De verkiezingen in de Unie der Sovjetrepublieken WEERMACHT EN VOLKSKRACHT Breuk met Jeugd herbergcentrale Spelling-Marchant MAGGiSOEPEN ROODE DEMOCRATIE Kerkelijk leven DONDERDAG 9 DECEMBER 1937 eenige katholieke bestuurs lid treedt af, omdat haar ver trouwen in de leiding ernstig is geschokt Prof. v. Poelje's gesties Öe gegijzelde journalist Üij ondervindt veel belangstelling in het Huis van Bewaring De Amsferdamsche Bank Voorstel tot Statutenwijziging „De Nederlandsche taal mag niet opgeofferd worden aan prac- tische politiek" J. JEHÉE t Concierge van Huis ten Bosch overleden BOTER NAAR BELGIË Gedurende December 68.750 k.g. Afscheid van prof. Aalberse De R.K. Tweede Kamerfractie huldigt haar oud-voorzitter BUITENLANDSCH OVERZICHT „Onze stem voor onzen beminden Stalin?" ZELDZAME VIOLEN Expositie ter waarde van f 65.000 AANBESTEDING HET RIJWIEL-ACHTERLICHT Gratis voor werkloozen? H. WIJDING PATER J. J. NIËL S.J. t Ruim dertig jaar leeraar aan het St. Canisius-college Naar wij vernemen heeft me vrouw A. KellenaersDa- mereau haar ontslag aangebo den als lid van het bestuur der Jeugd herberg-centrale, in welk college zij als eenige katholiek zitting had. Haar zou den laatsten tijd zijn gebleken, dat de leiding van de Jeugdherberg centrale niet meer het onverdeelde Vertrouwen van de katholieke ouders verdient. Reeds eerder heeft zich een op zichzelf staande christelijke organi satie van jeugdherbergen, gevormd. Naar alle waarschijnlijkheid zal thans ook van katholieke zijde naar volko men zelfstandigheid worden gestreefd. Eenigen tijd geleden is reeds gebleken, dat in de Jeugdherbergbeweging de vroegere harmo nieuze samenwerking tusschen de verschillende 'evensbeschouwingen zoek raakte. Van protes- tantsch-christelijke zijde heeft men het eerst de behoefte gevoeld op eigen beenen te gaan staan. Deze gestie werd door den voorzitter van de Jeugdherberg-centrale, prof. van Poelje, toe gelicht op een wijze, die niet den minsten twij fel liet aan de gezindheid van dezen ambtenaar 'en aanzien van de christelijke opvattingen om trent onderwijs en jeugd-opvoeding, prof. van °elje wraakte iedere confessioneele afzonde- fhg in het jeugdherbergwezen en daarbuiten a's onzalig sectarisme. Eij deze uitlating bleef het niet. Geleidelijk ts het heele dagelijksche bestuur samengesteld dit menschen met een uitgesproken sociaal democratische levensbeschouwing, in ieder ge- t'al met linksche sympathieën en overtuigin gen. Bovendien stond het meerendeel van deze fhenschen in ambtelijke of moreele afhankelijk heid van den voorzitter, prof. van Poelje, zao- a's ook de voorzitter van den Raad. van toe- Sicht en advies 'n jonge leeraar die finan cieel volkomen van den Directeur Generaal van het Onderwijs afhangt. Van „controle" op de Sesties van het bestuur dat werd hoe lan ger hoe meer de voorzitter alléén kon dus Pfactisch weinig terecht komen. Ge omstandigheden maakten het dus mo gelijk, dat prof. van Poelje zijn een half Jaar geleden uitgesproken denkbeelden in daden bekrachtigde. Hij bleek inderdaad geheel op eigen initiatief quasi „namens het bestuur" alle banden met de christelijke organisatie te willen verbreken. Hij bleek volkomen afkeerig van de gedachte, dat de jeugdherbergen hebben mee te werken in me opvoeding der ouders. Bovendien poog de hij systematisch van de jeugd herber gen een jeugd beweging te maken door het voortdurend naar voren schuiven van één organisatie in de leiding. Dit alles heeft mevrouw Kellenaers-Dame- feau ertoe doen besluiten het bestuur van de eugdherbergcentrale te verlaten. Het bestuur van de Haagsche Journalisten Jereeniging heeft het volgende telegram aan hen heer C. L. Hansen gezonden: »Het bestuur van de Haagsche Journalisten- ^ereeniging spreekt zijn waardeering uit voor he wijze, waarop u bent opgekomen voor de beste tradities van ons vak en wenscht u van barte toe, dat de gijzeling, welke naar zijnmee- hing principieel niet gerechtvaardigd