Wijziging der Dienstplichtwet
is aangenomen
een
Meedoogenloos
Indië en Japan
Vrachtauto in
tweeën
VIJAND
ANTISEMITISME DER
N.S.B. AFGESTRAFT
Kerkelijk leven
WOENSDAG 15 DECEMBER 1937
TWEEDE KAMER
toet groote meerderheid zijn de
moties ten gunste van de
spelling-1934 aanvaard
V accïnatie-vr aags tuk
Dienstplichtwet
Het spellingsvraagstuk
Vaccinatie
Een subsidie-kwestie
Onderwijsbegrooting
Gijzeling twaalf dagen
verlengd
NA HET ONGEVAL VAN
DEN PRINS
Voldoening bij de Staten van
Zuid-Holland over het aan
houdend herstel
HOFHOUDING
Wisseling van adjudanten
DANKBAARHEIDSINSIGNE
VAN DE PADVINDERS
Onderscheiding uitgereikt aan
den heer Sroczynski
VLIEGTUIGBOUW
Werkverruiming te Vlissingen
DIPLOMATENDINER
TEN HOVE
K. VAN DER PUTT 50 JAAR
„Voor een oorlog behoeven wij
niet bevreesd te zijn," aldus
geeft oud-gouv.-generaal
De Jonge als zijn mee
ning te kennen
De defensie moet wel
paraat blijven
IN STRIJD MET VESTIGINGS
VERDRAG?
De graaninvoer alleen met
Belgische schepen
DE STRANDING VAN DE
„MAASKERK"
Kapitein voor een maand geschorst
Opiumdieven gepakt
De Rotterdamsche politie doet
een goede vangst
MILITAIR VLIEGTUIG MAAKT
NOODLANDING
Beide inzittenden bleven
ongedeerd
BRANDSTICHTING
Kapper te Zwolle achter slot
PASTOOR J.v. 1ERSEL
Stichter der St. Antonius-kerk te
Tilburg
Op onbewaakten overweg door
rangeerlocomotief gegrepen
ARBEIDER VERONGELUKT
Onder een lorrie terecht gekomen
UIT DE STAATSCOURANT
Onderwys
Posterijen
Onderscheid ingen
Leden verzoeningscommissies
N
aar het engelsch
DEN HAAG, 14 December 1937.
Verschillende belangrijke en span
nende momenten hebben wij van
middag in de Kamer beleefd.
Daar was allereerst de stemming
°ver het wetsontwerp tot wijziging
der Dienstplichtwet, waarbij de Ka
nier met overgroote meerderheid den
niinister van Defensie toestond, wat
deze in het belang van ons zelfstan-
dig volksbestaan noodig oordeelt.
Daar was de stemming over de op het
Matste moment toch nog in tweeën ge
splitste motie-Moller, waarbij de Kamer
2'ch met niet mis te verstane duidelijkheid
Uitsprak ten gunste en vóór spoedige in
hering der spelling-Marchant.
Daar was het onvergetelijke moment,
k>en minister Goseling na minderwaar
dige anti-semitische redevoeringen van N.
B.-zijde, welke in de Kamer een onge
kend hevig rumoer veroorzaakten met
meesterlijke, voorname welsprekendheid de
anti-semieten afstrafte en daarvoor een
applaus in ontvangst mocht nemen, zooals
er bijna nooit een in de Kamer verno
men is.
*n binnen- en buitenland weet men thans
°°r eens en voor goed, hoe Regeering en Ka
rt er in Nederland over het anti-semitisme oor-
/e'en, en het is de onbedoelde verdienste van
s. B.-sprekers DIETERS en ROST VAN
INNINGEN, dat zij door hun onbekookte,
•"Christelijke anti-semittsche taal dit zoo de-
tlO]
hstratief oordeel hebben uitgelokt.
Naar aanleiding van een groot aantal aan
J6 orde gestelde naturalisatie-ontwerpen kon-
tetl de genoemde heeren niet nalaten van hun
^•s-gevoelens te doen blijken. Zij stelden het
Urn (wat voor ons nog geenszins vaststaat) als-
J onder het aantal naturalisatie-aanvragers
U buitengewoon groot aantal Joden zou zijn
U wij vernamen zelfs van „een massa-invasie
jm volksvreemde elementen, die een bedrei-
^'Ug vormen voor ons volksleven". Met alles-
hs verklaarbare uitroepen van hoon, spot en
e '"achting reageerde de Kamer heftig; nadat
heeren WENDELAAR (V. B.) en ALF/ARDA
*e;'
D. A. P.) reeds op hun wijze met de hee-
Jh afgerekend hadden en de heer Rost van
hpningen tot de orde geroepen was, omdat hij
denigreerende wijze sprak over „dit gezel-
^h:
aP" (de Kamer) en over „dezen heer Al-
-tda", heeft minister GOSELING met su-
|Aehie waardigheid zich gekeerd tegen de ras-
4e'agers van het Jodendom. Er bestaat geen
jmieiding, zeide de minister, om de Joden af-
"derlijk te classificeeren.
