Prinses Juliana teruggekeerd
naar Soestdijk
f DE TRILOGIE VAN GULBRANSSEN*
Het kind in ons
Oude vrouw
verbrand
HET VERTREK WAS
ONVERWACHT
BON
ZONDAG 2 JANUARI 1938
VAN WEEK TOT WEEK
EEN BELANGRIJK LEGAAT
Bedoeld voor instandhouding van
het landgoed „De Haar"
Op hartelijke wijze is afscheid ge
nomen van geneesheeren en
verplegend personeel in
het Burger ziekenhuis
Een onopgemerkte
thuiskomst
Voor het paleis
VOOR SLECHTS EEN GULDEN
Nieuw contract in het
Visscherijbedrijf
Overeenstemming tusschen samen
werkende organisaties en
reeders bereikt
De mond- en klauwzeer-
epidemie
Belgisch initiatief tot het houden
van een internationale
conferentie
De prijsvraag voor een
Ariënsportret
Geen enkele inzending
is bekroond
De Koningin in Soestdijk
Moeder en broeder van den
Prins aangekomen
Prins Bernhard reikt
onderscheiding uit
NIEUWJAARSRECEPTIE
TEN HOVE
DE RAMP OP DE PETRAKIS
NOMIKOS
Vervolging van een schuldige is
nog altijd mogelijk
BEREKENING VAN STEUN
BEDRAGEN
Ministerieel schrijven aan de
gemeentebesturen
PAKHUIS TE TILBURG
UITGEBRAND
Groote schade aangericht
VEREENIGING VAN TOON
KUNSTENAARS
Streekbij eenkomsten
Droevig ongeval op den Nieuw
jaarsmorgen te Utrecht
WOONSCHIP IN VLAMMEN
OPGEGAAN
Nachtelijke vuurgloed
op de Vecht
OFFICIEELE CRISIS
PUBLICATIE
Denaturatievergoeding erwten en
veldboonen oogst 1937
DE CRISISINVOERWET
De bekende liturgist, pater Oscar Huf S.J.,
heeft zich den laatsten tijd herhaaldelijk
bezig gehouden met de verklaring van
dien rijken en diepzinnigen Evangelie-tekst:
„Voorwaar Ik zeg u: indien gij niet verandert
en als kleine kinderen wordt, zult gij het Rijk
der Hemelen niet binnentreden. Wie zich dus
klein maakt als deze kleinen, hij zal in het Rijk
der Hemelen de grootste zijn. Wie de kleinste
is onder u allen, hy is groot" (Matth. XVIII,
3-4. Luc. IX, 48).
Wel heel diep moeten deze woorden van Jesus
den schrijver hebben aangegrepen, want hij kan
ze niet loslaten. Telkens weer gaat zijn aan
dacht er naar uit, telkens weer verschijnt van
hem een werkje, dat door de overweging van
dezen tekst is ingegeven. Zoo gaf Pater Huf bij
de uitgeverij van Paul Brand te Hilversum ach
tereenvolgens in het licht „Als 'n kind" en
„Weer terug naar het kind", twee geschriften,
die hun weg reeds vonden en waarmede veel goeds
is gesticht. Thans volgde een derde boekje
van bescheiden omvang over het zelfde on
derwerp bij de Kinheim- uitgeverij te Heiloo.
Het draagt den titel „De Bede om het kind in
ons". Lezers van de genoemde twee werkjes, die
voorafgingen, zullen hier en daar een reeds be
kenden gedachtengang ontmoeten, zelfs is er
veel overeenkomst tusschen het slot van „Weer
terug naar het kind" en hetgeen ons thans
wordt voorgelegd, maar van een eigenlijke her
haling kan men toch niet spreken. Het is eer
der een dieper doordringen in perspectieven,
door het vorige geschrift reeds geopend. Altijd
spelend met den tekst, die zijn aandacht zoo
volledig in beslag nam, maakt de schrijver ons
steeds meer vertrouwd met de geheimzinnige
paradoxen uit het leven van natuur en genade,
waarheen de vermaning van den Zaligmaker
ons verwijst. Wat hem vooral getroffen heeft,
is de actualiteit van deze vermaning. De Pausen
der laatste jaren herhaalden haar immers met
klem. Schreef niet Benedictus XV:
„Onze tijd toont helaas maar al te veel nei
ging tot dubbelhartigheid en bedrieglijke ge
maaktheid. Geen wonder dus, dat de kinder
lijke liefde tot God en den naaste zoozeer ver
koeld is en verslapt.... Laat men tegenover
de leugens, tegenover de bedriegerijen en de
schijnheiligheid van wereldsche menschen de
oprechtheid plaatsen van het kind."
