D.W.V. wint van De Spartaan
Liss
verliest van
D.O.S.
ZïetaetfiacU aan den da§
A'
De avonturen van Prof je en Struisje
ÏL
NEDERLAAG VAN R.C.H.
TEGEN H.F.C.
MAANDAG 3 JANUARI 1938
Overwinning van Z.V.V.
op W.F.C.
Zege van R.K.A.V.
Constantius
TWEEDE KLASSE K.N.V.B.
Velox verliest in Utrecht van
Hilversum. - H.R.C. slaat
Z.F.C. - Zege van de
Kennemers op
O.S.V.
R.v.c.
VELOX—HILVERSUM 0—1
H.F.C.—R.C.H. 2—1
DE SPARTAAN—D.W.V.
Z.V.V.—W.F.C. 2—0
DE KENNEMERS—O.S.V. 2—1
H.R.C.—Z.F.C. 4—3
TWEEDE KLASSE I.V.C.B.
O
Groote nederlaag van Hertha
tegen Always Forward
in Hoorn
BAKHUYS TE METZ
Zijn eerste optreden voor de
Fransche competitie
op
Budafok slaat Vitesse met 32
Belgische eere-afdeeling
Hongarije vraagt wereldkampioen
schappen 1946
DAMES-HOCKEYCOMPETITIE
SPORTRAAD VAN DE GRAAL
Uitslagen der Zondag gespeelde
wedstrijden
De voortvluchtige j
landlooper
mm*.
ZWEMMEN OP SCHOOL
HARDNEKKIGE HOEST.
BRONCHITIS
DOOR LO WILSDORF
De belangrijke Amsterdamsche derby voor de
tweede klasse A van afdeeling I, het treffen
tusschen De Spartaan en D.W.V., is geëindigd
in een 21-zege der Overijsche club, die haar
uitstekende positie dus ongerept hield. De Ken-
nemers won voorts met 21 van O.S.V., zoodat
de situatie aan den kop ongewijzigd bleef. Z.V.V.
verraste zijn aanhang met een 2O-zege op
W.F.C., waardoor de Zaandamsche club de laat
ste plaats kon verlaten, terwijl H.R.C. in Den
Helder met 43 over Z.F.C. zegevierde.
De wedstrijd West-FrisiaAlcmaria Victrix
Werd afgelast.
D.W.V.
11
6
5
0
17
22—13
De Kennemers
11
6
4
1
16
25 17
W.F.C.
10
5
3
2
13
16— 8
Alcm. Victrix
10
4
3
3
11
23—23
H.R.C.
10
4
2
4
10
31—28
West-Frisia
10
4
2
4
10
23—24
Z.F.C.
12
4
2
6
10
20—22
Z.V.V.
12
3
1
8
7
18—31
Do Spartaan
10
1
4
5
6
15—19
O.S.V.
10
1
4
5
6
12—21
In de tweede klasse B. zijn slechts
twee wed-
aan de Spanjaardslaan een 21-nederlaag toe
te brengen, terwijl Velox in Utrecht met 10
van Hilversum verloor.
D.O.S.
10
6
3
1
15
30—18
Hilversum
11
6
3
2
15
*20—13
R.C.H.
10
6
2
2
14
25—10
H.F.C.
11
5
0
6
10
20—23
Zeeburra
9
3
3
3
9
16—15
E.D.Ó.
10
3
3
4
9
19—22
10
3
2
5
8
20—23
A.F.c.
10
3
2
5
8
18—27
Velox
11
2
4
5
8
19—22
BF.C.
10
1
4
5
6
18—32
De omstandigheden, waaronder deze ont
moeting plaats had, waren verre van ideaal.
Een tamelijk hard terrein, een straffe wind van
doel tot doel, en zoo nu en dan een sneeuw-
stormpje. Maar het moet gezegd: men wist zich
8oed aan te passen. Velox, dat één invaller
telde voor Metske, had in de eerste helft wind
thee, wat voor Hilversum, en meer speciaal voor
zÜn middenlinie, voldoende reden was om zich
op een verdedigend spel in te stellen. Velox was
daardoor in staat, goede aanvallen op te zetten,
doch de afwerking vlotte niet. Het gelukte Hil
versum dan ook de score tot rust blank te
houden.
Gesteund door den wind ontplooiden de gas
ten terstond na het tweede begin een aanvallend
8Pel, en het duurde niet lang, of Groenenberg
gaf Hilversum de leiding. Nadien bleef men nog
eenigen tijd in de meerderheid, waarna het
Weer gelijk op ging. Een doelpunt voor Velox
moest wegens buitenspel worden geannuleerd.
De wedstrijd had een eigenaardig slot: bij een
aanval van Hilversum stond de Velox-achter-
hoede dusdanig opgesteld, dat doelman Cabo
moest uitloopen om te trachten onheil te voor
komen. Hij deed dit ook, doch Toes plaatste
het leder over hem heen en het rolde 'naar doel.
