Duitschland ontstemd over Japan Hulpverleening aan werkloozen MANNEN IN UNIFORM GEEN ARMENZORG VREDESBEMIDDELING FAALDE Kerkelijk leven DONDERDAG 20 JANUARI 1938 Rede van minister Romme bij de installatie der commissie Fockema Andreae Middelen-probleem Geen armenzorg Behoud van arbeidslust mm De geldmiddelen Mooi Zuid-Limburg bedreigd Kan de mergelexploitatie in goede banen worden geleid? De sociale politiek van heden Minister Romme zal er over spre ken voor de R.K. Werkgevers MINISTER SLOTEMAKER EERE-DOCTOR Promotie aan de Karls-universiteit te Praag LIJK OP DE SPOORBAAN GEVONDEN De Landdag der N.S.B. in Indië Minister heeft den G.-G. om inlichtingen verzocht Automobilist te water geraakt Reddingspogingen baatten niet meer GOEDKOOPE LEVENS MIDDELEN Ver strekking door kerkelijke stellingen zonder bemiddeling der gemeenten BUITENLANDSCH OVERZICHT Donkere toekomst Geen K.D.P. dagblad WERKTIJD INGEKROMPEN Maatregel voor cellulose-afdeeling aan Papierfabriek te Veisen DOODELIJK ONGEVAL TE SPANBROEK Een driejarig meisje onder een fietsbak gevallen ERNSTIGE GEVOLGEN VAN EEN KWAJONGENSSTREEK Jongen liep brandwonden aan beide beenen op HET DUBBELTJE VAN EEN VERLIEFDEN JONGELING Jeugd dacht al aan een ontvoering BENOEMINGEN Bij de Paters Minderbroeders CULTUREELE VORMING VAN BOEREN EN TUINDERS Bestuur van den katholieken vak* bond beraadt zich er over De minister van Sociale Zaken heeft he denmiddag in een der zalen van het depar tement van Sociale Zaken de staatscommis sie, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 6 Januari jj. no. 11, aan welke wordt op gedragen de regeering van advies te die nen over de vraag in hoeverre in de hui dige wijzen van hulpverleening met betrek king tot de groepen van valide, werkwillige personen, die voornamelijk tengevolge van maatschappelijke oorzaken niet in het on derhoud van zich zelf (en van hun gezin) kunnen voorzien, verandering behoort te worden gebracht en voorstellen betreffende de regeling van hulpverleening ten deze, anders dan bij wijze van armenzorg, te doen, geïnstalleerd. De minister hield daarbij een rede, waaraan we het volgende ontleenen: Het ware een onderschatting, aldus minister Romme, zoo niet van de moeilijkheden, dan toch van den omvang uwer taak, ervan te ge wagen, dat zij betreffen zou een vraagstuk met vele en lastige kanten. Want vooral wanneer de opdracht uwer commissie wordt bezien in het licht van de verhoudingen,, zooals deze zich ten onzent historisch hebben ontwikkeld, dan is niet te ontkomen aan de erkenning, dat hier aan de orde is meer dan één vraagstuk, en elk met vele en lastige kanten. Niet, dat het terrein uwer werkzaamheid, het adviseeren omtrent de regeling van de voor ziening in de gevolgen van werkloosheid, ge heel onbegrensd is gedacht. Tot dit terrein be hoort met name niet, ten minste niet ten prin cipale, het probleem der jeugdwerkloosheid, waaraan afzonderlijke behandeling toekomt. En evenmin is tot dat terrein rechtstreeks te re kenen de regeling van de gevolgen der nor male werkloosheid van loontrekkenden, waar omtrent een voorontwerp van wet in gereed heid is gebracht. Maar al is uw taak dan niet onbegrensd, toch bestrijkt zij minstens twee, zoo niet meer, on derscheiden en niet gemakkelijk begaanbare ga- bieden: dat van de hulpverleening aan hen, die tot de loontrekkenden behoorden en dat van de hulpverleening aan die men pleegt te noemen de kleine zelfstandigen, een en ander voorzoo ver zij voornamelijk tengevolge van maatschap pelijke oorzaken niet in het onderhoud van zichzelf (en van hun gezin) kunnen voorzien. Levert reeds elk dezer gebieden zijn eigen en bijzondere aspecten op, verscherpt nog door den historischen groei der hulpverleening aan