Begrooting van Waterstaat aangenomen De vrijheid Fran der pers in krijk 20 maandelijksche afleveringen a 75 ets., totaal 672 blz., 100 fiPJLr Cuë/ZWl groote platen, in goudgestempelden art-canvas band met bon <7 voor kosteloos in band zetten, gratis opbergmap. Reeds zijn ruim 4000 inteekeningen geplaatst. Inteekeningen bij den Boekhandel en bij: «J» *J. ROiVlEIM ZOINEIM - ROERMOND De gouddiefstal te Utrecht Bij Ruwe handen JÈÈ^ PUROl^* ZONDAGSHEILIGING DE POSITIE VAN ONZE KOLENMIJNEN ZIJDELINGSCHE AANVAL DER REGEERING Kerkelijk leven WOENSDAG 15 DECEMBER 1937 TWEEDE KAMER Een ingrijpen in de verhouding tot het „Centrale Bagger bedrijf" afgewezen Verkeersveiligheid Minister wees bijna niets af Het mijnwezen Arbeidstijd der mijnwerkers EERSTE KAMER Reeks wetsontwerpen goedgekeurd PLUIMVEE-TENTOON STELLING TE APELDOORN Prinses Juliana stelt medaille beschikbaar Momenteel vier personen in bewaring gesteld Tot 'n waarde van onge veer f 3000.- gestolen EEN ONMENSCH VOOR DE RECHTBANK Vier jaar gevangenisstraf geëischt Jmm verzacht en geneest BU1TENLANDSCH OVERZICHT Omstreden wets ontwerp Inbraak te Rotterdam opgehelderd Drie verdachten ingesloten en de gestolen brandkast gevonden MAN VERDWENEN Voor Spanje geronseld? HOFJACHT BENOEMINGEN IN HET BISDOM ROERMOND Z)e. fa. lUutecs* Bifahcke (fackiedenis Den Haag, 14 December 1937. Rustigjes kabbelen de debatten (als wij in dit Verband zoo'n onrustig aandoend woord mogen Bebruiken) voort in 's lands vergaderzaal. De algemeene beschouwingen over „Water staat" zijn aan de orde en er heerscht een pla- ®iede stemming, welke sterk contrasteert met öe stemming van hedenmiddag, toen de N.S.B haar unfaire aanvallen op het Jodendom richtte. Wie zou er bij „Waterstaat" nu ook een on vertogen woord over de lippen kunnen krijgen? Vriendelijk worden er opmerkingen gemaakt ea Wenschen geuit, en even vriendelijk tracht Minister van BUUREN alle sprekers tevre den te stellen met toezegging van overweging, van aandacht, van nadere bestudeering, enz. Wonderlijk is het, dat zoo vele volksvertegen woordigers de noeste ijver strekt hun tot eer nimmer den moed verliezen en ieder jaar Prompt wederom met dezelfde opmerkingen en Wenschen voor den dag komen. De heeren DIEPENHORST (A.R.), EBELS (V.D.) en DE VISSER (C.P.N.) bonden op hieuw den strijd aan tegen de gevaren van hntbebouwing, terwijl de heeren RUTGERS van rozenburg cc.h.), truyen (r.k.), Krijger (CE.), alsook de heer EBELS bo vengenoemd, de verkeersongevallen en -over tredingen meer in het algemeen onder de loupe hamen. Strengere controle, invoering van de rijtijdenwet, speciale verkeersinspectie met J'ihgge wagens, omlegging van wegen buiten bebouwde kommen, enz., zoo luidden de eischen. Vooral de drankmisbruikers mochten niet ont ken worden! Vele heeren interesseeren zich in 't bijzonder J'hor een in ons land heel nationaal bedrijf, h-tbaggerbedrijf; o.a. de heeren VAN DER jVAERDEN (S.D.A.P.), KRIJGER (C.H.) en 1jSselmuiden (R.K.) meenden, dat de over eenkomst met het „Centrale Baggerbedrijf" herziening behoeft, ook met het oog op loonen eh werktijden. De heer Van der Waerden wilde ®r> desnoods zelfs buitenlandsche concurrentie 'i te hulp roepen. De heer BONGAERTS (R.K.) vroeg speciale ^ahdacht voor de wenschelijkheid, met België J°t overeenstemming te komen betreffende af- ;aPping van het Maaswater; noodzakelijk acht- de heer Bongaerts het ook, dat het vervoer °ver het Julianakanaal (niet alleen van kolen) sterk bevorderd yordt, niet alleen voor het lo cale vervoer, doch tevens ook voor groote af standen. heer DROP (S.DA..P.) was