuzen tegen
Struisje en Profje moest er om lachen,
maar Struisje was diep beleedigd Ze
kwamen nu bij een open vlakte en de kapi
tein stelde voor om hier een maaltijd te ge
bruiken. Profje had heelerr.aal niet meer aan
eten gedacht, zooveel moois had hij gezien,
maar de matrozen waren altijd hongerig. En
dus werd door hen eerst den grond afge
zocht, of er zich geen slangen bevonden, en
toen allies veilig bleek, zetten ze zich neer
en aten smakelijk van het meegenomen
voedsel.
Het was nu heel heet geworden en bijna
onmogelijk werd het om verder te gaan.
Daarom werden twee matrozen op wacht ge
zet en de rest van het gezelschap deed een
dutje. Ook Struisje, ofschoon die nog het
beste tegen de hitte kon, voelde zich loom
en slaperig. Hij groef zich een nestje met
zijn pooten en zijn snavel, dook er, den kop in
de veeren, gezellig diep in weg en het duurde
niet lang of hij was heerlijk ingeslapen.
AKKER.CACHETS
E enigen tijd geleden stelde de Nirom een
enquête in betreffende de samenstelling
van haar programma's. De resultaten hier
van worden thans in de Nirom-bode gepubli
ceerd, en aan de hand hiervan kan het vol
gende worden vastgesteld:
De binnengekomen antwoorden werden ge
splitst in vier groepen, t.w.: geen waardeering,
matige waardeering, goede waardeering en bij
zondere waardeering.
De luisteraars hadden zich uit te spreken
over de volgende punten: levende muziek (se
rieuze, populaire en jazz), gramophoonmuziek
(serieuze, populaire en jazz), nieuwsberichten,
lezingen en causerieën, kerkdiensten en wij
dingen.
Van de luisteraars die zich uitlieten over
levende muziek bleken 35,2 procent geen of
slechts matige be angstelling te hebben voor
ernstige programma's, doch 64,8 procent had
voor deze programma's een goede of bijzondere
waardeerfng. Geen of matige waardeering voor
populaire levende muziek bleek slechts 8,2 pro
cent der antwoordende luisteraars te hebben,
terwijl 91,8 procent blijkbaar goede of bijzon
dere waardeering hiervoor heeft. Niet minder
dan 55,6 procent blijkt geen of slechts
matige waardeering voor levende jazz-muziek
te hebben, terwijl 44,4 procent van de ant
woorden getuigde van een goede of bijzondere
waardeering voor deze muziek.
Wat de gramophoonmuziek betreft heeft 43,1
procent geen of slechts matige belangstelling
voor ernstige muziek, de rest wel, 11,5 procent
stelt geen of weinig belang in populaire gra
mophoonmuziek, 88,5 procent heeft goede of bij
zondere belangstelling voor deze muziek.
Jazz op de gramophoon kan geen genade
vinden in de ooren van 59,3 procent der luister
aars, terwijl 40,7 procent daar met belangstel
ling naar luistert.
90,9 procent der antwoordende luisteraars
heeft voor de nieuwsberichten een goede of
zelfs bijzondere waardeering, slechts 9,1 procent
niet.
Lezingen en causerieën hebben in sterke mate
de aandacht. Voor kerkdiensten hebben 45,6
procent der luisteraars goede of bijzondere aan
dacht.
Voor de wijdingsdiensten is het percentage
dat geen of slechts matige belangstelling heeft
66,7, terwijl 33,3 procent goede en bijzondere
aandacht heeft.
Hij kwam in 1904 in Wernhoutsburg, Sep
tember 1904, een dorpsjongske, een ventje
waarvan ik een medelijdende Amster-
damsche, die ook haar jongen voor het eerst
kwam brengen, tegen mijn moeder hoorde zeg
gen (de twee dames hadden in het stoomtram-
metje BredaWernhout kennis gemaakt)„Ach,
kijk daar eens wat een peuter. Arm schaap.
Die zal ook zijn moeder missen van avond bij
het toedekken."
Ja, „Verhoekske" was klein en ietwat tenger
van bouw. Geen wonder dat die mamaatjes be
gaan waren met dat arme manneke, dat be
deesd stond toe te zien tegen de hardsteenen
platen, die het torentje naast de eetzaal „lam-
brizeeren".
