MdveiAaal van den dag De avonturen van Prof je en Struisje a rr CACAO /c/' WOENSDAG 5 JANUARI 1938 Om U te dienen Cacao van Ringers! HILLEGOM De havens van IJmuiden in 1937 La Croix verboden in Duitschland Trudie Bennett terecht RIJKDOM EN OERWOUD IN SUMATRA Dr. v. d. Sleen voor Oost en West Die moet U nu heusch eens probeeren. Ze heeft bepaald een bijzonder aroma, ze is inderdaad wat men noemt verrukkelijk. En duurder... nee, dat is ze toch niet. Doordat ze zoo krachtig is, doet U langer met een bus. föyioncfa. fy*i iS VAN RINGERS tevenS voecliaam en licht verteerbaar BEDORVEN VISCH AANGE VOERD Vischhandelaar tot 100 boete of 1 maand hechtenis ver oordeeld Zijn register niet bijgehouden 1 DIAMANTEN DOCTORAAT BURGERLIJKE STAND UIT DEN OMTREK HEEMSTEDE R.K. Gem. Tooneelvereeniging „Ludamus" Programma Radio-Centrale Belangrijk drukker dan het vorig jaar RIJKSVISCHAFSLAG STAAT VAN BESOMMINGEN DOOR LO WILSDORF j STAD Als men den naam van de Kon. Ver. „Oost en West" uitspreekt en men heeft een lezing over een reis door Indië b.v. voor deze vereeniging aangehoord, dan krijgt men al al gauw de aanvechting om achter „Oost en West" ook de rest van het spreekwoord te plaatsen: „Thuis is toch maar het best". Want het blijkt telkens, dat reizen interessant en ont wikkelend is, maar ook zeer gevaarlijk en vrij wel ondoenlijk voor iemand, die wèl een gezin en geen dikken buidel heeft. Niettemin, de lezingen van dr. v. d. Sleen zijn altijd zeer be langwekkend en leerzaam, ook al kan men zijn voorbeeld niet volgen en den reisstaf ter hand nemen. Dinsdagavond sprak hij in het café restaurant Gebr. Brinkmann over „Rijkdom en oerwoud in Sumatra". Feitelijk is deze titel geen tegenstelling, al zou men het ver moeden. Want ook het oerwoud is rijkdom, rijkdom aan planten, aan overgroot natuur schoon, aan vruchtbaren grond. En omge keerd bestaat Sumatra's rijkdom voor een groot deel uit oerwoud. Het eerste deel van dr. v. d. Sleen's lezing, die met talrijke lichtbeelden en een film werd geïllustreerd, was echter een speurtocht naar een heel bijzonderen rijkdom van Sumatra, n.l. de goudmijnen. Zoowel de versieringen aan in- landsche huizen in een zekere streek en de gouden sieraden van sommigen overigens zeer arme inlanders in het binnenland, als de ver halen,uit oude tijden, deden vermoeden dat Sumatra rijke goudmijnen moet hebben gehad, nog eeuwen geleden' ontgonnen door Portu- geezen en de Oostindische Compagnie, maar sedertdien in den steek gelaten. En vraagt men den inlander: „Waar haalde je voorvader het goud vandaan? dan wijst hij een bepaalde richting aan. De onderzoekers zijn gaan loopen, dagen lang, berg op, berg af. Tenslotte kwamen ze aan een hoogvlakte, een groote zeldzaamheid in dit gebied. Die vlakte bestaat uit verbruikte ertssteeen, 'n duidelijk teeken dat daar mijnen in de buurt moeten zijn geweest. En men vond meer van dergelijke teekens tot ten laatste een toeval: het uitglijden van een der onderzoekers in een poel, een oudt 1 verlaten mijningang deed ontdekken. Meer eeuwenoude ingangen werden gevonden, die na een weinig herstel weer bruik baar bleken te zijn. Thans is er een dorp ont staan en werkt de mijn reeds met een flink re sultaat. Maar Sumatra heeft meer rijkdommen dan een goudmijn. Petroleumbronnen en vooral de bergcultures: kina, koffie, rubber. De inlander van Zuid-Sumatra is anders dan de Javaan, een pientere werker, die dan ook een grooten Groen etiket 'liK-G. 1.56 Oranje etiket 1/i K.G. 1.82 Gedecor. bus 'It K.G. 2.08 Kleinere bussen naar verhouding. welstand heeft weten te bereiken. Met een mes, wat rotan en bamboe maakt hij van alles, tot zelf-ontworpen klokken toe! De koloniale overheersching heeft er rijk dom gebracht door den aanplant en verbe tering van de kinacultuur, van zoo groot belang voor de bestrijding der malaria. Ned. Indië levert thans 95 pet. der wereldop brengst