De leerlingenschaal bij het
lager onderwijs
een
meedoogenloos
Rijksmiddelen
VIJAND
VERLAGING BEPLEIT
VRIJDAG 17 DECEMBER 1937
Redelijke verbetering
niet onbetaalbaar
Intern. Euch. Congres
Een ontmoeting met
Weidmann?
Kerkelijk leven
TWEEDE KAMER
öe heer Suring heeft uiteengezet
dat er ongeveer 4000 onder
wijzers bij dienen
te komen
Lager Onderwijs
Het belangrijkste
Nederland en Boedapest
LUCHTBESCHERMING
Geslaagde oefening te Heerenveen
Kerstnummer van „De Jonge
Wacht"
Benauwde oogenblikken van
Haagsche dame bij bezoek
aan de rooversgrot
HET VAN STARKENBORGH-
KANAAL
G.-G. van Ned.-Indië betuigt
zijn erkentelijkheid
„PIET HEIN"-KALENDER
Denkbeeld van Prins Bernhard
oogst grooten bijval
Van reserve- tot beroepsofficier
De „Ibis" vertrokken
BRANDKAST GEVONDEN
Geld en bescheiden waren er nog in
SCHUUR UITGEBRAND
Honderd kippen in de vlammen
omgekomen
MINDERJARIG MEISJE
MEEGELOKT
Het Nederlandsche Wegencongres
PRIESTERWIJDING
Over de eerste elf maanden 1937
ruim f 56 millioen boven de
raming vergeleken bij
hetzelfde tijdvak 1936
GEKNOEI MET OORMERKEN
VAN VARKENS
Drie vonnissen van de Groningsche
rechtbank
DE ZAAK-KIÈS
DE BOTERHEFFING
Clearingkoersen
UIT DE STAATSCOURANT
Posterijen
Georganiseerd overleg
N A A R HET ENCELSCH
Den Haag, 16 December 1937
Het mysterieuze Binnenhof ligt in somber
heid, in donker waas; de donkere dagen voor
Kerstmis zijn aangebroken en wij leven in de
Verwachting van het nieuwe lacht, dat ons zal
Verschijnen.
Iets van de sombere sfeer daarbuiten is
binnengedrongen binnen de witte wanden der
Tweede Kamervergadering en laat zich niet ver
drijven door het zachte, diffuse licht, dat van
de zoldering daalt.
In mineur gesteld zijn de debatten en tel
kens weer deunt er het melancholieke refrein:
»Er is geen geld...."
Nadat nog enkele sprekers hadden doen blij
ken, dat het Nijverheidsonderwijs hun niet min
der ter harte gaat dan den sprekers van gis-
kuen in den laten middag, kon minister SLO-
TEMAKER DE BRUINE hedenmiddag bijtijds
zÜn standpunt ten aanzien der door de Kamer
Gemaakte opmerkingen en geuite wenschen uit-
eenzetten.
Natuurlijk verklaarde hij zich een groot voor
stander van goed nijverheidsonderwijs, maar
Verwezenlijking van desiderata, welke de schat
kist geld zou moeten kosten, mocht hij niet toe-
toggen. Ten aanzien van bezoldiging der nij-
Verheidsqnderwijskrachten kon hij geen andere
houding aannemen dan zijn voorgangers en
J'itbreiding van dit onderwijs kon hij niet be-
i°ven.
Juist daarom bleef de minister de omzetting
Van drie-jarige in twee-jarige ambachtsscholen
too'n gelukkigen maatregel vinden: het is ver
heugend, dat het aantal leerlingen nog steeds
*°eneemt, maar deze groei zou in de huidige
°histandigheden niet opgevangen kunnen wor
den, als ten gevolge van bovenbedoelde omzet
ting niet zoo véél leerlingen méér konden pro-
hteeren van dit onderwijs.
Voor inschakeling van werkgevers- en werk-
hemers-organisaties bij het nijverheidsonderwijs
Voelde de minister alles, en daarom had zijn
h^partement zich reeds in verbinding gesteld
toet de bedrijfsraden.
He viering van den Allerheiligendag behoefde
Voor scholen met overwegend katholieke leer-
hhgen geen bezwaar op te leveren: men kon
dezen dag plaatsen op de lijst der vrije dagen.
Aan speciaal godsdienstigen inslag had dit
toiderwijs, volgens den bewindsman, niet zoo-
Voel behoefte als de andere scholen, hoewel er
Natuurlijk geen bezwaar bestaat tegen het stre
ven naar confessioneele scholen, ook op dit ter-
toin, als men alleen maar.... de financieele
toogelijkheden in het oog beliefde te houden;
de kwestie van godsdienstonderwijs bij het
Hijverheidsonderricht zou hij nog eens onder
toeken.
De afdeeling „Lager Onderwijs" van de
Onderwijsbegrooting beloofde tot belangrijke
debatten aanleiding te zullen geven. Vooral
de strijd om al dan niet verbetering der
leerlingenschaal zou heel wat sprekers aan
het redevoeren brengen.
