De opleving in onze Oost een Meedoogenloos Ernstige botsing VIJAND VERTROUWEN IN DEN MINISTER MUSTUNNEL VORDERT TARIEFVERDRAG MET DENEMARKEN DINSDAG 18 JANUARI 1938 Afschaffing art. 177 gevraagd t den tijd... Het spellingvraagstuk Kerkelijk leven aar het engelsch Tweede Kamer uit haar be zorgdheid over den dreigenden internationalen toestand in den Pacific Meer waardeering De pensioenkorting Banka-tinwinning Indië's verdediging VOOR 700 SIERADEN GESTOLEN Dief werd ontdekt, maar maakte ijlings beenen De werkzaamheden op de beide oevers VLUCHTELINGEN UIT DUITSCHLAND Ör. A. Loudon vertegenwoordigt onze regeering Wetsontwerp tot goedkeuring der gesloten overeenkomst ingediend DE STEEKPARTIJ TE OSS Dader opgespoord DE TERDOODVEROORDEELDE NEDERLANDER Geen enkel bericht meer uit Duitschland ontvangen Overleg met België nog niet geëindigd REGELING DER INDISCHE SALARISSEN Terugwerkende kracht tot 1 October 1937? MOTORRIJDER OMGEKOMEN INTERNATIONALE BIDWEEK Te houden van 18 tot 25 Januari De bekende kruidendokter Stege- man, alias het Staphorster boertje, levensgevaarlijk gewond VEERKNECHT VERDRONKEN De sterke stroom bemoeilijkte reddingspogingen UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Analist Raad van beroep Rechterlijke macht Voogdijraad Land bouwhoogeschool „Ga onmiddeliyk, haal hulp en vertoon je niet Blijkens het Voorloopig Verslag over de begrooting van Ned.-Indië over 1938 spraiken zeer vele leden Van de Tweede Kamer er hun vol doening over uit, dat overeenkomstig de belangrijke plaats, welke dit ge biedsdeel in het Rijksverband in neemt, de Troonrede bijzondere Aandacht aan Nederlandsch-Indië beeft gewijd. Vele leden zagen met vertrouwen bet beleid van den nieuwen minister tegemoet. Zeer vele leden koesterden ook over het op deden van den nieuwen Gouverneur-Generaal «oede verwachtingen. Verscheidene leden spraken hun verwachting ?'ti dat de landvoogt ook met betrekking tot staatkundig beleid duidelijk zijn eigen op- ^ttingen zal doen blijken. Vrij algemeen meende men de duidelijke tekenen van een krachtig economisch herstel k kunnen waarnemen. Men was vrij algemeen Va& oordeel, dat Nederlandsch-Indië weer aan t'in verplichtingen kan voldoen zonder ver- ^er te verarmen. Verscheidene leden meenden een waarschu wend woord te moeten doen hooren tegen over- chatting van de snel ingetreden opleving. Eenige leden waren van oordeel, dat onder et huidige bewind van een doelbewuste econo mische politiek in Nederlandsch-Indië even min als in Nederland sprake kan zijn. Zeer vele leden merkten naar aanleiding van jCse beschouwingen op, dat de onderhavige egrooting eiken feitelyken grondslag ontneemt 8an de stelling, dat de Indische regeering niet erder dan een jaar vooruit zou zien. Dat de economische samenwerking tus schen Nederland en Ned.-Indië steeds meer échten afwerpt, toonen, naar de meening van de hier aan het woord zijnde leden, de cijfers overtuigend aan. Veie leden betuigden hun instemming met uit de begrootingsstukken blijkende alge mene richtlijnen van het financieel beleid. Verscheidene leden waren desalniettemin nog ®iet optimistisch gestemd omtrent de bud- ®etaire positie van dit gewest. Van andere zijde was men van oordeel, dat hierboven weergegeven beschouwingen een te donker beeld van den financieelen toestand ™ven, al deelde men het gevoelen, dat het "lancieele beleid met bedachtzaamheid moet °rden gevoerd. Met bezorgdheid werd vrij alge meen vastgesteld, dat de internatio- hale toestand, vooral in den Pacific, tvederom dreigender is geworden. Het aanzien van de Europeanen in bet Verre Oosten wordt zichtbaar bedreigd door het optreden van een groote Oost-Aziatische mogendheid en de intusschen waarschijnlijk slechts Schijnbare lijdelijkheid, waarmede dit °ptreden door groote Westersche mogendheden en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika wordt geduld. Hoezeer de ontwikkeling van dezen toe stand ook voor Ned.