Toch was „Verhoekske" (wie kende hem bij
Zoo moet het zij'n: stamppot
met Unox Geldersche Rook
worst. Zonder deze fijnste aller
worsten is een stamppot niet
compleet. Maar ook voor de
soep kunt U zich geen betere
denken. Unox is échte Gelder
sche rookworst, van uitgezocht
fijn vleesch, op origineele wijze
bereid en gerookt. Vraagt ons
boekje met nieuwe recep
ten voor winterschotels.
UNOX VLEESCHWARENFAB RIEKEN
een anderen naam?) gauw thuis, maar het
schijnt dat dat hoekje bij het torentje, die toe
vlucht van het eerste uur, een aantrekking ge
bleven is, jarenlang.
Hoe vaak heb ik hem daar zien staan, wan
neer het ernstige zaken betrof, sprekend over
thema- en vertaling-moeilijkheden, wanneer „Au
Chasseur" of „Aux Couleurs" een oogenblik rust
toeliet. Jan Nass en anderen waren wel eens
niet zeker van hun zaak en dan werd in dat
hoekje „Verhoekske" als veilige en bescheiden
vraagbaak geraadpleegd.
Dikwijls heb ik den Monseigneur van vandaag
toen reeds bewonderd in de studiezaal en vroeg
ik mij af hoe het toch mogelijk was dat hij zoo
rustig en kalm, met volle aandacht die lange
uren kon doorworstelen, dag in dag uit, zonder
dat „Monsieur" Davilwy zijn lippen vooruit be
hoefde te steken en zijn bekend „siep-siep" tegen
hem behoefde te richten.
Door vertrek naar elders verloor ik hem uit
het oog, en toen ik hem jaren later als collega
in het H. Priesterschap, als professor Verhoeks,
pliilosophie-professor, moraal-professor, jus-
professor, provincie-procurator, weer ontmoette,
was het „ske" in alle opzichten verdwenen, be
halve dan in die karaktertrekken, waarin het
volgens het Evangelie goed is klein te blijven.
En nu vertelt ons daar plotseling de krant,
dat mijnheer Verhoeks (de Lazaristen noemen
zich niet „Pater") door Z. H. den Paus benoemd
is tot Apostolisch Prefect van Soerabaja.
Monseigneur Michael Verhoeks. Ik vraag mij
af of Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid bij
het vernemen van deze hooge benoeming, bij
het beseffen van de geweldige verantwoordelijk
heid en de drukkende zorgen die er onafschei-
denlijk aan verbonden zijn, niet een oogenblik
weer in dat hoekje bij het torentje zijn toe
vlucht had willen nemen, zich onttrekken aan
het vreemde en het overstelpende van het al,
juist als in September 1904.
Maar, Monseigneur, dat hoekje lag niet ver
van een nog veiliger hoekje, de schoone Wern-
houtsche kapel. U vindt niet meer uw vriend
Nass z.g., maar daar vindt u een grooter Vriend,
Die u met uitgelezen genaden moge sterken
en met goede gezondheid begiftigen.
Missiehuis „Vrijland", Arnhem. L.
Donderdagavond heeft de Roemeensche ge
zant, Z. Exc. prof. V. Pella, ter gelegenheid van
een op de Roemeensche legatie te Den Haag
gehouden maaltijd, aan oud-minister H. Gelis-
sen de versierselen van het grootkruis van de
orde van de ster van Roemenië aangeboden.
Wederzijds werden hartelijke toespraken ge
houden.
De reiziger, die in Auvergne van Beau
mont naar Valmare ging, zag, als hij
het dorp Reuillat rechts had laten lig
gen, een alleenstaand huis, waarvoor een paar
oude linden met kromme takken stonden. Over
de geheele lengte van den geel geschilderden
gevel kon hij dan het opschrift lezen:
„Leroux, In het Vijfde Rad.
Spijzen en dranken naar believen."
Hoe aanlokkelijk dit opschrift voor een deel
ook was, er kwamen slechts weinig menschen
in de herberg het Vijfde Rad.
Op een mooien September-namiddag zaten
Leroux en z'n vrouw, twee menschen op leef
tijd, over hun zaken te praten. Vrouw Leroux
was ziek en slecht ter been, ofschoon ze er
niet zoo oud uitzag als ze was. Onder de muts
met banden had ze zwart haar; d'r trekken
waren regelmatig en haar blauwe oogen glans
den nog, als zij ze opsloeg. Men kon het haar
aanzien, dat ze in haar jeugd knap geweest
was. Haar man had een rood gezicht en z'n
haren waren wit. Het had allen schijn, dat
hij z'n wijnkelder vaak bezocht.