En de roemrijk regeerende Paus Pius XI legt
zoo eenvoudig mogelijk uit, dat w'y den geheim-
Zinnigen evangelietekst zoo eenvoudig mogelijk
moeten verstaan: „Kind zijn voor God bestaat
hierin, dat wij uit deugd zoo kinderlijk denken
en doen als een kind van nature denkt en
doet".
De deugd van den volwassene moet dus be
reiken wat de natuur van het kind vanzelf ver
toont: die argelooze onschuld, waardoor kinde
ren ons aan engelen verwant schijnen. De we
tenschap van onzen tijd denk aan de theorie
van Freud heeft ook die onschuld van het
kind in twijfel getrokken teneinde aan te too-
nen, dat de kiem van alle menschelijke misda
digheid reeds in het kind aanwezig is. Wie zal
het durven ontkennen? Door de erfzonde zijn
wij, menschen, allen ten kwade geneigd, en die
neiging wordt met ons geboren, ze groeit mei
ons en ze versterkt zich, naarmate wij vorderen
in volwassenheid. Zij is echter rjiet de eenige
kiem. Ook van allen menschelijken karakter-
adel, van alle zielegrootheid, van alle goedheid
des harten, die in het latere leven stralend uit
bloeit, draagt het kinderbewustzijn den knop. En
juist omdat de hartstochten in het kind, ze
mogen dan al in beginsel aanwezig zijn, nog
niet de schadelijke kracht van de volgroeide
passie bereikten, vertoont het kind zich aan ons
als het bij uitstek eenvoudige wezen onder de
bnenschen: het Wezen, waarin geen bedrog, noch
dubbelhartigheid wordt gevonden. Het kind ont
veinst zoo min zijn begeerte als zijn bewonde
ring. Bovendien bezit het die groote gave der
verwondering. Het kind kan zich blij en dank
baar verbazen. Welk lieflijker tafereel, dan de
kleinen, die in onze kerken naderen tot de
Kerstkribbe, verrukt over den verrukkelijken
eenvoud dier allernaïefste Godsvoorstelling.
Pater Huf heeft de charme van den jongen
levensbloesem ten volle begrepen en bij de
waarneming van het kinderleven bevestigde hij
hartelijk de woorden van den Duitschen dich
ter Friedrich Rückert: „van de kinderen leert
gij meer dan zij ooit van u kunnen leeren, want
zy leiden u in tot een wereld, die voor u niet
meer bestaat."
Het betoog over deze wetenschap van het kind
heeft bij Pater Huf den vorm van een gebed.
Hoe kon dit gebed waardiger beginnen dan met
een woord van hulde tot het Kind in de kribbe,
dat mensch werd om den mensch met God te
verzoenen?
Wat ons in dit kinderlijke gebed bij de kribbe
vooral treft, is de hartelijkheid en de oorspron
kelijkheid van de woordkeuze. Wij bidden zoo
vaak met afgezaagde, verouderde kerkboek-
Woorden. Pater Huf, die als liturgist den gebeds-
toon der Katholieke Kerk dóór en dóór kent.
Vindt in deze bladzijden een styi, welke dooi
den lezer zal worden aangevoeld als persoon
lijk, terwijl nochtans de persooniykheid van
den schrijver schuilgaat achter de objectiviteit
van de gebeds-formule. Dit is bewonderenswaar
dig in zijn boekje. Het congregatie-meisje zal er
zichzelf evenzeer door bevredigd achten als de
vrome geleerde, voor kloosterzusters zoowel als
voor mannen-van-de-wereld wist pater Huf het
woord te treffen, dat hun verlangen naar de
kinderlijke reinheid zuiver uitdrukt.
Zijn gebed heeft namelijk den vorm van een
emeekende litanie, waarin telkens na de steeds
herhaalde woorden „geef mijeen dier be
nijdenswaardige hoedanigheden van de kinder
lijkheid van den kleinen Jesus in de kribbe
wordt afgesmeekt. Soms doch by uitzonde
ring doet zulk een smeekbede een beetje
„gezocht" aan, meestal is ze door haar eenvoud
onmiddellijk pakkend. Zoo byvoorbeeld, waar
de simpele offervaardigheid van het kind wordt
gevraagd, schrijft pater Huf:
„Geef mü een „offervaardig hart", dat zich
als 't kind vanzelfsprekend gééft, zon
der bedenken, zich geheel vergetend, zonder
om loon of lof, om dank of voordeel te vra
gen: biy, dat het zelfvergeten dóen kan en
mag wat z'n hééle liefde heeft!....
