Duitschland ontstemd over
Japan
Hulpverleening aan werkloozen
MANNEN IN UNIFORM
GEEN ARMENZORG
VREDESBEMIDDELING
FAALDE
Kerkelijk leven
DONDERDAG 20 JANUARI 1938
Rede van minister Romme bij de
installatie der commissie
Fockema Andreae
Middelen-probleem
Geen armenzorg
Behoud van arbeidslust
mm
De geldmiddelen
Mooi Zuid-Limburg
bedreigd
Kan de mergelexploitatie in goede
banen worden geleid?
De sociale politiek van
heden
Minister Romme zal er over spre
ken voor de R.K. Werkgevers
MINISTER SLOTEMAKER
EERE-DOCTOR
Promotie aan de Karls-universiteit
te Praag
LIJK OP DE SPOORBAAN
GEVONDEN
De Landdag der N.S.B.
in Indië
Minister heeft den G.-G. om
inlichtingen verzocht
Automobilist te water
geraakt
Reddingspogingen baatten
niet meer
GOEDKOOPE LEVENS
MIDDELEN
Ver strekking door kerkelijke
stellingen zonder bemiddeling
der gemeenten
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Donkere toekomst
Geen K.D.P. dagblad
WERKTIJD INGEKROMPEN
Maatregel voor cellulose-afdeeling
aan Papierfabriek te Veisen
DOODELIJK ONGEVAL
TE SPANBROEK
Een driejarig meisje onder een
fietsbak gevallen
ERNSTIGE GEVOLGEN VAN
EEN KWAJONGENSSTREEK
Jongen liep brandwonden
aan beide beenen op
HET DUBBELTJE VAN EEN
VERLIEFDEN JONGELING
Jeugd dacht al aan een ontvoering
BENOEMINGEN
Bij de Paters Minderbroeders
CULTUREELE VORMING VAN
BOEREN EN TUINDERS
Bestuur van den katholieken vak*
bond beraadt zich er over
De minister van Sociale Zaken heeft he
denmiddag in een der zalen van het depar
tement van Sociale Zaken de staatscommis
sie, ingesteld bij Koninklijk Besluit van
6 Januari jj. no. 11, aan welke wordt op
gedragen de regeering van advies te die
nen over de vraag in hoeverre in de hui
dige wijzen van hulpverleening met betrek
king tot de groepen van valide, werkwillige
personen, die voornamelijk tengevolge van
maatschappelijke oorzaken niet in het on
derhoud van zich zelf (en van hun gezin)
kunnen voorzien, verandering behoort te
worden gebracht en voorstellen betreffende
de regeling van hulpverleening ten deze,
anders dan bij wijze van armenzorg, te
doen, geïnstalleerd.
De minister hield daarbij een rede, waaraan
we het volgende ontleenen:
Het ware een onderschatting, aldus minister
Romme, zoo niet van de moeilijkheden, dan
toch van den omvang uwer taak, ervan te ge
wagen, dat zij betreffen zou een vraagstuk met
vele en lastige kanten. Want vooral wanneer
de opdracht uwer commissie wordt bezien in
het licht van de verhoudingen,, zooals deze zich
ten onzent historisch hebben ontwikkeld, dan
is niet te ontkomen aan de erkenning, dat hier
aan de orde is meer dan één vraagstuk, en elk
met vele en lastige kanten.
Niet, dat het terrein uwer werkzaamheid, het
adviseeren omtrent de regeling van de voor
ziening in de gevolgen van werkloosheid, ge
heel onbegrensd is gedacht. Tot dit terrein be
hoort met name niet, ten minste niet ten prin
cipale, het probleem der jeugdwerkloosheid,
waaraan afzonderlijke behandeling toekomt. En
evenmin is tot dat terrein rechtstreeks te re
kenen de regeling van de gevolgen der nor
male werkloosheid van loontrekkenden, waar
omtrent een voorontwerp van wet in gereed
heid is gebracht.
Maar al is uw taak dan niet onbegrensd, toch
bestrijkt zij minstens twee, zoo niet meer, on
derscheiden en niet gemakkelijk begaanbare ga-
bieden: dat van de hulpverleening aan hen, die
tot de loontrekkenden behoorden en dat van
de hulpverleening aan die men pleegt te noemen
de kleine zelfstandigen, een en ander voorzoo
ver zij voornamelijk tengevolge van maatschap
pelijke oorzaken niet in het onderhoud van
zichzelf (en van hun gezin) kunnen voorzien.