die ertoe behooren een accentueering ver krijgt dit onderscheid aanvankelijk daaren boven door het feit van een bepaalde omstan digheid, waaronder gij tot uw werkzaamheid wordt geroepen. Want voor de groep der loon trekkenden zal uwe commissie rekening hebben te houden met de in het meergenoemde voor ontwerp-werkloosheidswet belichaamde ge dachte van de regeering, dat bij de werkloos heid van dezen allereerst een tijdperk intreedt van een bepaalde „selfhelp", alvorens hulp van buiten de bedrijfsgemeenschap aan de orde kan komen. Maar een min of meer overeenkomstige begrenzing van het beginpunt der hulpverlee ning van buiten den kring der bedrijfsgenooten wordt aan uwe commissie niet medegegeven met betrekking tot de kleine zelfstandigen, zoodat de vaststelling van dat beginpunt, zoo mede de vraag of daaraan een hulpverleening van binnen den bedrijfskring behoort vooraf te gaan, aan het vrije adviseerende oordeel uwer commissie is overgelaten. Het heeft allicht uw aandacht getrokken, dat de eenige beperking, welke de regeering n in de bewerking van uw terrein van werk zaamheid heeft meenen te moeten aanleg gen, deze is, dat wanneer u voorstellen be treffende de regeling van hulpverleening doet, deze niet behooren in te houden een hulpverleening bij wijze van armenzorg. De regeering heeft hiertoe besloten, omdat zij van oordeel is, dat het verschil in oorzaan van de behoefte aan onderstand tusschen den werklocze daaronder thans begrepen zoowel den vroeger loontrekkende als den vroeger zelfstandige en den arme, uitdrukking moet vinden in verschil in de voorziening in die be hoefte. Het algemeen welzijn eischt, scherp te onderscheiden tusschen dengene, die primair tengevolge van in hem verankerde eigenschap pen niet kan voorzien in het onderhoud van zichzelf (en zijn gezin) en hem, die in gelijke materieele omstandigheden verkeert, maar als gevolg voornamelijk van buiten hemzelf gele gen omstandigheden. Het voldoen aan dezen eisch van het gemeene welzijn vordert intus- schen het opstellen van criteria, waarnaar in de practijk het bedoelde onderscheid kan wor den gemaakt hetgeen een der punten vormt, waarvoor uwe commissie zich bij haar arbeid zal zien gesteld. Naast de vraag van de bepaling van de sub jecten der steunverleening, komt uiteraard aan de orde de bepaling van het object, met behulp waarvan in de behoefte aan onderstand moet worden voorzien. Steun door middel van werkverschaffing en het onderhouden en bevorderen van arbeids geschiktheid, steun door middel van uitkeeringen los van arbeidsinspanning, steun alleen in geld of ook in natura, verband tusschen steunhoogte en vroegere inkomsten, verband tusschen steun hoogte en gezinsbehoeften het is slechts de meest voor de hand 'iggende greep in een over vloed van vragen, welke zich voordoen, en bij welker beantwoording men vóór alles het oog zal moeten richten, naar het mij voorkomt, op het redden van den arbeidslust en dus op het behoud van de onontbeerlijke voorwaarden, phy- siek zoowel als psychisch, tot arbeidslust. Want het culminatie-punt, waarin ten deze de belangen van het individu en van de ge meenschap elkaar treffen, is toch wel dit: dat de werklooze niet worde tot arme, dat de reeds zoo schadelijke van buiten gekomen oorzaak Wijze, den oneindig-Rechtvaardige en den on- eindig-Liefdevolle uw harten en hoofden moge doorstralen, en zóó uw arbeid moge worden een bijdrage tot de verbetering van de doeltreffend heid van het Nederlandsche gemeenschaps leven, verklaar ik deze staatscommissie voor ge- installeerd. De voorzitter der Staatscommissie, dr. J. P. Fockema Andreae, heeft in een korte toespraak deze rede beantwoord. Minister C. P. M. Romme der behoefte aan hulpverleening niet