De verandering in de positie
van Hjalmar Schacht
WAT
WRIGLEY
DAMPO
Het vergaan van de „Boccaccio"
VAN GEEN GROOTE
BETEEKENIS
OUVERTURE
type 461A
DE TAJANDOEN" KWAM
JUIST OP TUD
Kerkelijk leven
IZUIVERT DEN MONDl
ZATERDAG 27 NOVEMBER 1937
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Meer vrije hand voor
Goering
Bijeenkomst van den
Vrijz.-Dem. Bond
In zijn openingsrede besprak
prof. mr. R. Kranenburg
de Kabinetsformatie
Neus en Hóófd
verstopt.
JONGEN ERNSTIG GEWOND
Aanrijding te Doetinchem
INBRAAK TE OLDENZAAL
De „Van Galen" naar Soerabaja
vertrokken
PRIJS
FL 98.50
gisteren nog veroordeeld scheen, voor
altijd een luchtkasteel te moeten blijven -
een'toestel met al de schitterende kwaliteiten van
de Ouverture tegen zulk een populairen prijs - het
is thans verheugende werkelijkheid! Luistert! Hoort,
hoezeer elke toon ook van dit toestel - zuiver,
kristalhelder - getuigt van den, de stoutste verwach
tingen overtreffenden, vooruitgang op radiogebied,
belichaamd in Philips' Nieuwe Symphonische Serie!
Hebben communisten door het
doen ontploffen van een tijd
bom schuld aan deze
scheepsramp?
Een der officieren om
gekomen
Een officier vermist
Gissen naar de oorzaak
Economische samenwerking
VERLAGING INVOERRECHT
OP VLEESCH
Voorloopig verslag der
Tweede Kamer
Verzekeringsdag te
Amsterdam
Het vraagstuk van de onderlinge
verzekering
ROLZITTINGEN VOOR ÉÉN
RECHTER
Memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer
HET ZOUTEN VAN HARING
Fransch vrachtscheepje heeft
averij
Oude man verdronken
KERKELIJKE BENOEMING
Naar de Missie
In den laats ten tijd werd bijkans week na
week Dr. Schacht uitgeluid als minister van
Economische Zaken. Doch week na wteek
verging, maar Schacht bleef. Het blijkt echtei
achteraf, dat de buitenlandsche corresponden
ten te Berlijn gelijk hebben gehad, met tel
kens weer het gerucht van Schacht's aftreden
te verbreiden. Het bewijs daarvoor levert de
brief, dien Hitier, nu Schacht werkelijk als mi
nister van Economische Zaken aftreedt, althans
daartoe verlof heeft gekregen, hem deed toe
komen. In dezen zéér waardeerenden brief zegt
Hitier, dat hij thans voldoet „aan uw in den
loop der laatste jaren herhaaldelijk gedane ver
zoeken om ontheffing uit uw functie als minis
ter van Economische Zaken". Het is thans dui
delijk, dat er telkens van die verzoeken iets
Uitlekte en de correspondenten wel gedwongen
waren, er melding van te maken. Veranderen
doet er niet veel, temeer daar Schacht Rijks
minister zonder portefeuille blijft. Schacht nam
al lang niet meer de werkzaamheden waar van
zijn ministerie, dat over hem heen gelijkgescha
keld werd met de Goeringsche bureaux van
het vier-jarenplan, waarvan Schacht geen be
wonderaar was. De toestand is thans gesanc-
tionneerd door de benoeming van Dr. Punk,
staatssecretaris van Goebbels en perschef der
Rijksregeering, tot minister van Economische
Zaken. Deze benoeming is van geen groote be-
teekenis. Punk is op zijn nieuwe gebied nooit
op den voorgrond getreden. Het schijnt, dat
Goering geen algemeen gezaghebbende persoon
lijkheid als opvolger van Schacht wenschte, om
zelf al de draden van het vier-jaren-plan in de
hand te kunnen houden. De veronderstelling
lijkt niet gewaagd, dat Punk in zijn nieuw ambt
méér als reclamechef voor het plan zal optre
den dan als econoom. De propaganda voor het
vier-jaren-plan liet te wenschen over, wat te
verklaren is uit het antagonisme tusschen
Goebbels en Goering. Door beslag te leggen op
den perschef der Rijksregeering en talentvollen
propagandist, die Funk is, heeft Goering nu een
zeer bruikbaar man voor zijn eigen propagan-
da-apparaat.