was, ter wijl bovendien de publicatie het algemeen be- 'ang niet kon schaden, spoedig zal worden op geheven." Aan verdere belangstelling met zijn lot ont breekt het den heer Hansen niet. Hij ontving teeds vele brieven en telegrammen van collega's hit Den Haag en van elders en van lezers van yjh blad. De heer Hansen krijgt bovendien veel bezoek. Dok verschillende raadsleden hebben hem in bat Huis van Bewaring opgezocht. Op de te Amsterdam gehouden buitengewone fjergadering van aandeelhouders der Amster- hamsche Bank N.V. waren niet voldoende aan deelhouders aanwezig om een bindend besluit hver het voorstel tot statutenwijziging te nemen. Hiettemin bracht de voorzitter, de heer Herbert Drenier, dit voorstel toch in discussie en gaf bamens directie en commissarissen een toelich ting. De belangrijkste der voorgestelde wijzigingen ff gelegen in art. 49, sub a, betreffende de stor ingen uit de overwinst in de reserve. Directeu- b-'i en commissarissen zijn van oordeel, dat 'hans het aandeelenkapitaal en de reserves vol doende zijn voor een goede leiding en voor de hoor de bank te volgen politiek. De bedoeling |s dan ook voorloopig het reservefonds niet op te voeren tot boven 80 pet. van het geplaatste apitaal. Een reservefonds van minder dan 80 bft. komt directie en commissarissen evenwel biet wenschelijk voor, weshalve deze minimum grens in de statuten werd vastgelegd. Enkele aandeelhouders achten een reserve van 0 Pet. te hoog, terwijl anderen met het voorstel bestemden. Mr. A. H. van Nierop, directeur der Bank, be treed de voorstelling alsof er gewone aandeel houders en „nietige" aandeelhouders zouden zijn t 6tl betoogde, dat alle aandeelhouders gelijke féchten hebben. Hij verdedigde een reserve van Pet. met het oog op de toekomst, die niemand an voorzien. De voorzitter zeide nog, dat 80 pet. reserve •bderdaad hoog is maar de trots van de A. B. uitmaakt. Die 80 pet. verhoogt haar prestige in binnen- en buitenland, en het is derhalve ook een kwestie van prestige, hieraan niet te tor nen. Men vindt het algemeen zeer mooi en de A. B. wil even mooi blijven. Intusschen consta teert spr., dat aandeelhouders ook nog wel eenige waardeering voor de voorgestelde wijzi gingen hebben, welke wijzigingen trouwens ook zeer zeker in hun direct belang kunnen worden geacht. Men verzoekt ons opname van het volgende: Ondergeteekenden bereikt het bericht, dat de meerderheid der R. K. Tweede Kamerfractie een terugkeer tot de spelling-Marchant zou willen bevorderen. Zij stellen er prijs op, te verklaren, dat zij de cultureele waarde èn van woordbeeld èn van taal, met name wat betreft woordgeslacht en voornaamwoordelijke aandui ding, te hoog achten, om een maatregel te billijken, die den bestaanden chaos vergroot, onnoodig op een mogelijke vervorming vooruit loopt, taalverarming in de hand werkt, plaatse lijk in ons land opgedoken taalslordigheden tot regel verheft en de in het zuiden des lands algemeen gebezigde schrijf- en omgangstaal volstrekt verwaarloost. Zij 'wenschen, dat de Nederlandsche taal nu niet opgeofferd worde aan eischen van practische politiek, terwijl im mers ook in 1934 o.m. met de uitgeversbelan- gen geen rekening is gehouden. Zij protesteeren bij voorbaat tegen een re geling, welke ons taalkundig van België zou scheiden en ons onder de leuze van vereenvou diging een gladstrijkenden maatregel zou wil len opdringen, dien zij niet anders dan als ver arming van het verworven taalbezit kunnen beschouwen. (w.g.) Dr. J. J. A. Bakker, voorzitter van den Raad van Arbeid, Nijmegen; mr. B. Berger, burgemeester, Venlo; mr. W. J. Berger, advo caat-generaal bij den Hoogen Raad, 's-Graven- hage; dr. W. A. Boekelman, president-curator der R. K. Universiteit, Utrecht; mr. P. J. Bolsius, president der Arr. Rechtbank, Roer mond; mr. G. Bonhomme, president der Arr. Rechtbank, Maastricht; prof. dr. J. D. M. Cornelissen, hoogleeraar, Nijmegen; jhr. mr. J. van der Does de