Geef my een „nobel hart", dat zich zonder
eenige berekening eeriyk en blij weet te ge
ven!
Geef, Jesus, mij dat „vrye geven" van het
kind, dat in de even lichte als sterke
ontvlambaarheid van z'n gemoed van de
dingen, die hem het liefst zijn: plotseling,
met koninklijk gebaar, kan afzien!....
Geef my een „edelmoedig hart"! dat alles
geven kan.
Geef mijn gemoed die „gulheid" van kinder
lach en kinderhanden: die wonderen van
vrijgevigheid!
Geef mij een „royaal hart"! dat geeft zon
der te tellen en zonder maat."
Afgezien van de strikt-genomen gebedswaar-
de, heeft zulk een tekst toch ook een on
miskenbare beteekenis als meditatie. Wie zóó
bidt, maakt zich meteen bewust, wat het kind
schap Gods is en hij onderzoekt terzelfder tijd
zfjn gew'eten naar hetgeen hem nog ontbreekt
in de volmaaktheid, die hij vertoonen zou, in
dien hij werd „gelijk de kleine kinderen".
Men kan den schryver verwijten, dat hij hier
en daar te dichterlijk heeft willen zijn. Onwil
lekeurig bracht zyn onderwerp dit mede, maar
het komt aan de behandeling van het onder
werp niet ten goede. Toch wordt men hierdoor
slechts op enkele plaatsen gehinderd. Meestal
is de eenvoud dezelfde als die van de natuur:
niet zoo eenvoudig als men op het eerste gezicht
misschien geneigd is te denken, maar toch vrij
van de gekunsteldheid, die uit arglist en belang
zucht ontstaat. Pater Huf geeft een diepdrm-
gende ontleding van de kinderziel, en onder
zoekt, hoe de elementen van de ware kinder
lijkheid ook voor den volwassene gelden als
deugd. Immers, geiyk de Paus het uitdrukte:
door de deugd verwerft de volwassene datgene,
wat het kind van nature heeft.
Na overweging van het hier aangekondigde
boekje zal men zich lichter kunnen indenken,
hoe de beroemde evangelie-tekst „Indien gy
niet wordt als de kleine kinderen, zult gij het
Rijk der Hemelen niet binnentreden" toepasse
lijk is op alle christenen, onverschillig hoe
hooggeplaatst, hoe geleerd, hoe verdienstelijk zij
zijn. De dagelijksche ervaring leert trouwens,
dat zü, die waarlijk gróót zijn door karakter en
kundigheid, altijd iets kinderiyks bewaarden
Deze natuurlijke v,'aarneming sluit aan bij het
geen in het boven-natuuriyke leven een wet is.
A. v. D.
Mej. H. W. Beyerinck, die 26 December te
Gorssel is overleden, heeft bij testamentaire
beschikking in het leven geroepen de prof.
Beyerinck-stichting „De Haar". Deze zal tot
doel hebben de instandhouding van het land
goed van de overledene „De Haar" met daarbij
behoorende huizen en alle verdere opstallen en
een tijdelijk verblijf met kost en inwoning op
dat landgoed aan onderwyzeressen, die werk
zaam zyn bij het openbaar onderwijs en die
rust behoeven of haar vacantie aldaar zouden
willen doorbrengen. Mej. Beyerinck was een
zuster van wijlen prof. Beyerinck, indertijd
hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te
Delft.
Prinses Juliana is na een verblijf
van verscheidene weken Zaterdag
middag te tien minuten over half
twee uit het Burgerziekenhuis te
Amsterdam vertrokken en per auto
naar Soestdijk teruggekeerd, waar
Zij weer haar intrek in het paleis
heeft genomen
Het voornemen van de Prinses om op den
Nieuwjaarsdag naar het paleis te Soestdijk
terug te keeren, was geheel onbekend gebleven
en toen Zaterdagmiddag de auto, waarmee de
reis werd gemaakt, kwam voorrijden en het
publiek, dat even voor den ziekenhuisuitgang
bleef kijken en dat in verband met den vrijen
dag iets talrijker was dan anders, de Prinses
zag uitrijden, meende men dan ook, dat dit
wederom voor een wandelrit was, zooals men
gewend was, daar Prinses Juliana dit in de
afgeloopen weken herhaaldeiyk heeft gedaan,
wanneer de weersgesteldheid zulks maar even
toeliet
Het spreekt wel van zelf dat na de Joe-
gewyde zorg, die Prins Bernhard zoowel
als Prinses Juliana in het Burgerziekenhuis
hebben ondervonden, het afscheid van ge
neesheeren en verplegend personeel zeer
hartelük was.
