Zorg voor ouden van dagen
Help!
3-e $&Jkte\eA
Verbeteringen bij
de spoorwegen
GEEN STAATSPENSIOEN
Kerkelijk leven
ZATERDAG 27 NOVEMBER 1937
TWEEDE KAMER
Fondsvorming is voor de sociale
verzekeringen veiliger dan
het omslagstelsel
Een obligo van 767
millioen
De nood der bejaarden
Als er weer geld is
Tandtechnici
W erkloosheidsverzekering
HET VOEREN VAN DEN
WOLFSANGEL
Geen uitdrukking van staatkundig
streven, oordeelt Zutphensche
rechtbank
WANHOOPSDAAD VAN EEN
DU1TSCHER
De man blijft voorloopig in
ons land
Erasmus geëerd
Overdracht en aanbieding van
zijn beeld aan de Carnegie-
stichting
PROVINCIALE STATEN VAN
LIMBURG
De opvolger van het verongelukte
lid P. J. Kessels
PLUIMVEEHOUDERIJ
Verruiming der broedvergun
ningen met 10 pet.
P. H. VAN MENS OVERLEDEN
De nieuwe dienstregeling zal een
unicum zijn in Europa
Een groot werk reeds
gereed
De fijngevoelige Barmat
Toen de rechtbank zijn uitlevering
zou behandelen, wenschte hij
niet gefotografeerd
te worden
Drie weken stopzetting
der werkverschaffing
Van 20 December tot en met
8 Januari
NACHTVAART OP DE WAAL
Giroverkeer met Italië hervat
Actie tegen wetswijzigingen
BENOEMINGEN BIJ DE
LAZARISTEN
DOKTER ERNSTIG GEWOND
Fleschje met aether viel
en vatte vlam
GEEN PRIJSVERLAGING VOOR
SPIJSOLIE
UIT DE STAATSCOURANT
Ontvangers
Onderscheiding
Leeraren
Voogdijraad
Rechterlijke macht
Posterijen
Burgemeester
Eervol ontslag referendaris
NAAR HET ENCELSCH
I
Den Haag, 26 November, 1937.
Langzaam, heel langzaam hapt de Ka
mer zich door den begrootingskoek heen. Wij
hebben thans de algemeene beschouwin
gen, de Hoofdstukken van Koninklijk
Huis, Hooge Colleges, Nationale Schuld, Fi
nanciën, Binnenlandsche Zaken en Justi
tie, alsook eenige Staatsbedrijfsbegrootin-
gen (Landsdrukkerij, P. T. T.) achter den
rug, en momenteel zitten we nog diep be
dolven onder Sociale Zaken. Ons wacht
dus nog een rijke en omvangrijke materie.
De voorzitter heeft er ons vanmiddag al even
aan laten nippen: na Sociale Zaken komen
aan de orde: Buitenlandsche Zaken, een wets
ontwerp betreffende controle op het tegengaan
van wapentuig en vrijwilligers naar Spanje,
de wijziging der crisisinvoerwet, het Hoofd
stuk van Defensie met bijbehoorende bedrijfs-
en fondsbegrootingen en dat is geen peule
schilletje! het ontwerp tot wijziging van de
Dienstplichtwet.
De Kamervoorzitter gaf reeds te kennen,
dat ons nog lange en late vergaderingen te
wachten stonden.
Het zij. zoo.
Hedenmiddag heeft MINISTER ROMMï;
met een alweer keurig verzorgde rede de over-
talrijke sprekers bij Afdeeling III van Sociale
Zaken (Arbeidersverzekering) beantwoord. Uit
het npnisterieele antwoord, dat wij hier weer
geven, zijn meteen de stemmen van de al dan
niet dankbare, van de al dan niet teleurge
stelde, vooral van de vragen stellende opmer-
kers te beluisteren.
Gaarne zou Z. Excel
lentie de aaneensluiting
cfer onderscheidene tak
ken van sociale verze
keringen bevorderen.
Het best zou dit naar
zijne meening kunnen
geschieden door de fou
ten, welke sommige be
drijfsverenigingen, die
deze wetten uitvoeren,
aankleven, te herstel
len.
Minister Komme
Aan 's heeren v. d, PUTT'S (R.K.) aandrang
om uit het Prophylaxefonds gelden te besteden
voor het „doorlichten" van t.b.c.-patiënten,
zou de Minister graag gevolg geven, maar tot
zijn spijt heeft hij over deze gelden geen mede
zeggenschap.