Willebois, Amsterdam; mr. A. M. B. Dyckhoff, wnd. ambtenaar O. M., Wassenaar; A. A. G. van Erven Dorens, direc teur Ned. Openluchtmuseum, Arnhem; mr. J. A. van Hasselt, advocaat en procureur, Ber- gen-op-Zoom; mr. J. N. J. E. Heerkens Thijs- sen, Haarlem; prof. mr. B. H. M. Hermes- dorf, hoogleeraar, Nijmegen; prof. mr. E. J. J. van der Heyden, hoogleeraar, Nijmegen; mr. J. J. Houben, advocaat en procureur, Breda; dr. W. B. Huddleston Slater, arts, Rotterdam; prof. dr. Jac. van Ginneken S.J., lid der Ko ninklijke Akademie van Wetenschappen, hoog leeraar, Nijmegen; dr. mr. L. J. C. van Gor- kom, conrector Sted. Gymnasium, 's Hertogen bosch; mr. A. C. E. M. de Groot, advocaat en procureur, 's-Gravenhage; mr. E. J. C. Jaspar, kantonrechter, Maastricht; prof. mr. P. W. Kamphuisen, hoogleeraar, Nijmegen; prof. mr. J. van Kan, oud-lid van den Raad van Ned. Indië, 's-Gravenhage; mr. P. Kleene, ambte naar O. M., Roermond; prof. mr. Ph. Kleintjes, hoogleeraar, Amsterdam; mr. dr. D. A. P. N. Kooien, lid van den Raad van State, 's-Gra venhage; mr. F. J. van Lanschot, burgemees ter, 's Hertogenbosch; mr. Ph. B. Libourel, no taris, Delft; mr. H. P. J. M. Loeff, rechter in de Arr. Rechtbank, Utrecht; mr. L. J. M. Mast boom, kantonrechter, Nijmegen; mej. dr. Chr. Mohrmann, Nijmegen; prof. dr. A. Mulders, hoogleeraar, Nijmegen; mr. R. I. K. M. de Nerée tot Babberich, Officier van Justitie, Roermond; jhr. mr. F. J. M. van Nispen tot Sevenaer, rechter in de Arr. Rechtbank, Arn hem; mr. C. Prinsen, burgemeester, Roosen daal (N. B.)prof. dr. F. H. Quix, hoogleeraar, Utrecht; prof. mr. G. M. Russel, hoogleeraar, Amsterdam; prof. dr. F. L. R. Sassen, lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, hoogleeraar, Nijmegen; Mgr. prof. dr. J. C. F. H. Schrijnen, lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, hoogleeraar, Nijmegen; dr. J. E. Schulte, arts, Maastricht; B. van Slobbe, oud-Gouverneur van Curagao, burgemeester, Breda; prof. dr. A. P. H. A. Slijpen, hoogleer aar, Nijmegen; mr. J. baron Speyart van Woer den, substituut-Officier bij de Arr. Rechtbank, Arnhem; F. W. Swane, notaris, Utrecht; J. Steinweg, burgemeester, Nijmegen; prof. mr. B. M. Taverne, Raadsheer in den Hoogen Raad, 's-Gravenhage; mr. F. Tilman, president der Arr. Rechtbank, 's-Hertogenbosch; ir. E. A. J. M. van der Velden, leeraar Koninklijke Mili taire Academie, Breda; mr. P. I. J. M. van der Velden, advocaat en procureur, wethouder, Nij megen; mr. dr. W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht, lid van de Koninklijke Aka demie van Wetenschappen, Wylre (L.); prof. dr. B. H. J. Weerenbeck, hoogleeraar, Nijme gen; mr. W. M. A. Weitjens, rechter in de Arr. Rechtbank, Amsterdam; mr. Th. R. J. Wijers, Raadsheer in het Gerechtshof, 's Her togenbosch. Adhaesie aan het bovenstaande wordt als nog gaarne schriftelijk ingewacht aan het adres van Mgr. prof. dr. J. Schrijnen, St. Annastraat 17, Nijmegen, of van prof. mr. B. M. Taverne, Bachmanstraat 48, 's-Gravenhage. Na een kortstondige ziekte is te Den Haag in den ouderdom van 61 jaar overleden de heer Joseph Jehée, concierge van het paleis Huis ten Bosch. De overledene is in Juli 1900 als lakei in 'Koninklijken dienst getreden. In 1909 werd hij bevorderd tot nestellakei. Van 1 Aug. 1920 tot 1 April 1925 is hij kamerdienaar ge weest van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik. Sinds laatstgenoemden datum was hij concierge van het Huis ten Bosch. De begrafenis is Vrijdag op de R.K. begraaf plaats aan de Kerkhoflaan, na den plechtigen Uitvaartdienst in de kerk van O. L. Vrouw van Goeden Raad aan den Bezuidenhoutscheweg, welke te 9.30 uur aanvangt. Men deelt ons van bevoegde zijde mede, dat het aan Nederland toekomende aandeel in het algemeen contingent voor den invoer van boter in België gedurende December 1937 68.750 K.G, bedraagt, welke hoeveelheid uiterlijk 31 Decem ber in België moet zijn ingevoerd. De aandacht wordt