Zorg voor ouden van dagen Help! 3-e $&Jkte\eA Verbeteringen bij de spoorwegen GEEN STAATSPENSIOEN Kerkelijk leven ZATERDAG 27 NOVEMBER 1937 TWEEDE KAMER Fondsvorming is voor de sociale verzekeringen veiliger dan het omslagstelsel Een obligo van 767 millioen De nood der bejaarden Als er weer geld is Tandtechnici W erkloosheidsverzekering HET VOEREN VAN DEN WOLFSANGEL Geen uitdrukking van staatkundig streven, oordeelt Zutphensche rechtbank WANHOOPSDAAD VAN EEN DU1TSCHER De man blijft voorloopig in ons land Erasmus geëerd Overdracht en aanbieding van zijn beeld aan de Carnegie- stichting PROVINCIALE STATEN VAN LIMBURG De opvolger van het verongelukte lid P. J. Kessels PLUIMVEEHOUDERIJ Verruiming der broedvergun ningen met 10 pet. P. H. VAN MENS OVERLEDEN De nieuwe dienstregeling zal een unicum zijn in Europa Een groot werk reeds gereed De fijngevoelige Barmat Toen de rechtbank zijn uitlevering zou behandelen, wenschte hij niet gefotografeerd te worden Drie weken stopzetting der werkverschaffing Van 20 December tot en met 8 Januari NACHTVAART OP DE WAAL Giroverkeer met Italië hervat Actie tegen wetswijzigingen BENOEMINGEN BIJ DE LAZARISTEN DOKTER ERNSTIG GEWOND Fleschje met aether viel en vatte vlam GEEN PRIJSVERLAGING VOOR SPIJSOLIE UIT DE STAATSCOURANT Ontvangers Onderscheiding Leeraren Voogdijraad Rechterlijke macht Posterijen Burgemeester Eervol ontslag referendaris NAAR HET ENCELSCH I Den Haag, 26 November, 1937. Langzaam, heel langzaam hapt de Ka mer zich door den begrootingskoek heen. Wij hebben thans de algemeene beschouwin gen, de Hoofdstukken van Koninklijk Huis, Hooge Colleges, Nationale Schuld, Fi nanciën, Binnenlandsche Zaken en Justi tie, alsook eenige Staatsbedrijfsbegrootin- gen (Landsdrukkerij, P. T. T.) achter den rug, en momenteel zitten we nog diep be dolven onder Sociale Zaken. Ons wacht dus nog een rijke en omvangrijke materie. De voorzitter heeft er ons vanmiddag al even aan laten nippen: na Sociale Zaken komen aan de orde: Buitenlandsche Zaken, een wets ontwerp betreffende controle op het tegengaan van wapentuig en vrijwilligers naar Spanje, de wijziging der crisisinvoerwet, het Hoofd stuk van Defensie met bijbehoorende bedrijfs- en fondsbegrootingen en dat is geen peule schilletje! het ontwerp tot wijziging van de Dienstplichtwet. De Kamervoorzitter gaf reeds te kennen, dat ons nog lange en late vergaderingen te wachten stonden. Het zij. zoo. Hedenmiddag heeft MINISTER ROMMï; met een alweer keurig verzorgde rede de over- talrijke sprekers bij Afdeeling III van Sociale Zaken (Arbeidersverzekering) beantwoord. Uit het npnisterieele antwoord, dat wij hier weer geven, zijn meteen de stemmen van de al dan niet dankbare, van de al dan niet teleurge stelde, vooral van de vragen stellende opmer- kers te beluisteren. Gaarne zou Z. Excel lentie de aaneensluiting cfer onderscheidene tak ken van sociale verze keringen bevorderen. Het best zou dit naar zijne meening kunnen geschieden door de fou ten, welke sommige be drijfsverenigingen, die deze wetten uitvoeren, aankleven, te herstel len. Minister Komme Aan 's heeren v. d, PUTT'S (R.K.) aandrang om uit het Prophylaxefonds gelden te besteden voor het „doorlichten" van t.b.c.-patiënten, zou de Minister graag gevolg geven, maar tot zijn spijt heeft hij over deze gelden geen mede zeggenschap. De heer KUPERS (S.D.A.P.), die gepleit had voor het don dóórplakken van zegels voor de Invaliditeitswet voor degenen, die in werkver schaffing arbeiden, opdat het invaliditeits pensioen verzekerd zou zijn, kreeg tot bescheid, dat deze zaak bij de Staatscommissie voor de wettelijke regeling der steunverleening in on derzoek was. Evenals de heer Colijn bij de algemeene beschouwingen reeds te kennen had gege ven, noemde ook de heer Romme fonds-' vorming voor de financiering der so