He Kamer had vele grieven en wenschen en
°°k thans waren de complimentjes, welke de
toinister in ontvangst mocht nemen voor het
*toor hem gevoerde beleid, het tegenovergestelde
Van legio. Zou deze of gene spreker wel altijd
Voldoende rekening gehouden hebben met de
tooeiiyke positie, waarin speciaal deze minister
Verkeert?
Over de resultaten van het onderwijs was
toen lang niet algemeen tevreden. De heer VOS
B.) noemde de resultaten niet in overeen
stemming met de aan dit onderwijs ten koste
belegde bedragen, de school was hem te mate
rialistisch en te theoretisch, te weinig cultuur
historisch.
Mr. TRUYEN (R. K.) pleitte voor een beter
■j- liefst wettelijk geregeld tuchtrecht voor
«en onderwijzer; naarmate de klassen grooter
2iJn, komen er meer conflicten met kinderen
Voor en het is funest, wanneer een leerling weet.
oat de onderwijzer toch niets tegen hem
Vermag.
Voorts werd gepleit vóór en tegen schoolvoe-
oing door de overheid, voor méér zorg ten
tomste der schipperskinderen, voor „uitkomst"'
v°or de kweekelingen met akte, die thans vaak
•115 of ƒ16 per maand of.... heelemaal niets
J. G. Suring
verdienen en op steun zijn aangewezen, voor
meer leerjaren, ook ten gerieve van de 14.000
werklooze jonge onderwijzers, voor een regeling
van het bewaarschoolonderwijs, voor meer en
beter buitengewoon 'onderwijs, voor een beter
geregeld godsdienstonderwijs op de kweekscho
len, enz. enz.
Maar het allerbelangrijkste, waarop verschil
lende sprekers aandrongen, was verbetering,
d. w. z. verlaging van de leerlingenschaal.
En dat behoeft niet te verwonderen. Alle on
derwijsdeskundigen zijn het er immers over eens,
dat verbetering van de leerlingenschaal een
eerste vereischte is voor verbetering van het
onderwijs en tevens van groot sociaal nut kan
zijn voor de groote groep werklooze onderwij
zers en kweekelingen met acte.
De heeren VOS (V. BI.) en THIJSSEN (S.
D. A. P.) pleitten krachtig voor de vereischte
verlaging der leerlingenschaal en beiden dreig
den zelfs met een motie voor het geval de mi
nister niet toeschietelijk genoeg zou blijken.
De heer SU
RING (R. K.), de
katholieke onder
wij sspecialist der
katholieke fractie,
verklaarde dat hij
aan moties geen
steun zou verlee-
nen, maar' dit be-
teekent allerminst,
dat hij in deze
aangelegenheid
minder gedeci
deerde eischen zou
hebben dan de
beide vorige spre
kers. Reeds bij de
algemeene beschouwingen had n.l. de katholie
ke fractie verklaard, dat de noodzakelijkheid
van uitgaven voor defensie en voor handha
ving van het budgetaire evenwicht geen belet
sel zou mogen zijn voor uitgaven van sociale
en cultureele belangen, welke zeker zoo noo-
dig zijn als voor het behoud der volkskracht.
De regeering had zich trouwens met dat stand
punt accoord verklaard. Met sterken aandrang
noodigde de heer Suring de regeering nu uit
metterdaad te bewijzen dat zij dit standpunt
handhaaft.
De thans geldende leerlingenschaal heeft een
onhoudbaren toestand geschapen. Er kan mo
menteel werkelijk geen voldoende en goed la
ger onderwijs gegeven worden. Het „natuurlijk
accres" zou zijn opgevangen maar van '31 tot
'36 kwamen er 208 katholieke scholen meer met
38000 leerlingen, zoodat er 1140 door het Rijk
gesalarieerde onderwijzers meer hadden moe
ten worden aangesteld, doch er werden zelfs
137 onderwijzers minder aangesteld.
Op korten termijn zal en moet hierin ver
betering komen door verlaging der leerlin
genschaal ook in het belang van de werk
looze onderwijzers.
De heer Suring was van oordeel, dat een
redelijke verbetering niet onbetaalbaar zou
blijken. Ongeveer 4000 onderwijzers zullen
er meer aangesteld kunnen en moeten wor
den, als voor het L. O. de 3545 schaal en
voor het U. L. O. de uniforme 28-schaal
wordt ingevoerd. Taxeert men het gemiddel
de salaris van den onderwijzer op f 1500
dan zal dit jaarlijks meer kosten een be
drag van zes millioen, maar zoo erg is het
niet eens, betoogde de heer Suring.