zij de wekster van de veel schadelijker oorzaak nog van binnen uit. Wanneer subject en object der regeling zijn bepaald, doet zich voor de vraag van de ver binding tusschen beidede steun moet uiter aard den steunbehoevende bereiken. Hier gaat de gedachte o.m. naar deze kwestie: of een goede steunvoorziening ook impliceert, dat, behalve aan de verstrekking van steungel den, ook volle aandacht wordt geschonken aan de bevordering van een goede besteding ervan. Voorts zal men bij het brengen van den steun tot den gesteunde bedacht moeten zijn op de veiligstelling van het kostbare goed van diens zin voor zelfverantwoordelijkheid. In de derde plaats wijs ik bij dit onderdeel der materie erop, dat het „draagt elkanders lasten" zich niet alleen heeft te realiseeren in de verlichting van eens anders materieele zorgen, maar zich ook uitstrekken moet tot het deelen en daardoor draaglijker maken van eikaars leed in verband waarmede het de vraag is, of bij de steunverleening ook moet worden ingeschakeld de medewerking van niet-ambtelijke zijde als een bijdrage in de voorziening van dezen mo- reelen kant der zaak. Rijst zoo op een door het waarachtig belang van den mensch en zijn gemeenschap gemode- leerde voorziening de realiseering ervan ver- eischt nog het inbrengen van den nervus re- rum. Hoe en in welke verdeeling zullen de noo- dige middelen worden opgebracht? Voorzoover hier een vraagstuk aan de orde is van verdee ling van lasten voor de burgerij, naar gelang ze behoort tot de onderscheidene publiekrechte lijke gemeenschappen in ons staatsbestel, zal ik geen woord ertoe doen, mijn verwachting, omtrent hetgeen uwe commissie ten deze zal adviseeren, voorloopig het zwijgen opleggende. Maar wel moge ik ter zake van het middelen- probleem deze andere en eerdere, vraag onder de aandacht brengen: moet de zedelijke plicht, welke hier op de volksgemeenschap rust, uit sluitend worden gerealiseerd langs den weg van overheidsdwang, of behoort de steven tevens te worden gericht op de bevordering van een vol doening aan den plicht langs den weg van vrijwilligheid? De minister meende hiermede, zij het in ds grootst mogelijke beknoptheid en daardoor in verregaande onvolledigheid, enkele zeer belang rijke kanten van de aan het adviseerend oor deel der commissie voorgelegde vraagstukken de revue te hebben laten passeeren. Met de bede, dat het licht van den oneindig- Naar aanleiding van verschillende uitlatin gen in de pers over de in velerlei opzicht te betreuren mergelexploitatie bij Geulhem in Limburg, deelt de stichting „Het Limburgsch Landschap" mede, dat andermaal in hare jong ste bestuursvergadering deze aangelegenheid onderwerp van behandeling heeft uitgemaakt. Men hoopt door overleg met belanghebben den, dat reeds eerder gaande was, de zaak in betere banen te leiden. Wel wordt ook hier het gemis aan wettelijke bepalingen, die de be scherming van het natuurschoon ten goede kunnen komen, zeer gevoeld. De Algemeene Katholieke Werkgeversvereni ging organiseert Woensdag 9 Februari te Breda voor haar leden en genoodigden een openbare bijeenkomst, waarop behandeld zal worden het onderwerp: De sociale politiek van heden. Algemeen inleider op dien dag is Z. Exc. prol. mr. C. P. M. Romme, minister van Sociale Zaken. Verdere sprekers zijn, in volgorde," de heeren K. L. H. van der Putt, lid van de Tweede Ka mer der Staten Generaal, Charles Stulemeyer, industrieel te Breda, mr. B. J. M. van Spaen- donck, eerste secretaris en dr. L. G. Korten- hörst, algemeen secretaris der A. K. W. V. Donderdag 27 Januari zal, naar de Telegraaf meedeelt, aan de faculteit der rechten van de Karls-Universiteit te Praag minister Slotemaker de Bruine tot doctor honoris causa worden ge