Levert reeds elk dezer gebieden zijn eigen en
bijzondere aspecten op, verscherpt nog door
den historischen groei der hulpverleening aan
die ertoe behooren een accentueering ver
krijgt dit onderscheid aanvankelijk daaren
boven door het feit van een bepaalde omstan
digheid, waaronder gij tot uw werkzaamheid
wordt geroepen. Want voor de groep der loon
trekkenden zal uwe commissie rekening hebben
te houden met de in het meergenoemde voor
ontwerp-werkloosheidswet belichaamde ge
dachte van de regeering, dat bij de werkloos
heid van dezen allereerst een tijdperk intreedt
van een bepaalde „selfhelp", alvorens hulp van
buiten de bedrijfsgemeenschap aan de orde kan
komen. Maar een min of meer overeenkomstige
begrenzing van het beginpunt der hulpverlee
ning van buiten den kring der bedrijfsgenooten
wordt aan uwe commissie niet medegegeven
met betrekking tot de kleine zelfstandigen,
zoodat de vaststelling van dat beginpunt, zoo
mede de vraag of daaraan een hulpverleening
van binnen den bedrijfskring behoort vooraf te
gaan, aan het vrije adviseerende oordeel uwer
commissie is overgelaten.
Het heeft allicht uw aandacht getrokken,
dat de eenige beperking, welke de regeering
n in de bewerking van uw terrein van werk
zaamheid heeft meenen te moeten aanleg
gen, deze is, dat wanneer u voorstellen be
treffende de regeling van hulpverleening
doet, deze niet behooren in te houden een
hulpverleening bij wijze van armenzorg.
De regeering heeft hiertoe besloten, omdat
zij van oordeel is, dat het verschil in oorzaan
van de behoefte aan onderstand tusschen den
werklocze daaronder thans begrepen zoowel
den vroeger loontrekkende als den vroeger
zelfstandige en den arme, uitdrukking moet
vinden in verschil in de voorziening in die be
hoefte. Het algemeen welzijn eischt, scherp te
onderscheiden tusschen dengene, die primair
tengevolge van in hem verankerde eigenschap
pen niet kan voorzien in het onderhoud van
zichzelf (en zijn gezin) en hem, die in gelijke
materieele omstandigheden verkeert, maar als
gevolg voornamelijk van buiten hemzelf gele
gen omstandigheden. Het voldoen aan dezen
eisch van het gemeene welzijn vordert intus-
schen het opstellen van criteria, waarnaar in
de practijk het bedoelde onderscheid kan wor
den gemaakt hetgeen een der punten vormt,
waarvoor uwe commissie zich bij haar arbeid
zal zien gesteld.
Naast de vraag van de bepaling van de sub
jecten der steunverleening, komt uiteraard
aan de orde de bepaling van het object, met
behulp waarvan in de behoefte aan onderstand
moet worden voorzien.
Steun door middel van werkverschaffing en
het onderhouden en bevorderen van arbeids
geschiktheid, steun door middel van uitkeeringen
los van arbeidsinspanning, steun alleen in geld
of ook in natura, verband tusschen steunhoogte
en vroegere inkomsten, verband tusschen steun
hoogte en gezinsbehoeften het is slechts de
meest voor de hand 'iggende greep in een over
vloed van vragen, welke zich voordoen, en bij
welker beantwoording men vóór alles het oog
zal moeten richten, naar het mij voorkomt, op
het redden van den arbeidslust en dus op het
behoud van de onontbeerlijke voorwaarden, phy-
siek zoowel als psychisch, tot arbeidslust.
Want het culminatie-punt, waarin ten deze
de belangen van het individu en van de ge
meenschap elkaar treffen, is toch wel dit: dat
de werklooze niet worde tot arme, dat de reeds
zoo schadelijke van buiten gekomen oorzaak
Wijze, den oneindig-Rechtvaardige en den on-
eindig-Liefdevolle uw harten en hoofden moge
doorstralen, en zóó uw arbeid moge worden een
bijdrage tot de verbetering van de doeltreffend
heid van het Nederlandsche gemeenschaps
leven, verklaar ik deze staatscommissie voor ge-
installeerd.
