De verandering in de positie van Hjalmar Schacht WAT WRIGLEY DAMPO Het vergaan van de „Boccaccio" VAN GEEN GROOTE BETEEKENIS OUVERTURE type 461A DE TAJANDOEN" KWAM JUIST OP TUD Kerkelijk leven IZUIVERT DEN MONDl ZATERDAG 27 NOVEMBER 1937 BUITENLANDSCH OVERZICHT Meer vrije hand voor Goering Bijeenkomst van den Vrijz.-Dem. Bond In zijn openingsrede besprak prof. mr. R. Kranenburg de Kabinetsformatie Neus en Hóófd verstopt. JONGEN ERNSTIG GEWOND Aanrijding te Doetinchem INBRAAK TE OLDENZAAL De „Van Galen" naar Soerabaja vertrokken PRIJS FL 98.50 gisteren nog veroordeeld scheen, voor altijd een luchtkasteel te moeten blijven - een'toestel met al de schitterende kwaliteiten van de Ouverture tegen zulk een populairen prijs - het is thans verheugende werkelijkheid! Luistert! Hoort, hoezeer elke toon ook van dit toestel - zuiver, kristalhelder - getuigt van den, de stoutste verwach tingen overtreffenden, vooruitgang op radiogebied, belichaamd in Philips' Nieuwe Symphonische Serie! Hebben communisten door het doen ontploffen van een tijd bom schuld aan deze scheepsramp? Een der officieren om gekomen Een officier vermist Gissen naar de oorzaak Economische samenwerking VERLAGING INVOERRECHT OP VLEESCH Voorloopig verslag der Tweede Kamer Verzekeringsdag te Amsterdam Het vraagstuk van de onderlinge verzekering ROLZITTINGEN VOOR ÉÉN RECHTER Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer HET ZOUTEN VAN HARING Fransch vrachtscheepje heeft averij Oude man verdronken KERKELIJKE BENOEMING Naar de Missie In den laats ten tijd werd bijkans week na week Dr. Schacht uitgeluid als minister van Economische Zaken. Doch week na wteek verging, maar Schacht bleef. Het blijkt echtei achteraf, dat de buitenlandsche corresponden ten te Berlijn gelijk hebben gehad, met tel kens weer het gerucht van Schacht's aftreden te verbreiden. Het bewijs daarvoor levert de brief, dien Hitier, nu Schacht werkelijk als mi nister van Economische Zaken aftreedt, althans daartoe verlof heeft gekregen, hem deed toe komen. In dezen zéér waardeerenden brief zegt Hitier, dat hij thans voldoet „aan uw in den loop der laatste jaren herhaaldelijk gedane ver zoeken om ontheffing uit uw functie als minis ter van Economische Zaken". Het is thans dui delijk, dat er telkens van die verzoeken iets Uitlekte en de correspondenten wel gedwongen waren, er melding van te maken. Veranderen doet er niet veel, temeer daar Schacht Rijks minister zonder portefeuille blijft. Schacht nam al lang niet meer de werkzaamheden waar van zijn ministerie, dat over hem heen gelijkgescha keld werd met de Goeringsche bureaux van het vier-jarenplan, waarvan Schacht geen be wonderaar was. De toestand is thans gesanc- tionneerd door de benoeming van Dr. Punk, staatssecretaris van Goebbels en perschef der Rijksregeering, tot minister van Economische Zaken. Deze benoeming is van geen groote be- teekenis. Punk is op zijn nieuwe gebied nooit op den voorgrond getreden. Het schijnt, dat Goering geen algemeen gezaghebbende persoon lijkheid als opvolger van Schacht wenschte, om zelf al de draden van het vier-jaren-plan in de hand te kunnen houden. De veronderstelling lijkt niet gewaagd, dat Punk in zijn nieuw ambt méér als reclamechef voor het plan zal optre den dan als econoom. De propaganda voor het vier-jaren-plan liet te wenschen over, wat te verklaren is uit het antagonisme tusschen Goebbels en Goering. Door beslag te leggen op den perschef der Rijksregeering en talentvollen propagandist, die Funk is, heeft Goering nu een zeer bruikbaar man voor zijn eigen propagan- da-apparaat. Dr. Hjalmar Schacht, een harde Sleeswij- ker, is een man van de praktijk, stamt uit het dagelijksche leven van het bankwe zen. In 1923 treedt hij in dienst der republiek van Weimar als commissaris voor de valuta. Stresemann