HOE FRANKRIJKS EERSTE
BURGER LEEFT
HET DONKERBLAUWE COLBERTJE
MADAME MARIE CURIE
De Klepperpost
EEN-HISTORISCHE
GEBEURTENIS
HET VOLK VAN 75
MILLIARD
WEER ACTUEEL
Een leven in dienst van
de wetenschap
1
VAN WERKSTER TOT
DOCTOR IN DE CHEMIE!
Den ganschen middag ontvangt hij
een onafgebroken stroom van
bezoekers
Een avondje te midden der
zijnen is zijn grootste vreugde
Een wandeling op den
boulevard
De president en zijn
kleinkinderen
Mevrouw Lebrun vertoont zich slechts
zelden in het. openbaar
HOE STIERF PRESIDENT
ABRAHAM LINCOLN?
'WkJ,
De ambtswoning van den president der Fransche republiek, kasteel Rambouillet
KORT VERHAAL
Glazenwasscher als docent
Hoe meer steden er
komen, des te min
der vogels zijn er
Een zonderlinge verzamelaar
#-
'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinir
iiiiniiniiiiim
Frankrijk plaatst om de zeven jaren aan het
hoofd van den Staat een man, die zoo mogelijk
alle burgerdeugden van zijn land op volmaakte
wijze verpersoonlijkt. Hij moet eenvoudig, be
scheiden en een goed huisvader zijn. Wanneer
hij, zooals de vroegere president Paul Doumer,
vier zonen in den oorlog verloren heeft, is dat
alleen reeds zoo belangrijk, dat diplomatieke en
politieke begaafdheid mag ontbreken. Zoo is
het indertijd Aristide Briand, die zeker genialer
was dan zijn tegencandidaat, niet gelukt, de
overwinning op Doumer te behalen. De Fransch-
man wil als staatshoofd geen groote persoon
lijkheid hebben, maar een goed burger, die in
staat is de republiek zoo waardig mogelijk te
vertegenwoordigen.
Men moet zeggen, dat Albert Lebrun in dit
opzicht een voorbeeldig president is. Zijn zin
voor orde en zijn liefde voor het werk zijn niet
te overtreffen. Zijn dag is van minuut tot mi
nuut ingedeeld en wanneer geen bijzondere rei
zen, ontvangsten of bezoeken te maken zijn,
gelijkt de werkdag van den eersten burger als
twee druppels water op dien van ieder ander
Hoe laat de heer Lebrun ook naar bed ge
gaan moge zijn, om 7 uur 's morgens staat hij
op, maakt zijn toilet, ontbijt en betreedt nog
vóór 9 uur zijn bureau. Daar vindt hij zijn
secretaris, die hem de verschillende te onder
teekenen stukken voorlegt. In het bijzonder
houdt de president zich met de buitenlandsche
aangelegenheden bezig. Daarna leest hij de
post, beantwoordt persoonlijk eenige brieven en
geeft aanwijzingen voor de andere. Tot 12.30
uur, het oogenblik van middageten, leest hij
verschillende verslagen, wetenschappelijke en
technische tijdschriften, de dagbladen en tal
rijke officieele documenten.
Wanneer er geen gasten zijn, is het middag
maal spoedig afgeloopen. Tusschen 1.15 uur
en 2 uur maakt de president een wandeling in
de tuinen van het Elysée. Dat is het uur der
ontspanning. Van 2 uur af tot 7 of 8 uur des
avonds heeft hij dan geen rust meer. De audiën
ties beginnen: diplomaten, ministers, parlemen
tariërs, afgevaardigden van boeren, burgers en
industrieelen stellen zich aan hem voor. Daar
na volgt het avondeten, dat meestal nog een
eenvoudiger verloop heeft dan het middagmaal.
Bijna iederen avond, indien hij tenminste geen
andere verplichtingen heeft, verlaat president
Lebrun in gezelschap van zijn secretaris het
Elysée. De heeren worden op eenige meters
afstand gevolgd door twee politiebeambten in
civiel, die met de bescherming van het staats
hoofd zijn belast. De president pleegt twee
uren door de straten van de hoofdstad te wan
delen en daarbij wordt hij nimmer door de be
volking lastig "gevallen. Na zijn terugkeer leest
of musiceert hij nog wat en tegen middernacht
legt hij zich ter ruste.
Het aantal officieele ontvangsten is aan
zienlijk beperkt. Tuinfeesten worden er reeds
sinds den wereldoorlog niet meer gegeven. Er
zijn twee officieele diners met daarbij aanslui
tende soirées: het diplomatieke diner en het
parlementaire diner. Dat zijn de beide belang
rijkste ontvangsten van het jaar.
