s
A
een
Meedoogenloos
Wijziging van de
Suikerwet
VIJAND
den tijd.
ZATERDAG 22 JANUARI 1938
Ook voor ruwe suiker accijnshef
fing naar het werkelijk gehalte
Bereiding vruchtenwijn
HET VESTINGSTELSEL
Geen afzonderlijke begrooting
meer
JEUGDLUCHTVAARTCLUBS
Een katRolieke bond opgericht
CONSULAIRE BETREKKINGEN
MET FRANKRIJK
DR. J. H. GUNNING 80 JAAR
INDISCHE REKENKAMER
Bijeenkomst van den
Nijverheidsraad
Nieuwjaarsrede van den
voorzitter
Ontrouwe dienstbode
Met haar zuster nam ze alles wat
van haar gading was
Voor het misdeelde
kind
De Twee-ton-actie is prachtig
geslaagd
ONDER EEN BOOMSTAM
GERAAKT
Houthandelaar levensgevaarlijk
gewond
EEN RECORD DER K.L.M.
350 babies en kleuters vervoerd
BEKENDE OCEAANVLIEGER
IN K.L.M.-DIENST
Reeds 500.000 K.M. afgelegd
in de lucht
ORANJE-TENTOONSTELLING
TE DELFT
„REDT VOLENDAM"
Kerkelijk leven
MGR. PROF. J. SCHRIJNEN
ONGESTELD
PATER N. NOORDERMEER
Smokkelarij aan de
Belgische grens
Automobilist liet zijn wagen
in den steek
ERNSTIG GEVAL VAN STEUN-
FRAUDE
Eén jaar gevangenisstraf geëischt
ONDERZOEK IN OUDEN
ROOFOVERVAL
Één gearresteerde nog in arrest
IN EEN BEERPUT GESTIKT
UIT DE STAATSCOURANT
Geneeskundig inspecteur
Onderscheidingen
Secretaris raad Wieringermeer
A A R
HET ENGELSCH
Wij ontleenen aan de toelichting van het in
gediende wetsontwerp tot wijziging van de
Suikerwet 1924 het volgende:
Blijkens bij het departement van Financiën
binnengekomen berichten worden in den laat
sten tijd groote hoeveelheden ruwe suiker
ingevoerd, welkë hier te lande niet worden ge
raffineerd, doch die bestemd zijn om voor con
sumptie-doeleinden te worden gebruikt. Men
•Uag aannemen, dat het gebruiken van ruwe
suiker, in de plaats van geraffineerde suiker,
geschiedt met het oog op de daarmede te ver
krijgen accijnsbesparing.
Ten aanzien van de accijnsheffing van ruwe
Suiker geldt een regeling, die destijds overge
komen is uit een vroegere wet en past bij het
°nder die wet geldende stelsel van accijnshef-
f'ng.
Voor ruwe suiker, welke voor direct gebruik
Vordt aangewend, wordt hare gebruikswaarde
bepaald door het werkelijk gehalte aan sui
ker (saccharose en invertsuiker)Het is der
halve juist en billijk, dat de accijns van deze
ruwe suiker wordt geheven naar het werkelijk
Behalte en niet naar het fictieve gehalte, zoo-
U's dit thans in de wet is geregeld.
Niet alleen dat door accijnsheffing naar het
^erkelijk gehalte de.schatkist krijgt wat haar,
ln verhouding tot den accijns van geraffineerde
suiker, toekomt, doch op deze wijze wordt ook
doorkomen, dat de schatkist op indirecte wijze
schade lijdt, zooals thans het geval kan zijn,
'Udien suikerhoudende goederen, welke uit
nuwe suiker zijn bereid, naar het buitenland
worden uitgevoerd met teruggaaf van accijns.
Dan toch owrdt de accijns teruggegeven bere
kend naar het werkelijk gehalte, terwijl
e schatkist slechts accijns heeft ontvangen
berekend naar het lagere fictieve gehalte.