„Er is nog geen mensch vandaag hier ge
weest," zei ze, ,,'t gaat slecht met de zaak."
,,'t Is zoo," bevestigde de wederhelft, „en
we worden oud."
Dit was een zeer juiste opmerking. Leroux
was al niet jong meer toen ze trouwden en zij
ook niet. Maar in die dagen kon hij nog den
vrachtwagens tegemoet loopen, zoodra hij de
bellen hoorde rinkelen en een praatje met de
voerlieden aanknoopen. Nu ging dat zoo niet
meer.
Klanten? Ze hadden er bijna geen, alleen nu
en dan een koe- of schaapherder, of een ver
dwaalden, dorstigen jager.
Zoo zaten ze daar en dachten aan den goeden,
ouden tijd, toen hun herberg een flink bestaan
opleverde.
Eenige oogenblikken later ging de deur van
het Vijfde Rad open, een boer kwam binnen en
ging aan een tafeltje zitten. Hij was een man
van middelbaren leeftijd en zag er goedig en
opgewekt uit. Hü vertelde, dat hij te voet naar
een bruiloft ging, en daar hij nog een flink eind
moest loopen, even een hartversterking kwam
nemen.
„Wat dunkt u van een omelet van zes eieren
en een paar boterhammen met kaas?" vroeg
vrouw Leroux, wier provisiekamer niet al te
best voorzien was, aan den gast.
Deze vond het aangebodene heel goed en 't
was een lust hem te zien eten, toen alles voor
hem stond. Hij bestelde nog een omelet met de
noodige boterhammen, dronk z'n wijn alsof het
water was en vond tusschen de happen en slok
ken door, nog tijd voor een gezellig praatje.
„En nu wil ik tot slot nog een lekkere flesch
hebben, iets fijns," zei hij tegen vrouw Leroux.
„Wat dunkt u van een flesch Volaille, die
hebben we van 't jaar '26."
„Uitstekend, breng een flesch Volaille."
Aangezien Leroux op dit oogenblik niet in de
gelagkamer was, tilde z'n vrouw zelf het luik
van den kelder op en daalde met moeite naar
beneden. Toen ze goed en wel beneden was,
kwam Leroux juist weer binnen.
„Ben jij daar man?" klonk een stem uit den
kelder, „kom eens beneden. Ik kan de Volaille
niet vinden."
En ook Leroux daalde af.
Toen stond de boer op, liep naar 't luik, liet
het neervallen, schoof er den grendel voor, zette
er een ton op en verliet de herberg.
Leroux en z'n vrouw zaten in hun kelder ge
vangen. Het was een massief eiken luik met
gesmeed ijzeren beslag.
„Och, och," zuchtte de vrouw, „kwam er nu
nog maar een klant. De vrachtrijder komt van
avond wel langs onze deur, maar hij stopt hier
bijna nooit."
Het echtpaar in den kelder ging op het trapje
zitten, en luisterde naar de geluiden van den
weg, hun eenige kans. Eindelijk hoorden ze het
doffe hotsen en rommelen van een kar en baas
Leroux riep en schreeuwde uit alle macht. Maar
het geluid ging voorbij. Men had buiten niets
gehoord. Toen begonnen ze te denken aan ver
halen over levend ingemetselden en ze dachten,
dat ze veroordeeld waren tot een afgrijselijken
dood. De dag ging voorbij en 't weer scheen
veranderd te zijn. Het eentonige, sombere ge
huil van den wind door de boomen drong tot
hen door en ze huiverden van kou en van angst.
„We komen er niet levend uit," jammerde
vrouw Leroux. „We moeten zorgen, dat we met
ons geweten in 't reine komen. We zullen sa
men sterven en elkaar alles vergeven, wat we
tegen elkander misdaan hebben.
„Ja," zei Leroux, „ik vergeef het je."
„Maar," hernam z'n vrouw, „dat is niet vol
doende, „we moeten bekennen wat we jegens
elkaar misdaan hebben."
„Ja.... jazei haar man weer.
„Begin jij maar," zei de vrouw, en ze spitste
haar ooren.
Leroux aarzelde. „Ik heb er spijt van, dat ik
wel eens ruw tegen je gesproken heb.... wel
eens gevloekt heb en zoo."
„Ja," zei z'n vrouw.
