Het gouden jubileum van de Heidemaatschappij een meedoogenloos VIJAND MINISTER STEE HOUDT EEN REM ZEVEN SMOKKELAARS ONTMASKERD naar het encelsch DONDERDAG 6 JANUARI 1938 ZN Vele gelukwenschen en geschen ken aangeboden tijdens de feestvergadering Groote waardeering voor het werk LEGERUITBREIDING Oprichting derde schoolcompagnie bij de infanterie-regimenten HARING NAAR POLEN Verscheping van 4663 ton INT. SUIKEROVEREENKOMST De blijde gebeurtenis Haagsche Raad komt in buiten gewone vergadering bijeen STIJGING VAN HET AANTAL MOTORRIJTUIGEN In een jaar met bijna 8000 toegenomen GEEN ONNOODIGE PARKEER VERBODEN Actie van de K.N.A.C. LANDBOUWVERSLAG 1936 Ook een garnizoen te Weert Ongeveer duizend manschappen zullen er worden gelegerd DE WIERINGERMEER Antwoord op de installatie van den voorzitter FIETSENDIEVEN GEPAKT Zij opereerden reed» lang in Zuid-Limburg SLACHTOFFERS VAN DE GLADHEID Onregelmatigheden te Middelburg Directeur van reinigingsdienst met verlof GEDENKTEEKEN VOOR TOON DUPUIS Een door hemzelf vervaardigd beeld op zijn graf SCHIP UITGEBRAND TE DRUTEN Eenige mannen bij de blussching in een ruim gevallen Correspondentie voor Hr. Ms. „Hertog Hendrik" Suiker, vet, boter en biggen uit België in verschillende plaat sen aan den man gebracht UIT DE STAATSCOURANT Secretaris van Sijbekarspel Leeraars De W ieringermeer Postcheque- en girodienst B urgemeesters Raad voor de Wieringermeer Buitehlandsche onder scheidingen Op de vergadering der Ned. Heide Mij. by gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan heeft de Minister van Economische Zaken hir. H. P. L. Steenberghe het woord gevoerd, Waarbij hij het werk van de Nederlandsche Heide Maatschappij belangrijk noemde voor geheel het volk, zoodat op dezen dag de Nederlandsche Regeering zich gaarne aan sluit bij de velen, die zijn gekomen om te getuigen van hun waardeering voor den Verrichten arbeid. E>e bijzondere verdiensten van de 50-jarige hggen op het gebied der ontginning. Duizenden hectaren zijn ontgonnen en in cultuurgronden van hoogere waarde herschapen, waardoor de gemeenschap" in hooge mate is gediend. Daarbij Werd de maatschappij geleid door de juiste gedachte dat gespaard dient te blijven hetgeen jhs natuurschoon een blijvende cultureele waar de heeft. °e grenzen van Nederland werden daardoor Verlegd, niet de staatsgrenzen, maar de econo mische grenzen van onze bestaansmogelijkhe den. Uitbreiding van den cultuurgrond of ver hooging van de productiviteit mag niet eng 0Pgevat worden als alleen een landbouw belang, doch is van even groot belang voor handel en industrie, die te zamen met den landbouw hun economische eenheid uit haken. Uitbreiding van wrkgelegenhid in den landbouw stimuleert de meerdere acti viteit in andere takken van volkswelvaart. .He geschiedenisschrijver van het vijf en twin- "gjarig jubilum, A Staring, ziet in de hooge 'gging van het gebouw te Arnhem een minnebeeld hoe de maatschappij zich bij 'alle ™erk heeft te houden, onafhankelijk boven en «uiten eiken strijd, om ieder, groot en klein, van dienst te zijn tot verbetering van den bodem van het geheele vaderland. Deze gedachte maakte de minister tot de mijne en verbond daaraan den wensch, dat God dezen arbeid blijvend moge zegenen. In het slot van zijn rede deelde de Minister mede, dat het H. M. heeft behaagd te bevor deren tot officier in de orde van Oranje-Nas- Sau den heer A. A. Nengerman te Doorn, als directeur en lid van het dagelijksch bestuur der Nederlandsche Heidemaatschappij en te be noemen tot ridder in de orde van Oranje-Nas sau den heer D. van Maaswinkel, lid der di rectie en tweede secretaris van het bestuur der Mij. en toe te kennen de eere-medaille, verbon den aan de orde van Oranje-Nassau aan den heer w. Poks, vischkweeker der Mij te Ernst, Kemeente Epe. Op voorstel van den voorzitter werden tele grammen van eerbiedige hulde, waarbij tevens de beste wenschen in verband met de komende dhjde gebeurtenis werden uitgesproken, gezon- dsn aan de Koningin, Prinses Juliana en Prins