er niet gerust °P. dat de gebruikelijke maatregelen voldoende ^hden zijn tot voorkoming van scheepsrampen als met de „Vimeira" en de „Petrakis Nomikos", ^hwiji ten slotte nog verschillende sprekers kWamen aanrijden op de stokpaardjes van de hrbeidsvoorwaarden van velerlei personeel (o.a. brug- en sluiswachters) alsook van de Zondags- fhst voor bepaalde groepen. Minister VAN BUUREN betoonde zich een buitengewoon vriendelijk en tegemoetkomend than. Op vrijwel alle hierboven gefor muleerde opmer kingen en wen- schen heeft hij welwillende over weging in een der vele toonaar den, waarop over weging kan wor den beloofd toe gezegd, alle spre kers blijkbaar ver vullend met goede Minister Van Buuren hoop- Ten einde met België tot overeenstemming komen moest een voorzichtige houding wor den aangenomen. Om de lintbebouwing nog ïadicaler te kunnen bestrijden, zou hij met het b% op wegen van het Rijkswegenplan, die geen Rijkswegen zijn, in overleg treden met provin- c'ale en gemeentelijke overheden. Ook de Verkeerswetgeving had 's ministers volle aan lacht. In meer dan 120 gevallen zijn aan drankmis bruikers reeds rijbewijzen tijdelijk ontnomen en al beschikt de Verkeersinspectie over 29 auto's en 20 zijspanmotoren. Een betere toepassing van maatregelen tot aet voorkomen van scheepsrampen is in over weging. Niets wees de minister af, behalve een ingrij- b®h in de verhouding tot het „Centrale Bag gerbedrijf". Dit bedrijf is een particuliere on tneming. Ingrijpen zou alleen gewenscht zijn, indien het algemeen belang zulks eischt, maar thans vond de bewindsman daartoe geen aan leiding. Na 's ministers antwoord ging de Kamer over tot afdeelingsgewijze behandeling der be grooting. Nadat de heer KRIJGER (C.H.) betoogd had, dat groote voorzichtigheid bij de leiding der mijnbedrijven noodzakelijk is, de sociale toe standen daarin gerust met die in het buiten land vergeleken kunnen worden en de instel ling van een bedrijfsraad noodig is, opdat de directies der particuliere mijnen tot een beter» houding mogen komen, en nadat de heei VAN DER WAERDEN (S.D.A.P.) gepleit had voor openstelling van de Peel voor ontginning eerst dan, wanneer daaraan behoefte zou zijn, heeft de heer BONGAERTS (R.K.) de alge meene lijnen onzer mijnpolitiek beschouwd. Economisch beleven onze mijnen thans een goeden tijd door de contingenteering, zoowel als door den export. Onze kolenproductie behoort niet opgevoerd te worden boven wat noodig is om Nederland zelf bij gesloten grenzen te kunnen voorzien. Van onze kolen mag geen exportartikel worden gemaakt, daartoe is onze voorraad te klein. Over anderhalve eeuw misschien reeds vroeger zal heel de Nederlandsche voorraad uitgeput zijn; bij ontginning van de Peel zou volgens den heer Bongaerts staatsexploitatie (althans voor de eerste mijn) de eenig mogelijke op lossing vormen. Krachtige voorbereidende studie van het Peel-vraagstuk, gesteund door proefboringen, achtte deze spreker zeer noodig. De heer DANSEMBOURG (N.S.B.)die het voorgesteld had, alsof de katholieken in het mijnbedrijf oppermachtig zijn, alsof er een soort samenzwering van de S.D.A.P. met de katho lieken bestaat en alsof het voor mijnwerkers verboden zou zijn, lid te worden van de N.S.B., werd door den heer HERMANS CR.K.) a faire genomen, 's Graven weinig verstandige taal kon slechts hilariteit verwekken, aldus onze katholieke Limburger. In de hoogere mijnbe drijfsambten zijn juist weinig katholieken te vinden. De samenwerking tusschen de mijn werkersorganisaties laat juist te wenschen over, en inplaats van een N.S.B.