er op gevestigd, dat met ingang van 4 December j.l. de taxe de license is verhoogd van 4 op 5.50 Belgische francs. Het aan Nederland toekomende aandeel in den invoer gedurende de maand November werd geheel verbruikt, zoodat hiervan geen overschot beschikbaar is. De R.K. Tweede Kamerfractie heeft Woens dagavond in hotel „De Witte Brug" te Den Haag afscheid genomen van prof. Aalberse. Zij bood haar vroegere medelid en oud-voorzitter een zilveren schenkblad aan met het volgende bijschrift: 24 Febr. 1903—10 November 1937 De Katholieke Tweede Kamerfractie aan haren hooggeachten Oud-Voorzitter Z. Exc. Prof. Mr. P. J. M. Aalberse 8 December 1937 Hieronder zijn de handteekeningen der R.K. Tweede Kamerleden gegraveerd alsmede deze inscriptie: „Aalberseonder onze jongere katholieken een der ijverigste, vaardigste en kloekste" Dr. Schaepman, Chronica, III, 5 Febr. 1902. I een aangename inleiding voor de maaltijd... komt de gezondheid ten goede en verhoogt de ge zelligheid aan tafel. Mits het een echf-smakelijke soep is...MAGGIs Soep Een MAGGIS Soep is voedzaam en licht-verteerbaar en van een bijzonder-fijne kwaliteit. Bovendien kunt U met MAGGI5 Soepen nog eens afwisseling brengen... er zijn 20 soorten Op Zondag 12 December zullen in Sov jet-Rusland de verkiezingen plaats heb ben voor den „Grooten Sovjetraad" en den „Raad der Nationaliteiten". Het kiesrecht, dat volgens de kieswet van Juli 1.1. als orga nisch deel van de Sovjetgrondwet werd vast gesteld, komt in zijn principes overeen met de democratische opvattingen, maar in de uitvoe ring dier principes in de kiesprocedure wijkt het geheel af van alles wat naar democratie zweemt. Het geproclameerde kiesrecht is zóó in elkaar getimmerd, dat het van zelf uitloo- pen moet op bevestiging van het heerschende systeem. De democratische pers der wereld heeft er dan ook herhaaldelijk op gewezen, dat het geheele geval niet meer is dan een wassen neus. Merkwaardig is, dat de pers in de auto ritaire landen, waar heelemaal geen verkie zingen of alleen ja-stemmingen worden gehou den, de verontwaardiging over het Rüssische kiesrecht het luidst is en de spot zich uit in het telkens herhaalde „groteske comedie". Wie in een glazen huis zit, moet niet met steenen gooien Het Russische kiesrecht kent geen wedstrijd van partijen, platformen en candidaten. De verkiezingsprocedure ligt in handen van bij zondere vertrouwenslieden, die aangesteld zijn door de conferenties der Sovjet-landen. Hun werkzaamheid wordt zeer zorgvuldig gecontro leerd door de communistische partij-organisa ties. De vertrouwenslieden hebben ais voor naamste taak, de „machinaties der vijandelijke agitatie" te beletten en er voor te zorgen, dat er geen tegencandidaten opduiken, en, mocht dit toch ergens gebeuren, te bewerken, dat dezen direct weer verdwijnen. Alleen officieele candi daten dus. Karakteristiek voor het geheel is, dat Stalin tweehonderdmaal als candidaat is gesteld. Dit beteekent in een derde der kies districten. Als plaatsvervangers komen natuur lijk alleen bolsjewisten van streng-Stalinsche observantie in aanmerking. Onder de overige candidaten is het groote aantal der hoogste functionarissen bij het leger en de politieke politie opvallend. Zoo zullen in den Grooten Sovjetraad zitting nemen; Woroschilof met al zijn vertegenwoordigers, de chef van den gene- ralen staf en negen militaire districtscomman danten. Opvallend is, dat in dit gezelschap ont breekt de militaire commandant van Leningrad, de vroegere matroos Dybenko, die twintig jaar geleden bij het uitbreken der revolutie zulk een groote rol heeft gespeeld. In den Grooten Sov jetraad zal geen enkele manschap der roode armee zitting krijgen. Ook geen enkele ma troos, niettegenstaande de matrozen langen tijd „de trots en het sieraad der revolutie" waren. De tijden zijn veranderd. De manschappen heb ben plaats moeten maken voor de hooge mili tairen en het proces der democratiseering is