De voorzitter der Staatscommissie, dr. J. P.
Fockema Andreae, heeft in een korte toespraak
deze rede beantwoord.
Minister C. P. M. Romme
der behoefte aan hulpverleening niet zij de
wekster van de veel schadelijker oorzaak nog
van binnen uit.
Wanneer subject en object der regeling zijn
bepaald, doet zich voor de vraag van de ver
binding tusschen beidede steun moet uiter
aard den steunbehoevende bereiken.
Hier gaat de gedachte o.m. naar deze kwestie:
of een goede steunvoorziening ook impliceert,
dat, behalve aan de verstrekking van steungel
den, ook volle aandacht wordt geschonken aan
de bevordering van een goede besteding ervan.
Voorts zal men bij het brengen van den steun
tot den gesteunde bedacht moeten zijn op de
veiligstelling van het kostbare goed van diens
zin voor zelfverantwoordelijkheid.
In de derde plaats wijs ik bij dit onderdeel
der materie erop, dat het „draagt elkanders
lasten" zich niet alleen heeft te realiseeren in
de verlichting van eens anders materieele zorgen,
maar zich ook uitstrekken moet tot het deelen
en daardoor draaglijker maken van eikaars leed
in verband waarmede het de vraag is, of bij de
steunverleening ook moet worden ingeschakeld
de medewerking van niet-ambtelijke zijde als
een bijdrage in de voorziening van dezen mo-
reelen kant der zaak.
Rijst zoo op een door het waarachtig belang
van den mensch en zijn gemeenschap gemode-
leerde voorziening de realiseering ervan ver-
eischt nog het inbrengen van den nervus re-
rum. Hoe en in welke verdeeling zullen de noo-
dige middelen worden opgebracht? Voorzoover
hier een vraagstuk aan de orde is van verdee
ling van lasten voor de burgerij, naar gelang
ze behoort tot de onderscheidene publiekrechte
lijke gemeenschappen in ons staatsbestel, zal
ik geen woord ertoe doen, mijn verwachting,
omtrent hetgeen uwe commissie ten deze zal
adviseeren, voorloopig het zwijgen opleggende.
Maar wel moge ik ter zake van het middelen-
probleem deze andere en eerdere, vraag onder
de aandacht brengen: moet de zedelijke plicht,
welke hier op de volksgemeenschap rust, uit
sluitend worden gerealiseerd langs den weg van
overheidsdwang, of behoort de steven tevens te
worden gericht op de bevordering van een vol
doening aan den plicht langs den weg van
vrijwilligheid?
De minister meende hiermede, zij het in ds
grootst mogelijke beknoptheid en daardoor in
verregaande onvolledigheid, enkele zeer belang
rijke kanten van de aan het adviseerend oor
deel der commissie voorgelegde vraagstukken
de revue te hebben laten passeeren.
Met de bede, dat het licht van den oneindig-
Naar aanleiding van verschillende uitlatin
gen in de pers over de in velerlei opzicht te
betreuren mergelexploitatie bij Geulhem in
Limburg, deelt de stichting „Het Limburgsch
Landschap" mede, dat andermaal in hare jong
ste bestuursvergadering deze aangelegenheid
onderwerp van behandeling heeft uitgemaakt.
Men hoopt door overleg met belanghebben
den, dat reeds eerder gaande was, de zaak in
betere banen te leiden. Wel wordt ook hier het
gemis aan wettelijke bepalingen, die de be
scherming van het natuurschoon ten goede
kunnen komen, zeer gevoeld.
De Algemeene Katholieke Werkgeversvereni
ging organiseert Woensdag 9 Februari te Breda
voor haar leden en genoodigden een openbare
bijeenkomst, waarop behandeld zal worden het
onderwerp: De sociale politiek van heden.
Algemeen inleider op dien dag is Z. Exc. prol.
mr. C. P. M. Romme, minister van Sociale Zaken.
Verdere sprekers zijn, in volgorde," de heeren
K. L. H. van der Putt, lid van de Tweede Ka
mer der Staten Generaal, Charles Stulemeyer,
industrieel te Breda, mr. B. J. M. van Spaen-
donck, eerste secretaris en dr. L. G. Korten-
hörst, algemeen secretaris der A. K. W. V.
