De verkiezingen in de Unie
der Sovjetrepublieken
WEERMACHT EN VOLKSKRACHT
Breuk met Jeugd
herbergcentrale
Spelling-Marchant
MAGGiSOEPEN
ROODE DEMOCRATIE
Kerkelijk leven
DONDERDAG 9 DECEMBER 1937
eenige katholieke bestuurs
lid treedt af, omdat haar ver
trouwen in de leiding
ernstig is geschokt
Prof. v. Poelje's gesties
Öe gegijzelde journalist
Üij ondervindt veel belangstelling
in het Huis van Bewaring
De Amsferdamsche
Bank
Voorstel tot Statutenwijziging
„De Nederlandsche taal mag niet
opgeofferd worden aan prac-
tische politiek"
J. JEHÉE t
Concierge van Huis ten Bosch
overleden
BOTER NAAR BELGIË
Gedurende December 68.750 k.g.
Afscheid van prof.
Aalberse
De R.K. Tweede Kamerfractie
huldigt haar oud-voorzitter
BUITENLANDSCH OVERZICHT
„Onze stem voor onzen
beminden Stalin?"
ZELDZAME VIOLEN
Expositie ter waarde van f 65.000
AANBESTEDING
HET RIJWIEL-ACHTERLICHT
Gratis voor werkloozen?
H. WIJDING
PATER J. J. NIËL S.J. t
Ruim dertig jaar leeraar aan het
St. Canisius-college
Naar wij vernemen heeft me
vrouw A. KellenaersDa-
mereau haar ontslag aangebo
den als lid van het bestuur der Jeugd
herberg-centrale, in welk college zij
als eenige katholiek zitting had. Haar
zou den laatsten tijd zijn gebleken,
dat de leiding van de Jeugdherberg
centrale niet meer het onverdeelde
Vertrouwen van de katholieke ouders
verdient. Reeds eerder heeft zich een
op zichzelf staande christelijke organi
satie van jeugdherbergen, gevormd.
Naar alle waarschijnlijkheid zal thans
ook van katholieke zijde naar volko
men zelfstandigheid worden gestreefd.
Eenigen tijd geleden is reeds gebleken, dat in
de Jeugdherbergbeweging de vroegere harmo
nieuze samenwerking tusschen de verschillende
'evensbeschouwingen zoek raakte. Van protes-
tantsch-christelijke zijde heeft men het eerst
de behoefte gevoeld op eigen beenen te gaan
staan. Deze gestie werd door den voorzitter van
de Jeugdherberg-centrale, prof. van Poelje, toe
gelicht op een wijze, die niet den minsten twij
fel liet aan de gezindheid van dezen ambtenaar
'en aanzien van de christelijke opvattingen om
trent onderwijs en jeugd-opvoeding, prof. van
°elje wraakte iedere confessioneele afzonde-
fhg in het jeugdherbergwezen en daarbuiten
a's onzalig sectarisme.
Eij deze uitlating bleef het niet. Geleidelijk
ts het heele dagelijksche bestuur samengesteld
dit menschen met een uitgesproken sociaal
democratische levensbeschouwing, in ieder ge-
t'al met linksche sympathieën en overtuigin
gen. Bovendien stond het meerendeel van deze
fhenschen in ambtelijke of moreele afhankelijk
heid van den voorzitter, prof. van Poelje, zao-
a's ook de voorzitter van den Raad. van toe-
Sicht en advies 'n jonge leeraar die finan
cieel volkomen van den Directeur Generaal van
het Onderwijs afhangt. Van „controle" op de
Sesties van het bestuur dat werd hoe lan
ger hoe meer de voorzitter alléén kon dus
Pfactisch weinig terecht komen.
Ge omstandigheden maakten het dus mo
gelijk, dat prof. van Poelje zijn een half
Jaar geleden uitgesproken denkbeelden in
daden bekrachtigde. Hij bleek inderdaad
geheel op eigen initiatief quasi „namens het
bestuur" alle banden met de christelijke
organisatie te willen verbreken. Hij bleek
volkomen afkeerig van de gedachte, dat de
jeugdherbergen hebben mee te werken in
me opvoeding der ouders. Bovendien poog
de hij systematisch van de jeugd herber
gen een jeugd beweging te maken door
het voortdurend naar voren schuiven van
één organisatie in de leiding.
Dit alles heeft mevrouw Kellenaers-Dame-
feau ertoe doen besluiten het bestuur van de
eugdherbergcentrale te verlaten.