ciale verzekeringen veiliger dan, en dus te verkiezen boven het omslag-stelsel, dat slechts de directe financieele behoeften der verzekeringen in aanmerking neemt. Ds. ZANDT (St. Ger.) had natuurlijk weer niet kunnen nalaten, principieel tegen iederen verzekeringsdwang te pleiten, en in het bijzon der had hij geklaagd over de 25 pCt., welke de gewetensbezwaarden méér betalen, maar de Minister beduidde hem, dat de extra-kosten voor de gewetensbezwaarden in deze 25 pCt. verdisconteerd zijn. Jeugdige werkloozen, zoo mocht de heer DROP (S.D.A.P.) vernemen, zullen onder de invaliditeitswet vallen, indien zü werke lijk eenig loon verdienen, niet als zij slechts eenige onkostenvergoeding krijgen. Minister Romme heeft een goed hart voor alle sociaal-behoeftigen, dat heeft hij reeds herhaal delijk getoond, en graag zou hij dan ook iets trachten te bereiken voor de ouden van dagen, die niet door eigen schuld, maar tengevolge van crisisomstandigheden niet onder de wer king der Ouderdomswet vallen en 'dus geen en kele uitkeering genieten. De minister gewaagde van overgangsmaat regelen voor deze ouden van dagen, maar met ijen heer OUD (VB) moest hij erkennen, dat er voorloopig geen geld voor is. Doordat 20 jaar geleden groote volksgroepen in de ver zekering opgenomen zijn, zonder daarvoor be taald te hebben, zit de Staat op 't moment practisch met een obligo van (maar liefst) f 767.millioen. Zullen er- eenmaal verbeteringen aan te brengen zijn, dan zal Z. Excellentie in ieder geval niet willen vervallen in Staatspen sioen. Hij kon niet instemmen met hen, die het verzekeringssysteem mislukt achtten op het stuk van de ouderdomsverzekering: het is een gevolg van de crisis, dat zoovele ouden van dagen niet onder de verzekering vallen. De heeren VOS (VB), LOERAKKER (RK), BAKKER (CH) en OUD (VD) hadden er bij den minister op aangedrongen, dat hij al was er dan momenteel geen geld aanwezig omtrent de kosten der allernoodzakelijkste voor ziening in den nood der bejaarden gegevens zou doen verzamelen, opdat men zich eens een con crete voorstelling der daartoe benoodigde over heidsgelden zou, kunnen vormen, en de minis ter toonde zich daartoe con amore bereid. Bovendien verklaarde Z. Exc. reeds bezig te zijn met de voorbereiding van een rege ling inzake het Ouderdomspensioen voor degenen, die (buiten hun schuld) niet ver zekerd zijn maar alweer werd er het voorbehoud aan toegevoegd: mits er geld zij! Een vannacht laat nog ingediende motie- KUPERS, beoogende, aan alle 65-jarigen en ouderen, die geenerlei rente-uitkeering ontvan gen, alsnog een uitkeering van Staatswege te doen geven, werd door den minister èn om principieele, èn om financieele redenen ten sterkste ontraden, en door den heer Kupers teruggenomen. Bij de behandeling der afdeeling Volksge zondheid verklaarde mevrouw DE VRIES— BRUINS (SDAP), dat de bekende zaak der tandtechnici, bevoegd vóór 1913, doch niet ge slaagd voor het indertijd afgenomen examen, voor haar afgedaan was. Niet aldus stond deze zaak voor den minister, die den indruk zeide gekregen te hebben, dat de opzet van het exa- mèn niet in overeenstemming was geweest met de bedoeling der wet. In den loop nog van dit jaar hoopte Z. Excellentie te komen met een voorstel, waardoor aan de wenschen der be trokkenen tegemoet gekomen wordt. Van de urgentie eener nieuwe wet op de be reiding en verkoop van geneeskundige midde len, waarop mevr. DE VRIESBRUINS (S.D.A.P.) had aangedrongen, bleek minister Romme overtuigd. Reeds was hij met den opzet daarvan begonnen. Dr. DE VOS (V.B.) richtte zich tegen de tariefregeling der Warenwet. Maar Z. Exc. was van oordeel, dat de keuringen ge schieden ten bate van den handel en dat de heffing van de retributie dus niet onredelijk Is. Ook voor wijziging der tarieven achtte de mi nister geen gronden