AKKERTJES De avonturen van Prof je en Struis je mm drnstrnppot amp&et! <Kdmêaal van dm dag KOFFIE H/IG Scheut jubileert Mgr. M. Verhoeks UNOX Rookworst: K, SST....? I Vijfde Rad tVa de 40 vckelscfvf llw oiga- niótne duf&ele zoïg. Deuvwm Radio in Indië VRIJDAG 26 NOVEMBER 1937 Een bloeiende Congregatie bestaat 75 jaar Zoo'n Kiespijn om het uit te schreeuwen oo<h<c> Wat vraagt de luisteraar? De nieuwe Apostolische Prefect van Soerabaja GELDERSCHE ROOKWORST oss OUD-MINISTER GELISSEN ONDERSCHEIDEN Hooge Roemeensche onder scheiding ontvangen VOLGENDE WASDAG Op 28 November a.s. zal het driekwart eeuw geleden zijn dat de Kardinaal-Aarts bisschop van Mechelen zijn goedkeuring hechtte aan een stichting van den Eerw. Heer Verbist, destijds aalmoezenier der Krijgsschool te Brussel, die reeds langer het voornemen koesterde om een Belgische Missie te stichten in China. Drie dagen nadat de nieuwe Congrega tie was goedgekeurd kwamen zich reeds 3 Pos tulanten melden. Het aloude heiligdom van O. L. Vrouw van Giali te Scheut, gelegen aan den Ninoofschen-steenweg werd aangekocht, terwijl in een nabijgelegen woning het Noviciaat werd ondergebracht. Twee jaar later kwam uit Rome het bericht dat de Missie van Mongolië aan de nieuwe Congregatie was toevertrouwd. Op 25 Augustus 1865 vertrok de eerste karavaan naar hef. Verre Oosten, weldra gevolgd door een stroom van eminente en moedige priesters en broeders, die geheel hun leven in dienst gingen stellen van het Missiewerk onder de heidenen. In Scheut zelf werden de gebouwen der Con gregatie in den loop der jaren belangrijk uitge breid terwijl ook in Leuven en te Jambes stu diehuizen werden gevestigd. Ook in Nederland bezit de Congregatie van Scheut het bekende Missiehuis Sparrendaal bij Vught en het „Bis- schop-Hamer-studiehuis" te Nijmegen dat zijn naam ontleent aan den beroemden Missie-Bis schop Mgr. Hamer die tijdens den Boxer-op- stand op gruwelijke wijze werd vermoord. Ver der hebben de Scheutisten een Procure en Mis siehuis te Rome, te Londen een Sanatorium voor oude en herstellende Missionarissen te Schilde, en een tehuis voor Broeders-Onderwij zers te Torhout. Vanaf de stichting der Congregatie was het uitgestrekte Mongolië het werkterrein der Scheutisten. Langzaam ontstonden hier de bloeiende missies van Siwantzé, Jehol en de Ortes-Missie, die vaak door bloedige vervolgin gen geteisterd werd. In 1885 werd een groot gedeelte van Congo aan de Congregatie van Scheut toevertrouwd, in 1907 werd een missie op de Philippijnen verkregen en nog onlangs werd ook een gedeelte van Celebes aan de Scheutisten toevertrouwd, waar ook een groot aantal Hollanders in deze flinke Missie-Congre gatie werkzaam zijn. Wegens de benarde tijdsomstandigheden zal de viering van dit 75-jarig Jubileum uitsluitend op kerkelijke wijze worden herdacht. Natuurlijk kan alleen de tandarts Uw zieke kies beter maken. Maar 's nachts, als de Ïjijn door de warmte van Uw bed hoe anger hoe heftiger wordt, of als Ge door Uw werk niet naar hem toe kunt gaan: Neem dan één of twee van die onmiddellijk werkende "AKKERTJES", die U van Uw pijn verlossen. Ze nemen de zenuwprikke ling weg, die de oorzaak van Uw lijden is. Heb dus steeds een buisje "AKKERTJES" bij de hand. In ontelbare gevallen zullen ze U en Uw huisgenooten onschatbare diensten bewijzen. "AKKERTJES" zijn ook ongeëvenaard door hun snelle pijnstillende werking bij allerlei aandoeningen als Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Lenden- Sijn, Rneumatische pijnen, Vrouwenpijn, ^behaaglijkheid, Migraine en „Kater". Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent. Volgens recept van Apotheker Dumont O Profje was erg geschrokken, hij had er niet aan gedacht, dat zijn leven gevaar liep bij zulke expedities. „Kijkt U eens in dien boom," zei de kapitein, „zulke beestjes hebt U zeker niet bij U thuis in de boorr.en." En toen Profje keek, zag hij een heele familie apen, die met elkaar speelden en verbaasd neerzagen op de menschen die langs de boomen gingen. Een gooide een vrucht naar beneden en precies op Struisjes bril, die daardoor afviel. Struisje zocht hem gauw op en begon toen leelijke woorden te zeg gen tegen de ondeugende apen, maar ge lukkig in Struisjestaal, zoodat niemand dan hijzelf het verstaan kon. De apen trokken lange neuzen tegen Struisje en Profje moest er om lachen, maar Struisje was diep beleedigd Ze kwamen nu bij een open vlakte en de kapi tein stelde voor om hier een maaltijd te ge bruiken. Profje had heelerr.aal niet meer aan eten gedacht, zooveel moois had hij gezien, maar de matrozen waren altijd hongerig. En dus werd door hen eerst den grond afge zocht, of er zich geen slangen bevonden, en toen allies veilig bleek, zetten ze zich neer en aten smakelijk van het meegenomen voedsel. Het was nu heel heet geworden en bijna onmogelijk werd het om verder te gaan. Daarom werden twee matrozen op wacht ge zet en de rest van het gezelschap deed een dutje. Ook Struisje, ofschoon die nog het beste tegen de hitte kon, voelde zich loom en slaperig. Hij groef zich een nestje met zijn pooten en zijn snavel, dook er, den kop in de veeren, gezellig diep in weg en het duurde niet lang of hij was heerlijk ingeslapen. AKKER.CACHETS E enigen tijd geleden stelde de Nirom een enquête in betreffende de samenstelling van haar programma's. De resultaten hier van worden thans in de Nirom-bode gepubli ceerd, en aan de hand hiervan kan het vol gende worden vastgesteld: De binnengekomen antwoorden werden ge splitst in vier groepen, t.w.: geen waardeering, matige waardeering, goede waardeering en bij zondere waardeering. De luisteraars hadden zich uit te spreken over de volgende punten: levende muziek (se rieuze, populaire en jazz), gramophoonmuziek (serieuze, populaire en jazz), nieuwsberichten, lezingen en causerieën, kerkdiensten en wij dingen. Van de luisteraars die zich uitlieten over levende muziek bleken 35,2 procent geen of slechts matige be angstelling te hebben voor ernstige programma's, doch 64,8 procent had voor deze programma's een goede of bijzondere waardeerfng. Geen of matige waardeering voor populaire levende muziek bleek slechts 8,2 pro cent der antwoordende luisteraars te hebben, terwijl 91,8 procent blijkbaar goede of bijzon dere waardeering hiervoor heeft. Niet minder dan 55,6 procent blijkt geen of slechts matige waardeering voor levende jazz-muziek te hebben, terwijl 44,4 procent van de ant woorden getuigde van een goede of bijzondere waardeering voor deze muziek. Wat de gramophoonmuziek betreft heeft 43,1 procent geen of slechts matige belangstelling voor ernstige muziek, de rest wel, 11,5 procent stelt geen of weinig belang in populaire gra mophoonmuziek, 88,5 procent heeft goede of bij zondere belangstelling voor deze muziek. Jazz op de gramophoon kan geen genade vinden in de ooren van 59,3 procent der luister aars, terwijl 40,7 procent daar met belangstel ling naar luistert. 90,9 procent der antwoordende luisteraars heeft voor de nieuwsberichten een goede of zelfs bijzondere waardeering, slechts 9,1 procent niet. Lezingen en causerieën hebben in sterke mate de aandacht. Voor kerkdiensten hebben 45,6 procent der luisteraars goede of bijzondere aan dacht. Voor de wijdingsdiensten is het percentage dat geen of slechts matige belangstelling heeft 66,7, terwijl 33,3 procent goede en bijzondere aandacht heeft. Hij kwam in 1904 in Wernhoutsburg, Sep tember 1904, een dorpsjongske, een ventje waarvan ik een medelijdende Amster- damsche, die