s,°ok bij de beoordeeling van het Jodenvraag-
c,uk plaatst de Regeering zich op positief-
mistelijken grondslag, waar geen discriminatie
de Joden geduld wordt en terwijl de Kamer
i^hüoos toeluisterde, hield hij den N. S. B.-ers,
t,e zoo gaarne coquetteeren met een ledig
Nstendom, vóór, dat zij in deze dagen vóór
(5 Kerstfeest wel eens mogen overwegen, dat
tus voortgekomen is uit het Joodsche volk,
%ren uit een Joodsche Vrouw I
j.yoor het geval de heeren het soms liever in
)3 Duitsch willen lezen, beveelt de minister
de drie preeken van Kardinaal Faulhaber
Toen kon de Kamer haar enthousiasme
hiet meer bedwingen en in de deftige zaal
klonk een applaus van ongekende kracht,
van ongekenden duur.
Deze momenten beloven historisch te
borden!
- pok overigens hebben de N. S. B.-ers geen
'"kkigen middag gehad.
.De heer Dieters debuteerde met zijn anti-
„.•"itische speech en moest, omdat zijn spreek-
JA om was, staken met de aflezing van
L.aarschijnlijk de rede van een ander! Toen
afbreken moest, bleek hij totaal in de war,
v °dat de heer Kortenhorst hem tot vroolijk-
.pd der Kamer de vraag toeriep: „Hebt u dat
gemaakt?"
„Dn de heer d'Ansembourg (N.S.B.) kreeg van
/h heer De Visser (C.P.N.) te hooren, dat
uZfi graaf nog volop Duitscher was, toen de
'S-B.-ieider hem aanwees als lid van den Se-
^at.
Min. Goseling, die den N.S.B.-ers in de
Tweede Kamer 'n gevoelige reprimande
gaf, nadat zij zoo duidelijk hun anti
semitisme kenbaar hadden gemaakt
Aan de stemming over de wijziging der
Dienstplichtwet ging nog een verklaring voor
af. n.l. van den heer OUD (V.D.), die mede
deelde, dat de V.D. vóór gestemd zou hebben,
indien hun amendementen (een contingent van
27.400 man en eerste oefentijd van 8 maan
den) aangenomen waren en dat zij thans zou
den tegenstemmen, omdat zij de financieele
lasten te zwaar vinden.
Met 63 tegen 32 stemmen werd het wets
ontwerp aanvaard. Tegen stemden de So
ciaal-, de Vrijzinnig- en de Christen-de
mocraten, alsook de Communisten.
De heer Moller (R.K.) heeft wèl succes ge
had met zijn Vrijdag 1.1. ingediende motie be
treffende de vereenvoudigde spelling. Op 's mi
nisters verzoek splitste hij zijn oorspronkelijke
motie in twee deelen, zóó, dat in de ééne motie
werd uitgesproken, dat er geen nieuwe voor.
lichtingscommissie voor de Regeering noodig
is, en in de tweede: dat de eenig aanvaard-
hare oplossing van het spellingprobleem gele
gen is in de algemeene invoering, ook in re-
geeringsstukken, van de spelling-Marchant (van
1934).
De eerste motie werd aangenomen met 63
tegen 32 stemmen; de tweede met 67 tegen 28
stemmen.
Tegen de eerste motie stemden de Anti-Rev.,
de Chr.-Hist., de Staatk. Ger. P. en de N.S.B.
Tegen de tweede motie stemden de Anti-Rev.,
de V.B., de Chr.-Hist. (behalve de heer Krij
ger), de Staatk, Ger. P., de N.S.B. en 7 Katho
lieken, n.l. de heeren Ruys de Beerenbrouck,
Loerakker, Bach, Sweens, Groen, Deckers en
Bongaerts.
Afgewacht moet thans worden, welke gevol
gen de minister zal believen te geven aan de in
de beide moties uitgedrukte wenschen, en of
de Kamer, indien zij haar zin niet krijgt, niet
meenen zal, tot nog krassere middelen te moe
ten overgaan.
Voor den zooveelsten keer heft de Kamer
wederom een vaccinatie-debat georganiseerd,
nu minister Romme het voorstel had ingediend
tot verlenging met twee jaar van den geldig
heidsduur der opschorting van den indirecten
vaccinatiedwang.
Verschillende sprekers vonden dezen termijn
minstens een jaar te lang en de door den mi
nister gewenschte studiecommissie absoluut on-
noodig.
Minister ROMME verklaarde de beslissing
niet te willen ontgaan. Zoo spoedig mogelijk
zal een definitieve regeling getroffen worden,
maar het is zoo belangrijk, dat hij nog meer
voorlichting op prijs stelt. Z.h.s. werd het ont
werp aanvaard.