Bovendien wordt er natuurlijk een groot
aantal diners gegeven aan buitenlandsche
staatshoofden, staatslieden en koloniale vor
sten, die Parijs bezoeken.
Wanneer er een regeerend vorst op bezoek is,
bewijst een afaeellng van de republikeinsche
garde hem voor het paleis de militaire eer. De
chef van het protocol ontvangt den monarch
op de treden van het bordes en leidt hem naar
zijn salon, waar de president hem, geflankeerd
door zijn militaire en civiele ambtenaren, ver
wacht. Daarna begeven de beide staatshoofden
zich naar een anderen salon, om met elkaar
te spreken.
Bij het voorstellen van diplomaten, die hun
geloofsbrieven komen overhandigen, verloopt
de ceremonie een weinig anders: de chef van
het protocol haalt de excellentie van zijn wo
ning af en leidt hem naar het Elysée.
Het personeel in het paleis van den president
Is zooveel mogelijk beperkt. Er zijn twaalf se
cretarissen en stenografen, alsmede vijf tele
grafisten en telefonisten. Een wacht zorgt dag
en nacht voor de veiligheid van het huis. Bo
vendien zijn er drie chauffeurs, een kok met
drie hulpkrachten en £en kamerdienaar in
dienst van den president. Zij worden allen uit
zijn civiele lijst betaald.
Mevrouw Lebrun ontvangt iederen Dinsdag
haar familieleden en vrienden. De grootste
vreugde van den president echter is, iederen
Donderdag in den kring zijner familie te eten.
Hij heeft reeds vier kleinkinderen in den ouder
dom van 5, 5, 7 en 9 jaar. Niets verschaft hem
President Lebrun
meer genoegen, dan bij het spel van zijn klein
kinderen toe te kijken en af en toe ook zelf
ééns een ping-pong-plank in de hand te ne
men. Ongetwijfeld is Albert Lebrun niet slechts
de eerste, maar ook een van de gelukkigste
burgers van zijn land.
Onder de regeering van Maria-Theresia
(17171780) werden er in de goede stad Weenen
veel liefdesbrieven ontvangen door voorname
dames met zwaar-bepoeierde rococo-kapsels.
Brandend van ongeduld zaten de schoonen in
haar salons achter de witte gordijnen te wach
ten op de komst van de bestellers, die de kleine
geparfumeerde briefjes kwamen afleveren. Het
pas gevormde bestellerscorps Jestond uit jonge,
levenslustige kerels, die zich weldra in de al-
gemeene genegenheid van de bevolking der
vroolijke Donaustad verheugen mochten.
De drukke minnaarscorrespondentie ver
schafte aan het Weensche postkantoor veel
werk; het meeste natuurlijk aan het bestel
lend personeel, want juist toen was men er
in het Keizerlijk Weenen toe overgegaan, de
brieven ten huize der geadresseerden te laten
bezorgen.
Over de moeilijkheden van een bestelling in
die dagen moet men niet gering denken.
Het was niet gemakkelijk om toegang tot de
deftige behuizingen te krijgen, en de brieven
bussen waren nog niet uitgevonden. Op de
zware, met ijzer beslagen deuren was een kun
stig gesmede klopper aangebracht, meestal in
den vorm van een dierenkop. Door dezen klop
per herhaalde mtlen te laten vallen, kondigde
de bezoeker of boodschapper zijn tegenwoordig
heid aan. De bewoners gingen dan eerst voor
zichtig poolshoogte nemen, wie er voor de
deur stond, zoodat er steeds geruimen tijd met
het bestellen van een brief gemoeid was. Op
vele deuren miste men zelfs een klopper en
dat bemoeilijkte de aflevering in hooge mate.
Maar de Weensche postbestellers van die
dagen waren vindingrijk. Zij vervaardigden
zich een klepper en gaven op de straat vóór
het huis, waar ze bestellen moesten, een „klep-
permarsch", intusschen de ramen afspiedend
of er van achter de dichte gordijnen geen
hoofd te voorschijn kwam. Weldra was elke
besteller met een klepper uitgerust. Ze droegen
links en rechts een tasch, waarvan de riemen
kruiselings over de schouders gingen. In de
eene tasch waren de brieven geborgen, terwijl
uit de andere de klepper gluurde.