Dit bedrag van zes millioen kan ten
eerste verminderd worden met een
millioen wegens het vervallen der
wachtgelden en ten tweede (daar de
verlaagde schaal eerst 1 April kan
ingevoerd worden) met nog eens 134
millioen, zoodat op de begrooting
1938 tenslotte maar 334 millioen
méér zou uitgetrokken behoeven te
worden. Deze 334 millioen zou de mi
nister moeten zien los te krijgen van
zijn financieelen ambtgenoot, wil hij
zijn beleid door de R. K. fractie aan
vaardbaar geacht zien.
De heer Suring heeft nog niet gezegd,
wat de R. K. fractie voornemens is te
doen, als de minister onvermurwbaar blijkt,
maar daartoe is het ook naar onze meening
nog te vroeg.
Gehoopt moet worden, dat de regeering
en de Kamer door overleg in goeden geest
tot overeenstemming komen.
Niet vergeten mag immers worden dat bij de
Algemeene Beschouwingen over de Onderwijs
begrooting gezegd is, dat het probleem der
leerlingenschaal een zaak van kabinetspolitiek
is en dus verre uitgaat boven de beteekenis van
een eventueel conflict met een enkelen minister.
Er zijn symptomen waar te nemen, dat den
minister in zijn afwijzing van de leerlingen
schaal door zekere Kamergroepen steun zal
worden verleend.
Zoo sprak de heer TERPSTRA (A. R.) als
zijn meening uit, dat er veel overdrijving schuilt
in de klachten over de leerlingenschaal, al kar
hij zich niet ontveinzen, dat de huidige leer
lingenschaal buiten de groote steden vele en
groote moeilijkheden baart.
Volgens den heer Terpstra en diens fractie
moesten echter alle desiderata afgewezen wor
den bij gebrek aan geld.
Wel wilde hij ten gunste van de werklooze
onderwijzers zekere maatregelen getroffen zien.
Maar zullen deze geen geld behoeven te kos
ten?
Wij ontvingen het in opdracht van het Na
tionaal Comité voor Eucharistische Congressen
uitgegeven prospectus voor de Nederlandsche
deelnemers aan bovengenoemd Congres, dat in
Mei 1938 zal gehouden worden.
Op den omslag komt een verkleinde repro
ductie voor van het thans reeds over de ge-
heele wereld verspreide affiche voor het Con
gres, voorstellende een engel, die den kelk met
de H. Hostie, de groote weldaad der H. Eucha
ristie, brengt naar de aarde.
Uit het Voorwoord van het Comité stippen
wij een citaat aan van Z.H. Exc. Mgr. A. P.
Diepen, Bisschop van 's Hertogenbosch, die in
1932 als volgt schreef:
„Geen waar minnaar van onzen Eucharisti-
schen Koning kan of mag onverschillig wezen
voor het welslagen onzer Internationale Eucha
ristische Congressen. Gelukkig te prijzen zijn
degenen, die daaraan persoonlijk kunnen deel
nemen, doch de onmogelijkheid daartoe ont
slaat geen katholiek van den liefdeplicht zich
in den geest met die Congressen te vereenigen."
Het Comité knoopt daaraan de opwekking
vast om toe te treden als lid tot de Nederland
sche Afdeeling van het 34ste Internationale
Eucharistische Congres en besluit dan met den
wensch, dat Katholiek Nederland zich te Boeda
pest wederom op indrukwekkende wijze moge
manifesteeren als een land, waar de Rex
Eucharisticus ook in dezen bewogen tijd nog
steeds de Hem toekomende eereplaats inneemt.
Het programma van het Congres zelve ver
meldt als meest interessante plechtigheden de
opening op Woensdag 25 Mei des namiddags
om zes uur met toespraken van Z. Emin. den
Vorst Primaat van Hongarije, van Z.H. Exc.
Mgr. Heylen, den President van het Permanent
Comité en van Z. Emin. den Kardinaal Le
gaat. Verder op 26 Mei des ochtends de Gene
rale H. Communie der kinderen en des avonds
een plechtige Scheepsprocessie op de Donau,
waarbij het Allerh. Sacrament op een praal
schip zal worden uitgesteld. Dan is er in den
nacht van 27 op 28 Mei de nachtelijke aan
bidding met H. Mis en Generale H. Comnhunie
voor de mannelijke congresdeelnemers.
Op 28 Mei is er de H. Mis met gezamenlijke
H. Communie der Nederlandsche pleegouders
met hun nu reeds volwassen pleegkinde
ren, die zooveel aan hen te danken hebben. Op
denzelfden dag vindt ook een Officieele Neder-
landsch-Hongaarsche Feestavond plaats.
Op Zondag 29 Mei is er een H. Mis van Z.
Emin. den Kardinaal Legaat met Generale H.
Communie van alle congressisten. Des namid
dags volgt de Slotprocessie en sluiting van het
Congres, waarbij zeer waarschijnlijk Z.H. de
Paus een radio-toespraak zal houden.
De meeste plechtigheden vinden plaats op
het z.g. Heldenplein, waar men thans reeds met
volle kracht aan het werk is. Daar komen zit
plaatsen voor tweehonderdduizend personen,
rondom het dertig meter hooge altaar, dat den
vorm zal hebben der Confessio in den St. Pie-
ter te Rome.
