De leerlingenschaal bij het lager onderwijs een meedoogenloos Rijksmiddelen VIJAND VERLAGING BEPLEIT VRIJDAG 17 DECEMBER 1937 Redelijke verbetering niet onbetaalbaar Intern. Euch. Congres Een ontmoeting met Weidmann? Kerkelijk leven TWEEDE KAMER öe heer Suring heeft uiteengezet dat er ongeveer 4000 onder wijzers bij dienen te komen Lager Onderwijs Het belangrijkste Nederland en Boedapest LUCHTBESCHERMING Geslaagde oefening te Heerenveen Kerstnummer van „De Jonge Wacht" Benauwde oogenblikken van Haagsche dame bij bezoek aan de rooversgrot HET VAN STARKENBORGH- KANAAL G.-G. van Ned.-Indië betuigt zijn erkentelijkheid „PIET HEIN"-KALENDER Denkbeeld van Prins Bernhard oogst grooten bijval Van reserve- tot beroepsofficier De „Ibis" vertrokken BRANDKAST GEVONDEN Geld en bescheiden waren er nog in SCHUUR UITGEBRAND Honderd kippen in de vlammen omgekomen MINDERJARIG MEISJE MEEGELOKT Het Nederlandsche Wegencongres PRIESTERWIJDING Over de eerste elf maanden 1937 ruim f 56 millioen boven de raming vergeleken bij hetzelfde tijdvak 1936 GEKNOEI MET OORMERKEN VAN VARKENS Drie vonnissen van de Groningsche rechtbank DE ZAAK-KIÈS DE BOTERHEFFING Clearingkoersen UIT DE STAATSCOURANT Posterijen Georganiseerd overleg N A A R HET ENCELSCH Den Haag, 16 December 1937 Het mysterieuze Binnenhof ligt in somber heid, in donker waas; de donkere dagen voor Kerstmis zijn aangebroken en wij leven in de Verwachting van het nieuwe lacht, dat ons zal Verschijnen. Iets van de sombere sfeer daarbuiten is binnengedrongen binnen de witte wanden der Tweede Kamervergadering en laat zich niet ver drijven door het zachte, diffuse licht, dat van de zoldering daalt. In mineur gesteld zijn de debatten en tel kens weer deunt er het melancholieke refrein: »Er is geen geld...." Nadat nog enkele sprekers hadden doen blij ken, dat het Nijverheidsonderwijs hun niet min der ter harte gaat dan den sprekers van gis- kuen in den laten middag, kon minister SLO- TEMAKER DE BRUINE hedenmiddag bijtijds zÜn standpunt ten aanzien der door de Kamer Gemaakte opmerkingen en geuite wenschen uit- eenzetten. Natuurlijk verklaarde hij zich een groot voor stander van goed nijverheidsonderwijs, maar Verwezenlijking van desiderata, welke de schat kist geld zou moeten kosten, mocht hij niet toe- toggen. Ten aanzien van bezoldiging der nij- Verheidsqnderwijskrachten kon hij geen andere houding aannemen dan zijn voorgangers en J'itbreiding van dit onderwijs kon hij niet be- i°ven. Juist daarom bleef de minister de omzetting Van drie-jarige in twee-jarige ambachtsscholen too'n gelukkigen maatregel vinden: het is ver heugend, dat het aantal leerlingen nog steeds *°eneemt, maar deze groei zou in de huidige °histandigheden niet opgevangen kunnen wor den, als ten gevolge van bovenbedoelde omzet ting niet zoo véél leerlingen méér konden pro- hteeren van dit onderwijs. Voor inschakeling van werkgevers- en werk- hemers-organisaties bij het nijverheidsonderwijs Voelde de minister alles, en daarom had zijn h^partement zich reeds in verbinding gesteld toet de bedrijfsraden. He viering van den Allerheiligendag behoefde Voor scholen met overwegend katholieke leer- hhgen geen bezwaar op te leveren: men kon dezen dag plaatsen op de lijst der vrije dagen. Aan speciaal godsdienstigen inslag had dit toiderwijs, volgens den bewindsman, niet zoo- Voel behoefte als de andere scholen, hoewel er Natuurlijk geen bezwaar bestaat tegen het stre ven naar confessioneele scholen, ook op dit ter- toin, als men alleen maar.... de financieele toogelijkheden in het oog beliefde te houden; de kwestie van godsdienstonderwijs bij het Hijverheidsonderricht zou hij nog eens onder toeken. De afdeeling „Lager Onderwijs" van de Onderwijsbegrooting beloofde tot belangrijke debatten aanleiding te zullen geven. Vooral de strijd om al dan niet verbetering der leerlingenschaal zou heel wat sprekers aan het redevoeren brengen. He Kamer had vele grieven en wenschen en °°k thans waren de complimentjes, welke de toinister in ontvangst mocht nemen voor het *toor hem