Nu, zooals boven is gezegd, de invoer van
ruwe suiker bestemd voor direct gebruik in
belangrijke mate toeneemt, is er naar de
meening van den minister reden om even-
bedoelde bepaling zoodanig te wijzigen, dat
voor ruwe suiker, evenals zulks bij de wet
van 14 Maart 1935 ten aanzien ygn basterd
is geschied, als grondslag voor de accijns
heffing het werkelijke gehalte wordt ge
nomen.
De minister acht het wenschelijk om artikel 1
Van de Suikerwet 1924 in dien zin te wijzigen,
«at het gehalte wordt bepaald in tienden van
Percenten en dat slechte honderdsten van het
êehalte van ruwe suiker en basterd buiten aan
merking blijven.
Krachtens artikel 84 bis van de Suikerwet 1924
"s bij Kon. besluit van 13 Juni 1935 een regeling
getroffen volgens welk crediet kan worden ver-
•eend voor den accijns van suiker, welke als
grondstof wordt gebezigd voor de bereiding van
suikerhoudende goederen.
Het crediet voor den accijns van suiker in
geslagen door fabrikanten van vruchtenwijn
buurt tot den laatsten dag van de vijfde maand
Volgende op de maand waarin de inslag heeft
Plaats gehad.
Een vereeniging van fabrikanten van vruch
tenwijn heeft het verzoek gedaan te bevorderen,
bat de duur van bovengenoemd crediet in dier
Voege wordt verlengd, dat de accijns invorder
baar zal zijn in twee termijnen, vervallende
resp. aan het einde van de zesde en van de
twaalfde maand volgende op de maand van
Uislag.
Dit verzoek is gegrond op de omstandigheid,
«at de bereiding van vruchtenwijn een vrij lang
tijdsverloop vordert.
Aangenomen kan worden, dat ten aanzien
Van een groot deel van een zomer-oogst af
komstige vruchtenwijnen het gistingsproces
eerst in het volgende voorjaar is afgeloopen.
Aflevering van de wijnen aan den handel kan
m het algemeen dan ook eerst plaats hebben
12 maanden na de maand, waarin de als
Tondstof benoodigde suiker is ingeslagen.
Teneinde het mogelijk te maken, dat ten deze
Piet de belangen van de vruchtenwijnfabrikan
ten rekening zal kunnen worden gehouden is
bet noodig, dat de in artikel 84 bis gestelde
termijn van zes maanden wordt verlengd. Naar
bet oordeel van den minister, verdient het aan
beveling het maximum van den duur van het
t® verleenen crediet te bepalen op twaalf maan-
öen.
Ingediend is een wetsontwerp tot intrekking
Van de wet van den 3den December 1874, tot
tegeling van het beheer van de gelden, bestemd
v°or de voltooiing van het vestingstelsel.
Blijkens de Memorie van Toelichting, welke
Bevoegd was bij het ontwerp van de betreffende
^et van den 3den December 1874, werd het
^auschelijk geacht, de uitgaven voor de vol-
bk>iing van het vestingstelsel afgescheiden te
°Uden van de overige staatsuitgaven, ten einde
?P die wijze het overzicht van hetgeen aan
?et vestingstelsel zal worden ten koste gelegd
vergemakkelijken.
Naar het oordeel van de regeering kan wor-
eh aangenomen, dat de voltooiing van het ves-
jhgstelsel, als bedoeld in de wet in feite is be
ëdigd.
Voor het hebben van een eenvoudig overzicht
van hetgeen aan het vestingstelsel nog zal wor
den ten koste gelegd, is het handhaven van een
afzonderlijke begrooting thans niet meer nood
zakelijk.
Op grond van het vorenstaande wordt dan
ook voorgesteld, de wettelijke verplichting tot
het handhaven van een afzonderlijke begrooting
op te heffen.