ook haar jongen voor het eerst kwam brengen, tegen mijn moeder hoorde zeg gen (de twee dames hadden in het stoomtram- metje BredaWernhout kennis gemaakt)„Ach, kijk daar eens wat een peuter. Arm schaap. Die zal ook zijn moeder missen van avond bij het toedekken." Ja, „Verhoekske" was klein en ietwat tenger van bouw. Geen wonder dat die mamaatjes be gaan waren met dat arme manneke, dat be deesd stond toe te zien tegen de hardsteenen platen, die het torentje naast de eetzaal „lam- brizeeren". Toch was „Verhoekske" (wie kende hem bij Zoo moet het zij'n: stamppot met Unox Geldersche Rook worst. Zonder deze fijnste aller worsten is een stamppot niet compleet. Maar ook voor de soep kunt U zich geen betere denken. Unox is échte Gelder sche rookworst, van uitgezocht fijn vleesch, op origineele wijze bereid en gerookt. Vraagt ons boekje met nieuwe recep ten voor winterschotels. UNOX VLEESCHWARENFAB RIEKEN een anderen naam?) gauw thuis, maar het schijnt dat dat hoekje bij het torentje, die toe vlucht van het eerste uur, een aantrekking ge bleven is, jarenlang. Hoe vaak heb ik hem daar zien staan, wan neer het ernstige zaken betrof, sprekend over thema- en vertaling-moeilijkheden, wanneer „Au Chasseur" of „Aux Couleurs" een oogenblik rust toeliet. Jan Nass en anderen waren wel eens niet zeker van hun zaak en dan werd in dat hoekje „Verhoekske" als veilige en bescheiden vraagbaak geraadpleegd. Dikwijls heb ik den Monseigneur van vandaag toen reeds bewonderd in de studiezaal en vroeg ik mij af hoe het toch mogelijk was dat hij zoo rustig en kalm, met volle aandacht die lange uren kon doorworstelen, dag in dag uit, zonder dat „Monsieur" Davilwy zijn lippen vooruit be hoefde te steken en zijn bekend „siep-siep" tegen hem behoefde te richten. Door vertrek naar elders verloor ik hem uit het oog, en toen ik hem jaren later als collega in het H. Priesterschap, als professor Verhoeks, pliilosophie-professor, moraal-professor, jus- professor, provincie-procurator, weer ontmoette, was het „ske" in alle opzichten verdwenen, be halve dan in die karaktertrekken, waarin het volgens het Evangelie goed is klein te blijven. En nu vertelt ons daar plotseling de krant, dat mijnheer Verhoeks (de Lazaristen noemen zich niet „Pater") door Z. H. den Paus benoemd is tot Apostolisch Prefect van Soerabaja. Monseigneur Michael Verhoeks. Ik vraag mij af of Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid bij het vernemen van deze hooge benoeming, bij het beseffen van de geweldige verantwoordelijk heid en de drukkende zorgen die er onafschei- denlijk aan verbonden zijn, niet een oogenblik weer in dat hoekje bij het torentje zijn toe vlucht had willen nemen, zich onttrekken aan het vreemde en het overstelpende van het al, juist als in September 1904. Maar, Monseigneur, dat hoekje lag niet ver van een nog veiliger hoekje, de schoone Wern- houtsche kapel. U vindt niet meer uw vriend Nass z.g., maar daar vindt u een grooter Vriend, Die u met uitgelezen genaden moge sterken en met goede gezondheid begiftigen. Missiehuis „Vrijland", Arnhem. L. Donderdagavond heeft de Roemeensche ge zant, Z. Exc. prof. V. Pella, ter gelegenheid van een op de Roemeensche legatie te Den Haag gehouden maaltijd, aan oud-minister H. Gelis- sen de versierselen van het grootkruis van de orde van de ster van Roemenië aangeboden. Wederzijds werden hartelijke toespraken ge houden. De reiziger, die in Auvergne van Beau mont naar Valmare ging, zag, als hij het dorp Reuillat rechts had laten lig gen, een alleenstaand huis, waarvoor een paar oude linden met kromme takken stonden. Over de geheele lengte van den geel geschilderden gevel kon hij dan het opschrift lezen: „Leroux, In het Vijfde Rad. Spijzen en dranken naar believen." Hoe