promoveerd. Déze promotie is te beschouwen als een eer bewijs der geheele Tsjechische wetenschap aan de Nederlandsche regeering voor haar bemoei ingen en medewerking bij het onderzoek naar en de restauratie van het graf van Comenius. Vanochtend in de vroegte is op de spoor baan onder de gemeente Zevenhuizen, op de lijn den HaagGouda, het lijk gevonden van een man, die door den trein moet zijn gedood. De verongelukte is de 46-jarige chauffeur van den Rijkswaterstaat, J. Bakker, uit Den Haag. Het lijk lag zwaar verminkt tusschen de rails op de spoorbaan. Hoe het ongeluk zich heeft voorgedaan, is nog niet bekend. Naar aanleiding van de door het lid der Eer ste Kamer, den heer Bruineman gestelde vragen in verband met zekere uitlatingen van den or ganisatie-leider der N.S.B. in Nederlandsch- Indië op een den 18den December 1937 te Bata via gehouden Landdag, heeft de minister van Koloniën zich om inlichtingen gewend tot den Gouverneur-Generaal. Na ontvangst van 'slandvoogds antwoord zal de minister op deze aangelegenheid terugkomen. Hedennacht te ongeveer één uur, toen de bur gemeester van Kethel (Z.-H.), mr. J. J. Lips, per auto huiswaarts keerde, kwam hij tot de ontdekking, dat in een langs den weg loopende sloot een personenauto lag. De burgemeester riep onmiddellijk de hulp in van den gemeenteveldwachter Braam, die zich te water begaf teneinde te onderzoeken of zich iemand in den auto bevond. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Men trachtte den bestuurder, die bij zijn pogingen om uit den wagen te komen, met een arm tusschen het portier bekneld was geraakt, te bevrijden. Na korten tijd mocht dit gelukken, doch de inmiddels ter assistentie ontboden doktoren, dr. Kuij uit Kethel en dr. de Leeuw uit Schie dam, konden slechts den dood constateeren. De verongelukte autobestuurder bleek te zijn de 50-jarige ongehuwde wegenbouwer W. S. uit Kethel, die ter plaatse bij een zwager inwoont. Het stoffelijk overschot is naar diens woning overgebracht. in- De Minister van Sociale Zaken heeft aan de gemeentebesturen o.m. het volgende medege deeld: Met betrekking tot de distributie van goed- koope levensmiddelen aan armlastigen, die ondersteund worden door kerkelijke instellingen van weldadigheid is bepaald, dat, gezien den in beginsel strikt vertrouwelijken aard van dezen vorm van armenverzorging en de gerezen principiëele bezwaren tegen bekendmaking van de namen der iq ondersteuning zijnde personen, in den vervolge de verstrekking van de van wege het departement van Sociale Zaken ver krijgbaar gestelde goedkoope levensmiddelen door die instellingen, desgewenscht zelfstandig en dus niet meer door het gemeentelijk orgaan kan geschieden. Ten opzichte van de distributie van deze groep van armlastigen zal dus kunnen worden volstaan met een opgave door de betrokken instelling van weldadigheid aan het gemeente lijke orgaan van het aantal personen, dat bij haar in ondersteuning is, van hun omstandig heden en van hun gezinsformatie. De instel lingen betrekken dan de levensmiddelen van de gemeente ter eigen distributie. Zij moeten echter aanteekening houden van de namen der onder steunden, hun gezinsformatie, enz. Tevens moeten zij een verstrekkingslijst aanleggen en een vooryaadstaat. De controle op deze distributie wordt niet door de gemeentebesturen, doch uitsluitend uitgeoefend door den rijkscontróledienst voor de levensmiddelendistributie. In een nogal zuurzoet communiqué heeft de Japansche regeering aan Duitschland haai dank betuigd voor de „goede diensten", w'elke het heeft verricht in zake pogingen, om den vrede in het Verre Oosten te bemiddelen. De Duitsche ambassadeurs in Japan en China hadden volgens de Japansche lezing zoo wel aan Tokio als