Dr. Hjalmar Schacht, een harde Sleeswij-
ker, is een man van de praktijk, stamt uit
het dagelijksche leven van het bankwe
zen. In 1923 treedt hij in dienst der republiek
van Weimar als commissaris voor de valuta.
Stresemann stabiliseert de mark en Schacht
wordt de uitvoerder der plannen. Hij wordt be
noemd tot president der Rijksbank. Tijdens de
conferentie in Den Haag komt hij in conflict
met de Rijksregeering, in verband met het in
kracht tredpn der Young-plannen, welke hij
onuitvoerbaar achtte. Het conflict liep zóó hoog
dat hij in 1930 aftrad als president der Rijks
bank. Toen Hitier aan het bewind kwam, maak
te hij zijn buigingen voor het nationaal-socia-
lisme (wat hem door zijn vroegere Weimarsche
vrienden zeer kwalijk werd genomen) en werd
in zijn vroegere functie hersteld. Zijn invloed
in de regeering nam hand over hand toe. In
verband met het gebrek aan deviezen, noodig
voor de handelspolitiek, de werkverruiming en
vooral voor de herbewapening, werd hij in 1934
tevens minister van Economische Zaken. Hij
was in feite economisch dictator geworden. In
deze functie had hij voortdurend met moeilijk
heden te kampen, doordat de groot-functiona
rissen der partij, tevens leden der Rijksregee
ring, veel te veel geld wilden uitgeven, dat hij
in den gewenschten omvang niet ter beschik
king kon stellen en hij weigerde de schier on
draaglijke schuldenlasten van het Rijk door
nieuwe leeningen nog te verzwaren. De leidende
mannen waren daarom allesbehalve over hem
tevreden.
De opperste leider hield hem echter de hand
boven het hoofd. Wel echter werd de Pruisische
ministerpresident, generaal Goering, naast hem
gesteld als een soort helper en controleur. Toen
het vier jaren-plan werd afgekondigd, werd
Schacht niet als economisch dictator bevestigd,
maar het dictatorschap ging over in handen
van Goering, die sindsdien Schacht overal op
den achtergrond hield. Schacht diende daarop
herhaaldelijk zijn ontslag in. Maar Hitier werd
huiverig hem te laten gaan. Hij was er- van
overtuigd, dat Schacht alléén in staat was, te
midden van de min of meer dilettantische, fi-
nancieele elementen van het Derde Rijk, de
schatkist eenigermate in orde te houden. Daarom
handhaaft hij hem dan ook als president van
de Rijksbank, althans voorloopig, tegen den
zin van vele invloedrijken in zijn omgeving.
E enige dagen vóór den Partijdag van Neu
renberg van dit jaar liet Schacht in zijn
tijdschrift „Der Deutsche Volkswirt" een
ernstige waarschuwing hooren door aan te
toonen, dat de economische moeilijkheden van
Duitschland dagelijks toenamen en tengevolge
van de buitengewoon hooge uitgaven van het
régime onoverkomelijk begonnen te worden.
Dit artikel werd te Neurenberg zeer slecht, ont
vangen. Later werd het nummer van het tijd
schrift, waarin het voorkwam, in beslag geno
men. Achteraf is nu wel duidelijk, dat Schacht
door dit artikel zijn aftreden heeft willen for-
ceeren. Toch moest hij nog bijna drie maanden
wachten, alvorens zijn functie van minister van
Economische Zaken te kunnen neerleggen. Nu
is het tenslotte gebeurd. Maar veel verandert
daardoor niet, zooals wij reeds zeiden, aangezien
Goering reeds lang de leiding der economie
zelf in handen had genomen. Alléén komt
Goering nu nóg vrijer te staan. De scherpe
economische richting in het Rijkskabinet kan
zich thans weer ongehinderd doorzetten. Er
moet thans worden afgewacht, of Goering's
dreigement, den weg te openen voor staatsbe
drijven door naasting der industrie, wanneer
deze zich niet volledig wil schikken, een weg,
dien Schacht beslist weigerde te betreden (hij
is van huis af liberaal en is dit gebleven),
in de werkelijkheid zal worden omgezet.
Het Derde Rijk Verliest in Schacht als mi
nister van Economische Zaken een man van
groote beteekenis, wiens prestige in het bui
tenland ook zeer groot was en is, grooter dan
dat der meeste leden van het huidige Rijks
kabinet.
Vanmiddag is in het gebouw „Schaaf" te
Leeuwarden de algemeene vergadering begon
nen van den Vrijzinnig-Democratischen Bond.