Niet zonder strubbeling kreeg minister Slo-
temaker de Bruine van de Kamer gevoteerd de
f 200.000 als bijdrage in den afbouw van het
Nederlandsche paviljoen der zoogenaamde „Citc
Universitaire", het studenten-woonoord te Pa
rijs.
Dr. MOLLER (R.K.) keurde het af, dat men
in 1925 met den bouw was begonnen, ofschoon
er toen nog 6 a 7 ton voor den bouw te kort
was.
Met 5119 stemmen zag de minister zijn
wensch vervuld.
Hierna werd voortgegaan met de Onderwijs
begrooting en wel met de afdeeling Hooger On
derwijs. Hierbij becritiseerde de heer VOS (V
B.) de examengelden-regeling en bepleitte hl)
de voorziening van de opleiding van genees
kundige studenten.
De heer OUD (VJ>.) stelde pertinent dv
vraag, of de minister voorstander is van finan
cieele gelijkstelling ook voor hooger onderwijs.
De heer TILANUS (CJL) noemde financieels
gelijkstelling van hooger onderwijs in de eerst
volgende tijden financieel absoluut onmogelijk.
Dr. MOLLER (R.K.) liet het er niet bij zit
ten, dat de heer Oud in verband met het ge
lljkstellingsprobleem gesproken had van „We
tenschap gebonden aan een dogma". De Ka
tholieke leer is ooen en duidelijk en is de we
tenschap er ooit in geslaagd het onware van
die leer aan te toonen?
Betreffende de economische hoogescholen
van Rotterdam en Tilburg zeide dr. Moller, dat
er geen reden is, de hoogeschool van Rotter
dam wel subsidie te geven en die van Tilburg
niet. Dat ons lang nog geen Vondel-leerstoel
bezit, noemde deze spr. heel erg.
Heden komt de minister aan het woord
Bij beschikking van de Haagsche rechtbank
van Dinsdag is de gijzeling van den heer C. L.
Hansen, redacteur van het Vaderland, met 12
dagen verlengd.
De Provinciale Staten Van Zuid-Holland zijn
Dinsdagochtend te elf uur in de Ridderzaal tp
Den Haag bijeengekomen tot het houden van
de tweede gewone zitting 1937.
De voorzitter, jhr. mr. dr. H. A'. van Karne-
beek, .gaf, in aansluiting aan het telegram, dat
namens de Staten is gezonden, uitdrukking aan
de voldoening van de Staten, dat Prins Bern-
hard na het ernstige ongeval thans herstellende
is en dat hjj voor zijn gezin en ook voor ons
volk gespaard is gebleven. Moge, aldus spr., ook
in de komende weken Gods zegen rusten op
Prinses, Koningin en Prins.
Bij K. B. is de adjudant in gewonen dienst
van H. M. de Koningin, de generaal-majocr-
titulair der infanterie van het Koninklijk Ne-
derlandsch-Indisch leger D. Q. C. P. de Jonge
van der Halen, benoemd tot ridder in de Orde
van den Nederlandschen Leeuw.
Met ingang van 15 Januari 1938 is aan dien
opperofficier eervol ontslag verleend als adju
dant van Hare Majesteit in gewonen dienst met
gelijktijdige benoeming tot hoogstderzelver ad
judant in buitengewonen dienst.
Benoemd is tot adjudant van Hare Majesteit
in gewonen dienst de kapitein der infanterie
van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch leger
W. Romswinckel.
Namens het hoofdbestuur van de vereeniging
„De Nederlandsche Padvinders" heeft kapitein
P. P. C. van Rijen, hoofdkwartiercommissaris
voor het buitenland, in aanwezigheid van den
Poolschen gezant te 's-Gravenhage, dr. W. Ba-
binski, aan den heer S. Sroczynski, pers-attaché
van de Poolsche legatie te Den Haag, de ver
sierselen overhandigd van de hoogste onder
scheiding der Nederlandsche padvinders, het
dankbaarheidsinsigne, voor het vele en belang
rijke werk, door hem voor de padvindersidee tij
dens de Wereldjamboree verricht.
Bij de vliegtuigafdeeling van de „Schelde" te
Vlissingen zullen binnenkort ongeveer 150 man
voor twee jaar werk vinden in verband met den
bouw van Dornier-vliegbooten.
H. M. de Koningin heeft Dinsdagavond ten
palelze Noordeinde een diner aangeboden aan de
bij H. M.'s Hof geaccrediteerde gezanten en
zaakgelastigden met hun echtgenooten.
Aan dit diner hebben mede aangezeten de
minister van Buitenlandsche Zaken en mevrouw
Patijn.
17 December zal de heer K. L. H. van der
Putt, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, te Eindhoven, zijn 50sten verjaardag
herdenken.