De heer KUPERS (S.D.A.P.), die gepleit had
voor het don dóórplakken van zegels voor de
Invaliditeitswet voor degenen, die in werkver
schaffing arbeiden, opdat het invaliditeits
pensioen verzekerd zou zijn, kreeg tot bescheid,
dat deze zaak bij de Staatscommissie voor de
wettelijke regeling der steunverleening in on
derzoek was.
Evenals de heer Colijn bij de algemeene
beschouwingen reeds te kennen had gege
ven, noemde ook de heer Romme fonds-'
vorming voor de financiering der so
ciale verzekeringen veiliger dan, en dus te
verkiezen boven het omslag-stelsel, dat
slechts de directe financieele behoeften der
verzekeringen in aanmerking neemt.
Ds. ZANDT (St. Ger.) had natuurlijk weer
niet kunnen nalaten, principieel tegen iederen
verzekeringsdwang te pleiten, en in het bijzon
der had hij geklaagd over de 25 pCt., welke
de gewetensbezwaarden méér betalen, maar de
Minister beduidde hem, dat de extra-kosten
voor de gewetensbezwaarden in deze 25 pCt.
verdisconteerd zijn.
Jeugdige werkloozen, zoo mocht de heer
DROP (S.D.A.P.) vernemen, zullen onder
de invaliditeitswet vallen, indien zü werke
lijk eenig loon verdienen, niet als zij slechts
eenige onkostenvergoeding krijgen.
Minister Romme heeft een goed hart voor alle
sociaal-behoeftigen, dat heeft hij reeds herhaal
delijk getoond, en graag zou hij dan ook iets
trachten te bereiken voor de ouden van dagen,
die niet door eigen schuld, maar tengevolge
van crisisomstandigheden niet onder de wer
king der Ouderdomswet vallen en 'dus geen en
kele uitkeering genieten.
De minister gewaagde van overgangsmaat
regelen voor deze ouden van dagen, maar met
ijen heer OUD (VB) moest hij erkennen, dat
er voorloopig geen geld voor is. Doordat 20
jaar geleden groote volksgroepen in de ver
zekering opgenomen zijn, zonder daarvoor be
taald te hebben, zit de Staat op 't moment
practisch met een obligo van (maar liefst)
f 767.millioen.
Zullen er- eenmaal verbeteringen aan te
brengen zijn, dan zal Z. Excellentie in ieder
geval niet willen vervallen in Staatspen
sioen. Hij kon niet instemmen met hen, die
het verzekeringssysteem mislukt achtten
op het stuk van de ouderdomsverzekering:
het is een gevolg van de crisis, dat zoovele
ouden van dagen niet onder de verzekering
vallen.
De heeren VOS (VB), LOERAKKER (RK),
BAKKER (CH) en OUD (VD) hadden er bij
den minister op aangedrongen, dat hij al
was er dan momenteel geen geld aanwezig
omtrent de kosten der allernoodzakelijkste voor
ziening in den nood der bejaarden gegevens zou
doen verzamelen, opdat men zich eens een con
crete voorstelling der daartoe benoodigde over
heidsgelden zou, kunnen vormen, en de minis
ter toonde zich daartoe con amore bereid.
Bovendien verklaarde Z. Exc. reeds bezig
te zijn met de voorbereiding van een rege
ling inzake het Ouderdomspensioen voor
degenen, die (buiten hun schuld) niet ver
zekerd zijn maar alweer werd er het
voorbehoud aan toegevoegd: mits er geld
zij!
Een vannacht laat nog ingediende motie-
KUPERS, beoogende, aan alle 65-jarigen en
ouderen, die geenerlei rente-uitkeering ontvan
gen, alsnog een uitkeering van Staatswege te
doen geven, werd door den minister èn om
principieele, èn om financieele redenen ten
sterkste ontraden, en door den heer Kupers
teruggenomen.
Bij de behandeling der afdeeling Volksge
zondheid verklaarde mevrouw DE VRIES—
BRUINS (SDAP), dat de bekende zaak der
tandtechnici, bevoegd vóór 1913, doch niet ge
slaagd voor het indertijd afgenomen examen,
voor haar afgedaan was. Niet aldus stond deze
zaak voor den minister, die den indruk zeide
gekregen te hebben, dat de opzet van het exa-
mèn niet in overeenstemming was geweest met
de bedoeling der wet. In den loop nog van dit
jaar hoopte Z. Excellentie te komen met een
voorstel, waardoor aan de wenschen der be
trokkenen tegemoet gekomen wordt.
Van de urgentie eener nieuwe wet op de be
reiding en verkoop van geneeskundige midde
len, waarop mevr. DE VRIESBRUINS
(S.D.A.P.) had aangedrongen, bleek minister
Romme overtuigd. Reeds was hij met den opzet
daarvan begonnen. Dr. DE VOS (V.B.) richtte
zich tegen de tariefregeling der Warenwet. Maar
Z. Exc. was van oordeel, dat de keuringen ge
schieden ten bate van den handel en dat de
heffing van de retributie dus niet onredelijk Is.