voorbij. Twee en zestig militairen staan als candidaten opgesteld, wat overeenkomt met elf procent in den Grooten Sovjetraad. In den Raad der Nationaliteiten komen 23 hooge mi litairen en twee manschappen van het roode leger. Ook de politieke politie heeft een groot aantal mandaten. De eigenlijke sovjet-demo cratie, de vakvereenigingen, gaat bijna met leege handen uit. De 163 organisaties der vak vereenigingen krijgen in den Grooten Sovjet raad slechts twee mandaten. Volgens de Times valt één ding ten gunste van deze verkiezingen, namelijk dat de candi- datenlijst, afgezien van de namen van de lei dende personen, vele jonge mannen en vrouwen bevat, die in de afgeloopen drie jaren een re putatie hebben gekregen wegens hun initiatief in politieke en industrieele aangelegenheden. Op de lijst kan men vertegenwoordigers van alle takken van bedrijf vinden, van ingenieurs en arbeiders af (onder wie bijvoorbeeld Stachanof) tot acteurs, melkmeisjes en bekende leden van de intelligentsia toe. De Sovjet-regeering schijnt erop uit te zijn een sovjet van alle ta lenten te scheppen. Stalin zal in den Raad der Nationaliteiten een sterk en betrouwbaar tegenwicht hebben tegen eventueele oppositioneele neigingen van den Grooten Sovjetraad. In den Raad der Nationaliteiten zijn namelijk de eigenlijke Rus sische gebieden zeer stiefmoederlijk bedeeld in vergelijking met de „autonome republieken", die voor een groot gedeelte nog bewoond wor den door half-gecultiveerde menschen, zooals de Irkoeten, Kirgisen, Kalmaeken enzoovoorts. Het gouvernement Moskou, dat zes tot zeven maal méér inwoners heeft dan verschillende autonome republieken, krijgt maar twee man daten, terwijl aan die republiekjes van 25 tot meer dan 60 mandaten worden toegewezen. De dictator wil zich door deze w'illekeurige verdee ling der mandaten tegen alle mogelijke even tualiteiten beschermen. De verkiezingen vinden dus geheel plaats in den geest van Stalin, die alles heeft voorbereid. De vertrouwensmannen hebben het vertrouwen, dat de roode Tsaar in hen stelde, niet beschaamd. Zij hebben in den zin van de „meest democratische constitutie" en haar schepper een wetgevend lichaam voor bereid, dat met democratie niets zal hebben uit te staan. De verkiezingsredevoeringen, als men deze zoo noemen mag, geven geen aanknoo- pingspunten voor de toekomst. Geen candidaat spreekt er over, wat hij in het „parlement' denkt te doen. Iedereen prijst slechts Stalin en de „geniale leiding van dezen Leiden der vol keren". Er is wel geen twijfel mogelijk, dat in dezen stijl zich ook het werk der wetgevende lichamen der Sovjet-Unie zal ontwikkelen. De correspondenten der internationale pers geven intusschen levendige beschrijvingen van de verkiezingscampagne. De man van de Times bijvoorbeeld meldt, dat te Moskou op alle hoe ken van straten spandoeken gespannen zijn, waarvan het rood fel afsteekt tegen de sneeuw, die gestadig valt. Op de doeken staan opschrif ten: „Allen op ter stembus". „Twaalf December groote dag voor het socialistisch vaderland", maar vooral „Onze stem voor onzen beminden Stalin". De kiezers worden naar de stembus als het ware gejaagd. Elk propagandamiddel wordt gebruikt: openbare vergaderingen, huisbezoek, parades, muziek, radiopraatjes van de daken der huizen af tot in de hotelkamers en spoor wegcoupés toe. De Moskovieten staan in de barre koude om de roode sprekers, die agita tors worden genoemd. Dezen oreeren op vracht wagens. In hun nabijheid staan auto's met warm eten. Deze zijn versierd met spandoeken, waarop staat: „Denk aan Stalin, die ons het leven zoo vroolijk maakt". En om het leven nog vroolijker te maken, dansen op alle pleinen re- geeringsartisten voor het volk op de muziek van jazzbands, militaire kapellen en bala laika-orkesten. En zoo nadert de 12e Decem ber. Onder het roode strijklicht van een bloed rood regime. Op den 18den dezer zal het tweede-eeuwfeest van Stradivarius worden gevierd, voor