stabiliseert de mark en Schacht wordt de uitvoerder der plannen. Hij wordt be noemd tot president der Rijksbank. Tijdens de conferentie in Den Haag komt hij in conflict met de Rijksregeering, in verband met het in kracht tredpn der Young-plannen, welke hij onuitvoerbaar achtte. Het conflict liep zóó hoog dat hij in 1930 aftrad als president der Rijks bank. Toen Hitier aan het bewind kwam, maak te hij zijn buigingen voor het nationaal-socia- lisme (wat hem door zijn vroegere Weimarsche vrienden zeer kwalijk werd genomen) en werd in zijn vroegere functie hersteld. Zijn invloed in de regeering nam hand over hand toe. In verband met het gebrek aan deviezen, noodig voor de handelspolitiek, de werkverruiming en vooral voor de herbewapening, werd hij in 1934 tevens minister van Economische Zaken. Hij was in feite economisch dictator geworden. In deze functie had hij voortdurend met moeilijk heden te kampen, doordat de groot-functiona rissen der partij, tevens leden der Rijksregee ring, veel te veel geld wilden uitgeven, dat hij in den gewenschten omvang niet ter beschik king kon stellen en hij weigerde de schier on draaglijke schuldenlasten van het Rijk door nieuwe leeningen nog te verzwaren. De leidende mannen waren daarom allesbehalve over hem tevreden. De opperste leider hield hem echter de hand boven het hoofd. Wel echter werd de Pruisische ministerpresident, generaal Goering, naast hem gesteld als een soort helper en controleur. Toen het vier jaren-plan werd afgekondigd, werd Schacht niet als economisch dictator bevestigd, maar het dictatorschap ging over in handen van Goering, die sindsdien Schacht overal op den achtergrond hield. Schacht diende daarop herhaaldelijk zijn ontslag in. Maar Hitier werd huiverig hem te laten gaan. Hij was er- van overtuigd, dat Schacht alléén in staat was, te midden van de min of meer dilettantische, fi- nancieele elementen van het Derde Rijk, de schatkist eenigermate in orde te houden. Daarom handhaaft hij hem dan ook als president van de Rijksbank, althans voorloopig, tegen den zin van vele invloedrijken in zijn omgeving. E enige dagen vóór den Partijdag van Neu renberg van dit jaar liet Schacht in zijn tijdschrift „Der Deutsche Volkswirt" een ernstige waarschuwing hooren door aan te toonen, dat de economische moeilijkheden van Duitschland dagelijks toenamen en tengevolge van de buitengewoon hooge uitgaven van het régime onoverkomelijk begonnen te worden. Dit artikel werd te Neurenberg zeer slecht, ont vangen. Later werd het nummer van het tijd schrift, waarin het voorkwam, in beslag geno men. Achteraf is nu wel duidelijk, dat Schacht door dit artikel zijn aftreden heeft willen for- ceeren. Toch moest hij nog bijna drie maanden wachten, alvorens zijn functie van minister van Economische Zaken te kunnen neerleggen. Nu is het tenslotte gebeurd. Maar veel verandert daardoor niet, zooals wij reeds zeiden, aangezien Goering reeds lang de leiding der economie zelf in handen had genomen. Alléén komt Goering nu nóg vrijer te staan. De scherpe economische richting in het Rijkskabinet kan zich thans weer ongehinderd doorzetten. Er moet thans worden afgewacht, of Goering's dreigement, den weg te openen voor staatsbe drijven door naasting der industrie, wanneer deze zich niet volledig wil schikken, een weg, dien Schacht beslist weigerde te betreden (hij is van huis af liberaal en is dit gebleven), in de werkelijkheid zal worden omgezet. Het Derde Rijk Verliest in Schacht als mi nister van Economische Zaken een man van groote beteekenis, wiens prestige in het bui tenland ook zeer groot was en is, grooter dan dat der meeste leden van het huidige Rijks kabinet. Vanmiddag is in het gebouw „Schaaf" te Leeuwarden de algemeene vergadering begon nen van den Vrijzinnig-Democratischen Bond. De