Ook voor wijziging der tarieven achtte de mi
nister geen gronden aanwezig, daar deze on
langs nog veranderd zijn.
De heer V. D. PUTT (R.K.), die gepleit had
voor wijziging der Drankwet, vooral t.a.v. de
overschrijving van vergunningen, werd ver
heugd met de mededeeling, dat een voorloopig
overleg, ten dezen reeds in gang is en de heer
RUYTÉR (R.K.) kon tevreden zijn, toen de
minister op de door hem aangevoerde bezwaren
tegen de te hooge gemeentelijke tarieven voor
de vleeschkeuring, reageerde met de toezegging
deze bezwaren te zullen nagaan.
Alsnog kwam hierna de afdeeling Werkloos
heidsverzekering en arbeidsbemiddeling aan de
orde. Er bestond veel instemming met de aan
gekondigde wettelijke regeling der werkloos
heidsverzekering. Maar daarnaast was er eenige
ontstemming over de verlaging der subsidies die
zich sterk hebben moeten aanpassen.
Het was de heer KUYPER (R.K.), die zulk.s
betoogde en deze spreker bepleitte dan ook te
rugkeer tot den normalen opzet dier kassen.
De minister beloofde deze zaak met omzichtig
heid te willen bezien.
De heer DE VOS (V.B.) kreeg op zijn sugges
tie, dat er méér subsidie gegeven moest worden
aan de bureaux voor beroepskeuze, omdat deze
zoo gunstig werkten (20 pCt. der jongelui zou
mislukken ten gevolge van verkeerde be
roepskeuze en het Amsterdamsche bureau voor
beroepskeuze zou in de maanden September '36
tot Februari '37 niet minder dan 3524 jonge
menschen goed terechtgebracht hebben)ten
antwoord, dat 's heeren de Vos woorden bij Z.
Exc. in goede aarde gevallen waren, welke mi-
nisterieele ontboezeming wel iets goeds belooft.
Tot Dinsdag hebben de parlementariërs nu vrij
om te studeeren en zich op nieuwe zaken
voor te bereiden.
De Zutphensche rechtbank heeft uitspraak
gedaan in de zaak tegen den 31-jarigen assu
radeur J. H. L. de B., uit Nieuwer-Amstel, die
in hooger beroep terecht had gestaan, wegens
het rijden met een auto te Deventer, waarop
gekleurde wolfsangels waren aangebracht, zijn
de een opzichtig onderscheidihgsteeken.
De Deventer kantonrechter had den man vrij
gesproken, doch de ambtenaar van het O.M.
was in hooger beroep gegaan.
De officier van justitie te Zutphen vroeg ver
nietiging van dit vonnis en de veroordeeling van
den assuradeur tot 6.boete, subs. 6 dagen
hechtenis.
De rechtbank heeft het vrijsprekend vonnis
van den kantonrechter bevestigd.
De Duitscher die verleden week over de grens
moest worden gezet, doch in zijn angst voor
hetgeen hem in zijn eigen land te wachten
zou staan, een poging tot zelfmoord deed, ver
toeft nog steeds in het ziekenhuis. Zijn toestand
laat zich thans zeer gunstig aanzien.
De minister van Justitie heeft, naar Het Volk
meldt, in antwoord op tot hem gerichte verzoe
ken, de uiteenzetting van dezen Duitscher voor
loopig opgeschort, teneinde een nader onder
zoek naar de omstandigheden, die oorzaak wer
den van de wanhoopsdaad, mogelijk te maken.
Vrijdagftiiddag heeft de Nederlandsche regee
ring, bij monde van den minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J.
R. Slotemaker de Bruïne, een beeld, dat Eras
mus voorstelt, aangeboden aan het bestuur van
de Camegiestichting, wier voorzitter, jhr. mr.
dr. H. A. van Karnebeek, dit geschenk met een
korte rede heeft aanvaard.
De overdracht van dit monument geschiedde
in een bijeenkomst in de vestibule van het
Vredespaleis.
De beeldhouwer Hildo Krop heeft dit beeld
in brons vervaardigd. Het is anderhalven meter
hoog en toont Erasmus in toga met baret, in
de eene hand een boek en met de andere hand
betoogend. Het is op een voetstuk gezet, dat
2.20 meter hoog is en uit Fransche kalkzand
steen is vervaardigd.
In het voetstuk zijn de volgende woorden ge
grift: „Dulce bellum inexpertis" en daaronder
„Erasmus".