Nanking hun goede diensten aangeboden. De Japansche regeering nam de gelegenheid waar, om aan den Duitschen am bassadeur te Tokio eenige vredesvoorwaarden bekend te maken, welke zij „het meest geschikt en het meest rechtvaardig" achtte. De Chinee- sche nationale regeering ging echter op deze geschikt en rechtvaardig geachte voorwaarden niet in. Zij paste voor de Japansche „grootmoe digheid". En Japan constateerde, dat dit de laatste gelegenheid was geweest, die aan China was geboden ter herziening van zijn houding en constateerde tevens, dat China het „vriendelijke gebaar der Duitsche regeering" had geminacht. Meteen daarop liet de voorzitter van den Ja- panschen ministerraad, prins Konoje, een dave rend geluid hooren. Japan zou in het vervolg niet meer onderhandelen met de Chineesche nationale regeering over vrede en over de rege ling der Chineesch-Japansche kwesties. Japan wilde niets meer te maken hebben met Tsjang- Kai-Tsjek. Het zou alleen nog maar onderhan delen met de voorloopige regeering in Peiping en de operaties op militair terrein voortzetten, met het doel, de nationale regeering te vernie tigen. Op deze agressieve taal van Konoje heeft de Chineesche nationale regeering nog eens op waardige wijze in het licht gesteld, dat de reeds herhaaldelijk van Chineesche zijde geuite vre- deswensch ongewijzigd blijft voortbestaan, maar dat China in elk geval den strijd zal blijven voortzetten tot vredesvoorwaarden worden be reikt, die de souvereine rechten, de administra tieve en de territoriale integriteit van China niet schenden. Ten overvloede heeft mevrouw Tsjang-Kai-Tsjek, die te Hongkong vertoeft, nog eens krachtig de geruchten tegengespro ken, volgens welke er tusschen China en Japan, niettegenstaande alles, over geheime vredesvoor waarden zou worden onderhandeld. In tegenstelling met het Japansche commu niqué, dat wil doen geloöven, dat Duitsch land zijn bemiddeling had aangeboden, ver klaart het officieeie D.N.B., dat zoowel Tokio als Nanking in October 1937 den wtensch had uitgesproken, dat Duitschland zou mede werken bij de poging een modus te vinden en dat, om het belang van den vrede te dienen, de Duitsche regeering gemeend had, zich voor dit doel ter beschikking te moeten stellen van de beide landen. Deze poging heeft intusschen ge faald. Duitschland heeft dit thans, na het lan gen tijd hardnekkig te hebben tegengesproken, officieel toegegeven. De Times van heden publi ceert een interessant relaas van haar correspon dent te Berlijn over deze kwestie. De Duitsche bemiddeling begon op hetzelf de oogenblik, dat de Duitsche regeering wei gerde aan de conferentie te Brussel deel te nemen. Duitschland motiveerde deze weigering toen met er op te wijzen, dat het niet uitge- noodigd was het eerste negenmogendhedenver- drag mee te onderteekenen, dat het in Ver sailles van zijn bezittingen in het Verre Oosten was beroofd en dat het niet verwacht kon wor den een status quo te helpen handhaven, waar bij alleen anderen profiteerden. Deze houding, die op zich zelf logisch genoeg was, stelde de Duitsche regeering dadelijk bloot aan verwij ten, wat voor een regeering, die veel ophef maakt van haar vredelievendheid, zeer onaan genaam was. Het lijdt geen twijfel dat de Duitsche regee ring, naast andere en praktischer overwegin gen, door bemiddeling hoopte deze verwijten in hun tegenovergestelde te doen verkeeren. Zij meende voorts, dat geen enkel land beter ge schikt was voor een bemiddeling dan Duitsch land, dat tot voor kort de vriend en de klant van beide oorlogvoerenden was. Bovenal zag zij in dat Duitschland bij een voortduring van den oorlog alleen kon verliezen; een goede vriend verwoestte de markten van een goeden afnemer, verzwakte