De Prinses werd vergezeld door haar hof
dame, freule De Brauw en was gekleed in een
bruinen bontmantel
Voorafgegaan door een auto van de Amster-
damsche politie, zwenkte de auto de Linnaeus-
straat in, waarna zij terstond rechtsaf sloeg,
de 3de Oosterparkstraat in, om het wachten
voor juist gesloten zynde afsluitboomen van
den spoorwegovergang in de Linnaeusstraat te
vermyden en waarschynlijk ook om met langs
den slecht bestraten Middenweg door Water
graafsmeer te moeten rijden, doch langs het
geasphalteerde Oosterpark de iets beter be
strate Weesperzyde te kunnen volgen.
Het Amsterdamsche politie-escorte begeleidde
den auto van de Prinses tot even buiten Die-
men. Hier werd een oogenblik stil gehouden,
om de kap van den auto van de Prinses open
te zetten, wat door het zachte, fraaie winter
weer mogeiyk was. Dan werd in matig tempo
de tocht naar Soestdyk voortgezet.
Wie het bekend gemaakt heeft, zal wel nooit
vernomen worden, doch Nieuwjaarsdag was het
in de omgeving van het paleis Soestdijk een
publiek geheim, dat de Prinses uit Amsterdam
vertrekken zou en wederom haar intrek zou
nemen in haar paleis.
Of het alleen de Prinses was, daarover lie
pen de meeningen en de verwachtingen van
de velen, die zich langs den straatweg voor
het paleis hadden opgesteld, uiteen. Algemeen
verwachtte men, dat ook de Prins zou komen.
Niemand wist er eigenlijk het rechte van en de
enkele bevoorrechten, die wél op de hoogte
waren, hielden zich vanzelfsprekend stil.
Het werd later en de middag verstreek. Hon
derden keken reikhalzend den langen weg af.
om te zien of de hofauto's in het zicht kwa
men.
De rijksveldwacht, welke in het gebouwtje
tegenover het paleis gehuisvest is, kwam met
extra-bezetting naar buiten, het verkeer werd
geregeld, aan het stopverbod extra streng de
hand gehouden en het publiek tot achter het
rijwielpad teruggedrongen.
Men wist nu. dat de hofauto elk oogenblik
kon komen. De hekken van den tuin stonden
wüd ipen, op eiken hoek een rijksveldwachter
De spanning buiten steeg in het paleis
en in den tuin was echter alles uitgestorven
Uit niets bleek, dat daar de terugkomst van
de Prinses elk oogenblik verwacht werd.
Het werd al later en al kouder de zon.
welke voor het wachtende publiek nog eenige
verkwikking bracht, ging langzaam schuil
achter het paleis en nog steeds was er niets
te zien.
Toen eensklaps commando's
Zou er iets te zien zün'
Neen, de rijksveldwacht rukte in. het
verkeer werd vrijgegeven en het publiek
niet langer op een afstand gehouden
Eerst begreep men er niets van, doch
enkele oogenblikken later werd de
standaard op het middengedeelte van het
paleis geheschen en toen ging het als een
loopend vuurtje door de menigte: de Prin
ses is door den tuin aan de achterzijde het
paleis binnengekomen.
Langzaam verspreidden de menschen zich
toen
In een zeer langzaam tempo heeft de Prinses
den terugtocht naar Soestdijk gemaakt. Er werd
niet harder dan 20 kilometer per uur gereden.
De belangstelling langs den weg was vry groot.
De auto's welke zich zoo langzaam voortbewo
gen. trokken natuuriyk veler aandacht.
Toen de Prinses Baam gepasseerd was
en zich op den weg naar Soestdyk bevond,
gaf zü opdracht niet rechtuit te rijden,
doch eenige honderden meters voor den
hoofdingang rechts af te slaan en via een
zijweg den achtertuin in te rijden. Zoo ge
schiedde het en op deze wijze was de Prin
ses reeds in haar vertrekken aangekomen,
voor dat het publiek goed en wel wist wat
er aan de hand was.