Deze klepper zag er iets anders uit dan de
kleine handkleppers, waarmee onze jeugd zich
weet te vermaken. De postklepper bestond uit
een stevig eiken plankje, uitloopende in een
handvat. Tegen weerszijden van de plank, lag een
stukje ijzer, dat in de nabijheid van het hand
vat met een scharnier aan de plank bevestigd
was. Bij het heen-enweer bewegen van het
instrument, sloegen de ijzers tegen het harde
hout en veroorzaakten een doordringend ge
luid. Dit nu was de nieuw uitgevonden klep
per, die den deurklopper vervangen moest en
zoo kreeg de bestelling, die met behulp van
dit -instrument werd uitgevoerd, den naam
van „klepperpost".
De vroolijke postmannen wisten al gauw hun
instrumenten met zooveel vaardigheid te be
spelen, dat het een lust was, naar hun ge
klepper te luisteren.
De herinnering aan President Abraham
Lincoln, die tot de meest populaire staats
lieden behoorde in de Noordelijke Staten
van Noord-Amerika, een man die een uitmun
tend karakter paarde aan een groote beschei
denheid en ongemeene welwillendheid, is nog
levendig. Het was in een periode waarin Lin
coln zich wat meer rust kon gunnen na een
enerveerenden strijd, dat hij op 14 April 1865 de
opvoering van een tooneelstuk in het Ford's
Theater te Washington bijwoonde.
Laura Keene, in die dagen een geliefd ac
trice, speelde de hoofdrol. Het tooneelstuk was
een blijspel en Lincoln's aanstekelijke vroolijk-
heid en heldere lach bleef dien avond in de
volle zaal niet onopgemerkt. Weinig konden de
bezoekers toen vermoeden met welk een tragi
sche gebeurtenis deze avond als een historische
in de geschiedboeken van Amerika geboekstaafd
zou worden. Om kwart over tien viel er een
schot er was iemand tijdens de tweede acte
van het stuk doorgedrongen in de presidents
loge en van achteren had de aanvaller den pre
sident een kogel door het hoofd gejaagd.
Met 't nog rookende pistool in de hand be
reikte de moordenaar, na over de balustrade te
zijn gesprongen, het tooneel en zag kans door
een der coulisse-uitgangen te ontsnappen. Eerst
na twaalf dagen kon de politie in een schuur
nabij Bowling Green in Virginia den moorde
naar, een tooneelspeler en dweepziek aanhan-
ker der Zuidelijken, zekeren J. Booth, overrom
pelen en neerschieten. Er volgden weliswaar
nog een paar terechtzittingen en een vonnis,
maar hiermee was de zaak Lincoln toch achter
den rug.
Enkele jaren geleden kreeg de chemicus Dr.
Otto Eisenschiml uit Chicago enkele stukken uit
het lijvige dossier van de zaak-Lincoln in han
den. Hij werkt veel voor de politie en justitie,
kreeg plotseling groote belangstelling voor deze
zaak en stelde zich in verbinding met Washing
ton en het zich daar bevindende politie-depar-
tement.
Er werd een commissie gevormd en deze on
derzocht nog eens minutieus de destijds afge
legde getuigenverklaringen. Daar was in de
eerste plaats zekere Majoor Rathbone, die Lin
coln tijdens de voorstelling in het theater ver
gezeld had. Rathbone had zijn echtgenoote mee
gebracht en deze had naast mevrouw Lincoln
gezeten. Rathbone had zich na het gebeurde op
den moordenaar geworpen en worstelde enkele
oogenblikken met den man, die echter sterker
bleek en zich had losgerukt.
Maar men kwam nu tegelijkertijd tot andere,
inderdaad zeer merkwaardige uitkomsten.
Uit het onderzoek der stukken bleek, dat de
oorlogs-secretaris Edwin M. Stanton niet hee-
lemaal vrijuit ging en een zeker aandeel in de
affaire moest hebben gehad. Oorspronkelijk had
generaal Grant gelijk met Lincoln naar het
theater zullen gaan, maar door Stanton werd
hij weggestuurd met een bijzondere opdracht.
Een zekere majoor Eckert, die als „sterkste man
van Amerika" bekend stond, had oorspronkelijk
de opdracht gekregen als lijfwacht van Lin
coln bij dezen in de loge plaats te nemen. Stan
ton echter gaf hem dien avond vrijaf.
Uit al deze overwegingen dringen zich inder
daad verschillende pijnlijke vragen naar voren
en weliswaar zijn alle menschen, die in verband
met den moord op den president worden ge
noemd, al lang dood en begraven, maar dat
neemt niet weg dat deze en dergelijke vragen
niets aan belangrijkheid inboeten, wanneer het
erom gaat tot klaarheid te komen in deze tra
gische episode uit de jongste geschiedenis van
Amerika.
