Prinses Juliana teruggekeerd naar Soestdijk f DE TRILOGIE VAN GULBRANSSEN* Het kind in ons Oude vrouw verbrand HET VERTREK WAS ONVERWACHT BON ZONDAG 2 JANUARI 1938 VAN WEEK TOT WEEK EEN BELANGRIJK LEGAAT Bedoeld voor instandhouding van het landgoed „De Haar" Op hartelijke wijze is afscheid ge nomen van geneesheeren en verplegend personeel in het Burger ziekenhuis Een onopgemerkte thuiskomst Voor het paleis VOOR SLECHTS EEN GULDEN Nieuw contract in het Visscherijbedrijf Overeenstemming tusschen samen werkende organisaties en reeders bereikt De mond- en klauwzeer- epidemie Belgisch initiatief tot het houden van een internationale conferentie De prijsvraag voor een Ariënsportret Geen enkele inzending is bekroond De Koningin in Soestdijk Moeder en broeder van den Prins aangekomen Prins Bernhard reikt onderscheiding uit NIEUWJAARSRECEPTIE TEN HOVE DE RAMP OP DE PETRAKIS NOMIKOS Vervolging van een schuldige is nog altijd mogelijk BEREKENING VAN STEUN BEDRAGEN Ministerieel schrijven aan de gemeentebesturen PAKHUIS TE TILBURG UITGEBRAND Groote schade aangericht VEREENIGING VAN TOON KUNSTENAARS Streekbij eenkomsten Droevig ongeval op den Nieuw jaarsmorgen te Utrecht WOONSCHIP IN VLAMMEN OPGEGAAN Nachtelijke vuurgloed op de Vecht OFFICIEELE CRISIS PUBLICATIE Denaturatievergoeding erwten en veldboonen oogst 1937 DE CRISISINVOERWET De bekende liturgist, pater Oscar Huf S.J., heeft zich den laatsten tijd herhaaldelijk bezig gehouden met de verklaring van dien rijken en diepzinnigen Evangelie-tekst: „Voorwaar Ik zeg u: indien gij niet verandert en als kleine kinderen wordt, zult gij het Rijk der Hemelen niet binnentreden. Wie zich dus klein maakt als deze kleinen, hij zal in het Rijk der Hemelen de grootste zijn. Wie de kleinste is onder u allen, hy is groot" (Matth. XVIII, 3-4. Luc. IX, 48). Wel heel diep moeten deze woorden van Jesus den schrijver hebben aangegrepen, want hij kan ze niet loslaten. Telkens weer gaat zijn aan dacht er naar uit, telkens weer verschijnt van hem een werkje, dat door de overweging van dezen tekst is ingegeven. Zoo gaf Pater Huf bij de uitgeverij van Paul Brand te Hilversum ach tereenvolgens in het licht „Als 'n kind" en „Weer terug naar het kind", twee geschriften, die hun weg reeds vonden en waarmede veel goeds is gesticht. Thans volgde een derde boekje van bescheiden omvang over het zelfde on derwerp bij de Kinheim- uitgeverij te Heiloo. Het draagt den titel „De Bede om het kind in ons". Lezers van de genoemde twee werkjes, die voorafgingen, zullen hier en daar een reeds be kenden gedachtengang ontmoeten, zelfs is er veel overeenkomst tusschen het slot van „Weer terug naar het kind" en hetgeen ons thans wordt voorgelegd, maar van een eigenlijke her haling kan men toch niet spreken. Het is eer der een dieper doordringen in perspectieven, door het vorige geschrift reeds geopend. Altijd spelend met den tekst, die zijn aandacht zoo volledig in beslag nam, maakt de schrijver ons steeds meer vertrouwd met de geheimzinnige paradoxen uit het leven van natuur en genade, waarheen de vermaning van den Zaligmaker ons verwijst. Wat hem vooral getroffen heeft, is de actualiteit van deze vermaning. De Pausen der laatste jaren herhaalden haar immers met klem. Schreef niet Benedictus XV: „Onze tijd toont helaas maar al te veel nei ging tot dubbelhartigheid en bedrieglijke ge maaktheid. Geen wonder dus, dat de kinder lijke liefde tot God en den naaste zoozeer ver koeld is en verslapt.... Laat men tegenover de leugens, tegenover de bedriegerijen en de schijnheiligheid van wereldsche menschen de oprechtheid plaatsen van het kind." En de roemrijk regeerende Paus Pius XI legt zoo eenvoudig mogelijk uit, dat w'y den geheim- Zinnigen