De opleving in onze Oost
een
Meedoogenloos
Ernstige botsing
VIJAND
VERTROUWEN IN DEN
MINISTER
MUSTUNNEL VORDERT
TARIEFVERDRAG MET
DENEMARKEN
DINSDAG 18 JANUARI 1938
Afschaffing art. 177
gevraagd
t den tijd...
Het spellingvraagstuk
Kerkelijk leven
aar het engelsch
Tweede Kamer uit haar be
zorgdheid over den dreigenden
internationalen toestand
in den Pacific
Meer waardeering
De pensioenkorting
Banka-tinwinning
Indië's verdediging
VOOR 700 SIERADEN
GESTOLEN
Dief werd ontdekt, maar maakte
ijlings beenen
De werkzaamheden op de
beide oevers
VLUCHTELINGEN UIT
DUITSCHLAND
Ör. A. Loudon vertegenwoordigt
onze regeering
Wetsontwerp tot goedkeuring
der gesloten overeenkomst
ingediend
DE STEEKPARTIJ TE OSS
Dader opgespoord
DE TERDOODVEROORDEELDE
NEDERLANDER
Geen enkel bericht meer uit
Duitschland ontvangen
Overleg met België nog
niet geëindigd
REGELING DER INDISCHE
SALARISSEN
Terugwerkende kracht tot
1 October 1937?
MOTORRIJDER OMGEKOMEN
INTERNATIONALE BIDWEEK
Te houden van 18 tot 25 Januari
De bekende kruidendokter Stege-
man, alias het Staphorster
boertje, levensgevaarlijk
gewond
VEERKNECHT VERDRONKEN
De sterke stroom bemoeilijkte
reddingspogingen
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Analist
Raad van beroep
Rechterlijke macht
Voogdijraad
Land bouwhoogeschool
„Ga onmiddeliyk, haal hulp en vertoon je niet
Blijkens het Voorloopig Verslag
over de begrooting van Ned.-Indië
over 1938 spraiken zeer vele leden
Van de Tweede Kamer er hun vol
doening over uit, dat overeenkomstig
de belangrijke plaats, welke dit ge
biedsdeel in het Rijksverband in
neemt, de Troonrede bijzondere
Aandacht aan Nederlandsch-Indië
beeft gewijd.
Vele leden zagen met vertrouwen
bet beleid van den nieuwen minister
tegemoet.
Zeer vele leden koesterden ook over het op
deden van den nieuwen Gouverneur-Generaal
«oede verwachtingen.
Verscheidene leden spraken hun verwachting
?'ti dat de landvoogt ook met betrekking tot
staatkundig beleid duidelijk zijn eigen op-
^ttingen zal doen blijken.
Vrij algemeen meende men de duidelijke
tekenen van een krachtig economisch herstel
k kunnen waarnemen. Men was vrij algemeen
Va& oordeel, dat Nederlandsch-Indië weer aan
t'in verplichtingen kan voldoen zonder ver-
^er te verarmen.
Verscheidene leden meenden een waarschu
wend woord te moeten doen hooren tegen over-
chatting van de snel ingetreden opleving.
Eenige leden waren van oordeel, dat onder
et huidige bewind van een doelbewuste econo
mische politiek in Nederlandsch-Indië even
min als in Nederland sprake kan zijn.
Zeer vele leden merkten naar aanleiding van
jCse beschouwingen op, dat de onderhavige
egrooting eiken feitelyken grondslag ontneemt
8an de stelling, dat de Indische regeering niet
erder dan een jaar vooruit zou zien.
Dat de economische samenwerking tus
schen Nederland en Ned.-Indië steeds meer
échten afwerpt, toonen, naar de meening
van de hier aan het woord zijnde leden, de
cijfers overtuigend aan.
Veie leden betuigden hun instemming met
uit de begrootingsstukken blijkende alge
mene richtlijnen van het financieel beleid.
Verscheidene leden waren desalniettemin nog
®iet optimistisch gestemd omtrent de bud-
®etaire positie van dit gewest.
Van andere zijde was men van oordeel, dat
hierboven weergegeven beschouwingen een
te
donker beeld van den financieelen toestand
™ven, al deelde men het gevoelen, dat het
"lancieele beleid met bedachtzaamheid moet
°rden gevoerd.
Met bezorgdheid werd vrij alge
meen vastgesteld, dat de internatio-
hale toestand, vooral in den Pacific,
tvederom dreigender is geworden.
Het aanzien van de Europeanen in
bet Verre Oosten wordt zichtbaar
bedreigd door het optreden van een
groote Oost-Aziatische mogendheid
en de intusschen waarschijnlijk slechts
Schijnbare lijdelijkheid, waarmede dit
°ptreden door groote Westersche
mogendheden en de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika wordt
geduld.