Berahard. Jankend voor de hem door het bestuur ver eende onderscheidingen deelde dr. Lovink te ens mede, dat het bestuur besloten had den ®er A. A Nengerman het diploma uit te reiken *h lid van verdienste, terwijl de Mij. het lid ach het da§eliJksch bestuur mr. W. M. van Lan- lid van de Eerste Kamer, de zilveren e<laiiie van verdienste had toegekend. Namens den minister van Sociale Zaken Prak mr. Draayer, directeur-generaal voor de erkverschaffing, die wees op de belangrijke P aats, die de Heidemaatschappij in de orga- fM'ie der werkverschaffing inneemt en haar 'beid wordt dan ook door de overheid op hou sen prijg gesteid. Spr. gaf uiting aan zijn groote aardeering en sprak de hoop uit, dat de pret- &e samenwerking nog langen tijd zal mogen °ortduren en dat de Heidemaatschappij nog Mige jaren haar belangrijke plaats zal mogen hjven innemen. rPe heer J. H. Memelink, rentmeester van 'e Hooge Veluwe", sprak namens de oud- ambtenaren, Als blijk van dankbaarheid bood Pr. namens de oud-ambtenaren twee door den celdhouwer Jacob van der Hof vervaardigde eelden voor den voorgevel van het gebouw er Heidemaatschappij aan. .Namens de hoofdafdeeling Zoetwatervis- spherij dankte de heer P. Kooy, ondervoorzitter ®n deze afdeeling, voor al het goede, dat de heidemaatschappij voor de vissehers en de 'sscherij heeft gedaan. Als blijvende dankbetuiging bood spr. twee 'veren sigarenschalen voor de bestuurstafel aan. Namens het dagelijksch bestuur van de p°ofdafdeeling Fruitteelt „de Nederlandsche votn°logische Vereeniging" sprak de heer G. an Leusen, die er aan herinnerde, dat het nu zestien jaar geleden is, dat de Nederlandsche Heidemaatschappij de Pomologische vereeni ging onder haar koesterende vleugelen nam. De heer Nengerman was de promotor, die tot de fusie van Heidemaatschappij en Pomo logische vereeniging krachtig heeft medege werkt en spr. is er van overtuigd, dat het hem een groote vreugde is, dat die fusie tot zulke goede resultaten heeft geleid. Namens de leden dezer hoofdafdeeling bood spr. eeh door den kunstschilder Van Ruyen- broek vervaardigd schilderij aan, voorstellende een stilleven met ooft. De heer J. C. van Beek, burgemeester van Deurne (N.-B.) zegt, dat de Heidemaatschappij niet alleen de belangen van den grooten ont- ginner, maar vooral ook van de kleine ontgin- ners op uitnemende wijze heeft behartigd. Als lid van de hoofdafdeeling Ruilverkaveling brengt spr. vooral hulde voor wat de maat schappij op het gebied van de betere verdeeling en verspreiding van cultuurgronden door ruil verkaveling heeft verricht en door propaganda voor vrijwillige ruilverkaveling nog kan berei ken. Tevens brengt spr. als bestuurder van den Ned. R. K. Boerenbond de gelukwenschen dezer organisatie over. De heer G. Nobel, voorzitter van de afdeeling Noord-Holland, benoorden het IJ, sprak na mens alle afdeelingen der maatschappij; die. een bedrag voor een huldeblijk hebben bijeen gebracht, waaraan nog een nadere bestemming zal worden gegeven. Mr. W. J. Koppius sprak namens de Onder linge Bosschenverzekering-maatschappij Uit naam van het gemeentebestuur van Am sterdam en den dienst voor Publieke Werken dezer gemeente voerde ir. Heemskerk van Beest het woord. Het contact tusschen het bestuur van de hoofdstad en de N.H.M. kwam tien jaren geleden tot stand bij de inrichting van de eerste Amsterdamsche werkverschaffing te Wil ms. Deze werkverschaffing heeft een groote uitbreiding ondergaan toen begonnen werd met de uitvoering van het 900 H.A. beslaande Boschplan. Amsterdam prijst zich gelukkig, dat de uitvoering daarvan in handen der Heide maatschappij is, Namens de vereeniging van oud-cursusleer lingen sprak de heer M. de Vries, hoofdambte naar der N.H.M., die dezer dagen met pensioen den dienst gaat verlaten. Dr. Lovink dankte namens het bestuur alle sprekers voor de vriendelijke en waardeerende woorden, door hen gesproken. Na afloop der vergadering hield het bestuur in de bovenzaal van „Musis Sacrum" te Am- hem een druk bezochte receptie. Er