gevoerde beleid, het tegenovergestelde Van legio. Zou deze of gene spreker wel altijd Voldoende rekening gehouden hebben met de tooeiiyke positie, waarin speciaal deze minister Verkeert? Over de resultaten van het onderwijs was toen lang niet algemeen tevreden. De heer VOS B.) noemde de resultaten niet in overeen stemming met de aan dit onderwijs ten koste belegde bedragen, de school was hem te mate rialistisch en te theoretisch, te weinig cultuur historisch. Mr. TRUYEN (R. K.) pleitte voor een beter ■j- liefst wettelijk geregeld tuchtrecht voor «en onderwijzer; naarmate de klassen grooter 2iJn, komen er meer conflicten met kinderen Voor en het is funest, wanneer een leerling weet. oat de onderwijzer toch niets tegen hem Vermag. Voorts werd gepleit vóór en tegen schoolvoe- oing door de overheid, voor méér zorg ten tomste der schipperskinderen, voor „uitkomst"' v°or de kweekelingen met akte, die thans vaak •115 of ƒ16 per maand of.... heelemaal niets J. G. Suring verdienen en op steun zijn aangewezen, voor meer leerjaren, ook ten gerieve van de 14.000 werklooze jonge onderwijzers, voor een regeling van het bewaarschoolonderwijs, voor meer en beter buitengewoon 'onderwijs, voor een beter geregeld godsdienstonderwijs op de kweekscho len, enz. enz. Maar het allerbelangrijkste, waarop verschil lende sprekers aandrongen, was verbetering, d. w. z. verlaging van de leerlingenschaal. En dat behoeft niet te verwonderen. Alle on derwijsdeskundigen zijn het er immers over eens, dat verbetering van de leerlingenschaal een eerste vereischte is voor verbetering van het onderwijs en tevens van groot sociaal nut kan zijn voor de groote groep werklooze onderwij zers en kweekelingen met acte. De heeren VOS (V. BI.) en THIJSSEN (S. D. A. P.) pleitten krachtig voor de vereischte verlaging der leerlingenschaal en beiden dreig den zelfs met een motie voor het geval de mi nister niet toeschietelijk genoeg zou blijken. De heer SU RING (R. K.), de katholieke onder wij sspecialist der katholieke fractie, verklaarde dat hij aan moties geen steun zou verlee- nen, maar' dit be- teekent allerminst, dat hij in deze aangelegenheid minder gedeci deerde eischen zou hebben dan de beide vorige spre kers. Reeds bij de algemeene beschouwingen had n.l. de katholie ke fractie verklaard, dat de noodzakelijkheid van uitgaven voor defensie en voor handha ving van het budgetaire evenwicht geen belet sel zou mogen zijn voor uitgaven van sociale en cultureele belangen, welke zeker zoo noo- dig zijn als voor het behoud der volkskracht. De regeering had zich trouwens met dat stand punt accoord verklaard. Met sterken aandrang noodigde de heer Suring de regeering nu uit metterdaad te bewijzen dat zij dit standpunt handhaaft. De thans geldende leerlingenschaal heeft een onhoudbaren toestand geschapen. Er kan mo menteel werkelijk geen voldoende en goed la ger onderwijs gegeven worden. Het „natuurlijk accres" zou zijn opgevangen maar van '31 tot '36 kwamen er 208 katholieke scholen meer met 38000 leerlingen, zoodat er 1140 door het Rijk gesalarieerde onderwijzers meer hadden moe ten worden aangesteld, doch er werden zelfs 137 onderwijzers minder aangesteld. Op korten termijn zal en moet hierin ver betering komen door verlaging der leerlin genschaal ook in het belang van de werk looze onderwijzers. De heer Suring was van oordeel, dat een redelijke verbetering niet onbetaalbaar zou blijken. Ongeveer 4000 onderwijzers zullen er meer aangesteld kunnen en moeten wor den, als voor het L. O. de 3545 schaal en voor het U. L. O. de uniforme 28-schaal wordt ingevoerd. Taxeert men het gemiddel de salaris van den onderwijzer op f 1500 dan zal dit jaarlijks meer kosten een be drag van zes millioen, maar zoo erg is het niet eens, betoogde de heer Suring. Dit bedrag van zes millioen kan ten eerste verminderd worden met een millioen wegens het vervallen der wachtgelden en ten tweede (daar de verlaagde schaal eerst 1 April kan ingevoerd worden) met nog eens 134 millioen, zoodat op de begrooting 1938 tenslotte maar 334 