Hoezeer de ontwikkeling van dezen toe
stand ook voor Ned.-Indië niet zonder ge-
vaarlijke dreiging werd geacht, toch stelde
•hen met ingenomenheid vast, dat juist het
cptreden van de bedoelde Oost-Aziatische
Mogendheid er veeleer heeft toe bijgedragen
selfs de felle elementen uit de nationalis
tische beweging op Java tot meer waar-
heering van het Nederlandsche bewind te
Mengen, dan zij tot nu toe aan den dag
hadden gelegd.
t^ele leden hadden met genoegen een ken-
j,ririg waargenomen in de inlandsche beweging,
s gevolg waarvan de houding van politieke
coöperatie by een belangrijk deel dier be
weging heeft plaats gemaakt voor bereidheid
tot deelneming aan het werk in openbare
lichamen.
Verscheidene leden drongen aan op verbete
ring van den toestand, waarin het corps amb
tenaren en onderwüzers door de bezuinigings
maatregelen is geraakt.
Zeer vele leden hadden met genoegen kennis
genomen van de mededeeling in de memorie
van toelichting, dat het niet in det voornemen
ligt van den minister een voorstel te doen tot
verlenging van de Wet van 2 April 1937 be
treffende de korting op de Indische pensioenen.
Verscheidene leden betreurden evenwel, dat
de regeering voor de bovengenoemde wet geen
aanleiding heeft gevonden, een nieuwe regeling
te ontwerpen.
Vele leden vroegen, in welk stadium zich het
onderzoek van de zaak-Margadant bevindt. Zij
drongen aan op bespoediging van de behande
ling daarvan.
Het was velen leden opgevallen, dat de
regeering niet voldoende doordrongen schijnt
te zyn van haar roeping, op het terrein van
het sociale leven niet alleen waakzaam te
zyn, maar vooral ook ordenend op te treden.
Verscheidene leden vestigden de aandacht op
het gevaar, dat de door de centrale regeering
tot stand gebrachte verlaging van den belas
tingdruk weer ongedaan zou kunnen worden
gemaakt door de besturen der locale ressorten.
Wederom werd aangedrongen thans in ver
band met de hoogere defensie-uitgaven op
verhooging van de vennootbelasting.
Verscheidene leden achtten verhooging van
de aardoliebelasting gewenscht.
Gevraagd werd, of de exploratie van Nieuw-
Guinea heeft geleid tot nieuwe gezichtspunten
voor wat betreft de mogeiykheid van koloni
satie door Nederlanders of inheemschen.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat
thans op het gebied van het onderwys moet
worden ingehaald wat in de crisisjaren is af
gebroken. Daarbü is te streven naar unificatie
van het onderwüs.
Gaarne zou men vernemen, of de regeering
invoering van den leerplicht in daarvoor in
aanmerking komende gebieden reeds mogeiyk
acht.
Vele leden drongen wederom aan op af
schaffing van artikel 177 der Indische
staatsregeling.
Vele leden hadden met groote instemming
kennis genomen van de verhooging der gelden,
uitgetrokken voor de voorkoming en bestriding
van besmetteiyke ziekten en volksziekten.
Zeer vele leden spraken hun voldoening uit
over de energieke activiteit, waarvan het depar
tement van Economische -Zaken in de laatste
jaren biyk geeft.
Naar aanleiding van het aan de Kantoeng
overkomen ongeluk, vestigden verscheidene
leden de aandacht op het risico, dat aan de
uitzending van zoodanig materiaal verbonden
is en op de schade door de vertraging in de
productie, welke van zulk een ongeval het ge
volg is. Zij meenden, dat met dit risico rekening
moet worden gehouden bij vergelijking van de
kosten van volledigen aanbouw in Nederland
met die van aanbouw in Indië.
Vrij algemeen was men van oordeel, dat de
reeds eerder besproken internationale toestand
een versterking van de militaire weermiddelen
en dus ook een moderniseering van de leger -
uitrusting onvermydelijk maakt. Dat de regee
ring hierbij de dringend noodige voortvarend
heid betracht, zooals uit de verhoogde uitgaven
voor de defensie blijkt, werd toegejuicht.
Gevraagd werd, of het, wellicht met mede
werking van de K.N.I.L.M., niet mogelijk
zou zijn, in Indië een vliegtuigindustrie in
het leven te roepen.
Eenige leden waren van oordeel, dat niet al
leen het Indische leger, maar ook de vloot in
Indië veel te zwak is voor de verdediging van
dat gebied.
Vele andere leden herinnerden aan de uit
drukkelijke verklaring van 's ministers ambts
voorganger, op 11 Februari 1937 afgelegd, dat,
wanneer het vlootplan 1930 ten volle uitgevoerd
en de reorganisatie van het leger voltooid zal
zijn, men kan zeggen, dat de defensie in Indië
van dien aard zal wezen, dat men met vrucht
weerstand zou kunnen bieden, in elk geval zoo
lang, totdat van andere zijde wellicht hulp zou
opdagen.