voorzitter, prof. mr. R. Kranenburg, zeide in zijn openingsrede, dat de partij een jaar van krachtige en eensgezinde werkzaamheid achter den rug heeft, het resultaat van de verkiezings campagne is verheugend. Wanneer men meent, te kunnen reageeren met klinkende leuzen, met schallende frasen, met niet te verantwoorden beloften, dan be driegt men zichzelf en de goe-gemeente: dan gaat de moderne democratie ten onder, evenals de klassieke, in de demagogie. In stede van de kansen der partij bij de stembus te schaden, heeft de figuur van mr. Oud naar de meening van den V.-D. Bond op het stemmencijfer van den Bond den gunstig- sten invloed gehad. Den avond van den verkiezingsdag verklaarde dr. Colijn tegenover zijn interviewers, dat naast zijn eigen succes, hem ook het succes van „zijn vriend Oud" bijzonder verheugde: de kiezers hadden de politiek van het zittende kabinet klaarblijkelijk begrepen en daarin vertrouwen getoond. Ja, zoo hadden ook wij het verstaan en zoo had men het algemeen verstaan, aldus spr., maar waarom moest dan die politieke lijn wor den verlaten? De verklaringen, die ons nu bij de algemeene beschouwingen daarover werden gegeven, zijn wel uitermate onbevredigend. Wat de partij aangaat is spr. overtuigd, dat. zij een eventueele aanvaarding van den heer Oud van dezen grondslag met de grootste ver wondering zou hebben vernomen, om geen ster ker woord te gebruiken. Wat dr. Colijn van Oud vroeg was, gegeven het geldende spraakgebruik, samensmelting, ge lijkschakeling, opgeven van het beginsel, en daartoe zou onze partij zeker niet bereid zijn geweest. De formateur is meer gedreven dan hij ge dreven heeft, maar het resultaat is hetzelfde. Het doet ons leed, wij hadden het gaarne anders gezien. Wij hebben aan bindende figuren in onze staatkunde meer behoefte dan aan scherp slijpers. Maar als bindend element is de staats mansfiguur Colijn verdwenen, toen hij den grondslag van het vorige kabinet verbrijzelde en zijn nieuwen grondslag ineentimmerde. Er is in ons Nederlandsche volksleven naast zin voor verdraagzaamheid en gematigdheid, ook vaak een goede dosis fanatisme en eigen gereidheid te constateeren geweest. Wij hebben deze in den laatsten tijd blijkbaar onderschat. Het staatkundige leven wordt weer naar oude tegenstellingen terug geleid. Waar onze begin selen in het spel zijn, zal men ons in volle rusting op de bres vinden. Onze bond is thans tot het vervullen van zijn onafwijsbare taak wellicht beter in staat dan ooit, wij hebben een moeilijke periode achter ons, aldus besloot spr. Dan Dampo inademen door middel van deze practische in- halator welke U gratis ontvangt bij 'n doos 30 cl. of pot 50 cl. Op den Terborgschen weg ter hoogte van het „Houtbedrijf" te Doetinchem is een ernstige aanrijding gebeurd, waarvan de 18-jarige J. G. Wakkermans het slachtoffer is geworden. Deze reed met een handwagen in de richting van de stad, toen plotseling een luxe-auto, bestuurd door J. uit Dinxperlo, de handkar van achteren aanreed. De bestuurder had den wagen niet ge zien, omdat deze niet verlicht was; bovendien had hij juist moeten dimmen. In zorgwekkenden toestand werd de jongen opgenomen en naar het Alg. Ziekenhuis ver voerd, waar Dr. Ziesel een zware hersenschud ding en een beenbreuk constateerde. Een verder onderzoek is ingesteld. Donderdagavond gedurende afwezigheid heb ben inbrekers getracht hun slag te slaan in de woning van den kassier der Boerenleenbank en boekhouder van den A. B. T. B den heer H. J. V. aan de Wilhelminastraat te Oldenzaal. Na zich toegang te hebben verschaft door een kelderluik, hebben zij zoowel het beneden- als het bovenhuis doorzocht en alles overhoop gehaald. Toen de bewoners ongeveer 10 uur thuis kwa men, waren de gordijnen, welke bij hun ver trek open waren, gesloten. Bovendien