-Indië niet zonder ge- vaarlijke dreiging werd geacht, toch stelde •hen met ingenomenheid vast, dat juist het cptreden van de bedoelde Oost-Aziatische Mogendheid er veeleer heeft toe bijgedragen selfs de felle elementen uit de nationalis tische beweging op Java tot meer waar- heering van het Nederlandsche bewind te Mengen, dan zij tot nu toe aan den dag hadden gelegd. t^ele leden hadden met genoegen een ken- j,ririg waargenomen in de inlandsche beweging, s gevolg waarvan de houding van politieke coöperatie by een belangrijk deel dier be weging heeft plaats gemaakt voor bereidheid tot deelneming aan het werk in openbare lichamen. Verscheidene leden drongen aan op verbete ring van den toestand, waarin het corps amb tenaren en onderwüzers door de bezuinigings maatregelen is geraakt. Zeer vele leden hadden met genoegen kennis genomen van de mededeeling in de memorie van toelichting, dat het niet in det voornemen ligt van den minister een voorstel te doen tot verlenging van de Wet van 2 April 1937 be treffende de korting op de Indische pensioenen. Verscheidene leden betreurden evenwel, dat de regeering voor de bovengenoemde wet geen aanleiding heeft gevonden, een nieuwe regeling te ontwerpen. Vele leden vroegen, in welk stadium zich het onderzoek van de zaak-Margadant bevindt. Zij drongen aan op bespoediging van de behande ling daarvan. Het was velen leden opgevallen, dat de regeering niet voldoende doordrongen schijnt te zyn van haar roeping, op het terrein van het sociale leven niet alleen waakzaam te zyn, maar vooral ook ordenend op te treden. Verscheidene leden vestigden de aandacht op het gevaar, dat de door de centrale regeering tot stand gebrachte verlaging van den belas tingdruk weer ongedaan zou kunnen worden gemaakt door de besturen der locale ressorten. Wederom werd aangedrongen thans in ver band met de hoogere defensie-uitgaven op verhooging van de vennootbelasting. Verscheidene leden achtten verhooging van de aardoliebelasting gewenscht. Gevraagd werd, of de exploratie van Nieuw- Guinea heeft geleid tot nieuwe gezichtspunten voor wat betreft de mogeiykheid van koloni satie door Nederlanders of inheemschen. Verscheidene leden waren van oordeel, dat thans op het gebied van het onderwys moet worden ingehaald wat in de crisisjaren is af gebroken. Daarbü is te streven naar unificatie van het onderwüs. Gaarne zou men vernemen, of de regeering invoering van den leerplicht in daarvoor in aanmerking komende gebieden reeds mogeiyk acht. Vele leden drongen wederom aan op af schaffing van artikel 177 der Indische staatsregeling. Vele leden hadden met groote instemming kennis genomen van de verhooging der gelden, uitgetrokken voor de voorkoming en bestriding van besmetteiyke ziekten en volksziekten. Zeer vele leden spraken hun voldoening uit over de energieke activiteit, waarvan het depar tement van Economische -Zaken in de laatste jaren biyk geeft. Naar aanleiding van het aan de Kantoeng overkomen ongeluk, vestigden verscheidene leden de aandacht op het risico, dat aan de uitzending van zoodanig materiaal verbonden is en op de schade door de vertraging in de productie, welke van zulk een ongeval het ge volg is. Zij meenden, dat met dit risico rekening moet worden gehouden bij vergelijking van de kosten van volledigen aanbouw in Nederland met die van aanbouw in Indië. Vrij algemeen was men van oordeel, dat de reeds eerder besproken internationale toestand een versterking van de militaire weermiddelen en dus ook een moderniseering van de leger - uitrusting onvermydelijk maakt. Dat de regee ring hierbij de dringend noodige voortvarend heid betracht, zooals uit de verhoogde uitgaven voor de defensie blijkt, werd toegejuicht. Gevraagd werd, of het, wellicht met mede werking van de K.N.I.L.M., niet mogelijk zou zijn, in Indië een vliegtuigindustrie in het leven te roepen. Eenige leden waren van oordeel, dat niet al leen het Indische leger, maar ook de vloot in Indië veel te zwak is voor de verdediging van dat gebied. Vele andere leden herinnerden aan de uit drukkelijke verklaring van 's ministers ambts voorganger, op 11 Februari 