Verscheidene leden zouden gaarne worden in
gelicht omtrent het geschil tusschen de directie
van de K.P.M. en de vereeniging van gezag
voerders en stuurlieden en omtrent de houding
door de Indische regeering in deze zaak aan
genomen.
In een peroeel in de Heelsumstraat te Den
Haag heeft zich Zondagmiddag een onbekend
gebléven persoon door opensluiting van de voor
deur toegang verschaft. Toen de familie S. om
streeks zes uur thuis kwam, vond zy de deur op
de knip. Terwyi mevr. bij deze deur postvatte,
ging de heer S. op onderzoek uit aan de ach
terzijde van het perceel. Hij liep om naar de
Lunterenstraat, waar zich een poort bevindt, die
toegang geeft tot het huis. Juist toen hy die
poort wilde binnengaan, kwam er een man uit
rennen. Met eenige omstanders begon de eige
naar de achtervolging, die echter geen resultaat
opleverde, want de indringer zag kans, via een
onbebouwd terrein aan de Escamplaan te ont
komen.
Toen de familie S. haar woning betreden had,
ontdekte zy, dat een aantal' sieraden ter waarde
van ongeveer f 700 was verdwenen.
De politie heeft de zaak in onderzoek. Tot op
het oogenblik ontbreekt nog elk spoor.
De bouw aan de Maastunnel té Rotterdam
vordert gestadig. Een belangryke gebeurtenis is
geweest het in beweging brengen van de cais
son voor het ventilatiegebouw op den rechter
Maasoever.
i
In de afgeloopen maand had het beton van
deze caisson gelegenheid om voldoende te ver
harden, zoodat de ondersteuning in de werk
kamer, bestaande uit houten stempels, kon wor
den verwijderd en ook een groot deel van de
tijdeiyke betonfundeeringsstrook onder den
snijrand met pneumatische breekwerktuigen
kon worden afgebroken. Door 't kleiner worden
van het ondersteunde oppervlak werd de druk
op den ondergrond zoo groot, dat geleidelijk de
caisson in neerwaartsche beweging geraakte en
thans reeds meer dan een meter beneden het
aanvankelijk niveau staat. Vooralsnog geschiedt
het verwijderen van fundeeringsbeton en van
den bodem door ontgraving zonder toepassing
van verhoogden luchtdruk, doch de rest zal door
het dak van de werkkamer verwyderd moeten
worden. Voorloopig wordt daartoe gebruik ge
maakt van de stijgschachten, die ook voor ma
teriaaltransport geëigend blijven, nadat de
luchtsluizen daarop zullen zyn gezet, doch wan
neer het mogelijk is, wordt er de voorkeur aan*
gegeven den grond op andere wijze af te voe
ren. Daartoe zyn in de in drie compartimenten
onderverdeelde werkkamer in totaal zes spuit-
installaties gemonteerd, waardoor rivierwater
met groote kracht op den in de caisson aan
wezigen bodem wordt gespoten, terwijl daar
naast gestelde zuigkoppen het bij het spuiten
ontstaande mengsel van water en grond naar
buiten persen.
Ter landzijde van de caisson is de ontgra
ving verder gegaan en plaatseiyk heeft men
reeds een diepte van ongeveer 12 M. onder het
maaiveld bereikt.
Aan den linker Maasoever heeft het graaf
werk in de afgeloopen periode voortgang ge
vonden, zoodat men thans een tot Rottepeil
reikende fundeering gereed heeft.
Het sluishoofd aan de Heysche haven op den
linkeroever is thans geheel gebetonneerd en de
eerste toebereidselen zyn getroffen voor het ter
plaatse bouwen van de nieuwe betonnen sluis
deur, die men het beste kan vergeiyken met
een hoogen betonnen stuwmuur. De deur zal be
staan uit een groot aantal compartimenten,
zoodat, wanneer deze leeggepompt zijn, de deur
gaat drijven, terwül, wanneer zy volgepompt
zijn, de deur met voldoende overwicht op den
sluisbodem blpft staan en daarby de sluis-
opening juist afsluit.
Van de drie tunnelstukken, welke in het dok
worden gemaakt, is thans het beschermingsbe-
ton voor den bodem gereed, terwijl men begon
nen is met het uitleggen van de stalen afdich
tingsplaten voor het achterste tunnelstuk. Deze
platen zullen thans op de in het beschermings-
beton opgenomen roosterwerken van stalen bal
ken moeten worden vastgelascht.