Aan het Congres sluit aan het St. Stepha-
nus-jaar, ter herdenking van het afsterven van
den H. Stephanus, den eersten Koning van
Hongarije, negenhonderd jaar geleden.
Donderdagmiddag is te Heerenveen het eer
ste deel van de bijzondere luchtbeschermings
oefening gehouden.
Te voren werd het doel der oefening uiteen
gezet door mr. F. R. Mijnlieff, secretaris van
de provinciale luchtbeschermingscommissie in
Friesland en door het hoofd van den plaatselü-
ken luchtbeschermingsdienst te Heerenveen, den
heer J. Bosquet. Daarna werden de autoriteiten
in autobussen naar de plaatsen gereden, waar
incidenten werden verondersteld. De oefening
hield een luchtaanval uit het oosten in. Nadat
om 14.29 uur alarm was gegeven, werd alle ver
keer stop gezet. Ook voetgangers mochten niet
passeeren en de ramen van de huizen moesten
gesloten zijn.
De hoofdaanval werd verondersteld gericht te
zijn op het station Heerenveen, maar had 200
meter oostelijk van het station plaats, n.l. bü
de voormalige oliefabriek, waarin een geweldi
ge brand ontstond.
Bfj de nabeschouwing, welke later door de
autoriteiten werd gehouden, gewaagde luite
nant-generaal De Ridder van den gunstigen
indruk, dien hij van de geslaagde oefening had
gekregen.
De Jonge Wachters kunnen deze weken weer
genieten van het Extra-Kerstnummer van hun
lijfblad. En niet alleen de Jonge Wachters,
maar ook hun huisgenooten en vrienden zullen
er van genieten, want het numer ziet er keu
rig verzorgd uit en bevat vele fraai geïllustreer
de bijdragen.
De Haagsche redacteur van de N. R. Crt., de
heer H. Hotke, logeerde van 3 tot 8 October
j.l. te Barbizon. Eiken dag maakten de heer
en mevrouw Hotke wandelingen in de omge
ving van het plaatsje, en op 5 of 6 October
dus een of twee dagen na den moord op Jeanne
Keller, hebben zij een uitstapje naar de „Roo
versgrot" gemaakt. Daar zij den goeden weg
niet konden vinden, vroeg de heer Hotke aan
twee onbekende personen, hoe zij naar de grot
moesten wandelen. Een van de twee viel op
door zijn grooten haardos. Hij droeg een rugzak,
en de ander, naar de heer Hotke zich herinnert,
had een gestreepte broek aan. De beide man
nen brachten eten heer en mevrouw Hotke
naar de grot, en een hunner liet bij het schijn
sel van een kaars, welke hij uit zijn zak haalde,
den heer Hotke de grot van binnen zien. Me
vrouw Hotke bleef buiten op haar man wach
ten. Het ongunstige uiterlijk -van de beide gid
sen deed haar ervan afzien mede naar binnen
te gaan; zelfs had zij reeds een diamanten
hanger, dien zij op den bewusten dag droeg, in
de hand genomen om hem aan de beide man
nen aan te bieden wanneer zij tot bedreigingen
zouden overgaan.
Zoover is het niet gekomen; de heer Hotke
is ongedeerd bij zijn echtgenoote teruggekomen.
Deze geschiedenis zou ongeschreven ge
bleven zijn, ware het niet, dat mevrouw
Hotke, toen zij in de bladen de foto's van
Weidmann en Million gezien had, thans
volhoudt, dat zij het zijn, die op dien dag
het echtpaar den weg naar de „Roovers
grot" hebben gewezen.
In antwoord op de telegrafische mededeeling
van het besluit van de Provinciale Staten van
Groningen, waarbij aan het nieuwe gedeelte
van het kanaal van Groningen naar het IJsel-
meer de naam van het Van Starkenborgh-
kanaal gegeven is, heeft het provinciaal be
stuur Donderdag een telegram van den Gou
verneur-Generaal van Ned. Indië, jhr. mr. A.
W. L. Tjarda van Starkenborgh Stathouwer,
ontvangen, waarin deze zijn erkentelijkheid en
voldoening over het genomen besluit te kennen
geeft.
H. M. de Koningin heeft een gift beschik
baar gesteld als bijdrage in de opbrengst van
den „Piet Hein"-kalender ten bate van de Red
ding Maatschappijen.
Hoezeer de sympathieke gedachte van Prins
Bernhard in veler harten warmen weerklank
heeft gevonden, blijkt duidelijk uit het bijzon
der groote aantal reeds bestelde Piet Hein Ka
lenders, niet slechts in Nederland, maar uit
alle deelen der wereld waar Nederlanders, ver
van'hun vaderland verwijderd, rechtstreeks of
door tu&schenkomst van de Consulaten deze ka
lenders hebben aangevraagd.