-lidmaatschapsverbod bestaat alleen maar een zeer toe te juichen ver bod van politieke propaganda. Over het algemeen achtte deze spreker de sociale en economische toestanden in het mijn bedrijf bevredigend, maar het vraagstuk van den arbeidsduur blijft hier aan de orde. Ver korting tot 40 uren per Week zou, gezien de in ternationale toestanden, met het oog op de concurrentie, echter te drastisch zijn. De maat- regqjen der kolenconventie geven, volgens den heer Hermans, aan den betrokken handel over het algemeen gegronde reden tot klagen. Met enkele woorden beantwoordde MINIS TER VAN BUUREN de sprekers, voornamelijk zijn instemming betuigende met het door de heeren Bongaerts en Van der Waerden gespro kene over de mijnpolitiek der Regeering. Op de vraag betreffende den vorm van exploitatie der in de Peel te stichten mijnen kon de minister nog niet ingaan. Instemming betuigde de bewindsman ook met den heer Hermans wat betreft de verkorting van den arbeidsduur, welke internationaal geregeld moet worden. Van de instelling van een bedrijfsraad in het mijnbedrijf zal voorloopig niets kunnen komen, omdat de particuliere directies er afwijzend te genover staan, maar niettemin wil de minister diligent blijven. Wat de werking der kolenconventie betreft, ontkende de heer Van Buuren, dat deze conven tie zou ingrijpen in het bestaan der kleinhan delaren. Zonder hoofdelijke stemming werden de begrootingen van Waterstaat en van de Staatsmijnen goedgekeurd. Het was ruim half drie in den nacht, toen voorzitter Van Schaik de vergadering sloot. Vijf Kamerleden waren aanwezig gebleven tot het bittere eind en op de publieke tri bune resideerde nog één onverstoorbare luisteraar. Den Haag, 14 Dec. 1937 In een minimum van tijd heeft de Senaat zich hedenavond door een 26 punten rijke agenda heen laten hameren. Van de punten vermelden wij: de begrooting van het Hoofdstuk Hooge Colleges en Kabinet der Koningin, een wettelijke voorziening in verband met de instelling van het Departe ment van Algemeene Zaken, de begrootingon van de Hoofdstukken: Huis der Koningin, Na tionale Schuld, Onvoorziene Uitgaven, de Wet op de Middelen, de begrooting van het Ge meentefonds en het Staatsmuntbedrijf,' bepa lingen ter voorkoming en bestrijding van ziek ten van bloembolgewassen en bloembollen. Bij een naturalisatie-wetsontwerp heeft de heer VAN C1TTERS (A.R.) betoogd, dat voor zichtigheid met verleening van het Nederlan derschap betracht dient te worden, aangezien de vraag geldt, of al die vreemdelingen wel ge- wenschte medeburgers waren. Minister GOSE- LING sprak geruststellend. Evenals minister COLIJN, toen deze (bij ontstentenis van minister Patijn voor dezen 't woord voerende) den heer VAN VESSEM (N S. B.), die bezwaren had tegen het te Mon- treux gesloten verdrag betreffende de afschaf fing der capitulaties in Egypte, waardoor Wes terlingen door Oostersche rechtbanken berecht zouden worden, van antwoord diende. De hui dige toestand zal nog tot 1949 duren en bo vendien kan men de ontwikkeling van den tijd toch niet tegenhouden. Voor de groote nationale kersttentoonstei- ling van pluimvee, konijnen, sier- en postdui ven, enz. enz., te Apeldoorn, waaraan verbon den wordt de eerste bondstentoonstelling van den Nederlandschen Bond voor Kleindierteelt heeft H. K. H. Prinses Juliana 'n groote zilve ren medaille geschonken voor het mooiste dier der tentoonstelling. Omtrent de arrestatie van een tweetal ver dachten in de zaak van den gouddiefstal in 't tandheelkundig instituut te Utrecht, vernamen wij hedenmiddag van de Utrechtsche politie de volgende