Indien er tegenwoordig een verkeersmiddel de
belangstelling heeft van de rijpere jeugd, dan
ïs het wel de luchtvaart.
De luchtvaart als verkeersmiddel heeft zulk
een geweldige vlucht genomen, dat deze belang
stelling volkomen gewettigd is.
Vandaar dat ook de jeugdbeweging aan deze
belangstelling leiding en meer inhoud wil geven
door het oprichten van jeugdluchtvaartclubs en
wel in katholiek verband.
Dit laatste is mogelijk geworden na overleg
van de Interdiocesane Jeugdcommissie met de
Centrale .Jeugdcommissie van de Koninklijke
Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart in
's Gravenhage, waarbij werd afgesproken, dat
Katholieke Jeugdluchtvaartclubs in een eigen
katholieken bond zich kunnen vereenigen en al
dus als Katholieke Bond zich kunnen aanslui
ten bij de Koninklijke Nederlandsche Vereeni
ging voor Luchtvaart in Nederland.
Deze eigen katholieke Bond is inmiddels tot
stand gekomen onder den naam van „Katholieke
Jeugdluchtvaartorganisatie in Nederland", aan
gesloten bij de Koninklijke Nederlandsche Ver
eeniging voor Luchtvaart. Deze bond heeft zijn
secretariaat op het Jeugdbureau, Lange Put
straat 44, te s Hertogenbosch.
Belangstellenden voor Jeugdluchtvaartclubs
kunnen daar de inlichtingen ontvangen, die zij
wenschen.
Een wetsontwerp is ingediend tot goedkeu
ring van de opzegging van de op 19 April
1884 tusschen Nederland en Frankrijk gewis
selde verklaring omtrent de bevoegdheid dei-
consuls en de bescherming van den letterkun
digen en den kunsteigendom.
Zondag zal een der meest vooraanstaande
figuren in het protestantsch-christelijk leven
van ons land, dr. J. H. Gunning J.H.zn., em.-
predikant te Amsterdam, zijn tachtigsten ver
jaardag vieren.
Dr. Gunning vertoeft in het rusthuis van de
Luthersche Diaconesseninrichting te Amster
dam.
Van, zijn hand verscheen o.m. een biografie
van Newman.
Verschenen is het verslag van de commissie
der Tweede Kamer voor de rijksuitgaven over
de verslagen der Algemeene Rekenkamer in
Nederland en in Nederlandsch-Indië, bedoeld in
artikel 71 der Indische comptabiliteitswet 1927
(Staatsblad 320), betreffende hare werkzaam
heden over 1936.
Opnieuw gevoelt de commissie behoefte, uit
drukking te geven aan haar waardeering voor
de uitnemende wijze, waarop de Indische Reken
kamer de haar opgedragen taak vervult.
In de Vrijdag te Den Haag gehouden ver
gadering van den Nijverheidsraad heeft de
voorzitter, de heer C. J. P. Zaalberg, een Nieuw
jaarsrede gehouden.
In den aanvang hiervan zeide hij, nog niet
te kunnen constateeren, dat de algemeene op
leving in het begin van 1937 een gevolg is van
een doelbewuste richting in de handelingen van
politieke en economische machthebbers, terwijl
deze toch, zelfs in toenemende mate, voortgaan
met maatregelen, die het verkeer, den handel,
de productie in door hen uitgedachte banden
verstikken. Het noodlot is, dat iedere regeering
de overtuiging heeft dit tegen zijn zin en tegen
beter weten in te moeten doen als wapen tegen
de anderen, die dat om precies dezelfde reden
beweren te doen.
De terugval in de tweede helft van 1937, al
dus spr., geeft een nieuwe waarschuwing, dat
tegen de massale werkloosheidsellende het ge
neesmiddel nog niet is gevonden, althans niet
is toegepast.