Zooals bekend, bevat de „Piet Hein" Kalen
der een aantal artistieke reproducties van het
uit- en inwendige van het Prinselijk Jacht, be
nevens een schutblad in kleuren. Hij is ver
pakt in een luxe-doos en bijzonder geschikt
voor Kerst- of Nieuwjaarsgeschenk.
Verkrijgbaar bij het Secretariaat, Postbox 2,
Amsterdam, en bij vele goede boekhandelaren.
Zooals reeds gemeld, wordt voor een aantal
reserve-officieren der infanterie de gelegenheid
opengesteld om over te gaan naar het korps
beroepsofficieren der infanterie van het leger
hier te lande.
Voor overgang naar het korps beroepsofficie
ren komen uitsluitend in aanmerking reserve-
eerste-luitenants en reserve-tweede-luitenants
der infanterie (ook van het regiment wielrij
ders), die hun opleiding tot reserve-officier
hebben genoten bij de School voor reserve-of
ficieren der infanterie en die geboren zijn na
31 December 1909.
Nadere bijzonderheden vindt men in de
„Staatscourant" no. 242 van 15 December, ter
wijl een overdruk van deze aankondiging op
aanvraag voor belangstellenden kosteloos te ver
krijgen is bij de lilde Afdeeling B van het de
partement van Defensie.
BATAVIA, 16 December (Aneta-A.N.P.)
De „Ibis" vertrok van het vliegveld Tjililitan te
Batavia, met medeneming van 325 kg. post, 9
kg. pakketpost en 74 kg. goederen. Eén passa
gier maakt de reis mede tot Amsterdam en
tien passagiers zijn geboekt- voor tuschen-
trajecten.
Hij: „Mevrouw, zou ik U mogen verge
zellen
Zij: „Bent U dan bang alleen
Men herinnert zich den geruchtmakenden
brandkast-diefstal, die dezer dagen te Zwolle
werd gepleegd bü de koffiebranderij en thee
handel Algra, waarbü de daders met den auto
van een reiziger de zware kast hebben vervoerd.
Naar men weet, trof de Deventer politie op
den morgen na de inbraak den ontvreemden
auto aan in een plantsoen. Op verzoek van de
Zwolsche politie ging zü vervolgens over tot de
arrestatie van drie „zware jongens", alle drie
recidivist, die van de inbraak werden verdacht.
Thans is ook de brandkast teruggevonden.
Bü een bezoek aan zün land bij den Platvoet
onder Diepenveen, merkte een boer op, dat
er in den waterkeerenden dük, de Rembrandt-
kade, was gegraven. Aangezien dit verboden is,
stelde hij een nader onderzoek in, waarbij
bleek dat ter plaatse een brandkast in den dijk
was ingegraven. Hij stelde de politie van deze
vondst op de hoogte, die weldra het verband
had gelegd tusschen deze vondst en den dief
stal te Zwolle. De brandkast bevindt zich reeds
op het hoofdbureau van politie te Zwolle. Een
onderzoek daar ingesteld, wees uit, dat geld,
zoowel als bescheiden alle nog aanwezig waren.
De kast vertoonde duidelijk de sporen van de
pogingen, welke de dieven hadden ingesteld,
om haar te forceeren.
Hoewel de aangehoudenen blüven ontkennen,
meent de politie voldoende bewüzen van hun
schuld aan de inbraak in handen te hebben,
om tot een vervolging over te gaan.
Woensdagavond omstreeks zeven uur is een
schuur afgebrand bij de boerderü van den land
bouwer Borkus te Kilder. Negen runderen kon
den worden gered, terwül honderd kippen in
de vlammen omkwamen. De vermoedelijke oor
zaak is kortsluiting. Verzekering dekt de
schade.
De Groningsche recherche heeft aangehouden
en ter beschikking van den officier van justitie
gesteld den 24-jarigen gehuwden chauffeur H
H. N. te Groningen, die een minderjarig meis
je uit Arnhem in zün auto mee naar Gronin
gen heeft genomen en haar had voorgespiegeld,
dat hij niet getrouwd was. Toen het meisje
bemerkte, dat dit wel het geval was, heeft zü
zich bü de politie vervoegd, die haar weer op
transport naar Arnhem heeft gesteld.
De jaarlijksche algemeene vergadering van de
vereeniging „Het Nederlandsche wegencongres"
zal worden gehouden Dinsdag 28 December a.s.
te 11 uur v.m. in het gebouw van den Dieren
tuin te 's Gravenhage.
In den voormiddag zal ir. W. M. Vink, inge
nieur le klasse van den provincialen waterstaat
van Noord Holland, een inleiding houden
over „tertiaire wegen".
De behandeling van dit punt van de agenda
zal te omstreeks half twaalf uur v.m. begin
nen.