waren tal van bloemstukken en tientallen telegrammen met gelukwenschen uit binnen- en buitenland binnengekomen. In de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot wijziging van de Dienstplichtwet is medegedeeld, dat volgens het schema van den overgang van de oude naar de nieuwe vredesorganisatie der infanterie op 1 October 1938 per regiment in fanterie het aantal schoolcompagnieën van twee op drie zou worden gebracht. Intusschen is het noodzakelijk gebleken, al dus bericht de N. R. Ct., dit tijdstip van op richting dier derde schoolcompagnie te ver vroegen tot dit vroege voorjaar, zoodat de 15 Maart ingelijfd wordende tweede ploeg der lichting 1938 dan reeds bij drie in plaats van bij twee schoolcompagnieën zial worden opge leid. Door deze vervroegde uitbreiding met 24 schoolcompagnieën is eveneens, onder meer, een vroegere bevordering van luitenants in den kapiteinsrang bij de infanterie dan aanvanke lijk in het voornemen lag, te verwachten. De in de Scheveningsche haven gearriveer de motorvrachtschepen „Java" en „Mr. Harm Smeenge", laatstgenoemd schip komende van Gdynia met een lading ledige vaten, zullen naar Polen terugkeeren, elk met een lading pekelharing, opgepakt in Hollandsche tonnen. De „Java" neemt 2663 vaten aan boord en de „Mr. Harm Smeenge" 2000 vaten. De verscheping geschiedt voor rekening van de Visschery Mij. „Mewa" te Scheveningen. Volgens het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot goedkeu ring van de op 6 Mei 1937 te Londen gesloten internationale overeenkomst, met protocol, be treffende de regeling van de productie en den afzet van suiker juichte men vrij algemeen de strekking er van toe, aangezien men de ter goedkeuring voorgedragen overeenkomst een aanmerkelijken vooruitgang achtte, in vergelij king met het, eenige jaren geleden tot stand gekomen, Chadbourne-plan. Gevraagd werd of men is gekomen tot ver mindering van de basisquota en of sedert het sluiten van de overeenkomst de exportmoge lijkheid groot genoeg is geweest om het quotum van Nederlandsch-Indië, al dan niet vermin derd met het in de overeenkomst opgenomen percentage, te behalen. Ten slotte zou men gaarne vernemen, of het tusschen China en Japan gerezen conflict in vloed heeft gehad op den uitvoer naar die beide landen. De burgemeester van 's-Gravenhage heeft den gemeenteraad in buitengewone vergadering bijeengeroajMi, in verband met de te verwach ten blijde ^woeurtenis in het prinselijk gezin. Deze vergadering zal worden gehouden des morgens om half elf, indien de bekendmaking is geschied tusschen des namiddags half drie van den vorigen dag en 's morgens 8 uur en anders om 5 uur des middags. Blijkens de statistiek der motorrijtuigen hier te lande is het aantal gestegen van 190.061 op 1 Augustus 1936 tot 197.920 op 1 Augustus 1937. Van deze 197.920 waren er 48.974 motorrijwielen, 5.110 motordriewielers, 90.839 personenauto's, 3.841 autobussen en 49.156 vrachtauto's. In het Motor- en Rijwielreglement is uit drukkelijk bepaald, dat parkeer-, stationneer- en stopverboden slechts kunnen worden uitge vaardigd in het belang van de vrijheid en de veiligheid van het verkeer over den betreffen den weg. Het euvel der parkeergeldheffingen heeft er toe geleid, aldus schrijft de K.N.A.C., dat ver schillende gemeentebesturen, ter stijving van de gemeentelijke kas, zijn overgegaan tot het instellen van al dan niet verpachte „parkeer- bedrijven". Helaas is reeds nu gebleken, dat in verschil lende gemeenten de automobilisten worden ge dwongen tot het gebruik der parkeerterreinen tegen betaling, doordat in wijden omtrek om de desbetreffende terreinen op alle openbare wegen parkeerverboden worden uitgevaardigd. Om slechts enkele voorbeelden te noemen is zulks bijv. het geval in Utrecht, Arnhem, 's-Gra venhage en Zierikzee. Hoewel dus bepaald in strijd met de wet, is het moeilijk hiertegen den strijd aan te binden, omdat de desbetreffende besluiten van gemeen tebesturen niet met redenen omkleed behoeven te zijn en van zoodanige besluiten