Nu het bouwbedrüf intensiever op gang komt,
neemt ook het aantal hulpwerktuigen op de
verschillende bouwplaatsen toe. Vry regelmatig
ziet men de verschillende los- en laadinstalla-
ties voor zand en grind in werking. Transport
banden en kabelbanen zyn in bedrijf, de sleep-
emmers zyn druk doende grond te ontgraven,
lekwater wordt weggepompt en meer en meer
stapelt zich de voorraad betonijzer op, welk
materiaal straks een gewichtig element vormt
voor de sterkte van het in zoo grooten omvang
in het werk toegepaste gewapend beton.
By Koninklijk besluit is benoemd tot verte
genwoordiger van de Nederlandsche regeering
in de commissie, die 7 Februari a.s. te Genève
zal bijeenkomen tot het vaststellen van een in
ternationaal verdrag betreffende uit Duitsch-
Iand afkomstige vluchtelingen, dr. A. Loudon,
buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister
te Bern, permanent vertegenwoordiger van Ne
derland by den Volkenbond.
Aan dezen vertegenwoordiger zyn als des
kundigen toegevoegd de heeren J. F. Boer, re
ferendaris aan het departement van Buiten-
landsche Zaken eh mr. I. P. Hooykaas, raad
adviseur bij het departement van Justitie.
Ingediend is een wetsontwerp tot goedkeuring
van het op 29 Juni 1937 te Kopenhagen tus
schen Nederland en Denemarken gesloten tarief-
verdrag.
Aan de toelichting is het volgende ontleend:
Tijdens de besprekingen met de vertegenwoor
digers van de Staten, die partyen zyn bij het
verdrag van Oslo van 22 December 1930, werd
overleg gepleegd met de gedelegeerden van
Denemarken, teneinde na te gaan, in hoeverre
de mogelijkheid bestond de in de laatste jaren
gestagneerde handelsbetrekkingen met dit land
opnieuw te regelen.
Dit inleidend overleg heeft ten gevolge gehad,
dat einde Juni 1937 te Kopenhagen onderhan
delingen werden gevoerd. Deze hebben op 29
Juni 1937 geleid tot onderteekening van het bij
het onderhavige wetsontwerp ter goedkeuring
aangeboden tariefverdrag, alsmede van een aan
tal vertrouwelijke notawisselingen, welke ter
kennisneming van de leden ter griffie van de
beide Kamers der Staten-Generaal zijn gedepo
neerd.
De in het tariefverdrag van Nederlandsche
zijde aangeboden verlaging van het invoerrecht
op versch en gekoeld rundvleesch van 20pCt.
tot 12Vx pCt. is eenerzyds een opheffing van
het in Denemarken, dat practisch de eenige im
porteur hier te lande van dit vleesch is, als
een ernstige discriminatie gevoelde groote ver
schil in het heffingspercentage tusschen rund
vleesch en paardenvleesch, terwyi anderzijds
daardoor een einde wordt gemaakt aan het feit,
dat het Deensche vleesch slechts op compen
satiebasis loonend in Nederland kon worden in
gevoerd. Dit laatste is van belang, omdat by
invoer op compensatiebasis de mogelijkheid tot
invoer tegen zeer lage prijzen bestond. De thans
getroffen regeling is zoodanig, dat dit niet meer
het geval is.
De in artikel II van bedoeld tariefverdrag
op den invoer in Denemarken van bloembollen
geconsolideerde rechten zyn van belang in ver
band met het feit, dat rekening gehouden moet
worden met de mogelijkheid, dat de Deensche
regeering de bestaande deviezenrestricties zou
gaan vervangen door hoogere invoerrechten.
In een notawisseling van 29 Juni 1937 is ten
slotte in uitzicht gesteld om de verlaging van
het invoerrecht op versch en gekoeld rund
vleesch dadelijk op genoemden datum te doen
ingaan en om, voor zoover de hiertoe noodige
maatregelen nog eenigen tyd vorderden, de in
middels boven een bedrag van 12'/2 pCt. van
de waarde betaalde invoerrechten te doen res-
titueer/h.
Aan een en ander is inmiddels met toepas
sing van artikel 2 der Tariefmachtigingswet 1934
het noodige gevolg gegeven.
De 35-jarige J. Z. uit Oss. die zooals ge
meld, Zondagavond by een twist ten huize
züner ouders, zijn schoonzuster met een mes
in den hals heeft gestoken, en die sindsdien
voortvluchtig was, is Maandagmorgen door de
Kon. Marechaussee opgespoord en in de Mare
chausseekazerne ter plaatse opgesloten. De
toestand» van het slachtoffer is bevredigend.
Ofschoon thans reeds meer dan twee maan
den zijn verloopen sedert de uitspraak van de
Duitsche volksrechtbank te Berlijn, welke den
schoenwinkelier W. H. C. te Venlo wegens land
verraad ter dood veroordeelde, heeft men na
dien taal noch teeken meer van den veroor
deelde gehoord, aldus bericht de N. R. Ct.