aanwezig, daar deze on langs nog veranderd zijn. De heer V. D. PUTT (R.K.), die gepleit had voor wijziging der Drankwet, vooral t.a.v. de overschrijving van vergunningen, werd ver heugd met de mededeeling, dat een voorloopig overleg, ten dezen reeds in gang is en de heer RUYTÉR (R.K.) kon tevreden zijn, toen de minister op de door hem aangevoerde bezwaren tegen de te hooge gemeentelijke tarieven voor de vleeschkeuring, reageerde met de toezegging deze bezwaren te zullen nagaan. Alsnog kwam hierna de afdeeling Werkloos heidsverzekering en arbeidsbemiddeling aan de orde. Er bestond veel instemming met de aan gekondigde wettelijke regeling der werkloos heidsverzekering. Maar daarnaast was er eenige ontstemming over de verlaging der subsidies die zich sterk hebben moeten aanpassen. Het was de heer KUYPER (R.K.), die zulk.s betoogde en deze spreker bepleitte dan ook te rugkeer tot den normalen opzet dier kassen. De minister beloofde deze zaak met omzichtig heid te willen bezien. De heer DE VOS (V.B.) kreeg op zijn sugges tie, dat er méér subsidie gegeven moest worden aan de bureaux voor beroepskeuze, omdat deze zoo gunstig werkten (20 pCt. der jongelui zou mislukken ten gevolge van verkeerde be roepskeuze en het Amsterdamsche bureau voor beroepskeuze zou in de maanden September '36 tot Februari '37 niet minder dan 3524 jonge menschen goed terechtgebracht hebben)ten antwoord, dat 's heeren de Vos woorden bij Z. Exc. in goede aarde gevallen waren, welke mi- nisterieele ontboezeming wel iets goeds belooft. Tot Dinsdag hebben de parlementariërs nu vrij om te studeeren en zich op nieuwe zaken voor te bereiden. De Zutphensche rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen den 31-jarigen assu radeur J. H. L. de B., uit Nieuwer-Amstel, die in hooger beroep terecht had gestaan, wegens het rijden met een auto te Deventer, waarop gekleurde wolfsangels waren aangebracht, zijn de een opzichtig onderscheidihgsteeken. De Deventer kantonrechter had den man vrij gesproken, doch de ambtenaar van het O.M. was in hooger beroep gegaan. De officier van justitie te Zutphen vroeg ver nietiging van dit vonnis en de veroordeeling van den assuradeur tot 6.boete, subs. 6 dagen hechtenis. De rechtbank heeft het vrijsprekend vonnis van den kantonrechter bevestigd. De Duitscher die verleden week over de grens moest worden gezet, doch in zijn angst voor hetgeen hem in zijn eigen land te wachten zou staan, een poging tot zelfmoord deed, ver toeft nog steeds in het ziekenhuis. Zijn toestand laat zich thans zeer gunstig aanzien. De minister van Justitie heeft, naar Het Volk meldt, in antwoord op tot hem gerichte verzoe ken, de uiteenzetting van dezen Duitscher voor loopig opgeschort, teneinde een nader onder zoek naar de omstandigheden, die oorzaak wer den van de wanhoopsdaad, mogelijk te maken. Vrijdagftiiddag heeft de Nederlandsche regee ring, bij monde van den minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, een beeld, dat Eras mus voorstelt, aangeboden aan het bestuur van de Camegiestichting, wier voorzitter, jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, dit geschenk met een korte rede heeft aanvaard. De overdracht van dit monument geschiedde in een bijeenkomst in de vestibule van het Vredespaleis. De beeldhouwer Hildo Krop heeft dit beeld in brons vervaardigd. Het is anderhalven meter hoog en toont Erasmus in toga met baret, in de eene hand een boek en met de andere hand betoogend. Het is op een voetstuk gezet, dat 2.20 meter hoog is en uit Fransche kalkzand steen is vervaardigd. In het voetstuk zijn de volgende woorden ge grift: „Dulce bellum inexpertis" en daaronder „Erasmus". Als opvolger van het Statenlid P. J. Kessels uit Heijthuijzen, die bij 't auto-ongeluk te Ne- derweert het leven liet, komt in aanmerking voor het