Doch toen de bal ruim een meter voor de doel-
hjn was, klonk het eindsignaal van den scheids-
achterWel kwam de bal in doel terecht,
öoch een doelpunt kon niet worden toegekend.
Het bleef dus 01.
De thuisclub was volledig. R.C.H. miste doel
man Metten en middenvoor Kedde. Vooral het
ontbreken van laatstgenoemde was ln den
H-C.h.-aanval duidelijk merkbaar.
H.F.C. liep hard van stapel, waarbij al da
delijk de R.C.H.-doelverdediger den aanhangers
zÜner club een rilling bezorgde door leelijk mis
te grijpen. Daar het net naast den doelpaal ge-
®chiedde liep het gelukkig af.
In den H.F.C.-aanval werd af en toe aardig
gecombineerd, terwijl R.C.H. het meer zocht in
snelle rushes der beide vleugelspelers. Deze
Waren ook hoogst gevaarlijk. Na ongeveer een
kwartier wist Höck een opspringenden bal nog
luist onder den uitloopenden R.C.H.-doelman
te plaatsen en gaf daarmede H.F.C. verdiend
de leiding. Een tijd lang is het spel dan goed
verdeeld, waarbij beide doelverdedigers volop
Werk kregen. Geen van beiden werd voor rust
meer gepasseerd, zoodat met 10 voor H.F.C.
gedraaid werd.
Na de hervatting was R.C.H. eenigen tijd
Hink in de meerderheid. Doelman v. d. Togt
kreeg druk werk, maar deed alles naar be-
hooren.
Langzaam wist H.F.C. zich aan den druk te
onttrekken en toog ook weer ten aanval. Jam
mer was dat scheidsrechter v. d. Burg heel
veel vrije trappen moest toekennen voor on-
noodig forsch pel. Toen ruim 20 minuten ge
speeld was, wist v. d. Horst handig van een
onhandig optreden van C. ten Horst te profi-
teeren en de gelijkmaker was een feit, 11.
Vermelding verdienden goede schoten van
Hoogendoorn, welke v. d. Togt kranig wist te
stoppen. De thuisclub kwam weer iets in de
meerderheid en na talrijke vergeefsche pogin
gen was het wederom Höck, die met een hard
laag schot succes had, 21.
Hoe R.C.H. ook werkte om nog op te halen,
H.F.C. hield braaf stand en won ten slotte met
21. O.i. was de overwinning ook wel door de
thuisclub verdiend.
Voor dezen wedstrijd bestond zeer groote be
langstelling. De Spartaan had eenige ingrijpende
wijzigingen in het elftal aangebracht; de be
zoekers kwamen met hun sterkste elftal in het
veld. Tengevolge van de weersomstandigheden
was het terrein zeer hard en het werd er niet
beter op, toen het gedurende den wedstrijd he
vig begon te regenen. Na eenig terreinverken-
nen bleek dat beide elftallen voorloopig aan
elkaar gewaagd waren. Er ontspon zich een
snelle, levendige strijd, waarbij de verdedigin
gen een voorname rol speelden. Op fraaie wijze
opende de middenvoor van de roodbroeken, Ro-
denhof, de score. Met een diagonaal schot werd
Sinkeldam kansloos gepasseerd (10)Het ant
woord van DWV liet niet lang op zich wachten.
Het was de actieve Forte de linksbinnen van
DWV die den Spartaandoelman na missen
van rechtsachter Reneman van dichtbij pas-
sèerde (11).
Na de hervatting hanteerde DWV zijn sterkste
wapen, techniek, waartegen de Spartanen het
moesten afleggen. Het was Ooms, die den Nieu-
wendammers op schitterende wijze de leiding
bezorgde (2—1). De geel-zwarten speelden thans
uitgesproken beter voetbal dan de gastheeren en
de voorhoede van Spartaan had nu weinig sneer
te vertellen. Met verdienstelijk combinatie
spel trokken de Overijers telkenmale op het
Spartaan-doel los en de verdedigers van de
thuisclub kwamen dikwijls voor een moeilijke
taak te staan. Kort voor tijd wist de thuisclub
tot enkele gevaarlijke uitvallen te geraken, doch
de DWV'ers met stopper-spil Born aan het hoofd
bleven meester van het terrein. Bij het weer
klinken van het eindsignaal had DWV een
zwaarbevochten 21 overwinning behaald.
Tijdens een stroomenden regen wordt aange
vangen. Na een kort overwicht van WFC gaat
de strijd gelijk op. Nadat ZVV een penalty on
gebruikt heeft gelaten, neemt de thuisclub door
v. Halderen de leiding, als Verver na een in
gezonden schot den bal laat vallen (10). De
tweede helft is geheel voor WFC, doch hoe er
ook wordt gezwoegd, de gelijkmaker blijft uit.
Integendeel weet ZVV vijf minuten voor het
einde, na een snellen uitval nogmaals te doel
punten, waardoor WFC onverdiend met 20
verloor.