Zooals bekend, werden de 43-jarige C. en
zijn 65-jarige zwager P. S. uit het Duitsche
grensplaatsje Lobberich op 5 Nov. jJ. door de
Duitsche rechtbank wegens landverraad en
medeplichtigheid daaraan resp. ter dood en tot
levenslange tuchthuisstraf veroordeeld.
C. stond bij den burgerlijken stand te Venlo
als Nederlander ingeschreven, vervulde er zyn
stemplicht en werd in alle opzichten als land
genoot beschouwd. Toen vernomen werd, dat
C. door de Duitsche autoriteiten als Duitscher
werd beschouwd, omdat hy in de oorlogsjaren
in het Duitsche leger heeft gediend, hebben de
Nederlandsche autoriteiten stappen gedaan,
teneinde gedaan te krijgen, dat het lot van
den veroordeelde zou worden verzacht. Het ge
meentebestuur te Venlo heeft na de bemidde
ling nog geen enkel bericht omtrent het lot
van den veroordeelde ontvangen.
C., die kort voor zijn veroordeeling uit de ge
vangenis te Munster naar die te Beriyn werd
overgebracht, heeft na zyn veroordeeling niet
meer naar zijn familie te Venlo geschreven:
zijn vrouw en schoonzuster ontvingen vóór de
veroordeeling herhaaldeiyk brieven van hem.
Als u soms eens teveel haast
hebt om uw beurt af te wach
ten bij een kruispunt, dan is
"t een prettige zekerheid dat
er een indere wagen voor u
klaar staat, die steeds den tijd
heeft en altijd rustig z ij n
beurt afwacht
Naar aanleiding van de mededeeling van „Ons
Noorden" betreffende spellingplannen van mi
nister Slotemaker de Bruine, verneemt de Te
legraaf, dat het overleg met België nog gaande
is. Het bericht, dat minister Slotemaker d
Bruine met zijn Belgischen ambtgenoot niet
tot overeenstemming is kunnen komen, wordt
onjuist genoemd.
Naar het „Nieuws" verneemt, is bij de be
handeling der B.B.L.-1938 in den Indischen
Volksraad een voorstel te verwachten van den
heer J. Verboom, fractie-voorzitter van de Va-
derlandsche Club, om de nieuwe salarisregeling
terugwerkende kracht te verleenen tot 1 Octo
ber 1937 en om de grondslagen te verhoogen
met vüf procent.
Er schijnt wel kans te bestaan, dat het eer
ste gedeelte van dit voorstel door de regeering
zal worden geaccepteerd. Het tweede gedeelte
krijgt ongetwyfeld de instemming van den
Volksraad, doch bij de regeering maakt het
op grond van haar financieele verwachtingen,
niet de minste kans.
Vannacht vond een taxi-bestuurder op den
Helvoirtschenweg, onder Vught, een man dood
langs den weg liggen. Een onderzoek wees uit,
dat het slachtoffer met zyn motorrijwiel tegen
een boom was gereden en daarbij op slag moet
zyn gedood. De verongelukte is de 38-jarige
weduwnaar Voermans uit Vught. Hij laat vier
kleine kinderen achter.
De directeur van het Nat. Bureau van het
Apostolaat dés Gebeds, Pater Willem Kea S.J.,
schryft: De Internationale Bidweek begint aan
staanden Dinsdag. Het is nu de achttiende keer,
dat Katholiek Nederland opgeroepen wordt om
aan deze gebedsactie deel te nemen. Tot nu
toe is ieder jaar het getal van deelnemers ge
groeid, voor zoover dit op te maken valt uit
het groeiende aantal bestellingen van Bidweek
formulieren. In 1937 werden er over de 330.000
verzonden.
Ook nu weer zün alle parochies, kloosters en
afdeelingen van den R.K. Vrouwenbond opge
roepen. Mocht onze oproep niet overal zijn
doorgedrongen, dan maken wij hier onzen op
roep nog eens bekend door middel van de RJC.
bladen.
Subliem is het doel, waarvoor de Bidweek
de menschen oproept: gedurende acht dagen
te bidden voor de eenheid van geloof en gods
dienst in Christus over de geheele wereld. Dit
kan voor ons, katholieken, maar één oeteekenis
hebben: bidden, dat alle menschen hun heil
zoeken in de Roomsch-Katholieke Kerk, die de
eenig ware Kerk van Christus is.
Voor dit verheven doel moeten alle goede
katholieken meebidden. Laat men nu niet zeg
gen: „Dat gebeurt toch niet!" Dat is klein
moedigheid en gebrek aan geloof en vertrouwen.
Christus Zelf heeft daarvoor gebeden op den
laatsten avond van Zijn leven: .Aiogen allen
één zijn in Mij!" Daarvoor heeft Hy Zijn Kerk
gesticht en daarvoor Zijn bloed gegeven.