1937 afgelegd, dat, wanneer het vlootplan 1930 ten volle uitgevoerd en de reorganisatie van het leger voltooid zal zijn, men kan zeggen, dat de defensie in Indië van dien aard zal wezen, dat men met vrucht weerstand zou kunnen bieden, in elk geval zoo lang, totdat van andere zijde wellicht hulp zou opdagen. Verscheidene leden zouden gaarne worden in gelicht omtrent het geschil tusschen de directie van de K.P.M. en de vereeniging van gezag voerders en stuurlieden en omtrent de houding door de Indische regeering in deze zaak aan genomen. In een peroeel in de Heelsumstraat te Den Haag heeft zich Zondagmiddag een onbekend gebléven persoon door opensluiting van de voor deur toegang verschaft. Toen de familie S. om streeks zes uur thuis kwam, vond zy de deur op de knip. Terwyi mevr. bij deze deur postvatte, ging de heer S. op onderzoek uit aan de ach terzijde van het perceel. Hij liep om naar de Lunterenstraat, waar zich een poort bevindt, die toegang geeft tot het huis. Juist toen hy die poort wilde binnengaan, kwam er een man uit rennen. Met eenige omstanders begon de eige naar de achtervolging, die echter geen resultaat opleverde, want de indringer zag kans, via een onbebouwd terrein aan de Escamplaan te ont komen. Toen de familie S. haar woning betreden had, ontdekte zy, dat een aantal' sieraden ter waarde van ongeveer f 700 was verdwenen. De politie heeft de zaak in onderzoek. Tot op het oogenblik ontbreekt nog elk spoor. De bouw aan de Maastunnel té Rotterdam vordert gestadig. Een belangryke gebeurtenis is geweest het in beweging brengen van de cais son voor het ventilatiegebouw op den rechter Maasoever. i In de afgeloopen maand had het beton van deze caisson gelegenheid om voldoende te ver harden, zoodat de ondersteuning in de werk kamer, bestaande uit houten stempels, kon wor den verwijderd en ook een groot deel van de tijdeiyke betonfundeeringsstrook onder den snijrand met pneumatische breekwerktuigen kon worden afgebroken. Door 't kleiner worden van het ondersteunde oppervlak werd de druk op den ondergrond zoo groot, dat geleidelijk de caisson in neerwaartsche beweging geraakte en thans reeds meer dan een meter beneden het aanvankelijk niveau staat. Vooralsnog geschiedt het verwijderen van fundeeringsbeton en van den bodem door ontgraving zonder toepassing van verhoogden luchtdruk, doch de rest zal door het dak van de werkkamer verwyderd moeten worden. Voorloopig wordt daartoe gebruik ge maakt van de stijgschachten, die ook voor ma teriaaltransport geëigend blijven, nadat de luchtsluizen daarop zullen zyn gezet, doch wan neer het mogelijk is, wordt er de voorkeur aan* gegeven den grond op andere wijze af te voe ren. Daartoe zyn in de in drie compartimenten onderverdeelde werkkamer in totaal zes spuit- installaties gemonteerd, waardoor rivierwater met groote kracht op den in de caisson aan wezigen bodem wordt gespoten, terwijl daar naast gestelde zuigkoppen het bij het spuiten ontstaande mengsel van water en grond naar buiten persen. Ter landzijde van de caisson is de ontgra ving verder gegaan en plaatseiyk heeft men reeds een diepte van ongeveer 12 M. onder het maaiveld bereikt. Aan den linker Maasoever heeft het graaf werk in de afgeloopen periode voortgang ge vonden, zoodat men thans een tot Rottepeil reikende fundeering gereed heeft. Het sluishoofd aan de Heysche haven op den linkeroever is thans geheel gebetonneerd en de eerste toebereidselen zyn getroffen voor het ter plaatse bouwen van de nieuwe betonnen sluis deur, die men het beste kan vergeiyken met een hoogen betonnen stuwmuur. De deur zal be staan uit een groot aantal compartimenten, zoodat, wanneer deze leeggepompt zijn, de deur gaat drijven, terwül, wanneer zy volgepompt zijn, de deur met voldoende overwicht op den sluisbodem blpft staan en daarby de sluis- opening juist afsluit. Van de drie tunnelstukken, welke in het dok worden gemaakt, is thans het beschermingsbe- ton voor den bodem gereed, terwijl men begon nen is met het uitleggen van de stalen afdich tingsplaten