In den namiddag zal ir. H. A. M. C. Dibbits,
ingenieur van den rükswaterstaat, een inleiding
houden over het onderwerp: „De ontwikkeling
en de stand van de fundeeringstechniek in den
wegenbouw", welke inleiding te omstreeks half
twee uur nam. zal beginnen.
Zondag 19 December hoopt de eerw. frater
Benedictus Brockbund, monnik van het Be-
nediktünerklooster te Amay aan de Maas in
België, de H. Priesterwüding te ontvangen uit
de handen van Z. H. Exc. Mgr. Th. L. Heylen
Bisschop van Namen.
29 December d.a.v. hoopt de neomist te 10
uur zijn eerste plechtige H. Mis op te dragen
in de parochiekerk van den H. Michaël aan de
Kerklaan te De Bilt.
De Rijksmiddelen hebben in de maand
November opgebracht f 38.310.382,
hetgeen f 7.166.632 meer is dan de ra
ming en f 3.895.910 meer dan over No-"
vember 1936.
De opbrengst over de eerste elf maan
den van dit jaar was f 399.230.670,
zijnde f 56.649.420 meer dan de ra
ming en f 61.990.204 meer dan over de
eerste elf maanden van 1936.
De Groningsche rechtbank veroordeelde Don
derdag de kooplieden A. J. L. te Midwolde en
B. A. P. te Amsterdam, wegens het aanbren
gen van valsche oormerken bü varkens, resp
tot acht en zes maanden gevangenisstraf. De
eisch was een jaar.
Verder stond terecht in verband met deze
zaak de 52-jarige koopman S. U., die de val-
schelük gemerkte varkens heeft verkocht. De
rechtbank veroordeelde hem tot zes maanden
gevangenisstraf. De eisch was een jaar.
Het sociaal-democratisch „Volksblad voor
Friesiand" meldt, dat de verzoeningscommissie
onder voorzitterschap van ds. van der Horst,
een bespreking heeft gehad met een deputatie
van Het Vrije Woord over het bekende conflict.
Naar aanleiding van deze bespreking meent de
verzoeningscommissie haar arbeid te kunnen
voortzetten.
Zij zal zich thans tot het Partijbestuur der
S.D.AJP. wenden.
Wü vernemen van bevoegde zijde, dat het
bedrag, bedoeld in artikel 2 van de Crisis-zui-
velbeschikking 1935 V, dat is het bedrag van de
heffing en de steunuitkeering op boter, behou
dens tusschentijdsche wüziging, voor de week
van 16 December tot 23 December is vastge
steld op 60 cent per K.G. (onveranderd).
Koersen voor stortingen op 17 December 1937
tegen verplichtingen, luidende in Reichsmar-
ken 72.53, lires ƒ9.50, peseta's ƒ11.60.
Aan den commies bü den P.T. en T.-dienst
M. A. Witsenburg is met 1 Maart 1938 op ver
zoek eervol ontslag verleend.
Aan den commies bü den P.T. en T-dienst
F. A. Paymans, aangewezen als directeur van
het P.T. en T.-kantoor te Echt, is met 1 Febr.
1938 op verzoek eervol ontslag verleend.
Aan den referendaris der P.T. en T., J. J. de
Jong, aangewezen als directeur van het P. en
T.-kantoor te Sittard, is met 1 Februari 1938
op verzoek eervol ontslag verleend.
Met 1 Januari 1938 zijn benoemd tot com
mies bij den P.T. en T.-dienst: P. E. H. Moers,
J. Prins, M. J. H. Mols, J. A. Jansen, D. J. van
Barneveld, B. B. Höster, J. Abbas, W. D. te
Bakker, J. Th. Kuipers, H. Slotboom, W. Raaü-
en; tot commies bij den T. en T.-dienst: A. M.
van Bemmelen, F. A. Hennevanger, J. A.
Schaarman, J. F. Drost, R. Huizing en J. J.
Heppener.
Aan den commies bü den P.T. en T.-dienst
H. W. Rosema, aangewezen als directeur van
het P.T. en T.-kantoor te Ermelo-Veldwijk, ls
met 1 Maart 1938 op verzoek eervol ontslag
verleend.
Aan den referendaris der P.T. en T., B. H.
Blmomers, is met 1 Maart 1938 op verzoek eer
vol ontslag verleend.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
aan den heer D. van Geel op verzoek eervol
ontslag verleend als lid van de büzondere com
missie voor georganiseerd overleg voor de
ambtenaren der rijkskrankzinnigengestichten
en ingetrokken de aanwijzing van den heer
H. P. Gerritsen als diens plaatsvervanger.
Voorts is aan den heer Gerritsen voornoemd
op verzoek eervol ontslag verleend als secreta
ris der commissie.
In genoemde commissie zün aangewezenals
lid: mr. A. J. Rosman, hoofdcommies bü het
departement van Binnenlandsche Zaken en als
diens plaatsvervanger de heer H. P. Gerrit
sen, voornoemd, hoofdcommies bij het dep. van
Binnenlandsche Zaken; als secretaris: W.