lidmaatschap van Provinciale Staten van Limburg de heer P. J. H. Joosten. Naar wij van bevoegde zijde vernemen, heeft de Minister van Economische Zaken een beslis sing genomen omtrent de regeling, welke in 1938 voor de pluimveehouderij zal gelden. Het tijdvak, waarin het machinaal uitbroeden van eieren zal zijn toegestaan, is vastgesteld van 1 Januari tot en met 7 Mei 1938. In deze periode zullen de kuikenbroeders, aan wie een broedvergunning is uigereikt, een aan tal pluimvee-eieren in hun broedmachine(s) mogen inleggen, overeenkomende met 110 pet. van het aantal, dat zij in 1937 mochten uit broeden. Het voorschrift dat de broedvergunning be staat uit twee gedeelten, is vervallen. Ook in 1938 zal overdracht van broedvergun- ningen niet mogelijk zijn, tenzij onder bepaalde voorwaarden. In den ouderdom van zeventig jaar is te Eindhoven overleden de heer P. H. van Mens, die van 1899 tot 1920 burgemeester van Eindhoven is geweest en er na dien gevestigd bleef als correspondent eerste klasse van de Nederland sche Bank. De overledene was ridder in de orde van Oranje-Nassau en begiftigd met de medaille van koning Albert van België. Ingrijpende veranderingen geschieden bij de Nederlandsche spoorwegen, waarvan het rei zend publiek over eenige maanden de vruchten zal plukken, onbewust van den massalen ar beid, welke in een kort tijdsbestek is verzet. Zooals reeds bekend is, zal de snelheid der dieseltreinen op verschillende baanvakken aanmerkelijk worden opgevoerd. De nieuwe dienstregeling zal een unicum zijn in Europa. Gestreefd zal worden naar een starre dienst regeling, d.w.z. een regeling, waarbij de treinen op een bepaald aantal minuten vóór het half uur of heel uur zullen vertrekken van een be paald punt. Vast staat, dat in verband met de nieuwe dienstregeling een groot aantal stations zal worden opgeheven. Van verschillende voor gestelde opheffingen is de ministerieele goedkeuring reeds afgekomen. Met 1 Januari zal de nieuwe dienstregeling in concept gereed zijn. Door de opheffing van verschillende halteplaatsen zal in nauwer con tact getreden worden met tram- en autobus diensten, welke dan de taak hebben het een en ander aan te vullen. In verband hiermede is het te verwachten, dat daarna nog het een en ander gewijzigd zal worden. Wat de electrificatie van verschillende trajecten aangaat, is een omvangrijk en belangrijk werk door den betreffenden tak van dienst op bewonderenswaardige wijze verricht. Op 7 Maart 1936 werd besloten over te gaan tot uitvoering der electrificatie-plannen. In den zomer van hetzelfde jaar is men begon nen met de verzwaring van den bovenbouw (samenstel van rails, dwarsleggers en grint). Deze verzwaring bestond voornamelijk in de vermeerdering van het aantal dwarsleggers. Op iedere 18 meter werd het aantal dwarsleg gers van 24 gebracht op 30. Voor het grootste deel zijn de trajecten reeds voorzien van zware rails van 46 K.G. per meter. Op enkele plaatsen lagen evenwel nog rails van 40 K.G. per meter. Hierin is inmiddels reeds verandering ge bracht. In totaal zijn bovendien veertien on derstations gebouwd en 21 schakelstations. Een onderstation dient om den wisselstroom van hooge spanning om te zetten in den benoodig- den gelijkstroom van 1500 volt met behulp van 'n gelijkrichter. De stroom wordt geleverd door de provinciale centrales. De telegraaf- en telefoondraden zijp op de verschillende trajecten ondergronds aange bracht. Bij de electrificatie van het net stuitte men o.a. op een groote moeilijkheid. Het automa tische blokstelsel, o.a. op de lijnen Utrecht— Vleuten, Gouda—Oudewater en Boxtel—Best, moest noodzakelijk gewijzigd worden, daar zoowel bü de electrische treinen, als bij dit blokstelsel de stroom langs de rails wordt ge voerd. Aanvankelijk was de positie uitzonderlijk, doordat voor de electrische