De Rijksmiddelen in 1937
B
4vnw&f. is die 'z/watoe
De avonturen van een verkeersagent je
Mdwt&aal mn den dag
SJ
i
DINSDAG 18 JANUARI 1938
Een gunstig verloop
Schimmenspel
DE I LAVENHALER
GEKOELDE DRUIVEN NAAR
ZUID-AF RIKA
BIGGENMERKEN
AARDSCHOK TE BENKOELEN
Steun voor herstel visschers-
vaartuigen
F amilieberichten
VOETBAL
OM DE ENGELSCHE CUP
Chesterfield wint van Bradford
City
WIELRENNEN
ZESDAAGSCHE TE GENT
DE „EMOE" HEEFT MOTOR
STORING
Reparatie eischt meer tijd dan
gedacht was
HEFFING OP TEELT VAN
VROEGE AARDAPPELEN
R. K. STAATSPARTIJ KRING
's GRAVENHAGE
BEJAARDE VROUW
VERDRONKEN
UITLOTINGEN
s.
""c
ïP»i>
Met meer dan gewone belangstelling is
de Decemberstaat der rijksmiddelen
tegemoet gezien, wijl deze het sluitstuk
vormt van het overzicht der rijksfinanciën over
het jaar 1937.
In den loop van dit jaar hebben vele finan-
cieele profeten hun gaven op de rijksmiddelen
beproefd.
Maar, zooals méér voorkomt by „helderzien
den", hun voorspellingen liepen hopeloos uit
elkaar. Terwijl geboren pessimisten na de eer
ste opleving in het voorjaar alweer crisiswolken
dreigend zagen aanstormen en een nieuw laagte
record der staatsontvangsten in het vooruitzicht
stelden, waren er óók tegenvoeters aan het
woord, die alle zorgen door de devaluatie-gevol
gen zagen weggespoeld.
Wy hebben nóch in het eene, nóch in het
andere koor meegezongen, doch op den grond
slag der nuchtere cyfers immer betoogd, dat
de financieele toestand langzaam verbeterde,
zonder dat er van een blakende gezondheid
sprake was.
De feiten hebben deze politiek van het gulden
midden nu volkomen in het geiyk gesteld.
Er is op de z.g. overige middelen dit jaar in
totaal ontvangen 436.8 millioen. Dit is 63
millioen meer dan de raming en bijna 66 mil
lioen meer dan in 1936.
Voor het laatst echter moeten wij by deze
vergelijkende cyfers een reeds enkele malen her
haalde opmerking plaatsen. Men mag namelijk
niet vergeten, dat de raming over 1937 is op
gesteld in JuliAugustus van 1936 en naar
goed gebruik gebaseerd op de werkelijke ont
vangsten in het eerste halfjaar 1936. Wijziging
in de muntpolitiek werd toen zelfs nog niet
overwogen in regeeringskringen. Wel waren de
cijfers hooger dan de begrooting 1936 aangaf,
wat er op duidt, dat de minister ook los van
de muntpolitiek eenige opleving zag. Zoo bezien
mogen wy die meerdere ontvangst van 63 mil
lioen veilig stellen op het credit der devaluatie.
Een vergelijking met de jaarcijfers van 1936
moet natuuriyk óók met de muntpolitiek reke
ning houden, al zyn bij de ontvangsten van dat
jaar ook die van drie devaluatie-maanden.
Minister de Wilde heeft dezer dagen over de
rijksfinanciën weinig opwekkende geluiden laten
hooren. zyne Excellentie meende, dat zijn be
grooting voor 1938 welke voor de overige
middelen rond 55 V4 millioen hooger is dan over
het afgeloopen jaar nog maar nauwelyks
aan den veiligen kant is. 't Kan natuuriyk zyn,
dat de minister over meer en betere gegevens
beschikt dan wy, maar voorloopig stellen de
cijfers zijn pessimisme nog niet in het gehjk.
Wanneer de laatste maanden van het afge
loopen jaar een algemeene daling te zien had
den gegeven, zou zonder meer zyn kyk op de
komende gebeurtenissen aanvaard kunnen wor
den. Het tegendeel is echter waar. Na het
November-totaal van 38.3 millioen, is de
December-ontvangst van 37.6 nog boven de
gemiddelde maandopbrengst van het afgeloopen
jaar, die 36.3 millioen bedraagt. Enkel wan
neer het waar zou zyn, dat de nieuwe conjunc
tuurverslechtering, welke b.v. Amerika en En
geland te zien geven, zich juist als bij de voor-
bye crisis eerst eenige maanden later by ons
demonstreert, zou Zyne Excellentie wel eens
gelijk kunnen krijgen.
wy schreven hierboven, dat December het
mooie totaal van 37.6 millioen opbracht. Men
zal het ons niet euvel duiden, dat wy ditmaal
de afzonderlyke middelen van deze maand niet
nader analyseeren, doch liever een korte be
schouwing wyden aan de totaalcyfers van het
jaar, in verband met de oude en met de nieuwe
raming.