De gasten waren in het begin in de meerder
heid en zij oefenden langen tijd een flinken
druk uit op het doel der thuisclub, zonder dat
dit overwicht evenwel verdere gevolgen had.
Toen de Kennemers het spel eenigszins wisten
te verplaatsen, hadden zij spoedig succes. Groot
zag kans zijn club de leiding te geven (10)
Op een voor de thuisclub omortuinlyke manier
werd de stand evenwel weer gelijk, toen een der
achterspelers in eigen doel kopte (11).
Na de hervatting nam O.S.V. het spel weer
in handen en dit bleef zoo geruimen tijd voort
duren. Met veel moeite konden de Kennemers
doelpunten voorkomen. Tenslotte slaagden zij
er in vlak voor het einde met een door Boom
uit een vrijen schop gescoord doelpunt de over
winning te behalen (2—1).
Reeds kort na het begin nam de thuisclub de
leiding door van Pelt, maar vijf minuten later
bracht Bakker de partijen weer op gelijken voet
(11). H.R.C. herkreeg de leiding toen Siersma
een strafschop benutte, maar voor de rust zag
van Marle nog kans den gelijkmaker te scoren
(2—2).
Na de hervatting was het woord aan de be
zoekers, die door toedoen van Tel succes boek
ten (23). De vreugde was evenwel slechts van
korten duur, daar Roomeyer na korten tijd met
een kopbal gelijk maakte. Tenslotte slaagde
Sanders er in voor H.R.C. het winnende doel
punt te scoren (43).
Bakhuys is Zondag voor het eerst voor zijn
club Metz in een competitiewedstrijd uitgeko
men en wel in de ontmoeting tusschen F. C.
Metz en Olympique Lillois. Laatstgenoemde club
won met 31. De hooge verwachtingen, welke
men van Bakhuys' spel had, zijn met in vervul
ling gegaan en voor het publiek was het optre
den van den Hollandschen prof een teleurstel
ling. Hij scoorde niet in dezen wedstrijd en de
juiste samenwerking in de voorhoede van Metz
bleek ten eenenmale te ontbreken.
Of Bakhuys ook in het Fransche voetbal een
rol van beteekenis zal spelen, zooals hier te lan
de het geval was, moet voorloopig nog worden
afgewacht.
Budafok, de Hongaarsche profclub, welke de
zer dagen een tournée door ons land maakte
speelde Zondag te Arnhem tegen Vitesse, dat
bij de rust een 21-voorsprong had, maar ten
slotte met 32 verloor.
De uitslagen van de Zondag voor de Belgische
eere afdeeling gespeelde wedstrijden luiden: Ra
cing TienenAnderlecht 20; GantoiseWhite
Star 30; DaringF. C. Brugge 4—1; Union St.
GilloiseBeerschot 43; Antwerp F. C.Lyra
20; Liersche SportkringF. c. Mechelen 00;
Olympique CharleroiStandard 40.
De Hongaarsche Voetbalbond is van plan
aan de Fifa de organisatie te vragen van de
wereldkampioenschappen, die in 1947 zullen
worden georganiseerd. De kosten voor deze or
ganisatie zullen door Hongarije, Tsjecho-Slo-
wakije en Oostenrijk gezamenlijk gedragen
worden. De wedstrijden zullen dan ook ge
speeld worden in Budapest, Weenen en Praag
Intusschen heeft Hongarije om financieele
redenen nog steeds niet meegedeeld of het aar.
de wereldkampioenschappen te Parijs zal deel
nemen. Waarschijnlijk zal getracht worden via
een openbare inschrijving en geldelijke hulp
van den staat de trip van het Hongaarsche
elftal naar Parijs mogelijk te maken.
De weer- en terreinomstandigheden hadden
tot gevolg, dat er in de tweede klasse West Ia
in het geheel niet werd gespeeld. In West Ib
gingen daarentegen de drie vastgestelde wed
strijden wel door.
Always Forward zegevierde In Hoorn met
niet minder dan 70 over Hertha en R.K.A.V.
won in de hoofdstad met 41 van Constantius,
terwijl de Volendam-reserves revanche namen
voor de nederlaag in Weesp door The Victory
met 3—0 te kloppen.
D. O. S. S.
Alw. Forward
RKAV
Zwaluwen
V. I. C.
The Victory
V. V. A. 2
Hertha
Volendam 2
Constantius
D. O. S. slaagde er in zijn fraaie positie in
West Ha nog aanzienlijk te versterken door Lis-
se met 13 te verslaan. O. I. V., dat in Castri-
cum met 6—0 van Vitesse won, heeft nu bezit
genomen van de tweede plaats. D. E. M. moest
verder de vlag strijken voor V. V. E., dat in de
zen plaatselijken wedstrijd met 20 in de meer
derheid bleef en D. S. S. H. stelde zijn aanhang
opnieuw teleur, thans door een 2—1 nederlaag
tegen Teylingen. Nu de club uit Sassenheim zich
eenigszins begint te herstellen, ziet het er voor
de Haarlemmers niet erg gunstig uit.