Het bestuur van de Haagsche Journalisten
Jereeniging heeft het volgende telegram aan
hen heer C. L. Hansen gezonden:
»Het bestuur van de Haagsche Journalisten-
^ereeniging spreekt zijn waardeering uit voor
he wijze, waarop u bent opgekomen voor de
beste tradities van ons vak en wenscht u van
barte toe, dat de gijzeling, welke naar zijnmee-
hing principieel niet gerechtvaardigd was, ter
wijl bovendien de publicatie het algemeen be-
'ang niet kon schaden, spoedig zal worden op
geheven."
Aan verdere belangstelling met zijn lot ont
breekt het den heer Hansen niet. Hij ontving
teeds vele brieven en telegrammen van collega's
hit Den Haag en van elders en van lezers van
yjh blad.
De heer Hansen krijgt bovendien veel bezoek.
Dok verschillende raadsleden hebben hem in
bat Huis van Bewaring opgezocht.
Op de te Amsterdam gehouden buitengewone
fjergadering van aandeelhouders der Amster-
hamsche Bank N.V. waren niet voldoende aan
deelhouders aanwezig om een bindend besluit
hver het voorstel tot statutenwijziging te nemen.
Hiettemin bracht de voorzitter, de heer Herbert
Drenier, dit voorstel toch in discussie en gaf
bamens directie en commissarissen een toelich
ting.
De belangrijkste der voorgestelde wijzigingen
ff gelegen in art. 49, sub a, betreffende de stor
ingen uit de overwinst in de reserve. Directeu-
b-'i en commissarissen zijn van oordeel, dat
'hans het aandeelenkapitaal en de reserves vol
doende zijn voor een goede leiding en voor de
hoor de bank te volgen politiek. De bedoeling
|s dan ook voorloopig het reservefonds niet op
te voeren tot boven 80 pet. van het geplaatste
apitaal. Een reservefonds van minder dan 80
bft. komt directie en commissarissen evenwel
biet wenschelijk voor, weshalve deze minimum
grens in de statuten werd vastgelegd.
Enkele aandeelhouders achten een reserve van
0 Pet. te hoog, terwijl anderen met het voorstel
bestemden.
Mr. A. H. van Nierop, directeur der Bank, be
treed de voorstelling alsof er gewone aandeel
houders en „nietige" aandeelhouders zouden zijn
t 6tl betoogde, dat alle aandeelhouders gelijke
féchten hebben. Hij verdedigde een reserve van
Pet. met het oog op de toekomst, die niemand
an voorzien.
De voorzitter zeide nog, dat 80 pet. reserve
•bderdaad hoog is maar de trots van de A. B.
uitmaakt. Die 80 pet. verhoogt haar prestige in
binnen- en buitenland, en het is derhalve ook
een kwestie van prestige, hieraan niet te tor
nen. Men vindt het algemeen zeer mooi en de
A. B. wil even mooi blijven. Intusschen consta
teert spr., dat aandeelhouders ook nog wel
eenige waardeering voor de voorgestelde wijzi
gingen hebben, welke wijzigingen trouwens ook
zeer zeker in hun direct belang kunnen worden
geacht.
Men verzoekt ons opname van het volgende:
Ondergeteekenden bereikt het bericht, dat de
meerderheid der R. K. Tweede Kamerfractie
een terugkeer tot de spelling-Marchant zou
willen bevorderen. Zij stellen er prijs op, te
verklaren, dat zij de cultureele waarde èn van
woordbeeld èn van taal, met name wat betreft
woordgeslacht en voornaamwoordelijke aandui
ding, te hoog achten, om een maatregel te
billijken, die den bestaanden chaos vergroot,
onnoodig op een mogelijke vervorming vooruit
loopt, taalverarming in de hand werkt, plaatse
lijk in ons land opgedoken taalslordigheden
tot regel verheft en de in het zuiden des lands
algemeen gebezigde schrijf- en omgangstaal
volstrekt verwaarloost. Zij 'wenschen, dat de
Nederlandsche taal nu niet opgeofferd worde
aan eischen van practische politiek, terwijl im
mers ook in 1934 o.m. met de uitgeversbelan-
gen geen rekening is gehouden.
Zij protesteeren bij voorbaat tegen een re
geling, welke ons taalkundig van België zou
scheiden en ons onder de leuze van vereenvou
diging een gladstrijkenden maatregel zou wil
len opdringen, dien zij niet anders dan als ver
arming van het verworven taalbezit kunnen
beschouwen.
(w.g.) Dr. J. J. A. Bakker, voorzitter van den
Raad van Arbeid, Nijmegen; mr. B. Berger,
burgemeester, Venlo; mr. W. J. Berger, advo
caat-generaal bij den Hoogen Raad, 's-Graven-
hage; dr. W. A. Boekelman, president-curator
der R. K. Universiteit, Utrecht; mr. P. J.
Bolsius, president der Arr. Rechtbank, Roer
mond; mr. G. Bonhomme, president der Arr.