Natuuriyk, we weten, dat het geheele mensch-
dom zich niet op stel en sprong zal wenden
tot de Roömsch-Katholieke Kerk. Hier is de
menscheiyke wil in het spel. Wij kunnen alleen
tot God bidden om genaden voor het mensch-
dom. Maar we weten zeker, dat ons gebed ver
hoord wordt. Elk rechtgeaard gebed wordt ver
hoord en welk gebed is rechtgeaarder er, chris
telijker, dan dat wat Christus Zelf opzond tot
Zijn Hemelschen Vader? Christus' Hoogepries-
teriyke gebed gaat in vervulling, ondanks de
tegenwerking van menschelyke hartstochten.
God wil gevraagd zyn!
Ons gebed nu bespoedigt de verwezenlijking.
Dus: heel Katholiek Nederland één in gebed
gedurende de dagen van 18 tot en met 25 Jan.,
opdat het menschdom één moge worden in
Christus' eenig ware Kerk, die onze Moeder is.
Maandagmiddag omstreeks half zes is op
den Rijksstraatweg tusschen Zwolle en De
Lichtmis nabij de Steenen Wetering een
personenauto, bestuurd door den kruiden
dokter K. J. Stegeman uit Staphorst, beter
bekend als het Staphorster boertje, tegen
een aan den kant van den weg staanden
onverlichten vrachtauto van den expediteur
Martens uit Utrecht gereden. De botsing was
zoo hevig, dat het voorste gedeelte van den
auto van den heer S. geheel onder den laad
bak van den vrachtauto schoof. Met groote
moeite hebben toegeschoten personen den
bestuurder uit de ravage bevryd.
Uit het geneeskundige onderzoek bleek, dat hy
een zware hérsenschudding, ernstige hoofd
wonden, een ingedrukte borstkas en een been
breuk had opgeloopen. In hoogst zorgwekkenden
toestand is het slachtoffer naar het Sopliiazie-
kenhuis te Zwolle overgebracht. Men vreest voor
zyn leven.
De heer Stegeman kwam uit Zwolle, waar hy
een „zitdag" had gehouden en was op weg nar.r
zyn woonplaats. Hy reed met kalmen gang over
den natten asphalt-betonweg. De vrachtauto
was defect en had reeds van des ochtends zeven
uur af onbeheerd gestaan.
De marechaussee heeft de overbiyfselen van
de voertuigen in beslag genomen.
Maandagmiddag omstreeks twee uur is de
ongeveer 50-jarige ongehuwde veerknecht H.
Gerritsen te Ravenstein achterover uit een
roeiboot geslagen en verdronken.
Wegens den sterken stroom in de rivier de
Maas gebruikten de pont op 't oogenblik voor
de verbinding tusschen de Brabantsehe en de
Geldersche zyde van de Maas den gierkabel.
De kabel moest worden nagezien en daartoe
begaf de veerknecht zich in een roeiboot. Ty-
dens het werk is hij achterover uit de roei
boot geslagen. Direct trachtten eenige opvaren
den van de voor den loswal liggende schepen
met een motorboot en eenige roeibooten den
nog drijvenden knecht te bereiken, om hem
door handreiking te redden. Tengevolge van
den sterken stroom faalden deze pogingen en
de man verdronk jammerlyk.
Toegekend is de aan de orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-medaille in brons aan:
L. v. d. Laar, machinist-electricien by de N.V.
drukkerij en uitgeverszaak De Mercuur te Hil
versum:
in zilver, aan J. Rob, lid van het bestuur der
ysclub Oudendyk te Oudendyk.
Gerekend van 1 Januari 1938 af is benoemd
tot analist by 'srüks munt W. Mulder.
Benoemd is tot lid, ambtshalve voorzitter,
van den Raad van Beroep voor de directe be
lastingen te Utrecht: mr. G. A. de Graag, lid
van den Centralen Raad van Beroep te Utrecht.
Op zpn verzoek is aan jhr. mr. M. A. de
Savomin Lohmar, eervol ontslag verleend als
plaatsvervangend lid, ambtshalve plaatsvervan
gend voorzitter, van den Raad van Beroep voor
de directe belastingen te Zwolle, onder dank
betuiging voor de als zoodanig bewezen dien
sten.
Benoemd is tot kantonrechter-plaatsvervan-
ger in het kanton 's-Gravenhage: mr. C. J. F.
Caljé, griffier van den Raad v. Beroep (Sociale
Verzekering) te 's-Gravenhage.
De arrondissements-rechtbank te Arnhem
heeft ter vervulling van de vacature van kan
tonrechter te Wageningen opgemaakt de vol
gende alphabetische lijst van aanbeveling:
mr. P. B. Cos, griffier van het kantongerecht
te Hoorn,
mr. A. H. D. F. Essers, griffier van het kan
tongerecht te Apeldoorn,
mr. W. R. W. R. Rosingh, griffier van het
kantongerecht te Zutphen.