evangelietekst zoo eenvoudig mogelijk moeten verstaan: „Kind zijn voor God bestaat hierin, dat wij uit deugd zoo kinderlijk denken en doen als een kind van nature denkt en doet". De deugd van den volwassene moet dus be reiken wat de natuur van het kind vanzelf ver toont: die argelooze onschuld, waardoor kinde ren ons aan engelen verwant schijnen. De we tenschap van onzen tijd denk aan de theorie van Freud heeft ook die onschuld van het kind in twijfel getrokken teneinde aan te too- nen, dat de kiem van alle menschelijke misda digheid reeds in het kind aanwezig is. Wie zal het durven ontkennen? Door de erfzonde zijn wij, menschen, allen ten kwade geneigd, en die neiging wordt met ons geboren, ze groeit mei ons en ze versterkt zich, naarmate wij vorderen in volwassenheid. Zij is echter rjiet de eenige kiem. Ook van allen menschelijken karakter- adel, van alle zielegrootheid, van alle goedheid des harten, die in het latere leven stralend uit bloeit, draagt het kinderbewustzijn den knop. En juist omdat de hartstochten in het kind, ze mogen dan al in beginsel aanwezig zijn, nog niet de schadelijke kracht van de volgroeide passie bereikten, vertoont het kind zich aan ons als het bij uitstek eenvoudige wezen onder de bnenschen: het Wezen, waarin geen bedrog, noch dubbelhartigheid wordt gevonden. Het kind ont veinst zoo min zijn begeerte als zijn bewonde ring. Bovendien bezit het die groote gave der verwondering. Het kind kan zich blij en dank baar verbazen. Welk lieflijker tafereel, dan de kleinen, die in onze kerken naderen tot de Kerstkribbe, verrukt over den verrukkelijken eenvoud dier allernaïefste Godsvoorstelling. Pater Huf heeft de charme van den jongen levensbloesem ten volle begrepen en bij de waarneming van het kinderleven bevestigde hij hartelijk de woorden van den Duitschen dich ter Friedrich Rückert: „van de kinderen leert gij meer dan zij ooit van u kunnen leeren, want zy leiden u in tot een wereld, die voor u niet meer bestaat." Het betoog over deze wetenschap van het kind heeft bij Pater Huf den vorm van een gebed. Hoe kon dit gebed waardiger beginnen dan met een woord van hulde tot het Kind in de kribbe, dat mensch werd om den mensch met God te verzoenen? Wat ons in dit kinderlijke gebed bij de kribbe vooral treft, is de hartelijkheid en de oorspron kelijkheid van de woordkeuze. Wij bidden zoo vaak met afgezaagde, verouderde kerkboek- Woorden. Pater Huf, die als liturgist den gebeds- toon der Katholieke Kerk dóór en dóór kent. Vindt in deze bladzijden een styi, welke dooi den lezer zal worden aangevoeld als persoon lijk, terwijl nochtans de persooniykheid van den schrijver schuilgaat achter de objectiviteit van de gebeds-formule. Dit is bewonderenswaar dig in zijn boekje. Het congregatie-meisje zal er zichzelf evenzeer door bevredigd achten als de vrome geleerde, voor kloosterzusters zoowel als voor mannen-van-de-wereld wist pater Huf het woord te treffen, dat hun verlangen naar de kinderlijke reinheid zuiver uitdrukt. Zijn gebed heeft namelijk den vorm van een emeekende litanie, waarin telkens na de steeds herhaalde woorden „geef mijeen dier be nijdenswaardige hoedanigheden van de kinder lijkheid van den kleinen Jesus in de kribbe wordt afgesmeekt. Soms doch by uitzonde ring doet zulk een smeekbede een beetje „gezocht" aan, meestal is ze door haar eenvoud onmiddellijk pakkend. Zoo byvoorbeeld, waar de simpele offervaardigheid van het kind wordt gevraagd, schrijft pater Huf: „Geef mü een „offervaardig hart", dat zich als 't kind vanzelfsprekend gééft, zon der bedenken, zich geheel vergetend, zonder om loon of lof, om dank of voordeel te vra gen: biy, dat het zelfvergeten dóen kan en mag wat z'n hééle