geen beroep op de Kroon openstaat, zooals dit wel het ge val is bij vrijwel analoge besluiten tot gesloten verklaring van wegen. Hoewel het parkeergelden-euvel, dat kwaad aardige gezwel in het lichaam van het Neder landsche verkeerswezen, slechts op radicale wijze zou zijn weg te nemen door een aanvul ling van de Gemeentewet, waarbij het gemeen tebesturen zou worden verboden parkeergele- genheden te verpachten, heeft de K.N.A.C., vreezende dat een zoodanige wetswijziging niet of niet spoedig kan worden verwacht, in een adres aan den Minister van Waterstaat ver zocht het euvel zooveel mogelijk is te keeren, door de thans bestaande vrijheid van oordeel, of een parkeerverbod „in het belang van de vrijheid en de veiligheid van het verkeer" is, te beperken, door bij de komende wijziging van het Motor- en Rijwielreglement (Wegenverkeers reglement) te doen bepalen, dat zoodanige par keerverboden met redenen omkleed moeten zijn en dat van zoodanige besluiten beroep op de Kroon openstaat. Het Verslag over den Landbouw in Nederland over 1936 komt, wat de indeeling betreft, in hoofdzaak met dat van vorige jaren overeen. In dit verslag is wederom door de directie van den Landbouw een overzicht gegeven van den toestand van den akkerbouw, van de ver schillende onderdeelen van de veehouderij, van de zuivelproductie en van de verschillende tak ken van den tuinbouw, terwijl ook weer aan dacht is besteed aan de werking der verschil lende crisismaatregelen. Evenals het vorige jaar is in dit verslag op genomen het kaartje van Nederland, dat de indeeling der provinciën in landbopwgebieden aangeeft, en de lijst van gemeenten, gerang schikt naar de landbouwgebieden. Verder is het tabellarisch gedeelte van het verslag eenigszins aangevuld en uitgebreid. Zoo werd bü de vermelding der opbrengsten voor de onderscheidene landbouwglbieden de op brengst in kg. per H.A. aangegeven en werd de tabel „Opbrengst der verschillende landbouw gewassen" uitgebreid met de voornaamste land- bouwzaden. Bij ministerieele beschikking van Woensdag is Weert aangewezen tot garnizoensplaats. De kazernes zullen gebouwd worden op een terrein van Oud-Weert, ten Zuiden van Weert, Het garnizoen zal bestaan uit twee bataljons infanterie, d.i. ongeveer duizend manschappen. De gemeente Weert heeft een oefenterrein van 500 600 H.A. beschikbaar gesteld. Op de rede van den Minister van Water staat bij de installatie van den Raad van het openbaar lichaam De Wieringermeer, heeft de voorzitter van den Raad, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, geantwoord. Spr. zeide o.a., dat met groote erkentelijkheid getuigd mag worden, dat de voortreffelijke wijze, waarop tot dusverre de cultuur-techni sche arbeid werd voorbereid, de taak van het openbare lichaam zeer zal verlichten. De vierledige taak, daaraan toegedacht, om vat de leiding en de uitvoering van den verde ren inpolderingsarbeid, het eigenaarsbeheer van de staatseigendommen, het treffen van voor zieningen ter behartiging van de waterstaats belangen en het treffen van gemeentelijke voorzieningen, in afwachting van de gemeente lijke indeeling der gronden. De taak van den Raad draagt een tijdelijk karakter en vormt den overgang naar een geze ten toestand, zooals die elders bestaat. Het zou niet van dit vertrouwen getuigen, al dus spr., indien ik thans de bezwaren, die zich op organisatorisch gebied zouden kunnen voor doen, breed ging uitmeten. Slechts proefonder vindelijk zal kunnen blijken in hoever de ont worpen organisatie leemten en gebreken toont. Mochten deze aan den dag treden, dan zal de Raad niet in gebreke blijven, de regeering daaromtrent van advies te dienen. Het valt bezwaarlijk te voorspellen, hoe lang het duren zal, voordat volkomen normale om standigheden in de Wieringermeer zullen ge schapen zijn. De eenige aanwijzing, die de wet daarvoor geeft, is de termijn van vijf jaren in art. 30, waarbinnen een zooveel noodig gewij zigde regeling van de in art. 1 onder 4 be doelde voorzieningen zal moeten