De tijdelijke opleving in 1937 heeft duidelijk
doen zien, dat, zoodra de mogelijkheid om zaken
te doen er maar weer was, handel, industrie
en scheepvaart van Nederland met succes op
de wereldmarkt zijn werkzaam geweest. Paraat
blijven is dan ook een eerste plicht voor allen,
die ondememersverantwoordelijkheid dragen.
In het vervolg van zijn rede gaf spr. een uit
eenzetting van zijn inzicht in het vraagstuk
van de o r d e n i n g.
Hij Betoogde de onmisbaarheid van het winst
motief voor alle economische werkzaamheid en
zette uiteen, dat hij het streven naar winst eer
biedigt als de sterkste kracht ten goede voor
de algemeene welvaart en als den natuurlijken
ordenaar bij uitnemendheid.
Als h soms eens teveel haast
hebt om uw beurt af te wach
ten bij een kruispunt, dan is
"t een prettige zekerheid, dat
er een Andere wagen voor u flfe
klaar staat, die steeds den tijd
heeft en altijd rustig z ij n ■NggfifJ
beurt afwachtVbjr
Reeds geruimen tijd bemerkte de familie „B.
te Oegstgeest, dat, hoewel zij de garderobe en
de linnenkast steeds aanvulde, deze met
groote snelheid verminderde. Ten einde de
oorzaak hiervan te achterhalen, nam men de
politie in den arm. Men koesterde het ver
moeden, dat de dienstbode van deze onge-
wenschte vermindering wel eens de daderes
kon zijn. Het was de gewoonte, dat, wanneer
de familie B. een avond uitging, de dagdienst
bode A. van B. én haar zuster M. van B.,
beiden wonende te Sassenheim, bü de kinde
ren kwamen oppassen.
Donderdagavond gingen de heer en mevrouw
B. weer uit en de dames kwamen zooals ge
woonlijk op hun post. Omstreeks half
twaalf in den avond kwam de familie B.
thuis en de gezusters gingen daarna per rij
wiel naar huis.
De politie had zich in de omgeving van de
woning van B. verdekt opgesteld en voordat
de dames het huis van B. hadden verlaten,
had de politie reeds een zak met appelen ge
vonden, welken zij te voren op 't erf hadden
klaargezet. Toen de gezusters van B. buiten
kwamen, zetten zij den zak met appelenop
de fiets. Doch nu kwam de politie te voor
schijn en rekende het tweetal in. De gezus
ters Van B. bekenden reeds geruimen tijd
een groote hoeveelheid kleeren en eenige sie
raden van de familie B. te hebben ontvreemd.
Wanneer de familie B. uit was, zochten zij
rustig alles van hun gading op. Bij een ge
houden huiszoeking in de woning van de ge
zusters Van B. vond de politie een groote
hoeveelheid dames- ei? kinderkleeding, alsmëde
zeven paar schoenen en laarzen, leesboeken en
een gouden dameshorloge.
De gezusters Van B. zijn na verhoor op vrije
voeten gesteld.
Vader „Jan, je hebt je moeder vandaag
boos gemaakt".
Zoon „Ach vader, dat is met zoo erg,
ze wil alleen maar beklaagd worden
door U
Spr. is geen bewonderaar van vestigingswet
ten, bevreesd als hij is, dat het middel erger is
dan de zeer ernstige kwaal van een overbevolkt
distributie - apparaat.
Het zou voor Nederland geen maatschappelijk
verlies zijn, meende spr., als van de 12777 per
sonen, werkzaam in sigarenwinkels (niet mee,-
gerekend de duizenden andere verkoopgelegen
heden, waaronder b.v. 1692 kapperszaken) de
helft als productieve kracht wordt ingeschakeld
met een groote kostenbesparing voor het ge-
heele bedrijf.
Voorts zeide spr. dat Nederland streeft naar
een zoo groot mogelijke rendabele productie,
teneinde op de wereldmarkt te kunnen ver-
koopen en koopen, wat voor de instandhouding
en groei van zijn bedrijfsleven noodig is.