12
10
1
1
21
55—16
10
6
3
1
15
37—13
11
6
3
2
15
27—12
11
4
4
3
12
17—17
12
5
1
6
11
39—31
11
4
2
5
10
17—33
11
2
4
5
8
20—33
11
3
1
7
7
15—37
9
2
2
5
6
21—43
12
2
2
9
5
12—38
D. O. S.
12
11
1
22
45—16
O. I. V.
13
9
1
3
19
37—19
Lisse
12
9
3
18
38—13
D. E. M.
11
6
1
4
13
25—19
A. D. O.
12
5
3
4
13
26-30
V. V. E.
11
5
6
10
23—27
Santpoort 2
12
4
8
8
27—46
Vitesse
11
3
8
6
28—37
D. S. S. H.
12
2
1
9
5
17—35
Teylingen
11
2
9
4
23—44
De uitslagen der Zondag voor de R.K. Dames-
hockeycompetitie van den Sportraad van De
Graal gespeelde wedstrijden luiden:
Hurry up I (Overveen)—Keep fit (Den Haag)
A: 12—1; B: 9—0.
Olympia (Leiden)—Hurry up II (Overveen)
A: 2—2.
N.V.A. (Amsterdam)Wilskracht I (A'dam)
A: 22; B: 21.
an beide kanten van den langen weg van
Landly naar Beverton stonden hooge
boomen, en van daaruit strekte zich
dicht, vrij lang struikgewas uit. Op een iets
hooger gelegd stuk stond een klein huisje; ter
zijde van den deurdrempel, vlak onder 't eeni
ge venster zat een oude man gedoken in een
leunstoel. Z'n gezicht ging bijna geheel schuil
in 'n grooten, ouden strooien hoed. Met zorg was
hij bezig uit een stuk hout een ketting te snij
den. Z'n borstelige wenkbrauwen waren bij dit
werk te zamen getrokken, en daardoor, alsook
door 't rimpelen van z'n voorhoofd, geleken z'n
oogen op twee smalle spleetjes.
Zoo zat de oude man daar ongestoord, toen
eensklaps een kleine Chevrolet, met een ruk,
vlak bij hem, op de grenslijn, stopte. Er zaten
twee mannen in. De eene was de sherif, de an
dere leek meer op een gevangenbewaarder in
z'n versleten uniform. Beiden waren met re
volvers gewapend. De plaats waar zij stil hiel
den, was de uiterste grens van de jurisdictie
van den sherif.
„Luister eens oudje," zoo riep deze magistraat
den ouden man toe, „heb je ook een jongen ma-
geren kerel met zwart haar gezien? Hij zal z'n
gevangeniskleeren nog wel aangehad hebben.
Vanmorgen is hij ontsnapt?
De oude man luisterde oplettend en vroeg:
„Soms iemand vermoord?"
„Nog niet, maar hij zou 't kunnen doen."
„Waarvoor zat hij dan gevangen?
„Voor landlooperij."
„En als u hem te pakken krijgt, wat zal er
dan met hem gebeuren?"
„Nu is 't genoeg met al dat gevraag," zei de
sherif ongeduldig. „Heb je hem soms gezien?
Hoe lang zit je hier al?"
Sinds m'n ontbijt. Ik kan niet goed meer
loopen; 'k ben verlamd. Er komen hier niet veel
menschen langs. Alles wat hier vandaag langs
gekomen is, zijn vrienden van me. Met allen
heb ik een praatje gemaakt, maar een vreem
deling heb ik niet gezien, en zeker geen ont
vluchten gevangene."
„Ik heb het u wel gezegd, sherif," zei nu de
gevangenbewaarder. „De kerel zal 't niet in z'n
hoofd krijgen, om zich op den publieken weg te
wagen. Ik wed, dat hij in 't kreupelhout ge
vlucht is, en zich daar schuil houdt."
„Enfin," bromde de sherif, „we zullen dan
maar den terugtocht aanvaarden. Kun je ons
aan wat water voor den radiator helpen, oudje?"
„Aan 't eind van 't erf, vlak bij de pomp staat
een emmer. Bedient u zelf, heeren."
Eenige minuten later was de Chevrolet snel
in de andere richting verdwenen.
De oude man werkte rustig voort aan z'n
houten ketting en het was weer doodstil in z'n
omgeving. Een ekster liet z'n geschater hooren;
een eekhoorn maakte schrille geluiden.
De oude man keerde z'n gelaat naar het
venster achter hem, dat open stond en sprak er
langzaam en zacht doorheen:
„Heb je iets te eten gevonden, jongenlief?"
„Meer dan genoeg. U hebt ze weggezonden,
niet? Zijn ze gegaan?"
„Natuurlijk, of ik zou me zeer moeten ver
gissen. Je hebt toch niet tegen me gelogen,
niet? 't Was toch landlooperij?"