worden inge diend. Deze bepaling schept geen volledigen waarborg, dat in den gestelden- termijn de uit eindelijke toestand, waarnaar gestreefd wordt, in elk opzicht zal zijn ingetreden, doch wel vormt zij een prikkel, om met de grootst mo gelijke doortastendheid het vervormingsproces te bevorderen. Wij beseffen levendig de groote beteekenis van den arbeid, dien wij op ons nemen en mochten wij erin slagen, na ommekomst van den termijn van vijf jaren, de Wieringermeer zooal niet volledig uitgegroeid toit den uit eindelijken toestand, dan toch in een staat van gezonde, volle ontwikkeling te hebben gebracht, dan zullen wij ons gelukkig prijzen. Sinds geruimen tijd werd Zuid-Limburg on veilig gemaakt door een bende, die er haar werk van maakte in Heerlen, Maastricht en omlig gende dorpen fietsen te stelen. De marechaussee is er thans in kunnen slagen in Hoensbroek vier personen aan te houden, n.l. H. en K., beiden 16 jaar, den 19-jarigen V. en den 32-jarigen H. Deze laatste bleek de leider van de bende te zijn. Hij organiseerde de toch ten en zorgde er tevens voor, dat de gestolen karretjes direct naar zijn woning gingen, waar zij gedemonteerd werden. Het is gebleken, dat ook andere buit niet werd versmaad. In het geheel zijn ongeveer 25 fietsen gestole.n De gearresteerden zijn naar Maastricht ge bracht, waar zij in het huis van bewaring zijn opgesloten. Het 13-jarig zoontje van de familie v. D. te Oss, is in de glibberige Ossche heide zoo ern stig komen te vallen, dat hij met een zware hersenschudding moest worden opgenomen. Het knaapje is van de H.H. Sacramenten der Ster venden voorzien. Men vreest voor zijn leven. Bij het passeeren van de Hoofdstraat te Veghel kwam de heer S. uit Mariaheide met zijn rijwiel, tengevolge van de gladheid van den weg te vallen. Ongelukkigerwijze naderde juist met vrij groote snelheid een luxe auto, waardoor de onfortuinlijke wielrijder werd ge grepen. Met gevaarlijke verwondingen aan het hoofd is het slachtoffer opgenomen en in be- denkelijken toestand naar het R.K. Ziekenhuis te Veghel vervoerd. DE APPELDIEVEN. „Wat doen jullie daar boven 7" „Wij verzamelen de afgevallen vruchten i" B. en W. van Middelburg hebben aan den directeur van den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst, J. F. V., gedurende een week buitengewoon verlof gegeven. Gedurende dien tijd is hij van het beheer van het bedrijf ontheven. Een en ander staat, volgens de Telegraaf, in verband met het justitieel onderzoek, dat reeds geruimen tijd gaande is bij dezen dienst, op vermoeden van gepleegde onregelmatighe den. Reeds geruimen tijd loopen in Middelburg geruchten, dat de directeur van den reinigings- en ontsmettingsdienst zich aan onregelmatig heden zou hebben schuldig gemaakt, bestaande in het aannemen van geld van leveranciers oi wel het doen leveren van goederen van min dere kwaliteit, dan waarvoor rekeningen wer den gezonden. De justitie stelt thans een on derzoek in en heeft reeds een groot aantal personen gehoord. Op de grafstede van den beeldhouwer Toon Dupuis ter begraafplaats Oud Eik en Duinen te Den Haag is Woensdagmiddag het door hem zelf vervaardigde beeld, voorstellende een slanke vrouwenfiguur, die met een vinger aan de lip pen stilte gebiedt, onthuld door een comité on der leiding van den heer K. I. B. A. de Coster. Mede waren aanwezig de heeren Willy Sluiter, voorzitter van Pulchri, ir. Hein von Essen, voor zitter van de beeldhouwkundige afdeeling van den Haagschen Kunstkring, onderscheidene be stuursleden van deze beide organisaties en een aantal andere kunstvrienden. Zoowel namens Pulchri als namens het comité werden bloem stukken bij het graf neergelegd, terwijl ook ver schillende particulieren door een bloemenhulde deden blijken van hun sympathie. Er werden geen toespraken gehouden. Dinsdagavond laat is door onbekende oorzaak brand ontstaan in een op de scheepswerf van de gebr. Janssen te Druten liggend schip, eigen dom van schipper Den Otter. Het achterschip en de roef stonden weldra in