Spr. stelde de vraag, wat in het uit eigen
kracht gegroeide en groeiende uit ontelbare
ondernemingen bestaande bedrijfsleven de taak
van de overheid kon zijn.
In een periode als wij thans beleven, waarin
een economische oorlog van land tegen land
woedt, rust op de overheid de zeer moeilijke
taak te trachten het bedrijfsleven nog zooveel
mogelijk in gang te houden en het te bescher
men tegen vernietigingspogingen uit het bui
tenland. De meest voor de hand liggende zórg
is daarbij de vermindering van de werkloosheid,
doch van even groot belang voor de toekomst
en nauw aan het voorafgaan.^ verwant is, dat
de bedrijven niet achterblijven in technische en
commercieele kracht.
Het is een waan te gelooven, dat de overheid
beschikt over de wetenschap en de krachten,
die in een gebonden economie de taak kunnen
overnemen van wat in een vrij bedrijfsleven de
ondernemer tot stand brengt, dank koopman
schap en ondernemingsgeest, vrije prijsvorming,
vrijheid van productie en vrij handelsverkeer.
De „ordeningspogingen" in Amerika en an
dere landen hebben tot herstel van het wereld
productie- en distributie-apparaat nog niet
merkbaar bijgedragen.
Ook in ons in vele opzichten gezegend land
wordt op zuiver binnenlandsch gebied ernstig
tegen elementaire economische grondwaarheden
gezondigd. Als zoodanig beschouwt spr. de even
redige vrachtverdeeling in de binnenvaart, die
onvoorwaardelijk tot 'n mislukking moet leiden.
Spr. verklaarde een sterk vermoeden te heb-
De z.g. „Twee ton-actie" voor het misdeelde
kind, welke van 1 December tot.5 Januari j.l.
is gevoerd, heeft de verwachtingen verre over
troffen.
Bedroeg de opbrengst van zegels en brief
kaarten in het tijdvak 1 December 19365
Januari 1937 180.000; deze actie heeft, naar
het Handelsblad bericht, thans aan postzegels
en briefkaarten totaal niet minder dan
206.200 opgebracht.
Hierbij moeten ook gevoegd worden de baten
van de Twee-ton-puzzle voor het Kind en de
van den luisterwedstrijd op Tweeden Kerst
avond; deze beloopen volgens globale schatting
15 a 20 mille, zoodat het geheel dus bedraagt
225.000.
Zonder twijfel is dit een bijzonder succes:
een vooruitgang, vergeleken met de vorige ac
tie, van bijna een halve ton.
Niet onaardig is, om in dit verband nog het
volgende te melden:
Er zijn ditmaal bijna TA millioen zegels ver
kocht, tegen 5 A millioen het vorige jaar. Van
deze 7 <4 millioen waren er bijna 2y2 millioen
van 5 cent (met den toeslag 8 cent). Van deze
laatste is dus een groot deel gebezigd voor
puzzles en prijsvraag.
Omstreeks half twaalf Vrijdagmorgen assis
teerde de 54-jarige houthandelaar M. H. Seve-
reyns, wonende aan den Franciscus Romanus-
weg te Maastricht, bij het hijschen van een
dikken boomstam, welke door twee paarden met
kabels den berm van den Bosscherweg te Maas
tricht moest worden opgetrokken.
Plotseling brak een der kabels, waarop het
zware gevaarte den berm afrolde. De heer S.
kon niet meer uit den weg komen en geraakte
onder den boomstam.
Hij bekwam een ruggegraat-kwetsuur, als
mede een bekken- en een beenbreuk. In hoogst
zorgwekkenden toestand werd hij naar het zie
kenhuis Calvariënberg te Maastricht vervoerd,
waar hem de H.H. Sacramenten der Stervenden
werden toegediend.