aan kina. In 1860 was de geheele uitvoer van Deli slechts een duizendtal slaven, thans worden er voor tientallen mil- lioenen aan tabak, rubber enz. uitgevoerd. De emigratie van Java naar Sumatra neemt sterk toe en spr. vertelde de treffende mensch- lievendheid van de bewoners van 'n klein dorp op Sumatra, die voor de, door een uitbarsting van de Merapi getroffen Javanen eigenhandig een geheel dorp in de buurt bouwden en de noodige landbouwterreinen omspitten. Helaas wordt veel roofbouw toegepast. De in lander brandt een stuk oerbosch af, plant er zijn rijst, en is de grond uitgeput, dan trekt-hij weer verder. Het oude terrein wordt dan niet meer oerbosch als vroeger, maar slechts een veld van alang-alang gras (zeer hoog gras). En zoo is nu Sumatra bedekt met tal van die uit gestrekte velden. De plantengroei is overigens geweldig. Boomen van 60 M. hoogte komen zeer veel voor en het oerbosch is een ên al planten- weelde. Het beste kan men via de rivieren reizen, hoe wel de prachtige autowegen steeds meer worden aangelegd. En zoo vertelde Dr. v. d. Sleen, dik wijls met humor en veel details, nog menige interessante bijzonderheid. rijs Radio, 12.05 Diversen, 12.20 Parijs Radio, 1.20 Ned. Brussel, 2.20 London Regional, 5.40 Ned. Brussel, 7.05 Boedapest, 7.20 Straatsburg, 8.20 Rome, Bari. Progr. 4: 8.00 Ned. Brussel, 9.20 Diversen, 10.35 London Regional, 12.05 Droitwich, 8.20 London Regional, 9.05 Droitwich. Progr. 5: 8.007.00 Diversen; 7.00 Reis door Europa: Holland: 1. Hollandsche potpourri; Frankrijk: 2. Reine de musette, 3. Les Triol- lets; Italië: 4. Tu sei la vita mia, 5. Notta a Venezia; Zwitserland: 6. Verschiedene Schwei- zer Jodler, 7. Bei uns Dachauer; Oostenrijk: 8. Donausagen, 9. Hofballtanze; Hongarije: 10. 2e Hongaarsche Rhapsodie; Duitschland: 11. Rheinlanderpotpourri; Zweden: 12-, En som a glad, 19. Satervalsen; Engeland: What's the navy, When the band goes marching by; Hol land: Bij Moeders Pappot; 8.0O—12.00 Di versen. Een IJmuidensche vischleveraar stond voor het Utrechtsche kantongerecht terecht wegens het leveren van bedorven visch. Op de Utrecht sche vischmarkt kwam in September j.I. een partij visch aan die niet frisch rook. Een keur meester werd er bij geroepen, die de zending onderzocht. Als getuige werd deze man gehoord, die ver klaarde, dat de visch bijna geheel bedorven was. De visch was beslist in slechten toestand in gepakt. Getuige wees er op, dat Utrecht in IJmuiden beschouwd wordt als „de vuilnisbak van Neder land." De kantonrechter veroordeelde den ver dachte tot een geldboete van 100 subs. 1 maand gevangenisstraf, conform den eisch van het O. M. Het kantongerecht veroordeelde een koopman te Utrecht tot een hechtenis gedurende acht dagen wegens het als opkooper in het door hem gehouden register niet onverwijld aantee- kening houden van door hem gekochte goederen, Maandag 10 Januari a.s. zal het zestig jaar geleden zijn, dat dr. L. C. Proot, rustend arts te Haarlem, aan de Rijks universiteit te Leiden promoveerde tot doctor in de geneeskunde. Ondertrouwd: 5 Jan.: H. van Everdingen en B. de Groot; W. Bosch en T. van der Wal; W. C. M. Holt en C. M. Hoogeboom; J. J. A. Herm- sert en P. A. Bluekens; W. Treffers en M. E. Holstein; C. H. Smit en E. J. van Leen; J. Sibrandi en A. M. van Haarlem; G. van der Meer en F. Cazalowski. Getrouwd: 5 Jan.: W. M. J. H. Ipenburg en C. A. M. Roeland; C. J. Burger en L. M. Boelé; J. Speelman en H. G. Koster; W. N. Hoogland en H. J. in den Berken; G. Muller en E. Tanis; G. Sint en W. A. Pieters; H. F. P. Paulen en J. A. de Graaff; W. Th. Hubbers en C. D. J. A. Zipp; W. J. C. van den Bosch en E. van Po len. Geboren: C. ter Maat—van Oosterhout, z.; M. E. van der VegtVeldhuis, d.; M. M. van Meeterenvan der Mijle, d.; J. B. Bruin Roest, z.; E. M. A. van Hoof—Jutjens, z. Overleden: M. C. Zoutmanvan Dartelen, 73 jaar, Haitsma