bijzonderheden: In totaal heeft men thans vier personen te Utrecht in bewaring gesteld, die het gestolen goud vermoedelijk van andere personen hebben ontvangen en verder rondgebracht. Toen Maandag te Amsterdam een persoon kon worden aangehouden in verband met deze zaak, bleek deze in het bezit te zijn van een klomp goud van ongeveer acht en een half ons. Uifc zijn mededeelingen kon worden opgemaakt, dat hij in contact moet zijn geweest met de daders van den diefstal. Een dier arrestanten, n.l. M. G., heeft men tot op heden vastgehou den. De ander is later weer vrijgelaten. De in bewaring gehouden personen, die allen ver dacht worden van heling, zijn twee Hagenaars en twee Amsterdammers. Hoewel niet met juiste zekerheid kan worden verklaard, hoeveel goud gestolen werd, kan worden aangenomen, dat de klomp goud een gewicht moet hebben ge had van ongeveer 2% K.G., hetwelk een waarde vertegenwoordigt van ongeveer 3.000.— Tot nog toe is het grootste gedeelte van den gestolen goudvoorraad dus nog niet terugge vonden. De Rechtbank te Almelo heeft een zeer treu rige en afschuwwekkende zaak behandeld, n.l. de moord op een pasgeboren kind, gepleegd in Oud-Leusen, gem. Ambt-Hardenberg door den landbouwer D. D., die thans gedetineerd is, heeft op 18 Sep tember 1937 het pasgeboren kind van zijn doch ter Hendrika van het leven beroofd en wel op- Doos 30. Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogisten. De Fransche Kamer heeft op het einde van de vorige maand tot tweemaal toe het schouwspel gegeven van volledige eenstemmigheid. Twee wetsontwerpen van de grootste beteekenis werden met algemeene stem men aangenomen; het eene inzake de aanpas sing der ambtenarensalarissen en het andere inzake de nationale defensie. Dit bewijst, dat oppositie door dik en dun (trouwens een verheugenswaardig bewijs!) door de parlementsleden als niet in overeenstemming met hun verantwoordelijkheidsgevoel wordt be schouwd. Zulke stemmingen, als boven aange geven, zijn dan ook geëigend, het prestige van het tegenwoordig veel gesmade parlementair regiem ten goede te komen. Maar zulke een stemmigheid is niet altijd van pas, een demo cratisch parlement is nu eenmaal geen ja-knik- parlement, zooals in de autoritaire landen. Op het moment loopt de socialistische minister van Justitie, Mr. Vincent Auriol, met een wetsont werp in den zak, dat, wanneer het aan de Kamer wordt voorgelegd, terecht een beeld te zien zal geven van niet-eenstemmigheid. De tekst van dit wetsontwerp is door de Kamer commissie voor civiele en strafrechtelijke aan gelegenheden reeds aangenomen. Het moet aan de regeering de bevoegdheid geven, te beletten, dat dagbladen en periodieken, waarin artikelen of illustraties voorkomen, waarvan de regeering meent, dat zij in staat zijn in het buitenland een vijandige stemming jegens Frankrijk op te wekken of aan de waardigheid des lands afbreuk te doen, over de landsgren zen komen. Dit verbod zou moeten kunnen gelden voor één afzonderlijk nummer of voor alle nummers gedurende een periode van zes maanden maximum, in beide gevallen met rede nen te omkleeden. Zooals men ziet houdt het ontwerp een beperking van de persvrijheid in, een der vrijheden, die voor een democratische maatschappij essentieel zijn, in zooverre het tegen de vrije circulatie harer producten een mogelijke hindernis opwerpt. „De Pers" is een materie, welke in Frankrijk reeds werd geregeld bij de wet van 29 Juli 1881, welke op 22 Juli 1895 door een tweede wet werd aangevuld. Bij deze wetten was wel de mogelijkheid voorzien, binnen de Fransche grenzen dagbladen