Rechtbank, Maastricht; prof. dr. J. D. M.
Cornelissen, hoogleeraar, Nijmegen; jhr. mr. J.
van der Does de Willebois, Amsterdam; mr.
A. M. B. Dyckhoff, wnd. ambtenaar O. M.,
Wassenaar; A. A. G. van Erven Dorens, direc
teur Ned. Openluchtmuseum, Arnhem; mr. J.
A. van Hasselt, advocaat en procureur, Ber-
gen-op-Zoom; mr. J. N. J. E. Heerkens Thijs-
sen, Haarlem; prof. mr. B. H. M. Hermes-
dorf, hoogleeraar, Nijmegen; prof. mr. E. J. J.
van der Heyden, hoogleeraar, Nijmegen; mr.
J. J. Houben, advocaat en procureur, Breda;
dr. W. B. Huddleston Slater, arts, Rotterdam;
prof. dr. Jac. van Ginneken S.J., lid der Ko
ninklijke Akademie van Wetenschappen, hoog
leeraar, Nijmegen; dr. mr. L. J. C. van Gor-
kom, conrector Sted. Gymnasium, 's Hertogen
bosch; mr. A. C. E. M. de Groot, advocaat en
procureur, 's-Gravenhage; mr. E. J. C. Jaspar,
kantonrechter, Maastricht; prof. mr. P. W.
Kamphuisen, hoogleeraar, Nijmegen; prof. mr.
J. van Kan, oud-lid van den Raad van Ned.
Indië, 's-Gravenhage; mr. P. Kleene, ambte
naar O. M., Roermond; prof. mr. Ph. Kleintjes,
hoogleeraar, Amsterdam; mr. dr. D. A. P. N.
Kooien, lid van den Raad van State, 's-Gra
venhage; mr. F. J. van Lanschot, burgemees
ter, 's Hertogenbosch; mr. Ph. B. Libourel, no
taris, Delft; mr. H. P. J. M. Loeff, rechter in
de Arr. Rechtbank, Utrecht; mr. L. J. M. Mast
boom, kantonrechter, Nijmegen; mej. dr. Chr.
Mohrmann, Nijmegen; prof. dr. A. Mulders,
hoogleeraar, Nijmegen; mr. R. I. K. M. de
Nerée tot Babberich, Officier van Justitie,
Roermond; jhr. mr. F. J. M. van Nispen tot
Sevenaer, rechter in de Arr. Rechtbank, Arn
hem; mr. C. Prinsen, burgemeester, Roosen
daal (N. B.)prof. dr. F. H. Quix, hoogleeraar,
Utrecht; prof. mr. G. M. Russel, hoogleeraar,
Amsterdam; prof. dr. F. L. R. Sassen, lid van
de Koninklijke Akademie van Wetenschappen,
hoogleeraar, Nijmegen; Mgr. prof. dr. J. C. F.
H. Schrijnen, lid van de Koninklijke Akademie
van Wetenschappen, hoogleeraar, Nijmegen; dr.
J. E. Schulte, arts, Maastricht; B. van Slobbe,
oud-Gouverneur van Curagao, burgemeester,
Breda; prof. dr. A. P. H. A. Slijpen, hoogleer
aar, Nijmegen; mr. J. baron Speyart van Woer
den, substituut-Officier bij de Arr. Rechtbank,
Arnhem; F. W. Swane, notaris, Utrecht; J.
Steinweg, burgemeester, Nijmegen; prof. mr.
B. M. Taverne, Raadsheer in den Hoogen Raad,
's-Gravenhage; mr. F. Tilman, president der
Arr. Rechtbank, 's-Hertogenbosch; ir. E. A. J.
M. van der Velden, leeraar Koninklijke Mili
taire Academie, Breda; mr. P. I. J. M. van der
Velden, advocaat en procureur, wethouder, Nij
megen; mr. dr. W. A. J. M. van Waterschoot
van der Gracht, lid van de Koninklijke Aka
demie van Wetenschappen, Wylre (L.); prof.
dr. B. H. J. Weerenbeck, hoogleeraar, Nijme
gen; mr. W. M. A. Weitjens, rechter in de
Arr. Rechtbank, Amsterdam; mr. Th. R. J.
Wijers, Raadsheer in het Gerechtshof, 's Her
togenbosch.
Adhaesie aan het bovenstaande wordt als
nog gaarne schriftelijk ingewacht aan het adres
van Mgr. prof. dr. J. Schrijnen, St. Annastraat
17, Nijmegen, of van prof. mr. B. M. Taverne,
Bachmanstraat 48, 's-Gravenhage.
Na een kortstondige ziekte is te Den Haag
in den ouderdom van 61 jaar overleden de heer
Joseph Jehée, concierge van het paleis Huis
ten Bosch. De overledene is in Juli 1900 als
lakei in 'Koninklijken dienst getreden. In 1909
werd hij bevorderd tot nestellakei. Van 1 Aug.