Waarom vraagt de commissie zich af
werd nu juist de politie-ambtenaar John F.
Parker, een bekende en weinig betrouwbare fi
guur alsmede een andere ambtenaar, die even
eens als een plichtsverzaker bekend stond, met
de bewaking van den president belast?
Hoe is het te verklaren dat het mogelijk was
dat Parker een totaal vreemden man, den
moordenaar, zonder meer in de loge van
Lincoln toeliet? Waarom moest het tot 3 uur
in den nacht duren dat Edwin Stanton het
getuigenverhoor en het onderzoek een geheel
nieuwe en sensationeele wending gaf, door te
verklaren dat een zekere Booth de moordenaar
was geweest? En waarom vraagt men zich
tens slotte af werden er maatregelen genomen
dat alle wegen versperd werden en grondig af
gezochtbehalve blijkbaar die welken de
moordenaar gekozen had en waarlangs hij,
voorloopig althans, ontkomen was?
De onderzoek-commissie gelooft onvoorwaar
delijk tot het besluit te moeten komen dat een
aantal personen, die op het oogenblik geens
zins meer ter verantwoording kunnen worden
geroepen, een rol hebben gespeeld in deze on
verkwikkelijke en tragische zaak. Een van deze
personen zou dan onvoorwaardelijk de secretaris
van het Ministerie van Oorlog, Edwin Stanton,
geweest moeten zijn.
Van hem beweert Dr. Eisenschiml thans te
kunnen zeggen, dat hij het was die het bevel
gaf, den man die in de schuur bij Bowling
Green gevonden werd, neer te schieten ten
einde daarmee te bereiken, dat de ware moor
denaar niet zou kunnen worden vastgesteld.
Want de onderzoek-commissie van het jaar
1937 twijfelt er niet aan dat deze man, die in
de bewuste schuur gevonden werd, de moorde
naar van Abraham Lincoln is geweest, de man
dus die in opdracht van enkele „onzichtbare
moordenaars" de schoten op den niets vermoe
dende president gelost heeft.
Een historische zaak is weer actueel gewor
den en het zal interessant zijn te vernemen tot
welke resultaten dit na 72 jaar(!) hernieuwd
onderzoek wellicht nog leiden zal
President Lincoln
iiiiimiiinii
minimum
Loris en Bérat waren niet alleen compag
nons, maar wat meer zegt en niet
steeds met compagnons het geval is
ook vrienden. Ze hadden te zamen alles opgeof
ferd: hun positie, hun spaarcenten, en wijdden
zich met ijver aan een gemeenschappelijke
taak: het construeeren van een vliegtuig, dat
aan de hoogste eischen voldeed. Niemand had
den ze die hen steunde: geen ouders, geen
bloedverwanten, geen vrienden, kennissen of
beschermers. Toen kwam het oogenblik, dat
hun financiën waren uitgeput; ook al hun cre-
diet, zonder dat ze een proefvlucht hadden
kunnen maken.
Toen leerden ze de ellende kennen, de ellende
die volgt op den welstand en die men ver
bergt. Wie in armoede geboren is, of er lang
in leeft, klopt veelal zonder veel schroom aan
de deuren der weldadigen. Maar de armen die
pas beginnen, die het goed gehad hebben, die
niet arm willen of het moeilijk kunnen schij
nen, voelen zich gedrongen den uiterlijken
schijn te bewaren. Ze moeten het met karig
voedsel doen, ze moeten letten op het slijten
van linnen, op het barsten van hun schoenen,
op het glimmen van hun kleeren.
Loris en Bérat moesten die droeve comedie
spelen. Ze hadden alleen steun aan hun be
proefde vriendschap. Sinds hun negentiende
jaar waren ze compagnons. Ze hielden uit
vrijen wil van elkaar, omdat ze daartoe door
geen banden des bloeds gedwongen waren. Geen
van beiden stelde zich boven den ander. Ze
waardeerden de tegenstelling van hun karak
tereigenschappen die elkander aanvulden.