Als opvolger van het Statenlid P. J. Kessels
uit Heijthuijzen, die bij 't auto-ongeluk te Ne-
derweert het leven liet, komt in aanmerking
voor het lidmaatschap van Provinciale Staten
van Limburg de heer P. J. H. Joosten.
Naar wij van bevoegde zijde vernemen, heeft
de Minister van Economische Zaken een beslis
sing genomen omtrent de regeling, welke in
1938 voor de pluimveehouderij zal gelden.
Het tijdvak, waarin het machinaal uitbroeden
van eieren zal zijn toegestaan, is vastgesteld
van 1 Januari tot en met 7 Mei 1938.
In deze periode zullen de kuikenbroeders, aan
wie een broedvergunning is uigereikt, een aan
tal pluimvee-eieren in hun broedmachine(s)
mogen inleggen, overeenkomende met 110 pet.
van het aantal, dat zij in 1937 mochten uit
broeden.
Het voorschrift dat de broedvergunning be
staat uit twee gedeelten, is vervallen.
Ook in 1938 zal overdracht van broedvergun-
ningen niet mogelijk zijn, tenzij onder bepaalde
voorwaarden.
In den ouderdom van zeventig jaar is te
Eindhoven overleden de heer P. H. van Mens, die
van 1899 tot 1920 burgemeester van Eindhoven
is geweest en er na dien gevestigd bleef als
correspondent eerste klasse van de Nederland
sche Bank.
De overledene was ridder in de orde van
Oranje-Nassau en begiftigd met de medaille van
koning Albert van België.
Ingrijpende veranderingen geschieden bij de
Nederlandsche spoorwegen, waarvan het rei
zend publiek over eenige maanden de vruchten
zal plukken, onbewust van den massalen ar
beid, welke in een kort tijdsbestek is verzet.
Zooals reeds bekend is, zal de snelheid der
dieseltreinen op verschillende baanvakken
aanmerkelijk worden opgevoerd. De nieuwe
dienstregeling zal een unicum zijn in Europa.
Gestreefd zal worden naar een starre dienst
regeling, d.w.z. een regeling, waarbij de treinen
op een bepaald aantal minuten vóór het half
uur of heel uur zullen vertrekken van een be
paald punt.
Vast staat, dat in verband met de nieuwe
dienstregeling een groot aantal stations zal
worden opgeheven. Van verschillende voor
gestelde opheffingen is de ministerieele
goedkeuring reeds afgekomen.
Met 1 Januari zal de nieuwe dienstregeling
in concept gereed zijn. Door de opheffing van
verschillende halteplaatsen zal in nauwer con
tact getreden worden met tram- en autobus
diensten, welke dan de taak hebben het een
en ander aan te vullen. In verband hiermede
is het te verwachten, dat daarna nog het een
en ander gewijzigd zal worden.
Wat de electrificatie van verschillende
trajecten aangaat, is een omvangrijk en
belangrijk werk door den betreffenden tak
van dienst op bewonderenswaardige wijze
verricht.
Op 7 Maart 1936 werd besloten over te
gaan tot uitvoering der electrificatie-plannen.
In den zomer van hetzelfde jaar is men begon
nen met de verzwaring van den bovenbouw
(samenstel van rails, dwarsleggers en grint).
Deze verzwaring bestond voornamelijk in de
vermeerdering van het aantal dwarsleggers.
Op iedere 18 meter werd het aantal dwarsleg
gers van 24 gebracht op 30. Voor het grootste
deel zijn de trajecten reeds voorzien van zware
rails van 46 K.G. per meter. Op enkele plaatsen
lagen evenwel nog rails van 40 K.G. per meter.
Hierin is inmiddels reeds verandering ge
bracht. In totaal zijn bovendien veertien on
derstations gebouwd en 21 schakelstations. Een
onderstation dient om den wisselstroom van
hooge spanning om te zetten in den benoodig-
den gelijkstroom van 1500 volt met behulp van
'n gelijkrichter. De stroom wordt geleverd door
de provinciale centrales.
De telegraaf- en telefoondraden zijp op de
verschillende trajecten ondergronds aange
bracht.
Bij de electrificatie van het net stuitte men
o.a. op een groote moeilijkheid. Het automa
tische blokstelsel, o.a. op de lijnen Utrecht—
Vleuten, Gouda—Oudewater en Boxtel—Best,
moest noodzakelijk gewijzigd worden, daar
zoowel bü de electrische treinen, als bij dit
blokstelsel de stroom langs de rails wordt ge
voerd.