lichterlaaie. Om wonenden poogden tevergeefs met emmers wa ter het vuur te blusschen. Op een gegeven oogenblik stonden acht mannen op een luik, dat daardoor bezweek. Allen stortten in het vrij diepe ruim. Eenigen werden dusdanig gekwetst, dat zij uit het ruim moesten worden gedra gen. Na ongeveer een half uur arriveerde de brandweer, echter zonder brandspuit. De auto met de motorspuit bleek onmogelijk tegen den door ijs en sneeuw spiegelglad geworden dijk te kunnen oprijden. Het schip is vrijwel geheel uitgebrand. De schade, welke zeer aanzienlijk is, wordt door verzekering ggdekt. De postzending naar Gibraltar op 2 Februari voor Hr. Ms. pantserschip „Hertog Hendrik", dat vandaag (6 Januari) naar de Spaansche wateren vertrekt, vervalt. De gemeente- en rijkspolitie van Bame- veld is dezer dagen eenigen smokkelaars op het spoor gekomen, die er hun werk van maakten suiker, vet, boter en biggen uit België ons land binnen te smokkelen en deze per auto in verschillende plaatsen van het land verder te distribueeren. Dinsdagavond is een personenauto aangehou den, waaruit juist een van de afnemers, een bakker te Bameveld, zou worden bediend. De auto bleek duizend kg. suiker te bevatten, welke in beslag zijn genomen. De chauffeur, die voor den burgemeester van Barneveld is geleid, bekende zich aan smokkel handel te hebben schuldig gemaakt en noemde de namen van personen, die bij het smokkelen betrokken waren. Op verzoek van de politie zijn door kommie zen en politiemannen op verscheidene plfiatsen in den omtrek huiszoekingen verricht, welke tot resultaat hadden, dat thans een zestal personen bekend is, dat mede schuldig is aan den smok kelhandel. De wagen, waarmede de smokkelwaar werd vervoerd, is in beslag genomen. Ingetrokken is de aanwijzing van de ge meente Sijbekarspel als gemeente, waarin de bediening van secretaris en die van ontvanger door denzelfden persoon worden bekleed en bepaald, dat in die gemeente de bediening van secretaris door den burgemeester wordt be kleed. Dit besluit treedt in werking 15 Januari 1938. Weder zijn tijdelijk benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Steenwijk: F. Loonstra en A. de Jong. Met ingang van den datum, waarop de wet van 31 Mei 1937 tot instelling van het open baar lichaam „De Wieringermeer" in werking zal treden, is opgeheven de voorloopig inge stelde dienst voor het in cultuur brengen van de in den Wieringermeerpolder droogvallende gronden en is in verband daarmede aan het lid der directie van dezen dienst ir. S. Smeding, te Alkmaar, eervol ontslag als zoodanig ver leend. v Met ingang van 1 Januari 1938 zijn benoemd bij het bestuur van den postchèque- en giro dienst tot referendaris de hoofdcommiezen J. H. ten Napel en A. J. H. Teyen; tot hoofdcom mies, de commies-seriechef J. A. van Loo, tot commies-seriechef de commies mej. M. E. den Herder en tot adjunct-commies de kantoor bediende J. C. Reygersberg. Met ingang van 15 Januari 1938 is benoemd tot burgemeester der gemeente Zuidzande J. P. M. Beelaerts van Emmichoven. De heer Beelaerts van Emmichoven is thans ambtenaar ter secretarie der gemeente Voorst- Hij is 27 jaar en den liberalen beginselen toege daan. Met ingang van 15 Januari 1938 is benoemd tot burgemeester van Sijbekarspel J. Th. Kun nen. De heer Kunnen is thans secretaris-ontvan ger van deze gemeente. Aangewezen is als vertegenwoordiger van den minister van Financiën in den Raad voor de Wieringermeer mr. H. F. de Boer. lid van dien raad, administrateur, hoofd van de afdee ling domeinen van het departement van finan ciën. Bij K. B. van 29 December 1937, is aan de na te noemen personen verlof verleend tot het aan nemen van de achter hunne namen vermelde vreemde eereteekenen: J. Panman, algemeen voorzitter Nederland sche Reisvereeniging te Haarlem, dat van rid der der orde van de kroon van Italië en van ridder 1ste klasse der orde van verdienste vap Oostenrijk; H. Toenbreker, journalist te Amsterdam, dat van ridder der orde van de kroon van Italië en van het ordeteeken