Schoonderbeek, commies bij het dep. van Bin
nenlandsche Zaken.
klaar op een dag, dat ik misschien wat min-
?er naar haar had gekeken, omdat ik werk had,
Jtoar haast bü was, kwam zü opeens juichende
'hnengeloopen en riep:
..O, Philly, die man in den tuin heeft gezegd,
j!at hü ons naar mama zal meenemen! Hij wil-
^e> dat ik dadelük meeging, maar ik wilde niet
tonder jou. En kük eens, hoe lekker!"
>.Heb je er van gegeten?" riep ik, haar ont
hutst de bonbonnière uit de handjes rukkend.
■•Neen, niet zonder jou!" zei het kleine ding.
2e trok mü mee naar den tuin, waar echter
niemand meer was.
>,Heb je hem al eens meer gezien?" vroeg ik.
>.Ja, in het leelüke huis, toen hü ondeugend
as en mama liet huilen!"
Het was Smith! Zóó ontsteld voelde ik me,
h&t ik mü geen oogenblik bedacht, mijn reke-
tohgetje betaalde, het kleine pakje bagage bü-
toftzocht en dadelük naar het station ging.
Hier nam ik een derde-klas-kaartje naar
Londen, maar stapte er uit bü het eerstvolgend
stationnetje en huurde daar een kamer.
De menschen waren er erg nieuwsgierig en er
was totaal geen gelegenheid, om werk te krijgen,
zoodat mijn klein beetje geld gauw op was. Ik
had nog wel het zilveren étuitje, waarin Isabel
mü haar papieren had gegeven, maar ik dacht
er niet aan, dit te verkoopen. Ik besloot dus
maar te voet naar Southampton te gaan, doch
waarschijnlijk ben ik verdwaald en toen kwam
de sneeuwstorm. Op een boerderij vroeg ik, of
we even schuilen mochten, maar smadelijk wer
den wij afgewezen! Dus trokken wij verder, tot
het donker werd en toen kon ik Nita niet lan
ger wakker houden en viel zü in slaap. Ik kon
ook niet meer en eindelijk ging ik op het licht
van uw huis af en liet Nita hier."
„Maar waarom kwam je zelf ook niet bin
nen?" vroeg Mrs. Munro. „Je zou van harte wel
kom zijn geweest!"
„Ja, ziet u, dat durfde ik niet denken en dan
herinnerde ik mij nog iets, zoodra ik buiten was.
Ik had het zilveren étuitje met de papieren bij
Nita moeten laten. Nu wist ik er niets beters
op, dan het maar te begraven onder een boom
in den tuin. Dit zou ik haar dan laten weten,
opdat zij die papieren dichtbü zou kunnen vin
den. Ik ging dus in het kreupelhout, haalde mün
mes te voorschijn en begroef het étuitje bij den
wortel van een kolossalen eik, die zeker züns-
gelijke niet zal hebben en vlak bij den ingang
van de oprijlaan moet staan. Toen liep ik weer
verder. Op de plek, waar ik gevonden werd,
stond ik opeens van aangezicht tot aangezicht
met een man, die op het hek van de portiers
woning scheen toe te treden. Wü keken elkaar
aan en herkenden elkaar Het was Smith!"
„Jou schurk!" zei hü, mü bij den arm grij
pend. „Wat heb je gedaan met kleine Orde?"
„Haar voor jou beveiligd!" antwoordde ik.
„Haar onder bescherming geplaatst!"
„Zeg mü oogenblikkelijk, waar zü is, of ik
schiet!" riep hü en haalde een revolver te voor
schijn.
„Denk je, dat ik dit ooit doen zou? Tegen
jou, die haar moeder heeft vermoord? En die
haar in de schacht wilde gooien?"
„Je liegt! Ik weet niets van je nicht!" sprak
hü met grooten nadruk.
„Dat weet je wél. Ik laat je dan ook niet gaan,
eer je mü vertelt, waar Isabel is."
Ik greep zijn arm, terwül ik sprak. Het vol
gend oogenblik flitste er een licht, hoorde ik
een knal en toen nóg een. Het eerste schot moet
over mijn hoofd zün gegaan, met het tweede
viel ik neer en herinnerde mü niets meer, dan
dat ik hier in bed lag, toen ik tot bewustzün
kwam.
HOOFDSTUK VII
„Wat een afschuwelüke geschiedenis!" riep
Mrs. Munro, toen Philip uitgeput ophield. „Waar
staat dat verschrikkelüke huis, waar je met je
nichtje werd gevangen genomen?"
„Te Chelsea, waar de rivier zooveel wijder
wordt, mevrouw."
„Kijk," zei dokter Selwyn, allereerst moet die
Mr. Smith gevonden worden; maar die naam
beduidt niets. Dien zal hü zóó maar aangeno
men hebben. Maar Mr. Gifford is natuurlük zeer
goed bekend geweest in Liverpool en door diens
connecties kunnen we dien Smith dan toch op
sporen."