millioen méér zou uitgetrokken behoeven te worden. Deze 334 millioen zou de mi nister moeten zien los te krijgen van zijn financieelen ambtgenoot, wil hij zijn beleid door de R. K. fractie aan vaardbaar geacht zien. De heer Suring heeft nog niet gezegd, wat de R. K. fractie voornemens is te doen, als de minister onvermurwbaar blijkt, maar daartoe is het ook naar onze meening nog te vroeg. Gehoopt moet worden, dat de regeering en de Kamer door overleg in goeden geest tot overeenstemming komen. Niet vergeten mag immers worden dat bij de Algemeene Beschouwingen over de Onderwijs begrooting gezegd is, dat het probleem der leerlingenschaal een zaak van kabinetspolitiek is en dus verre uitgaat boven de beteekenis van een eventueel conflict met een enkelen minister. Er zijn symptomen waar te nemen, dat den minister in zijn afwijzing van de leerlingen schaal door zekere Kamergroepen steun zal worden verleend. Zoo sprak de heer TERPSTRA (A. R.) als zijn meening uit, dat er veel overdrijving schuilt in de klachten over de leerlingenschaal, al kar hij zich niet ontveinzen, dat de huidige leer lingenschaal buiten de groote steden vele en groote moeilijkheden baart. Volgens den heer Terpstra en diens fractie moesten echter alle desiderata afgewezen wor den bij gebrek aan geld. Wel wilde hij ten gunste van de werklooze onderwijzers zekere maatregelen getroffen zien. Maar zullen deze geen geld behoeven te kos ten? Wij ontvingen het in opdracht van het Na tionaal Comité voor Eucharistische Congressen uitgegeven prospectus voor de Nederlandsche deelnemers aan bovengenoemd Congres, dat in Mei 1938 zal gehouden worden. Op den omslag komt een verkleinde repro ductie voor van het thans reeds over de ge- heele wereld verspreide affiche voor het Con gres, voorstellende een engel, die den kelk met de H. Hostie, de groote weldaad der H. Eucha ristie, brengt naar de aarde. Uit het Voorwoord van het Comité stippen wij een citaat aan van Z.H. Exc. Mgr. A. P. Diepen, Bisschop van 's Hertogenbosch, die in 1932 als volgt schreef: „Geen waar minnaar van onzen Eucharisti- schen Koning kan of mag onverschillig wezen voor het welslagen onzer Internationale Eucha ristische Congressen. Gelukkig te prijzen zijn degenen, die daaraan persoonlijk kunnen deel nemen, doch de onmogelijkheid daartoe ont slaat geen katholiek van den liefdeplicht zich in den geest met die Congressen te vereenigen." Het Comité knoopt daaraan de opwekking vast om toe te treden als lid tot de Nederland sche Afdeeling van het 34ste Internationale Eucharistische Congres en besluit dan met den wensch, dat Katholiek Nederland zich te Boeda pest wederom op indrukwekkende wijze moge manifesteeren als een land, waar de Rex Eucharisticus ook in dezen bewogen tijd nog steeds de Hem toekomende eereplaats inneemt. Het programma van het Congres zelve ver meldt als meest interessante plechtigheden de opening op Woensdag 25 Mei des namiddags om zes uur met toespraken van Z. Emin. den Vorst Primaat van Hongarije, van Z.H. Exc. Mgr. Heylen, den President van het Permanent Comité en van Z. Emin. den Kardinaal Le gaat. Verder op 26 Mei des ochtends de Gene rale H. Communie der kinderen en des avonds een plechtige Scheepsprocessie op de Donau, waarbij het Allerh. Sacrament op een praal schip zal worden uitgesteld. Dan is er in den nacht van 27 op 28 Mei de nachtelijke aan bidding met H. Mis en Generale H. Comnhunie voor de mannelijke congresdeelnemers. Op 28 Mei is er de H. Mis met gezamenlijke H. Communie der Nederlandsche pleegouders met hun nu reeds volwassen pleegkinde ren, die zooveel aan hen te danken hebben. Op denzelfden dag vindt ook een Officieele Neder- landsch-Hongaarsche Feestavond plaats. Op Zondag 29 Mei is er een H. Mis van Z. Emin. den Kardinaal Legaat met Generale H. Communie van alle congressisten. Des namid dags volgt de Slotprocessie en sluiting van het Congres, waarbij zeer waarschijnlijk Z.H. de Paus een radio-toespraak zal houden. De meeste plechtigheden vinden plaats op het z.g. Heldenplein, waar men thans