Mulierstraat; J. M. Zwaan, 69 jaar, Duinoordstraat; Th. G. Stam, 20 jaar, Overtonstraat; J. Harmse, 70 jaar, M. van Heemskerkstraat; H. A. van Emmerik, 72 jaar, Spaarne. Heemsteedsch fanfarecorps „Excelsior" Op de gehouden jaarvergadering van bovengenoemd corps had een bestuursverkiezing plaats, waar bij dit als volgt werd samengesteld: E. M. v. Pel voorzitter. G. Visser secretaris, Haemstedeplein 11. M. Kuipers penningmeester, Haemstedeplein 23. L. ten Brake bibliothecaris. J. Griekspoor algemeen adjunct. Het kan niet worden ontkend, dat deze ver- eeniging in het algemeen een zeer gelukkigen greep pleegt te doen in de tooneelbibliotheken. Na „In 't Witte Paard" en na „Kinderen van ons Volk" beide voorstellingen, die Ludamus een zeer goede pers bezorgden komt zij nu als welkome afwisseling met een stuk van een geheel andere genre. Zondagavond 9 Januari a.s. zal Ludamus" in den Stadsschouwburg „De Spooktrein" laten rijden, en het laat zich aanzien, dat zij daar-, mede de trjts van haar laatste successen zal voortzetten. „De Spooktrein" toch bezit alle kwaliteiten, om het publiek eenerzijds in groote spanning te houden, anderzijds gul te laten lachen om de malle gedragingen van de wachtende reizi gers in een vale stationswachtkamer. Dat het vol zal zijn in den Stadsschouwburg op Zondagavond a.s. kan, gezien de keuze van het stuk, en de voortreffelijke zorg en nauwge zetheid, waarmede Ludamus haar opvoeringen pleegt voor te bereiden, nauwelijks een waar schijnlijke verwachting heeten. Het zal een feit zijn! Belangstellenden in deze voorstelling willen bijwonen, worden verwezen naar de in dit num mer voorkomende advertentie. DONDERDAG 6 JANUARI Progr. 1: Hilversum 2. Progr. 2: Hilversum 1. Progr. 3: 8.00 Keulen, 9.50 Pauze, 10.35 Pa- Muziek- en Zangavond Maandag werd in de voormalige St. Josephkerk een muziek- en zangavond gegeven onder leiding van mej. A. M. Leegwater, alhier. Er werd medewerking verleend door het Graalkoor der parochie, de Kruiskinderen, het Congregatiekoor, pianisten, violisten, terwijl eveneens optraden verschillen de debutanten, leerlingen van de dirigente. De belangstelling was groot. Het Graalkoor opende den avond met een oud Fransch Kerstlied, met Eere zij God van H. Schulz en „Weihnachts- lied" van C. van Rennes. Het Maria-Congrega- tiekoor- zong daarna: „O wat bloemen blank en teeder" van A. Mosmans. Hierna traden de leer lingen op. We kregen te hooren: piano-soli en 4-handige klavierbespeling, samenspel van 6 en 7 violen, een viool-solo van een heel klein meis je, etc. Het was een avond van kunstgenot. Het Graalkoor hoorden we reeds meerdere malen: Voor het hoogovenbedrijf zijn in het afge- loopen jaar aangekomen 32Ö zeeschepen, waar van 76 Nederlandsche, 81 Zweedsche, 36 Noor- sche, 35 Engelsche, 33 Fransche, 32 Duitsche, 8 Spaansche, 7 Deensche, 6 Grieksche, 5 Ita- ïiaansche, 2 Joego-Slavische en 1 Russisch. Geladen waren 180 schepen, waarvan met ijzererts 134, met steenkolen 29, met anthra- ciet 2, met cokes 5, met zwavelzuur 2, met teerolie 2, met oud ijzer 5 en met steenen 1. Er kwamen 149 schepen aan om te laden, waarvan er 146 met ijzer vertrokken en 3 met creosoot, terwijl één schip kwam om kolen te bunkeren. Van de ladingen ijzer waren be stemd: 49 voor Zweden, 25 voor Noorwegen, 17 voor Denemarken, 12 voor Finland-, 12 voor de Middellandsche Zeehavens, 10 voor Engeland, 9 voor Letland, 6 voor Duitschland, 2 voor Noord-Amerika, 1 voor Estland, 2 voor Por tugal en 1 voor Roemenië. De schepen met creosoot waren resp. bestemd voor Duitsch land, Engeland, Bulgarije. Uit deze cijfers blijkt, dat het scheepvaart verkeer voor de Hoogovens belangrijk drukker was dan in 1936, toen maar 258 schepen voor dit bedrijf aankwamen. Ook voor de papierfabriek te Velsen was de scheepvaart aanmerkelijk drukker dan in 1936. Er kwamen voor de fabriek aan 95 zeeschepen, waarvan 30 Zweedsche, 