De K.L.M. meldt een record. Wij leven in een
tijd van records. En een luchtverkeersmaat-
schappij behoeft niet alleen snelheidsrecords
te boek te stellen.
De K.L.M., onze nationale maatschappij,
bracht het record voor zuigelingenvervoer op
haar naam met het aantal van 350 in het af
geloopen seizoen. De grens tusschen babies en
kleuters, die nog nauwelijks twee stappen in
het ongewisse kunnen wagen, is moeilijk te
onderscheiden. Dit 350-tal heeft den luchtweg
dan ook niet uitsluitend in een wieg afgelegd,
maar uit het aanzienlijke aantal moge toch
blijken, dat het vervoer van kinderen door de
lucht een steeds grooteren omvang aanneemt.
ben, dat wanneer de wilde en helaas vaak zeer
wilde autobusdiensten er niet geweest waren,
het spoorwegvervoer thans niet op het peil zou
staan, waarover het reizend publiek tevreden
mag zijn.
Evenwel vreest spr. zeer, dat wanneer op ver
voergebied zoo straf geordend wordt als het
voornemen schijnt te zijn, weldra de rationa
lisatie een lage maximum-snelheid zal krijgen,
niet evenredig aan de toeneming van de be
hoeften en technische mogelijkheden. Het on
misbare nut van coördinatie verkeert in zijn
tegendeel, wanneer de rationalisatie erdoor ge
remd wordt.
De nieuwe onzekerheden werken verlammend
op alle initiatief en houden de investeeringen
tegen, die dringend noodig zijn om werkgelegen
heid te scheppen voor de millioenen werkloozen
en om goederen te produceeren voor de nog
omvangrijker groepen noodlijdenden.
Hierna betoogde de heer Zaalberg, dat het
niet de toeneming van de overheidsbemoeiing is,
die hem afschrikt, doch de wijze, waarop en de
soort menschen, waardoor dit geschiedt. Spr.
dacht, dat vroeger voor het toen eenvoudiger
ordeningswerk hoogere eischen van ervaring en
levenswijsheid gesteld werden dan tegenwoordig.
Tenslotte zeide spr., dat een vast vertrouwen
in de uiteindelijke overwinning van het goede,
zij het aanvankelijk ook maar van het gezond
verstand, ons den plicht en de kracht geeft om
ook in deze jaren van bittere teleurstellingen
op allerlei gebieden, niet het minst op die van
recht en trouw, eerlijkheid en humaniteit, voort
te gaan met te wei-ken voor de maatschappij,
waarin dit geslacht moet leven en die wij beter
aan onze kinderen willen nalaten.
Voor de industrieelen is in dat gezamenlijk
streven de eerste taak hun bedrijf trots alle
moeilijkheden in stand te houden en voor
zwaarder strijd uit te rusten, daarin gesteund
door het onvermoeide en bekwame werk der
besturen van de in den Nijverheidsraad ver
tegenwoordigde bonden.
„Dit is de grootste waterval uit de om
geving. Willen de dames misschien even
zwijgen, dan kunt U het ruischen hooren!"
Bij de K.L.M. is als verkeersvlieger aange
steld de heer Georg Klein, die in de vlieg
wereld o.a. naam heeft gemaakt door een reeks
vluchten over het zuidelijke gedeelte van den
Atlantischen Oceaan.
De heer Klein kwam in 1928 bij de Deutsche
Verkehrsflieger Schule, waar hij verschillende
typen land- en watervliegtuigen leerde bestu
ren. Voorts haalde hij nog zijn certificaten als
radiotelegrafist en als navigator. In 1932 kwam
hij bij de Deutsche Lufthansa in dienst, bij
welke maatschappij hij ongeveer een half jaar
gevlogen heeft, alvorens zich naar Zuid-
Amerika in te schepen, waar hij bij de Colum-
biaansche luchtvaart kwam. In Columbia werkt
de Csadta, een luchtverkeersonderneming, wel
ke op Duitsche leest is geschoeid. In dienst van
deze maatschappij maakte de heer Klein ver
schillende vluchten over de Andes, terwijl hü
een werkzaam deel had in het geregelde lucht
verkeer aan de Noordkust van Zuid-Amerika
en boven de Caraïbische Zee.