Donderdag 27 Januari zal, naar de Telegraaf
meedeelt, aan de faculteit der rechten van de
Karls-Universiteit te Praag minister Slotemaker
de Bruine tot doctor honoris causa worden ge
promoveerd.
Déze promotie is te beschouwen als een eer
bewijs der geheele Tsjechische wetenschap aan
de Nederlandsche regeering voor haar bemoei
ingen en medewerking bij het onderzoek naar
en de restauratie van het graf van Comenius.
Vanochtend in de vroegte is op de spoor
baan onder de gemeente Zevenhuizen, op de
lijn den HaagGouda, het lijk gevonden van
een man, die door den trein moet zijn gedood.
De verongelukte is de 46-jarige chauffeur van
den Rijkswaterstaat, J. Bakker, uit Den Haag.
Het lijk lag zwaar verminkt tusschen de rails
op de spoorbaan. Hoe het ongeluk zich heeft
voorgedaan, is nog niet bekend.
Naar aanleiding van de door het lid der Eer
ste Kamer, den heer Bruineman gestelde vragen
in verband met zekere uitlatingen van den or
ganisatie-leider der N.S.B. in Nederlandsch-
Indië op een den 18den December 1937 te Bata
via gehouden Landdag, heeft de minister van
Koloniën zich om inlichtingen gewend tot den
Gouverneur-Generaal.
Na ontvangst van 'slandvoogds antwoord zal
de minister op deze aangelegenheid terugkomen.
Hedennacht te ongeveer één uur, toen de bur
gemeester van Kethel (Z.-H.), mr. J. J. Lips,
per auto huiswaarts keerde, kwam hij tot de
ontdekking, dat in een langs den weg loopende
sloot een personenauto lag.
De burgemeester riep onmiddellijk de hulp
in van den gemeenteveldwachter Braam, die
zich te water begaf teneinde te onderzoeken
of zich iemand in den auto bevond. Dit bleek
inderdaad het geval te zijn. Men trachtte den
bestuurder, die bij zijn pogingen om uit den
wagen te komen, met een arm tusschen het
portier bekneld was geraakt, te bevrijden.
Na korten tijd mocht dit gelukken, doch de
inmiddels ter assistentie ontboden doktoren,
dr. Kuij uit Kethel en dr. de Leeuw uit Schie
dam, konden slechts den dood constateeren.
De verongelukte autobestuurder bleek te zijn
de 50-jarige ongehuwde wegenbouwer W. S. uit
Kethel, die ter plaatse bij een zwager inwoont.
Het stoffelijk overschot is naar diens woning
overgebracht.
in-
De Minister van Sociale Zaken heeft aan de
gemeentebesturen o.m. het volgende medege
deeld:
Met betrekking tot de distributie van goed-
koope levensmiddelen aan armlastigen, die
ondersteund worden door kerkelijke instellingen
van weldadigheid is bepaald, dat, gezien den
in beginsel strikt vertrouwelijken aard van
dezen vorm van armenverzorging en de gerezen
principiëele bezwaren tegen bekendmaking van
de namen der iq ondersteuning zijnde personen,
in den vervolge de verstrekking van de van
wege het departement van Sociale Zaken ver
krijgbaar gestelde goedkoope levensmiddelen
door die instellingen, desgewenscht zelfstandig
en dus niet meer door het gemeentelijk orgaan
kan geschieden.
Ten opzichte van de distributie van deze
groep van armlastigen zal dus kunnen worden
volstaan met een opgave door de betrokken
instelling van weldadigheid aan het gemeente
lijke orgaan van het aantal personen, dat bij
haar in ondersteuning is, van hun omstandig
heden en van hun gezinsformatie. De instel
lingen betrekken dan de levensmiddelen van de
gemeente ter eigen distributie. Zij moeten echter
aanteekening houden van de namen der onder
steunden, hun gezinsformatie, enz. Tevens
moeten zij een verstrekkingslijst aanleggen en
een vooryaadstaat.
De controle op deze distributie wordt niet
door de gemeentebesturen, doch uitsluitend
uitgeoefend door den rijkscontróledienst voor
de levensmiddelendistributie.
In een nogal zuurzoet communiqué heeft de
Japansche regeering aan Duitschland haai
dank betuigd voor de „goede diensten",
w'elke het heeft verricht in zake pogingen, om
den vrede in het Verre Oosten te bemiddelen.