reeds met volle kracht aan het werk is. Daar komen zit plaatsen voor tweehonderdduizend personen, rondom het dertig meter hooge altaar, dat den vorm zal hebben der Confessio in den St. Pie- ter te Rome. Aan het Congres sluit aan het St. Stepha- nus-jaar, ter herdenking van het afsterven van den H. Stephanus, den eersten Koning van Hongarije, negenhonderd jaar geleden. Donderdagmiddag is te Heerenveen het eer ste deel van de bijzondere luchtbeschermings oefening gehouden. Te voren werd het doel der oefening uiteen gezet door mr. F. R. Mijnlieff, secretaris van de provinciale luchtbeschermingscommissie in Friesland en door het hoofd van den plaatselü- ken luchtbeschermingsdienst te Heerenveen, den heer J. Bosquet. Daarna werden de autoriteiten in autobussen naar de plaatsen gereden, waar incidenten werden verondersteld. De oefening hield een luchtaanval uit het oosten in. Nadat om 14.29 uur alarm was gegeven, werd alle ver keer stop gezet. Ook voetgangers mochten niet passeeren en de ramen van de huizen moesten gesloten zijn. De hoofdaanval werd verondersteld gericht te zijn op het station Heerenveen, maar had 200 meter oostelijk van het station plaats, n.l. bü de voormalige oliefabriek, waarin een geweldi ge brand ontstond. Bfj de nabeschouwing, welke later door de autoriteiten werd gehouden, gewaagde luite nant-generaal De Ridder van den gunstigen indruk, dien hij van de geslaagde oefening had gekregen. De Jonge Wachters kunnen deze weken weer genieten van het Extra-Kerstnummer van hun lijfblad. En niet alleen de Jonge Wachters, maar ook hun huisgenooten en vrienden zullen er van genieten, want het numer ziet er keu rig verzorgd uit en bevat vele fraai geïllustreer de bijdragen. De Haagsche redacteur van de N. R. Crt., de heer H. Hotke, logeerde van 3 tot 8 October j.l. te Barbizon. Eiken dag maakten de heer en mevrouw Hotke wandelingen in de omge ving van het plaatsje, en op 5 of 6 October dus een of twee dagen na den moord op Jeanne Keller, hebben zij een uitstapje naar de „Roo versgrot" gemaakt. Daar zij den goeden weg niet konden vinden, vroeg de heer Hotke aan twee onbekende personen, hoe zij naar de grot moesten wandelen. Een van de twee viel op door zijn grooten haardos. Hij droeg een rugzak, en de ander, naar de heer Hotke zich herinnert, had een gestreepte broek aan. De beide man nen brachten eten heer en mevrouw Hotke naar de grot, en een hunner liet bij het schijn sel van een kaars, welke hij uit zijn zak haalde, den heer Hotke de grot van binnen zien. Me vrouw Hotke bleef buiten op haar man wach ten. Het ongunstige uiterlijk -van de beide gid sen deed haar ervan afzien mede naar binnen te gaan; zelfs had zij reeds een diamanten hanger, dien zij op den bewusten dag droeg, in de hand genomen om hem aan de beide man nen aan te bieden wanneer zij tot bedreigingen zouden overgaan. Zoover is het niet gekomen; de heer Hotke is ongedeerd bij zijn echtgenoote teruggekomen. Deze geschiedenis zou ongeschreven ge bleven zijn, ware het niet, dat mevrouw Hotke, toen zij in de bladen de foto's van Weidmann en Million gezien had, thans volhoudt, dat zij het zijn, die op dien dag het echtpaar den weg naar de „Roovers grot" hebben gewezen. In antwoord op de telegrafische mededeeling van het besluit van de Provinciale Staten van Groningen, waarbij aan het nieuwe gedeelte van het kanaal van Groningen naar het IJsel- meer de naam van het Van Starkenborgh- kanaal gegeven is, heeft het provinciaal be stuur Donderdag een telegram van den Gou verneur-Generaal van Ned. Indië, jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stathouwer, ontvangen, waarin deze zijn erkentelijkheid en voldoening over het genomen besluit te kennen geeft. H. M. de Koningin heeft een gift beschik baar gesteld als bijdrage in de opbrengst van den „Piet Hein"-kalender ten bate van de Red ding Maatschappijen. Hoezeer de sympathieke gedachte van Prins Bernhard in veler harten warmen weerklank heeft gevonden, blijkt duidelijk uit het bijzon der groote aantal reeds bestelde Piet Hein Ka