voor het achterste tunnelstuk. Deze platen zullen thans op de in het beschermings- beton opgenomen roosterwerken van stalen bal ken moeten worden vastgelascht. Nu het bouwbedrüf intensiever op gang komt, neemt ook het aantal hulpwerktuigen op de verschillende bouwplaatsen toe. Vry regelmatig ziet men de verschillende los- en laadinstalla- ties voor zand en grind in werking. Transport banden en kabelbanen zyn in bedrijf, de sleep- emmers zyn druk doende grond te ontgraven, lekwater wordt weggepompt en meer en meer stapelt zich de voorraad betonijzer op, welk materiaal straks een gewichtig element vormt voor de sterkte van het in zoo grooten omvang in het werk toegepaste gewapend beton. By Koninklijk besluit is benoemd tot verte genwoordiger van de Nederlandsche regeering in de commissie, die 7 Februari a.s. te Genève zal bijeenkomen tot het vaststellen van een in ternationaal verdrag betreffende uit Duitsch- Iand afkomstige vluchtelingen, dr. A. Loudon, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Bern, permanent vertegenwoordiger van Ne derland by den Volkenbond. Aan dezen vertegenwoordiger zyn als des kundigen toegevoegd de heeren J. F. Boer, re ferendaris aan het departement van Buiten- landsche Zaken eh mr. I. P. Hooykaas, raad adviseur bij het departement van Justitie. Ingediend is een wetsontwerp tot goedkeuring van het op 29 Juni 1937 te Kopenhagen tus schen Nederland en Denemarken gesloten tarief- verdrag. Aan de toelichting is het volgende ontleend: Tijdens de besprekingen met de vertegenwoor digers van de Staten, die partyen zyn bij het verdrag van Oslo van 22 December 1930, werd overleg gepleegd met de gedelegeerden van Denemarken, teneinde na te gaan, in hoeverre de mogelijkheid bestond de in de laatste jaren gestagneerde handelsbetrekkingen met dit land opnieuw te regelen. Dit inleidend overleg heeft ten gevolge gehad, dat einde Juni 1937 te Kopenhagen onderhan delingen werden gevoerd. Deze hebben op 29 Juni 1937 geleid tot onderteekening van het bij het onderhavige wetsontwerp ter goedkeuring aangeboden tariefverdrag, alsmede van een aan tal vertrouwelijke notawisselingen, welke ter kennisneming van de leden ter griffie van de beide Kamers der Staten-Generaal zijn gedepo neerd. De in het tariefverdrag van Nederlandsche zijde aangeboden verlaging van het invoerrecht op versch en gekoeld rundvleesch van 20pCt. tot 12Vx pCt. is eenerzyds een opheffing van het in Denemarken, dat practisch de eenige im porteur hier te lande van dit vleesch is, als een ernstige discriminatie gevoelde groote ver schil in het heffingspercentage tusschen rund vleesch en paardenvleesch, terwyi anderzijds daardoor een einde wordt gemaakt aan het feit, dat het Deensche vleesch slechts op compen satiebasis loonend in Nederland kon worden in gevoerd. Dit laatste is van belang, omdat by invoer op compensatiebasis de mogelijkheid tot invoer tegen zeer lage prijzen bestond. De thans getroffen regeling is zoodanig, dat dit niet meer het geval is. De in artikel II van bedoeld tariefverdrag op den invoer in Denemarken van bloembollen geconsolideerde rechten zyn van belang in ver band met het feit, dat rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid, dat de Deensche regeering de bestaande deviezenrestricties zou gaan vervangen door hoogere invoerrechten. In een notawisseling van 29 Juni 1937 is ten slotte in uitzicht gesteld om de verlaging van het invoerrecht op versch en gekoeld rund vleesch dadelijk op genoemden datum te doen ingaan en om, voor zoover de hiertoe noodige maatregelen nog eenigen tyd vorderden, de in middels boven een bedrag van 12'/2 pCt. van de waarde betaalde invoerrechten te doen res- titueer/h. Aan een en ander is inmiddels met toepas sing van artikel 2 der Tariefmachtigingswet 1934 het noodige gevolg gegeven. De 35-jarige J. Z. uit Oss. die zooals ge meld, Zondagavond by een twist ten huize züner ouders, zijn schoonzuster met een mes in den hals heeft gestoken, en die sindsdien voortvluchtig was, is Maandagmorgen door