De Dividend- en Tantièmebelasting is een
der middelen, welke het snelst op de verbeterde
conjunctuur gereageerd hebben. Uiteraard be
troffen de meeste heffingen hierop winsten,
welke in 1936 gemaakt waren, enkele interim
dividenden dan uitgezonderd. Welnu, bij een
raming van 13.8 millioen (ook 1936 bracht on
geveer zooveel op) bedroeg de opbrengst niet
minder dan 223 millioen.
Onmiddeliyk rijst hier al de vraag, of de
minister, die voor 1938 21 millioen raamt, niet
wat aan den zuinigen kant is gebleven. O ja,
we weten wel, dat vele cultuur-ondernemingen
en industrieele bedryven niet die winsten
maken, welke mid-zomer verwacht waren ge
worden. Maar dat ze gemiddeld die van 1936
niet zullen evenaren, nemen we voetstoots nog
niet aan.
Met 97 millioen prijken de Invoerrechten als
grootste ontvangstpost op de lijst. Een mooi
cijfer, al is het overschot van 6 millioen ten op
zichte der raming minder groot dan we had
den verwacht. Er zyn vooral in het begin van
het afgeloopen jaar eenige maanden geweest,
dat de opbrengst op dit middel bepaald te
leurstellend was.
Ook December was maar nauwelyks „prys-
houdend" en zoo zou het wel eens kunnen zyn,
dat de nieuwe raming van 98 millioen wat
hoog gemikt is.
Van de Accijnzen in één groep samengevat
kan gezegd worden dat ze met uitzondering van
dat op zout, alle hun plicht gedaan hebben.
Maar ook niet veel meer.
Op een totaal raming van rond 130 millioen
is slechts een meer-opbrengst van ruim 7 mil
lioen.
Deze cyfers demonstreeren beter dan lan
ge vertoogen, hoe weinig nog de betere con
junctuur tot de koopende massa is doorgedron
gen. Ook voor het komende jaar worden deze
accynzen geraamd op vrywel dezelfde bedra
gen als in het afgeloopen jaar per saldo werden
ontvangen.
Een kleine aanwijzing, dat er weer iets meer
voor luxe wordt uitgegeven, zien wy in de be
scheiden stijging der belasting op goud en zil
ver. Op een raming van f 475.000 werd f 96.000
of rond 20 pCt. meer ontvangen.
Een wezenlijke meevaller is de Omzetbelas
ting. Voor het eerst sinds deze heffing werd
ingevoerd, is de raming niet enkel bereikt, doch
zelfs belangrijk overgeschreven.
Niet minder dan 74 millioen kwam er op
binnen, wat 1114 millioen meer is dan gere
kend werd. Ook hier ziet de minister een sta
bilisatie van het nu bereikte peil, want hy
begroot voor 1938 een opbrengst van 75 mil
lioen.
Heel merkwaardig is de gang van zaken dit
jaar geweest by de Zegelrechten.
Geraamd was een opbrengst van 16 millioen;
ontvangen werd precies 100 procent meer!
Dit schitterend resultaat is voor een goed
deel gevolg vanden goklust der Nederlan
ders. Toen de beurskoersen in. het eerste half
jaar voortdurend maar stegen, trachtte zoowat
ieder, die nog eenige contanten bezat, een
graantje mee te pikken, om zoodoende het ge
decimeerde fortuin een weinig te herstellen.
Velen is het gelukt, anderen, die op het ver
keerde moment „er in sprongen" kregen de
kous op den kop. Maar van allen eischte de
fiscus zyn deel en zoo kon hier een ongewoon
hoog accrès geboekt worden.
Dat dit echter zoo niet door kon gaan, heeft
ook de beheerder der schatkist gevoeld en vei
ligheidshalve raamde hy voor het nieuwe jaar
slechts 26 millioen. Tenzij een nieuwe hausse
volgt, zal dit wel meer de werkelijkheid bena
deren dan het fantastisch bedrag van 1937.