liefde heeft!.... Geef my een „nobel hart", dat zich zonder eenige berekening eeriyk en blij weet te ge ven! Geef, Jesus, mij dat „vrye geven" van het kind, dat in de even lichte als sterke ontvlambaarheid van z'n gemoed van de dingen, die hem het liefst zijn: plotseling, met koninklijk gebaar, kan afzien!.... Geef my een „edelmoedig hart"! dat alles geven kan. Geef mijn gemoed die „gulheid" van kinder lach en kinderhanden: die wonderen van vrijgevigheid! Geef mij een „royaal hart"! dat geeft zon der te tellen en zonder maat." Afgezien van de strikt-genomen gebedswaar- de, heeft zulk een tekst toch ook een on miskenbare beteekenis als meditatie. Wie zóó bidt, maakt zich meteen bewust, wat het kind schap Gods is en hij onderzoekt terzelfder tijd zfjn gew'eten naar hetgeen hem nog ontbreekt in de volmaaktheid, die hij vertoonen zou, in dien hij werd „gelijk de kleine kinderen". Men kan den schryver verwijten, dat hij hier en daar te dichterlijk heeft willen zijn. Onwil lekeurig bracht zyn onderwerp dit mede, maar het komt aan de behandeling van het onder werp niet ten goede. Toch wordt men hierdoor slechts op enkele plaatsen gehinderd. Meestal is de eenvoud dezelfde als die van de natuur: niet zoo eenvoudig als men op het eerste gezicht misschien geneigd is te denken, maar toch vrij van de gekunsteldheid, die uit arglist en belang zucht ontstaat. Pater Huf geeft een diepdrm- gende ontleding van de kinderziel, en onder zoekt, hoe de elementen van de ware kinder lijkheid ook voor den volwassene gelden als deugd. Immers, geiyk de Paus het uitdrukte: door de deugd verwerft de volwassene datgene, wat het kind van nature heeft. Na overweging van het hier aangekondigde boekje zal men zich lichter kunnen indenken, hoe de beroemde evangelie-tekst „Indien gy niet wordt als de kleine kinderen, zult gij het Rijk der Hemelen niet binnentreden" toepasse lijk is op alle christenen, onverschillig hoe hooggeplaatst, hoe geleerd, hoe verdienstelijk zij zijn. De dagelijksche ervaring leert trouwens, dat zü, die waarlijk gróót zijn door karakter en kundigheid, altijd iets kinderiyks bewaarden Deze natuurlijke v,'aarneming sluit aan bij het geen in het boven-natuuriyke leven een wet is. A. v. D. Mej. H. W. Beyerinck, die 26 December te Gorssel is overleden, heeft bij testamentaire beschikking in het leven geroepen de prof. Beyerinck-stichting „De Haar". Deze zal tot doel hebben de instandhouding van het land goed van de overledene „De Haar" met daarbij behoorende huizen en alle verdere opstallen en een tijdelijk verblijf met kost en inwoning op dat landgoed aan onderwyzeressen, die werk zaam zyn bij het openbaar onderwijs en die rust behoeven of haar vacantie aldaar zouden willen doorbrengen. Mej. Beyerinck was een zuster van wijlen prof. Beyerinck, indertijd hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft. Prinses Juliana is na een verblijf van verscheidene weken Zaterdag middag te tien minuten over half twee uit het Burgerziekenhuis te Amsterdam vertrokken en per auto naar Soestdijk teruggekeerd, waar Zij weer haar intrek in het paleis heeft genomen Het voornemen van de Prinses om op den Nieuwjaarsdag naar het paleis te Soestdijk terug te keeren, was geheel onbekend gebleven en toen Zaterdagmiddag de auto, waarmee de reis werd gemaakt, kwam voorrijden en het publiek, dat even voor den ziekenhuisuitgang bleef kijken en dat in verband met den vrijen dag iets talrijker was dan anders, de Prinses zag uitrijden, meende men dan ook, dat dit wederom voor een wandelrit was, zooals men gewend was, daar Prinses Juliana dit in de afgeloopen weken herhaaldeiyk heeft gedaan, wanneer de weersgesteldheid zulks maar even toeliet Het spreekt wel van