Zoo geschiedde de terugkeer van de Prin-
Deze onovertroffen schepping, bestaande uit 3 deeley: „En eeuwig zingen
de bosschen", „Winden waaien om de rotsen" en „De weg tot elkander"
van den Noorschen schryver Trygve Gulbranssen, leveren wy U
of meer per maand. Dit is de nieuwste uitgave, bevattende portret, schrift
en handteekening van den schryver. Alle drie deelen gebonden in Engelsch
kunstleder met byzonder fraai bandontwerp van Anton Pieck, die ook de
prachtige illustraties verzorgde. De prijs van deze nieuwe uitgave der
3 boeken, die elk afzonderlijk een op zichzelf staanden roman vormen,
bedraagt 4.90 per gebonden deel, de geheele trilogie compleet, gebonden
14.70. Zelden moesten boeken in zoo korten tijd zooveel maal worden
herdrukt.
ENTHOUSIASTE PERS! „De Maasbode": „Wij bevelen dit werk warm
aan. U zult er menig uur van stille vreugde aan beleven." o „De Studiën":
„Een gaaf edel kunstwerk, krachtig als de Noorse bergen, zuiver als de
sterke boslucht."' o „Boekenschouw": „Hooge schoonheid en waarde, die
ons herinnert aan de oude heldensagen."
Na inzending van onderstaanden bon aan Boek- en Kunsthandel
H. Nelissen, Prinsengracht 627 te Amsterdam, giro 60092, volgt omgaand
franco toezending.
Ondergeteekende wenscht te ontvangen van de serie
Gulbranssen de deelen 1, 2, 3* a f4.90 per stuk. Het
verschuldigde ad de le maandel. termyn ad
is aan U verzonden. Doorhalen wat niet wordt gewenscht).
NAAM:
ADRES: 43
De samenwerkende organisaties in het Vis-
scherybedryf te IJmuiden hebben inzake het
nieuwe collectief contract voor 1938 met de
Vereeniging van Reeders van Visschersvaar-
tuigen overeenstemming bereikt. Dit voor de
IJmuider en Egmondsche visschers zoo be
langrijke resultaat werd bereikt na een con
ferentie, die Vrijdag den geheelen dag in be
slag nam.
Toen bij de eerste bespreking op 7 Decem
ber de reeders te kennen gaven, dat zy slechts
voor ongewijzigde verlenging van het contract
1937 te vinden waren, leek het bereiken van
overeenstemming haast uitgesloten. 22 Decem
ber wist de ryksbemiddelaar mr. De Vries
echter te bereiken, dat de reeders zich bereid
verklaarden opnieuw te onderhandelen om al
thans eenigermate aan de verlangens der or
ganisaties tegemoet te komen. Nadat toen op
28 December partyen reeds nader tot elkaar
gekomen waren, is thans overeenstemming be
reikt. De nieuwe voorwaarden zullen echter
nog door de opvarenden moeten worden aan
vaard. Daartoe zullen vanaf 3 Januari a.s.
vergaderingen worden gehouden. Aanvaarden
de opvarenden deze voorwaarden, hetgeen zeer
waarschyniyk wordt geacht, dan zullen deze
met terugwerkende kracht vanaf 1 Januari
1938 gelden.
Het bereikte compromis brengt in het col
lectief contract de volgende wyzigingen;
De schippers van kustbooten ontvangen 4
pet. der besomming tot 30.000 4>/2 pet. van
30.000 tot 40.000 en 5 pet. boven de
40.000. Volgens het geldende contract ont
vingen zij 4 pet. tot 50.000 besomming en
daarboven 5 pet.
Voor de overige opvarenden worden alleen
de vaste gages verhoogd, het procenteiyk deel
der besomming blijft ongewijzigd, daar dit
reeds gunstig beïnvloed wordt door de betere
besommingen. De verhooging der vaste gages
per maand luidt: stuurman van 77.25 op
f 82.50, 1ste machinist van 83.75 op
88.50, 2de machinist van 82.25 op 87..
stokers en matrozen van 73.75 op 79.50,
lichtmatroos, jonger dan 20 jaar van 40 op
50, kok en tremmer van 63.25 op 67.50.
Bovendien vervalt de aftrek van losloon van
de besommingen beneden 1210 per reis.