24 Russische, 8 Fin- sche, 7 Noorsche, 7 Grieksche, 8 Nederland sche, 5 Letlandsche, 5 Duitsche en 1 Estland- sche. Daarvan waren geladen 60 met hout, 32 met houtpulp, 2 met gasaarde en 1 met pa pier. Verleden jaar bedroeg het aantal aange komen zeeschepen 77, waarvan 37 met hout, 39 met houtpulp en 1 met gasaarde. Was het aantal aangekomen schepen met houtpulp 7 minder in 1937, het aantal schepen met hout was 23 grooter. Voor IJmuiden kwamen aan 209 zeeschepen tegen verleden" jaar 186. Hiervan waren 107 Nederlandsche, 58 Duitsche, 13 Engelsche, 4 Poolsche, 2 Fransche, 2 Finsche, 2 Spaansche, 1 Belgisch en 1 Italiaansch. Daarvan waren geladen met Noorsch natuurijs 5, haring 3, stukgoed 11, makreel 5, paling 1, toeristen en passagiers 3, om te bunkeren 6, om te repa- reeren 15, met sleep 15, als bijlegger 44. Er vertrokken van hier met haring 13 schepen, met fruitpulp 1, met post en passagiers 19. Het aantal aangekomen schepen voor onze havens in 1937 bedroeg dus totaal 633, waar van 191 Nederlandsche, 117 Zweedsche, 95 Duitsche, 52 Noorsche, 48 Engelsche, 35 Fran sche, 29 Russische, 17 Finsche, 43 Grieksche, 10 Spaansche, 7 Deensche, 6 Italiaansche, 5 Letlandsche, 4 Poolsbhe, 2 Joego-Slavische, 1 Belgisch en 1 Estlandsch. In 1936 bedroeg het aantal aangekomen zeeschepen 521, zoodat in 1937 112 schepen meer zijn aangekomen, n.l. 71 meer voor de Hoogovens, 18 meer voor de Papierfabriek en 23 meer voor IJmuiden. Dat het aantal Nederlandsche schepen van 143 tot 191 klom, is zeker verblijdend. Ten op zichte van de papierfabriek moet nog worden opgemerkt, dat in 1937 meer Nederlandsche vrachtschepen hout hebben aangebracht. Het aantal 5 was nog wel gering op het totaal van 60 booten, maar in 1936 heeft geen enkel schip der Nederlandsche vloot hout voor de papier fabriek vervoerd. er is niets dan lof over te vermelden; ook het Cpngregatiekoor mag er zijn, Uit hetgeen de leerlingen van mej. Leegwater ten gehoore brachten bleek wel, dat er ijverig gestudeerd wordt en de leerares tact en geduld bezit om uitstekend leiding te geven. Mej. Rie van Lier- op, die verschillende nummers begeleidde, is een alleszins begaafde kracht. We zien een volgen den kunstavond gaarne tegemoet. We waren 5 jaar getrouwd, hadden geen kinderen en schaften ons, voor de ge zelligheid en voor veel geld, een ras hond aan, een chou-chou, dien we Pollux noem den. De aanschaffing van dezen nieuwen huis genoot had m'n vrouw doorgedreven. Ik zelf had me er wel niet hevig tegen verzet, maar toch onomwonden als m'n meening te kennen gegeven, dat we het best zonder hond konden stellen. Maar Sofonisba m'n vrouw draagt dien uitzonderlijken naam wilde met alle geweld zoo'n huisdier hebben. Toen we Pollux een week of drie hadden, had ik al m'n bekomst van hem. Maar Sofonisba zei, dat ze hem eenvoudig een schat vond. „Alles goed en wel," mopperde ik, „maar die schat van jou is een zonderling wezen. Honden brood vreet hij niet, maar hij is dol op fiets en autobanden;., en 'al vreet hij geen anthraciet en brandhout, hij sleept dit toch uit het schuurtje. Gisterenavond ben ik nog over een groot stuk brandhout in de gang gevallen, en heb m'n knie duchtig bezeerd." We zaten in de huiskamer en onze chou-chou zat op z'n achterste, naast m'n vrouw, op een stoel. Ze streelde z'n mooie, gele, glanzende vacht. „Pollux kan opzetten en een buiging maken," zoo gordde Sofonisba zich ter verdediging om haar lieveling aan. Nauwelijks had onze huisgenoot deze loftui ting gehoord, of hij ging opzitten, vouwde z'n voorpooten over elkaar en boog z'n kop deftig naar links en naar rechts. Daarbij verloor hij het evenwicht, viel achterover en wierp het ge vulde roomkannetje van de theetafel. De in houd stroomde over m'n nieuwe broek. Nadat dit kleedingstuk met eenige inspanning van de roomspatten ontdaan was, vervolgde ik m'n requisitoir en zei cynisch: „In