Aanvankelijk was de positie uitzonderlijk,
doordat voor de electrische tractie gelijkstroom
gebruikt werd, doch opmerkelijk is, dat het ge
bruik van gelijkstroom zulke voordeelen blijkt
te bezitten, dat de andere landen het onze
daarin gaan volgen.
Nog een moeilijkheid deed zich voor bij de
electrificatie. Het was n.l. noodzakelijk niet
alleen enkele stationskappen op een hooger
niveau te brengen, o.a. te Woerden, doch vrij
wel alle bruggen hebben eenige wijziging moe
ten ondergaan.
De omvangrijke arbeid verkeert thans in het
laatste stadium, zoodat men tijdig gereed zal
zijn voor het ingaan van de nieuwe dienst
regeling.
AI deze groote veranderingen hebben
uiteindelijk tot doel een betere, snellere en
geriefelijker verbinding te verkrijgen tus-
schen Noord en Zuid, Oost en West. Voor
de groote verbindingen zullen speciaal de
diesel-electrische treinstellen dienen, die
met een maximale snelheid van 120 K.M.
per uur het land zullen doorkruisen. De
electrische treinen zullen meer dienen als
stoptreinen, ook met een maximale snelheid
van 120 K.M. per uur.
Een en ander is met groote onkosten gepaard
gegaan. De electrificatie zal evenwel een zeer
groote besparing opleveren.
ROOD
...den-man, die 'n witten
wandelstok draagt als hij
de straat moet kruisen!
(Want zoo'n stok wordt flfe
gedragen door menschen,
die slecht kunnen zien)
De raadkamer der arr. rechtbank heeft het
verzoek tot uitlevering van den onlangs te
A'dam gearresteerde financier Julius Bar
mat, gedaan door de Belgische regeering, be
handeld.
Zooals men weet wordt de heer Barmat door
de Belgische justitie verdacht van verduiste
ring in verband met de zaak van de kolenmijn
Flora, nabij Bochum in Duitschland. Deze
maatschappij was indertijd opgericht met een
kapitaal van 2.250.000 francs met zetel te Brus
sel. De Flora-vennootschap ging later failliet
en tijdens het onderzoek kwamen zekere han
delingen van den heer Barmat aan het licht.
Het gerechtelijk onderzoek in de zaak Flora
zou hebben uitgewezen, dat Julius Barmat
100.000 mark had verduisterd, door in Duitsch
land aandeelen van de steenkolenmijn Flora te
verkoopen voor 150.000 mark en slechts 50.000
mark te verantwoorden. Er is eveneens sprake
van bedrieglijke bar»:breuk wegens verduiste
ring van het actief v.vz een failliet verklaarde
maatschappij.
Barmat werd op 2 November gearresteerd. Hij
bood later aan vrijwillig naar België te gaan,
doch de procureur des konings te Brussel wees
dit aanbod van de hand.
Thans zal de rechtbank, gepresideerd door
mr. C. W. Thöne, binnen 14 dagen advies aan
de regeering over deze zaak moeten uitbrengen.
De officier van justitie was mr. L. de Blécourt
Als verdedigers van Barmat traden op mr. E.
'Emmering en mr. Th. Muller Massis, die op fei
telijke en juridische gronden de uitlevering be
streden. De zaak werd op verzoek van den ver
dachte met gesloten deuren behandeld.
Op de gang van het gerechtsgebouw had
zich een persfotograaf opgestelfi, die echter
door den rijksveldwachter op een afstand
werd gehouden. Op verzoek van de verdedi
ging en op last van den officier.
Toen de heer Barmat echter de rechtszaal
werd binnengeleid, maakte de fotograaf van
een betrekkelijk grooten afstand een plaat
je. De beide verdedigers beklaagden zich
hierover onmiddellijk en de onfortuinlijke
persfotograaf werd door twee rijksveldwach
ters achterhaald, die hem naar beneden
brachten om maatregelen in deze kwestie
te nemen.
De officier van Justitie, mr. Van Thiel,
stelt een onderzoek in.
De Minister van Sociale Zaken heeft aan df
Rijksinspectie voor de Werkverschaffing eer
circulaire doen uitgaan waarin o.m. wordt
medegedeeld, dat de Werkverschaffing, met he:
oog op het jaargetijde, in het tijdvak van 2<
December 1937 tot en met 8 Januari 1938, dal
is derhalve gedurende drie werkweken, zal wor
den stopgezet.
Gedurende deze periode vallen de werkloozen
die alsdan anders zijn opgenomen, onder de be
palingen van de Steunregeling.
Het water in de rivier de Waal is de laat.ste
dagen dermate gestegen, dat de Rijkswaterstaat
de nachtvaart op de rivier .weer toegestaan
heeft.