De voorzitter, prof. mr. R. Kranenburg, zeide
in zijn openingsrede, dat de partij een jaar van
krachtige en eensgezinde werkzaamheid achter
den rug heeft, het resultaat van de verkiezings
campagne is verheugend.
Wanneer men meent, te kunnen reageeren
met klinkende leuzen, met schallende frasen,
met niet te verantwoorden beloften, dan be
driegt men zichzelf en de goe-gemeente: dan
gaat de moderne democratie ten onder, evenals
de klassieke, in de demagogie.
In stede van de kansen der partij bij de
stembus te schaden, heeft de figuur van mr.
Oud naar de meening van den V.-D. Bond op
het stemmencijfer van den Bond den gunstig-
sten invloed gehad.
Den avond van den verkiezingsdag verklaarde
dr. Colijn tegenover zijn interviewers, dat naast
zijn eigen succes, hem ook het succes van „zijn
vriend Oud" bijzonder verheugde: de kiezers
hadden de politiek van het zittende kabinet
klaarblijkelijk begrepen en daarin vertrouwen
getoond.
Ja, zoo hadden ook wij het verstaan en zoo
had men het algemeen verstaan, aldus spr.,
maar waarom moest dan die politieke lijn wor
den verlaten? De verklaringen, die ons nu bij
de algemeene beschouwingen daarover werden
gegeven, zijn wel uitermate onbevredigend.
Wat de partij aangaat is spr. overtuigd, dat.
zij een eventueele aanvaarding van den heer
Oud van dezen grondslag met de grootste ver
wondering zou hebben vernomen, om geen ster
ker woord te gebruiken.
Wat dr. Colijn van Oud vroeg was, gegeven
het geldende spraakgebruik, samensmelting, ge
lijkschakeling, opgeven van het beginsel, en
daartoe zou onze partij zeker niet bereid zijn
geweest.
De formateur is meer gedreven dan hij ge
dreven heeft, maar het resultaat is hetzelfde.
Het doet ons leed, wij hadden het gaarne anders
gezien. Wij hebben aan bindende figuren in
onze staatkunde meer behoefte dan aan scherp
slijpers. Maar als bindend element is de staats
mansfiguur Colijn verdwenen, toen hij den
grondslag van het vorige kabinet verbrijzelde en
zijn nieuwen grondslag ineentimmerde.
Er is in ons Nederlandsche volksleven naast
zin voor verdraagzaamheid en gematigdheid,
ook vaak een goede dosis fanatisme en eigen
gereidheid te constateeren geweest. Wij hebben
deze in den laatsten tijd blijkbaar onderschat.
Het staatkundige leven wordt weer naar oude
tegenstellingen terug geleid. Waar onze begin
selen in het spel zijn, zal men ons in volle
rusting op de bres vinden. Onze bond is thans
tot het vervullen van zijn onafwijsbare taak
wellicht beter in staat dan ooit, wij hebben een
moeilijke periode achter ons, aldus besloot spr.
Dan Dampo inademen door
middel van deze practische in-
halator welke U gratis ontvangt
bij 'n doos 30 cl. of pot 50 cl.
Op den Terborgschen weg ter hoogte van het
„Houtbedrijf" te Doetinchem is een ernstige
aanrijding gebeurd, waarvan de 18-jarige J. G.
Wakkermans het slachtoffer is geworden. Deze
reed met een handwagen in de richting van de
stad, toen plotseling een luxe-auto, bestuurd
door J. uit Dinxperlo, de handkar van achteren
aanreed. De bestuurder had den wagen niet ge
zien, omdat deze niet verlicht was; bovendien
had hij juist moeten dimmen.
In zorgwekkenden toestand werd de jongen
opgenomen en naar het Alg. Ziekenhuis ver
voerd, waar Dr. Ziesel een zware hersenschud
ding en een beenbreuk constateerde.
Een verder onderzoek is ingesteld.
Donderdagavond gedurende afwezigheid heb
ben inbrekers getracht hun slag te slaan in de
woning van den kassier der Boerenleenbank en
boekhouder van den A. B. T. B den heer H.
J. V. aan de Wilhelminastraat te Oldenzaal.
Na zich toegang te hebben verschaft door
een kelderluik, hebben zij zoowel het beneden-
als het bovenhuis doorzocht en alles overhoop
gehaald.
Toen de bewoners ongeveer 10 uur thuis kwa
men, waren de gordijnen, welke bij hun ver
trek open waren, gesloten. Bovendien stond de
achterdeur open.