Deze voorwaarden beteekenen voor de
opvarenden een loonsverhooging van on
geveer 8 pet.
Voorts hebben de reeders er in toege
stemd dat op de trawlers boven de 125
voet een leerling-matroos geplaatst zal
worden boven de tegenwoordige sterkte,
Hiermede bedoelt men tevens de jeugd een
kans te geven, gezien het opmerkeiyke
feit, dat thans op de geheele trawler-vloot
slechts een enkele opvarende onder den
leeftyd van 21 jaar vaart.
Ten slotte is voor de vischlossers het grond-
loon per losbeurt nog verhoogd van 3.50
op 4.—
De Belgische minister van Landbouw, Pierlot,
heeft volgens de „Telegraaf" het initiatief ge
nomen tot een internationale conferentie ter
bestudeering van de maatregelen voor de be-
stryding van mond- en klauwzeer. Van de
meeste regeeringen is reeds in beginsel een in
stemmend antwoord ontvangen.
Minister Pierlot heeft zich tot het internatio
naal landbouwinstituut te Rome gewend. Dit
instituut richtte zich tot het internationale bu
reau voor veeziekten en de regeeringen, die be
lang hebben by de bestriding van het mond
en klauwzeer. Men is algemeen van oordeel, dat
het noodzakelijk is, de in alle landen te nemen
maatregelen te coördineeren, om een doeltref
fende internationale actie te bevorderen.
Op de prijsvraag om een geteekend profiel
portret van Mgr. dr. Alph. Ariëns, z.g., uitge
schreven door het Nationaal Ariënscomité, wa
ren totaal 43 inzendingen binnengekomen. De
conclusie van de jury, bestaande uit de hee-
ren prof. Gerard Brom uit Nümegen, Jan En
gelman uit Utrecht en Jan Nieuwenhuis uit
Rotterdam, die dezer dagen te Utrecht verga
derd heeft, was, dat geen der ingezonden tee-
keningen in aanmerking kon komen voor een
bekroning.
ses niet alleen volkomen onverwacht, doch
ook geheel onopgemerkt.
Hare Koninklijke Hoogheid heeft voorloopig
haar intrek genomen in het middengedeelte
Daar stonden ook eenige fraaie bloemstukken,
welke in den loop van den dag ten paleize
waren bezorgd.
H. M. de Koningin is Zaterdagnamiddag per
auto van Den Haag naar Amsterdam vertrok
ken om een bezoek te brengen aan Prins
Bernhard.
Vandaar vertrok de Koningin omstreeks half
zes naar Soestdyk, waar H. M. eenigen tijd zal
biyven.
Zaterdagavond zyn te Soestdijk aangekomen
de moeder van Prins Bernhard, Prinses Arm
gard en Prins Bernhard's broeder, Prins Asch-
win, die ten paleize, aldaar, hun intrek hebben
genomen.
HM. de Koningin heeft den heer W. Brants-
ma, jagermees ter van H.M. de Koningin en
koninkiyk houtvester, ter gelegenheid van zyn
25-jarig jubileum in koninklijken dienst be
noemd tot officier in de Huisorde van Oranje.
Deze onderscheiding is den heer Brantsma
Zaterdagavond door Z.K.H. Prins Bernhard per
soonlijk uitgereikt.
H.M. de Koningin heeft 1 Januari, te 12 uur
en te 2 uur, ten paleize aan het Noordeinde te
Den Haag resp. de dames en heeren van het
Corps Diplomatique en de hooge Nederlandsche
autoriteiten in de gelegenheid gesteld, Haar
nieuwjaarswenschen aan te bieden.
Op vragen van het Tweede Kamerlid Van
den Brule, betreffend het justitieel onderzoek
omtrent de ramp op het Grieksche s.s.
„Petrakis Nomikos", heeft de minister van
Justitie geantwoord, dat blijkens bericht van
den procureur-generaal bij het gerechtshof te
's-Gravenhage het ingestelde gerechtelijke voor
onderzoek ten aanzien van niemand bewijs van
strafrechtelijke schuld opgeleverd heeft. Aan
gezien het onderzoek is ingesteld tegen een
onbekenden dader is van wege den officier van
justitie geen kennisgeving van niet verdere
vervolging beteekend. Derhalve blijft, wanneer
bij het onderzoek, dat thans de Raad voor de
Scheepvaart instelt, alsnog strafrechtelijke
schuld mocht blijken, vervolging van den
schuldige mogeiyk.