zich zelf en opende daar door den weg voor het bolsjewisme om zich van een desperaat en verarmd China meester te maken. Dit alles lag natuurlijk allerminst in de bedoeling van Duitschland. De pro-Ja- pansche stemming in ingewijde politieke kringen is dan ook sterk in mineur geraakt. Het imperialistische Japan heeft het er dan ook naar gemaakt. Het stelde de Duit sche vriendschap op zware proef. Ten eer ste heeft Japans invasie in China, zoo kort na het sluiten van het anti-Komin- tern-pact, het ernstig' vermoeden doen rijzen, dat Japan dit verdrag vrijwel niet anders heeft beschouwd dan als 'n waarborg voor de Duitsche neutraliteit, wat heelemaal niet overeenkomt met de eerlijk gemeende anti-communistische intenties van Hitler. Ten tweede is daar nog altijd het berucht geworden artikel van admi raal Soetsoegoe, den Japanschen minister van Buitenlandsche Zaken, dat in heel de blanke wereld ontsteltenis heeft gewekt, omdat in dit artikel de noodzakelijkheid werd bepleit, het Verre Oosten van het juk der blanken te be vrijden. Weliswaar heeft de Japansche regee ring getracht door allerlei verklaringen de blanke gemoederen gerust te stellen, maar zij is daarin niet geslaagd, ook niet wat de ge moederen der officieeie Duitsche kringen aan gaat. En ten derde heeft de jongste daverende verklaring van prins Konoje, waardoor een nieuwe phase van de operaties in China werd ingeluid, alle hoop op een matigenden invloed den bodem ingeslagen. Het Duitsche volk weet van de officieeie Duitsche ontstemming niets. Want, zoo meldt de Times, het wordt aan de Duitsche pers slechts bij uitzondering toege staan, een woord van critiek op Japan of van lof op den Chineeschen weerstand te drukken. ermagen verdra A J:> - 20 Cr Met de aangekondigde uitgave van een dag blad der K. D. P. zal, naar „De Opmarsch" meldt, geen begin worden gemaakt. Zonder de beteekenis van een dergelijk blad te willen overdrijven, achten wij het niet-ver- schijnen van groot belang, te meer omdat al lengs duidelijk is geworden, aldus het blad, dat bij de uitgave van dit blad uiterst links staande niet-Katholieken een niet te vermijden rol zou den gaan vervullen. De drukker-uitgever behoort immers tot de links-socialisten, terwijl diens commissaris iemand is, die vroeger een vooraanstaande rol in de communistische beweging vervulde! Dan maar beter geen dagblad! Met ingang van Zaterdag wordt de werk tijd in de afd. cellulose van de Ver. Kon. Pa pierfabrieken te Velsen met één dag per week verminderd. De oorzaak hiervan is het niet voldoende afnemen van cellulose. Voorloopig is de maatregel voor den tijd van 3 weken ge troffen. Het 3-jarig dochtertje van den heer Jb. Ap pelman te Spanbroek klauterde op een bak van een drie-wieligen wagen, die los tegen het huis stond; de bak kwam omlaag te vallen en het kindje werd er dood onder gevonden. Vanmorgen om acht uur stonden eenige jon gens, die op weg waren.'naar him school te Groningen, op het achterbalcon van de Dracht- ster tram. Toen de tram te Peize eenige oogenblikken stopte, maakt een van hen de buis van de stoomverwarming los en richtte deze op den 12-jarigen R. M. uit Roden. De jongen liep door den stoom hevige brandwon den aan beide beenen op. Na voorloopig ver bonden te zijn is het slachtoffer naar het Aca demisch Ziekenhuis te Groningen gebracht. Veertig kinderen bestormden Dinsdagavond tegen het duister het politiebureau van Naald wijk, trokken met kracht aan de bel, terwijl een ander deel een omstreeks tien-jarig jon getje de kamer van de agenten binnen duwde, onder uitroepen van „Politie, politie, dat jon getje willen ze ontvoeren". Zwijgend en beduusd stond de jongen in het midden, in zijn hand hield hij een dubbeltje. „Kijk, dat