Van de Scadta is hij weer naar de Deutsche
Lufthansa teruggekeerd om als gezagvoerder
op den vermaarden postdienst naar Zuid-
Amerika te worden aangesteld. Vijftien vluch
ten maakte gezagvoerder Klein met de Dornier
watervliegtuigen van Bathurst aan de West
kust van Afrika naar Natal in Brazilië, een af
stand van 3090 K.M., welke één maal per week
door den Duitschen katapultdienst wordt af
gelegd.
Verder heeft Georg Klein zich in het nacht-
vliegen bekwaamd in het Europeesche lucht
verkeer, waarin hij, voordat hij bij de Kii.M.
in dienst trad, geregeld voor de Lufthansa
nachtpostvluchten uitvoerde. Hij heeft onge
veer 5000 werkelijke vlieguren op zijn naam
staan, terwijl hij in het Europeesche verkeer
en in dat over den Zuid-Atlantischen Oceaan
rond een half millioen kilometers heeft afge
legd, of bijna 13 keer den omtrek van de aarde.
In het gemeentemuseum in de bovenzalen van
het Prinsenhof te Delft zal onmiddellijk na de
geboorte van een prins of prinses een kleine
verzameling van portretten en handschriften
betreffende het Huis van Oranje te bezichtigen
zijn.
Het uit gemeentebezit tentoongestelde betreft
voornamelijk leden van het geslacht, die in het
Prinsenhof geboren zijn of daar gewoond heb
ben.
Bij besluit van den Minister van Justitie,
gedateerd den 17en Januari 1938, is aan de
stichting „Redt Volendam" uitstel verleend
van de trekking van haar loterij, uiteindelijk
tot 1 Januari 1939.
Er waren slechte 5000 loten verkocht Van 't
totale aantal van 30.000.
De stichting hoopt bij succesvollen verkoop
binnen het jaar de trekking te doen plaats
hebben.
Adres: „Redt Volendam" te Volendam. Giro:
28 102 9
Naar wij vernemen, is Mgr. prof. dr. J.
Schrijnen, hoogleeraar aan de R. K. Univer
siteit te Nijmegen, reeds gedurende enkele we
ken ongesteld. Aanvankelijk liet de ziekte zich
vrij ernstig aanzien, doch het verdere verloop
ontwikkelde zich gunstig, zoodat volledig her
stel binnenkort mag worden verwacht.
Hier te lande werd het bericht ontvangen,
dat in China is overleden de weleerw. pater fr.
Nivardus Noordermeer O.FM. Hij bereikte
slechts den leeftijd van 34 jaar en was in het
tiende jaar van zijn religieus leven en in het
derde van zijn H. Priesterschap.
Als gevolg van de mond- en klauwzeer-epl-
demie is aan het klandestiene veevervoer over
de Nederlandsche grens nagenoeg een einde ge
komen, doch in de plaats daarvan hebben de
beroepssmokkelaars zich geworpen op den sluik
handel in petroleum, koffie, suiker en kleeding-
stukken, die in groote hoeveelheden op klandes
tiene wijze van België naar Nederland of om
gekeerd worden vervoerd.
Sedert eenigen tijd was bij de Belgische grens
posten te Moerbeke, Wachtebeke en Overslag
het vermoeden gerezen, da.t met een luxe-auto
groote hoeveelheden goederen uit Nederland op
frauduleuze wijze België werden binnen ge
bracht. In den nacht van Donderdag op Vrijdag
slaagde deze wagen er in, de op den weg op
gestelde versperringen te passeeren. De dienst
doende douanebeambten losten daarop verschei
dene schoten op den auto, waarop de bestuurder
het veiliger vond, den wagen in den steek te
laten en op de vlucht te gaan. De auto, die
daarop in beslag genomen werd, bleek een groote
hoeveelheid koffie te bevatten.