1920 tot 1 April 1925 is hij kamerdienaar ge
weest van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik. Sinds
laatstgenoemden datum was hij concierge van
het Huis ten Bosch.
De begrafenis is Vrijdag op de R.K. begraaf
plaats aan de Kerkhoflaan, na den plechtigen
Uitvaartdienst in de kerk van O. L. Vrouw van
Goeden Raad aan den Bezuidenhoutscheweg,
welke te 9.30 uur aanvangt.
Men deelt ons van bevoegde zijde mede, dat
het aan Nederland toekomende aandeel in het
algemeen contingent voor den invoer van boter
in België gedurende December 1937 68.750 K.G,
bedraagt, welke hoeveelheid uiterlijk 31 Decem
ber in België moet zijn ingevoerd.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat met
ingang van 4 December j.l. de taxe de license
is verhoogd van 4 op 5.50 Belgische francs.
Het aan Nederland toekomende aandeel in
den invoer gedurende de maand November werd
geheel verbruikt, zoodat hiervan geen overschot
beschikbaar is.
De R.K. Tweede Kamerfractie heeft Woens
dagavond in hotel „De Witte Brug" te Den
Haag afscheid genomen van prof. Aalberse. Zij
bood haar vroegere medelid en oud-voorzitter
een zilveren schenkblad aan met het volgende
bijschrift:
24 Febr. 1903—10 November 1937
De Katholieke Tweede Kamerfractie
aan haren hooggeachten Oud-Voorzitter
Z. Exc. Prof. Mr. P. J. M. Aalberse
8 December 1937
Hieronder zijn de handteekeningen der R.K.
Tweede Kamerleden gegraveerd alsmede deze
inscriptie:
„Aalberseonder onze jongere katholieken
een der ijverigste, vaardigste en kloekste"
Dr. Schaepman, Chronica, III,
5 Febr. 1902.
I
een aangename inleiding voor
de maaltijd... komt de gezondheid
ten goede en verhoogt de ge
zelligheid aan tafel. Mits het een
echf-smakelijke soep is...MAGGIs
Soep
Een MAGGIS Soep is voedzaam
en licht-verteerbaar en van een
bijzonder-fijne kwaliteit. Bovendien
kunt U met MAGGI5 Soepen nog
eens afwisseling brengen... er
zijn 20 soorten
Op Zondag 12 December zullen in Sov
jet-Rusland de verkiezingen plaats heb
ben voor den „Grooten Sovjetraad" en
den „Raad der Nationaliteiten". Het kiesrecht,
dat volgens de kieswet van Juli 1.1. als orga
nisch deel van de Sovjetgrondwet werd vast
gesteld, komt in zijn principes overeen met de
democratische opvattingen, maar in de uitvoe
ring dier principes in de kiesprocedure wijkt
het geheel af van alles wat naar democratie
zweemt. Het geproclameerde kiesrecht is zóó
in elkaar getimmerd, dat het van zelf uitloo-
pen moet op bevestiging van het heerschende
systeem. De democratische pers der wereld
heeft er dan ook herhaaldelijk op gewezen, dat
het geheele geval niet meer is dan een wassen
neus. Merkwaardig is, dat de pers in de auto
ritaire landen, waar heelemaal geen verkie
zingen of alleen ja-stemmingen worden gehou
den, de verontwaardiging over het Rüssische
kiesrecht het luidst is en de spot zich uit in
het telkens herhaalde „groteske comedie". Wie
in een glazen huis zit, moet niet met steenen
gooien
Het Russische kiesrecht kent geen wedstrijd
van partijen, platformen en candidaten. De
verkiezingsprocedure ligt in handen van bij
zondere vertrouwenslieden, die aangesteld zijn
door de conferenties der Sovjet-landen. Hun
werkzaamheid wordt zeer zorgvuldig gecontro
leerd door de communistische partij-organisa
ties. De vertrouwenslieden hebben ais voor
naamste taak, de „machinaties der vijandelijke
agitatie" te beletten en er voor te zorgen, dat
er geen tegencandidaten opduiken, en, mocht
dit toch ergens gebeuren, te bewerken, dat dezen
direct weer verdwijnen. Alleen officieele candi
daten dus. Karakteristiek voor het geheel is,
dat Stalin tweehonderdmaal als candidaat is
gesteld. Dit beteekent in een derde der kies
districten. Als plaatsvervangers komen natuur
lijk alleen bolsjewisten van streng-Stalinsche
observantie in aanmerking. Onder de overige
candidaten is het groote aantal der hoogste
functionarissen bij het leger en de politieke
politie opvallend. Zoo zullen in den Grooten
Sovjetraad zitting nemen; Woroschilof met al
zijn vertegenwoordigers, de chef van den gene-
ralen staf en negen militaire districtscomman
danten. Opvallend is, dat in dit gezelschap ont
breekt de militaire commandant van Leningrad,
de vroegere matroos Dybenko, die twintig jaar
geleden bij het uitbreken der revolutie zulk een
groote rol heeft gespeeld. In den Grooten Sov
jetraad zal geen enkele manschap der roode
armee zitting krijgen. Ook geen enkele ma
troos, niettegenstaande de matrozen langen tijd
„de trots en het sieraad der revolutie" waren.