z'n bewegingen is hij even soepel als een dromedaris; tegen alle politie-agenten en veld wachters gromt hij en is vijandig gezind, maar tegen den man die gisteren hier in huis kwam om het gasverbruik op te nemen, gedroeg hij zich buitengewoon vriendelijk." Sofonisba keek me verwijtend aan. „Inbrekers houdt hij op een afstand, Theo bald," klonk het op beslisten toon. „Wij heb ben er tenminste nog geen last van gehad, maar hier in de omgeving wèl en niet zuinig ook." „Zeer waar," repliceerde ik. „Maar dat is toe te schrijven aan het onweerlegbare feit, dat we niet veel hebben, wat het stelen waard is. Pollux, je lieveling, staat daar geheel buiten. Ik heb een vaag vermoeden, vrouwtje, dat hij iederen inbreker hartelijk zou begroeten en misschien de lamp wel zou vasthouden, terwijl de kerel de brandkast open maakte." „En wat zeg je er wel van," riep Sofonisba zegevierend, „dat hij je de krant brengt, als je die vergeten hebt? Is dat soms geen pracht- prestatie?" Eerlijkheid is een mijner hoofddeugden, al zeg ik het zelf. Ik gaf dit dus grif toe. We wa ren er na vier maanden, met ontzaglijk veel moeite in geslaagd, onzen chou-chou te leeren, een pakje of een krant van den een naar den anderen te brengen. Dit kunstje had z'n prac- tisch nut. Meermalen toch, vergat ik, in de haast om 's morgens den trein van 7.46 te ha len, m'n ochtendblad en meer dan eens was ik dan ingehaald door Pollux met de krant in z'n bek. Ik wilde eerlijk en objectief in m'n oordeel blijven en zei dus: „Z'n twee kunstjes erken ik, Sofonisba. „Op zitten en buigen en pakjes dragen. Maar overi gens valt er niet veel aan hem te bewonderen." „Je kunt zeggen wat je wilt," redeneerde m'n vrouw, „maar i k zeg, dat hij een schat is." Met deze sluitrede eindigde dien dag onze redekaveling over Pollux. Toen alles sliep, liet Struisje zich voor zichtig uit den boom zakken. Hij liep zacht jes tot bij de gevangenen, die zwijgend hun r.oodlot afwachtten. „Kapitein," fluisterde Struisje. Deze dacht eerst, dat hij droomde, maar' al gauw begreep hij, dat het werke lijk Struisje was, die naast hem stond en hij keek opeens veel vroolijker. „Ben jij daar, Struis," zei hij zacht, „Waar is Prof je? „Profje ligt met een gebroken been bij de indianen, maar hij is verder heel gezond en ze zijn daar heel vriendelijk voor hem! U moet ook mee daar naar toe, ik zal U losmaken." En hij begon met zijn snavel en zij» poot de banden los te maken, waar de kapitein mee gebonden was. Het duurde niet lang of het was hem gelukt en nu kwam eerst de stuurman en toen de matroos aan de beurt. Alles ging heel zachtjes en geen van de in dianen hoorden er iets van. Maar hoe moe ten we nu naar het kamp komen, vroeg de kapietin. We hebben alleen het paard van Profje, want die van de indianen durf ik niet te berijden. Bovendien, ze zullen ons gauw ingehaald hebben. Struisje ging nu eerst zijn vriend, Profje's paard, zoeken en vertelde die alles wat er gebeurd was. Het paard dat ook erg ontdaan was, dat hij in handen van de Indianen was gevallen, prees Struisje om zijn moed en verstand. Je bent haast net zoo knap als een paard, zei hij. Struisje keek beleedigd. Laat jij maar eens zien, dat je ook wat kan, zei hij. Je moet twee mannen dragen en zoo hard loopen, dat de Indianen ons niet in kunnen halen. O ,dat wil ik graag doen, zei het paard, maar waar blijft dan de derde? Die neem ik voor mijn rekening, zei Struisje. Een week of drie daarna werden we vereerd met een bezoek van onzen localen inbreker, 's Avonds heel laat thuis gekomen van een verjaringspartij, kwamen we nog juist op tijd, om hem uit het im venster onzer slaapkamer langs I ry heldendaad de regenpijp naar 'tetuenuuuu j beneden te zien r> 17 glijden. Het was Vafl JrOllUX i volle maan. We zagen duidelijk de gestalte van een kleinen man, die over z'n schouders een grauwen zak droeg, vermoedelijk gevuld met eenige