en periodieken te verbieden, welke ofwel in het buitenland gepubliceerd wor den, ofwel in Frankrijk zelf, maar dan in een buitenlandsche taal. Dat was dus zijdelings ook al een aantasting van de vrijheid van pers en van meeningsuiting. Het vorig jaar nu, onder den indruk onge twijfeld van de felle, niets ontziende campagnes, geopend vooral tegen de socialistische leden van het eerste Volksfrontministerie door zekere uiterst rechtsche dag- en weekbladen het treffendste voorbeeld hiervan is de campagne geweest, door „Gringoire", ondernomen tegen Roger Salengro's soldateneer tijdens den grooten oorlog, welke campagne den socialistischen mi nister van Binnenlandsche Zaken tot zelf moord dreef had de regeering-Blum door de Kamer reeds een wet van algemeene strekking tot wijziging van de bestaande perswetgeving doen aannemen. De Senaat echter bracht in deze wet tal van wijzigingen aan, die geenszins naar den zin der regeering waren, en de aldus gewijzigde wet is sindsdien nog niet opnieuw aan de Kamer voorgelegd. En omdat de regeering ook nu. nog niet van plan is hiermede grooten spoed te maken, heeft zij de artikelen betreffende de circulatie van Fransche dagbladen en periodieken uit haar oorspronkelijke wetsontwerp gelicht, om deze nu afzonderlijk als het bovengenoemde wetsont werp aan de goedkeuring der Kamer te on derwerpen. Wat haar hiertoe bewogen heeft zijn ook nu weer publicaties in bladen van uiterst-recht- sche richting geweest. Heel begrijpelijk is dan ook de beduchtheid der oppositie, dat de hui dige regeering de nieuwe wet vooral zal han- teeren tegen de oppositie-bladen. Inderdaad is als voornaamste principieel be zwaar tegen het wetsontwerp aan te voeren, dat het gemakkelijk een willekeurig instrument, kan worden in handen van elke regeering tegen haar oppositie, doordat zij haar eigen belang of waardigheid met het belang of de waardig heid der natie vereenzelvigt. Deze overweging zettelijk en na kalm beraad en rijpelijk overleg, zooals de dagvaarding vermeldt, door nX om den hals of om den nek van dat kind een touw te binden of te snoeren en aan dat touw te trekken, door welke afschuwelijke handeling 't kind is gestikt. De behandeling dezer zaak, die met gesloten deuren geschiedde, nam ruim twee uren in be slag. Er werden vier getuigen gehoord, waarna de Officier van Justitie tegen verdachte vier jaar gevangenisstraf eischte. Verd. werd verdedigd door mr. Baak uit En schede. Uitspraak over acht dagen. Zooals gemeld is er in den nacht van Vrijdag op Zaterdag ingebroken bij de N.V. Coöperatie „Vooruitgang" aan den Nieuwen Binnenweg te Rotterdam. De inbrekers, die zich vermoedelijk hebben laten insluiten, hebben de brandkast die in het kantoor Stond in den nacht op een vrachtauto van de firma zelf geladen, waarna zij alles in volmaakte orde hebben achtergela ten. De auto is Zaterdagmorgen leeg in de Gal- vanistraat te Rotterdam teruggevonden. Hoewel er aanvankelijk geen aanwijzingen waren, is de politie er in geslaagd reeds Dinsdag een drietal mannen aan te houden, tegen wie genoeg aanwijzingen bestonden, dat zij in het bureau Oostervantstraat konden worden opge sloten. Later op den dag kreeg men bovendien een tip, waar zich de brandkast zou bevinden. Eenige rechercheurs zijn er toen op uit getrok ken en zij hebben inderdaad de reeds aange boorde kast gevonden en naar het bureau over gebracht. Zoowel aan de onder- als bovenzijde is de brandkast behoorlijk bewerkt. Het geld dat zich in het onderste deel bevond, is verdwenen. Aan de bovenzijde is men evenwel niet tot het bin nenste doorgedrongen. Thans