tractie gelijkstroom gebruikt werd, doch opmerkelijk is, dat het ge bruik van gelijkstroom zulke voordeelen blijkt te bezitten, dat de andere landen het onze daarin gaan volgen. Nog een moeilijkheid deed zich voor bij de electrificatie. Het was n.l. noodzakelijk niet alleen enkele stationskappen op een hooger niveau te brengen, o.a. te Woerden, doch vrij wel alle bruggen hebben eenige wijziging moe ten ondergaan. De omvangrijke arbeid verkeert thans in het laatste stadium, zoodat men tijdig gereed zal zijn voor het ingaan van de nieuwe dienst regeling. AI deze groote veranderingen hebben uiteindelijk tot doel een betere, snellere en geriefelijker verbinding te verkrijgen tus- schen Noord en Zuid, Oost en West. Voor de groote verbindingen zullen speciaal de diesel-electrische treinstellen dienen, die met een maximale snelheid van 120 K.M. per uur het land zullen doorkruisen. De electrische treinen zullen meer dienen als stoptreinen, ook met een maximale snelheid van 120 K.M. per uur. Een en ander is met groote onkosten gepaard gegaan. De electrificatie zal evenwel een zeer groote besparing opleveren. ROOD ...den-man, die 'n witten wandelstok draagt als hij de straat moet kruisen! (Want zoo'n stok wordt flfe gedragen door menschen, die slecht kunnen zien) De raadkamer der arr. rechtbank heeft het verzoek tot uitlevering van den onlangs te A'dam gearresteerde financier Julius Bar mat, gedaan door de Belgische regeering, be handeld. Zooals men weet wordt de heer Barmat door de Belgische justitie verdacht van verduiste ring in verband met de zaak van de kolenmijn Flora, nabij Bochum in Duitschland. Deze maatschappij was indertijd opgericht met een kapitaal van 2.250.000 francs met zetel te Brus sel. De Flora-vennootschap ging later failliet en tijdens het onderzoek kwamen zekere han delingen van den heer Barmat aan het licht. Het gerechtelijk onderzoek in de zaak Flora zou hebben uitgewezen, dat Julius Barmat 100.000 mark had verduisterd, door in Duitsch land aandeelen van de steenkolenmijn Flora te verkoopen voor 150.000 mark en slechts 50.000 mark te verantwoorden. Er is eveneens sprake van bedrieglijke bar»:breuk wegens verduiste ring van het actief v.vz een failliet verklaarde maatschappij. Barmat werd op 2 November gearresteerd. Hij bood later aan vrijwillig naar België te gaan, doch de procureur des konings te Brussel wees dit aanbod van de hand. Thans zal de rechtbank, gepresideerd door mr. C. W. Thöne, binnen 14 dagen advies aan de regeering over deze zaak moeten uitbrengen. De officier van justitie was mr. L. de Blécourt Als verdedigers van Barmat traden op mr. E. 'Emmering en mr. Th. Muller Massis, die op fei telijke en juridische gronden de uitlevering be streden. De zaak werd op verzoek van den ver dachte met gesloten deuren behandeld. Op de gang van het gerechtsgebouw had zich een persfotograaf opgestelfi, die echter door den rijksveldwachter op een afstand werd gehouden. Op verzoek van de verdedi ging en op last van den officier. Toen de heer Barmat echter de rechtszaal werd binnengeleid, maakte de fotograaf van een betrekkelijk grooten afstand een plaat je. De beide verdedigers beklaagden zich hierover onmiddellijk en de onfortuinlijke persfotograaf werd door twee rijksveldwach ters achterhaald, die hem naar beneden brachten om maatregelen in deze kwestie te nemen. De officier van Justitie, mr. Van Thiel, stelt een onderzoek in. De Minister van Sociale Zaken heeft aan df Rijksinspectie voor de Werkverschaffing eer circulaire doen uitgaan waarin o.m. wordt medegedeeld, dat de Werkverschaffing, met he: oog op het jaargetijde, in het tijdvak van 2< December 1937 tot en met 8 Januari 1938, dal is derhalve gedurende drie werkweken, zal wor den stopgezet. Gedurende deze periode vallen de werkloozen die alsdan anders