heeft- ie van dien vent gehad' overtuigde de schare, en het handje van den jongen werd open gewerkt, waarin het blinken de dubbeltje lag. Er was een nauwkeurig signalement; de po litie deed wat de politie doen moest. De man zou in de richting Monster ontvlucht zijn; dus werden daar de collega's opgebeld met verzoek om aanhouding. De Naaldwijksche politie toog op onderzoek uit. In de Duivento- renstraat trof men een jongmensch aan, dat aan het signalement beantwoordde, maar rus tig heen en weer fietste. „Dat is ie", verklaarde de meegedraafde straatjeugd. En, bij zooveel getuigen, nam de politie den jongeman mee naar het bureau, en begon de ondervraging. Het werd wat pijnlijk. Het geval was zóó. De jongeman had in een woning in genoemde straat een aardig meisje gezien, en, nu ja.... men begrijpt. Toen was uit het huis, waar het meisje in ging, de jongen gekomen. De jongeman verzocht hem even de groeten te brengen aan het meisje. Dat ge beurde, en toen deed het kind nóg een bood schap, n.l. informeeren, wanneer het meisje weg zou gaan. Na dezen dienst als postillon d'amour, werd den jongen een dubbeltje in de hand gedrukt, en dat zag de toegesnelde straatjeugd, die er ijlings een ontvoeringsgeval uit distilleerde. De politie liet het aardige meisje en haar moeder voor alle zekerheid even op het bu reau komeri; de feiten klopten. Toen gingen moeder, dochter en.... de jon geman gezamenlijk weg. Op voordracht van den Provinciaal der Pa ters Minderbroeders heeft Z. H. Exc. de Bis schop van Haarlem om gezondheidsredenen eervol ontslag verleend aan Pater D. A. J. Klarenbeek O.F.M. als kapelaan te Leiden, Onb. Ontv. en heeft aldaar tot kapelaan benoemd Pater H. Ch. A. Ponsioen O.F.M. en Z. H. Exc. de Bisschop van 's-Hertogenbosch heeft eervol ontslag verleend aan Pater H. Ch. A. Pon sioen O. F. M. als kapelaan te Wychen, H. Antonius Abt en aldaar als kapelaan benoemd Pater M. L. Wassenaar O.F.M. Militairen zijn mannen in uniform, maar niet alle mannen in uniform zijn militairen. Militairen behooren een militaire uniform te dragen en een goe de militaire uniform behoort aan militaire eischen te voldoen. De uniformen van onder officieren en officieren voldoen in het Ne derlandsche leger over het algemeen wel aan de eischen van doelmatigheid en manhaf tigheid, welke men aan een militaire uniform moet stellen, al zouden ook daarin wel eeni ge verbeteringen kunnen worden aange bracht. De dienstkleeding van den gewonen soldaat, den milicien, laat in ons land heel veel te wenschen over. De houding van den doorsnee-Hollander is doorgaans niet bij zonder militair en de meeste dienstplichti gen zien er in hun door het Rijk verschafte tenue uit als slecht en onbeholpen verklee- de burgers. Dit weinig martiale, weinig mili tair uiterlijk is niet enkel te wijten aan den dienstplichtige zelf, maar ook aan de uni form, vooral de infanterie-uniform, die, wanneer zij voorschriftmatig gedragen wordt, den soldaat meer last dan pleizier oplevert. De vele openstaande kragen, de slordig ge wonden beenwindsels, de vormlooze broeken en de slechtzittende tuniek vol valsche plooien demonstreeren dat dagelijks langs den weg. Het heet een eer en moet ook een eer zijn 's konings wapenrok te dragen, als volgerech- tigd staatsburger de verdediging van het vaderland, de nationale onafhankelijkheid te dienen, maar wanneer 's konings wapen rok door de dienstplichtigen met de gebrui kelijke eritische overdrijving van den Hol lander vergeleken wordt met een „boeven pakje" dan blijft er voor het eergevoel van dien zelfden nogal zelfbewusten Hollander te weinig houvast over. Het oog wil ook wat hebben. De gewone model-infanterie-uniform is te onooglijk dan dat andere dan van»ver liefdheid