Het giroverkeer met Italië, dat tijdelijk is
gestaakt, zal met ingang van 1 December wor
den hervat.
Donderdag heeft de voorzitter van het Comité
van Verweer uit den handel inzake de wijzi
gingen der crisisinvoerwet en tariefmachtigings
wet, de heer H. G. Heij, een langdurig onder
houd gehad met den minister-president.
Tijdens dit onderhoud bleek de minister-pre
sident groote aandacht te hebben voor de be
zwaren, welke de handel tegen deze wetsvoorstel
len heeft. Dr. Colijn nam met belangstelling ken
nis van het feit, dat in dit Comité ca. 1900 zaken
uit alle bedrijfstakken van den handel veree-
nigd zijn.
Als Procurator Provincialis van de Neder
landsche Provincie der Lazaristen, welke post
tot op heden bekleed werd door Mgr. M. Ver-
hoeckx, benoemd Apostolisch Prefect v. Soera-
baja, is aangesteld de weleerw. heer Leo Tim
mermans, tot dusverre professor aan het Missie
huis St. Joseph te Helden-Panningen. Tot pro
fessor te Helden-Panningen is benoemd de
weleerw. heer Gerard van Rijsbergen.
Donderdag behandelde een medicus te
Steenwijk een patiënt te diens huize met aether.
Een paar druppels van deze vloeistof vielen
op de electrische kachel, hetgeen een groote
vlam veroorzaakte. Van schrik liet de dokter
het fleschje met aether uit zijn hand vallen,
wat tot gevolg had, dat de vloeistof vlam vatte
De medicus en de patiënt werden in de vlam
men gehuld; van beide mannen liep eerstge
noemde ernstige brandwonden op. Hij is naar
het Sophia-Ziekenhuis te Zwolle overgebracht.
De patient, die zich in veiligheid had kunnen
stellen, kreeg slechts lichte verwondingen.
Het Nederlandsch Weekblad voor Kruide
nierswaren verneemt van welingelichte zijde
dat voorloopig niet op een verlaging van de
heffing op spijsolie kan worden gerekend.
Benoemd zijn tot ontvanger der registratie
en domeinen:
te IJsselstein A. C. M. van der Kroft, sur
numerair der registratie en domeinen te
's Gravenhage,
te Harderwijk P. H. Themmen, surnumerair
der registratie en domeinen te Groningen.
J. R. Kornacker, voorzitter van de Kon.
Zangvereeniging „Rotte's Mannenkoor" te Rot
terdam en voorzitter van het Kon. Neder
landsch Zangersverbond, is benoemd tot ridder
in de orde van Oranje Nassau.
Benoemd is tot ridder in de orde van den
Ned. Leeuw de heer Th. van Erp, gep. luitenant
kolonel der genie van het Kon. Nederlandsch-
Indisch Leger.
Aan W. de Boer is op zijn verzoek eervol ont
slag verleend als leeraar aan de R. H. B. S. te
Coevorden.
Tijdelijk is benoemd tot leeraar aan de R. H.
B. S. te Wageningen: E. J. Harmsen, wonende
te Kerk-Avezaath.
Op haar verzoek is aan mevr. D. Bogaert
De Stürler de Frienisberg, eervol ontslag ver
leend als lid van den Voogdijraad te Maastricht,
onder dankbetuiging van de als zoodanig be
wezen diensten.
Benoemd is: tot griffier van het gerechtshof
te Leeuwarden: mr. P. Tichelaar, thans griffier
bij het kantongerecht te Maastricht;
tot kantonrechter-plaatsvervanger in het
kanton Assen; fl. A. Cadee, inspecteur der re
gistratie en domeinen te Assen.
Benoemd is tot notaris binnen het arrondis
sement Haarlem, ter standplaats Haarlem (va
cature D. W. van Niekerk)B. M. Brans, can-
didaat-notaris te Haarlem.
Wegens verandering in de inrichting van het
dienstvak, waarbij hij werkzaam is, is aan J. F.
Huizing, commies bij de rijkspostspaarbank te
Amsterdam, met ingang van 1 December 1937,
op verzoek eervol ontslag als zoodanig ver
leend.
Aan J. M. A. Wijnaendts van Resandt is op
zijn verzoek, met ingang van 1 Januari 1938,
eervol ontslag verleend als burgemeester der
gemeente Wageningen.
Wegens verandering in de inrichting van het
dienstvak, waarbij hij werkzaam is, is, te reke
nen van 24 November 1937, aan den heer D. van
Geel, referendaris bij het departement van Bin
nenlandsche Zaken, eervol ontslag verleend als
zoodanig, onder toekenning van den persoon
lijken titel van administrateur.