voorwerpen van waarde, in wier bezit we ons mochten verheugen. Op den beganen grond gekomen, zette de in breker het op een loopen. Gelukkig verloor ik m'n tegenwoordigheid van geest niet en zette hem na, terwijl Sofonisba naar binnen rende om Pollux los te laten. Onze inbreker had meerdere meters op mij voor, maar ik was in 't rennen geoefend door den trein van 7.46, dien ik eiken morgen halen moest. Het duurde dan ook niet lang, of ik zag dat de afstand tusschen ons minder werd. De inbreker, die nu en dan even omkeek, scheen dit ook te bemerken. Eensklaps wierp hij den grauwen zak van zich af en liet hem aan den kant van den weg lig gen. Even aarzelde ik. Zou ik m'n menschen- jacht doorzetten of mij tevreden stellen met de terugname van m'n eigendom, en den man laten loopen? M'n aarzeling duurde niet lang, maar vóór dat ik nog tot een besluit gekomen was, rende onze chou-chou als dol tusschen m'n beenen door en wierp me ter aarde. In minder dan geen tijd had hij den met m'n eigendommen gevulden zak in z'n bek genomen en vloog den inbreker er mee achterna. Met stekende pijn in m'n beenen en in m'n heup stond ik moeizaam op en zag toendat hij den man inhaalde en hem den zak aanbood. En ik zag óók, dat de man z'n kans greep enmet den zak, voortrende en verdween. Een oogenblik later kwam Pollux bij me terug, met uit z'n bek hangende tong en een smeekende uitdrukking in z'n oogen om een pluimpje vanwege z'n heldendaad. Den volgenden dag was onze chou-chou van eigenaar verwisseld en het eigendom van een hondenliefhebber geworden. (Nadruk verboden) PARIJS, 4 Jan. (Havas). Het katholieke dag blad La Croix, zal voortaan niet in Duitsch land worden toegelaten. De directeur van het blad, Pater Leon Merklen, heeft van het Duit sche ministerie van propaganda bericht ont vangen, dat La Croix voor onbepaalden tijd niet de grens zal mogen passeeren. La Croix had de redevoering van Z.H. den Paus tegen de vervolging der katholieken in Duitschland in extenso afgedrukt. DETROIT, 14 Jan. (Havas). De autoritei ten deelen mede, dat miss Trudie Bennett" wier verdwijning groote ongerustheid gewekt had, gisteravond in het geheim getrouwd is met Russel Hughes, een vriend uit haar jeugd. IJMUIDEN 5 Januari Rijksvischafslag Tarbot 0.90 tot 0.52 per kg., tong 0.80 tot 0.62 per kg., heilbot 0.94 tot 0.62 per kg., griet 13— tot 10.50 per 50 kg., middel schol 16.tot 12.50 per 50 kg., zetschol 21.— tot 16.50 per 50 kg, kleine schol 19.50 tot 7.— per 50 kg., schar 12— tot 8.per 50 kg., tongschar 46.tot 21.per 50 kg., poontjes 7.tot 5.per 50 kg., groote schelvisch 34.— tot 28.50 per 50 kg., middel schelvisch 29.— tot 22.— per 50 kg., kleinmiddel 24.tot 13.per 50 kg., kleine middel schel visch 11.— tot 6.— per 50 kg., groote gul 15— tot 7.50 per 50 kg., kleine gul 15.tot 3.60 per 50 kg., wijting 3.80 tot 1.30 per 50 kg., makreel 13.— tot 12.— per 50 kg., versche haring 3.15 tog 2.60 per 50 kg., klein middel heek 18.— tot 16— per 50 kg., kleine heek 11— tot 5.— per 50 kg, kabeljauw 58.— tot 27— per 125 kg., vleet 2.-4 tot 1-80 per stuk, leng 2.50 tot 0.70 per stuk, koolvisch 0.60 tot 0.12 per stuk, rog 24— toe 10.50 per koop. Aangevoerd 3 Januari: 2610 kisten verschq haring. 4 Januari: 1792 kisten versche haring. Maria 200 manden 3180— Eveline 850 man den 3420—, IJsselmonde 200 manden 1950.—» Azimuth 675 manden 3430—, Poolzee 125 man den 2160.Neptunus 145 manden 2330—, Jo hanna 65 manden 1050—, Maria S. Ommeringi 560 manden 3800—, Derika IV 450" manden 2290.Reiger 120 manden 1750.Zeeleeuw! 90 manden 1720iDolfijn 120 manden 2180—, Betje RO 135 manden 2140. Besomming loggers: KW 24 260.Deensche kotter E 51 f810.—. WATERSTANDEN IJMUIDEN, Januari, 's Morgens 5:51, 's na middags 6.03. 