stond de achterdeur open. Vastgesteld werd, dat een bedrag aan geld, dat nog niet nauwkeurig kon worden vastge steld, is gestolen. H. Ms. torpedojager „Van Galen", onder be vel van den luitenant ter zee der 1ste klasse J. Houtsmuller, is 26 November van Manilla naar Soerabaja vertrokken. Dl IA MA» Niettegenstaande de kostprijzen door de verhooging der ma teriaalkosten gestegen zijn, is het door de sterk opgevoerde productie mogelijk geweest, de prijzen aanzienlijk te reduceeren Het vrachtschip van de maatschappij „Nederland", dat op 18 November bij Oues- sant 31 Italianen van het verongelukte Ita- liaansche vrachtschip „Boccaccio" had over genomen, de „Tajandoen", is Vrijdagmiddag te Amsterdam aan de Javakade aangeko men. De kapitein van de „Tajandoen", de heer P. de Herder, heeft ons bij zijn aankomst wel willend van zijn wedervaren verteld. 1 PER PAKJE 5 CT. f 1 DE VOLMAAKTE KAUWGOM hr-22 Het verhaal begon, toen op 17 November de „Tajandoen" uit Pardon-Bordeaux, waar het schip wol had gelost, vertrok en koers zette naar Duinkerken. Den volgenden dag om twee mi nuten voor zeven ontmoette de „Tajandoen" op zestien mijl Zuid-Zuid-West van Ouessant een stoomschip, dat met de morselamp assistentie verzocht. Dit bleek de Italiaansche boot „Boc caccio" te zijn. Twee minuten later had kapi tein de Herder koers laten veranderen in de richting van het in nood verkeerende schip en verminderde vaart. De „Boccaccio" deelde tege lijkertijd per radio mede, dat zij zinkende was. Op hetzelfde moment zag men op de „Tajan doen", dat het achterschip van de „Boccaccio" met groote snelheid zonk, dat de bemanning in twee reddingbooten pogingen deed, zich te verwijderen, en dat een kwartier later het ach terschip was verdwenen. Toen was binnen twintig seconden de Ita liaansche boot rechtstandig in de diepte ver dwenen. Gelukkig waren de reddingbooten toen reeds op een honderd meter afstand van het verongelukte schip gekomen. De 29 schipbreukelingen werden op de „Ta jandoen" overgenomen, doch even later hoorde de kapitein op twee streken aan bakboordzijde hulpgeschreeuw van tusschen het wrakhout rondspartelende drenkelingen. Drie mannen werden in de boot uitgezonden, namelijk de kwartiermeester J. Toxopeus en de matrozen K. Posthuma en J. Lamie, benevens de kapitein en de bootsman van de „Boccaccio", die reeds aan boord waren gekomen. Zij slaagden er in, de twee drenkelingen, den tweeden machinist en den marconist van het Italiaansche schip behouden aan boord te brengen. Toen alle Italianen aan boord waren en appèl werd gehouden, bleek echter, dat de derde officier, Marini, niet tot de geredden behoorde. Twee uren lang is toen nog de zee afgezocht, evenwel zonder resultaat. Men heeft toen aangenomen, dat Marini tege lijkertijd met de „Boccaccio" in de diepte moet zijn verdwenen. Op hetzelfde moment kwam een Fransche sleepboot uit Brest, om welks assistentie de zinkende „Boccaccio" des morgens om vijf uur, toen het ongeluk gebeurde, had verzocht. Daar verder zoeken echter nutteloos bleek, besloot kapitein de Herder, in overleg met kapitein Settina, van de „Boccaccio", naar Duinkerken te vertrekken. Daar kwam men op 19 November aan. De Italiaansche consul in Duinkerken kwam aan boord en betuigde, evenals kapitein Set tina, ten aanhoore van de geheele verzamelde bemanningen, zijn dank aan kapitein de Her der, voor de hulp en de gastvrijheid. Toen wij kapitein de Herder vroegen, wat hij veronderstelde, dat de oorzaak van het ongeluk op de „Boccaccio" was, zeide hij, daar geen uit sluitsel over te kunnen geven, aangezien deze zaak hem niet aanging. Wel deelde hij mede, dat de bemanning van het Italiaansche schip van meening was, dat in ruim vier door communisten een tijdbom was geplaatst. Toen deze ont plofte, stroomde het water