Rustiger deden het de Registratierechten. Zij
sprongen van 11 millioen op 163 millioen, 50
procent verhooging dus. Deze stijging lijkt ons
gezonder, wat meer gebaseerd op de werkelijke
toestanden, zoodat een nieuwe schatting van
17 millioen wel verantwoord is.
Dat de Successierechten by een raming van
40.8 millioen slechts tot 45 millioen kwamen,
kon van dit wisselvalligste aller middelen ver
wacht worden. Een feit is echter, dat de ver
grooting van vele vermogens sedert vorig jaar
vroeg of laat in deze heffing tot uitdrukking
moet komen. Een raming van 46 millioen zal
dus wel aan den veiligen kant blijken.
Over de Directe belastingen en de heffingen
met bijzondere bestemming zullen we in een
volgend overzicht nog wel een enkel woordje te
zeggen hebben.
In verband met de besprekingen, welke de ge
zant der Zuid-Afrikaansche Unie thans in Zuid-
Afrika heeft gevoerd, deelt Mr. L. Niemöller,
secretaris van het centraal bureau voor de vei
lingen in Nederland mede, dat de besprekingen
van Dr. van Broekhuizen als een vervolg op de
onderhandeling met den Bond Westland kun
nen worden beschouwd.
Het centraal bureau voor de veilingen heeft
hans reeds de moeilijkheden onderzocht, die het
druivenvervoer naar Zuid-Afrika in den weg
staan.
Met medewerking der Nederlandsche regeering
worden momenteel proeven genomen met z.g.
gekoelde containers, waarin de druiven geduren
de de lange zeereis niet kunnen bederven.
Mr. Niemöller achtte de bewering van de
Zuid-Afrikaansche fruitbeurs, dat men in 1938
een millioen kisten fruit in Nederland zou willen
importeeren, wel wat al te optimistisch. Een
kwantum van 25 millioen k.g. fruit uit Zuid-
Afrika per jaar zou meer zijn dan onze binnen-
landsche markt kan verdragen/
Tegenover dezen import van Zuid-Afrikaansch
fruit zou dan natuurlijk ook een grootere export
van Nederlandsch fruit naar Zuid-Afrika moe
ten staan en wel in de maanden, dat daar de
druiven schaarsch zijn.
De heer Tj. Reitsma, secretaris van den bond
van kleinhandelaren in aardappelen, groenten
en fruit, gaf als zyn meening te kennen, dat er
vroege aardappelteelt zeker niet gunstig zijn en
waar geen enkel tuinbouwartikel is belast, deze
heffing als een drukkende belasting wordt ge
voeld.
Waar mede op deze teelt een extra beperking
van 15 pet. is toegepast, verzoekt adressant den
minister bedoelde heffing te laten vervallen, in
ieder geval deze niet hooger te willen stellen dan
f 30 per H.A.
Wy vernemen van bevoegde zijde, dat het
aantal aangebrachte biggenmerken in de week
van 3 tot 8 Januari 1938 bedroeg: 36.117, tegen
over 24.395 in de overeenkomstige week van het
jaar tevoren.
Van de toekenning 1937 zyn van 1 Januari
1937 tot 8 Januari 1938 in totaal aangebracht
1.877.801 merken, tegenover 2.125.273 merken
van 1 Januari 1936 tot 8 Januari 1937.
BATAVIA, 18 Jan. (Aneta). Het meteoro-
gisch observatorium te Batavia registreerde
heden te 11.51 uur een zware aardbeving uit
west-noord-wëstelijke richting, vermoedelijk in
de omgeving van Benkoelen.
BENKOELEN, 18 Jan. (Aneta). Te 11.20 uur
werd hier een flinke aardschok gevoeld, welke
drie minuten aanhield.
edenk in uren van beproeving en
smart, dat ied're mensch wel iets
te boeten heeft en het leed zal
lichter te dragen worden.
Van bevoegde zijde vernemen wy, dat de
crisis-steunbeschikking 1937 (herstel visschers-
vaartuigen) in dier voege is gewijzigd, dat de
schriftelijke aanvragen om voor den krachtens
deze beschikking te verleenen steun in aan
merking te komen uiterlijk den lsten Maart
1938 by de Nederlandsche Visschery Centrale
moeten zyn ingediend om in behandeling te
worden genomen.
(Uit andere bladen)
Geboren: J. Lampe—Kuiler, z., Utrecht; E.