Onze rol in Indië is nog niet uitgespeeld,
omdat wij nuttig zijn voor dit land en dit
nut wordt door bijna alle inlanders erkend.
Ook van buiten dreigt ons geen onmiddellijk
gevaar, ook niet van Japan, want dit land
wenscht een vreedzame oplossing van de
moeilijkheden, die zich kunnen voordoen.
In dezen zin heeft de oud-gouverneur-generaal
van Ned.-Indië, Jhr. B. de Jonge, gesproken op
den Indië-dag, welke te Den Bosch was georga
niseerd door de maatschappij voor Nijverheid en
Handel. Hij begon met te verklaren, dat hij aan
vragen voor spreekbeurten over het algemeen
niet wilde aanvaarden om niet den indruk te
niaken van den critiseerenden stuurman aan
den wal. Voor deze gelegenheid heeft hij echter
een uitzondering willen maken, omdat de be
langstelling voor Indië van zeer groot belang is.
Voortgaande vroeg jhr. de Jonge zich af, of
or.ze rol in Indië niet was uitgespeeld en of de
leus „Azië voor de Aziaten" niet van zooveel in
vloed zou zijn, dat onze positie in Indië gevaar
zou loopen. Deze vraag beantwoordt spr. ontken
nend. De inlander is er immers nog van over
tuigd, dat wij nuttig ziin voor zijn land. Ook
behoeven we niet bang te zijn voor aanvallen
van buiten. Japan beteekent voor Indië geen
onmiddellijk gevaar. Dit land wenscht een vreed
zame oplossing van de moeilijkheden en onze
houding bij de onderhandelingen heeft de aan
dacht van heel de wereld getrokken.
Indië immers heeft aan Japan geen con
cessies gedaan, zooals de andere mogendhe
den. Wel is het mogelijk, dat de Japansche
militairen een agressieve daad stellen tegen
den wil van Tokio in, en in dat geval moe
ten we klaar zijn om onmiddellijk terug te
slaan. Daarnaast moet de militaire macht
van Indië een factor zijn, waarmede de mo
gendheden rekening houden, als een alge
meene strijd in den Stillen Oceaan zou uit
breken. In dit verband roemde jhr. de Jonge
de voorstellen van de regeering t.a.v. de
defensie.
Op dezen Indië-dag hebben voorts nog ge
sproken mr. G. H. C. Hart, hoofd van de afdee
ling Handelspolitiek van het departement van
Koloniën; oud-directeur van het departement
van Economische Zaken te Batavia, over „De
economische verhouding tusschen Nederland en
Ned.-Indië"; en generaal-majoor G. J. Beren
schot, chef van den generalen staf van het Ko
ninklijk Ned.-Indisch Leger, met verlof in Ne
derland vertoevend, over „Het Kon. Ned.-Indi-
sche Leger en de Defensie".
In den namiddag zijn de deelnemers aan deze
bijeenkomst ontvangen door het bestuur der pro
vincie Noord-Brabant.
Naar aanleiding van het feit, dat bij graan
invoer in België vanuit Nederland, België eischt,
dat het vervoer met Belgische schepen zal ge
schieden, een regeling, die sinds 1935 van kracht
is, heeft de burgemeester van Rotterdam Dins
dagmiddag in den Raad verklaard, dat hij zich
niet kan voorstellen, dat de Nederlandsche re
geering zich niet tot de Belgische regeering
heeft gewend met verwijzing naar paragraaf X,
artikel 2, van het Belgisch-Nederlandsch ves
tigingsverdrag van 1934, waarin uitdrukkelijk
gelijkheid van behandeling in rechte en in
feite is bedongen voor onderdanen van ieder
der partijen op het grondgebied der andere
partij, voor elke werkzaamheid op oeconomisch
gebied. Wat nu gebeurt acht spr. volkomen in
strijd met het vestigingsverdrag.
De Raad voor de Scheepvaart heeft uitspraak
gedaan inzake het aan den grond varen van het
stoomschip „Maaskerk" aan de westkust van
Afrika, nabij Kaap Palmas (Liberia).
De Raad was van oordeel, dat deze stranding
door foutieve peilingen is te wijten aan de
schuld van den kapitein, doch ook, zij het in
mindere mate, aan de schuld van den derden
stuurman.
Een schorsingsstraf achtte de Raad hier ge
boden.
Dat de kapitein na het vastloopen, maar
vooral na het loskomen, met beleid en doortas
tendheid is opgetreden, heeft de Raad met waar
deering geconstateerd.
Wat den derden stuurman betreft, was de
Raad van oordeel, dat de ramp mede aan zijn
schuld is te wijten. Zijn schuld is echter veei
geringer en de Raad meende te zijnen opzichte
met een berisping te kunnen volstaan.