lenders, niet slechts in Nederland, maar uit alle deelen der wereld waar Nederlanders, ver van'hun vaderland verwijderd, rechtstreeks of door tu&schenkomst van de Consulaten deze ka lenders hebben aangevraagd. Zooals bekend, bevat de „Piet Hein" Kalen der een aantal artistieke reproducties van het uit- en inwendige van het Prinselijk Jacht, be nevens een schutblad in kleuren. Hij is ver pakt in een luxe-doos en bijzonder geschikt voor Kerst- of Nieuwjaarsgeschenk. Verkrijgbaar bij het Secretariaat, Postbox 2, Amsterdam, en bij vele goede boekhandelaren. Zooals reeds gemeld, wordt voor een aantal reserve-officieren der infanterie de gelegenheid opengesteld om over te gaan naar het korps beroepsofficieren der infanterie van het leger hier te lande. Voor overgang naar het korps beroepsofficie ren komen uitsluitend in aanmerking reserve- eerste-luitenants en reserve-tweede-luitenants der infanterie (ook van het regiment wielrij ders), die hun opleiding tot reserve-officier hebben genoten bij de School voor reserve-of ficieren der infanterie en die geboren zijn na 31 December 1909. Nadere bijzonderheden vindt men in de „Staatscourant" no. 242 van 15 December, ter wijl een overdruk van deze aankondiging op aanvraag voor belangstellenden kosteloos te ver krijgen is bij de lilde Afdeeling B van het de partement van Defensie. BATAVIA, 16 December (Aneta-A.N.P.) De „Ibis" vertrok van het vliegveld Tjililitan te Batavia, met medeneming van 325 kg. post, 9 kg. pakketpost en 74 kg. goederen. Eén passa gier maakt de reis mede tot Amsterdam en tien passagiers zijn geboekt- voor tuschen- trajecten. Hij: „Mevrouw, zou ik U mogen verge zellen Zij: „Bent U dan bang alleen Men herinnert zich den geruchtmakenden brandkast-diefstal, die dezer dagen te Zwolle werd gepleegd bü de koffiebranderij en thee handel Algra, waarbü de daders met den auto van een reiziger de zware kast hebben vervoerd. Naar men weet, trof de Deventer politie op den morgen na de inbraak den ontvreemden auto aan in een plantsoen. Op verzoek van de Zwolsche politie ging zü vervolgens over tot de arrestatie van drie „zware jongens", alle drie recidivist, die van de inbraak werden verdacht. Thans is ook de brandkast teruggevonden. Bü een bezoek aan zün land bij den Platvoet onder Diepenveen, merkte een boer op, dat er in den waterkeerenden dük, de Rembrandt- kade, was gegraven. Aangezien dit verboden is, stelde hij een nader onderzoek in, waarbij bleek dat ter plaatse een brandkast in den dijk was ingegraven. Hij stelde de politie van deze vondst op de hoogte, die weldra het verband had gelegd tusschen deze vondst en den dief stal te Zwolle. De brandkast bevindt zich reeds op het hoofdbureau van politie te Zwolle. Een onderzoek daar ingesteld, wees uit, dat geld, zoowel als bescheiden alle nog aanwezig waren. De kast vertoonde duidelijk de sporen van de pogingen, welke de dieven hadden ingesteld, om haar te forceeren. Hoewel de aangehoudenen blüven ontkennen, meent de politie voldoende bewüzen van hun schuld aan de inbraak in handen te hebben, om tot een vervolging over te gaan. Woensdagavond omstreeks zeven uur is een schuur afgebrand bij de boerderü van den land bouwer Borkus te Kilder. Negen runderen kon den worden gered, terwül honderd kippen in de vlammen omkwamen. De vermoedelijke oor zaak is kortsluiting. Verzekering dekt de schade. De Groningsche recherche heeft aangehouden en ter beschikking van den officier van justitie gesteld den 24-jarigen gehuwden chauffeur H H. N. te Groningen, die een minderjarig meis je uit Arnhem in zün auto mee naar Gronin gen heeft genomen en haar had voorgespiegeld, dat hij niet getrouwd was. Toen het meisje bemerkte, dat dit wel het geval was, heeft zü zich bü de politie vervoegd, die haar weer op transport naar Arnhem heeft gesteld. De jaarlijksche algemeene vergadering van de vereeniging „Het Nederlandsche wegencongres" zal worden gehouden Dinsdag 28 December a.s. te 11 uur v.m. in het gebouw van den Dieren tuin te 's Gravenhage. In den voormiddag zal