onderzoekt de po litie of zich daarin nog geld bevindt. Eenige weken geleden verdween te Lattrop nabij Ootmarsum (gemeente Denekamp) een eqnigszins zonderlinge man, van wien men sindsdien niets meer heeft vernomen en van wien men geen enkel spoor kan vinden, dat tot zijn aanhouding zou kunnen leiden. Wel moet hij er af en toe op gezinspeeld hebben dat hij naar Spanje zou vertrekken. Daar hij echter niet in het bezit was van de daartoe benoo- digde grensdocumenten, hechtte men daar echter weinig waarde aan. Thans doet in zijn buurtschap het gerucht, de ronde, dat hij voor Spanje geronseld zou zijn. Op uitnoodiging van H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Bernhard heeft Dinsdag een gezelschap heeren te Hoog-Soeren en te Ud- del (gemeente Apeldoorn) op wilde zwijnen gejaagd, onderscheidenlijk onder leiding van den heer J. C. E. C. N. Mulder en jhr. ir. W. G. Röell, beiden houtvester van H. M de Ko ningin. De leiding van de jachtpartij in haar geheel berustte bü den heer W. Brantsma, jagermees- ter van H. M. de Koningin. De jachtbuit was vrij groot. inspireerde een communistisch lid der juridische Kamercommissie tot het indienen van 't open hartige amendement, dat de wetgever den duur van deze wet zou beperken tot den duur van de huidige wetgevende periode, dat is twee en een half jaar, omdat, zoo merkte hij op, men niet op voorhand vertrouwen kon schenken aan de regeeringen en regeeringsmeerderheden die daarna zouden komen! Als bezwaren van practische orde wor den tegen het ontwerp aangevoerd, dat op de eerste plaats de tenuitvoerlegging van de wet een systeem van strenge contróle aan de grenzen vereischt. En op de tweede plaats zou 'n uitvoerverbod heel in 't bijzonder de aandacht vestigen op de gewraakte publi caties die immers in Frankrijk zelf geheel vrij zouden blijven circuleeren met name de aandacht van de buitenlandsche dagbladcor respondenten, die ongetwijfeld de middelen zouden vinden om den inhoud ervan snel aan hun redacties te doen overkomen, langs den weg van telegraaf of telefoon, moderne uitvin dingen, waarvan het wetsontwerp nog geen kennis schijnt te hebben gekregen, en waar blijft dan 't beoogde effect van den maatregel? Of men zou ook bereid moeten zijn een strenge controle van telegraaf- en telefoonverkeer in het leven te roepen. Dit alies zijn, zooals onze Parijsche corres pondent opmerkt, inderdaad houtsnijdende ar gumenten, waarmede de oppositie het wets ontwerp te lijf zal kunnen gaan, betoogende. dat, wil men de democratische vrijheden in binden, men wel weet waar men begint, maar niet, waar men eindigt. Toch mag men verwachten, dat dit lievelings project der socialisten in de Kamer tenslotte wel een meerderheid zal vinden, in tegenstel ling met den Senaat, waar de regeering geen gemakkelijk spel zal hebben. Wanneer het samengaan der po sitief Christelijke partijen in de huidige politiek door tegenstan ders wordt gecritiseerd, wordt bij voor keur verzwegen, wat deze partijen prin cipieel vereent, en groot gewag gemaakt van dat, wat haar zou verdeelen. De toe leg is duidelijk: met volkomen misken ning van het positief Christelijk funda ment, waarop deze partijen staan, wil men haar gemeenschappelijke politiek in discrediet brengen als de vrucht van een tegennatuurlijk monsterverbond, ge sloten om redenen van machtspolitieken aard. Men gaat in het zoeken naar te genstellingen tusschen de Christelijke partijen zelfs zoo ver, dat men punten, waarop zij het principieel eens zijn, al verschilt ook hun wijze van toepassing, tracht voor te stellen als zoo