De tijden zijn veranderd. De manschappen heb
ben plaats moeten maken voor de hooge mili
tairen en het proces der democratiseering is
voorbij. Twee en zestig militairen staan als
candidaten opgesteld, wat overeenkomt met elf
procent in den Grooten Sovjetraad. In den
Raad der Nationaliteiten komen 23 hooge mi
litairen en twee manschappen van het roode
leger. Ook de politieke politie heeft een groot
aantal mandaten. De eigenlijke sovjet-demo
cratie, de vakvereenigingen, gaat bijna met
leege handen uit. De 163 organisaties der vak
vereenigingen krijgen in den Grooten Sovjet
raad slechts twee mandaten.
Volgens de Times valt één ding ten gunste
van deze verkiezingen, namelijk dat de candi-
datenlijst, afgezien van de namen van de lei
dende personen, vele jonge mannen en vrouwen
bevat, die in de afgeloopen drie jaren een re
putatie hebben gekregen wegens hun initiatief
in politieke en industrieele aangelegenheden. Op
de lijst kan men vertegenwoordigers van alle
takken van bedrijf vinden, van ingenieurs en
arbeiders af (onder wie bijvoorbeeld Stachanof)
tot acteurs, melkmeisjes en bekende leden van
de intelligentsia toe. De Sovjet-regeering
schijnt erop uit te zijn een sovjet van alle ta
lenten te scheppen.
Stalin zal in den Raad der Nationaliteiten een
sterk en betrouwbaar tegenwicht hebben
tegen eventueele oppositioneele neigingen
van den Grooten Sovjetraad. In den Raad der
Nationaliteiten zijn namelijk de eigenlijke Rus
sische gebieden zeer stiefmoederlijk bedeeld in
vergelijking met de „autonome republieken",
die voor een groot gedeelte nog bewoond wor
den door half-gecultiveerde menschen, zooals
de Irkoeten, Kirgisen, Kalmaeken enzoovoorts.
Het gouvernement Moskou, dat zes tot zeven
maal méér inwoners heeft dan verschillende
autonome republieken, krijgt maar twee man
daten, terwijl aan die republiekjes van 25 tot
meer dan 60 mandaten worden toegewezen. De
dictator wil zich door deze w'illekeurige verdee
ling der mandaten tegen alle mogelijke even
tualiteiten beschermen. De verkiezingen vinden
dus geheel plaats in den geest van Stalin, die
alles heeft voorbereid. De vertrouwensmannen
hebben het vertrouwen, dat de roode Tsaar in
hen stelde, niet beschaamd. Zij hebben in den
zin van de „meest democratische constitutie"
en haar schepper een wetgevend lichaam voor
bereid, dat met democratie niets zal hebben uit
te staan. De verkiezingsredevoeringen, als men
deze zoo noemen mag, geven geen aanknoo-
pingspunten voor de toekomst. Geen candidaat
spreekt er over, wat hij in het „parlement'
denkt te doen. Iedereen prijst slechts Stalin en
de „geniale leiding van dezen Leiden der vol
keren". Er is wel geen twijfel mogelijk, dat in
dezen stijl zich ook het werk der wetgevende
lichamen der Sovjet-Unie zal ontwikkelen.
De correspondenten der internationale pers
geven intusschen levendige beschrijvingen van
de verkiezingscampagne. De man van de Times
bijvoorbeeld meldt, dat te Moskou op alle hoe
ken van straten spandoeken gespannen zijn,
waarvan het rood fel afsteekt tegen de sneeuw,
die gestadig valt. Op de doeken staan opschrif
ten: „Allen op ter stembus". „Twaalf December
groote dag voor het socialistisch vaderland",
maar vooral „Onze stem voor onzen beminden
Stalin". De kiezers worden naar de stembus als
het ware gejaagd. Elk propagandamiddel wordt
gebruikt: openbare vergaderingen, huisbezoek,
parades, muziek, radiopraatjes van de daken
der huizen af tot in de hotelkamers en spoor
wegcoupés toe. De Moskovieten staan in de
barre koude om de roode sprekers, die agita
tors worden genoemd. Dezen oreeren op vracht
wagens. In hun nabijheid staan auto's met
warm eten. Deze zijn versierd met spandoeken,
waarop staat: „Denk aan Stalin, die ons het
leven zoo vroolijk maakt". En om het leven nog
vroolijker te maken, dansen op alle pleinen re-
geeringsartisten voor het volk op de muziek
van jazzbands, militaire kapellen en bala
laika-orkesten. En zoo nadert de 12e Decem
ber. Onder het roode strijklicht van een bloed
rood regime.