ir. W. M. Vink, inge nieur le klasse van den provincialen waterstaat van Noord Holland, een inleiding houden over „tertiaire wegen". De behandeling van dit punt van de agenda zal te omstreeks half twaalf uur v.m. begin nen. In den namiddag zal ir. H. A. M. C. Dibbits, ingenieur van den rükswaterstaat, een inleiding houden over het onderwerp: „De ontwikkeling en de stand van de fundeeringstechniek in den wegenbouw", welke inleiding te omstreeks half twee uur nam. zal beginnen. Zondag 19 December hoopt de eerw. frater Benedictus Brockbund, monnik van het Be- nediktünerklooster te Amay aan de Maas in België, de H. Priesterwüding te ontvangen uit de handen van Z. H. Exc. Mgr. Th. L. Heylen Bisschop van Namen. 29 December d.a.v. hoopt de neomist te 10 uur zijn eerste plechtige H. Mis op te dragen in de parochiekerk van den H. Michaël aan de Kerklaan te De Bilt. De Rijksmiddelen hebben in de maand November opgebracht f 38.310.382, hetgeen f 7.166.632 meer is dan de ra ming en f 3.895.910 meer dan over No-" vember 1936. De opbrengst over de eerste elf maan den van dit jaar was f 399.230.670, zijnde f 56.649.420 meer dan de ra ming en f 61.990.204 meer dan over de eerste elf maanden van 1936. De Groningsche rechtbank veroordeelde Don derdag de kooplieden A. J. L. te Midwolde en B. A. P. te Amsterdam, wegens het aanbren gen van valsche oormerken bü varkens, resp tot acht en zes maanden gevangenisstraf. De eisch was een jaar. Verder stond terecht in verband met deze zaak de 52-jarige koopman S. U., die de val- schelük gemerkte varkens heeft verkocht. De rechtbank veroordeelde hem tot zes maanden gevangenisstraf. De eisch was een jaar. Het sociaal-democratisch „Volksblad voor Friesiand" meldt, dat de verzoeningscommissie onder voorzitterschap van ds. van der Horst, een bespreking heeft gehad met een deputatie van Het Vrije Woord over het bekende conflict. Naar aanleiding van deze bespreking meent de verzoeningscommissie haar arbeid te kunnen voortzetten. Zij zal zich thans tot het Partijbestuur der S.D.AJP. wenden. Wü vernemen van bevoegde zijde, dat het bedrag, bedoeld in artikel 2 van de Crisis-zui- velbeschikking 1935 V, dat is het bedrag van de heffing en de steunuitkeering op boter, behou dens tusschentijdsche wüziging, voor de week van 16 December tot 23 December is vastge steld op 60 cent per K.G. (onveranderd). Koersen voor stortingen op 17 December 1937 tegen verplichtingen, luidende in Reichsmar- ken 72.53, lires ƒ9.50, peseta's ƒ11.60. Aan den commies bü den P.T. en T.-dienst M. A. Witsenburg is met 1 Maart 1938 op ver zoek eervol ontslag verleend. Aan den commies bü den P.T. en T-dienst F. A. Paymans, aangewezen als directeur van het P.T. en T.-kantoor te Echt, is met 1 Febr. 1938 op verzoek eervol ontslag verleend. Aan den referendaris der P.T. en T., J. J. de Jong, aangewezen als directeur van het P. en T.-kantoor te Sittard, is met 1 Februari 1938 op verzoek eervol ontslag verleend. Met 1 Januari 1938 zijn benoemd tot com mies bij den P.T. en T.-dienst: P. E. H. Moers, J. Prins, M. J. H. Mols, J. A. Jansen, D. J. van Barneveld, B. B. Höster, J. Abbas, W. D. te Bakker, J. Th. Kuipers, H. Slotboom, W. Raaü- en; tot commies bij den T. en T.-dienst: A. M. van Bemmelen, F. A. Hennevanger, J. A. Schaarman, J. F. Drost, R. Huizing en J. J. Heppener. Aan den commies bü den P.T. en T.-dienst H. W. Rosema, aangewezen als directeur van het P.T. en T.-kantoor te Ermelo-Veldwijk, ls met 1 Maart 1938 op verzoek eervol ontslag verleend. Aan den referendaris der P.T. en T., B. H. Blmomers, is met 1 Maart 1938 op verzoek eer vol ontslag verleend. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan den heer D. van Geel op verzoek eervol ontslag verleend als lid van de büzondere com missie voor georganiseerd overleg voor de ambtenaren der rijkskrankzinnigengestichten en ingetrokken de aanwijzing van den heer H. P. Gerritsen als diens plaatsvervanger. Voorts is aan den heer Gerritsen voornoemd op verzoek eervol ontslag verleend als secreta ris der commissie. In genoemde commissie zün aangewezenals lid: mr. A. J. Rosman, hoofdcommies bü het departement van Binnenlandsche Zaken en als diens plaatsvervanger de heer H. P. Gerrit sen, voornoemd, hoofdcommies bij het dep. van Binnenlandsche Zaken; als secretaris: W. Schoonderbeek, commies bij het dep. van Bin nenlandsche Zaken. klaar op een dag, dat ik misschien wat min- ?er naar haar had gekeken, omdat ik werk had, Jtoar haast bü was, kwam zü opeens juichende 'hnengeloopen en riep: ..O, Philly, die man in den tuin heeft gezegd, j!at hü ons naar mama zal meenemen! Hij wil- ^e> dat ik dadelük meeging, maar ik wilde niet tonder jou. En kük eens, hoe lekker!" >.Heb je er van gegeten?" riep ik, haar ont hutst de bonbonnière uit de handjes rukkend. ■•Neen, niet zonder jou!" zei het kleine ding. 2e trok mü mee naar den tuin, waar echter niemand meer was. >,Heb je hem al eens meer gezien?" vroeg ik. >.Ja, in het leelüke huis, toen hü ondeugend as en mama liet huilen!" Het was Smith! Zóó ontsteld voelde ik me, h&t ik mü geen oogenblik bedacht, mijn reke- tohgetje betaalde, het kleine pakje bagage bü- toftzocht en dadelük naar het station ging. Hier nam ik een derde-klas-kaartje naar Londen, maar stapte er uit bü het eerstvolgend stationnetje en huurde daar een kamer. De menschen waren er erg nieuwsgierig en er was totaal geen gelegenheid, om werk te krijgen, zoodat mijn klein beetje geld gauw op was. Ik had nog wel het zilveren étuitje, waarin Isabel mü haar papieren had gegeven, maar ik dacht er niet aan, dit te verkoopen. Ik besloot dus maar te voet naar Southampton te gaan, doch waarschijnlijk ben ik verdwaald en toen kwam de sneeuwstorm. Op een boerderij vroeg ik, of we even schuilen mochten, maar smadelijk wer den wij afgewezen! Dus trokken wij verder, tot het donker werd en toen kon ik Nita niet lan ger wakker houden en viel zü in slaap. Ik kon ook niet meer en eindelijk ging ik op het licht van uw huis af en liet Nita hier." „Maar waarom kwam je zelf ook niet bin nen?" vroeg Mrs. Munro. „Je zou van harte wel kom zijn geweest!" „Ja, ziet u, dat durfde ik niet denken en dan herinnerde ik mij nog iets, zoodra ik buiten was. Ik had het zilveren étuitje met de papieren bij Nita moeten laten. Nu wist ik er niets beters op, dan het maar te begraven onder een boom in den tuin. Dit zou ik haar dan laten weten, opdat zij die papieren dichtbü zou kunnen vin den. Ik ging dus in het kreupelhout, haalde mün mes te voorschijn en begroef het étuitje bij den wortel van een kolossalen eik, die zeker züns- gelijke niet zal hebben en vlak bij den ingang van de oprijlaan moet staan. Toen liep ik weer verder. Op de plek, waar ik gevonden werd, stond ik opeens van aangezicht tot aangezicht met een man, die op het hek van de portiers woning scheen toe te treden. Wü keken elkaar aan en herkenden elkaar Het was Smith!" „Jou schurk!" zei hü, mü bij den arm grij pend. „Wat heb je gedaan met kleine Orde?" „Haar voor jou beveiligd!" antwoordde ik. „Haar onder bescherming geplaatst!" „Zeg mü oogenblikkelijk, waar zü is, of ik schiet!" riep hü en haalde een revolver te voor schijn. „Denk je, dat ik dit ooit doen zou? Tegen jou, die haar moeder heeft vermoord? En die haar in de schacht wilde gooien?" „Je liegt! Ik weet niets van je nicht!" sprak hü met grooten nadruk. „Dat weet je wél. Ik laat je dan ook niet gaan, eer je mü vertelt, waar Isabel is." Ik greep zijn arm, terwül ik sprak. Het vol gend oogenblik flitste er een licht, hoorde ik een knal en toen nóg een. Het eerste schot moet over mijn hoofd zün gegaan, met het tweede viel ik neer en herinnerde mü niets meer, dan dat ik hier in bed lag, toen ik tot bewustzün kwam. HOOFDSTUK VII „Wat een afschuwelüke geschiedenis!" riep Mrs. Munro, toen Philip uitgeput ophield. „Waar staat dat verschrikkelüke huis, waar je met je nichtje werd gevangen genomen?" „Te Chelsea, waar de rivier zooveel wijder wordt, mevrouw." „Kijk," zei dokter Selwyn, allereerst moet die Mr. Smith gevonden worden; maar die naam beduidt niets. Dien zal hü zóó maar aangeno men