zijn opgenomen, onder de be palingen van de Steunregeling. Het water in de rivier de Waal is de laat.ste dagen dermate gestegen, dat de Rijkswaterstaat de nachtvaart op de rivier .weer toegestaan heeft. Het giroverkeer met Italië, dat tijdelijk is gestaakt, zal met ingang van 1 December wor den hervat. Donderdag heeft de voorzitter van het Comité van Verweer uit den handel inzake de wijzi gingen der crisisinvoerwet en tariefmachtigings wet, de heer H. G. Heij, een langdurig onder houd gehad met den minister-president. Tijdens dit onderhoud bleek de minister-pre sident groote aandacht te hebben voor de be zwaren, welke de handel tegen deze wetsvoorstel len heeft. Dr. Colijn nam met belangstelling ken nis van het feit, dat in dit Comité ca. 1900 zaken uit alle bedrijfstakken van den handel veree- nigd zijn. Als Procurator Provincialis van de Neder landsche Provincie der Lazaristen, welke post tot op heden bekleed werd door Mgr. M. Ver- hoeckx, benoemd Apostolisch Prefect v. Soera- baja, is aangesteld de weleerw. heer Leo Tim mermans, tot dusverre professor aan het Missie huis St. Joseph te Helden-Panningen. Tot pro fessor te Helden-Panningen is benoemd de weleerw. heer Gerard van Rijsbergen. Donderdag behandelde een medicus te Steenwijk een patiënt te diens huize met aether. Een paar druppels van deze vloeistof vielen op de electrische kachel, hetgeen een groote vlam veroorzaakte. Van schrik liet de dokter het fleschje met aether uit zijn hand vallen, wat tot gevolg had, dat de vloeistof vlam vatte De medicus en de patiënt werden in de vlam men gehuld; van beide mannen liep eerstge noemde ernstige brandwonden op. Hij is naar het Sophia-Ziekenhuis te Zwolle overgebracht. De patient, die zich in veiligheid had kunnen stellen, kreeg slechts lichte verwondingen. Het Nederlandsch Weekblad voor Kruide nierswaren verneemt van welingelichte zijde dat voorloopig niet op een verlaging van de heffing op spijsolie kan worden gerekend. Benoemd zijn tot ontvanger der registratie en domeinen: te IJsselstein A. C. M. van der Kroft, sur numerair der registratie en domeinen te 's Gravenhage, te Harderwijk P. H. Themmen, surnumerair der registratie en domeinen te Groningen. J. R. Kornacker, voorzitter van de Kon. Zangvereeniging „Rotte's Mannenkoor" te Rot terdam en voorzitter van het Kon. Neder landsch Zangersverbond, is benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Benoemd is tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw de heer Th. van Erp, gep. luitenant kolonel der genie van het Kon. Nederlandsch- Indisch Leger. Aan W. de Boer is op zijn verzoek eervol ont slag verleend als leeraar aan de R. H. B. S. te Coevorden. Tijdelijk is benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Wageningen: E. J. Harmsen, wonende te Kerk-Avezaath. Op haar verzoek is aan mevr. D. Bogaert De Stürler de Frienisberg, eervol ontslag ver leend als lid van den Voogdijraad te Maastricht, onder dankbetuiging van de als zoodanig be wezen diensten. Benoemd is: tot griffier van het gerechtshof te Leeuwarden: mr. P. Tichelaar, thans griffier bij het kantongerecht te Maastricht; tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Assen; fl. A. Cadee, inspecteur der re gistratie en domeinen te Assen. Benoemd is tot notaris binnen het arrondis sement Haarlem, ter standplaats Haarlem (va cature D. W. van Niekerk)B. M. Brans, can- didaat-notaris te Haarlem. Wegens verandering in de inrichting van het dienstvak, waarbij hij werkzaam is, is aan J. F. Huizing, commies bij de rijkspostspaarbank te Amsterdam, met ingang van 1 December 1937, op verzoek eervol ontslag als zoodanig ver leend. Aan J. M. A. Wijnaendts van Resandt is op zijn verzoek, met ingang van 1 Januari 1938, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Wageningen. Wegens verandering in de inrichting van het dienstvak, waarbij hij werkzaam is, is, te reke nen van 24 November 1937, aan den heer D. van Geel, referendaris bij het departement van Bin nenlandsche Zaken, eervol ontslag verleend als zoodanig, onder toekenning van den persoon lijken titel van administrateur. 