aanlokkelijk dit opschrift voor een deel ook was, er kwamen slechts weinig menschen in de herberg het Vijfde Rad. Op een mooien September-namiddag zaten Leroux en z'n vrouw, twee menschen op leef tijd, over hun zaken te praten. Vrouw Leroux was ziek en slecht ter been, ofschoon ze er niet zoo oud uitzag als ze was. Onder de muts met banden had ze zwart haar; d'r trekken waren regelmatig en haar blauwe oogen glans den nog, als zij ze opsloeg. Men kon het haar aanzien, dat ze in haar jeugd knap geweest was. Haar man had een rood gezicht en z'n haren waren wit. Het had allen schijn, dat hij z'n wijnkelder vaak bezocht. „Er is nog geen mensch vandaag hier ge weest," zei ze, ,,'t gaat slecht met de zaak." ,,'t Is zoo," bevestigde de wederhelft, „en we worden oud." Dit was een zeer juiste opmerking. Leroux was al niet jong meer toen ze trouwden en zij ook niet. Maar in die dagen kon hij nog den vrachtwagens tegemoet loopen, zoodra hij de bellen hoorde rinkelen en een praatje met de voerlieden aanknoopen. Nu ging dat zoo niet meer. Klanten? Ze hadden er bijna geen, alleen nu en dan een koe- of schaapherder, of een ver dwaalden, dorstigen jager. Zoo zaten ze daar en dachten aan den goeden, ouden tijd, toen hun herberg een flink bestaan opleverde. Eenige oogenblikken later ging de deur van het Vijfde Rad open, een boer kwam binnen en ging aan een tafeltje zitten. Hij was een man van middelbaren leeftijd en zag er goedig en opgewekt uit. Hü vertelde, dat hij te voet naar een bruiloft ging, en daar hij nog een flink eind moest loopen, even een hartversterking kwam nemen. „Wat dunkt u van een omelet van zes eieren en een paar boterhammen met kaas?" vroeg vrouw Leroux, wier provisiekamer niet al te best voorzien was, aan den gast. Deze vond het aangebodene heel goed en 't was een lust hem te zien eten, toen alles voor hem stond. Hij bestelde nog een omelet met de noodige boterhammen, dronk z'n wijn alsof het water was en vond tusschen de happen en slok ken door, nog tijd voor een gezellig praatje. „En nu wil ik tot slot nog een lekkere flesch hebben, iets fijns," zei hij tegen vrouw Leroux. „Wat dunkt u van een flesch Volaille, die hebben we van 't jaar '26." „Uitstekend, breng een flesch Volaille." Aangezien Leroux op dit oogenblik niet in de gelagkamer was, tilde z'n vrouw zelf het luik van den kelder op en daalde met moeite naar beneden. Toen ze goed en wel beneden was, kwam Leroux juist weer binnen. „Ben jij daar man?" klonk een stem uit den kelder, „kom eens beneden. Ik kan de Volaille niet vinden." En ook Leroux daalde af. Toen stond de boer op, liep naar 't luik, liet het neervallen, schoof er den grendel voor, zette er een ton op en verliet de herberg. Leroux en z'n vrouw zaten in hun kelder ge vangen. Het was een massief eiken luik met gesmeed ijzeren beslag. „Och, och," zuchtte de vrouw, „kwam er nu nog maar een klant. De vrachtrijder komt van avond wel langs onze deur, maar hij stopt hier bijna nooit." Het echtpaar in den kelder ging op het trapje zitten, en luisterde naar de geluiden van den weg, hun eenige kans. Eindelijk hoorden ze het doffe hotsen en rommelen van een kar en baas Leroux riep en schreeuwde uit alle macht. Maar het geluid ging voorbij. Men had buiten niets gehoord. Toen begonnen ze te denken aan ver halen over levend ingemetselden en ze dachten, dat ze veroordeeld waren tot een afgrijselijken dood. De dag ging voorbij en 't weer scheen veranderd te zijn. Het eentonige, sombere ge huil van den wind door de boomen drong tot hen door en ze huiverden van kou en van angst. „We komen er niet levend uit," jammerde vrouw Leroux. „We moeten zorgen, dat we met ons geweten in 't reine komen. We zullen sa men sterven en elkaar alles vergeven, wat we