„Ja, maar ik had eigenlijk geen recht daar
te zijn. Maar er was een baantje voor me in
Beverton en ik had geen geld voor een spoor
kaartje. Een zwager schreef me, dat hij een
betrekking daar voor -me wist. Ik was in 't be
zit van negen dollars; die hebben ze me ont
nomen, toen ze me uit dien goederenwagen na
men en me arresteerden. Ik werd uitgelachdh,
toen ik zei, dat ik dat geld had willen bewaren
in geval van uitersten nood."
„Niet verstandig en rechtvaardig van hen,
beste jongen. Hoe groot ben je?"
„Een meter zeventig."
„En hoeveel weeg je?"
.Honderd vijftig pond. Ik ben afgevallen,
sinds ik als gevangene aan den weg moest
werken."
„Ik had een zoon van zoowat denzelfden leef
tijd, maar hij ging
iiifinaiifiiiiiiimiia ■laimiiii■■■•■■■mini
ten oorlog en is
nooit meer terug
gekomen. In de
kast naast het
raam hangen nog
wat kleeren van f
hem; die zullen
je wel passen. De kast is niet op slot."
„U bent veel te goed voor mij."
„Kom, ga je nu verkleeden en berg je kleeren
in de onderste la. Ik zal ze wel zien kwijt te
raken."
Nadat hij dit gezegd had, legde de oude man
z'n werk neer en haalde een versleten, platte
portefeuille uit z'n zak, waaruit hij een biljet
van 5 dollars haalde.
Toen de vluchteling naar buiten kwam, hief
hij het hoofd op.
„Zoo is 't in orde," zei hij. „De groote weg is
hier bijna vier mijlen vandaan, in de richting
van t Zuiden. De spoorweg ligt op 15 K.M.d
afstand. Verder niet. Zie nu den bus te pakken
te krijgen naar Beverton. Om 8 uur komt hij op
den hoofdweg. Hier heb je geld voor je kaartje.
Als je er in de gelegenheid toe bent, stuur me
dat dan maar terug, naar Adam Bingers, dat
is voldoende."
,Het eerste geld dat ik verdien," verzekerde
de vluchtelinge, „stuur ik aan U. Maar één ding
begrijp ik niet, waarom U dat allemaal voor me
doet."
,Och, beste jongen, wij oude menschep be
grijpen de jonge lui beter dan ze zelf wel 'den
ken. Ik voelde, dat Je niet tegen me loog, en
in je manier van spreken leek je veel op m'n
zoon. Bovendien, de sherif bevestigde het, dat
je de waarheid sprak. Maar als je gelogen had,
dan zou ik heel anders gehandeld hebben. Ik
heb een hekel aan leugenaars."
„Maar," sprak de vluchteling, met eenige
verwondering. „U loog toch ook, toen U zei,
dat U me niet gezien hebt?"
De oude Adam glimlachte.
„Neen, jongenlief, dat deed ik niet. De sherif
en z'n gezel, die mij met het kerven van dit
hout bezig zagen, dachten er natuurlijk niet
aan, dat ik misschien niet goed zou kunnen
zien. Ik doe dit werk op 't gevoel. Ik ben al vijf
jaar stekeblind."
(Nadruk verboden).
Het eenige wat er op zat was, dat Struisje
er op uitrok. Nu, daar was niets op tegen,
Struisje kon best alleen zijn weg vinden.
Door de vriendelijke Indianenkinderen, die
al heel veel van hem hielden, werd hij voor
de reis uitgerust. Hij kreeg een paar stevige
schoenen aan, want de Indianen konden
niet begrijpen, dat hij op bloote voeten
loopen kon. Allerlei lekkers werd hem in
pakjes aan den hals en onder de vleugels
gebonden en toen volgde een hartelijk af
scheid.
Struisje dwaalde nu langen tijd door de
grasvlakte waar hij met Profje op de paar-
denjacht was geweest. Overal zag hij paar
den en andere dieren, maar niet het paard
van Profje en ook niet den kapitein. Hij
werd er moe van en ook erg verdrietig, want
als hjj den kapitein niet vond, zou hij ook
nooit meer het schip zien, waar zijn jong
was. Moedeloos zette hij zich op een avond
onder een boom en keek lusteloos voor zich
uit. Hij wist niet meer waar hij was, maar
kon toch zien aan de zon, welken kant hij
uit moest als hij weer naar Profje wilde.
Als hy de kapitein en zijn mannen niet
gauw vond, moest hij wel weer terug, want
zijn voedsel was haast op en er was hier
niet veel voor hem te vinden.
Terwijl hij stil zat, hoorde hij plotseling
iets aankomen. Hij keek op en zag een troep
Indianen te paard, zooveel, dat hij ze niet
kon tellen. Ze kwamen op hem af en hielden
vlak bij hem stil. Hij zag, dat het geen be
kenden waren en besloot zich een beetje
schuil te houden. Hij verschool zich tusschen
de bladeren en zoo kon niemand hem zien.