„Als we samen een flesch wijn dronken, zorg
de ik altijd, dat
ik de grootste f
helft kreeg, en nu i h/?t
en dan heb ik i ■Lfl
„Ja, dat weet ik
wel. En verder?"
Weer aarzelde Leroux, maar hy wou geen
half werk doen.
„Herinner je je Romaine nog, die naast jullie
woonde, toen ik je vrijde?" vroeg hij.
„Nou en öf," zei de vrouw direct, „een knappe
meid. En?"
„Ik hebik weet eigenlijk niet goed hoe
't kwamik twijfeldeenfin.... ik heb
haar.... nog wel eens gekust, toen we nog niet
getrouwd waren
„Zoo," zei de vrouw, „en hoe dikwijls?"
„Ja, dat weet ik niet zoo precies meer, maar
och
„Ja, stil maar," beval vrouw Leroux. Het bloed
steeg haar naar de wangen. Ze voelde zich in
haar trots gekrenkt.
„Nu jij," zei Leroux, en er klonk een zekere
triomf in z'n stem.
„Stil toch," herhaalde z'n vrouw.
Maar Leroux, die nu een zuiver geweten had,
spitste op z ij n beurt z'n ooren.
„Er komt iemand aan!" riep z'n vrouw.
„Begin dan!"
„Ik hoor een wagen. Hij houdt stil."
„Neen."
„Ja, zeg ik je!"
„Hij is voorbij gereden. Begin je haast?"
Maar Leroux kwam niets te weten. Er had
inderdaad een wagen voor de deur stil gehou
den en ze herkenden de vroolijke stem van Je
rome, den vrachtrijder, die riep:
„Hallo! Is er hier niemand?"
„Ja, Jeröme!" riep vrouw Leroux. „We zitten
hier opgesloten in den kelder. Maak maar gauw
open!"
„Dat heeft zeker die kerel gedaan, dien ik op
den weg tegen kwam. Hij vertelde, dat jullie
een boodschap voor me hadden," zei de vracht-
ryder, nadat hij het echtpaar bevrijd had.
Vrouw Leroux schonk den vrachtrijder een
groot glas wijn in, dat hij wel verdiend had.
Maar toen deze weer op z'n wagen geklommen
was, zei ze tot haar echtgenoot:
„Ziezoo, vriend, nu zullen we 't daar eens
eventjes over hebben, wat je me zooeven ver
teld hebt."
(Nadruk verboden)
atholieken. God heeft alleen aan
onze Kerk de eenige eeuwige waarheid
gegeven om haar te dienen, te bescher
men en te verspreiden. Waaki en bidt
in het vertrouwen op Christus' woord,
dat de poorten der hel, ondanks alles,
haar nimmer zullen overweldigen.
51 EL JE EENS VOOR,DAAR HEB IK EEN
^NIEUWE WASMACHINE GEKOCHT EN IK
KR'JG HELEMAAL
PROBEER DE NIEUWE OVERVETTE
RINSO EENS EN ZIE DAN WAT EEN
VERSCHIL DAT HAAKT/,
DE OVERVETTE RINSO IS
INDERDAAD WAT ANDERS/y
HEB IK NU GEKREGEN EN WAT
De nieuwe overvette Rinso is het enige
wasmiddel, dat speciaal voor de was
machine wordt gefabriceerd. Duizenden
vrouwen hebben het reeds kunnen con
stateren met Rinso komt de wasmachine
het best tot zijn recht. In een
oogwenk een overvloedig sop,
dat in anderhalf uur al het was
goed van 5 personen prachtig
wit maakt voor slechts 12i ct.
Dat is het resultaat, dat U
alleen met Rinso kunt bereiken.
■6.10-0309H
A T r* A DHMMr *C op dit blad zijn ingevol6e de verzekerings voor waarden tegen CT *7 f-vl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7 Cl O m bij een ongeval met M 2 B
A I .1 ,r. A 111 l\ r. Ij ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
6
Indien Oliva in Weenen iets te kort kwam,
moest zij het daar maar koopen. Hevig verbol
gen verliet Oliva, met hooghartig geheven hoofd,
het vertrek. Die Virgilius was gewoonweg on
mogelijk. Zij, Oliva von Belamy, kleeren koopen
tn een confectiemagazijn! Werkelyk, met zoo'n
man moest men over een groote dosis geduld
beschikken, dat was zeker. Zij waagde het echter
niet, hem te dwarsboomen; zy zou zich dan wel
behelpen.