De Duitsche ambassadeurs in Japan en China
hadden volgens de Japansche lezing zoo
wel aan Tokio als Nanking hun goede diensten
aangeboden. De Japansche regeering nam de
gelegenheid waar, om aan den Duitschen am
bassadeur te Tokio eenige vredesvoorwaarden
bekend te maken, welke zij „het meest geschikt
en het meest rechtvaardig" achtte. De Chinee-
sche nationale regeering ging echter op deze
geschikt en rechtvaardig geachte voorwaarden
niet in. Zij paste voor de Japansche „grootmoe
digheid". En Japan constateerde, dat dit de
laatste gelegenheid was geweest, die aan China
was geboden ter herziening van zijn houding en
constateerde tevens, dat China het „vriendelijke
gebaar der Duitsche regeering" had geminacht.
Meteen daarop liet de voorzitter van den Ja-
panschen ministerraad, prins Konoje, een dave
rend geluid hooren. Japan zou in het vervolg
niet meer onderhandelen met de Chineesche
nationale regeering over vrede en over de rege
ling der Chineesch-Japansche kwesties. Japan
wilde niets meer te maken hebben met Tsjang-
Kai-Tsjek. Het zou alleen nog maar onderhan
delen met de voorloopige regeering in Peiping
en de operaties op militair terrein voortzetten,
met het doel, de nationale regeering te vernie
tigen. Op deze agressieve taal van Konoje heeft
de Chineesche nationale regeering nog eens op
waardige wijze in het licht gesteld, dat de reeds
herhaaldelijk van Chineesche zijde geuite vre-
deswensch ongewijzigd blijft voortbestaan, maar
dat China in elk geval den strijd zal blijven
voortzetten tot vredesvoorwaarden worden be
reikt, die de souvereine rechten, de administra
tieve en de territoriale integriteit van China
niet schenden. Ten overvloede heeft mevrouw
Tsjang-Kai-Tsjek, die te Hongkong vertoeft,
nog eens krachtig de geruchten tegengespro
ken, volgens welke er tusschen China en Japan,
niettegenstaande alles, over geheime vredesvoor
waarden zou worden onderhandeld.
In tegenstelling met het Japansche commu
niqué, dat wil doen geloöven, dat Duitsch
land zijn bemiddeling had aangeboden, ver
klaart het officieeie D.N.B., dat zoowel Tokio
als Nanking in October 1937 den wtensch had
uitgesproken, dat Duitschland zou mede
werken bij de poging een modus te vinden en
dat, om het belang van den vrede te dienen, de
Duitsche regeering gemeend had, zich voor dit
doel ter beschikking te moeten stellen van de
beide landen. Deze poging heeft intusschen ge
faald. Duitschland heeft dit thans, na het lan
gen tijd hardnekkig te hebben tegengesproken,
officieel toegegeven. De Times van heden publi
ceert een interessant relaas van haar correspon
dent te Berlijn over deze kwestie.
De Duitsche bemiddeling begon op hetzelf
de oogenblik, dat de Duitsche regeering wei
gerde aan de conferentie te Brussel deel te
nemen. Duitschland motiveerde deze weigering
toen met er op te wijzen, dat het niet uitge-
noodigd was het eerste negenmogendhedenver-
drag mee te onderteekenen, dat het in Ver
sailles van zijn bezittingen in het Verre Oosten
was beroofd en dat het niet verwacht kon wor
den een status quo te helpen handhaven, waar
bij alleen anderen profiteerden. Deze houding,
die op zich zelf logisch genoeg was, stelde de
Duitsche regeering dadelijk bloot aan verwij
ten, wat voor een regeering, die veel ophef
maakt van haar vredelievendheid, zeer onaan
genaam was.
Het lijdt geen twijfel dat de Duitsche regee
ring, naast andere en praktischer overwegin
gen, door bemiddeling hoopte deze verwijten in
hun tegenovergestelde te doen verkeeren. Zij
meende voorts, dat geen enkel land beter ge
schikt was voor een bemiddeling dan Duitsch
land, dat tot voor kort de vriend en de klant
van beide oorlogvoerenden was. Bovenal zag
zij in dat Duitschland bij een voortduring van
den oorlog alleen kon verliezen; een goede
vriend verwoestte de markten van een goeden
afnemer, verzwakte zich zelf en opende daar
door den weg voor het bolsjewisme om zich van
een desperaat en verarmd China meester te
maken.