de Kon. Marechaussee opgespoord en in de Mare chausseekazerne ter plaatse opgesloten. De toestand» van het slachtoffer is bevredigend. Ofschoon thans reeds meer dan twee maan den zijn verloopen sedert de uitspraak van de Duitsche volksrechtbank te Berlijn, welke den schoenwinkelier W. H. C. te Venlo wegens land verraad ter dood veroordeelde, heeft men na dien taal noch teeken meer van den veroor deelde gehoord, aldus bericht de N. R. Ct. Zooals bekend, werden de 43-jarige C. en zijn 65-jarige zwager P. S. uit het Duitsche grensplaatsje Lobberich op 5 Nov. jJ. door de Duitsche rechtbank wegens landverraad en medeplichtigheid daaraan resp. ter dood en tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld. C. stond bij den burgerlijken stand te Venlo als Nederlander ingeschreven, vervulde er zyn stemplicht en werd in alle opzichten als land genoot beschouwd. Toen vernomen werd, dat C. door de Duitsche autoriteiten als Duitscher werd beschouwd, omdat hy in de oorlogsjaren in het Duitsche leger heeft gediend, hebben de Nederlandsche autoriteiten stappen gedaan, teneinde gedaan te krijgen, dat het lot van den veroordeelde zou worden verzacht. Het ge meentebestuur te Venlo heeft na de bemidde ling nog geen enkel bericht omtrent het lot van den veroordeelde ontvangen. C., die kort voor zijn veroordeeling uit de ge vangenis te Munster naar die te Beriyn werd overgebracht, heeft na zyn veroordeeling niet meer naar zijn familie te Venlo geschreven: zijn vrouw en schoonzuster ontvingen vóór de veroordeeling herhaaldeiyk brieven van hem. Als u soms eens teveel haast hebt om uw beurt af te wach ten bij een kruispunt, dan is "t een prettige zekerheid dat er een indere wagen voor u klaar staat, die steeds den tijd heeft en altijd rustig z ij n beurt afwacht Naar aanleiding van de mededeeling van „Ons Noorden" betreffende spellingplannen van mi nister Slotemaker de Bruine, verneemt de Te legraaf, dat het overleg met België nog gaande is. Het bericht, dat minister Slotemaker d Bruine met zijn Belgischen ambtgenoot niet tot overeenstemming is kunnen komen, wordt onjuist genoemd. Naar het „Nieuws" verneemt, is bij de be handeling der B.B.L.-1938 in den Indischen Volksraad een voorstel te verwachten van den heer J. Verboom, fractie-voorzitter van de Va- derlandsche Club, om de nieuwe salarisregeling terugwerkende kracht te verleenen tot 1 Octo ber 1937 en om de grondslagen te verhoogen met vüf procent. Er schijnt wel kans te bestaan, dat het eer ste gedeelte van dit voorstel door de regeering zal worden geaccepteerd. Het tweede gedeelte krijgt ongetwyfeld de instemming van den Volksraad, doch bij de regeering maakt het op grond van haar financieele verwachtingen, niet de minste kans. Vannacht vond een taxi-bestuurder op den Helvoirtschenweg, onder Vught, een man dood langs den weg liggen. Een onderzoek wees uit, dat het slachtoffer met zyn motorrijwiel tegen een boom was gereden en daarbij op slag moet zyn gedood. De verongelukte is de 38-jarige weduwnaar Voermans uit Vught. Hij laat vier kleine kinderen achter. De directeur van het Nat. Bureau van het Apostolaat dés Gebeds, Pater Willem Kea S.J., schryft: De Internationale Bidweek begint aan staanden Dinsdag. Het is nu de achttiende keer, dat Katholiek Nederland opgeroepen wordt om aan deze gebedsactie deel te nemen. Tot nu toe is ieder jaar het getal van deelnemers ge groeid, voor zoover dit op te maken valt uit het groeiende aantal bestellingen van Bidweek formulieren. In 1937 werden er over de 330.000 verzonden. Ook nu weer zün alle parochies, kloosters en afdeelingen van den R.K. Vrouwenbond opge roepen. Mocht onze oproep niet overal zijn doorgedrongen, dan maken wij hier onzen op roep nog eens bekend door middel van de RJC. bladen. Subliem is het doel, waarvoor de Bidweek de menschen oproept: gedurende acht dagen te bidden voor de eenheid van geloof en gods dienst in Christus over de geheele wereld. Dit kan voor ons, katholieken, maar één oeteekenis hebben: bidden, dat alle menschen hun heil