tegen elkander misdaan hebben. „Ja," zei Leroux, „ik vergeef het je." „Maar," hernam z'n vrouw, „dat is niet vol doende, „we moeten bekennen wat we jegens elkaar misdaan hebben." „Ja.... jazei haar man weer. „Begin jij maar," zei de vrouw, en ze spitste haar ooren. Leroux aarzelde. „Ik heb er spijt van, dat ik wel eens ruw tegen je gesproken heb.... wel eens gevloekt heb en zoo." „Ja," zei z'n vrouw. „Als we samen een flesch wijn dronken, zorg de ik altijd, dat ik de grootste f helft kreeg, en nu i h/?t en dan heb ik i ■Lfl „Ja, dat weet ik wel. En verder?" Weer aarzelde Leroux, maar hy wou geen half werk doen. „Herinner je je Romaine nog, die naast jullie woonde, toen ik je vrijde?" vroeg hij. „Nou en öf," zei de vrouw direct, „een knappe meid. En?" „Ik hebik weet eigenlijk niet goed hoe 't kwamik twijfeldeenfin.... ik heb haar.... nog wel eens gekust, toen we nog niet getrouwd waren „Zoo," zei de vrouw, „en hoe dikwijls?" „Ja, dat weet ik niet zoo precies meer, maar och „Ja, stil maar," beval vrouw Leroux. Het bloed steeg haar naar de wangen. Ze voelde zich in haar trots gekrenkt. „Nu jij," zei Leroux, en er klonk een zekere triomf in z'n stem. „Stil toch," herhaalde z'n vrouw. Maar Leroux, die nu een zuiver geweten had, spitste op z ij n beurt z'n ooren. „Er komt iemand aan!" riep z'n vrouw. „Begin dan!" „Ik hoor een wagen. Hij houdt stil." „Neen." „Ja, zeg ik je!" „Hij is voorbij gereden. Begin je haast?" Maar Leroux kwam niets te weten. Er had inderdaad een wagen voor de deur stil gehou den en ze herkenden de vroolijke stem van Je rome, den vrachtrijder, die riep: „Hallo! Is er hier niemand?" „Ja, Jeröme!" riep vrouw Leroux. „We zitten hier opgesloten in den kelder. Maak maar gauw open!" „Dat heeft zeker die kerel gedaan, dien ik op den weg tegen kwam. Hij vertelde, dat jullie een boodschap voor me hadden," zei de vracht- ryder, nadat hij het echtpaar bevrijd had. Vrouw Leroux schonk den vrachtrijder een groot glas wijn in, dat hij wel verdiend had. Maar toen deze weer op z'n wagen geklommen was, zei ze tot haar echtgenoot: „Ziezoo, vriend, nu zullen we 't daar eens eventjes over hebben, wat je me zooeven ver teld hebt." (Nadruk verboden) atholieken. God heeft alleen aan onze Kerk de eenige eeuwige waarheid gegeven om haar te dienen, te bescher men en te verspreiden. Waaki en bidt in het vertrouwen op Christus' woord, dat de poorten der hel, ondanks alles, haar nimmer zullen overweldigen. 51 EL JE EENS VOOR,DAAR HEB IK EEN ^NIEUWE WASMACHINE GEKOCHT EN IK KR'JG HELEMAAL PROBEER DE NIEUWE OVERVETTE RINSO EENS EN ZIE DAN WAT EEN VERSCHIL DAT HAAKT/, DE OVERVETTE RINSO IS INDERDAAD WAT ANDERS/y HEB IK NU GEKREGEN EN WAT De nieuwe overvette Rinso is het enige wasmiddel, dat speciaal voor de was machine wordt gefabriceerd. Duizenden vrouwen hebben het reeds kunnen con stateren met Rinso komt de wasmachine het best tot zijn recht. In een oogwenk een overvloedig sop, dat in anderhalf uur al het was goed van 5 personen prachtig wit maakt voor slechts 12i ct. Dat is het resultaat, dat U alleen met Rinso kunt bereiken. ■6.10-0309H A T r* A DHMMr *C op dit blad zijn ingevol6e de verzekerings voor waarden tegen CT *7 f-vl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7 Cl O m bij een ongeval met M 2 B A I .1 ,r. A 111 l\ r. Ij ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A doodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hand, een voet of een oog. 6 Indien Oliva in Weenen iets te kort kwam, moest zij het daar maar koopen. Hevig verbol gen verliet Oliva, met hooghartig geheven hoofd, het vertrek. Die Virgilius was gewoonweg on mogelijk. Zij, Oliva von Belamy, kleeren koopen tn een confectiemagazijn! Werkelyk, met zoo'n man moest men over een groote