Dit alles lag natuurlijk allerminst in de
bedoeling van Duitschland. De pro-Ja-
pansche stemming in ingewijde politieke
kringen is dan ook sterk in mineur geraakt. Het
imperialistische Japan heeft het er dan
ook naar gemaakt. Het stelde de Duit
sche vriendschap op zware proef. Ten eer
ste heeft Japans invasie in China, zoo
kort na het sluiten van het anti-Komin-
tern-pact, het ernstig' vermoeden doen rijzen,
dat Japan dit verdrag vrijwel niet anders heeft
beschouwd dan als 'n waarborg voor de Duitsche
neutraliteit, wat heelemaal niet overeenkomt
met de eerlijk gemeende anti-communistische
intenties van Hitler. Ten tweede is daar nog
altijd het berucht geworden artikel van admi
raal Soetsoegoe, den Japanschen minister van
Buitenlandsche Zaken, dat in heel de blanke
wereld ontsteltenis heeft gewekt, omdat in dit
artikel de noodzakelijkheid werd bepleit, het
Verre Oosten van het juk der blanken te be
vrijden. Weliswaar heeft de Japansche regee
ring getracht door allerlei verklaringen de
blanke gemoederen gerust te stellen, maar zij
is daarin niet geslaagd, ook niet wat de ge
moederen der officieeie Duitsche kringen aan
gaat. En ten derde heeft de jongste daverende
verklaring van prins Konoje, waardoor een
nieuwe phase van de operaties in China werd
ingeluid, alle hoop op een matigenden invloed
den bodem ingeslagen. Het Duitsche volk weet
van de officieeie Duitsche ontstemming niets.
Want, zoo meldt de Times, het wordt aan de
Duitsche pers slechts bij uitzondering toege
staan, een woord van critiek op Japan of van
lof op den Chineeschen weerstand te drukken.
ermagen
verdra
A J:> - 20 Cr
Met de aangekondigde uitgave van een dag
blad der K. D. P. zal, naar „De Opmarsch"
meldt, geen begin worden gemaakt.
Zonder de beteekenis van een dergelijk blad
te willen overdrijven, achten wij het niet-ver-
schijnen van groot belang, te meer omdat al
lengs duidelijk is geworden, aldus het blad, dat
bij de uitgave van dit blad uiterst links staande
niet-Katholieken een niet te vermijden rol zou
den gaan vervullen.
De drukker-uitgever behoort immers tot de
links-socialisten, terwijl diens commissaris
iemand is, die vroeger een vooraanstaande rol
in de communistische beweging vervulde! Dan
maar beter geen dagblad!
Met ingang van Zaterdag wordt de werk
tijd in de afd. cellulose van de Ver. Kon. Pa
pierfabrieken te Velsen met één dag per week
verminderd. De oorzaak hiervan is het niet
voldoende afnemen van cellulose. Voorloopig is
de maatregel voor den tijd van 3 weken ge
troffen.
Het 3-jarig dochtertje van den heer Jb. Ap
pelman te Spanbroek klauterde op een bak van
een drie-wieligen wagen, die los tegen het huis
stond; de bak kwam omlaag te vallen en het
kindje werd er dood onder gevonden.
Vanmorgen om acht uur stonden eenige jon
gens, die op weg waren.'naar him school te
Groningen, op het achterbalcon van de Dracht-
ster tram. Toen de tram te Peize eenige
oogenblikken stopte, maakt een van hen de
buis van de stoomverwarming los en richtte
deze op den 12-jarigen R. M. uit Roden. De
jongen liep door den stoom hevige brandwon
den aan beide beenen op. Na voorloopig ver
bonden te zijn is het slachtoffer naar het Aca
demisch Ziekenhuis te Groningen gebracht.
Veertig kinderen bestormden Dinsdagavond
tegen het duister het politiebureau van Naald
wijk, trokken met kracht aan de bel, terwijl
een ander deel een omstreeks tien-jarig jon
getje de kamer van de agenten binnen duwde,
onder uitroepen van „Politie, politie, dat jon
getje willen ze ontvoeren".
Zwijgend en beduusd stond de jongen in het
midden, in zijn hand hield hij een dubbeltje.