wiens violen nu schatten worden betaald. In verband hiermede wordt in het muziekhuis van Beetho ven te Eindhoven een tentoonstelling gehou den tot 14 dezer van zeldzame violen, die een groote waarde vertegenwoordigen. Dat niet alleen een echte Stradivarius meer dan zijn gewicht in goud waard is, moge blij ken uit het feit, dat een aldaar geëxposeerde Carlo Bergonzi de beste leerling van Stradi varius door Lützendorf op f 24.000 geschat is. Misschien minder waardevol, doch hoogst in teressant is een bezweringsviool uit Besarabië, waarmee bij godsdienstige plechtigheden booze geesten werden bezworen. Voorts zijn daar nog te bezichtigen 'violen van de school van Cremona, Brescia, Venetië en Florence, violen met schitterend inlegwerk en exemplaren met prachtige blad- en krulver- siering. Het geheel heeft een waarde van f65.000. Hedenmorgen werd in de voormalige Infan- terie-kazerne aan den Koudenhorn te Haarlem aanbesteed: het eenjarig onderhoud van mili taire gebouwen en werk te Haarlem. Raming was f 12.935.Laagste inschrijver: Gerbrands de Graaf te Halfweg voor f 11.800.—; idem van idem te Den Helder: raming f 15.250.Laag ste inschrijver was D. Kooger te Den Helder voor f 13.742.idem van idem van Uitgeest tot Velsen en bij IJmuiden: raming f 10.800.—. Laagste inschrijver was Hes te St. Pancras voor f 9.560. Idem van idem ten Oosten van Haarlem en in den Haarlemmermeerpolder: ra ming f 10.000.Laagste inschrijver was F. Hes te St. Pancras. Idem van idem te Den Oever en op het Kornwerderzand: raming f 2200. Laagste inschrijver: W. Veenstra te Den Hel der voor f 1927.— Wij hebben herhaaldelijk met nadruk betoogd, dat onder de huidige inter nationale omstandigheden, waarbij geen staat meer kan gemaakt worden op rechtshandhaving boven geweldpleging, op verdragseerbiediging boven verdragsschennis, op moraliteit boven gewetenlooze baatzucht, op internationale samenwerking boven natio nalistische eigengereidheid, het een primair belang is voor natie, land en volk, dat onze weermacht zoo spoedig en zoo afdoende mo gelijk versterkt wordt. Primair, omdat zon der een voor rechtmatige zelfverdediging dienstige weermacht het zelfstandige bestaan van ons land met zijn roemrijke historische tradities, met zijn eigen en hoogstaande cul tuur, met zijn vrijheid, zijn sociale instellin gen en voorzieningen, in voortdurend ernstig gevaar verkeert. Een land, dat over onvoldoende middelen tot zelfverdediging beschikt, brengt gemakke lijk 'n aanvaller in de verleiding zijn slag te slaan, en parasiteert in ieder geval op weinig eervolle wijze op de weermacht van mogend heden, wier belang het zou zijn dat land bij te springen, indien het het slachtoffer van een aanval zou worden. Nu weten wij wel, dat er op het oogenblik nog geen sprake is van een aanval op ons land en ook dat er Goddank nog tal van factoren van politieken en economischen aard zijn, welke den even- tueelén lust om een aanval op ons land te wagen een stevigen domper opzetten, maar de internationale verhoudingen zijn te ge spannen en te wisselvallig, om niet met alle mogelijkheden ter dege rekening te moeten houden. Regeeren Is vooruitzien, zegt een Fransch spreekwoord. En onze nieuwe regee ring geeft door haar defensie-voorstellen blijk vooruit te zien in een zeker zorgwek kende toekomst. Hadden voorgaande regee ringen en volksvertegenwoordigingen maar een méér vooruitzienden blik gehad, dan zou men de thans noodzakelijk geachte zware offers voor onze militaire weerbaarheid over meerdere begrootingen hebben kunnen ver- deelen, zoodat de druk daarvan niet zoo zwaar en ongelegen zou zijn neergekomen als thans helaas wel onvermijdelijk het geval zal moeten zijn. Men kan het diep en hart grondig betreuren, dat thans zooveel geld aan onze defensie moet worden geofferd, de noodzakelijkheid voor een van haar verant woordelijkheid bewuste regeering om de mi litaire weerbaarheid van ons land te ver sterken ontkennen kan men