dosis geduld beschikken, dat was zeker. Zij waagde het echter niet, hem te dwarsboomen; zy zou zich dan wel behelpen. Toen Oliva op den dag van haar vertrek uit de voordeur van het heerenhuis kwam, om in den wachtenden auto te stappen, kreeg Preto- rius een hevige hoestbui. Allemachtig, dat kon Wat moois worden! Gelukkig was de auto ge sloten, want het begon al koud te worden. Oliva droeg een zwarte japon met wespen taille, een wijden, met bont gevoerden mantel, die nog een erfstuk van haar grootmoeder was. Zelf vond zij, dat ze er buitengewoon elegant uitzag. Daarby droeg zy een geweldigen hoed, zooals die in haar meisjestijd mode was ge weest, met wuivende struisveeren bezet. Een dichte, strakke voile bedekte haar geheele ge zicht. Pretorius keek langs haar heen, terwijl hij met den chauffeur haar hielp instappen. Zijn blik viel op de schoenen van zijn reisgenoote. Grove, vormelooze schoenen met gespsluiting Terwql hij met elastische beweging in den wagen sprong en naast haar plaats nam, sloeg zyn stemming plotseling om. Een diep, innig medeiyden verdrong elk ander gevoel. Arme stumper, dacht hij. Arme goede stumper. Wat leefde zy in een droom van achterlijkheid en, voorwereldlijke begrippen. Wat zou het ontwa ken vreeseiyk zijn, wanneer zij midden in het werkelijk leven geplaatst werd. Buiten verwachting ging op reis alles goed. Oliva klaagde niet over ongemak of ver moeienis. zy sprak trouwens weinig en na eenigen tijd leunde zij achterover en legde haar hoofd in den hoek van de dikke kussens het geen den merkwaardigen hoed geen goed deed. Spoedig scheen zij vast te slapen. Telkens voelde Pretorius zich gedrongen, naar haar te kyken. Fyn en edel was de vorm van haar gelaat; een smalle neus, mooi gevormde kin en ovale wangen. Een fantastisch masker in het schemerdonker van den wagen. Plotse ling overviel hem het dwaze verlangen, daar waar zich onder de voile haar mond bevond, een kus te drukken. Op hetzelfde oogenblik schoot hem het tooneeltje in den tuin te binnen, toen hy, jaren geleden, eerder gedreven door overmoed dan door teedere gevoelens, óók dien mond had gekust. Toentertijd was hy een aap van een jongen en zy een beeld mooi jong ding een fee tusschen de rozen perken. die haar omringden. Zou zij het zich nog wel eens herinneren? Zou hy het nu wéér durven doen?Op dat oogenblik kwam hem plotseling het beeld van den niets- waardigen ouden baron voor den geest, met wien zij korten tyd in den echt was verbon den geweest. Pretorius was op dat tijdstip in Parijs en had van zijn vader bericht ont vangen dat de twee domme, achterlijke dames van het landgoed het onwetende kind als een meubel aan den ouden Belamy hadden overge daan. Virgilius herinnerde zich nu nog zeer goed, hoe woedend hy toen was geworden woedend op Oliva, omdat zy zich zoo willoos liet verkwanselen. Het rumoer van de wereldstad deed Oliva plotseling ontwaken. Verschrikt wendde zij haar hoofd in alle richtingen en scheen zich in de eerste oogenblikken niet te herinneren waar zy was, of wat er met haar gebeurde, zy greep met beide handen naar het hoofd en probeerde tevergeefs, den totaal verkreukten monsterhoed in zyn fatsoen te brengen en weer goed op haar hoofd te planten. Het was haar echter onmogeiyk, de stijf geknoopte voile los te kry- gen. Het ding had zich strak om haar gezicht gesnoerd en zy zag geen kans, zich er van te bevrijden. Pretorius moest lachen. Wat stak deze ge jaagde, hulpelooze houding sterk af by haar anders zoo ongenaakbare kalmte en waar digheid! „Kom, Oliva, ik zal eens voor kamenier spelen," en hy trok en rukte aan den knoop an de voile doch het ding scheen hoe langer hoe vaster te gaan zitten. Geduld was niet de hoofddeugd van Pretorius en geërgerd riep hy: „Ik