blinde dienstboden-oogen er plei zier aan kunnen beleven. Met deze boutade bedoelen wij geen plei dooi te houden voor het invoeren van ka kelbonte, rijkversierde operette-uniformen met veel galons en chevrons, met decoratie ve dolmans en roodgelelde kolbakken van een asch-emmer-formaat, maar willen wij alleen onze voldoening motiveeren over 't feit, dat er eindelijk ernstig werk schijnt ge maakt te gaan worden van de zoowel uit psychologisch als uit practisch en aesthe- tisch oogpunt zoo hoog noodzakelijke verbe tering van de militaire uniform Het Departement van Defensie neemt op het oogenblik proeven met nieuwe verbeterde uniformen. In plaats van den lastigen, harden, opstaanden en steen puisten bevorderenden kraag wordt een lig gende kraag, voorzien van een „patje" met regimentsnummer, beproefd. De twee inge naaide borstzakken, die bij den minsten in houd wanstaltig plegen uit te'puilen zijn bij' de nieuwe modellen door vier opgestikte zak ken, die harmonisch kunnen uitdijen, ver-'°C vangen. Deze uniform zal ook buiten dienst tijd met koppel worden gedragen, zoodat de soldaten er dan niet meer uit zien alsof zij overhaast uit de kazerne zijn ontsnapt zon der tijd te hebben gehad hun kleedij te vol tooien. De pantalon zal het model van een rijbroek krijgen. Thans is hij van een snit- looze snit, die zelfs een schooljongen zou beschamen. De uniformjas zal twee plooien krijgen in den rug, hetgeen een behoorlijken pasvorm zeer ten goede zal komen. Ook is er een model ontworpen met revers, waar onder een overhemd met das gedragen moet worden, gelijk de sportieve Engelschen met zin voor een gentleman-uiterlijk dat reed» sinds tientallen jaren doen. Wij weten niet of al deze verbeteringen zullen worden doorgevoerd en op welk model uiteindelijk de beslissende keuze van het departement zal vallen, maar wel weten wij, dat nu de contingenten aanzienlijk moeten worden uit gebreid en het leger meer dan ooit behoef te heeft aan populariteit zoowel bij de dienstplichtigen als bij het volk, waarvan het zware offers moet vragen, het oogenblik. buitengewoon gunstig is voor een verbetering van de militaire uniform. Het spreekt van zelf, dat bij invoering van nieuwe unifor men verstandig en economisch te werk zal moeten worden gegaan en geen cent over bodig mag worden uitgegeven en geen bruik baar materiaal mag worden verknoeid. De oude voorraden zullen eerst dienen opge ruimd, iets dat met de grootere lichtingen snel genoeg zal gaan, en de nieuwe unifor men, die niet duurder behoeven te zijn» moeten dienovereenkomstig geleidelijk wor den ingevoerd. Zoo zal er zonder groote moeilijkheden een tijd komen, dat veie dienstplichtigen niet meer met een te sjo- felen 's konings wapenrok zullen worden „vereerd" en dat zal hun mentaliteit en dus ook den dienst ten goede komen. >1! In de op 17 dezer te Utrecht gehouden be stuursvergadering van den Katholieken Neder- landschen Boeren- en Tuindersbond is o.m. be sloten een commissie in te stellen, welke taak heeft na te gaan, wat er ten aanzien van de cultureele vorming van ons boeren- en tuin dersvolk kan worden gedaan. Als vertegenwoordiger van den bond op cie in Mei van dit jaar te houden algemeene ver gadering van het internationaal landbouwin- stituut werd de secretaris, mr. H. van HaaS" tert, aangewezen. Besloten werd opnieuw bij de regeerin? aan te dringen op het gebruik van Nederland' .sche boter in het leger en op de vloot in plaat van de thans verstrekte margarine. In verband met de gevolgen, die het mond en klauwzeer direct zoowel als indirect voo^ den veestapel heeft, werd nogmaals aangedron gen ®p het doen van stappen tot verruimW- van kalverschetsen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 2