Op den 18den dezer zal het tweede-eeuwfeest
van Stradivarius worden gevierd, voor wiens
violen nu schatten worden betaald. In verband
hiermede wordt in het muziekhuis van Beetho
ven te Eindhoven een tentoonstelling gehou
den tot 14 dezer van zeldzame violen, die een
groote waarde vertegenwoordigen.
Dat niet alleen een echte Stradivarius meer
dan zijn gewicht in goud waard is, moge blij
ken uit het feit, dat een aldaar geëxposeerde
Carlo Bergonzi de beste leerling van Stradi
varius door Lützendorf op f 24.000 geschat
is.
Misschien minder waardevol, doch hoogst in
teressant is een bezweringsviool uit Besarabië,
waarmee bij godsdienstige plechtigheden booze
geesten werden bezworen.
Voorts zijn daar nog te bezichtigen 'violen
van de school van Cremona, Brescia, Venetië
en Florence, violen met schitterend inlegwerk
en exemplaren met prachtige blad- en krulver-
siering. Het geheel heeft een waarde van
f65.000.
Hedenmorgen werd in de voormalige Infan-
terie-kazerne aan den Koudenhorn te Haarlem
aanbesteed: het eenjarig onderhoud van mili
taire gebouwen en werk te Haarlem. Raming
was f 12.935.Laagste inschrijver: Gerbrands
de Graaf te Halfweg voor f 11.800.—; idem van
idem te Den Helder: raming f 15.250.Laag
ste inschrijver was D. Kooger te Den Helder voor
f 13.742.idem van idem van Uitgeest tot
Velsen en bij IJmuiden: raming f 10.800.—.
Laagste inschrijver was Hes te St. Pancras
voor f 9.560. Idem van idem ten Oosten van
Haarlem en in den Haarlemmermeerpolder: ra
ming f 10.000.Laagste inschrijver was F. Hes
te St. Pancras. Idem van idem te Den Oever en
op het Kornwerderzand: raming f 2200.
Laagste inschrijver: W. Veenstra te Den Hel
der voor f 1927.—
Wij hebben herhaaldelijk met nadruk
betoogd, dat onder de huidige inter
nationale omstandigheden, waarbij
geen staat meer kan gemaakt worden op
rechtshandhaving boven geweldpleging, op
verdragseerbiediging boven verdragsschennis,
op moraliteit boven gewetenlooze baatzucht,
op internationale samenwerking boven natio
nalistische eigengereidheid, het een primair
belang is voor natie, land en volk, dat onze
weermacht zoo spoedig en zoo afdoende mo
gelijk versterkt wordt. Primair, omdat zon
der een voor rechtmatige zelfverdediging
dienstige weermacht het zelfstandige bestaan
van ons land met zijn roemrijke historische
tradities, met zijn eigen en hoogstaande cul
tuur, met zijn vrijheid, zijn sociale instellin
gen en voorzieningen, in voortdurend ernstig
gevaar verkeert.
Een land, dat over onvoldoende middelen
tot zelfverdediging beschikt, brengt gemakke
lijk 'n aanvaller in de verleiding zijn slag te
slaan, en parasiteert in ieder geval op weinig
eervolle wijze op de weermacht van mogend
heden, wier belang het zou zijn dat land bij
te springen, indien het het slachtoffer van
een aanval zou worden. Nu weten wij wel,
dat er op het oogenblik nog geen sprake is
van een aanval op ons land en ook dat er
Goddank nog tal van factoren van politieken
en economischen aard zijn, welke den even-
tueelén lust om een aanval op ons land te
wagen een stevigen domper opzetten, maar
de internationale verhoudingen zijn te ge
spannen en te wisselvallig, om niet met alle
mogelijkheden ter dege rekening te moeten
houden. Regeeren Is vooruitzien, zegt een
Fransch spreekwoord. En onze nieuwe regee
ring geeft door haar defensie-voorstellen
blijk vooruit te zien in een zeker zorgwek
kende toekomst. Hadden voorgaande regee
ringen en volksvertegenwoordigingen maar
een méér vooruitzienden blik gehad, dan zou
men de thans noodzakelijk geachte zware
offers voor onze militaire weerbaarheid over
meerdere begrootingen hebben kunnen ver-
deelen, zoodat de druk daarvan niet zoo
zwaar en ongelegen zou zijn neergekomen als
thans helaas wel onvermijdelijk het geval
zal moeten zijn. Men kan het diep en hart
grondig betreuren, dat thans zooveel geld
aan onze defensie moet worden geofferd, de
noodzakelijkheid voor een van haar verant
woordelijkheid bewuste regeering om de mi
litaire weerbaarheid van ons land te ver
sterken ontkennen kan men redelijkerwijze
niet.