38 „Ja en neen was de orakelachtige uit spraak. „Bella is kalm en vastberaden maar niet op mijn manier. Zij is zeer zelfstandig en wanneer zij iets van plan is, dan vraagt zij niet lang, maar doet wat zij denkt, dat goed is. Terwijl ik De oude dame knikte lachend. Terwijl jij doet, wat men van je verlangt?" vroeg zij plagend. Oliva schudde ontkennend haar hoofd. „Niet altijd, maar ik motiveer mijn weigering. Ik houd dat voor beleefder Weer lachte Lize: „Ach, zie je, ik houd niet van dergelijke motiveeringen. Eer men 't weet, ben je in een twistgesprek gewikkeld van ja en neen. Eenigszins verbaasd keek Oliva de oude dame aan. Zij had het niet zoo ver mis. Wanneer je je meening met allerlei steekhoudende motieven verdedigde, dan noemden zij nu ja, die anderen je eigenzinnig en beweerden ze, dat je altijd gelijk wilde hebben. „Ik ben zoo onzelfstandig opgevoed, weet je," bekende Oliva als 't ware verontschuldi- gepd. „Heel verkeerd van je moeder. Onze tijd eischt volwaardige menschen en hoofdzakelijk flinke, wilskrachtige en verstandige vrouwen. De man nen hebben het tegenwoordig zonder dat al moeilijk genoeg. Daarom mag de vrouw hun niet tot last worden. Ik ken je dochter niet en toch houd ik van haar en ik hoop, als je bruiloft voorbij is, spoedig in Weenen kennis met haar te komen maken. Is zij mooi?" Nu knikte Oliva met overtuiging. „Zij is mooi en voegde zij er aarzelend bij „ik geloof dat zij veel van mij houdt Heel plotseling was haar dat ingevallen. Nooit had zij er vroeger aan gedacht, hoe Bella eigen lijk tegenover hsfar stond. Voor de eerste maal sedert zij uit Weenen was vertrokken, bekroop haar een heftig ver langen naar Bella. Maar zij vermeed zorgvuldig aan Virgilius te denken.... HOOFDSTUK XVI Virgilius Pretorius was in Nizza gearriveerd, doch had in een ander hotel kamers genomen. Het was laat in den avond en hij gebruikte nog een kleinigheid, waarna hij naar boven ging om te slapen. De hoopvolle stemming, waarin hij zijn reis was begonnen, had plotseling voor een groote moedeloosheid plaats gemaakt. Zonderling ge noeg was die over hem gekomen, toen hij voor den ingang van het hotel stond en het bonte, levendige avondgewoel gadesloeg. Vroeger vond hij dat een aardig gezicht, maar op dit moment scheen 't hem opdringerig en afstootend toe. Wat wilde hij hier eigenlijk? Oliva als een oplichtster arresteeren? Of haar zeggen, dat hij tot andere gedachten was gekomen en dat hij haar toch nog liefhad? Belachelijk was dat! Hij had gehandeld als een opgeschoten jon gen, die impulsief een plotselinge ingeving volgt. Maar hij hield het niet uit, zoo lang te wach ten. Hij moest iets van haar hooren. „Is mevrouw von Belamy al op?" informeerde hij den volgenden morgen bij den portier van Oliva's hotel. De man maakte een onderdanige buiging voor den voornamen bezoeker. Madame von Belamy? een oogenblikje." Hij keerde zich om en deed een greep in een der vakjes langs den muur van zijn portiers loge. Dan toonde hij Virgilius een enveloppe: „Madame von Belamy is nog niet van haar reis terug deze brief ligt reeds eenige dagen hier...." Virgilius kende de hand van Bella op het adres. Dus was Oliva heelemaal niet in Nizza? Dat was bijna onmogelijk! Zij had niets over haar vertrek geschreven Pretorius raakte in verwarring door deze tegenstrijdigheden. Hij herstelde zich echter en informeerde verder. Het resultaat was verpletterend. Madame von Belamy was in gezelschap van zijne hoogheid en diens zuster als gast van Lord Mackenzie; aan boord van zijn jacht. Zij had betreffende eventueele brieven afgesproken bericht te zullen zenden, het was onbekend, wanneer de hooge gasten terug zouden komen. „Is het dan bekend, hoelang dergelijke toch ten gewoonlijk duren?" vroeg Virgilius dringend. „Ik zal even informeeren, misschien kan de directeur u beter inlichten." Spoedig daarna stond een chique gekleed heer voor Pretorius. „Madame heeft geen boodschap achtergelaten. In ieder geval is het grootste gedeelte van haar bagage hier gebleven. Ik ben echter