„Kijk, dat heeft- ie van dien vent gehad'
overtuigde de schare, en het handje van den
jongen werd open gewerkt, waarin het blinken
de dubbeltje lag.
Er was een nauwkeurig signalement; de po
litie deed wat de politie doen moest.
De man zou in de richting Monster ontvlucht
zijn; dus werden daar de collega's opgebeld
met verzoek om aanhouding. De Naaldwijksche
politie toog op onderzoek uit. In de Duivento-
renstraat trof men een jongmensch aan, dat
aan het signalement beantwoordde, maar rus
tig heen en weer fietste.
„Dat is ie", verklaarde de meegedraafde
straatjeugd.
En, bij zooveel getuigen, nam de politie den
jongeman mee naar het bureau, en begon de
ondervraging.
Het werd wat pijnlijk.
Het geval was zóó. De jongeman had in een
woning in genoemde straat een aardig meisje
gezien, en, nu ja.... men begrijpt. Toen was uit
het huis, waar het meisje in ging, de jongen
gekomen. De jongeman verzocht hem even de
groeten te brengen aan het meisje. Dat ge
beurde, en toen deed het kind nóg een bood
schap, n.l. informeeren, wanneer het meisje weg
zou gaan.
Na dezen dienst als postillon d'amour, werd
den jongen een dubbeltje in de hand gedrukt,
en dat zag de toegesnelde straatjeugd, die er
ijlings een ontvoeringsgeval uit distilleerde.
De politie liet het aardige meisje en haar
moeder voor alle zekerheid even op het bu
reau komeri; de feiten klopten.
Toen gingen moeder, dochter en.... de jon
geman gezamenlijk weg.
Op voordracht van den Provinciaal der Pa
ters Minderbroeders heeft Z. H. Exc. de Bis
schop van Haarlem om gezondheidsredenen
eervol ontslag verleend aan Pater D. A. J.
Klarenbeek O.F.M. als kapelaan te Leiden, Onb.
Ontv. en heeft aldaar tot kapelaan benoemd
Pater H. Ch. A. Ponsioen O.F.M. en Z. H. Exc.
de Bisschop van 's-Hertogenbosch heeft eervol
ontslag verleend aan Pater H. Ch. A. Pon
sioen O. F. M. als kapelaan te Wychen, H.
Antonius Abt en aldaar als kapelaan benoemd
Pater M. L. Wassenaar O.F.M.
Militairen zijn mannen in uniform,
maar niet alle mannen in uniform
zijn militairen. Militairen behooren
een militaire uniform te dragen en een goe
de militaire uniform behoort aan militaire
eischen te voldoen. De uniformen van onder
officieren en officieren voldoen in het Ne
derlandsche leger over het algemeen wel aan
de eischen van doelmatigheid en manhaf
tigheid, welke men aan een militaire uniform
moet stellen, al zouden ook daarin wel eeni
ge verbeteringen kunnen worden aange
bracht. De dienstkleeding van den gewonen
soldaat, den milicien, laat in ons land heel
veel te wenschen over. De houding van den
doorsnee-Hollander is doorgaans niet bij
zonder militair en de meeste dienstplichti
gen zien er in hun door het Rijk verschafte
tenue uit als slecht en onbeholpen verklee-
de burgers. Dit weinig martiale, weinig mili
tair uiterlijk is niet enkel te wijten aan den
dienstplichtige zelf, maar ook aan de uni
form, vooral de infanterie-uniform, die,
wanneer zij voorschriftmatig gedragen wordt,
den soldaat meer last dan pleizier oplevert.
De vele openstaande kragen, de slordig ge
wonden beenwindsels, de vormlooze broeken
en de slechtzittende tuniek vol valsche plooien
demonstreeren dat dagelijks langs den weg.
Het heet een eer en moet ook een eer zijn
's konings wapenrok te dragen, als volgerech-
tigd staatsburger de verdediging van het
vaderland, de nationale onafhankelijkheid
te dienen, maar wanneer 's konings wapen
rok door de dienstplichtigen met de gebrui
kelijke eritische overdrijving van den Hol
lander vergeleken wordt met een „boeven
pakje" dan blijft er voor het eergevoel van
dien zelfden nogal zelfbewusten Hollander
te weinig houvast over. Het oog wil ook wat
hebben. De gewone model-infanterie-uniform
is te onooglijk dan dat andere dan van»ver
liefdheid blinde dienstboden-oogen er plei
zier aan kunnen beleven.