Midden in den tijd van hun tegenspoed be
zaten ze daarvan een tegelijk treffend en ko
misch symbolisch beeld: Loris en Bérat hadden
samen maar één goed costuum, een colbert-
costuum, donkerblauw op zwart af, dat ze met
groote zorg netjes hielden. Gedurende de ge-
heele werkweek droegen ze ieder een werk
broek en een blauwen kiel. Ze droegen die
kleedingstukken ongedwongen en chic, als in
genieurs, die er niet tegen op zagen, zelf ge
ducht de handen uit de mouwen te steken en
zich dan ook als werklieden te kleeden. Moes
ten ze daarna weer in aanraking komen met
de beschaafde wereld, dan trok degene der bei
de vrienden, die op dien dag hun firma in de
wereld, moest vertegenwoordigen, het goede
costuum aan.
Natuurlijk kwam de wensch dikwijls bij hen
op, als heeren gekleed te gaan, zich samen in
de stad te vertoonen en in het vroolijk gewoel
hun moeilijkheden en zorgen te vergeten. Maar
aan zooiets viel niet te denken want.ze
hadden maar één fatsoenlijk pak.
In zoo'n geval zei de een tegen den ander:
„Ga jij maar"neen, 't is jouw beurt",
een edele wedstrijd, waarin de een zich voor
den ander wilde wegcijferen.
Daarentegen, als er
een vervelend karweitje jj
moest worden opge- p officieele
knapt, aan een schuld- j Cjen ujjicieeie -
eischer om uitstel van H
betaling moest worden erkenning
verzocht, met een ver-
mogend man moest ge-
sproken worden, of, als de firma zich moest
laten vertegenwoordigen bij een huwelijk of bij
een begrafenis, dan vochten ze als 't ware om
het donkerblauwe, op 't zwart af, colbertje.
Maar op eens gebeurde het wonderbare: hun
uitvinding schoot geweldig op; de zaken be
gonnen te floreeren. Er was een redder komen
opdagen, een schatrijk zakenman, die een toe
komst zag in het werk der twee uitvinders en
op hun vakkennis en vindingrijkheid speculeer
de. Binnen een maand of drie waren Loris en
Bérat vrij van geldzorgen en konden ze in de
wereld optreden, zooals het behoort. Dezelfde
lieden, die hen vroeger hadden genegeerd en
miskend, wedijverden nu met elkaar in het aan-
knoopen van relaties met de beide uitvinders.
Loris en Bérat wonnen eerste en eereprijzen
en werden met opdrachten en bestellingen over
laden.
Wat scheen de tijd al ver achter hen te lig
gen, dat ze met hun tweeën maar één colbertje
hadden! Nu bezaten ze ieder een complete gar
derobe. Nu konden ze samen deelnemen in rok
of smoking, aan diners en feest-avonden, waar
van meer dan een te hunner eer werd gege
ven.
Aan hun schitterend succes ontbrak nog
slechts één ding: een officieele erkenning van
hun verdiensten. Totdat op zekeren dag Loris
van een hooggeplaatst persoon vernam, dat z'n
naam op de lijst der onderscheidingen prijkte,
die weldra zouden worden toegekend: het
roode lint van het Legioen van Eer.
Toen hij dit hoorde, bekroop Loris een ge
voel van trots, waarop spoedig een reactie volg
de: verontwaardiging.
Wat nu? Waarom werd Bérat niet tegelijk
met hem gedecoreerd? Had z'n compagnon en
vriend niet even hard en onverdroten gewerkt
als hij? Niet met even veel moed als hij den
tegenspoed doorstaan? 't Kon zoo niet. Ze zou
den z'n vreugde niet vergallen door zoo'n groot
onrecht te begaan.
Men stelde hem echter gerust. Loris moest
toch weten, dat men in dergelijke gevallen eerst
één der compagnons decoreerde. De ridderorde
zou dan weldra ook aan den ander ten deel
vallen. Men kon er toch niet mee gooien. Bérat
was de jongste. Heusch, hij zou niet lang be
hoeven te wachten.
Maar Loris kon in 't geval niet berusten. Hij
deed stappen in die richting voor z'n vriend,
die hij voor zich zelf niet zou gedaan hebben.
Hij stiet echter het hoofd; z'n pogingen ble
ven vruchteloos.
Toen wilde Loris de decoratie weigeren. Met
moeite slaagde men er in, hem van dit plan
te doen afzien. Men bracht hem aan het ver
stand, dat hij het recht miste, hun firma er
van te berooven. Bovendien, de onderscheiding,
die hem weldra ten deel zou vallen, schiep 'n
soort van toekomstig recht voor z'n vriend. Hij
mocht dus niet weigeren.
Loris berustte. Maar op den dag dat hij het
roode lint in 't knoopsgat van z'n jas hechtte
en hij zich naar Bérat moest begeven, die van
blijdschap straalde, kampten in zijn binnenste
woede en schaamte om den voorrang.