Mitsdien strafte de Raad den kapitein door
hem de bevoegdheid om als kapitein te varen
op een schip voor den tijd van één maand te
ontnemen, en den betrokken derden stuurman,
door het uitspreken van een berisping.
Op den 12en November 1.1. is ingebroken in
de chemisch-pharmaceutische fabriek van de
N.V. Lausberg Zoon, aan de Rozenlaan te
Hillegersberg, waar ongeveer 40 Kg. opium werd
gestolen.
In samenwerking met de Rotterdamsche cen
trale voor opiumzaken is 't onderzoek ingesteld,
dat ten slotte met succes werd bekroond.
Gearresteerd konden worden de 37-jarige C.
v. d. G. uit Rotterdam, werkzaam op de fabriek
van de fa. Lausberg. Hü bekende mede schul
dig te zijn aan de inbraak. Het bleek, dat hü
op Katendrecht had kennis gemaakt met P. B.,
een goeden bekende van de politie en deze had
hem gezegd, dat er met opium nog wel aardig
wat te verdienen was. Daar v. d. G. in finan
cieele moeilijkheden was, had hü er wel ooren
naar en zoo werd het plan tot den diefstal
gemaakt. Daarbij werd de hulp ingeroepen van
den 22-jarigen H. G. B., die bij de politie in
Rotterdam-Zuid ook al niet gunstig bekend
staat.
Op 12 November klom H. G. B. de fabriek
binnen door een raam, dat v. d. G. had open
gezet. P. B. stond op den uitkijk.
Gedrieën werd de kostbare buit daarop ver
voerd naar het Pünackerplein in Rotterdam,
waar de opium later verdeeld werd.
V. d. G. verkocht zijn aandeel voor 840. Bij
huiszoeking in zijn woning vond de politie dit
bedrag nog. Maar tevens vond zij er ook sleu
tels en andere voorwerpen, afkomstig van een
inbraak ten huize van een dokter op den Lin-
ker-Maasoever. Vermoedelük heeft men hier
dus een spoor te pakken van de reeks inbraken
dezen zomer op den Linker-Maasoever ge
pleegd.
De politie arresteerde voorts den Chinees,
die het opium had gekocht. Ook P. B. was wel
dra gepakt. Met H. G. B. had men meer moei
te, maar ten slotte is het de politie gelukt, ook
hem te arresteeren. Bü zün aanhouding was
hü in het bezit van 4000.terwül hü het
opium nog niet had verkocht.
Het militair vliegtuig nr. 529, dat op weg
was van Soesterberg naar Vlissingen, heeft ten
gevolge van motorstoring een noodlanding
moeten maken op een stuk land in den St.
Pieterspolder, nabü de hoeve van den landbou
wer De Rijke, tusschen de plaats Ierseke en 't
station Ierseke.
De inzittenden, de sergeant-vliegers Aarts en
Dolron, kregen geen letsel.
Het vliegtuig is slechts licht beschadigd, doch
zal ter plaatse niet kunnen opstügen, daar het
terrein omgeploegd akkerland is. Het zal ter
plaatse worden gedemonteerd en dan naar
Soesterberg worden overgebracht.
De politie te Zwolle heeft aangehouden er.
in arrest gesteld den kapper A. van 't Z., in
wiens woning aan den Buitenkant Maandag
avond een begin van brand was uitgebroken
welke, doordat een voorbijganger het vuur be
merkte en politie en brandweer waarschuwde,
kon worden gebluscht, vóór schade van betee-
kenis was aangericht.
Bij onderzoek vond de politie boven aan de
trap, welke leidt naar het woonhuis van den
kapper, een bus met petroleum. De inhoud
van de bus lekte naar beneden en voedde zoo
de vlammen. Hoe de brand is ontstaan wordt
nog nader onderzocht. Op het oogenblik, dat
de brand ontdekt werd, waren de bewoners af
wezig.
Huis, meubelen en verdere inventaris waren
hoog verzekerd.
In het ziekenhuis te Tilburg is overleden
pastoor J. A. van Iersel, pastoor van de paro
chie van Sint Antonius aan de Hoefstraat te
Tilburg. Hij werd geboren te Haaren (N.-Br.)
9 April 1869, priester gewijd in 1894, waarna hü
tot 1897 professor was aan het seminarie te
Haaren. Daarna werd hij benoemd tot kapelaan
in de Sint Jozefparochie op de Heuvel. In 1913
werd hij de eerste pastoor van de parochie
Hoefstraat te Tilburg.
Op den onbewaakten overweg bü Baa-
Boekelo is Dinsdagmiddag een ongeluk ge
beurd, dat gezien de omstandigheden, nog
betrekkelijk goed is afgeloopen.
Een met 200 zakken zout beladen vrachtauto,
bestuurd door den heer G. Slootheer uil
inschedé, naderde den overweg, terwijl in de
verte een rangeerlocomotief k' am aanrijden.