Met deze boutade bedoelen wij geen plei
dooi te houden voor het invoeren van ka
kelbonte, rijkversierde operette-uniformen
met veel galons en chevrons, met decoratie
ve dolmans en roodgelelde kolbakken van
een asch-emmer-formaat, maar willen wij
alleen onze voldoening motiveeren over 't
feit, dat er eindelijk ernstig werk schijnt ge
maakt te gaan worden van de zoowel uit
psychologisch als uit practisch en aesthe-
tisch oogpunt zoo hoog noodzakelijke verbe
tering van de militaire uniform
Het Departement van Defensie neemt
op het oogenblik proeven met nieuwe
verbeterde uniformen. In plaats van
den lastigen, harden, opstaanden en steen
puisten bevorderenden kraag wordt een lig
gende kraag, voorzien van een „patje" met
regimentsnummer, beproefd. De twee inge
naaide borstzakken, die bij den minsten in
houd wanstaltig plegen uit te'puilen zijn bij'
de nieuwe modellen door vier opgestikte zak
ken, die harmonisch kunnen uitdijen, ver-'°C
vangen. Deze uniform zal ook buiten dienst
tijd met koppel worden gedragen, zoodat de
soldaten er dan niet meer uit zien alsof zij
overhaast uit de kazerne zijn ontsnapt zon
der tijd te hebben gehad hun kleedij te vol
tooien. De pantalon zal het model van een
rijbroek krijgen. Thans is hij van een snit-
looze snit, die zelfs een schooljongen zou
beschamen. De uniformjas zal twee plooien
krijgen in den rug, hetgeen een behoorlijken
pasvorm zeer ten goede zal komen. Ook is
er een model ontworpen met revers, waar
onder een overhemd met das gedragen moet
worden, gelijk de sportieve Engelschen met
zin voor een gentleman-uiterlijk dat reed»
sinds tientallen jaren doen. Wij weten niet
of al deze verbeteringen zullen worden
doorgevoerd en op welk model uiteindelijk
de beslissende keuze van het departement
zal vallen, maar wel weten wij, dat nu de
contingenten aanzienlijk moeten worden uit
gebreid en het leger meer dan ooit behoef
te heeft aan populariteit zoowel bij de
dienstplichtigen als bij het volk, waarvan
het zware offers moet vragen, het oogenblik.
buitengewoon gunstig is voor een verbetering
van de militaire uniform. Het spreekt van
zelf, dat bij invoering van nieuwe unifor
men verstandig en economisch te werk zal
moeten worden gegaan en geen cent over
bodig mag worden uitgegeven en geen bruik
baar materiaal mag worden verknoeid. De
oude voorraden zullen eerst dienen opge
ruimd, iets dat met de grootere lichtingen
snel genoeg zal gaan, en de nieuwe unifor
men, die niet duurder behoeven te zijn»
moeten dienovereenkomstig geleidelijk wor
den ingevoerd. Zoo zal er zonder groote
moeilijkheden een tijd komen, dat veie
dienstplichtigen niet meer met een te sjo-
felen 's konings wapenrok zullen worden
„vereerd" en dat zal hun mentaliteit en dus
ook den dienst ten goede komen.
>1!
In de op 17 dezer te Utrecht gehouden be
stuursvergadering van den Katholieken Neder-
landschen Boeren- en Tuindersbond is o.m. be
sloten een commissie in te stellen, welke
taak heeft na te gaan, wat er ten aanzien van
de cultureele vorming van ons boeren- en tuin
dersvolk kan worden gedaan.
Als vertegenwoordiger van den bond op cie
in Mei van dit jaar te houden algemeene ver
gadering van het internationaal landbouwin-
stituut werd de secretaris, mr. H. van HaaS"
tert, aangewezen.
Besloten werd opnieuw bij de regeerin?
aan te dringen op het gebruik van Nederland'
.sche boter in het leger en op de vloot in plaat
van de thans verstrekte margarine.
In verband met de gevolgen, die het mond
en klauwzeer direct zoowel als indirect voo^
den veestapel heeft, werd nogmaals aangedron
gen ®p het doen van stappen tot verruimW-
van kalverschetsen.