Vastgesteld werd, dat een bedrag aan geld,
dat nog niet nauwkeurig kon worden vastge
steld, is gestolen.
H. Ms. torpedojager „Van Galen", onder be
vel van den luitenant ter zee der 1ste klasse
J. Houtsmuller, is 26 November van Manilla
naar Soerabaja vertrokken.
Dl IA MA»
Niettegenstaande de kostprijzen door de verhooging der ma
teriaalkosten gestegen zijn, is het door de sterk opgevoerde
productie mogelijk geweest, de prijzen aanzienlijk te reduceeren
Het vrachtschip van de maatschappij
„Nederland", dat op 18 November bij Oues-
sant 31 Italianen van het verongelukte Ita-
liaansche vrachtschip „Boccaccio" had over
genomen, de „Tajandoen", is Vrijdagmiddag
te Amsterdam aan de Javakade aangeko
men.
De kapitein van de „Tajandoen", de heer P.
de Herder, heeft ons bij zijn aankomst wel
willend van zijn wedervaren verteld.
1 PER PAKJE 5 CT. f
1 DE VOLMAAKTE KAUWGOM hr-22
Het verhaal begon, toen op 17 November de
„Tajandoen" uit Pardon-Bordeaux, waar het
schip wol had gelost, vertrok en koers zette naar
Duinkerken. Den volgenden dag om twee mi
nuten voor zeven ontmoette de „Tajandoen" op
zestien mijl Zuid-Zuid-West van Ouessant een
stoomschip, dat met de morselamp assistentie
verzocht. Dit bleek de Italiaansche boot „Boc
caccio" te zijn. Twee minuten later had kapi
tein de Herder koers laten veranderen in de
richting van het in nood verkeerende schip en
verminderde vaart. De „Boccaccio" deelde tege
lijkertijd per radio mede, dat zij zinkende was.
Op hetzelfde moment zag men op de „Tajan
doen", dat het achterschip van de „Boccaccio"
met groote snelheid zonk, dat de bemanning in
twee reddingbooten pogingen deed, zich te
verwijderen, en dat een kwartier later het ach
terschip was verdwenen.
Toen was binnen twintig seconden de Ita
liaansche boot rechtstandig in de diepte ver
dwenen. Gelukkig waren de reddingbooten
toen reeds op een honderd meter afstand
van het verongelukte schip gekomen.
De 29 schipbreukelingen werden op de „Ta
jandoen" overgenomen, doch even later hoorde
de kapitein op twee streken aan bakboordzijde
hulpgeschreeuw van tusschen het wrakhout
rondspartelende drenkelingen. Drie mannen
werden in de boot uitgezonden, namelijk de
kwartiermeester J. Toxopeus en de matrozen
K. Posthuma en J. Lamie, benevens de kapitein
en de bootsman van de „Boccaccio", die reeds
aan boord waren gekomen. Zij slaagden er in,
de twee drenkelingen, den tweeden machinist
en den marconist van het Italiaansche schip
behouden aan boord te brengen.
Toen alle Italianen aan boord waren en
appèl werd gehouden, bleek echter, dat de
derde officier, Marini, niet tot de geredden
behoorde. Twee uren lang is toen nog de zee
afgezocht, evenwel zonder resultaat. Men
heeft toen aangenomen, dat Marini tege
lijkertijd met de „Boccaccio" in de diepte
moet zijn verdwenen.
Op hetzelfde moment kwam een Fransche
sleepboot uit Brest, om welks assistentie de
zinkende „Boccaccio" des morgens om vijf uur,
toen het ongeluk gebeurde, had verzocht. Daar
verder zoeken echter nutteloos bleek, besloot
kapitein de Herder, in overleg met kapitein
Settina, van de „Boccaccio", naar Duinkerken
te vertrekken. Daar kwam men op 19 November
aan.
De Italiaansche consul in Duinkerken kwam
aan boord en betuigde, evenals kapitein Set
tina, ten aanhoore van de geheele verzamelde
bemanningen, zijn dank aan kapitein de Her
der, voor de hulp en de gastvrijheid.
Toen wij kapitein de Herder vroegen, wat hij
veronderstelde, dat de oorzaak van het ongeluk
op de „Boccaccio" was, zeide hij, daar geen uit
sluitsel over te kunnen geven, aangezien deze
zaak hem niet aanging.