De minister van Sociale Zaken heeft aan de
betrokken gemeentebesturen het volgende ge
schreven
Nu voor deberekening der netto-bedrijfs-
inkomsten van kleine grondgebruikers alge-
meene normen zijn vastgesteld, aangevuld met
de door de gewestelijke commissies bepaalde
normen, acht ik het wenscheiyk, dat voortaan
van die normen ook uitgegaan wordt by de be
rekening van de netto-inkomsten uit een be
drijfje van arbeiders, die steun ingevolge de
steunregeling voor werklooze arbeiders ont
vangen of die bij een werkverschaffing zijn
geplaatst. De aftrek op het steunbedrag zal
gelijk aan het bedrag van de aldus bepaalde
netto-inkomsten dienen te zijn. Bij de plaat
sing in de werkverschaffing zal geheel dien
overeenkomstig worden gehandeld.
Alle regelingen, welke te dezer zake vroeger
zijn getroffen, zooals byv. die, welke voor de
gemeenten in de provincie Zeeland gelden,
komen hiermede te vervallen.
Vrijdagavond te omstreeks half negen is
te Tilburg brand uitgebroken in een groot
pakhuis, gelegen aan de Lange Schyfstraat,
waarin gevestigd zijn de Nederlandsche Kam-
garencentrale en de Noord-Brabantsche
Lederhandel.
De brandweer, die met groot materiaal ter
plaatse verscheen, bond den strijd tegen het
vuur aan met een tiental stralen. Na onge
veer een uur was men den brand meester. De
bovenverdieping brandde geheel uit. De daar
in opgeslagen voorraden breigarens en leder
waren gingen verloren. De aangerichte
brand- en waterschade is zeer aanzienhjk,
dochwordt door verzekering gedekt. Omtrent
de oorzaak van den brand tast men nog in
het duister.
Zooals uit de dagbladen en uit Mixturen be
kend is, is de R.K. Vereeniging van Toonkunste
naars onlangs door den minister van Sociale
Zaken toegelaten tot het Voorzieningsfonds
voor Kunstenaars. Deze toelating brengt voor
al haar leden zeer belangrijke rechten, maar
ook verplichtingen mee. Daar het bestuur dit
met de leden wenscht te bespreken, en hen zoo
volledig mogeiyk wil inlichten, is besloten tot
het organiseeren van streek-bijeenkomsten, en
wel:
te Utrecht op Dinsdagmiddag 4 Januari te
3 uur Hotel Noord Brabant, Vreeburg;
te 'sGravenhage op Dinsdagavond 4 Januari
te 8.15 uur Hotel Victoria, Spuistraat 16;
te Breda op Woensdagavond 5 Januari te 8
uur in de bovenzaal Café de Graanbeurs, Rei
gerstraat.
Te Tilburg, 's Hertogenbosch en Maastricht
op nader te bepalen data.
In de Bergstraat te Utrecht is Zaterdag
morgen de 78-jarige weduwe Rijnders,
toen zij met haar kleeren in aanraking
kwam met de kachel, in brand geraakt, en
korten tijd later aan de bekomen brand
wonden overleden.
Omstreeks half negen werd de aandacht var,
buren getrokken door een luid gegil, dat van
de kleine woning, waar de oude vrouw woont,
kwam. Daar de deur van de woning gesloten
bleek te zijn en men op het bellen geen ge
hoor kreeg, werd de politie gewaarschuwd, die
door het raam van de voorkamer de woning
binnenging.
In het voorvertrek hing een sterke brand
lucht. Achter de voordeur in de gang vond
men het met ernstige brandwonden overdekte
lichaam van de inmiddels reeds overleden
vrouw.
De vrouw, die zeer slecht ter been was, heeft
waarschijnlijk nog geprobeerd de straat te be
reiken.
De politie liet het ontzielde lichaam door
den Geneeskundigen Dienst naar het hoofd
bureau overbrengen.
In den Nieuwjaarsnacht is in het woon
schip van G. P.. die reeds jaren met zün gezin
in dit schip op de Vecht aan den Langen Mui-
derweg, even buiten Weesp, verbiyf hield, brand
ontstaan, waardoor het schip met zijn inventa
ris totaal vernield is.