zoo vrij op te merken, dat Lord Mackenzie met zijn gasten dikwijls wekenlang wegblijft. Gewoonlijk logeert hij hier en aangezien hij nog geen logies heeft besteld, mag de gevolgtrekking "gemaakt worden, dat het ditmaal lang zal duren, voor hij terug komt." „En weet u ook niet waarheen de reis is?" De-directeur haalde zijn schouders op. Lord Mackenzie is een liefhebber van rondvaren op de Middellandsche Zee, zoolang het weer stil is. Komt er echter storm en hooge zee, dan kan hij met zekerheid spoedig verwacht worden." „Ik dank u zeer," meer antwoordde Virgilius niet. Dan verliet hij de hall van het hotel. Zonder om zich heen te zien wandelde hij lang zaam over de promenade. Doch plotseling schoot hem iets te binnen. Hij riep een taxi aan en liet zich naar het havenkantoor brengen. Na veel vragen en zoeken vond hij, wat hij be geerde, Ja, men kon probeeren, naar het jacht „Evelyn" van Lord Mackenzie draadloos te tele- grafeeren, tegen betaling van een aanzienlijk bedrag. Toen kwam de vraag, wat eigenlijk ge telegrafeerd moest worden. Virgilius dacht tamelijk lang na. Was het goed, hetgeen hij ging doen? Had het eenig doel? Maar dan wierp hij z'n hoofd in den nek. Om 't even belachelijk had hij zich toch al gemaakt maar nu wilde hij bevrijd worden van die folterende onrust. En dat kon pas geschieden, zoodra hij wist, waar Oliva zich| precies bevond en wanneer hij haar terug zou zien. „Och, wilt u aan madame von Belamy tele- grafeeren, dat Virgilius Pretorius in Nizza is en verzoekt te mogen weten, wanneer zij terug komt?" „Tot uw dienst." Het duurde eindeloos lang of kort; dat wist Virgilius niet. Zijn zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Eindelijk werd hij geroepen. Ja, men had verbinding gekregen. Het jacht „Evelyn" kruiste tegenover Marseille. Het antwoord luidde: „Terugkomst onbepaald." Met gebogen hoofd verliet Virgilius het ge bouw en verwijderde zich, wankelend als een grijsaard. Nu eens bleef hij staan en staarde wezen loos voor zich uit, dan weer deed hij eenige schreden en schudde als in vertwijfeling z'n hoofd. Plotseling echter richtte hij zich in z'n volle lengte op. Een gedachte was hem inge vallen: Oliva was als gast op het jacht. Kon zij dus bepalen, wanneer zij terug zou komen? Immers neen! Bovendien was zü in gezelschap van haar verloofde. Of het hem Virgilius nu aanstond of niet, zijne hoogheid prins Xilo was 4e officieele verloofde van Oliva en Verigiliusi Pretorius had hier niet het minste te verwach ten. Dus maar terug. Vlug onmiddellijk! Plotseling was het hem, of de grond onder z'n voeten brandde. Met welk doel was hij hier gekomen? Wat had hij eigenlijk verwacht? Dat Oliva hem bij het eerste weerzien om den hals zou vaHen! Gek, die hij was! Driedubbele idioot! Hij had zich aan zijn hersenschim zóó vastge klampt, dat hij tijd noodig had, zich van de wreede teleurstelling te herstellen. Uit! Uit was het. De lange, mooie droom va» heel zijn leven was uitgedroomd! Virgilius Pretorius had zijn koffers nog niet uitgepakt. Nog denzelfden dag aanvaardde hij de terugreis naar Weenen. Tevergeefs lokte, de stralende zonneschijn. Tevergeefs verspreidden de viooltjes hun heer lijken geur. Tevergeefs scheen de zee verleidelijk te roepen: „Blijf, de wereld is toch zoo heerlijk mooi!" Vermoeid, verslagen en jaren verouderd kwam Virgilius in Weenen aan. Hij vermeed het, Bella van zijn thuiskomst te verwittigen. Het zou hem onmogelijk geweest zijn, haar onder de oogen te komen. Hij reisde onmiddellijk door naar zijn landgoed, waar hij zich in zijn kamer opsloot. Hij wilde niets hooren, niets zien. Zoo bleef het dagenlang. Eten deed hij bijna niet, spreken in 't geheel niet en rusteloos slen terde hij door kamers en gangen als iemand, die al zijn schattêp.ap.-égn kaart heeft gezet en verloren., afiWordt versolgd»,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 2