Visserde Wit, d., Arnhem; T. Kreykamp
v. Will, z., Steyl; A. SchweigmanSpaapen, z.,
Maartensdijk.
Overleden: A. v. d. Meer—v. d. Heuvel, 57 j.,
Oudewater; H. Burgers, lj., Weurt.
Ondertrouwd: T. v. Balen—J. Arnolds, Am
sterdamRotterdam.
GetrouwdN. MayerG. v. Velsen, Beek (L.)
De ontmoeting tusschen Chesterfield en Brad
ford City voor de Engelsche Cup welke de
vorige week in een gelijk spel was geëindigd,
werd Maandag overgespeeld en eindigde in ee»
20-overwinning voor Chesterfield.
By de neutralisatie hedenochtend was de
stand op de Zesdaagsche te Gent als volgt:
1. BuysseBilliet 307 pnt; 2. SlaatsPelle-
naars 300 pnt; met een ronde achterstand: 3.
van Schijndelvan den Broek 229 pnt; i»e6
vier ronden achterstand: 4. DeneefDekuys*
scher 378 pnt; 5. DepauwBruneau 107 pnt!
6. GuimbretièreGiorgetti 27 pnt; met vijf ron
den achterstand: 7. HuysVerreycken 121 pnt;
met twaalf ronden achterstand: 8. Defoordt--
Verhaeghen 139 pnt; 9. NayeMartin 85 pnt-
Afgelegd waren 2582 KM.
12 cachets 50 ct.
P roefdoosje
2 cachets 10 ct.
BijApoth.enDrog.
in de wintermaanden in ons land zeer zeker
wel behoefte zal zyn aan Zuid-Afrikaansch
fruit, mits dit niet te duur en van goede kwali
teit is.
De kleinhandel juicht de plannen toe, maar
zal daarvan alleen kunnen profiteeren, wanneer
de initiatiefnemers er in slagen de onkosten en
daarmede de prijzen laag te houden.
BATAVIA, 18 Januari. (Aneta). De „Emoe",
welke om 12.00 uur van het vliegveld Tjililitan
vertrok, keerde aldaar om 12.05 uur terug we
gens een kleine motorstoring, welke moest
worden nagezien. Hoewel men verwachtte, dat
het toestel zeer spoedig weer zou vertrekken,
is dit toch uitgesteld tot morgenochtend.
Het bestuur der veilingsvereeniging „Wester-
lee" te De Lier, heeft zich met een schrijven tot
den minister van Economisch Zaken gericht,
waarin het ernstig bezwaar maakt tegen de hef
fing op de teelt van vroege aardappelen en in
het bijzonder tegen de verhooging dier heffing,
waarbij er tevens op wordt gewezen, dat gedu
rende het jaar 1937 ongeveer twee millioen k.g.
vroege aardappelen ter veiling zijn aangevoerd.
Adressant wijst er op, dat de resultaten der
De voor de leden van den Centralen Raad der
R.K. Staatsparty kring 's-Gravenhage uitge
schreven buitengewone vergadering is. wegens
het nog niet plaats gehad hebben der heuglijke
gebeurtenis in het prinselijk gezin, uitgesteld
tot Vrijdag 28 Januari a.s. De agenda dezer
feesteiyke byeenkomst, die gehouden wordt in
het gebouw „Amicitia" aldaar, blijft ongewijzigd.
Maandagavond is de bejaarde echtgenoote
van den heer Zut, kassier der Boerenleenbank
te Noord-Scharwoude, verdronken. Toen het
bestuur der Boerenleenbank, door het lange
wegbiyven der vrouw, ging zien, vonden zy de
vrouw in het water. Zij werd op het droge ge
bracht, doch de levensgeesten bleken reeds ge
weken te zyn. Men vermoedt, dat de vrouw,
die den laatsten tijd niet erg wel was, door een
duizeling is bevangen.
2Yz pCt. STAD ANTWERPEN 1887.
Trekking van 10 Januari 1938.
Serie 802 no. 9 met frs. 10.000; ser. 35.867 no.
11 met frs. 1000; ser. 15.218 no. 25 met frs. 500;
ser. 25875 no. 1 en ser. 70705 no. 22 elk met
frs. 250.
Met frs. 150:
S.
4165
n. 2
S. 21254 n.
7
S.
25875
n.
9
S.
29899
n. 21
S. 35289 n.
21
S.
38321
n.
1
S.
42218
n. 3
S. 44481 n.
16
S.
45466
n.
19
S.
47439
n. 11
S. 47714 n.
8
S.