binnen, terwijl tevens het schot tusschen de ruimen 4 en 5 brak, waarop het schip vol water liep en spoedig daarop zonk. 1 Wat de redding zelve betrof, zeide kapitein de Herder, dat deze niet zoo heel bijzonder was geweest, want het weer was goed en er stond maar weinig deining. Doch hij was er van over tuigd, dat de drie mannen, die hij ter redding had uitgezonden, anders ook zouden zijn ge gaan, hoe slecht het weer ook geweest mocht zijn. Telegrammen van dank heeft de kapitein ge kregen van de maatschappij van de „Boccaccio" waarin melding wordt gemaakt van de zeer ge waardeerde broederlijke zeevarendenhulp van de opvarenden en van tal van anderen. Naar wij vernemen, hebben de Nederlandsche. Belgische en Luxemburgsche regeeringen hun svmpathie betuigd met de plannen van de Ne- rierlandsche Kamer van Koophandel voor Bel gië en Luxemburg, te Brussel, tot het in het leven roepen van een permanente economische commissie voor de drie landen. De samenstelling dezer commissie is in voorbe reiding en de definitieve installatie mag bin nen korten tijd tegemoet worden gezien. yuMVitornt. Volgens het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot goedkeuring van het Kon. besluit van 4 Aug. 1937 tot ver laging van het invoerrecht op versch of ge koeld rundvleesch, waren enkele leden van oordeel, dat dit wetsontwerp aantoont, tot wel ke onbillijke maatregelen de regeering krach tens de Tariefsmachtigingswet 1934 kan be sluiten. Deze wet, aldus werd betoogd, behoort een wapen te zijn ter bescherming van ons be drijfsleven, in het bijzonder van onzen land bouw en onze veehouderij. Hier heeft het te genovergestelde plaats gehad. Deze leden acht ten het wetsontwerp voorshands onaanvaard baar. Zij drongen er op aan, de overeenkomst met Denemarken dd. 29 Juli 1937 en even eens andere overeenkomsten, waarin facilitei ten ten aanzien van den vleeschinvoer mochten zijn verleend zoo spoedig mogelijk op te zeg gen en in elk geval onder geen beding te ver lengen. Vele andere leden hadden tegen het wets ontwerp geen bezwaar. Hoewel zij erkenden, dat het voor ons land van groote beteekenis is. in eigen behoefte aan rundvleesch en -vet te kunnen voorzien, mag men niet voorbijzien, dat tegenover een concessie op het gebied van den invoer van vleesch compensaties kunnen staan in den vorm van faciliteiten, door het buitenland toegestaan voor onzen export, niet alleen voor dien van land- en tuinbouwproduc ten, doch ook voor dien van andere artikelen Dit nu was in de tariefovereenkomst met De nemarken dd. 29 Juli 1937 inderdaad het geval. In gebouw „Industria" te Amsterdam zijn vandaag de leden van de Vereeniging voor Ver- zekerings-wetenschap bijeen gekomen, ter gele genheid van den veertienden jaarlijkschen ver zekeringsdag. In deze bijeenkomst heeft dr. P. P. Guépin, adjunct-directeur der Onderlinge Brandwaar borg Maatschappij, een rede gehouden over „Onderlinge Verzekering". Spr. ging uit van de volgende stelling: de ge lijke maatschappelijke functie van commer- cieele verzekering en onderlinge verwaarborging leidt er ten onrechte veelal toe, dat het ver schil in historischen, economischen en juridi- schen grondslag uit het oog wordt verloren. In het laatste deel der inleiding lichtte spr. de volgende stelling toe: Toezicht van overheidswege in den zin van de wet op het levensverzekeringsbedrijf is ook voor de schadeverzekering gewenscht. Dit geldt ook voor de Onderlinge Waarborgmaatschap pijen, ook al heeft het motief voor de aan deze maatschappijen gelaten vrijheid aan gelding niet ingeboet. Spr. memoreerde de moeilijkheden, waarmede het schadeverzekeringsbedrijf te kampen heeft door de overmaat van verzekeringsinstellingen, die hier te lande werkzaam zijn. De tegenstrijdige belangen verhinderen een samenwerking, die noodig