redelijkerwijze niet. Dit erkend en vooropgesteld hebbende vragen velen zich echter af, of de thans voorgestelde defensie-maatre gelen wel doelmatig zijn, of zij niet naar ver houding onnoodig veel geld zullen gaan ver slinden, of zij niet een al te zware handicap zullen gaan vormen voor de toch ook nood zakelijke leniging van den meest nijpenden socialen nood. Over het al of niet doelmatig zijn der defensie-voorstellen zullen wij de militaire deskundigen maar laten rede twisten. Hun inzichten worden bepaald door verschil van visie, door verschil van stra tegische en tactische overwegingen, door verschil van beoordeeling van militaire si tuaties en haar mogelijkheden. Tijdens den grooten wereldoorlog hebben wij te vaak ge zien, hoe zeer knappe legeraanvoerders ern stig met elkander van meening verschilden en hoe de een zich tegen alle theorie in ver giste, maar slaagde, terwijl de ander theore tisch juist handelde en niettemin faalde, om ons als leek op het gladde ijs der mili taire deskundigheid te wagen. Wel echter meenen wij met vele anderen, dat vóór alles rekening zal moeten worden gehouden met de mogelijkheid van een onverhoedschen luchtoverval of een strategische gemoto riseerde overrompeling als begin van een niet-verklaarden oorlog en dat dus alle te nemen maatregelen op die mogelijk heid als op het grootste en meest dreigen de gevaar zullen moeten worden in-1 gesteld. De vraag of niet onnoodig veel geld voor de defensie wordt gevraagd, is er ook een van hoofdzakelijk militair- technischen aard. Vooral gepensionneerde hoofdofficieren en van huis-uit oud-ontwa- penaars mogen van meening zijn, dat dit in- 9 eeuw en y 9 storm en ra n regen houdt e oudheid tegen! De communist De Visser heeft den minister van Sociale Zaken gevraagd of het de regee ring bekend is, dat werkloozen, die een rijwiel bezitten, in moeilijkheden gaan verkeeren door den wettelijken maatregel, die bepaalt, dat met 1 Januari a.s. rijwielen van een achterlicht moeten zijn voorzien, doordat ze niet in staat zijn zich zoo'n achterlicht aan te schaffen? Is de regeering bereid aan werkloozen, die dat behoeven, een gratis achterlicht voor hun rij wielen te doen verstrekken? Z. H. Exc. Mgr. Béguin, Aartsbisschop van Auch (Frankrijk) heeft Woensdag 8 December (feest van O. L. Vr. OnbevL Ontvangenis) in derdaad het geval is, daartegenover staat, dat de regeering gesteund wordt door tal van nog actieve militaire deskundigen, op wie eventueel de plicht zal rusten het land bij een militair conflict niet slechts met woorden, maar metterdaad te verdedigen. Op de derde en laatste vraag, ni. of de militaire uitgaven niet een al te zware handicap zullen gaan vormen voor de toch zoo noodzakelijke leniging van den erg- sten socialen nood, willen wij hier even die per ingaan. Dr. L. Deckers heeft indertijd namens de Katholieke Kamerfractie in de Kamer verklaard, dat de weermacht en de volkskracht twee gelijkwaardige belangen zijn, welke beide voor zoover mogelijk naar behooren moeten worden behartigd. Wordt er nu te veel aandacht en geld aan het eer ste en naar verhouding te weinig aandacht en geld aan het tweede besteed? Moeten bij gelijkwaardigheid der belangen aan elk van beide evenveel aandacht en geld besteed wor den, of moet men alles op het eene zetten en het andere verwaarloozen? Bestaat er een tegenstelling tusschen deze beide belangen, gelijk sommigen schijnen te meenen? Men kan en moet toegeven, dat beide belangen een min of meer gelijken graad van drin gendheid vertoonen en dat zij ten nauwste met elkaar in verband staan. De best ge outilleerde weermacht toch is tot ondergang gedoemd, wanneer er geen kerngezonde volkskracht achter staat, waaruit zij nieuwe hulp kan putten, en de meest gezonde volks kracht leidt een hachelijk bestaan, wanneer zij onvoldoende beschermd wordt door een ondeugdelijke militaire weermacht. Tusschen weermacht en volkskracht moet dus geen tegenstelling