Hij omklemde beide handen van z'n vriend
en compagnon en er niet aan denkend, dat z'n
voornemen strafbaar was voor de wet, riep hij:
„Denk er aan kerel, we doen net als vroe
ger. We dragen dat gedecoreerde jasje om
beurten!"
Zeventig jaar geleden werd te Warschau ge
boren Marie Sklodowska, de latere beroemd
geworden uitvindster van het radium, Marie
Curie. Marie Sklodowska's vader was verbon
den aan het laboratorium van de Poolsche
hoofdstad, zoodat zijn dochter reeds vroeg aan
haar aangeboren zin voor chemie kon toege
ven, door haar vader bij zijn werk te helpen.
De band tusschen vader en dochter was zoo
groot, dat hun samenwerken zich niet beperkte
tot de chemie, doch dat Marie, evenals haar
vader, zich zeer interesseerde voor de politiek.
Zü werd een vurig voorvechtster voor de vrij
heid van haar land en bezocht te zamen met
haar vader revolutionnaire vergaderingen.
Na eenigen tijd echter kwam de politie er
achter, dat ook zij deze verboden bijeenkomsten
bezocht en wilde haar gevangen nemen, waarop
verbanning naar Siberië niet zou kunnen uit
blijven. Marie werd op het laatste moment ge
waarschuwd en kon de vlucht nemen over de
Russische grens. Om niet ver van haar vader
land verwijderd te zijn, besloot zij als gouver
nante bij een Russische familie haar intrek te
nemen. Ook hier kwam de politie haar op het
spoor en Marie wist, dat zij zonder mededoo-
gen zou worden terecht gesteld. Gekleed als een
voddenraapster, vluchtte zij toen naar Frank
rijk, waar zij te Parijs, zonder geld en kleeren,
aankwam. Een betrekking vinden was voor het
in Frankrijk vreemde meisje niet gemakkelijk.
Als schoonmaakster kreeg zij tenslotte een be
trekking; zij moest de instrumenten van de
Sorbonne rein houden.
Deze tijd was voor Marie Sklodawska een tijd
van gebrek en ontberingen, die gelukkig een
einde nam door de hulp van den chef van den
geneeskundigen dienst der kliniek, Mons. Ga
briel Lippmann. Deze werd getroffen door het
superieur verstand van die kleine schoonmaak
ster en ook Henry Poincaré, de broer van den
overleden Franschen premier, werd door haar
ontwikkelden geest getroffen. Zij besloten het
meisje te laten studeeren op rijkskosten. Marie
nam het aanbod dankbaar aan en behaalde aan
de universiteit den doctorsgraad.
Op het laboratorium, waar zij werkte, leerde
zij Pierre Curie kennen, die, evenals zij, een
vurig socialist en republikein was, en evenmin
geld bezat als zij. Deze overeenkomsten, als
mede de gezamenlijke belangstelling voor hun
vak, leidde tot een sterken band, welke op een
huwelijk uitliep.
Na hun huwelijk huurde het echtpaar Curie
een kleine woning, dicht bij de Sorbonne, waar
aan zij echter meer dan genoeg hadden, omdat
zij bijna geheel den dag in het laboratorium
werkzaam waren.
In 1895 constateerde Henry Bocquerel de
radio-activiteit, hetgeen direct een groote be
langstelling opwekte bij het echtpaar Curie.
Ook zij begonnen dit onderwerp grondig te be-
studeeren met het gevolg, dat Marie Curie een
nauwkeurige bepaling vond van radio-activi
teit bij uraniumzouten en een delfstof ontdekte,
welke een krachtiger radio-activiteit bezat dan
uranium. Met deze ontdekking bracht zij in de
wetenschap een grooten vooruitgang.
In 1898 was zij met haar proeven zoo ver
gevorderd, dat zij een radio-element ontdekte,
dat in alle opzichten aan' de vereischte voor
waarden voldeed en dat „radium" werd ge
noemd. Gelegenheid om met dit pas ontdekte
radium groote proeven te nemen, ontbrak even
wel, daar het laboratorium daarvoor niet ge
schikt was en tevens geld ontbrak om de noo-
dige ingrediënten, zooals kwik en dergelijke,
aan te schaffen. Bijna zou Marie Curie's uit
vinding voor niets zijn geweest, als er geen
hulp was komen opdagen.
De Oostenrijksche Hoogeschool bood finan-
cieele hulp aan, in samenwerking met de Oos
tenrijksche regeering, die er voordeel inzag,
daar zij mijnen had, die het mineraal leverden,
waaraan Curie's proeven behoefte hadden.