zelf dat na de Joe- gewyde zorg, die Prins Bernhard zoowel als Prinses Juliana in het Burgerziekenhuis hebben ondervonden, het afscheid van ge neesheeren en verplegend personeel zeer hartelük was. De Prinses werd vergezeld door haar hof dame, freule De Brauw en was gekleed in een bruinen bontmantel Voorafgegaan door een auto van de Amster- damsche politie, zwenkte de auto de Linnaeus- straat in, waarna zij terstond rechtsaf sloeg, de 3de Oosterparkstraat in, om het wachten voor juist gesloten zynde afsluitboomen van den spoorwegovergang in de Linnaeusstraat te vermyden en waarschynlijk ook om met langs den slecht bestraten Middenweg door Water graafsmeer te moeten rijden, doch langs het geasphalteerde Oosterpark de iets beter be strate Weesperzyde te kunnen volgen. Het Amsterdamsche politie-escorte begeleidde den auto van de Prinses tot even buiten Die- men. Hier werd een oogenblik stil gehouden, om de kap van den auto van de Prinses open te zetten, wat door het zachte, fraaie winter weer mogeiyk was. Dan werd in matig tempo de tocht naar Soestdyk voortgezet. Wie het bekend gemaakt heeft, zal wel nooit vernomen worden, doch Nieuwjaarsdag was het in de omgeving van het paleis Soestdijk een publiek geheim, dat de Prinses uit Amsterdam vertrekken zou en wederom haar intrek zou nemen in haar paleis. Of het alleen de Prinses was, daarover lie pen de meeningen en de verwachtingen van de velen, die zich langs den straatweg voor het paleis hadden opgesteld, uiteen. Algemeen verwachtte men, dat ook de Prins zou komen. Niemand wist er eigenlijk het rechte van en de enkele bevoorrechten, die wél op de hoogte waren, hielden zich vanzelfsprekend stil. Het werd later en de middag verstreek. Hon derden keken reikhalzend den langen weg af. om te zien of de hofauto's in het zicht kwa men. De rijksveldwacht, welke in het gebouwtje tegenover het paleis gehuisvest is, kwam met extra-bezetting naar buiten, het verkeer werd geregeld, aan het stopverbod extra streng de hand gehouden en het publiek tot achter het rijwielpad teruggedrongen. Men wist nu. dat de hofauto elk oogenblik kon komen. De hekken van den tuin stonden wüd ipen, op eiken hoek een rijksveldwachter De spanning buiten steeg in het paleis en in den tuin was echter alles uitgestorven Uit niets bleek, dat daar de terugkomst van de Prinses elk oogenblik verwacht werd. Het werd al later en al kouder de zon. welke voor het wachtende publiek nog eenige verkwikking bracht, ging langzaam schuil achter het paleis en nog steeds was er niets te zien. Toen eensklaps commando's Zou er iets te zien zün' Neen, de rijksveldwacht rukte in. het verkeer werd vrijgegeven en het publiek niet langer op een afstand gehouden Eerst begreep men er niets van, doch enkele oogenblikken later werd de standaard op het middengedeelte van het paleis geheschen en toen ging het als een loopend vuurtje door de menigte: de Prin ses is door den tuin aan de achterzijde het paleis binnengekomen. Langzaam verspreidden de menschen zich toen In een zeer langzaam tempo heeft de Prinses den terugtocht naar Soestdijk gemaakt. Er werd niet harder dan 20 kilometer per uur gereden. De belangstelling langs den weg was vry groot. De auto's welke zich zoo langzaam voortbewo gen. trokken natuuriyk veler aandacht. Toen de Prinses Baam gepasseerd was en zich op den weg naar Soestdyk bevond, gaf zü opdracht niet rechtuit te rijden, doch eenige honderden meters voor den hoofdingang rechts af te slaan en via een zijweg den achtertuin in te rijden. Zoo ge schiedde het en op deze wijze was de Prin ses reeds in haar vertrekken aangekomen, voor dat het publiek goed en wel wist wat er aan de hand was. Zoo geschiedde de terugkeer van de