Benoemd is tot lid van den Voogdijraad te
Assen: M. Pelinck, burgemeester der gemeente
Norg, wonende aldaar.
Voor het tijdvak van 1 Januari 1938 tot 1
Januari 1939 is wederom belast met het geven
van onderwys in tuinarchitectuur, en tuinkunst
aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen,
dr. ir. J. T. P. Byhouwer te IJmuiden.
^Mtusschen werd Sir Robert Rivers niet beter
onrust verbeterde evenmin. Ineens dacht
h(j
het ,er aan het ver6if> dat van den Zigeu-
Moo gekocht, dat zoo langzaam en zeker
hij st Werken en geen spoor meer achterliet.
Was hij nooit zulke dikke vrienden met
^bt ls geweest, maar ineens werd hy zeer at-
-,eh zei waardeerend:
4et't r Is niemand, die zulke lekkere koffie kan
Iba 11 als u, monsieur Francois. Hadden we
•Jj Zoo'n geurig kopje!"
genoegen zal ik vanavond wat van myn
zetten!"
den bepaalden tyd kwam de Franschman
VJr, zpn kannetje en zette een goeden voorraad,
Int ieder in huis er van genieten kon.
dfschen had Sir Robert zwaar geslapen en
hy de oogen opsloeg, zei hy tegen Col-
„Haal mij een kop sterke koffie! Ik kan best
even alleen zijn."
Collins verliet dus het vertrek, maar kwam
boven aan de trap Mrs. Jordan tegen, die een
blad droeg met een kop van de bewuste geurige
koffie voor mademoiselle Nita.
„Kom, die kan best wachten, zeg. Geef my die
koffie maar voor Sir Robert."
Mrs. Jordan was te ontsteld, om veel tegen te
spreken. Ze ging dus weer naar de keuken en
vond hier Francois, die vroeg, of hy nu het
blad voor haar naar boven zou brengen. Zij be
dankte hem vriendeiyk daar zij toch enkel ma
demoiselle Nita bedienen mocht.
Francois zat nog bij het vuur te peinzen, toen
Samuel de keuken binnenkwam.
„Hè, wat ruikt het hier heeriyk naar koffie!
Is mijn moeder nog niet terug van boven?"
„Ze is boven geweest, maar moest opnieuw
gaan. Mademoiselle Collins heeft dat eerste
kopje aan Sir Robert gebracht."
„Sir Robert?Heeft diè de koffie gedron
ken?" riep Samuel ontzet en ylde naar boven,
op de hielen gevolgd door Francois. Sir Robert
zat op en wilde juist den legen kop teruggeven.
Samuel Philpot keek zoo verschrikt, dat Sir
Robert onwillekeurig vroeg:
„Wat is er, man?"
Francois trad nu aan het bed en zei ronduit:
„Sir Robert, de koffie, die u daar zooeven ge
dronken heeft, had hy bestemd voor Miss Trou-
ville: De drank was vergiftigd!"
De zieke viel zwaar in de kussens terug.
meer in dit huis, jou giftmenger!" snauwde
Francois den schuldige toe.
„Maar voor myn reis terug heb ik geld noo-
dig!"
„Hier is de beurs van Sir Robert en pak je
weg!"
HOOFDSTUK XXXIV
Marie zat nog wat te lezen, nadat zy van
haar kopje mocca genoten had, toen er op de
deur geklopt werd en de sleutel in het slot
knarste.
Met onheilspellende uitdrukking op het ge
laat stond Samuel Philpot vóór haar.
„Miss Trouville" zei hy, of liever Miss Orde
ik zal als een vriend voor u handelen en ik zal
u de vrijheid schenken. Natuurlijk zult u my
daarvoor betalen. Ze zullen een groote som ge
ven om u veilig terug te hebben. Ik kan huil
vertellen, wie u is, en u uw fortuin teruggeven.
Maar voor dit alles heeft u wel een paar bank
biljetten van duizend over, niet waar?"
„Neen ik ga niet met u mee. Ik zal hier biy-
ven zoolang Sir Robert nog zoo ziek is."
Opeens trad Francois binnen, die stemmen
gehoord had in Marie's kamer. Hy droeg een
pistool in de hand.
,„Nog niet weg, monsieur Samuel? Onmiddel
lijk den dokter gaan halen! Dat weet u toch
wel?"
Het volgend oogenblik stond Samuel buiten
de kamer en Marie keek ontsteld.
„Wees niet bang, mademoiselle. Hij zal u geen
leed toebrengen, Maar hier heeft u hen sleutel
van de deur. U kunt er u zelf in sluiten, als u
wilt en dat zou ik u ook maar raden, want mon
sieur verkeert in groot gevaar en het huis is in
verwarring."