De machinist gaf signalen, doch deze scheen
de chauffeur niet gehoord te hebben.
Met groote snelheid reed de locomotief op
den vrachtauto in, met het gevolg, dat de
wagen in tweeën werd gespleten. De tractor
kwam aan den linkerkant tegen een schut
ting terecht, terwül de aanhangwagen van
de spoorbaan naar rechts in een sloot werd
geworpen.
De chauffeur sloeg uit den auto, en liep ver
wondingen aan het hoofd op.
Hij werd door een geneesheer verbonden en
daarna naar zijn woning te Enschedé over
gebracht. Naast hem was nog in den wagen
gezeten de heer R. Heuten, eveneens uit En
schedé, die met het voorste gedeelte van den
auto tegen de schutting werd geworpen. Hij
kwam er zonder eenige verwonding af.
De vrachtauto is vrüwel totaal versplinterd,
trewijl de locomotief van voren zoodanig be
schadigd werd, dat zü door een locomotief uit
Enschedé moest worden weggesleept.
De schutting is over een lengte van zeven
meter vernield. De auto had slechts met een
vaart van 15 K.M. gereden.
Maandagmiddag is de 19-jarige C. van H., wo
nende te Schiedam, op het terrein van de werf
WiltonFeyenoord, onder een lorrie gekomen.
De jongeman werd met ernstige verwondingen
naar het Algemeen Ziekenhuis overgebracht.
Kort na aankranst is hü overleden.
De lorrie, waaronder Van H. is terecht geko
men, was geladen met ijzeren platen. Zü werd
door van H. en eenige medearbeiders over rails
voortgeduwd. Blijkbaar zijn de üzeren platen
gaan schuiven met het gevolg, dat de lorrie
dompte. Van K., die achter de Lorrie liep, is
hierbü onder het vervoermiddel geraakt mef
bovenstaand droevig gevolg.
Aan J. P. B. van Lohuizen is op verzoek eer
vol ontslag verleend als leeraar aan de R.H.B.S.
te Meppel.
Benoemd tot voorzitter van de afdeeling Hoo
ger onderwüs van den Onderwijsraad, dr. W. J.
Aalders, hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te
Groningen, lid dezer afdeeling. Benoemd tot
leden van den Onderwüsraad met de bepaling,
dat zü zitting zullen hebben in de afdeeling
Hooger onderwüs: dr. H. R. Kruyt, hoogleeraar
aan de rüksuniversiteit te Utrecht, mr. dr. C.
W. van der Pot, hoogleeraar aan de rijksuni
versiteit te Groningen, en ir. W. Schermerhorn,
hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te
Delft.
Met 16 Dec. wordt aan den commies bij den
P.T. en T.-dienst J. H. Hodiamont, aangewe
zen als directeur van het P.T. en T.-kantoor te
Oudenbosch, op verzoek eervol ontslag verleend.
Met I Januari 1938 zün bü het hoofdbestuur
der P.T.T. benoemd: tot referendaris: J. Lorié
en A. Ruymgaart, thans hoofdcommies; tot
hoofdcommies: A. M. Kools, D. E. de Rapper,
G. H. Eggink en K. L. van der Velde, thans
commies; tot commies: O. W. Geesink (o.v.),
G. F. Ouwerschuur, W. H. Muülwy'k en J. van
der Voort, thans adjunct-commies.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas-
sau verbonden eere-medaille, in brons, aan
W. Verhoef, loopknecht bü de coöp. winkelver-
eeniging „Eigen Hulp" U.A., te Arnhem.
Bevorderd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau ir. F. A. Overhoff, voorzitter van de
Nederlandsche vereeniging „Nederland en
Oranje" te Berlün.
Jhr. mr. A. C. D. de Graeff is aangewezen,
om voor Nederland zitting te nemen in de be
stendige verzoeningscommissie, ingesteld op
grond van het op 12 April 1930 te 's-Gravenhage
tusschen Nederland en Polen gesloten verdrag
tot beslechting van geschillen door rechtspraak,
arbitrage en verzoening.
De heer Ch. J. I. M. Welter is, in verband
met diens benoeming tot minister van Koloniën,
op diens verzoek, vervangen door prof. mr. J
van Kan als lid der bestendige verzoenings
commissie, ingesteld op grond van het op 16
April 1932 te Genève tusschen Nederland en
Turküe gesloten verdrag tot beslechting van ge
schillen door rechtspraak, arbitrage en verzoe
ning.
t besloot, naar zijn eigen land, Spanje
te keeren en daar in het klein
Ve°S wat zaken te doen in Tarifa. Dus
■Kluisden wü daarheen, hij en ik en Isabel.