Prin- Deze onovertroffen schepping, bestaande uit 3 deeley: „En eeuwig zingen de bosschen", „Winden waaien om de rotsen" en „De weg tot elkander" van den Noorschen schryver Trygve Gulbranssen, leveren wy U of meer per maand. Dit is de nieuwste uitgave, bevattende portret, schrift en handteekening van den schryver. Alle drie deelen gebonden in Engelsch kunstleder met byzonder fraai bandontwerp van Anton Pieck, die ook de prachtige illustraties verzorgde. De prijs van deze nieuwe uitgave der 3 boeken, die elk afzonderlijk een op zichzelf staanden roman vormen, bedraagt 4.90 per gebonden deel, de geheele trilogie compleet, gebonden 14.70. Zelden moesten boeken in zoo korten tijd zooveel maal worden herdrukt. ENTHOUSIASTE PERS! „De Maasbode": „Wij bevelen dit werk warm aan. U zult er menig uur van stille vreugde aan beleven." o „De Studiën": „Een gaaf edel kunstwerk, krachtig als de Noorse bergen, zuiver als de sterke boslucht."' o „Boekenschouw": „Hooge schoonheid en waarde, die ons herinnert aan de oude heldensagen." Na inzending van onderstaanden bon aan Boek- en Kunsthandel H. Nelissen, Prinsengracht 627 te Amsterdam, giro 60092, volgt omgaand franco toezending. Ondergeteekende wenscht te ontvangen van de serie Gulbranssen de deelen 1, 2, 3* a f4.90 per stuk. Het verschuldigde ad de le maandel. termyn ad is aan U verzonden. Doorhalen wat niet wordt gewenscht). NAAM: ADRES: 43 De samenwerkende organisaties in het Vis- scherybedryf te IJmuiden hebben inzake het nieuwe collectief contract voor 1938 met de Vereeniging van Reeders van Visschersvaar- tuigen overeenstemming bereikt. Dit voor de IJmuider en Egmondsche visschers zoo be langrijke resultaat werd bereikt na een con ferentie, die Vrijdag den geheelen dag in be slag nam. Toen bij de eerste bespreking op 7 Decem ber de reeders te kennen gaven, dat zy slechts voor ongewijzigde verlenging van het contract 1937 te vinden waren, leek het bereiken van overeenstemming haast uitgesloten. 22 Decem ber wist de ryksbemiddelaar mr. De Vries echter te bereiken, dat de reeders zich bereid verklaarden opnieuw te onderhandelen om al thans eenigermate aan de verlangens der or ganisaties tegemoet te komen. Nadat toen op 28 December partyen reeds nader tot elkaar gekomen waren, is thans overeenstemming be reikt. De nieuwe voorwaarden zullen echter nog door de opvarenden moeten worden aan vaard. Daartoe zullen vanaf 3 Januari a.s. vergaderingen worden gehouden. Aanvaarden de opvarenden deze voorwaarden, hetgeen zeer waarschyniyk wordt geacht, dan zullen deze met terugwerkende kracht vanaf 1 Januari 1938 gelden. Het bereikte compromis brengt in het col lectief contract de volgende wyzigingen; De schippers van kustbooten ontvangen 4 pet. der besomming tot 30.000 4>/2 pet. van 30.000 tot 40.000 en 5 pet. boven de 40.000. Volgens het geldende contract ont vingen zij 4 pet. tot 50.000 besomming en daarboven 5 pet. Voor de overige opvarenden worden alleen de vaste gages verhoogd, het procenteiyk deel der besomming blijft ongewijzigd, daar dit reeds gunstig beïnvloed wordt door de betere besommingen. De verhooging der vaste gages per maand luidt: stuurman van 77.25 op f 82.50, 1ste machinist van 83.75 op 88.50, 2de machinist van 82.25 op 87.. stokers en matrozen van 73.75 op 79.50, lichtmatroos, jonger dan 20 jaar van 40 op 50, kok en tremmer van 63.25 op 67.50. Bovendien vervalt de aftrek van losloon van de besommingen beneden 1210 per reis. Deze voorwaarden beteekenen voor de opvarenden een loonsverhooging van on geveer 8 pet. Voorts hebben de reeders er in toege stemd dat op de trawlers boven de 125 voet een leerling-matroos geplaatst zal worden boven de tegenwoordige sterkte, Hiermede bedoelt men tevens de jeugd een kans te geven, gezien het opmerkeiyke feit, dat thans op de geheele trawler-vloot slechts een enkele opvarende onder den leeftyd van 21 jaar vaart. Ten slotte is voor de vischlossers het grond- loon per losbeurt nog verhoogd van 3.50 op 4.