„Dank u zeer."
„Ik zal u op de hoogte houden van den stand
van zaken. Uw dienaar, mademoiselle."
Marie sloot onmiddeliyk de deur af, terwyi
Francois terugkeerde naar het bed van zyn
heer. Sir Robert fluisterde nauw hoorbaar:
„Vertel mij alles."
„De verkeerde koffie werd u gegeven door
Collins. Daarom valt er geen tyd te verliezen.
Ik zal my haasten om er medische hulp by te
krijgen, want ik vrees, dat Samuel niet naar
den dokter is gegaan."
„Och, als ik dat Zigeuner-vergif in heb helpt
toch niets meer. Maar ga, Francois! Neem mijn
paard en rüd naar de stad. Telegrafeer om myn
neef, Claud Dacre; ik moet hem spreken, eer ik
sterf."
Francois keek hem aan en zei:
„Monsieur, ik zal terugkeeren met het genees
middel voor u! Er is één tegengif, zelfs voor dat
Zigeuner-middel. Dat zal ik voor u meebren
gen."
Nadat hy er eerst weer iemand by gehaald
had die zoo lang op Sir Robert letten zou, ging
Francois naar den stal en liet zich het vlugste
paard geven. Maar juist op het oogenblik, dat
hij daarmee wilde wegreden, kwam er een ry-
tuig, met twee vurige zwartjes bespannen, en
hier zat inClaud Dacre.
„Q, monsieur," trad Francois hem tegemoet,
„ik wilde u juist telegrafeeren. Sir Robert is heel
ziek."
„En waar is Miss Trouville?"
„Hier in huis, monsieur; veilig en wel. Maar
Sir Robert is stervende."
,3reng mij eerst naar Miss Trouville!" klonk
het bevelend.
Francois deed dit, klopte en hoorde een vrien
delijke stem vragen:
„Wie is daar?"
„Ik ben het, Marie. Claud Dacre!"
Het volgend oogenblik sloot jClaud Marie in
de armen, terwijl Clark en Francois zich be
scheiden terugtrokken.
Francois deed nu nog een poging, om zoo
gauw mogelijk een boodschap naar den dokter
te brengen, maar Clark deelde hem mee, dat
nóch Mr. Dacre, nóch hy in de ziekte van Sir
Robert geloofden.
Marie drong er intusschen bij Claud op aan,
even naar zijn neef te gaan, hetgeen dan ook
eindeiyk gebeurde.
Bij het bed aangekomen, vatte hij de hand,
die Sir Robert hem toestak met de woorden:
„Eigenlijk verdien ik het niet, dat je my de
hand wilt geven. Ik ben nu stervende; daarom
zal ik je alles vertellen van de afgeloopen ja
ren, waarin ik de eene misdaad op de andere
heb begaan."
En nu volgde het heele relaas, hoe hij, als
jongmensch, in de handen van geldschieters
was geraakt waardoor hy van kwaad tot erger
verviel. Ten slotte kwam hy in kennis met een
zekeren Mr. Rivers een advocaat van kwade
zaken die hem trachtte over te halen zyn neef
John Orde die tusschen hem en een groot for
tuin stond te dooden. Mocht ik niet daarin toe
stemmen dan zou hy my geheel in handen van
myn schuldeischers overlaten. Ik ging naar Li
verpool en maakte daar kennis met dien be-
wusten John Orde. Hem dooden kon ik niet;
zóó slecht was ik toen nog niet; maar de arme
man werd ziek, kreeg hersenkoortsen en be
zweek. Hij had echter een testament nagelaten,
dat het fortuin aan zyn vrouw en dochtertje
zou komen. Weer zag Mr. Rivers zich dus de
erfenis ontgaan en weer riep hy myn hulp in
voor een minder eervolle daad: ik moest Mrs.
Orde overhalen, afstand te doen van het fortuin
voor zichzelf en het kind in het vooruitzicht van
een groot jaargeld, zy stemde er echter niet in
toe en was op zekeren dag spoorloos verdwenen,
evenals kleine Nita. Ik verdacht er Mr. Rivers
van, maar die beweerde, niet te weten, waar
heen Mrs. Orde en haar kind gevlucht waren.
Een tijd later kwam ik Nita op het spoor, die
door Philip de Brath gered was; en het overige
weet je."
,Maar leeft Mrs. Orde nu of is zy overleden?"
vroeg Claud verontwaardigd.
„zy leeft en wel hier in huis. Zy is half-ver-
lamd door zenuwrheumatiek. Dien schurk van
een Philpot heb ik jaarlijks een groote som
moeten uitbetalen, om zyn stilzwygen te koopen.
Maar nu is mijn leven uit! Ik heb myn troeven
uitgespeeld en verloren!"
.(Wordt vervolgd.)