Wel deelde hij mede, dat de bemanning
van het Italiaansche schip van meening
was, dat in ruim vier door communisten
een tijdbom was geplaatst. Toen deze ont
plofte, stroomde het water binnen, terwijl
tevens het schot tusschen de ruimen 4 en 5
brak, waarop het schip vol water liep en
spoedig daarop zonk.
1
Wat de redding zelve betrof, zeide kapitein
de Herder, dat deze niet zoo heel bijzonder was
geweest, want het weer was goed en er stond
maar weinig deining. Doch hij was er van over
tuigd, dat de drie mannen, die hij ter redding
had uitgezonden, anders ook zouden zijn ge
gaan, hoe slecht het weer ook geweest mocht
zijn.
Telegrammen van dank heeft de kapitein ge
kregen van de maatschappij van de „Boccaccio"
waarin melding wordt gemaakt van de zeer ge
waardeerde broederlijke zeevarendenhulp van
de opvarenden en van tal van anderen.
Naar wij vernemen, hebben de Nederlandsche.
Belgische en Luxemburgsche regeeringen hun
svmpathie betuigd met de plannen van de Ne-
rierlandsche Kamer van Koophandel voor Bel
gië en Luxemburg, te Brussel, tot het in het
leven roepen van een permanente economische
commissie voor de drie landen.
De samenstelling dezer commissie is in voorbe
reiding en de definitieve installatie mag bin
nen korten tijd tegemoet worden gezien.
yuMVitornt.
Volgens het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot goedkeuring
van het Kon. besluit van 4 Aug. 1937 tot ver
laging van het invoerrecht op versch of ge
koeld rundvleesch, waren enkele leden van
oordeel, dat dit wetsontwerp aantoont, tot wel
ke onbillijke maatregelen de regeering krach
tens de Tariefsmachtigingswet 1934 kan be
sluiten. Deze wet, aldus werd betoogd, behoort
een wapen te zijn ter bescherming van ons be
drijfsleven, in het bijzonder van onzen land
bouw en onze veehouderij. Hier heeft het te
genovergestelde plaats gehad. Deze leden acht
ten het wetsontwerp voorshands onaanvaard
baar. Zij drongen er op aan, de overeenkomst
met Denemarken dd. 29 Juli 1937 en even
eens andere overeenkomsten, waarin facilitei
ten ten aanzien van den vleeschinvoer mochten
zijn verleend zoo spoedig mogelijk op te zeg
gen en in elk geval onder geen beding te ver
lengen.
Vele andere leden hadden tegen het wets
ontwerp geen bezwaar. Hoewel zij erkenden,
dat het voor ons land van groote beteekenis is.
in eigen behoefte aan rundvleesch en -vet te
kunnen voorzien, mag men niet voorbijzien,
dat tegenover een concessie op het gebied van
den invoer van vleesch compensaties kunnen
staan in den vorm van faciliteiten, door het
buitenland toegestaan voor onzen export, niet
alleen voor dien van land- en tuinbouwproduc
ten, doch ook voor dien van andere artikelen
Dit nu was in de tariefovereenkomst met De
nemarken dd. 29 Juli 1937 inderdaad het geval.
In gebouw „Industria" te Amsterdam zijn
vandaag de leden van de Vereeniging voor Ver-
zekerings-wetenschap bijeen gekomen, ter gele
genheid van den veertienden jaarlijkschen ver
zekeringsdag.
In deze bijeenkomst heeft dr. P. P. Guépin,
adjunct-directeur der Onderlinge Brandwaar
borg Maatschappij, een rede gehouden over
„Onderlinge Verzekering".
Spr. ging uit van de volgende stelling: de ge
lijke maatschappelijke functie van commer-
cieele verzekering en onderlinge verwaarborging
leidt er ten onrechte veelal toe, dat het ver
schil in historischen, economischen en juridi-
schen grondslag uit het oog wordt verloren.
In het laatste deel der inleiding lichtte spr.
de volgende stelling toe:
Toezicht van overheidswege in den zin van
de wet op het levensverzekeringsbedrijf is ook
voor de schadeverzekering gewenscht. Dit geldt
ook voor de Onderlinge Waarborgmaatschap
pijen, ook al heeft het motief voor de aan deze
maatschappijen gelaten vrijheid aan gelding
niet ingeboet.
Spr. memoreerde de moeilijkheden, waarmede
het schadeverzekeringsbedrijf te kampen heeft
door de overmaat van verzekeringsinstellingen,
die hier te lande werkzaam zijn.