Naar wij vernemen is dezer dagen een nota-
rieele acte gepasseerd, waarbij in het leven werd
geroepen de stichting „Zwemmen op School",
welke stichting zich ten doel stelt het doen ge
ven van zwemonderrieht op de scholen in den
meest uitgebreiden zin van het woord, waarbij
men evenwel in het bijzonder het geven van
zwemles aan leerlingen van alle lagere scholen
in Nederland op het oog heeft.
Er is een voorloopig bestuur samengesteld, be
staande uit den vice-voorzitter van den Kon.
Ned. Zwembond, den heer A. W. Sabel Tzn. te
Zaandam als voorzitter, den secretaris van de
propaganda-commissie van den KNZB, den heer
H. Wesselo te Bussum als secretaris en den heer
E. Biet te Amsterdam als penningmeester.
Den heer Sabel hebben wij om nadere inlich
tingen inzake het doel en de toekomstige werk
zaamheden der nieuwe stichting verzocht en deze
was gaarne bereid ons de volgende gegevens te
verstrekken.
In de eerste plaats, aldus de heer Sabel,
staat de stichting „Zwemmen op School" volko
men los van den KNZB. Inderdaad heeft de
zwembond steeds het ideaal „iedere Neder
lander zwemmer" voor oogen gehouden, doch de
wedstrijdsport vroeg de laatste jaren veel van
onze aandacht en onze werkzaamheden en
eigenlijk is het wat moeilijk om met onze regle
menten dit doel ook maar eenigszins te bena
deren. In een stichting zal het veel gemakke
lijker zijn andere instanties bereid te vinden
medewerking te verleenen. Ik denk hierbij aan
den steun van de gemeentelijke onderwijsauto-
riteiten, aan de besturen van neutrale en con-
fessioneele organisaties enz. In het stichtingsbe
stuur, dat uiteindelijk vijf en twintig personen
zal omvatten en waarvan op het oogenblik
slechts drie leden en dan nog voorloopig, zijn
aangewezen, is plaats voor vertegenwoordigers
van alle lichamen en instanties, welke bereid zijn
medewerking voor dit prachtige doel te verlee
nen. Het spreekt vanzelf, dat zoo spoedig mo
gelijk met de werkzaamheden een aanvang zal
worden gemaakt. Belangrijk zal daarbij zijn het
oprichten van plaatselijke comité's in denzelfden
geest, zooals ik mij de samenstelling van het
stichtingsbestuur heb voorgesteld.
Er is n.l. een enquête gehouden, waarbij aan
alle Nederlandsche gemeenten gevraagd is ge
gevens te willen verstrekken inzake de beschik
bare zwembaden, het zwemonderwijs in het al
gemeen en het zwemonderwijs aan schoolkinde
ren in het bijzonder. Hoopvol waren de ant
woorden zeer zeker, al was het alleen maar uit
hoofde van het feit. dat binnen een maand tijds
tachtig procent der gemeentebesturen antwoor
den hadden ingezonden. De gegevens van deze
enquête moeten thans verwerkt worden. Hoewel
ik er nog geen overzicht van heb is mijn indruk
thans reeds, dat de antwoorden zeer waardevol
zijn en dat er in vele gemeenten met zeer be
scheiden middelen al veel gedaan wordt. Wist u
b.v. dat reeds jaren te Anna Paulowna klassi
kaal zwemles wordt gegeven en dat dit de eerste
gemeente was van ons land, waar men tot het
doen les geven aan de schooljeugd oyerging? Alle
richtingen en standen wil de stichting bereiken,
en daarbij staat voorop, dat de kosten voor alle
instanties zoo gering mogelijk moeten zijn. De
leerkrachten en de zweminstructeurs zullen een
belangrijke rol hebben te spelen en ik weet, dat
er vele moeilijkheden zullen moeten overwon
nen worden om het doel te bereiken. Maar ik
kan u reeds thans wel mededeelen, dat mij ge
bleken is, dat in vele van de meest uiteenloo-
pende kringen sympathie met onze plannen be
staat. Er is een kleine categorie van gemeenten,
waar in alle scholen reeds zwemles wordt gege
ven en daar behoeft de stichting dus weinig
meer te doen. Maar er is een groot aantal ge
meenten, waar slechts aan een gedeelte van de
schooljeugd zwemles wordt gegeven en nog groo-
ter is de categorie, waar men er heelemaal niets
aan doet of kan doen. Want lang niet in alle ge
meenten zjjn zwembaden. Samenwerking zal
moeten worden gezocht met alle overdekte
zwembaden in Nederland, met alle onoverdekte
zweminrichtingen, zoowel die welke aan de ge
meente toebehooren, als die, welke in particu
lier bezit zijn.
Het doel en de werkwijze van deze stichting
„Zwemmen op School" biedt, aldus besloot de
heer Sabel zijn mededeelingen, groote mogelijk
heden. Ik hoop, dat door dit initiatief wij weer
een stapje dichter bij ons ideaal zijn gekomen
en eerlijk gezegd: ik beschouw het ook een
beetje als een geschenk aan den KN.Z.B. voor
het jaar 1938, waarin onze zwembond zijn vijf
tigjarig bestaan zal herdenken.