49467
n.
1
S.
50945
n. 24
S. 55221 n.
2
S.
56063
n.
12
60073
n. 9
S. 60410 n.
12
S.
64277 n.
2
S.
69107
n. 8
S. 73220
P
v
Wat gebeurde echter? Toen de aviateur in zyn machine had
plaats genomen, vergat hy het agent je. Keesie schreeuwde
hem toe, maar daar de motoren reeds draaiden, kon de man
natuuriyk niets hooren en weldra was de machine opgestegen
en uit het gezicht verdwenen
Daar stond Keesie, moederziel alleen. Wanhopig stak hy zyn
armen omhoog, als wilde hy het zich verwyderende vliegtuig
-vsg grypen. Wat moest hy nu beginnen?
k had me in een rustig hoekje van de zaal
teruggetrokken, toen een van de andere gas
ten eveneens kwam aangeloopen, en zich
met een zucht van verlichting in een fauteuil
naast me neerliet.
Ik ben hier toevallig terechtgekomen, om
dat ik iemand moest hebben, waarvan ik wist,
dat hy veel in deze kringen komt. Wacht
misschien óók op iemand?
Neen, antwoordde ik naar waarheid.
Wat doet dan hier, als ik vragen mag?
U ziet er evenmin naar uit, dat u behagen
schept in dit gelanterfant.
Misschien is het de aantrekkingskracht,
die de plaats van het misdrijf op den misdadi
ger pleegt uit te oefenen, trachtte ik te schert
sen. Ofwel: zekere schimmen uit het verleden.
Ik begrijp u niet, zeide hy.
Er zyn avonden van zwaarmoedigheid, dat
ik luidruchtige partijen als deze opzoek om
de jeugd, welke ze in me oproepen, of de her
innering aan een verloren dierbaar wezen.
En tot nu toe hebt u nog geen schim uit
het verleden gezien?
Nog niet. Maar ik wacht.
Hy zette zijn monocle recht, en haalde zyn
sigarettenkoker te voorschijn.
Rookt u? vroeg hy, mij den koker geopend
voorhoudend.
Ik stak mijn hand uit, doch hield verbaasd op.
Wat scheelt er aan? vroeg hij.
Neemt u me niet kwalijk: wilt u myn
nieuwsgierigheid bevredigen?
Nu was hij op zyn beurt verbaasd. Ik greep
den sigarettenkoker, en bekeek hem nauw
keurig van alle kanten.
Nu, wat is er?
O, niets, zeide ik. Door een heel eigen
aardige gelijkenis roept dit ding een verre her
innering wakker. Daar hebt u al zoo'n schim
uit het verleden
Myn stem beefde by de herinnering. Ik gaf
den sigarettenkoker terug, en hy legde hem
op de tafel.
Een treurige herinnering zeker? probeer
de hy.
Niet heelemaal, want die koker doet me
denken aan de zoete geuren van Biarritz.
Biarritz! Daar woon ik 's zomers. Daar ga
ik elk jaar naar toe, zoo gauw als mijn zaken
me toestaan, om uit Parijs weg te loopen!
Het is nu al twaalf jaar geleden, zei ik.
Met een paar vrienden was ik naar Biarritz ge
gaan, om me wat te verstrooien. Déér was het,
dat ik de vrouw leerde kennen, die ik boven
alle andere de voorkeur gaf. Door de voortdu
rende aanwezigheid van haar familie viel het
my ietwat moeilijk, een vertrouwelijk gesprek
met haar te hebben. Doch ten laatste gelukte
het mij, en wisselden wij de eerste woorden van
liefde. Ik wist, dat haar familie tégen onze ver
bintenis was; en haar betrekkelijk overhaast
vertrek naar Parijs moest daaraan worden toe
geschreven. Maar myn vertrouwen in haar
bleef ongeschokt. Geruimen tyd schreven wy
elkander, tót, op een gegeven oogenblik, ook
dtóraan plotseling een einde kwam. Toen ik
op zekeren avond thuiskwam, vond ik een
pakje. Het bevatte een sigarettenkoker en een
laconiek briefje, waarin ze my verzocht, haar
niet meer te schrijven, en my het laatste vaar
wel toeriep. En ik heb nooit meer iets van haar
gehoord. Die sigarettenkoker nu, leek pre
cies op dien, welken u me zoo juist hebt laten
zien: daarom kon ik een oogenblik myn ver
bazing en mijn ontroering niet verbergen.