met karmozijnen lint der orde van Jade van China; C. S. Sixma baron van Heemstra, kamerheer in buitengewonen dienst en particulier secre taris van H. M. de Koningin te 's-Gravenhage, dat van het kruis van verdienste 1ste klasse der orde van den Duitschen adelaar van Duitsch- land; en is aan S. Kinsbergen, directeur van het Passagetheater te 's-Gravenhage, verlof ver leend to het aannemen van de benoeming tot officier de l'instruction publique van Frankrijk. ■Eh ik hoop maar, dat Mr. Dacre het niet aangenaam vindt, dat zijn kamer zoo ge buikt wordt. Hoe maakt Sir Robert het van- "tend? Weet u, dat ik hem gisterenavond in 'aap heb gezongen?" „Ja, madam. En nu wilde ik u nog even ggen, dat er een telegram is gekomen van my ady, waarin zij meldt, dat ze misschien van- vond thuis komt. Maar Mr. Jones zegt, dat hij t niet gelooft, omdat er vandaag toch geen Jtuig door de sneeuw kan. Sir Robert is ook li t beneden voor de lunch. Neemt u gezamen- Dk met hem aan den maaltijd deel of niet?" »Ja, wat zou ik doen?" „Ik zou zeggen: gebruikt u alleen de lunch ven, men kan niet voorzichtig genoeg zijn, als en nog zoo jong is!" yGoed. Ik zal mijn schetsboek boven halen." *rle was weldra geheel verdiept in haar erk eTL- toen Jane haar later de lunch bracht, deelde ze Miss Trouville mee, dat Sir Robert nog op zijn kamer was en dat hij waarschijnlijk niet in staat zou zijn, om naar beneden te gaan vóór het diner. Na de lunch maakte Marie een wandeling, maar aanlokkelijk was het buiten niet en juist toen zij de trap opging naar Claud's zitkamer, kwam Sir Robert de trap af. Hij stond even stil en zei vriendelijk: „Ik hoop, dat u zich goed gevoelt na de ma nier, waarop u zich gisteren voor mij ingespan nen heeft, en ik bied u nog wel mijn excuses aan, dat ik zelfs in slaap gevallen ben! Zal ik vanavond andermaal het genot hebben, uw stem te hooren?" „Als Mrs. Munro het goed vindt: zij wordt thuis verwacht." Toch kwam zij dien avond niet en Marie bleef op de kamer van Claud. Op den middag was zij gaan teekenen aan zijn portret, dat over het ge heel zéér geslaagd mocht heeten. „Och, waarom blijft het nu nog niet wat lan ger licht, dat ik de laatste streek kan doen aan de geliefde lippen!" sprak zij halfluid. Er werd eenig geruisch vernomen in de slaap kamer van Claud. Verschrikt wendde zij zich om en daar zag zij ineens den blik van Mr. Da cre op zich gericht. „U hier?" „Ja," zei hij, haar de hand reikend. „Ik ben juist aangekomen Grootmoeder is met zwaar- gevatte koude in Nettlethorpe gebleven. Ze tele grafeerde mij, dat ik dadelijk naar huis terug moest, omdat Sir Robert zoo onverwacht geko men is. Toen ik hier op de kamer kwam, was ik niet weinig verrast, ze ingenomen te zien door zoo'n bekoorlijke gast!" Vuurrood van verlegenheid aarzelde Marie: „Ik ben hier gekomen, omdatMrs. Stir ling dachtdat mijn kamer niet zoo prettig was als mijn zitkamer," vulde hij in. „Van wien waren die „dierbare lip pen," waar u van sprak?" „Hij stond nu vóór de teekening, vatte haar handen in de ijne, prevelde „lieveling", trok haar naar zich toe en overlaadde haar met tee- dere woorden. Opeens werd de zware tred van Mrs. Stirling vernomen en Claud richtte onmiddellijk het woord tot haar: „U heeft dus het gebruik van mijn kamer af gestaan aan de jonge dame?" „Mr. Claud, als ik eenig idee had gehad, dat u weer zoo gauw thuis zou zijn, dan zou ik Miss Trouville gewaarschuwd hebben. U zult wel ver rast zijn geweest, madam?" „Ja ik was er eigenlijk heel verlegen onder." Met trillende handen stak ze het portret in haar portefeuille. „Laat ik u niet storen, Miss Trouville!" zei Claud. „Ik ga nu beneden mijn neef verwelko men. Mijn kamer staat geheel te uwer beschik king." „Dank u, maar ik moet nu gaan," antwoordde Marie. En zij spoedde zich terug naar haar eigen kamer met een hart, kloppende van vreugde en een kleur, die allicht achterdocht zou hebben gewekt bij de huishoudster, als ze ze nu niet kon hebben toegeschreven aan de verlegenheid van Marie, om in het