Toen Oliva op den dag van haar vertrek uit
de voordeur van het heerenhuis kwam, om in
den wachtenden auto te stappen, kreeg Preto-
rius een hevige hoestbui. Allemachtig, dat kon
Wat moois worden! Gelukkig was de auto ge
sloten, want het begon al koud te worden.
Oliva droeg een zwarte japon met wespen
taille, een wijden, met bont gevoerden mantel,
die nog een erfstuk van haar grootmoeder was.
Zelf vond zij, dat ze er buitengewoon elegant
uitzag. Daarby droeg zy een geweldigen hoed,
zooals die in haar meisjestijd mode was ge
weest, met wuivende struisveeren bezet. Een
dichte, strakke voile bedekte haar geheele ge
zicht. Pretorius keek langs haar heen, terwijl
hij met den chauffeur haar hielp instappen. Zijn
blik viel op de schoenen van zijn reisgenoote.
Grove, vormelooze schoenen met gespsluiting
Terwql hij met elastische beweging in den
wagen sprong en naast haar plaats nam, sloeg
zyn stemming plotseling om. Een diep, innig
medeiyden verdrong elk ander gevoel. Arme
stumper, dacht hij. Arme goede stumper. Wat
leefde zy in een droom van achterlijkheid en,
voorwereldlijke begrippen. Wat zou het ontwa
ken vreeseiyk zijn, wanneer zij midden in het
werkelijk leven geplaatst werd.
Buiten verwachting ging op reis alles goed.
Oliva klaagde niet over ongemak of ver
moeienis. zy sprak trouwens weinig en na
eenigen tijd leunde zij achterover en legde haar
hoofd in den hoek van de dikke kussens het
geen den merkwaardigen hoed geen goed deed.
Spoedig scheen zij vast te slapen.
Telkens voelde Pretorius zich gedrongen, naar
haar te kyken. Fyn en edel was de vorm van
haar gelaat; een smalle neus, mooi gevormde
kin en ovale wangen. Een fantastisch masker
in het schemerdonker van den wagen. Plotse
ling overviel hem het dwaze verlangen, daar
waar zich onder de voile haar mond bevond,
een kus te drukken. Op hetzelfde oogenblik
schoot hem het tooneeltje in den tuin te
binnen, toen hy, jaren geleden, eerder gedreven
door overmoed dan door teedere gevoelens,
óók dien mond had gekust. Toentertijd was
hy een aap van een jongen en zy een beeld
mooi jong ding een fee tusschen de rozen
perken. die haar omringden. Zou zij het zich
nog wel eens herinneren? Zou hy het nu
wéér durven doen?Op dat oogenblik kwam
hem plotseling het beeld van den niets-
waardigen ouden baron voor den geest, met
wien zij korten tyd in den echt was verbon
den geweest. Pretorius was op dat tijdstip
in Parijs en had van zijn vader bericht ont
vangen dat de twee domme, achterlijke dames
van het landgoed het onwetende kind als een
meubel aan den ouden Belamy hadden overge
daan. Virgilius herinnerde zich nu nog zeer
goed, hoe woedend hy toen was geworden
woedend op Oliva, omdat zy zich zoo willoos liet
verkwanselen.
Het rumoer van de wereldstad deed Oliva
plotseling ontwaken. Verschrikt wendde zij haar
hoofd in alle richtingen en scheen zich in de
eerste oogenblikken niet te herinneren waar zy
was, of wat er met haar gebeurde, zy greep met
beide handen naar het hoofd en probeerde
tevergeefs, den totaal verkreukten monsterhoed
in zyn fatsoen te brengen en weer goed op
haar hoofd te planten. Het was haar echter
onmogeiyk, de stijf geknoopte voile los te kry-
gen. Het ding had zich strak om haar gezicht
gesnoerd en zy zag geen kans, zich er van
te bevrijden.
Pretorius moest lachen. Wat stak deze ge
jaagde, hulpelooze houding sterk af by haar
anders zoo ongenaakbare kalmte en waar
digheid!
„Kom, Oliva, ik zal eens voor kamenier
spelen," en hy trok en rukte aan den knoop
an de voile doch het ding scheen hoe langer
hoe vaster te gaan zitten.
Geduld was niet de hoofddeugd van Pretorius
en geërgerd riep hy: „Ik zou wel eens willen
weten, wie dat onmogeiyke kleedingstuk heeft
uitgevonden!"