Myn buurman wreef met zijn zijden zakdoek
over zijn gezicht.
Dat is allemaal vrjj zonderling, meende
hy dan, met een peinzende uitdrukking in zijn
oogen.
De gelykenis is van dien aard, ging ik
voort, dat het me niets zou verbazen, als u
aan den binnenkant van het bovenblad, in den
rechterhoek, denzelfden datum zou vinden, die
in myn sigarettenkoker stond de datum
n.l. van die gedenkwaardige gebeurtenis: 21
Augustus 1919.
Hij greep den koker, deed hem open, zette
zyn monocle recht, en onderzocht den bewusten
hoek.
Allemachtig! barstte hy uit, terwijl hy de»
koker weer op tafel smeet. 21 Augustus 1919!
Zooals u ziet: de gelykenis zou niet méér
volkomen kunnen wezen, zei ik glimlachend.
De ander schoof onrustig op zyn stoel heen
en weer.
Ik ben u een bekentenis schuldig, zeide
hij, plotseling een besluit nemend, om zich uit
een onbehaaglijke situatie te redden. Die»
sigarettenkoker
heb ik een maana
geleden in een jj
rijtuig gevonden.
Op myn
beurt moet ik u 1 j
bekennen, dat ik
hem een maand
geleden in een rijtuig verloren heb.
Dan vraag ik u wél excuus. Ik ben blij, dat
ik hem u kan teruggeven.
En zooals u wel begrijpt, ben ik blij, dat
ik hem terugheb. Mijn verhaal had geen ander
doel.
Hij greep ietwat haastig mijn hand. Zegt
u mij: hoe heette die dame?
Hij keek me onafgewend aan. Ik kreeg een
onprettig vermoeden. Onwillekeurig zocht ik
een naam in mijn geheugen een anderen
naam, natuurlijk.
Rose-Marie.
Ah! zuchtte hij verlicht.
Ik geloof, dat ik ook nog een foto va»
haar heb
Ik liet het portretje héél even uit mijn por
tefeuille te voorschyn komen.
Ik had opeens zoo'n vreemd idee! riep hij
uit, toen hij een vluchtigen blik op het portret
geworpen had. Maar wat wilt u? Biarritz,
Parijs.... En wat u me daar over het karakter
van die dame vertelde.... Ook moest ik ®e
herinneren, dat die sigarettenkoker een heele
opschudding bij mij thuis veroorzaakte, en dat
ik een hoop vragen moest beantwoorden. Ik
wil u wél bekennen, dat ik een oogenblik aa»
iets héél geks dacht dat nj. die heldin va»
uw verhaal mijn vrouw zou wezen!
Hoho!
Gelukkig komt zooiets méér in een roma»
voor.
Ik kan moeilijk denken, dat uw vrou^
ooit Rose-Marie heeft geheeten, probeerde ik-
Natuurlijk niet. Ze heet heel gewoo»
Louise.
Ik kreeg toch even een schok.
Louise?
Juist, zeide hij. En ze ziet er ook heel
anders uit dan die, welke u me zoo juist hebt
laten zien. Kijkt u maar....
Hij wroette zenuwachtig in zijn portefeuille
en haalde er een klein portretje uit. Ik staarde
op de nog altijd schoone gelaatstrekken, die
slechts weinig door de jaren verouderd waren-
Op dat oogenblik kwam een bediende °P
ons toe.
Meneer Londy?
Dat ben ik, zei de ander.
Er is telefoon voor u, meneer.
Hij stond op en verontschuldigde zich. Eve»
later kwam hij terug, tamelijk druk.
U wilt me wel excuseeren? Zaken! Het
spijt me, dat ik moet afzien van uw gezelschap-
Wij schudden elkaar de hand. Even later ver
liet ik eveneens de zaal. Inderdaad had ik die»
avond een schim uit het verleden gezien
zelfs haar jongste portret.
(Nadruk verboden)
0 DOOR G. MORRIS
9
Niemand weet, dat ik aan boord ben, be
halve jij. Als ik me kan verbergen, tot we in
volle zee zijn, hebben we een kans. Ik heb het
allemaal uitgerekend. Dan is er een kans voor
ons, en voor die arme drommels beneden.
Nancy was niet langer in de war.
De jongen brengt me mijn eten, zei ze.
Hij zal het moeten weten.
Als hij aanklopt, zeg hem dan, dat je ziek
bent. Zeg hem, dat Je niet kunt eten, en dat
je niets noodig hebt. Blijf hem dat zeggen, tot
nu, tot ik je anders zeg.