— De Belgische minister van Landbouw, Pierlot, heeft volgens de „Telegraaf" het initiatief ge nomen tot een internationale conferentie ter bestudeering van de maatregelen voor de be- stryding van mond- en klauwzeer. Van de meeste regeeringen is reeds in beginsel een in stemmend antwoord ontvangen. Minister Pierlot heeft zich tot het internatio naal landbouwinstituut te Rome gewend. Dit instituut richtte zich tot het internationale bu reau voor veeziekten en de regeeringen, die be lang hebben by de bestriding van het mond en klauwzeer. Men is algemeen van oordeel, dat het noodzakelijk is, de in alle landen te nemen maatregelen te coördineeren, om een doeltref fende internationale actie te bevorderen. Op de prijsvraag om een geteekend profiel portret van Mgr. dr. Alph. Ariëns, z.g., uitge schreven door het Nationaal Ariënscomité, wa ren totaal 43 inzendingen binnengekomen. De conclusie van de jury, bestaande uit de hee- ren prof. Gerard Brom uit Nümegen, Jan En gelman uit Utrecht en Jan Nieuwenhuis uit Rotterdam, die dezer dagen te Utrecht verga derd heeft, was, dat geen der ingezonden tee- keningen in aanmerking kon komen voor een bekroning. ses niet alleen volkomen onverwacht, doch ook geheel onopgemerkt. Hare Koninklijke Hoogheid heeft voorloopig haar intrek genomen in het middengedeelte Daar stonden ook eenige fraaie bloemstukken, welke in den loop van den dag ten paleize waren bezorgd. H. M. de Koningin is Zaterdagnamiddag per auto van Den Haag naar Amsterdam vertrok ken om een bezoek te brengen aan Prins Bernhard. Vandaar vertrok de Koningin omstreeks half zes naar Soestdyk, waar H. M. eenigen tijd zal biyven. Zaterdagavond zyn te Soestdijk aangekomen de moeder van Prins Bernhard, Prinses Arm gard en Prins Bernhard's broeder, Prins Asch- win, die ten paleize, aldaar, hun intrek hebben genomen. HM. de Koningin heeft den heer W. Brants- ma, jagermees ter van H.M. de Koningin en koninkiyk houtvester, ter gelegenheid van zyn 25-jarig jubileum in koninklijken dienst be noemd tot officier in de Huisorde van Oranje. Deze onderscheiding is den heer Brantsma Zaterdagavond door Z.K.H. Prins Bernhard per soonlijk uitgereikt. H.M. de Koningin heeft 1 Januari, te 12 uur en te 2 uur, ten paleize aan het Noordeinde te Den Haag resp. de dames en heeren van het Corps Diplomatique en de hooge Nederlandsche autoriteiten in de gelegenheid gesteld, Haar nieuwjaarswenschen aan te bieden. Op vragen van het Tweede Kamerlid Van den Brule, betreffend het justitieel onderzoek omtrent de ramp op het Grieksche s.s. „Petrakis Nomikos", heeft de minister van Justitie geantwoord, dat blijkens bericht van den procureur-generaal bij het gerechtshof te 's-Gravenhage het ingestelde gerechtelijke voor onderzoek ten aanzien van niemand bewijs van strafrechtelijke schuld opgeleverd heeft. Aan gezien het onderzoek is ingesteld tegen een onbekenden dader is van wege den officier van justitie geen kennisgeving van niet verdere vervolging beteekend. Derhalve blijft, wanneer bij het onderzoek, dat thans de Raad voor de Scheepvaart instelt, alsnog strafrechtelijke schuld mocht blijken, vervolging van den schuldige mogeiyk. De minister van Sociale Zaken heeft aan de betrokken gemeentebesturen het volgende ge schreven Nu voor deberekening der netto-bedrijfs- inkomsten van kleine grondgebruikers alge- meene normen zijn vastgesteld, aangevuld met de door de gewestelijke commissies bepaalde normen, acht ik