Twee jaar lang werkte het echtpaar Curie aan
hun proeven, zonder ophouden, met als eenige
hulp een laboratoriumknechtje, dat de instru
menten moest reinigen en 't werklokaal moest
schoonhouden. In dien tijd werden drie soorten
van X-stralen vastgesteld, ieder van verschil
lende kracht, zeer belangrijk voor de weten
schap. Toen echter moesten de proeven worden
gestaakt, aangezien alles veel geld kostte en
Oostenrijk maar een beperkt bedrag voor het
echtpaar Curie had beschikbaar gesteld.
In 1900 werd den Curies een professorszetel
aangeboden te Genève, terwijl mevrouw Curie
bovendien een aanstelling als onderwijzeres op
een hoogeschool werd aangeboden. Niettegen
staande hun tegenslagen in Parijs, verkozen zij
toch daar te blijven. Hun liefde voor de weten
schap werd beloond, toen zij in 1903 den Nobel
prijs behaalden en hierdoor samen met Bec-
querel een som van 8000 kregen te dëelen.
Nu konden zij hun studies voorloopig voort-
zetten
Een groote slag voor Marie Curie was het
overlijden van haar man, aan wiens leven een
einde werd gemaakt door een auto-ongeval.
Voor korten tijd waren Marie Curie's zenuwen
dermate geschokt, dat zij aan verstandsverbijs
tering leed. Toen zij, na een jaar van absolute
rust, weer geheel hersteld was, bood men haar
de vrijgekomen plaats van haar echtgenoot aan.
De toen reeds bijna 40-jarige vrouw behaalde
met assistentie van de leerlingen van haar
Onlangs werd aan de Wilberforce-universi-
teit in den staat Ohio in Amerika een man als
leerkracht benoemd, die nog niet zoo lang vóór
dien tijd een heel ander vak uitoefende na
melijk dat van glazenwasscher. Edward Lee
Harris is de naam van den man, die aan de
universiteit van Pittsburg tot doctor promo
veerde. De thans 34-jarige Harris was gedu
rende negen jaar glazenwasscher van de Pitts-
burgsche universiteit. Iederen avond was hij
werkzaam in de lokalen vah de universiteit om
daar alles in orde te brengen en om de ramen
te lappen. Vlijtig vervulde de jongeman zijn
taak tot laat in den nacht. Daarbij had hij een
steeds sterker verlangen om ook te mogen stu
deeren, want steeds had hij zich voor de studie
geïnteresseerd, maar zijn financieele omstan
digheden hadden hem daartoe niet de gelegen
heid geboden. Op een avond, toen hij juist weer
bezig was, ontmoette hij een professor in het
gebouw, die een praatje met hem maakte. Hij
vertelde nu. dat hij van zijn opgespaarde geld
steeds boeken kocht om op deze wijze in te ha
len, wat hij in zijn jeugd niet geleerd had. De
professor stelde hem nu voor een avondcursus
te bezoeken om zich daar voor de universiteits
studie voor te bereiden. Dit gebeurde. Ten slotte
was de jongeman zoo ver, dat hij zich bij den
rector der Pittsburgsche universiteit kon aan
melden. Edward Lee Harris ging nu philosophie
studeeren, deed alle examens en kon tenslotte
promoveeren tot doctor in de philosophie. Op
grond van zijn schitterende studie-successen
kreeg hij de benoeming aan de universiteit van
Wilberforce.
Madame Curie
overleden man groote successen, zoodat de ge
neeskundige faculteit zelfs in 1914 een officieel
„Radium-Instituut" met compleet laboratorium
oprichtte. Korten tijd daarop stichtte Marie
Curie een soorgelijk instituut in haar geboorte
plaats Warschau. In 1929 bracht zij een bezoek
aan Amerika, om daar een cheque van 50.000
dollars in ontvangst te nemen, een geschenk
van de „American Society for the central of
cancer." Het geld moest dienen voor den aan
koop van een gram radium voor het instituut
in Warschau.
Tijdens haar verblijf in Amerika bezocht
Marie Curie, op uitnoodiging van den bankier
Owen Young, de St. Lawrence-University, waar
men haar het eere-doctoraat verleende. Ter eere
van haar bezoek heeft men in de omlijsting van
den ingang van de „Hepburn Hall of Che
mistry" dier Universiteit een beeld, uit drie
steenblokken gehouwen, van de beroemde vrou
welijke chemist aangebracht. De onthulling
hiervan werd door Marie Curie zelf verricht.