Ik was gaan denken, zei Nancy zonder eenig
verband, dat ik je nooit zou terugzien.
Kon je dat wat schelen? vroeg hjj.
Ja, zei ze, ik merkte, dat het me kon
schelen. Ik probeerde, er onverschillig voor te
zijn, maar ik kon niet anders.
Zij huiverde, alsof de drukkende atmosfeer in
de hut had plaats gemaakt voor koude. Zij deed
wankelend een stap naar voren, barstte in een
vloed van tranen uit, en wierp zich aan zijn
borst.
Swifty verkeerde in een staat van opwinding.
Het mocht al misdadig wezen menschen te
koopen en te verkoopen, maar het heele tooneel,
'zooals zich thans aan dek afspeelde, had tegelijk
iets vreeselijks en boeiends voor hem. Het
was nog niet dag geworden, maar het was niet
donker meer. De Albatros was voor meer dan de
helft omringd door leege platte schuiten, en
onder een vloed van kreten en verwenschingen,
en het klappen van leeren zweepen, werd de
laatste schuit gelost. Mr. Thompson en Grimes
stonden ietwat terzijde, en keken stroomop
waarts.
Ik mag in den grond zakken, als die twee
niet ruzie gekregen hebben, en allebei verdronken
zijn, zei Grimes.
Zóó gelukkig zullen we wel niet wezen, zei
Thompson. Ze zullen nóg een slokje geno
men hebben, en nóg een, en het gevolg is, dat
we ze nü niet te zien krijgen. Maar het bevalt
me niet. 0
Mij bevalt het best, zei Grimes Als je de
hitte en den drank in aanmerking neemt, zal
Lovett het geen maand in dat hol uithouden, ook
al laten ze het hem probeeren. Maar wat denk
je, dat ze met hem zullen doen. Wanneer ze
merken, dat we de negers aan boord genomen
hebben, en vergeten hebben, om ze te betalen?
Ze zullen hem natuurlijk een klap op z'n
kop geven, zei Thompson.
Of hem een beetje langzamer afmaken, zei
Grimes. Ik ken dat volkje.
In ieder geval zijn we hem kwijt, zei
Thompson.
De laatste negers waren aan boord gekomen,
en in het ruim gesmeten. Er werd aan de deur
van Nancy's hut geklopt: Swifty's welbekende
klopje.
Bil
Nancy maakte zich uit de armen van haar
:chtgeooot los, en ging tot dicht bij de deur.
Ben jij dat, Swifty?
Jawel, madam. Ik heb koffie en fruit
bij me.
Het woord alleen al was iets heerlijks. Wie
niet op zee geweest is zonder fruit, weet niet,
hoe heerlijk het is fruit.
O, Swifty, zei Nancy, ik ben ziek. Ik
zou niets kunnen eten. Maak je niet bezorgd
over mij misschien zal ik wat kunnen slapen.
Je mag dien jongen, is 't niet? zei Lovett,
toen de jongen was weggegaan. Maardat heb
je hem goed gezegd.
Hij is vriendelijk, zei Nancy, en hij
heeft niets geen kwaad gedaan.
Zooals de anderen allemaal wèl....
Hij wist niet. dat hij teekende, om met een
slavenhaler mee te gaan.
Dat is waar, zei Lovett. Hij heeft een
schoone lei.
En nu, zei Nancy, zal hij zich ongerust
maken over me. Hij zal weer heel gauw terug
komen, om te vragen, of ik «me asjeblieft niet
wat beter voel.
Kunnen we hem vertrouwen? vroeg
Lovett.
Ik geloof, dat dit maar het beste zou
wezen.
Dat is de kijk van een vrouw er op. Nu
daar heb ik altüd in geloofd. De eerstvolgende,
keer, dat hij wéér komt, laat Je hem in. Dan
doe je de deur dicht, en ga je tusschen hem en
de deur in staan. Dan ziet hy mij, en zal ik
eens met hem praten. Zelfs op jouw zeggen zou
ik hem nog niet zoo heelemaal vertrouwen
maar we moeten wel. Ik moet een paar dingen
hebben, en hij zal ze voor me moeten halen.
Zelfs in oogenblikken van spanning en ge
vaar is nieuwsgierigheid onafscheidelijk van een
vrouw.
Wat voor dingen? vroeg Nancy.