Sedert meer dan 30 jaar wordt
Siroop Famel door doktoren
gewaardeerd als een betrouw-
baar geneesmiddel ter
bestrijding van
en andere aandoeningen
dar ademhalingsorganen
KLEINE FLACON ƒ1.19 GROOTE FLACON ƒ1.90
~\gg£_
36
Het was nu pas de tweede dag, nadat de brief
naar Nizza was verzonden. En nu luidde, zooals
boven vermeld, Ellegarde de brandklok bij Vir-
gilius Pretorius. Zeer slecht geluimd en half
slaapdronken riep Virgilius door de telefoon:
.Hallo!"
„Met Robert," klonk het vrij opgewonden.
„Ik zit zoo juist bij mijn ontbijt met moeder
de krant te lezen. Wij zijn geabonneerd op de
.Morning Post", die Engelsche krant, je weet
wel, waarin alle familieberichten uit de groote
wereld vermeld worden. En nu leest mijn moeder
daar juist onder de sensationeele verlovingen
een naam, die precies overeenstemt met dien
van mijn aanstaande schoonmoeder."
Een onsamenhangend geluid, bijna een
schreeuw, klonk aan den andeyen kant, alvorens
Pretorius haastig antwoordde: „Lees mij dat
bericht eens voor, als je wilt!"
En na eenige seconden klonk de stem van
Ellegarde in Virgilius' oor: „Uit Nizza komt
het bericht, dat zijne hoogheid prins Xilo, die
onder het incognito van een graaf Froheim te
Cannes vertoeft, zich heeft verloofd met
mevrouw Oliva von Belamy, - geboren gravin
Weiten. De huwelijksplechtigheid zal spoedig
plaats hebben."
„Vergissing onmogelijk, wat betreft den naam,
ik bedoelde de schrijfwijze?" informeerde Preto
rius heesch.
Ellegarde, die eenig vermoeden had, hoe deze
mededeeling aan den anderen kant van den
draad zou ontvangen worden, ontkende absoluut.
„Ik wilde eerst ook aan een toeval gelooven,
maar aangezien mevrouw in Nizza is
Eenigen seconden bleef het stil. Dan zei Preto
rius met moeite: „Het zal wel juist zijn, dit
bericht. Wij ik, ik was wel op de hoogte van
een voornemen alleen wist ik niet, wie de
de gelukkige is Bitter en eenigszins scham
per klonk het. En aan den anderen kant van
den draad knikte Ellegarde zijn moeder veelbe-
teekenend toe.
Vervolgens maakten de twee mannen de af
spraak, dat Ellegarde met de bewuste krant in
een 'bepaald café zou komen.
Lang nadat het gesprek was geëindigd, zat
Virgilius nog steeds op den rand van zijn bed
met de microfoon in zijn hand. Met afwezigen
blik staarde hij naar het ding, alsof het hem
de oplossing van het raadsel kon verschaffen.
Oliva had zich met prins Xilo, den ouden
viveur, verloofd!
Plotseling scheen Pretorius een idee te krijgen,
dat als een nietig straaltje hoop zijn geest
verlichtte. Had hij niet van het eerste begin af
als 't ware gevoeld, dat Oliva onder een anderen
invloed had gehandeld? Was het denkbaar, dal
zij zoo eerzuchtig was en de hand van den prins
aannam om het kroontje te kunnen dragen?
Neen dat was niets voor haar! Maar het was
mogelijk, dat zij wilde toonen wilde toonen
dat er een man was, die veel hooger stond dan
sommige anderen en toch zijn keuze op Oliva
von Belamy had laten vallen....
Als geëlectriseerd sprong hij op, waardoor hij
zoo'n ruk aan het snoer van de microfoon gaf,
dat tafeltelefoon en hoorn met helsch lawaai op
den grond smakten.
Deze slag bracht Pretorius tot bezinning.
„George!" riep hij luidkeels. „George, de kof
fers, ik ga op reis!"
Zijn huisknecht vloog de kamer in en keek
verrast zijn meester aan. Pretorius stond in zijn
pyama op het tapijt, riep hem, in plaats van te
bellen en sprak over koffers en op reis gaan,
terwijl scheerwater toch veel noodiger was ge
weest! George, die tientallen jaren in den huize
Pretorius had gediend, was op zijn manier een
droog komiek en vroeg zonder een spier op zijn
rood gelaat te vertrekken, of hij eerst koffers
moest pakken, of mijnheer bij zijn toilet helpen
en of hij zoo vrij mocht zijn, het telefoontoestel
onder het bed vandaan te halen.
Deze droge, zakelijke opsomming deed Preto
rius in lachen uitbarsten.
Hij herinnerde zich nu plotseling, dat hij ver
plicht was, het bericht aan Bella over te bren
gen en begreep nu ook, dat hij maar niet zoo op
stel en sprong binnen een uur in een buiten-
landschen trein kon gaan zitten. Dat eischte
eenige voorbereiding. Op gemoedelijken toon zei
hij: „Eerst wil ik mij aankleeden en als ik weg
ben, kan je mijn koffers pakken."