worden geconstrueerd, maar bij de behartiging van beide belangen moet ge streefd worden naar een samenstelling, welke binnen de grenzen van het financieel moge lijke elk van beide zoo goed mogelijk tot haar recht laat komen. Het is met de onder linge verhouding van weermacht en volks kracht als met die tusschen honger en dorst. Aan honger of dorst kan men sterven. Wie alleen maar honger heeft, behoeft slechts te eten, wie alleen maar door dorst gekweld wordt, behoeft slechts te drinken. Wie geen geld genoeg heeft om zoowel zijn honger te stillen als zijn dorst te lesschen, zal econo misch te werk moeten gaan en zijn uitgaven zóó verdeelen, dat hij genoeg eten en genoeg drinken koopt om het leven te kunnen hou den. Maar wanneer een hongerende en dor stende zich geplaatst ziet tegenover een na derenden leeuw, zal een geladen geweer hem van meer nut zijn dan een belegd cadetje of een gevulde veldflesch. Bezien wij de ver houding van de behartiging van de belangen van weermacht en volkskracht zóó, en hou den wij er rekening mee, dat eten nu een maal duurder is dan drinkwater, terwijl wij er ons rekenschap van geven, dat de econo mische conjunctuur zich sinds een half jaar weer in een zorgwekkend dalende lijn be weegt, terwijl de kosten van levensonder houd nog altijd stijgen, dan moeten wij eer lijkheidshalve erkennen, dat de regeering, hoeveel men op haar nog jonge beleid moge hebben aan te merken en af te dingen, er ernstig naar streeft „to make the best of" de huidige, zeer moeilijke situatie. De mi nister van Sociale Zaken, wiens handen ge bonden zijn door de eischen van het bud get, moge al veel minder hebben kunnen doen, dan men van hem meende te mogen verwachten en dan hij zelf wel wenscht, hij moge al de psychologische fout hebben gemaakt van een spaarregeling voor klee ding, dekking en schoeisel ten behoeve van de werkloozen te spreken, hij heeft in ieder geval iets gedaan, iets dat meer en beter is dan niets. Zijn regelingen, ook de spaarre geling, zijn onbetwistbaar verbeteringen in den bestaanden toestand, het zijn extra's, hoe bescheiden ook. Met veel bekwaamheid en slagvaardigheid heeft hij zijn voorzienin gen in de Kamer verdedigd. Vooral zijn op merking aan het adres der communisten, die noodlijdende werkloozen niet één kwartje, maar één gulden hebben laten sparen, niet voor dekking, kleeding en schoeisel, maar voor een nachtfeest ter eere van het twintig jarig bestaan van het Sovjet-inferno, was zeer ad rem. Met zijn principieel wetsont werp tot beperking van den arbeid der ge huwde vrouw op de arbeidsmarkt, waar man nen den voorrang dienen te hebben, gaat hij moedig voort in een beginselvaste zuiver christelijke richting en hij heeft duidelijk te verstaan gegeven, dat hij nog heel wat dergelijke voorstellen in petto heeft. Nemen wij dit alles in aanmerking, dan mogen en moeten wij concludeeren, dat wel-is-waar niet alles naar wensch gaat, maar dat de schuld hiervan niet op de eerste plaats ge zocht moet worden by onze katholieke be windslieden, die niet meer kunnen doen dan wat in hun door moeilijke omstandigheden beperkte vermogen ligt. de kapel van het Groot Seminarie aldaar de H. Wijding van het Diakonaat toegediend aan den Eerw. Heer Jules van der Pol (Den Haag). Hedenmorgen is in het St. Canisiuscoilege te Nijmegen de weleerw. pater J. J. Niël S.J., leeraar wiskunde aan dat instituut, toen hij op weg was naar zijn leslokaal, plotseling overleden. Pater Niël was in 1871 te Nijmegen geboren. Hij volgde daar zijn middelbare studies aan het St. Dominicus-college en trad later in de orde van de Sociëteit van Jezus. Gedurende ruim dertig jaren was hü als wiskunde-leeraar aan het St. Canisius-college verbonden en in dien tijd heeft luj vele studenten-generaties voor hun hoogere studies opgeleid. Voor velen was de thans ontslapene een hooggeschatte geestelijke leidsman. Hij ruste in vrede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9