Dit erkend en vooropgesteld hebbende
vragen velen zich echter af, of de
thans voorgestelde defensie-maatre
gelen wel doelmatig zijn, of zij niet naar ver
houding onnoodig veel geld zullen gaan ver
slinden, of zij niet een al te zware handicap
zullen gaan vormen voor de toch ook nood
zakelijke leniging van den meest nijpenden
socialen nood. Over het al of niet doelmatig
zijn der defensie-voorstellen zullen wij de
militaire deskundigen maar laten rede
twisten. Hun inzichten worden bepaald door
verschil van visie, door verschil van stra
tegische en tactische overwegingen, door
verschil van beoordeeling van militaire si
tuaties en haar mogelijkheden. Tijdens den
grooten wereldoorlog hebben wij te vaak ge
zien, hoe zeer knappe legeraanvoerders ern
stig met elkander van meening verschilden
en hoe de een zich tegen alle theorie in ver
giste, maar slaagde, terwijl de ander theore
tisch juist handelde en niettemin faalde,
om ons als leek op het gladde ijs der mili
taire deskundigheid te wagen. Wel echter
meenen wij met vele anderen, dat vóór alles
rekening zal moeten worden gehouden met
de mogelijkheid van een onverhoedschen
luchtoverval of een strategische gemoto
riseerde overrompeling als begin van een
niet-verklaarden oorlog en dat dus alle
te nemen maatregelen op die mogelijk
heid als op het grootste en meest dreigen
de gevaar zullen moeten worden in-1
gesteld. De vraag of niet onnoodig veel
geld voor de defensie wordt gevraagd,
is er ook een van hoofdzakelijk militair-
technischen aard. Vooral gepensionneerde
hoofdofficieren en van huis-uit oud-ontwa-
penaars mogen van meening zijn, dat dit in-
9 eeuw en y
9 storm en ra
n regen
houdt
e oudheid
tegen!
De communist De Visser heeft den minister
van Sociale Zaken gevraagd of het de regee
ring bekend is, dat werkloozen, die een rijwiel
bezitten, in moeilijkheden gaan verkeeren door
den wettelijken maatregel, die bepaalt, dat met
1 Januari a.s. rijwielen van een achterlicht
moeten zijn voorzien, doordat ze niet in staat
zijn zich zoo'n achterlicht aan te schaffen?
Is de regeering bereid aan werkloozen, die dat
behoeven, een gratis achterlicht voor hun rij
wielen te doen verstrekken?
Z. H. Exc. Mgr. Béguin, Aartsbisschop van
Auch (Frankrijk) heeft Woensdag 8 December
(feest van O. L. Vr. OnbevL Ontvangenis) in
derdaad het geval is, daartegenover staat,
dat de regeering gesteund wordt door tal
van nog actieve militaire deskundigen, op
wie eventueel de plicht zal rusten het land
bij een militair conflict niet slechts met
woorden, maar metterdaad te verdedigen.
Op de derde en laatste vraag, ni. of de
militaire uitgaven niet een al te zware
handicap zullen gaan vormen voor de
toch zoo noodzakelijke leniging van den erg-
sten socialen nood, willen wij hier even die
per ingaan. Dr. L. Deckers heeft indertijd
namens de Katholieke Kamerfractie in de
Kamer verklaard, dat de weermacht en de
volkskracht twee gelijkwaardige belangen
zijn, welke beide voor zoover mogelijk naar
behooren moeten worden behartigd. Wordt
er nu te veel aandacht en geld aan het eer
ste en naar verhouding te weinig aandacht
en geld aan het tweede besteed? Moeten bij
gelijkwaardigheid der belangen aan elk van
beide evenveel aandacht en geld besteed wor
den, of moet men alles op het eene zetten
en het andere verwaarloozen? Bestaat er een
tegenstelling tusschen deze beide belangen,
gelijk sommigen schijnen te meenen? Men
kan en moet toegeven, dat beide belangen
een min of meer gelijken graad van drin
gendheid vertoonen en dat zij ten nauwste
met elkaar in verband staan. De best ge
outilleerde weermacht toch is tot ondergang
gedoemd, wanneer er geen kerngezonde
volkskracht achter staat, waaruit zij nieuwe
hulp kan putten, en de meest gezonde volks
kracht leidt een hachelijk bestaan, wanneer
zij onvoldoende beschermd wordt door een
ondeugdelijke militaire weermacht. Tusschen
weermacht en volkskracht moet dus geen
tegenstelling worden geconstrueerd, maar bij
de behartiging van beide belangen moet ge
streefd worden naar een samenstelling, welke
binnen de grenzen van het financieel moge
lijke elk van beide zoo goed mogelijk tot
haar recht laat komen. Het is met de onder
linge verhouding van weermacht en volks
kracht als met die tusschen honger en dorst.