het wenscheiyk, dat voortaan van die normen ook uitgegaan wordt by de be rekening van de netto-inkomsten uit een be drijfje van arbeiders, die steun ingevolge de steunregeling voor werklooze arbeiders ont vangen of die bij een werkverschaffing zijn geplaatst. De aftrek op het steunbedrag zal gelijk aan het bedrag van de aldus bepaalde netto-inkomsten dienen te zijn. Bij de plaat sing in de werkverschaffing zal geheel dien overeenkomstig worden gehandeld. Alle regelingen, welke te dezer zake vroeger zijn getroffen, zooals byv. die, welke voor de gemeenten in de provincie Zeeland gelden, komen hiermede te vervallen. Vrijdagavond te omstreeks half negen is te Tilburg brand uitgebroken in een groot pakhuis, gelegen aan de Lange Schyfstraat, waarin gevestigd zijn de Nederlandsche Kam- garencentrale en de Noord-Brabantsche Lederhandel. De brandweer, die met groot materiaal ter plaatse verscheen, bond den strijd tegen het vuur aan met een tiental stralen. Na onge veer een uur was men den brand meester. De bovenverdieping brandde geheel uit. De daar in opgeslagen voorraden breigarens en leder waren gingen verloren. De aangerichte brand- en waterschade is zeer aanzienhjk, dochwordt door verzekering gedekt. Omtrent de oorzaak van den brand tast men nog in het duister. Zooals uit de dagbladen en uit Mixturen be kend is, is de R.K. Vereeniging van Toonkunste naars onlangs door den minister van Sociale Zaken toegelaten tot het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars. Deze toelating brengt voor al haar leden zeer belangrijke rechten, maar ook verplichtingen mee. Daar het bestuur dit met de leden wenscht te bespreken, en hen zoo volledig mogeiyk wil inlichten, is besloten tot het organiseeren van streek-bijeenkomsten, en wel: te Utrecht op Dinsdagmiddag 4 Januari te 3 uur Hotel Noord Brabant, Vreeburg; te 'sGravenhage op Dinsdagavond 4 Januari te 8.15 uur Hotel Victoria, Spuistraat 16; te Breda op Woensdagavond 5 Januari te 8 uur in de bovenzaal Café de Graanbeurs, Rei gerstraat. Te Tilburg, 's Hertogenbosch en Maastricht op nader te bepalen data. In de Bergstraat te Utrecht is Zaterdag morgen de 78-jarige weduwe Rijnders, toen zij met haar kleeren in aanraking kwam met de kachel, in brand geraakt, en korten tijd later aan de bekomen brand wonden overleden. Omstreeks half negen werd de aandacht var, buren getrokken door een luid gegil, dat van de kleine woning, waar de oude vrouw woont, kwam. Daar de deur van de woning gesloten bleek te zijn en men op het bellen geen ge hoor kreeg, werd de politie gewaarschuwd, die door het raam van de voorkamer de woning binnenging. In het voorvertrek hing een sterke brand lucht. Achter de voordeur in de gang vond men het met ernstige brandwonden overdekte lichaam van de inmiddels reeds overleden vrouw. De vrouw, die zeer slecht ter been was, heeft waarschijnlijk nog geprobeerd de straat te be reiken. De politie liet het ontzielde lichaam door den Geneeskundigen Dienst naar het hoofd bureau overbrengen. In den Nieuwjaarsnacht is in het woon schip van G. P.. die reeds jaren met zün gezin in dit schip op de Vecht aan den Langen Mui- derweg, even buiten Weesp, verbiyf hield, brand ontstaan, waardoor het schip met zijn inventa ris totaal vernield is. De familie P. had met elders wonende fan,, lieleden de jaarwisseling gevierd en de be zoekers waren kwart voor één 's nachts ver trokken. G. P. en zyn vrouw, die hun slaap plaats in het vooronder hadden, zyn toen ter ruste gegaan. Of dit ook het geval was met de zes kinderen, van wie de meesten volwassen zyn (de jongste is 14 jaar), konden wy uit de ons verstrekte inlichtingen niet opmaken. We) deelde de vader ons mede, dat zyn 27-jarige zoon