zoeken in de Roomsch-Katholieke Kerk, die de eenig ware Kerk van Christus is. Voor dit verheven doel moeten alle goede katholieken meebidden. Laat men nu niet zeg gen: „Dat gebeurt toch niet!" Dat is klein moedigheid en gebrek aan geloof en vertrouwen. Christus Zelf heeft daarvoor gebeden op den laatsten avond van Zijn leven: .Aiogen allen één zijn in Mij!" Daarvoor heeft Hy Zijn Kerk gesticht en daarvoor Zijn bloed gegeven. Natuuriyk, we weten, dat het geheele mensch- dom zich niet op stel en sprong zal wenden tot de Roömsch-Katholieke Kerk. Hier is de menscheiyke wil in het spel. Wij kunnen alleen tot God bidden om genaden voor het mensch- dom. Maar we weten zeker, dat ons gebed ver hoord wordt. Elk rechtgeaard gebed wordt ver hoord en welk gebed is rechtgeaarder er, chris telijker, dan dat wat Christus Zelf opzond tot Zijn Hemelschen Vader? Christus' Hoogepries- teriyke gebed gaat in vervulling, ondanks de tegenwerking van menschelyke hartstochten. God wil gevraagd zyn! Ons gebed nu bespoedigt de verwezenlijking. Dus: heel Katholiek Nederland één in gebed gedurende de dagen van 18 tot en met 25 Jan., opdat het menschdom één moge worden in Christus' eenig ware Kerk, die onze Moeder is. Maandagmiddag omstreeks half zes is op den Rijksstraatweg tusschen Zwolle en De Lichtmis nabij de Steenen Wetering een personenauto, bestuurd door den kruiden dokter K. J. Stegeman uit Staphorst, beter bekend als het Staphorster boertje, tegen een aan den kant van den weg staanden onverlichten vrachtauto van den expediteur Martens uit Utrecht gereden. De botsing was zoo hevig, dat het voorste gedeelte van den auto van den heer S. geheel onder den laad bak van den vrachtauto schoof. Met groote moeite hebben toegeschoten personen den bestuurder uit de ravage bevryd. Uit het geneeskundige onderzoek bleek, dat hy een zware hérsenschudding, ernstige hoofd wonden, een ingedrukte borstkas en een been breuk had opgeloopen. In hoogst zorgwekkenden toestand is het slachtoffer naar het Sopliiazie- kenhuis te Zwolle overgebracht. Men vreest voor zyn leven. De heer Stegeman kwam uit Zwolle, waar hy een „zitdag" had gehouden en was op weg nar.r zyn woonplaats. Hy reed met kalmen gang over den natten asphalt-betonweg. De vrachtauto was defect en had reeds van des ochtends zeven uur af onbeheerd gestaan. De marechaussee heeft de overbiyfselen van de voertuigen in beslag genomen. Maandagmiddag omstreeks twee uur is de ongeveer 50-jarige ongehuwde veerknecht H. Gerritsen te Ravenstein achterover uit een roeiboot geslagen en verdronken. Wegens den sterken stroom in de rivier de Maas gebruikten de pont op 't oogenblik voor de verbinding tusschen de Brabantsehe en de Geldersche zyde van de Maas den gierkabel. De kabel moest worden nagezien en daartoe begaf de veerknecht zich in een roeiboot. Ty- dens het werk is hij achterover uit de roei boot geslagen. Direct trachtten eenige opvaren den van de voor den loswal liggende schepen met een motorboot en eenige roeibooten den nog drijvenden knecht te bereiken, om hem door handreiking te redden. Tengevolge van den sterken stroom faalden deze pogingen en de man verdronk jammerlyk. Toegekend is de aan de orde van Oranje- Nassau verbonden eere-medaille in brons aan: L. v. d. Laar, machinist-electricien by de N.V. drukkerij en uitgeverszaak De Mercuur te Hil versum: in zilver, aan J. Rob, lid van het bestuur der ysclub Oudendyk te Oudendyk. Gerekend van 1 Januari 1938 af is benoemd tot analist by 'srüks munt W. Mulder. Benoemd is tot lid, ambtshalve voorzitter, van den Raad van Beroep voor de directe be lastingen te Utrecht: mr. G. A. de Graag, lid van den Centralen Raad van Beroep te Utrecht. Op zpn verzoek is aan jhr. mr. M. A. de Savomin Lohmar, eervol ontslag verleend als plaatsvervangend lid, ambtshalve plaatsvervan gend voorzitter, van den Raad van Beroep voor de directe belastingen te Zwolle, onder dank betuiging voor de als zoodanig bewezen dien sten. Benoemd is tot kantonrechter-plaatsvervan- ger in het kanton 's-Gravenhage: mr. C. J. F. Caljé, griffier van den Raad v. Beroep (Sociale Verzekering) te 's-Gravenhage. De arrondissements-rechtbank te Arnhem heeft ter vervulling van de vacature van kan tonrechter te Wageningen opgemaakt de vol gende alphabetische lijst van aanbeveling: mr. P. B. Cos, griffier van het kantongerecht te Hoorn, mr. A. H. D. F. Essers, griffier van het kan tongerecht te Apeldoorn, mr. W. R. W. R. Rosingh, griffier van het kantongerecht te Zutphen. Benoemd is tot lid van den Voogdijraad te Assen: M. Pelinck, burgemeester der gemeente Norg, wonende aldaar. Voor het tijdvak van 1 Januari 1938 tot 1 Januari 1939 is wederom belast met het geven van onderwys in tuinarchitectuur, en tuinkunst aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen, dr. ir. J. T. P. Byhouwer te IJmuiden. ^Mtusschen werd Sir Robert Rivers niet beter onrust verbeterde evenmin. Ineens dacht h(j het ,er aan het ver6if> dat van den Zigeu- Moo gekocht, dat zoo langzaam en zeker hij st Werken en geen spoor meer achterliet. Was hij nooit zulke dikke vrienden met ^bt ls geweest, maar ineens werd hy zeer at- -,eh zei waardeerend: 4et't r Is niemand, die zulke lekkere koffie kan Iba 11 als u, monsieur Francois. Hadden we •Jj Zoo'n geurig kopje!" genoegen zal ik vanavond wat van myn zetten!" den bepaalden tyd kwam de Franschman VJr, zpn kannetje en zette een goeden voorraad, Int ieder in huis er van genieten kon. dfschen had Sir Robert zwaar geslapen en hy de oogen opsloeg, zei hy tegen Col- „Haal mij een kop sterke koffie! Ik kan best even alleen zijn." Collins verliet dus het vertrek, maar kwam boven aan de trap Mrs. Jordan tegen, die een blad droeg met een kop van de bewuste geurige koffie voor mademoiselle Nita. „Kom, die kan best wachten, zeg. Geef my die koffie maar voor Sir Robert." Mrs. Jordan was te ontsteld, om veel tegen te spreken. Ze ging dus weer naar de keuken en vond hier Francois, die vroeg, of hy nu het blad voor haar naar boven zou brengen. Zij be dankte hem vriendeiyk daar zij toch enkel ma demoiselle Nita bedienen mocht. Francois zat nog bij het vuur te peinzen, toen Samuel de keuken binnenkwam. „Hè, wat ruikt het hier heeriyk naar koffie! Is mijn moeder nog niet terug van boven?" „Ze is boven geweest, maar moest opnieuw gaan. Mademoiselle Collins heeft dat eerste kopje aan Sir Robert gebracht." „Sir Robert?Heeft diè de koffie gedron ken?" riep Samuel ontzet en ylde naar boven, op de hielen gevolgd door Francois. Sir Robert zat op en wilde juist den legen kop teruggeven. Samuel Philpot keek zoo verschrikt, dat Sir Robert onwillekeurig vroeg: „Wat is er, man?" Francois trad nu aan het bed en zei ronduit: „Sir Robert, de koffie, die u daar zooeven ge dronken heeft, had hy bestemd voor Miss Trou- ville: De drank was vergiftigd!" De zieke viel zwaar in de kussens terug. meer in dit huis, jou giftmenger!" snauwde Francois den schuldige toe. „Maar voor myn reis terug heb ik geld noo- dig!" „Hier is de beurs van Sir Robert en pak je weg!" HOOFDSTUK XXXIV Marie zat nog wat te lezen, nadat zy van haar kopje mocca genoten had, toen er op de deur geklopt werd en de sleutel in het slot knarste. Met onheilspellende uitdrukking op het ge laat stond Samuel Philpot vóór haar. „Miss Trouville" zei hy, of liever Miss Orde ik zal als een vriend voor u handelen en ik zal u de vrijheid schenken. Natuurlijk zult u my daarvoor betalen. Ze zullen een groote som ge ven om u veilig terug te hebben. Ik kan huil vertellen, wie u is, en u uw fortuin teruggeven. Maar voor dit alles heeft u wel een paar bank biljetten van duizend over, niet waar?" „Neen ik ga niet met u mee. Ik zal hier biy- ven zoolang Sir Robert nog zoo ziek is." Opeens trad Francois binnen, die stemmen gehoord had in Marie's kamer. Hy droeg een pistool in de hand. ,„Nog niet weg, monsieur Samuel? Onmiddel lijk den dokter gaan halen! Dat weet u toch wel?" Het volgend oogenblik stond Samuel buiten de kamer en Marie keek ontsteld. „Wees niet bang, mademoiselle. Hij zal u geen leed toebrengen, Maar hier