diepgaande meeningsverschillen, dat deze feitelijk een onoverbrugbare kloof tusschen hen zouden moeten vormen. Een dier pun ten is de eisch tot Zondagsrust en Zon dagsheiliging. Over de wijze, waarop de Zondagsrust dient gehandhaafd en de dag des Heeren dient geheiligd te wor den, bestaan wel-is-waar sterk afwij kende opvattingen tusschen katholieken en geloovige protestanten, maar over het principe en den dwingenden eisch van het derde der Tien geboden Gods zijn zij het hartgrondig eens. Het mag wel eens den schijn hebben, dat de katholieken ook ten opzichte van de Zondagviering meer luchthartig zijn dan de meest rechtzin nige protestanten, omdat zij niet den geheelen dag des Heeren psalmen zingen of harmonium spelen, omdat zij er geen bezwaar in zien op dien dag te reizen en zich op gepaste en aangename wijze te vertreden, in wezen is him de Zondag overeenkomstig het gebod der Kerk bij zonder heilig. De katholieken dienen zich dien dag niet alleen van allen sla- felijken arbeid te onthouden en het H. Misoffer met eerbied en aandacht bij te wonen, maar het is ook geheel in den geest en overeenkomstig den wensch van de Kerk, dat zij dien wekelijkschen rust dag benutten tot versterking en verdie ping van hun inwendig leven, tot heili ging van zichzelf door ijverig mede te werken met de van God ontvangen ge nade. Méér dan vaak tijdens de dagelijk- sche beslommeringen van den werkdag mogelijk is, moeten zij des Zondags in zichzelf keeren en zich op hun geestelijk leven bezinnen en bidden om de kracht tot een nimmer verflauwend streven naar de Christelijke volmaaktheid. Hoe belangrijk de zoowel in de Tien Geboden Gods als in de Vijf Ge boden der H. Kerk opgelegde plicht tot heiliging van den Zondag is, heeft nog onlangs Z. H. de Paus duidelijk aan gegeven, toen Z. Em. Kardinaal In- nitzer, aartsbisschop van Weenen, Hem te Rome kwam bezoeken. Volgens den Romeinschen correspondent van de „Reichspost" zeide de H. Vader tijdens het onderhoud letterlijk: „Een volk, dat den Zondag niet meer heiligt, dat hem ontwijdt en afziet van bezinning en de rust der ziel, zulk een volk verüest ook gemakkelijk het innerlijk houvast in den godsdienst en het gezinsleven en even eens in het openbare leven, dat niet min der dan het particuliere leven de vrij making van den strijd van iederen dag door de Zondagsheiliging noodig heeft. De Zondagsrust is echter ook een emi nente sociale eisch van de Kerk. Dat het de christelijke en sociale ethiek is, welke opnieuw met de aansporing tot Zondags heiliging een voorbeeld stelt, verheugt Ons van ganscher harte." Deze woorden van den H. Vader mo gen niet alleen bewijzen, dat er geen principieel meeningsverschil tusschen Katholieken en Protestanten bestaat om trent de onafwijsbaarheid en het groote geestelijke en sociale nut van de Zon dagsheiliging, maar mogen ook die ka tholieken, die den Zondag voldoende geheiligd wanen, wanneer zij slechts een liefst zoo kort mogelijke Mis hebben „bij gewoond** om zich langer aan allerlei wereldsche genoegens en vermaken te kunnen overgeven, er van overtuigen, dat zij hun opvattingen en levenswijze ernstig hebben te herzien in het belang van hun onsterfelijke ziel. Z. H. Exc. Mgr. dr. J. H. G. Lemmens, Bis schop van Roermond, heeft benoemd tot pas toor te Doenrade den Weleerw. heer L. H. Steegmans; tot kapelaan te Schinnen den weleerw. heer A. Th. Smeets; tot kapelaan te Maastricht (H. Lambertus) den weleerw. heer B. L. J. Sijstermans en tot kapelaan te Rothem den weleerw. heer M. J. A. J. Keulen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9