12 „Ja, die vrouwelijke dokter. We zijn .nu op heel vriendschappelijken voet. Ze heeft haar laatste examen gedaan." „Zóó?" De droge toon, waarop Queenie dit enkele Woord zei, ontging hem niet. „Waarom spreek je zoo over haar?" vroeg hij. „Zij is een hardwerkende vrouw met een hoog ideaal." „Dat geloof ik graag. Maar idealen zijn ver- bloeiend!" „Dat meen je niet, Queenie." „Ik geloof het ook niet. Maar toch lijkt het blij zoo vreemd, dat je eerst na al dien tijd tot het besef bent gekomen, wat een wonderlijk iemand Miss Frampton is." ,Ja waarlijk? Ik mag haar echt graag en jij Zou ook wel met haar opkrijgen, als je maar de gelegenheid zocht, haar te leeren kennen. Mis schien, als wij in Londen zijn „Dank je," sloeg Queenie hooghartig af. „Ik Verlang zelf mijn vrienden te kiezen!" „Natuurlijk zal je dit ook doen, kindje. Ik heb haar van onze verloving verteld." ,0 ja? Hoe grappig!" Ze lachte, een helderen, hoogen lach, maar met een valschen klank er in. „Ik vond, dat zij het weten moest," ging hij kalm voort. ,Zij heeft ons samen gezien en nu dan moest zij het ook wel weten!" „Waarom?" „Nu, omdat zü aan mijn blik wel zal gezien hebben, dat ik je liefheb." Ze lachte weer; nu ditmaal meer gemeend. „Maar dat is groot nieuws, dat je mij daar vertelt, Queenie, dat je .met. Mrs. Grant zou meegaan." „Het is nog geen vaste afspraak, maar ik ge loof, dat het er wel van komen zal, als jij er bij vader nog eens op aandrong." „Natuurlijk zal ik dat doen." Ze gingen samen naar huis, in opgewekte stemming en MacBride bracht den avond bij de Donningtons door. Hij deelde mee, dat hij het nu wat kalmer ging aanleggen: hij had immers al zijn examens gedaan en zou nu weer andere plichten op zich nemen. „Je moest mij wat meer tijd gunnen, eer ik ga, Queenie," zei hij toen zij hem goedenavond wenschte. ,Het spijt mij, Will, maar Mr. Mallory verlangt nu juist, dat ik haast iederen dag voor hem poseer; je zei zelf toch, dat het een grootsche schilderij was!" „Ja." Iets anders zei hij niet. „Wanneer vertrekt je vriendin, dokter Framp ton?" vroeg zij luchtig. „Zoo wat op denzelfden tijd als ik." „Zal je haar nog weerzien eer ze weggaat dan, meen ik?" „Ja; ze heeft mij een boek geleend, dat ik haar moet terugbrengen." Queenie zei glimlachend: „O, die boeken, die boekenWat hebben die toch al niet op hun geweten!" „Wat bedoel je?" vroeg hij, haar recht in het gelaat kijkend. Ook was er iets in zijn toon van spreken, dat haar beschaamde. Ze wilde wel, dat ze die laatste opmerking niet had gemaakt en haastte zich, dan ook te zeggen: „Ik bedoel totaal niets!" HOOFDSTUK VIII MacBride vond de flat, die Miss Frampton bewoonde, nog volstrekt niet ontredderd, toen hij het boek kwam terugbrengen. Hij wist ook niet, dat Margaret nog niet aan het pakken was was gegaan; juist met het oog op zijn bezoek, dat zij verwachtte. Ze had er Anna niets van gezegd en die vooruitzorgende ziel, die anders gewoonlijk al een week begon, voordat eenige maatregelen noodzakelijk waren, had er ook geen woord van gerept, dat het tijd zou zijn voor Miss Margaret, om te gaan pakken. Margaret zat aan het open venster, want het was warm weer, met naaiwerk bij zich. Mac Bride was verrast: Tot de orde waarin hij haar gerangschikt had, behoorden geen naald-han- teerende wezens.... Diezelfde vaardige vingers zouden dus ook het mes hanteeren bij opera ties. „Ik dacht, dat u eigenlijk nooit naaien zou." zei hij, in antwoord op een excuus van haar, dat hij haar zoo druk bezig vond. „Waarom niet?" vroeg