0a"te was ook allang overleden. Maar, ofschoon
111 zijn uiterste best deed, hü mocht niet sla-
in het zaken-doen en ik denk, dat al die te-
slag hem ook zijn gezondheid heeft gekost,
kj"t spoedig daarna is hij gestorven en heeft
J Isabel en mij heel arm achtergelaten.
^jUist omstreeks dien tüd van ooms overlüden
55s er in de haven van Tarifa een koopvaardü-
q Uip binnengeloopen, waarvan de kapitein Mr.
D Brath, zün vroegeren werkgever een kwam
Dzoeken. Het deed hem veel leed te hooren,
zijn oud vriend en patroon overleden was
i), dat Isabel zoo slecht verzorgd was achterge-
veVen. Maar nu durfde hü haar ook eerst van
liefde spreken, wat hü zeker nooit zou heb-
U durven doen. als zü de erfgename was ge
weest van den rüken koopman. Ik geloof, dat
Isabel op dit oogenblik blü was, dat zü zoo arm
mocht heeten, want ze voelde zich meer dan
rijk in zijn liefde!
John Orde was dan ook een edel mensch en,
nadat zü getrouwd waren, nam hü mü mee op
een van zün reizen en gaf mij de opleiding, die
ik behoefde, om een plaats te krügen op een
koopvaardijschip.
Toen wij weer thuis kwamen, legde Isabel
Nita, Juanita Maria heet zij voluit, in
mijn armen en ik deed de belofte, dat ik steeds
goed voor haar zou zorgen.
Drie jaar later maakten John en ik een reis
naar Liverpool. Terwijl wij daar waren, wei'd
John te dineeren gevraagd bij den eigenaar van
het schip aan huis. Hier ontmoette hü een Mr.
Gifford, een zeer rük man, die ook eens Zuid-
Amerikaansch koopman was geweest en John's
John in gesprek en kwam tot de ontdekking
vader zeer goed had gekend. Hü raakte met
dat ze nog. verre bloedverwanten waren. Dus
vroeg hü John bü zich te logeeren, terwü'l het
schip zich voor den tocht uitrustte. Het eindigde
daarmee, dat hij John meedeelde, van plan te
zün, hem tot zijn erfgenaam te maken en dat
hij dan zün carrière moest opgeven en zijn
vrouw en kind, dat nu büna vier jaar oud was,
bü hem aan huis moest laten wonen. John had
mij ook meegenomen naar het huis van Mr. Gif
ford en de oude heer had beloofd, ook voor
mijn loopbaan te zorgen. John had zijn betrek
king lief, maar Isabel veel meer en dat hij haar
weer in haar vroegere positie hersteld zou zien,
deed hem het besluit nemen. Hü nam dan ook
het aanbod van Mr. Gifford met het grootste
genoegen aan. Er werd overeengekomen, dat hij
zün betrekking op het schip zou opgeven en dat
hij naar Tarifa zou terugkeeren, om er zijn
vrouw en kind te halen. John, die altüd heel
voorzichtig was, zorgde, dat zü hun huwelijks-
acte en Juanita's doopacte bü zich hadden en
maakte zijn testament.
de mazelen en ze was nog niet goed genoeg, om
Maar eer wü de reis ondernamen, kreeg Nita
vervoerd te worden, toen er een telegram kwam
van Mr. Gifford aan John, waarin deze hem
verzocht, zoo gauw mogelük over te komen, daar
hij gevaarlijk ziek was. John kon niet weigeren.
Hü overhandigde de papieren aan Isabel, druk
te haar op 't hart, om toch snel te volgen en
droeg zijn geliefd tweetal aan mijn zorgen over,
waarna hij naar Engeland vertrok en dag en
nacht doorreisde, uit vrees, dat hij anders zijn
weldoener niet levend meer zou aantreffen. We
hebben John Orde echter nooit weergezien."
Er volgde een pauze:
„Na eenigen tüd," ging hü voort, „kwam er
een haastig schrijven van hem, dat hü veilig en
wel aangekomen was, maar dat Mr. Gifford
waarschünlük niet meer in leven zou zün. Nog
eens drong hü er op aan, dat zij toch zou ver
trekken, zoodra Nita's toestand dit toeliet en
voegde er bü, dat hü een bediende zou sturen,
om ons in een hotel in Southampton af te ha
len, voor het geval Mr. Gifford soms nog in
leven mocht wezen en hü zelf dan geen gele
genheid zou hebben, ons af te halen. Nita was
toen veel beter, zoodat wij, al heel gauw na het
ontvangen van dezen brief, ons te Gibraltar in
scheepten in „The Great Liverpool."
Het verwonderde ons niet, toen wü het aan
gewezen hotel bereikten en John daar niet von
den. Een bediende, in diepen rouw gehuld, ont
ving ons en zei tot Isabel, dat Mr. Gifford over
leden was en dat Mr. Orde, uitgeput door het
lange waken, ziek was geworden en niet verder
dan Londen was gekomen.