heiligdom van Mr. Dacre te zijn doorgedrongen. Dus zij was dan toch niet misleid! Claud Da cre had haar lief! Dit gevoelen vervulde heel haar wezen. Maar na eenigen tijd trad de reactie in. Wat zou Mrs. Munro zeggen? En Claud?Zou die nu geen spijt hebben van zijn zoo ras-gesproken woorden? Och, dat wreede lot toch ook, dat haar on wetend had gehouden van haar eigen afkomst! Dien nacht schreide zij zich in slaap. HOOFDSTUK XXIV Marie werd den volgenden ochtend waxker met een vaag gevoel, dat haar iets belangrijks was overkomen. Toen herinnerde zij zich in eens weer, dat Claud haar als 't ware zijn liefde had verklaard. Nu benauwde haar dit gevoelen niet, maar het stemde haar overgelukkig. Toen zij de kamer binnenkwam, vroeg Claud: „Miss Trouville, wilt u zoo goed zijn, Amy's plaats aan de ontbijttafel in te nemen?" Zij boog en begon thee te schenken. Claud las zijn brieven, zooals dit zijn gewoonte was. Eén daarvan was van Amy en luidde, dat zijn grootmoeder veel beter was, maar dat het on verstandig zou zijn, om de reis te ondernemen. „Zeg aan Marie," besloot Amy, „dat ik haar morgen zal schrijven. Oma wil, dat ze het je beiden maar zoo gezellig mogelijk moet maken." Dezen brief had Claud hardop voorgelezen, ter wijl Jones nog in de kamer was. Toen die weg was, zei hij: „Ze weten niet, hoe uitstekend mademoiselle slaagt in haar taak." „O, Mr. Dacre," riep Marie, „herinner mij toch niet aan die groote fout! Laten wij den dag van gisteren geheel vergeten!" „Geheel vergeten!" echode hij. „Dat zal ik nooit, zoolang als ik leef! Kan je het zelf dan zoo makkelijk vergeten?" Een snik was het eenig antwoord. Hij stond op en kwam bij haar staan. „Beste Marie," prevelde hij, de hand liefkoo- zend over het haar strijkend, „waarom ben je zoo verdrietig?" „Omdat ik verschrikkelijk ondankbaar ben ge weest," zei ze. Als Mrs. Munro alles wist, wat zou zij dan verontwaardigd zijn! En ik, ik wil haar nooit haar kleinzoon ontnemen!" „Neen, liefste, natuurlijk wil je dat niet," ant woordde hij zeer ernstig. „Daarom moeten wü later onze zaken bespreken. Maar nu niet. Ik hoor daar een stem in de gang." Even later kwam Frangois, diep buigende bin nen. „Monsieur wil het mij zeker wel vergeven, als ik hem even kom vragen, of er ook een zaken brief bij was voor Sir Robert?" „Als dat zoo was, dan zou ik dien brief wel boven gestuurd hebben," zei Claud. „En dan, monsieur, wilde Sir Robert zoo graai weten, of u ook eenig bericht heeft gehad van Mrs. Munro?" „Ja, zeg aan Sir Robert, dat zijn tante het beter maakt, maar dat zij nog niet haar kamer mag verlaten. Hoe maakt Sir Robert het zelf?" „Och, hij heeft een zeer slechten nacht ge had, werd steeds geplaagd door zenuwpijnen. Maar hij hoopt aan de lunch monsieur te zien." En buigende verliet Frangois het vertrek. „Gelukkig, dat ik zoo scherp hoor," zei Claud. Toen ging hij voort op zeer gedempten toon: „Die man is een spion, Marie. Wij kunnen niet veilig in huis spreken, als hij en zijn heer hier zijn. Wil en kim je in deze sneeuw loopen naar het schuitenhuisje? Dan kunnen wij daar bij eenkomen." „Als u dat verlangt! Maar dit moet dan onze eerste en laatste geheime bijeenkomst ztfn, Mr. Dacre!" „Ik wilde ook wel, dat het niet zoo geheim behoefde te wezen. Maar we kunnen slechts met de grootste voorzichtigheid de spionnage van Robert Elwyn ontgaan." „En waarom zouden hij en zijn bedienden eigenlijk spionnen zijn? Waarom zouden ze ach terdocht koesteren?" „Hij heeft je gezien. Hij heeft mij gisteren avond zoo geweldig het land in gejaagd door voortdurend over je te praten. Hij wilde, dat ik je vragen zou, om te zingen." „Maar als het hem goed doet, waarom zou ik dan niet'even voor hem zingen?" „Zeker niet, tenzij Oma er bij was." Marie zweeg; Claud had die laatste woorden op zoo strengen toon geuit, dat zij er verrast van was. „Sir Robert schijnt veel te lijden," merkte zij op. „Ja, dat is zoo. Zijn zenuwen kwellen hem. Maar hij is een slecht mensch!" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3