Voor het eerst sinds vele weken ontwaakte
kapitein Lovett's gevoel voor humor. Hy glim
lachte, en beantwoordde haar vraag, maar op
zoo'n manier, dat hij haar nieuwsgierigheid eer
der deed toenemen dan verdwijnen.
Ik heb noodig, zeide hij, een stuk hout
van een paar voet lengte, een leege flesch met
een kurk, die er stevig oppast, een zak zout, een
kluwentje pekdraad, een klomp lood.
Het lijkt ongelooflijk, hoe zeshonderd men
schen in het ruim van een betrekkelijk klein
schip konden worden geborgen. Maar het ge
beurde. Zij aan zij, zoodat ze elkaar bijna raak
ten, werden de arme stumperds in verscheidene
rijen aan elkaar geketend, zóó, dat nagenoeg
iedere vierkante duim van de beschikbare ruimte
bezet was. Bij goed weer, als de luiken open
waren, viel er een beetje licht in de donkere
ruimte. De negers konden overeind zitten, en
ze konden liggen. Drinkwater werd er uitge
deeld, maar water, om zich te wasschen, niet.
Doch iederen dag werd het ruim, met negers en
aL met zeewater gespoeld. De reis. van Afrika
af, was in die dagen zelfs voor de snelle Albatros,
toch altijd nog een kwestie van 40 a 60 dagen.
Hoofdzaak bij het slaventransport was spoed.
Na 40 dagen begonnen de zwarten om te komen
van wanhoop, zeeziek en den onbeschrijfelijken
stank, dien ze zelf mee hadden veroorzaakt; en
ieder sterfgeval verminderde natuurlijk de winst
van de reis met de inkoopwaarde van den man,
die was omgekomen.
De eb had thans ingezet, en tegelijkertijd
kwam een sterke bries van de landzijde op
zetten.
De zeilen werden geheschen, en het anker ge
licht. Tegen den tijd, dat de ketting was opge
rold, stonden de zeilen van de Albatros bol. Met
Mr. Thompson aan het stuur, stak het schip in
zee. Spoed was hoofdzaak by de onderneming,
maar ook nog om een andere reden. De Albatros,
die méér van een jacht dan een schoener had,
en een geweldige snelheid kon bereiken, moest
zich, als het er op aankwam, meten met oor
logsschepen, en dat kwam vrywel hierop neer,
dat het een wedstrijd werd op leven en dood.
Het was die voortreffelijke kwaliteit van de
Albatros meer dan al het andere die kapi
tein Lovett tot dusver blind had gemaakt voor
de volle beteekenis van de snoodheid van het
'ledrijf, waarmee hij zich bezig hield. Als hij
dag en nacht alleen dacht aan hoeveel zeil hij
kon bijzetten, waren de kreten en het gekreun
van de rampzaligen in het ruim, en de. stank,
die uit de open luiken opsteeg, niet veel meer
dan een slechte droom voor hem. Hjj had er
geen werkelijk begrip voor. Als hij het uiterste
van zijn schip vergde, voelde hy zich in zijn
element. Als het stormde, was hij gelukkig-
Alleen wanneer de zee kalm was, had hij WJ
dusver zichzelf onderzocht, en afgrijzen
zichzelf voelen opkomen.
De Albatros was nog niet in volle zee, toe»
Nancy's voorspelling in vervulling ging, et>
Swifty opnieuw aan de deur klopte. De jonge»
bracht heete koffie, en een mand vol tropisehe
vruchten. Nancy deed de deur wijd open, z0°*
dat hij de hut kon binnenkomen, en eerst toe»
zij de deur half achter hem gesloten had,
hij kapitein Lovett. Krampachtig hield hij
mand met vruchten vast, of zijn leven er va»
afhing, en liet de koffie vallen. Maar hij uit"
geen kreet.
Swifty, zei kapitein Lovett, ik moet 1®
bedanken, dat je zoo goed gezorgd hebt v°°
Mrs. Lovett.
Maar, stamelde Swifty, Mr. Thomps»3
zegt, dat u dood bent.
Dat ben ik niet, zei kapitein Lovett, f*
wat méér zegt: ik zal niet de eerste wezen, hi®
aan boord, die dood gaat of het zou één v®»
die arme nikkers moeten wezen.
Er was iets in kapitein Lovett's strakke oog®»-
dat Swifty op het vreeselijke idee bracht,
de eerste, die aan boord zou sterven, wel ee»
een jongen zou kunnen wezen.
Swifty, zei kapitein Lovett, ik vraag J
op den man af: ben je vóór of tegen ons?
(Wordt vervolgd)