De familie P. had met elders wonende fan,,
lieleden de jaarwisseling gevierd en de be
zoekers waren kwart voor één 's nachts ver
trokken. G. P. en zyn vrouw, die hun slaap
plaats in het vooronder hadden, zyn toen ter
ruste gegaan. Of dit ook het geval was met de
zes kinderen, van wie de meesten volwassen
zyn (de jongste is 14 jaar), konden wy uit de
ons verstrekte inlichtingen niet opmaken. We)
deelde de vader ons mede, dat zyn 27-jarige
zoon S., om ongeveer 3 uur gewekt werd, door
dat de rook door de naden van het beschot
zyn slaapplaats binnendrong. Toen de jonge
man ylings opstond en de dein- van zijn slaap
gelegenheid opende, sloegen hem de vlammen
reeds tegemoet.
Hierop heeft de zoon onmiddellük de overige
familieleden gewekt, die allen door het uit
breken van den brand geheel overstuur wa
ren. Doordat het woonschip reeds geruimen
tyd had dienst gedaan, leverde het oude, droge
hout gretig voedsel voor de wild om zich heen
grij pende vlammen. De vrouw van G. P. wilde
maar niet gelooven, dat er brand op het schip
was uitgebroken, waardoor de situatie een
oogenblik hachelyk dreigde te worden. Eerst
toen de vlammen ook tot haar slaapgelegen
heid waren doorgedrongen, wilde zy het schip
verlaten, wat toen in de grootste haast ge
schieden moest.
Inmiddels waren ook de overige leden van
het gezin veilig aan den wal gekomen. De hond
van de familie T. weigerde echter het bran
dend schip te verlaten, omdat het dier klaar-
blykelyk meende, dat de vrouw des huizes nog
aan boord was. aan wie hy byzonder gehecht
is. Zelfs toen een der zoons het dier wilde op
pakken, om het voor verbranden te behoeden,
beet het dier hem. Tenslotte is men er in ge
slaagd den trouwen hond van het schip te krij
gen.
De vlammen sloegen intusschen hoog op en
leverden in het nachtelijk uur op de Vecht
een prachtig aspect op. De hemel was fel rood
gekleurd en tot ver in den omtrek was deze
ongewone brand zichtbaar. De brandweer arri
veerde ongeveer drie kwartier, nadat het vuur
was uitgebroken, en toen hadden de vlammen
hun vernielend werk grootendeels reeds ge
daan. Met twee slangen op de motorspuit nam
het blusschingswerk, onder leiding van den
opperbrandmeester, den heer J. J. Geesink, een
aanvang, doch men moest nog ruim twee uren
water geven, alvorens het vuur geheel ge-
bluscht was. Doordat de vlammen ook onder
de gangboorden uitsloegen, hadden de spuit
gasten (naar een der brandmeesters ons ver
zekerde) het niet gemakkelijk. Het schip werd
tenslotte zóó vol water gespoten, dat het be
gon over te hellen en in zinkenden toestand
geraakte. Toen de voorsteven reeds onder wa
ter lag, brandde de roef in het achterschip
nog fel.
Alles is dan ook door het vuur vernield;
alle papieren van waarde, ook de verzekerings
polis, een spaarbusje van een der dochters met
ongeveer ƒ60, een kostbare verrekyker, kortom
alles moest door de overhaaste vlucht worden
achtergelaten en werd een prooi der vlammen.
Omtrent de oorzaak kon men niets met
stelligheid mededeelen. Het schip zoowel als
de inboedel waren slechts laag verzekerd.
De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt
bekend, dat de denaturatievergoeding voor
erwten van oogst 1937, welke zyn gedenatureerd
in het tijdvak van 27 tot en met 31 December
1937, 0.95 per 100 kg. zal bedragen voor
groene erwten, door handelaren gedenatureerd
en voldoende aan het standaardmonster van
kwaliteitsklasse C, en 0.45 per 100 kg. voor
voedererwten, door telers gedenatureerd.
De steunvergoeding voor veldboonen, welke
aan de daartoe gestelde eischen voldoen en
door telers of handelaren zyn gedenatureerd
in genoemd tydvak, zal 2.30 per 100 kg. be
dragen.
Op de vragen van het Eerste Kamerlid Van
Embden betreffende toepassing van de Crisis-
invoerwet heeft de minister van Economische
Zaken o.m. geantwoord, dat hy niet kan ver
klaren, dat onder de huidige omstandigheden
de strijdmiddelen niet zullen worden toegepast.
Hij verwijst verder naar hetgeen verklaard
wordt in de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer, nJ, dat tegenover bepaalde
landen steeds behoefte kan bestaan aan by-
zondere onderhandelingsobjecten.