S., om ongeveer 3 uur gewekt werd, door dat de rook door de naden van het beschot zyn slaapplaats binnendrong. Toen de jonge man ylings opstond en de dein- van zijn slaap gelegenheid opende, sloegen hem de vlammen reeds tegemoet. Hierop heeft de zoon onmiddellük de overige familieleden gewekt, die allen door het uit breken van den brand geheel overstuur wa ren. Doordat het woonschip reeds geruimen tyd had dienst gedaan, leverde het oude, droge hout gretig voedsel voor de wild om zich heen grij pende vlammen. De vrouw van G. P. wilde maar niet gelooven, dat er brand op het schip was uitgebroken, waardoor de situatie een oogenblik hachelyk dreigde te worden. Eerst toen de vlammen ook tot haar slaapgelegen heid waren doorgedrongen, wilde zy het schip verlaten, wat toen in de grootste haast ge schieden moest. Inmiddels waren ook de overige leden van het gezin veilig aan den wal gekomen. De hond van de familie T. weigerde echter het bran dend schip te verlaten, omdat het dier klaar- blykelyk meende, dat de vrouw des huizes nog aan boord was. aan wie hy byzonder gehecht is. Zelfs toen een der zoons het dier wilde op pakken, om het voor verbranden te behoeden, beet het dier hem. Tenslotte is men er in ge slaagd den trouwen hond van het schip te krij gen. De vlammen sloegen intusschen hoog op en leverden in het nachtelijk uur op de Vecht een prachtig aspect op. De hemel was fel rood gekleurd en tot ver in den omtrek was deze ongewone brand zichtbaar. De brandweer arri veerde ongeveer drie kwartier, nadat het vuur was uitgebroken, en toen hadden de vlammen hun vernielend werk grootendeels reeds ge daan. Met twee slangen op de motorspuit nam het blusschingswerk, onder leiding van den opperbrandmeester, den heer J. J. Geesink, een aanvang, doch men moest nog ruim twee uren water geven, alvorens het vuur geheel ge- bluscht was. Doordat de vlammen ook onder de gangboorden uitsloegen, hadden de spuit gasten (naar een der brandmeesters ons ver zekerde) het niet gemakkelijk. Het schip werd tenslotte zóó vol water gespoten, dat het be gon over te hellen en in zinkenden toestand geraakte. Toen de voorsteven reeds onder wa ter lag, brandde de roef in het achterschip nog fel. Alles is dan ook door het vuur vernield; alle papieren van waarde, ook de verzekerings polis, een spaarbusje van een der dochters met ongeveer ƒ60, een kostbare verrekyker, kortom alles moest door de overhaaste vlucht worden achtergelaten en werd een prooi der vlammen. Omtrent de oorzaak kon men niets met stelligheid mededeelen. Het schip zoowel als de inboedel waren slechts laag verzekerd. De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de denaturatievergoeding voor erwten van oogst 1937, welke zyn gedenatureerd in het tijdvak van 27 tot en met 31 December 1937, 0.95 per 100 kg. zal bedragen voor groene erwten, door handelaren gedenatureerd en voldoende aan het standaardmonster van kwaliteitsklasse C, en 0.45 per 100 kg. voor voedererwten, door telers gedenatureerd. De steunvergoeding voor veldboonen, welke aan de daartoe gestelde eischen voldoen en door telers of handelaren zyn gedenatureerd in genoemd tydvak, zal 2.30 per 100 kg. be dragen. Op de vragen van het Eerste Kamerlid Van Embden betreffende toepassing van de Crisis- invoerwet heeft de minister van Economische Zaken o.m. geantwoord, dat hy niet kan ver klaren, dat onder de huidige omstandigheden de strijdmiddelen niet zullen worden toegepast. Hij verwijst verder naar hetgeen verklaard wordt in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer, nJ, dat tegenover bepaalde landen steeds behoefte kan bestaan aan by- zondere onderhandelingsobjecten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 5