De tegenstrijdige belangen verhinderen een
samenwerking, die noodig zou zijn om een
krachtige nationale verzekeringsmarkt te ver
krijgen.
Spr. zag in een raad van toezicht, gelijk deze
ook voor het levensverzekeringsbedrijf werd in
gesteld, de eenige mogelijkheid om tot gezonde
toestanden te komen.
De minister van Justitie merkt op in zijn
Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer
inzake het ontwerp van wet houdende voorzie
ning nopens de waarneming der rolzittingen door
één rechter:
Als de hoofdstrekking van het door zijn ambts
voorganger ingediende ontwerp van wet, hou
dende voorziening nopens de waarneming der
rolzittingen door één rechter, ziet ook deze mi
nister de .tijdsbesparing, welke van de voorge
stelde regeling het gevolg zal zijn voor de bij
zittende leden van de meervoudige kamers, die
dientengevolge ontslagen zullen zijn van de
verplichting aanwezig te zijn bij de behandeling
der rechtsgedingen ter rolle. Overigens is hij van
oordeel, dat met betrekking tot de door deze
tijdsbesparing te verwezenlijken bezuinigingen
geen overdreven verwachtingen mogen worden
gekoesterd.
Te recht wijzen sommige leden er op, dat het
succes der voorgestelde regeling in meer dan
een opzicht afhankelijk zal zijn van de persoon
lijkheid van den rechter, die in de enkelvoudige
kamer met de behandeling der rol belast wordt.
Het streven zal er dan ook op gericht zijn
de rolkamers te bezetten met persoonlijk
heden, van wie verwacht mag worden, dat
zij aan de vertraging in de behandeling van
de rechtsgedingen door steeds opnieuw vra
gen en verleenen van uitstel paal en perk
zullen weten te stellen.
Sommige leden betreuren het, dat de instel
ling der rolkamers niet facultatief is gesteld. De
Minister zou echter meenen, dat in dat geval
de mogelijkheid niet geheel ware uitgesloten, dat
de uniformiteit in het burgerlijk procesrecht
meer dan noodig en wenschelijk is, werd door
broken, en dat de doorvoering der regeling
achterwege bleef in gevallen, waarin daarvan
toch wel eenige tijdsbesparing en dus bezuini
ging viel te verwachten. Daarom is hij van oor
deel, dat de imperatiefstelling der enkelvoudige
rolkamer niet wel ontbeerd kan worden.
Bü Kon. Besluit is bepaald, dat het tijdvak,
gedurende hetwelk het gebruiken van zout ter
verduurzaming van haring verboden is, aan
vangt op 27 November en eindigt op 1 Mei as.
Vrijdagavond om kwart over zes is in de
haven te Vlissingen binnengekomen voor on
derzoek en eventueele reparatie het Fransche
vrachtscheepje „Le Violent", bruto 441 ton,
thuisbehoorende te Bayonne, uitgaande van
Antwerpen naar Dieppe.
Het vaartuig moet in „aandrijving" geweest
zijn met een onbekend stoomschip, waardoor
het een gat in den romp boven de waterlijn
kreeg (1 y3 meter lang en 80 c.M. breed).
Vrijdagochtend is in de Werksche Vliet onder
de gemeente Sleeuwijk de 79-jarige A. Visser op
onopgehelderde wijze te water geraakt en ver
dronken. Het lijk is opgehaald.
Z. H. Exc. de Bisschop van 's-Hertogenbosch
heeft benoemd: tot Vicaris Oeconomus (deser-
vitor) der Parochie van den H. Georgius te
Eindhoven-Stratum: den Weleerw. heer J. J. M.
Sicking, Conrector van het Moederhuis der Zus
ters van J. M. J. „Mariënburg" te 's-Hertogen
bosch.
Dezer dagen vertrokken per „Costa Rica"
van de Kon. Nederl. Stoombootmaatschappij
naar de Missie van Curacao, met bestemming
voor het eiland Aruba, de eerw. Zusters Sal-
vina Westra en Fidelis Schiefer van de Con
gregatie der Zusters Dominicanessen van Voor
schoten, van wie de eerste zich aan het onder
wijs en de tweede zich aan de ziekenverpleging
zal wijden.
Tegelijk met haar vertrokken drie leeken-
onderwijzeressen, oud-leerlingen van de kweek
school der Congregatie, n.l. de dames H. M. M.
van Boekholdt, A. S. Lemmen en M. de Ruijter,
die eveneens op het eiland Aruba werkzaam
zullen zün.