„Hü kan het bed nog niet verlaten en ver
zoekt u, zoo gauw mogelük bij hem te komen."
U kunt zich voorstellen, hoe ontzet Isabel was!
Wü vertrokken met den volgenden trein, Isabel,
Nita, het kindermeisje en ik. Op Waterloo-sta
tion nam onze begeleider een rijtuig en wij leg
den een eindeloos langen weg af, tot wü bij een
oud huis aan den oever van de rivier aankwa
men. De bediende bracht Isabel toen in een
sombere kamer op de benedenverdieping en ver
zocht haar, om daar even te wachten, tot hij
terugkwam. Een oogenblik later ging de deur
open en de man, die op mü geschoten heeft,
kwam binnen. Hij keek heel ernstig, geleidde
Isabel naar een stoel en bereidde haar voor op
het droevige bericht, dat John Orde gestorven
was en begraven. Maar Isabel weigerde, deze ge
schiedenis te gelooven en beval hem, haar bü
haar echtgenoot te brengen.
Maar Smith, zooals hü zich noemde, ver
zekerde haar plechtig, dat het de waarheid was
en riep den bediende, die ons naar dit huis had
gebracht, om de waarheid van zün woorden te
bevestigen.
Deze man, die zich uitgaf voor een oud-be
diende van Mr. Gifford, vertelde met schünbare
ontroering, hoe die arme kapitein Orde nacht
op nacht had gewaakt aan het ziekbed van zijn
stervenden bloedverwant en hoe hij na de be
grafenis en nadat hij het testament had hooren
voorlezen, dienzelfden dag nog naar Liverpool
was vertrokken, op weg naar Southampton, met
de gedachte, dat Isabel misschien met een vroe
gere boot dan „The Great Liverpool" kon zijn
gekomen; dat hij in Londen in het huis van den
heer Smith de roodvonk had gekregen en nog
slechts drie dagen had geleefd, terwül hü ge
storven was met den naam van zün vrouw op
de lippen. Ook vertelde hij, dat uit den aard van
de ziekte volgde, dat zij de begrafenis niet had
den kunnen uitstellen tot de komst van Mrs.
Orde.
Toen gaf hij Isabel een stukje papier, waarop
de arme John met bevende vingers de woorden
had geschreven: „God zegene mijn liefste vrouw
en kind!" Isabel kende zün schrift, las het,
sloeg er ten slotte geloof aan, dat zij weduwe
was en viel flauwMr. Smith liet haar naar
een slaapkamer brengen, waar een oude vrouw
en Nita's kindermeisje haar oppasten. Ze kreeg
de eene flauwte na de andere en ik was al
bang, dat zü nog eens onder zoo'n aanval zou
bezwijken. Op een dag, dat ik alleen dineerde
met Mr. Smith, vertelde hü mij, dat hü naar
den zaakwaarnemer van Mr. Gifford was ge
weest en dat de arme John Orde hem vóór zün
dood verzocht had, zün vrouw en kind te be
schermen en handelend voor hen op te treden.
„Hü had geen tüd, om mü wettelük tot hun
voogd te maken," zei hü, „want de ziekte had
zoo'n snel verloop. Weet u ook, of hü te voren
al een testament had opgemaakt?"
Ik zei maar, dat ik dit niet wist; ik had zoo'n
voorgevoel, dat dit beter zou wezen, want ik
wantrouwde dien man. Toen deelde Mr. Smith
mü verder mee, dat hü het huis, waarin wü ver
toefden, voor een paar maanden voor mün nich
tje had gehuurd. Ik vroeg:
„Waarom? Gaat zü dan niet dadelük naar het
huis van Mr. Gifford, dat van haar is?" „Zij
kan daar nog niet dadelijk ingaan," luidde het
antwoord. „Het huis moet geverfd en behangen
worden en ik was bang, om haar gastvrijheid
aan te bieden in mün eigen huis, wegens de mo-
gelükheid van besmetting voor het kind. De
menschen die het huis hadden gehuurd, waarin
wij waren," vertelde hü, „waren vroeger bedien
den geweest bü de familie van zün vriend en
waren zeer fatsoenlijk en betrouwbaar." Ik
vroeg hem toen, waar John Orde begraven was
en hü antwoordde: „Op het Bromptonkerkhof."
Isabel werd gedurende den nacht veel erger
en den volgenden dag lieten wij een dokter ha
len. Ik wil niet lang stilstaan bij dezen ver-
schrikkelüken tüd. Zü had hersenkoortsen en
dobberde gedurende drie weken tusschen leven
en dood. Pepita paste haar op; ik zorgde voor
Nita en verloor haar overdag geen oogenblik uit
het oog. Eindelük was de koorts toch overwon
nen en mün nichtje was herstellende.
(Wordt vervolgd)