En toen zij, beleedigd, op haar gewone wyze
reageerde en haar hoofd in haar nek wilde
werpen, werd de toestand nog erger.
Tenslotte rukte Pretorius met zooveel kracht,
dat hoed en voile tegelqk loslieten en in hun
vaart de zwarte vlechten medesleurden, die
zoo plat tegen haar achterhoofd waren ge
speld. De ontreddering was nu volkomen.
Bqna schreiend liet Oliva zich achterover in de
kussens zinken. Biykbaar voelde zy het be-
lacheiyke van de situatie. Het schudden van den
auto en de ongewone stadsdrukte droegen er
niet weinig tóe by, haar in een zenuwachtigen
toestand te brengen, die haar anders geheel
vreemd was.
„Kom, kom," zei haar reisgenoot sussend,
„ik ben er van 't begin af al bang voor geweest,
dat zoo'n gedrocht van een hoed zich zou
wreken, als hy uit z'n mummieslaap werd ge
wekt. Ik zal je even helpen, je bontmantel uit
te trekken, dan kun je je haar beter in orde
brengen. Dan binden wy de voile er over heen
en neem je bij het uitstappen je hoed in je
hand."
Doch daarvan wilde zij niet hooren. Een
dame zonder hoed op straat! Onmogelijk! Dus
zat de verschrikkelijke hoed die veel op een wiel
met struisveeren leek, eindeiyk weer op haar
hoofd. De voile had zij echter niet opgeëischt en
Pretorius, die het ding in elkaar had gefrom
meld, stak het zonder complimenten in zyn
zak.
Toen de rust weer eenigszins in den auto was
weergekeerd, keek Oliva voor de eerste maal
eens oplettend uit het raampje. Er lag een
lichte nevel over de straten, die de gevels van
de-huizen geheel onzichtbaar maakte; slechts
de haastige voorbijgangers waren te onder
scheiden.
„Wat is dat voor een optocht?" informeerde
zy naïef, terwijl zy verbaasd naar de menschen-
massa tuurde, die tegen het middaguur gewoon-
ïyk haastig over straten en pleinen jaagt. Preto
rius hield zich ernstig.
„Dat is het grootestads-tempo, beste Oliva,
en geen optocht. Wü zün nu onmiddeliyk by
Bella."
Het laatste kwam er eenigszins gedwongen
uit.
Eenige oogenblikken later hield de auto met
een schuivend knarsen stil. De chauffeur sprong
er uit en sloeg een portier open. Tegeiyk was
Pretorius aan den anderen kant uitgestapt en
nu hielpen de twee mannen de dame er uit.
Eenigszins styf en versuft zette zy haar voet op
het trottoir en keek dan angstig om zich heen.
„Kük 'ns, waar zouden ze die afgedankt heb
ben?"
Een vrouw met een groote boodschappentasch
was vóór Oliva biyven stilstaan en keek half-
spottend, half verbaasd naar den hoed met de
overdadige struisveerversiering.
„Ben je uit 't Panopticum weggeloopen?"
vroeg lachend een dikke matrone en bleef
eveneens staan.
In minder dan geen tyd stonden minstens
een dozijn voorbijgangers om Oliva heen ge
schaard, want op een relletje is men in Weenen
al bijzonder belust. Oliva verstond byna niets
van het Weensche dialect, doch de gebaren
waren ondubbelzinnig genoeg om haar te doen
begrijpen, dat zij voor die menschen een voor
werp van vermaak was. Hulpeloos wendde zy
zich naar Pretorius, die met den chauffeur
doende was over het afladen van den reiskoffer.
Met een strak glimlachje, dat ergernis ver
ried, bood hy haar z'n arm aan, teneinde haar
zoo vlug mogelijk het huis binnen te loodsen.
„O, die moet naar 'n bal masqué!" hoorde zij
nog duideiyk.
Verward en geheel van streek liet Oliva zich
naar binnen leiden. Gezien had zy van Weenen
nog niets maar gehoord! Men had haar een
voudig bespot. Of eigenlijk haar mooien hoed.
't Was toch een hoed, dien zy voor veel geld
uit Weenen had laten komen twintig jaar
geleden. Vaag begon zy te vermoeden, dat er
dingen waren, die niet met een enkele hautaine
handbeweging afgedaan konden worden.
(Wordt vervolgd)