hebben. Maar Mr. Gifford is natuurlük zeer goed bekend geweest in Liverpool en door diens connecties kunnen we dien Smith dan toch op sporen." „O," antwoordde Philip, „de detectives lieten de politie in Liverpool onderzoek doen en die kwamen toen van de klerken van Mr. Gifford te weten, dat diens zaakwaarnemer niet Smith heette, maar Joliffe. Ze hebben aan Mr. Joliffe geschreven, maar die heeft verklaard, dat Mr. Smith hem niet bekend was. Hij meende, dat een verre bloedverwant van wülen den heer Gifford executeur was van diens testament en dit bleek die arme John Orde te wezen." „Maar toch kan het niet moeilük zijn, om de identiteit van kleine Nita vast te stellen," zei dokter Selwyn, omdat je die belangrüke docu menten hebt gered." „O," zei Philip, „als ik allereerst mün nichtje maar weervind!" „Dien Smith moesten we zien te vinden," viel de dokter in. „Waarschijnlijk is hü nog heel kort geleden in Southampton geweest." „En hier in dit huis is hü geweest! Hü was het, die mün verband losmaakte. Ik herkende hem, toen hij over mij heengebogen stond." Dokter Selwyn keek ten zeerste verbaasd. „Ik bedoel, dat hij in mijnikamer kwam, ter wül ik hier lag; en dat hü het verband heeft losgemaakt, waarna ik het uitschreeuwde. „Maar dat is onmogelük!" riep Mrs. Munro. „Er was niemand in huis behalve de bediende, mijn kleinzoon en mün neef. En die, die zeer veel belang stelde in je geval, is alleen even op je kamer geweest, maar zün verschünen heeft toen zeker vasten vorm gegeven aan je waan voorstelling. Vertel ons nu eens liever, waar je die bewuste papieren liet?" „Onder den grooten eik aan de linkerhand, als men van de oprülaan even den kant van het kreupelbosch ingaat." „Er moet onmiddellük naar gezocht worden," sprak Mrs. Munro beslist. „Ik zal aan mün zaakwaarnemer, Mr. Graves, vragen, of hij uit Londen bü ons komt, om in de eerste plaats te zien, wat er gedaan kan worden voor Mrs. Orde en dan voor Nita." „Hoe kan ik u ooit genoeg danken!" riep Philip. „Probeer nu wat te rusten, Philip," sprak de dokter, „dan kan je later kleine Nita weer eens bü je krügen." Toen Mrs. Munro en de dokter nog een oogen blik over het vreemde geval hadden gesproken, zei dokter Selwyn: „Ik zal morgenochtend Mr. Tudor hier bren gen en hem de getuigenis van Philip laten aan- hooren." Daarop nam hü afscheid. Dien middag vertelde Mrs. Munro haar klein zoon alles, wat zü van Philip had gehoord. De jongen was één en al opgewondenheid en riep: „Die arme Mrs. Orde! Wat zal er met haar gebeurd zün?" „Ja, ik vrees, dat zij gedood is en in de Theems werd geworpen," antwoordde zün groot moeder. „Maar hoe gek, hè, dat Philip zoo vast meen de, den moordenaar te hebben gezien?" „Ja, dat komt, doordat hü ülde. Het is anders zün geluk geweest, dat hü Nita hier heeft ge bracht, want daardoor is zü veilig en hü toch ook!" „Ik vind anders niet, dat het kleintje nog zoo heel veilig is! Zij staat tusschen dien onbeken de en een fortuin in! Houdt u haar, indien eenigszins mogelijk, maar hier, Oma. want de moordenaar weet niet, dat zü hier is!" „Juist, en wü moeten haar verblüf maar zoo veel mogelijk geheim houden. Ik ben blij, dat de bladen, toen ze den aanslag op het leven van den jongen man vermeldden, niet spraken van Nita's komst op Eikenzicht. Ik zal Mr. Graves ook waarschuwen, dat hü aan niemand vertelt, waas zü is." „We moeten ook haar naam veranderen. Phi lip zei immers, dat zü Juanita Maria heette? Hoe zou u het nu vinden, als wü haar eens Maria Branda noemden?" „Dat zou, geloof ik, wel heel verstandig zün." Nita zelf had er in het eerst wel wat op te gen, maar zoo langzamerhand wende zü er wel aan. Toen Claud een volgenden keer den patiënt bezocht, zei hü met warmte: „Zie maar, dat je zoo gauw mogelük sterk wordt, Philip. Dan zullen wü met z'n beiden alles doen, om Mrs. Orde te vinden." De zaakwaarnemer van Mrs. Munro achtte het van 't grootste belang, dat er toch vooral zou gezocht worden naar de papieren, die in den grond gestopt waren. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3