zij. „Ik houd er juist heel veel van! Je kunt zoo heerlijk rustig den ken onder het naaien!" Anna kwam binnen met de thee en hij be groette haar als een oude kennis. „Ik dacht, dat u midden in de verhuisdrukte zou zijn. Wanneer gaat u, Miss Frampton?" „Morgen," antwoordde Margaret. „Morgen?Maar komt u dan nog klaar met pakken?" „O, ja!" „Ik ben blij. dat ik de kamer nog eens zoo zie; ze heeft iets bijzonder aantrekkelijks voor mij," zei MacBride lachende. Margaret lachte ook. „Ik heb gehad, wat er bij stond!" ging hij voort. „Door mijn dwaas vooroordeel heb ik mij beroofd van een vriendschappelijken omgang, die mij zeer goed zou hebben gedaan." „Maar is het dan te laat? Kunnen wij nóg geen goede vrienden worden voor het vervolg van tijd?" „Het is in 't geheel niet te laat. Maar we heb ben vijf jaren gemist; dat is een heel stuk uit je leven!" Margaret ging nu naar de theetafel en gedu rende eenigen tijd hield ze zoo het gelaat van hem afgewend. Toen ze hem zijn thee gegeven had, begon ze over andere geen persoonlijke onderwerpen te spreken. Zoo praatten ze van hun vak, en idealen, en boeken, tot de schemering viel. MacBride stond verbaasd, dat het zoo laat was, maar tóch maakte hij geen haast. Op merkzaam sloeg hij haar gade, terwijl ze haar werk opvouwde. „U had moeten trouwen," zei hij ineens. Margaret liet bijna haar werk vallen. „Ik?" vroeg zij, „hoe komt u daarbij?" Hij beantwoordde haar met de wedervraag: „U gelooft toch wel in het huwelijk?" „Ik geloof niet, dat er grooter geluk denkbaar is," zei ze met licht trillende stem, „dan geluk kig getrouwd te zijn." „Is er soms iemand, voor wien u voelt? Ik heb u toch ook verteld van Miss Donnington, niet waar?" Margaret antwoordde gedurende eenige oogenblikken niet; toen zei ze: „Er is iemand, voor wien ik misschien wel zou gevoeld hebben; maar nu is dat voorbij." „Is hij dood?" „Neen, hij voelde voor een andere vrouw. Nu, het is goed zoo. Ik heb mijn werk." Er volgde een oogenblik van stilte: „Werk is een uitstekend middel tegen ver driet," zei McaBride. „Het schenkt het leven waarde," prevelde zij, terwijl ze met veranderde stem voortging: „Zou u dat andere boek van denzelfden schrijver nog willen hebben, Mr. MacBride?" „Ja graag. Ik zal het u teruggeven, als wij in Londen elkaar weer ontmoeten. Hier is mijn adres. Brieven naar het Vrouwen-Ziekenhuis gezonden, zullen u zeker bereiken, is 't niet?" „Ja," antwoordde Margaret. „En u zult af en toe eens komen theedrinken, tot u trouwt?" „Ik mag dan zeker Miss Donnington wel eens meebrengen? Ze zou veel sympathie voor u voe len, als ze u kende." „Denkt u dat?.... Gaat zij dus ook naar Londen?" „Ja, voor den winter. Ze heeft een lastigen kuch, niets ernstigs, enkel wat zwakte; maar het koude, vochtige klimaat hier is slecht voor haar. Ik hoop, haar dicht bij mij te krijgen. Ze blijft den winter over bij een tante, een ze kere Mrs. Grant." „Dat is heel prettig voor u beiden." „Ja." Margaret liet haar gast uit, en, toen ze op den drempel stond, viel het volle licht op haar ge laat. MacBride had het niet goed gezien, in het half duister van de schemering. „U ziet er zeer vermoeid uit!" riep hij. „Toch moest ik niet moe zijn; ik ben den laatsten tijd juist lui geweest. Maar dat heeft mij dan geen goed gedaan." „Luiheid kan nooit goed zijn; maar u moet oppassen, dat u zich niet overwerkt. Jullie vrou wen, hebt nu wel de kracht van je intellect be wezen, maar niet je lichamelijken weerstand." „Misschien niet." Margaret reikte hem de hand; MacBride hield die, verstrooid, eenige oogenblikken in de zijne. „U weet niet, hoezeer ik uw vriendschap op prijs stel," zei hij nog. „Goeden dag!" Zij luisterde, tot zijn voetstappen niet langer verneembaar waren; toen ging ze naar Anna_ terug. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3