„O," antwoordde Philip, „de detectives lieten
de politie in Liverpool onderzoek doen en die
kwamen toen van de klerken van Mr. Gifford
te weten, dat diens zaakwaarnemer niet Smith
heette, maar Joliffe. Ze hebben aan Mr. Joliffe
geschreven, maar die heeft verklaard, dat Mr.
Smith hem niet bekend was. Hij meende, dat
een verre bloedverwant van wülen den heer
Gifford executeur was van diens testament en
dit bleek die arme John Orde te wezen."
„Maar toch kan het niet moeilük zijn, om de
identiteit van kleine Nita vast te stellen," zei
dokter Selwyn, omdat je die belangrüke docu
menten hebt gered."
„O," zei Philip, „als ik allereerst mün nichtje
maar weervind!"
„Dien Smith moesten we zien te vinden," viel
de dokter in. „Waarschijnlijk is hü nog heel kort
geleden in Southampton geweest."
„En hier in dit huis is hü geweest! Hü was
het, die mün verband losmaakte. Ik herkende
hem, toen hij over mij heengebogen stond."
Dokter Selwyn keek ten zeerste verbaasd.
„Ik bedoel, dat hij in mijnikamer kwam, ter
wül ik hier lag; en dat hü het verband heeft
losgemaakt, waarna ik het uitschreeuwde.
„Maar dat is onmogelük!" riep Mrs. Munro.
„Er was niemand in huis behalve de bediende,
mijn kleinzoon en mün neef. En die, die zeer
veel belang stelde in je geval, is alleen even op
je kamer geweest, maar zün verschünen heeft
toen zeker vasten vorm gegeven aan je waan
voorstelling. Vertel ons nu eens liever, waar je
die bewuste papieren liet?"
„Onder den grooten eik aan de linkerhand, als
men van de oprülaan even den kant van het
kreupelbosch ingaat."
„Er moet onmiddellük naar gezocht worden,"
sprak Mrs. Munro beslist. „Ik zal aan mün
zaakwaarnemer, Mr. Graves, vragen, of hij uit
Londen bü ons komt, om in de eerste plaats te
zien, wat er gedaan kan worden voor Mrs. Orde
en dan voor Nita."
„Hoe kan ik u ooit genoeg danken!" riep
Philip.
„Probeer nu wat te rusten, Philip," sprak de
dokter, „dan kan je later kleine Nita weer eens
bü je krügen."
Toen Mrs. Munro en de dokter nog een oogen
blik over het vreemde geval hadden gesproken,
zei dokter Selwyn:
„Ik zal morgenochtend Mr. Tudor hier bren
gen en hem de getuigenis van Philip laten aan-
hooren." Daarop nam hü afscheid.
Dien middag vertelde Mrs. Munro haar klein
zoon alles, wat zü van Philip had gehoord. De
jongen was één en al opgewondenheid en riep:
„Die arme Mrs. Orde! Wat zal er met haar
gebeurd zün?"
„Ja, ik vrees, dat zij gedood is en in de
Theems werd geworpen," antwoordde zün groot
moeder.
„Maar hoe gek, hè, dat Philip zoo vast meen
de, den moordenaar te hebben gezien?"
„Ja, dat komt, doordat hü ülde. Het is anders
zün geluk geweest, dat hü Nita hier heeft ge
bracht, want daardoor is zü veilig en hü toch
ook!"
„Ik vind anders niet, dat het kleintje nog zoo
heel veilig is! Zij staat tusschen dien onbeken
de en een fortuin in! Houdt u haar, indien
eenigszins mogelijk, maar hier, Oma. want de
moordenaar weet niet, dat zü hier is!"
„Juist, en wü moeten haar verblüf maar zoo
veel mogelijk geheim houden. Ik ben blij, dat de
bladen, toen ze den aanslag op het leven van
den jongen man vermeldden, niet spraken van
Nita's komst op Eikenzicht. Ik zal Mr. Graves
ook waarschuwen, dat hü aan niemand vertelt,
waas zü is."
„We moeten ook haar naam veranderen. Phi
lip zei immers, dat zü Juanita Maria heette?
Hoe zou u het nu vinden, als wü haar eens
Maria Branda noemden?"
„Dat zou, geloof ik, wel heel verstandig zün."
Nita zelf had er in het eerst wel wat op te
gen, maar zoo langzamerhand wende zü er wel
aan.
Toen Claud een volgenden keer den patiënt
bezocht, zei hü met warmte:
„Zie maar, dat je zoo gauw mogelük sterk
wordt, Philip. Dan zullen wü met z'n beiden
alles doen, om Mrs. Orde te vinden."
De zaakwaarnemer van Mrs. Munro achtte
het van 't grootste belang, dat er toch vooral
zou gezocht worden naar de papieren, die in den
grond gestopt waren.
(Wordt vervolgd)