Aan honger of dorst kan men sterven. Wie
alleen maar honger heeft, behoeft slechts te
eten, wie alleen maar door dorst gekweld
wordt, behoeft slechts te drinken. Wie geen
geld genoeg heeft om zoowel zijn honger te
stillen als zijn dorst te lesschen, zal econo
misch te werk moeten gaan en zijn uitgaven
zóó verdeelen, dat hij genoeg eten en genoeg
drinken koopt om het leven te kunnen hou
den. Maar wanneer een hongerende en dor
stende zich geplaatst ziet tegenover een na
derenden leeuw, zal een geladen geweer hem
van meer nut zijn dan een belegd cadetje
of een gevulde veldflesch. Bezien wij de ver
houding van de behartiging van de belangen
van weermacht en volkskracht zóó, en hou
den wij er rekening mee, dat eten nu een
maal duurder is dan drinkwater, terwijl wij
er ons rekenschap van geven, dat de econo
mische conjunctuur zich sinds een half jaar
weer in een zorgwekkend dalende lijn be
weegt, terwijl de kosten van levensonder
houd nog altijd stijgen, dan moeten wij eer
lijkheidshalve erkennen, dat de regeering,
hoeveel men op haar nog jonge beleid moge
hebben aan te merken en af te dingen, er
ernstig naar streeft „to make the best of"
de huidige, zeer moeilijke situatie. De mi
nister van Sociale Zaken, wiens handen ge
bonden zijn door de eischen van het bud
get, moge al veel minder hebben kunnen
doen, dan men van hem meende te mogen
verwachten en dan hij zelf wel wenscht, hij
moge al de psychologische fout hebben
gemaakt van een spaarregeling voor klee
ding, dekking en schoeisel ten behoeve van
de werkloozen te spreken, hij heeft in ieder
geval iets gedaan, iets dat meer en beter is
dan niets. Zijn regelingen, ook de spaarre
geling, zijn onbetwistbaar verbeteringen in
den bestaanden toestand, het zijn extra's,
hoe bescheiden ook. Met veel bekwaamheid
en slagvaardigheid heeft hij zijn voorzienin
gen in de Kamer verdedigd. Vooral zijn op
merking aan het adres der communisten, die
noodlijdende werkloozen niet één kwartje,
maar één gulden hebben laten sparen, niet
voor dekking, kleeding en schoeisel, maar
voor een nachtfeest ter eere van het twintig
jarig bestaan van het Sovjet-inferno, was
zeer ad rem. Met zijn principieel wetsont
werp tot beperking van den arbeid der ge
huwde vrouw op de arbeidsmarkt, waar man
nen den voorrang dienen te hebben, gaat hij
moedig voort in een beginselvaste zuiver
christelijke richting en hij heeft duidelijk
te verstaan gegeven, dat hij nog heel wat
dergelijke voorstellen in petto heeft. Nemen
wij dit alles in aanmerking, dan mogen en
moeten wij concludeeren, dat wel-is-waar
niet alles naar wensch gaat, maar dat de
schuld hiervan niet op de eerste plaats ge
zocht moet worden by onze katholieke be
windslieden, die niet meer kunnen doen dan
wat in hun door moeilijke omstandigheden
beperkte vermogen ligt.
de kapel van het Groot Seminarie aldaar de
H. Wijding van het Diakonaat toegediend aan
den Eerw. Heer Jules van der Pol (Den Haag).
Hedenmorgen is in het St. Canisiuscoilege
te Nijmegen de weleerw. pater J. J. Niël
S.J., leeraar wiskunde aan dat instituut,
toen hij op weg was naar zijn leslokaal,
plotseling overleden.
Pater Niël was in 1871 te Nijmegen geboren.
Hij volgde daar zijn middelbare studies aan
het St. Dominicus-college en trad later in de
orde van de Sociëteit van Jezus. Gedurende
ruim dertig jaren was hü als wiskunde-leeraar
aan het St. Canisius-college verbonden en in
dien tijd heeft luj vele studenten-generaties
voor hun hoogere studies opgeleid. Voor velen
was de thans ontslapene een hooggeschatte
geestelijke leidsman. Hij ruste in vrede.