zou wel eens willen weten, wie dat onmogeiyke kleedingstuk heeft uitgevonden!" En toen zij, beleedigd, op haar gewone wyze reageerde en haar hoofd in haar nek wilde werpen, werd de toestand nog erger. Tenslotte rukte Pretorius met zooveel kracht, dat hoed en voile tegelqk loslieten en in hun vaart de zwarte vlechten medesleurden, die zoo plat tegen haar achterhoofd waren ge speld. De ontreddering was nu volkomen. Bqna schreiend liet Oliva zich achterover in de kussens zinken. Biykbaar voelde zy het be- lacheiyke van de situatie. Het schudden van den auto en de ongewone stadsdrukte droegen er niet weinig tóe by, haar in een zenuwachtigen toestand te brengen, die haar anders geheel vreemd was. „Kom, kom," zei haar reisgenoot sussend, „ik ben er van 't begin af al bang voor geweest, dat zoo'n gedrocht van een hoed zich zou wreken, als hy uit z'n mummieslaap werd ge wekt. Ik zal je even helpen, je bontmantel uit te trekken, dan kun je je haar beter in orde brengen. Dan binden wy de voile er over heen en neem je bij het uitstappen je hoed in je hand." Doch daarvan wilde zij niet hooren. Een dame zonder hoed op straat! Onmogelijk! Dus zat de verschrikkelijke hoed die veel op een wiel met struisveeren leek, eindeiyk weer op haar hoofd. De voile had zij echter niet opgeëischt en Pretorius, die het ding in elkaar had gefrom meld, stak het zonder complimenten in zyn zak. Toen de rust weer eenigszins in den auto was weergekeerd, keek Oliva voor de eerste maal eens oplettend uit het raampje. Er lag een lichte nevel over de straten, die de gevels van de-huizen geheel onzichtbaar maakte; slechts de haastige voorbijgangers waren te onder scheiden. „Wat is dat voor een optocht?" informeerde zy naïef, terwijl zy verbaasd naar de menschen- massa tuurde, die tegen het middaguur gewoon- ïyk haastig over straten en pleinen jaagt. Preto rius hield zich ernstig. „Dat is het grootestads-tempo, beste Oliva, en geen optocht. Wü zün nu onmiddeliyk by Bella." Het laatste kwam er eenigszins gedwongen uit. Eenige oogenblikken later hield de auto met een schuivend knarsen stil. De chauffeur sprong er uit en sloeg een portier open. Tegeiyk was Pretorius aan den anderen kant uitgestapt en nu hielpen de twee mannen de dame er uit. Eenigszins styf en versuft zette zy haar voet op het trottoir en keek dan angstig om zich heen. „Kük 'ns, waar zouden ze die afgedankt heb ben?" Een vrouw met een groote boodschappentasch was vóór Oliva biyven stilstaan en keek half- spottend, half verbaasd naar den hoed met de overdadige struisveerversiering. „Ben je uit 't Panopticum weggeloopen?" vroeg lachend een dikke matrone en bleef eveneens staan. In minder dan geen tyd stonden minstens een dozijn voorbijgangers om Oliva heen ge schaard, want op een relletje is men in Weenen al bijzonder belust. Oliva verstond byna niets van het Weensche dialect, doch de gebaren waren ondubbelzinnig genoeg om haar te doen begrijpen, dat zij voor die menschen een voor werp van vermaak was. Hulpeloos wendde zy zich naar Pretorius, die met den chauffeur doende was over het afladen van den reiskoffer. Met een strak glimlachje, dat ergernis ver ried, bood hy haar z'n arm aan, teneinde haar zoo vlug mogelijk het huis binnen te loodsen. „O, die moet naar 'n bal masqué!" hoorde zij nog duideiyk. Verward en geheel van streek liet Oliva zich naar binnen leiden. Gezien had zy van Weenen nog niets maar gehoord! Men had haar een voudig bespot. Of eigenlijk haar mooien hoed. 't Was toch een hoed, dien zy voor veel geld uit Weenen had laten komen twintig jaar geleden. Vaag begon zy te vermoeden, dat er dingen waren, die niet met een enkele hautaine handbeweging afgedaan konden worden. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9