12
„Ja, die vrouwelijke dokter. We zijn .nu op
heel vriendschappelijken voet. Ze heeft haar
laatste examen gedaan."
„Zóó?"
De droge toon, waarop Queenie dit enkele
Woord zei, ontging hem niet.
„Waarom spreek je zoo over haar?" vroeg hij.
„Zij is een hardwerkende vrouw met een hoog
ideaal."
„Dat geloof ik graag. Maar idealen zijn ver-
bloeiend!"
„Dat meen je niet, Queenie."
„Ik geloof het ook niet. Maar toch lijkt het
blij zoo vreemd, dat je eerst na al dien tijd tot
het besef bent gekomen, wat een wonderlijk
iemand Miss Frampton is."
,Ja waarlijk? Ik mag haar echt graag en jij
Zou ook wel met haar opkrijgen, als je maar de
gelegenheid zocht, haar te leeren kennen. Mis
schien, als wij in Londen zijn
„Dank je," sloeg Queenie hooghartig af. „Ik
Verlang zelf mijn vrienden te kiezen!"
„Natuurlijk zal je dit ook doen, kindje. Ik heb
haar van onze verloving verteld."
,0 ja? Hoe grappig!"
Ze lachte, een helderen, hoogen lach, maar
met een valschen klank er in.
„Ik vond, dat zij het weten moest," ging hij
kalm voort. ,Zij heeft ons samen gezien en
nu dan moest zij het ook wel weten!"
„Waarom?"
„Nu, omdat zü aan mijn blik wel zal gezien
hebben, dat ik je liefheb."
Ze lachte weer; nu ditmaal meer gemeend.
„Maar dat is groot nieuws, dat je mij daar
vertelt, Queenie, dat je .met. Mrs. Grant zou
meegaan."
„Het is nog geen vaste afspraak, maar ik ge
loof, dat het er wel van komen zal, als jij er
bij vader nog eens op aandrong."
„Natuurlijk zal ik dat doen."
Ze gingen samen naar huis, in opgewekte
stemming en MacBride bracht den avond bij de
Donningtons door. Hij deelde mee, dat hij het
nu wat kalmer ging aanleggen: hij had immers
al zijn examens gedaan en zou nu weer andere
plichten op zich nemen.
„Je moest mij wat meer tijd gunnen, eer ik
ga, Queenie," zei hij toen zij hem goedenavond
wenschte.
,Het spijt mij, Will, maar Mr. Mallory verlangt
nu juist, dat ik haast iederen dag voor hem
poseer; je zei zelf toch, dat het een grootsche
schilderij was!"
„Ja."
Iets anders zei hij niet.
„Wanneer vertrekt je vriendin, dokter Framp
ton?" vroeg zij luchtig.
„Zoo wat op denzelfden tijd als ik."
„Zal je haar nog weerzien eer ze weggaat
dan, meen ik?"
„Ja; ze heeft mij een boek geleend, dat ik
haar moet terugbrengen."
Queenie zei glimlachend:
„O, die boeken, die boekenWat hebben
die toch al niet op hun geweten!"
„Wat bedoel je?" vroeg hij, haar recht in het
gelaat kijkend. Ook was er iets in zijn toon van
spreken, dat haar beschaamde. Ze wilde wel,
dat ze die laatste opmerking niet had gemaakt
en haastte zich, dan ook te zeggen:
„Ik bedoel totaal niets!"
HOOFDSTUK VIII
MacBride vond de flat, die Miss Frampton
bewoonde, nog volstrekt niet ontredderd, toen
hij het boek kwam terugbrengen. Hij wist ook
niet, dat Margaret nog niet aan het pakken was
was gegaan; juist met het oog op zijn bezoek,
dat zij verwachtte. Ze had er Anna niets van
gezegd en die vooruitzorgende ziel, die anders
gewoonlijk al een week begon, voordat eenige
maatregelen noodzakelijk waren, had er ook
geen woord van gerept, dat het tijd zou zijn
voor Miss Margaret, om te gaan pakken.
Margaret zat aan het open venster, want het
was warm weer, met naaiwerk bij zich. Mac
Bride was verrast: Tot de orde waarin hij haar
gerangschikt had, behoorden geen naald-han-
teerende wezens.... Diezelfde vaardige vingers
zouden dus ook het mes hanteeren bij opera
ties.
„Ik dacht, dat u eigenlijk nooit naaien zou."
zei hij, in antwoord op een excuus van haar,
dat hij haar zoo druk bezig vond.
„Waarom niet?" vroeg zij. „Ik houd er juist
heel veel van! Je kunt zoo heerlijk rustig den
ken onder het naaien!"
Anna kwam binnen met de thee en hij be
groette haar als een oude kennis.