„Wat en waarheen?" informeerde George.
.Reist mijnheer naar 't Noorden of naar 't
Zuiden, of
„Naar Nizza en vraag nu niets meer. Spullen
voor ongeveer een week, dat is alles."
Een uur later zat Virgilius met Ellegarde in
het afgesproken restaurant.
Ellegarde was inderdaad zeer verbaasd, dal
de ander zoo kalm, ja zelfs zoo opgeruimd was.
Hij had de bewuste krant meegebracht, die hij
nu aan Virgilius ter hand stelde. Met aandacht
bestudeerde hij het korte, veelzeggende bericht.
„Mag ik die krant houden?" vroeg hij. „Ik
zou haar graag aan Bella willen laten zien."
„Bella zie ik eerder dan jij. Maar als je mee
wilt gaan naar den schouwburg, dan kunnen
wij het geval op mijn privé kantoor samen be
spreken." Hij keek op zijn horloge. „Bella zal er
nu trouwens al zijn."
Nu herinnerde Pretorius zich, dat Bella hem
gisteren had verteld, dat ze dezen morgen repe
titie had.
Toen Bella het bericht in de „Morning Post"
had gelezen, keek zij verlegen van den een naar
den ander. Niet-begrijpend schudde zij haar
hoofd.
„Je bent er tamelijk bedaard onder, vind ik,"
zei ze tegen Pretorius.
„Ik vertrek morgen, hoogstens overmorgen
naar Nizza," was het antwoord,
Vragend staarde zij hem aan. „Nu wil je op
reis gaan, hé? Toen ik je dien raad gaf, heb je
je er niet aan willen storen en nu nu er
niets meer aan te veranderen valt wat wil je
daar nu nog uitrichten?"
„Feliciteeren!" was het laconieke antwoord
en er verscheen een flauw glimlachje op het
knappe mannengelaat, dat gedurende de laatste
weken merkbaar was vermagerd.
En zonder op Bella's vragenden blik ver
der te letten, verklaarde hij: „Ik geloof,, dal
jij nu ook wel kunt opbiechten, beste meid
ik bedoel, dat je nu den achtergehouden
brief van je mama eindelijk wel eens aan
je Robby mag voorlezen.... Ik moet mij ech
ter bij het geachte gezelschap verontschul
digen, want ik heb nog heel wat voor mijn reis
in orde te maken." Nog vóór de anderen iets
in het midden.hadden kunnen brengen, was hy,
schijnbaar in de beste stemming, verdwenen.
Hoofdschuddend keek Bella naar Ellegarde:
„Wat is Virgilius plotseling veranderd! Je zou
denken, dat hij, zooals de zaken nu staan, heele
maal in den put moest zitten en toch schijnt
Jrij in de beste stemming ik snap er niets
van!"
„Zeg, kleine rakker, wat heb jij me op te
biechten," herinnerde hij haar. „Dat zou ik graag
eens willen weten. Wat heeft mijn hartediefje
voor mij verborgen gehouden?"
Niemand zal het hem kwalijk nemen, dat zijn
eigen aangelegenheden hem meer interesseer
den dan die van Pretorius, want op zichzelf be
schouwd, kon je het onmogelijk een ongeluk
noemen als je schoonmoeder met een prins ging
trouwen.
Schouderophalend stemde Bella met zijn
zienswijze in, want ook zij kon aan deze zaak
niets veranderen. Het verloofde paartje zat nu
dicht bij elkaar en Bella biechtte eerlijk op.
Zij bekende, dat zij destijds, toen dat mooie
kiekje van hun drieën naar Nizza moest ver
zonden worden, de verzoeking niet had kunnen
weerstaan, kort en bondig haar verloving be
kend te maken, wat er ook van komen zou. Dan
verhaalde zij, hoe onmiddellijk de moederlijke
zegen, dj het dan bijna in telegramstijl, was
gevolgd.
„En ik schreef mama, dat jij haar heel offi
cieel zou bedanken en dat moet je ook doen.
Ik was tóch al van plan geweest, je vandaag
alles te vertellen, omdat je dien brief toch moet
schrijven, snap je?"
Ellegarde had aandachtig toegeluisterd. Met.
gefronst gelaat zat hij peinzend eenige oogen-
blikken voor zich uit te staren.
„Dus jy hebt je mama onze verloving be
kend gemaakt en zij heeft behalve haar zegen
ook haar voornemen te kennen gegeven, zich
eveneens te verloven? Niet alledaagsch, maar
toch ook niet zoo verschrikkelijk sensationeel.
Waarom zou zij niet trouwen? Zij is er jong en
mooi genoeg voor, nietwaar? En zij doet immers,
zooals men dat noemt, de beste ^partij van jelui
tweeën."
„Robby!"
.(Wordt vervolgd.)