zou zijn om een krachtige nationale verzekeringsmarkt te ver krijgen. Spr. zag in een raad van toezicht, gelijk deze ook voor het levensverzekeringsbedrijf werd in gesteld, de eenige mogelijkheid om tot gezonde toestanden te komen. De minister van Justitie merkt op in zijn Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het ontwerp van wet houdende voorzie ning nopens de waarneming der rolzittingen door één rechter: Als de hoofdstrekking van het door zijn ambts voorganger ingediende ontwerp van wet, hou dende voorziening nopens de waarneming der rolzittingen door één rechter, ziet ook deze mi nister de .tijdsbesparing, welke van de voorge stelde regeling het gevolg zal zijn voor de bij zittende leden van de meervoudige kamers, die dientengevolge ontslagen zullen zijn van de verplichting aanwezig te zijn bij de behandeling der rechtsgedingen ter rolle. Overigens is hij van oordeel, dat met betrekking tot de door deze tijdsbesparing te verwezenlijken bezuinigingen geen overdreven verwachtingen mogen worden gekoesterd. Te recht wijzen sommige leden er op, dat het succes der voorgestelde regeling in meer dan een opzicht afhankelijk zal zijn van de persoon lijkheid van den rechter, die in de enkelvoudige kamer met de behandeling der rol belast wordt. Het streven zal er dan ook op gericht zijn de rolkamers te bezetten met persoonlijk heden, van wie verwacht mag worden, dat zij aan de vertraging in de behandeling van de rechtsgedingen door steeds opnieuw vra gen en verleenen van uitstel paal en perk zullen weten te stellen. Sommige leden betreuren het, dat de instel ling der rolkamers niet facultatief is gesteld. De Minister zou echter meenen, dat in dat geval de mogelijkheid niet geheel ware uitgesloten, dat de uniformiteit in het burgerlijk procesrecht meer dan noodig en wenschelijk is, werd door broken, en dat de doorvoering der regeling achterwege bleef in gevallen, waarin daarvan toch wel eenige tijdsbesparing en dus bezuini ging viel te verwachten. Daarom is hij van oor deel, dat de imperatiefstelling der enkelvoudige rolkamer niet wel ontbeerd kan worden. Bü Kon. Besluit is bepaald, dat het tijdvak, gedurende hetwelk het gebruiken van zout ter verduurzaming van haring verboden is, aan vangt op 27 November en eindigt op 1 Mei as. Vrijdagavond om kwart over zes is in de haven te Vlissingen binnengekomen voor on derzoek en eventueele reparatie het Fransche vrachtscheepje „Le Violent", bruto 441 ton, thuisbehoorende te Bayonne, uitgaande van Antwerpen naar Dieppe. Het vaartuig moet in „aandrijving" geweest zijn met een onbekend stoomschip, waardoor het een gat in den romp boven de waterlijn kreeg (1 y3 meter lang en 80 c.M. breed). Vrijdagochtend is in de Werksche Vliet onder de gemeente Sleeuwijk de 79-jarige A. Visser op onopgehelderde wijze te water geraakt en ver dronken. Het lijk is opgehaald. Z. H. Exc. de Bisschop van 's-Hertogenbosch heeft benoemd: tot Vicaris Oeconomus (deser- vitor) der Parochie van den H. Georgius te Eindhoven-Stratum: den Weleerw. heer J. J. M. Sicking, Conrector van het Moederhuis der Zus ters van J. M. J. „Mariënburg" te 's-Hertogen bosch. Dezer dagen vertrokken per „Costa Rica" van de Kon. Nederl. Stoombootmaatschappij naar de Missie van Curacao, met bestemming voor het eiland Aruba, de eerw. Zusters Sal- vina Westra en Fidelis Schiefer van de Con gregatie der Zusters Dominicanessen van Voor schoten, van wie de eerste zich aan het onder wijs en de tweede zich aan de ziekenverpleging zal wijden. Tegelijk met haar vertrokken drie leeken- onderwijzeressen, oud-leerlingen van de kweek school der Congregatie, n.l. de dames H. M. M. van Boekholdt, A. S. Lemmen en M. de Ruijter, die eveneens op het eiland Aruba werkzaam zullen zün.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9