„Ik dacht, dat u midden in de verhuisdrukte
zou zijn. Wanneer gaat u, Miss Frampton?"
„Morgen," antwoordde Margaret.
„Morgen?Maar komt u dan nog klaar
met pakken?"
„O, ja!"
„Ik ben blij. dat ik de kamer nog eens zoo
zie; ze heeft iets bijzonder aantrekkelijks voor
mij," zei MacBride lachende.
Margaret lachte ook.
„Ik heb gehad, wat er bij stond!" ging hij
voort. „Door mijn dwaas vooroordeel heb ik mij
beroofd van een vriendschappelijken omgang,
die mij zeer goed zou hebben gedaan."
„Maar is het dan te laat? Kunnen wij nóg
geen goede vrienden worden voor het vervolg
van tijd?"
„Het is in 't geheel niet te laat. Maar we heb
ben vijf jaren gemist; dat is een heel stuk uit
je leven!"
Margaret ging nu naar de theetafel en gedu
rende eenigen tijd hield ze zoo het gelaat van
hem afgewend. Toen ze hem zijn thee gegeven
had, begon ze over andere geen persoonlijke
onderwerpen te spreken.
Zoo praatten ze van hun vak, en idealen, en
boeken, tot de schemering viel.
MacBride stond verbaasd, dat het zoo laat
was, maar tóch maakte hij geen haast. Op
merkzaam sloeg hij haar gade, terwijl ze haar
werk opvouwde.
„U had moeten trouwen," zei hij ineens.
Margaret liet bijna haar werk vallen.
„Ik?" vroeg zij, „hoe komt u daarbij?"
Hij beantwoordde haar met de wedervraag:
„U gelooft toch wel in het huwelijk?"
„Ik geloof niet, dat er grooter geluk denkbaar
is," zei ze met licht trillende stem, „dan geluk
kig getrouwd te zijn."
„Is er soms iemand, voor wien u voelt?
Ik heb u toch ook verteld van Miss Donnington,
niet waar?"
Margaret antwoordde gedurende eenige
oogenblikken niet; toen zei ze:
„Er is iemand, voor wien ik misschien wel zou
gevoeld hebben; maar nu is dat voorbij."
„Is hij dood?"
„Neen, hij voelde voor een andere vrouw. Nu,
het is goed zoo. Ik heb mijn werk."
Er volgde een oogenblik van stilte:
„Werk is een uitstekend middel tegen ver
driet," zei McaBride.
„Het schenkt het leven waarde," prevelde zij,
terwijl ze met veranderde stem voortging: „Zou
u dat andere boek van denzelfden schrijver nog
willen hebben, Mr. MacBride?"
„Ja graag. Ik zal het u teruggeven, als wij in
Londen elkaar weer ontmoeten. Hier is mijn
adres. Brieven naar het Vrouwen-Ziekenhuis
gezonden, zullen u zeker bereiken, is 't niet?"
„Ja," antwoordde Margaret. „En u zult af en
toe eens komen theedrinken, tot u trouwt?"
„Ik mag dan zeker Miss Donnington wel eens
meebrengen? Ze zou veel sympathie voor u voe
len, als ze u kende."
„Denkt u dat?.... Gaat zij dus ook naar
Londen?"
„Ja, voor den winter. Ze heeft een lastigen
kuch, niets ernstigs, enkel wat zwakte; maar
het koude, vochtige klimaat hier is slecht voor
haar. Ik hoop, haar dicht bij mij te krijgen.
Ze blijft den winter over bij een tante, een ze
kere Mrs. Grant."
„Dat is heel prettig voor u beiden."
„Ja."
Margaret liet haar gast uit, en, toen ze op den
drempel stond, viel het volle licht op haar ge
laat.
MacBride had het niet goed gezien, in het
half duister van de schemering.
„U ziet er zeer vermoeid uit!" riep hij.
„Toch moest ik niet moe zijn; ik ben den
laatsten tijd juist lui geweest. Maar dat heeft
mij dan geen goed gedaan."
„Luiheid kan nooit goed zijn; maar u moet
oppassen, dat u zich niet overwerkt. Jullie vrou
wen, hebt nu wel de kracht van je intellect be
wezen, maar niet je lichamelijken weerstand."
„Misschien niet."
Margaret reikte hem de hand; MacBride hield
die, verstrooid, eenige oogenblikken in de zijne.
„U weet niet, hoezeer ik uw vriendschap op
prijs stel," zei hij nog. „Goeden dag!"
Zij luisterde, tot zijn voetstappen niet langer
verneembaar waren; toen ging ze naar Anna_
terug.
(Wordt vervolgd.)