In den ouderdom van 67 jaar is de beroemde
scheikundige, madame Marie Curie, te Valence
(Fr.) overleden. Zij bezat twee dochters. De
oudste, Irene, verwierf reeds op 20-jarigen leef
tijd den doctorsgraad in de chemie op een dis
sertatie, getiteld „Alphastralen van het polo
nium," een ontdekking van haar geleerde
moeder.
Een bekende Fransche onderzoeker heeft de
moeite genomen het aantal gevleugelde bewo
ners van de wereld te tellen. De methode, hoe
hij het gedaan heeft, blijft een geheim, maar
het resultaat van zijn onderzoekingen is daar
om toch wel interessant. Zoo bepaalde hij, dat
er op aarde niet minder dan 75 milliard vogels
zijn, dus ongeveer 40 maal zooveel als er men
schen zijn. Deze verhouding is echter zeer ver
schillend en verandert voortdurend. Hoe meer
steden er komen, des te minder vogels er zijn.
In Engeland zijn bijvoorbeeld maar 200 mil-
lioen vogels, dus viermaal zoo veel als er men
schen zijn. Hoe verder men echter naar het
Oosten komt, des te meer vogels zijn er en des
te minder menschen. In Engeland komen er
echter steeds meer gevleugelde bewoners bij»
terwijl sommige bijzondere soorten langzamer
hand uitsterven. De musschen, onze bekende
stadsbewoners en de duiven nemen voortdurend
in aantal toe. Zij schijnen zich in de mensche-
lijke beschaving goed thuis te gevoelen, ook
zijn er nog wel andere vogelsoorten, die zich
steeds uitbreiden, bijvoorbeeld: de uilen, ver
volgens verschillende moerasvogels, tenslotte de
merels en de leeuweriken. Daarentegen zijn er
een groot aantal andere vogels, die voortdurend
in aantal verminderen: patrijzen, de kwartels,
de vinken en de reigers. Deze gedetailleerde sta
tistiek heeft echter slechts betrekking op En
geland; hoe het in de andere landen met het
uitsterven en toenemen» der vogelsoorten staat,
is voorloopig nog niet bekend. Ten slotte wordt
nog betoogd, dat in Londen 1.800.000 musschen,
400.000 duiven en tenslotte nog een groot aantal
watervogels langs de Theems zijn.
Snuif en tabak bewaarde hij in kostbare vazen
In het jaar 1851 overleed de zeer rijke graaf
van Harrington, die in zijn jeugd onder den
naam van Lord Petersham als het voorbeeld
van vele jongelingen te Londen werd gesteld.
Hij ging altijd Jieel deftig gekleed en hield er
een massa zonderlinge gewoonten op na. HÜ
was een groot kunstenaar en bezat een rijke
verzameling boeken, schilderijen, teekeningen en
andere kunstvoorwerpen. Maar dat alles kon
hem niet bevredigen, hij kon de gedachte niet
van zich afzetten, dat andere menschen in an
dere landen eveneens kostbare bibliotheken en
schilderijen hadden en bedacht iets anders. Bi)
ging alle soorten van snuif bijeengaren. Snuif
werd in vroeger jaren door oude heeren ge
bruikt. De snuif was een prikkelend poeder, dat
de heeren in een klein gouden of zilveren doosje
bij zich droegen en dat een bijzondere prikke
ling in den neus teweeg bracht. Welnu, de graaf
van Harrington bezat alle mogelijke soorten
van snuif, ja zelfs uit alle vijf werelddeelen.
Toen hij alle snuifsoorten had verzameld, ging
hij alle soorten van tabak vergaren. Hij meng
de zelf ook wel twee soorten van tabak. Thans
nog bestaat er een tabaksoort, welke genaamd
is „Graaf Harrington^ Tabak". Iedere tabak
soort bewaarde graaf Harrington in een aparte
vaas en zijn werkvertrek stond vol met van die
tabaksvazen. Wanneer zijn vrienden op bezoek
kwamen, kregen zij tabak of snuif naar ver
kiezing.
Bjj graaf Harrington's dood bleek het, dat
zijn geheele verzameling snuif een gewicht van
2000 pond bezat. Deze groote voorraad werd in
Juni 1851 te Londen publiek verkocht.
^^hristus heeff aan Zijn Kerk voor
speld, da! zij om Zijnentwille vervol
gingen zou moeten verduren. Zalig zij,
die vervolging lijden om de Gerechtig
heid, want hunner is het Koninkrijk der
Hemelen.