heeft u hen sleutel van de deur. U kunt er u zelf in sluiten, als u wilt en dat zou ik u ook maar raden, want mon sieur verkeert in groot gevaar en het huis is in verwarring." „Dank u zeer." „Ik zal u op de hoogte houden van den stand van zaken. Uw dienaar, mademoiselle." Marie sloot onmiddeliyk de deur af, terwyi Francois terugkeerde naar het bed van zyn heer. Sir Robert fluisterde nauw hoorbaar: „Vertel mij alles." „De verkeerde koffie werd u gegeven door Collins. Daarom valt er geen tyd te verliezen. Ik zal my haasten om er medische hulp by te krijgen, want ik vrees, dat Samuel niet naar den dokter is gegaan." „Och, als ik dat Zigeuner-vergif in heb helpt toch niets meer. Maar ga, Francois! Neem mijn paard en rüd naar de stad. Telegrafeer om myn neef, Claud Dacre; ik moet hem spreken, eer ik sterf." Francois keek hem aan en zei: „Monsieur, ik zal terugkeeren met het genees middel voor u! Er is één tegengif, zelfs voor dat Zigeuner-middel. Dat zal ik voor u meebren gen." Nadat hy er eerst weer iemand by gehaald had die zoo lang op Sir Robert letten zou, ging Francois naar den stal en liet zich het vlugste paard geven. Maar juist op het oogenblik, dat hij daarmee wilde wegreden, kwam er een ry- tuig, met twee vurige zwartjes bespannen, en hier zat inClaud Dacre. „Q, monsieur," trad Francois hem tegemoet, „ik wilde u juist telegrafeeren. Sir Robert is heel ziek." „En waar is Miss Trouville?" „Hier in huis, monsieur; veilig en wel. Maar Sir Robert is stervende." ,3reng mij eerst naar Miss Trouville!" klonk het bevelend. Francois deed dit, klopte en hoorde een vrien delijke stem vragen: „Wie is daar?" „Ik ben het, Marie. Claud Dacre!" Het volgend oogenblik sloot jClaud Marie in de armen, terwijl Clark en Francois zich be scheiden terugtrokken. Francois deed nu nog een poging, om zoo gauw mogelijk een boodschap naar den dokter te brengen, maar Clark deelde hem mee, dat nóch Mr. Dacre, nóch hy in de ziekte van Sir Robert geloofden. Marie drong er intusschen bij Claud op aan, even naar zijn neef te gaan, hetgeen dan ook eindeiyk gebeurde. Bij het bed aangekomen, vatte hij de hand, die Sir Robert hem toestak met de woorden: „Eigenlijk verdien ik het niet, dat je my de hand wilt geven. Ik ben nu stervende; daarom zal ik je alles vertellen van de afgeloopen ja ren, waarin ik de eene misdaad op de andere heb begaan." En nu volgde het heele relaas, hoe hij, als jongmensch, in de handen van geldschieters was geraakt waardoor hy van kwaad tot erger verviel. Ten slotte kwam hy in kennis met een zekeren Mr. Rivers een advocaat van kwade zaken die hem trachtte over te halen zyn neef John Orde die tusschen hem en een groot for tuin stond te dooden. Mocht ik niet daarin toe stemmen dan zou hy my geheel in handen van myn schuldeischers overlaten. Ik ging naar Li verpool en maakte daar kennis met dien be- wusten John Orde. Hem dooden kon ik niet; zóó slecht was ik toen nog niet; maar de arme man werd ziek, kreeg hersenkoortsen en be zweek. Hij had echter een testament nagelaten, dat het fortuin aan zyn vrouw en dochtertje zou komen. Weer zag Mr. Rivers zich dus de erfenis ontgaan en weer riep hy myn hulp in voor een minder eervolle daad: ik moest Mrs. Orde overhalen, afstand te doen van het fortuin voor zichzelf en het kind in het vooruitzicht van een groot jaargeld, zy stemde er echter niet in toe en was op zekeren dag spoorloos verdwenen, evenals kleine Nita. Ik verdacht er Mr. Rivers van, maar die beweerde, niet te weten, waar heen Mrs. Orde en haar kind gevlucht waren. Een tijd later kwam ik Nita op het spoor, die door Philip de Brath gered was; en het overige weet je." ,Maar leeft Mrs. Orde nu of is zy overleden?" vroeg Claud verontwaardigd. „zy leeft en wel hier in huis. Zy is half-ver- lamd door zenuwrheumatiek. Dien schurk van een Philpot heb ik jaarlijks een groote som moeten uitbetalen, om zyn stilzwygen te koopen. Maar nu is mijn leven uit! Ik heb myn troeven uitgespeeld en verloren!" .(Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3