Voor de Rotterdamsche rechtbank had zich
te verantwoorden de 58-jarige havenarbeider
W. L„ wonende te Rotterdam, verdacht van
oplichting.
Hij had gedurende zes achtereenvolgende ja
ren maatschappelijk hulpbetoon te Rotterdam
voor niet minder dan f 5400 opgelicht. Dit was
mogelijk, doordat hij gedurende dien tijd per
week ongeveer f 50 van zijn werkende kinderen
ontving, terwijl hij opgaf geen inkomsten te
hebben en zoodoende nog f 15.75 steun per week
kreeg.
Verdachte gaf toe gefraudeerd te hebben, doch
hij was van meening, dat hij veel minder steun
ontvangen had.
De officier van justitie, mr. H. A. J. Beumer,
kwalificeerde het ten laste gelegde als een ern
stig geval van steunfraude. Hij had geen valsch-
heid in geschrifte ten laste willen leggen, om
dat verdachte de steunformulieren niet zelf had
ingevuld, doch dit door zijn vrouw was ge
schied. Daarom meende hij het misdrijf met
oplichting te moeten betitelen.
Ten slotte eischte hij een gevangenisstraf van
een jaar.
De verdedigster, mevr. mr. De KatPresser,
pleitte dë uiterste clementie. Uitspraak 4 Fe
bruari.
De marechaussee te Sittard, heeft, in ver
band met een overval, welke in October 1933
op den 67-jarigen landbouwer R. T. te Op-
hoven (gem. Sittard) is gepleegd, aan de ge
volgen waarvan de alleenwonende oude man
enkele dagen later overleed, vier personen
uit Sittard aangehouden.
Drie van hen, de gebroeders Van der D. en
zekere G„ zijn na verhoor op vrije voeten ge
steld, doch de vierde, zekere K„ bevindt zich
nog in arrest.
Vrijdagmiddag is de zestigjarige gehuwde
landbouwer J. van Zon te Drunen in een beer
put gestikt. Eerst eenigen tijd na het ongeluk
werd het slachtoffer gevonden.
De datum van ingang van de benoeming van
dr. P. Muntendam,te Groningen, tot genees
kundig inspecteur van de Volksgezondheid, is
nader bepaald op den dag, waarop hij zijn
functie zal aanvaarden.
Te rekenen van 1 Januari is tijdelijk benoemd
tot geneeskundig inspecteur van de Volksge
zondheid voor de provinciën Friesland, Gronin
gen en Drenthe dr. H. H. T. Bekenkamp, te
Groningen.
Toegekend is de eere-medaille, verbonden aan
de Orde van Oranje-Nassau, ijl goud, aan K.
v. Duyker, oud-voorzitter van de commissie tot
wering van schoolverzuim in ressort VI te Am
sterdam;
in brons, aan C. A. v. d. Hoeven, te Wad-
dinxveen, bode bij de polders „Achterof en de
Putte".
Met ingang van 1 Januari 1938 is aan den
raad van het openbaar lichaam „De Wieringer
meer" voorloopig als secretaris toegevoegd ir.
V. J. P. de Blocq van Kuffeler te 's-Graven-
hage, hoofdingenieur-directeur van den Rijks
waterstaat belast met de uitvoering van den
dienst der Zuiderzeewerken.
*0
ofschoon de maan op was en het dus aï-
*Cehalve vroe§ 2011 zim, ging Tim dadelijk
V^r ..The Grange". Hij werd er nu beter ont-
V ^en, dan hij had durven hopen, -want oude
s- Jordan dacht, dat hij haar wat zou weten
^ertellen van Samuel. Op haar vraag:
jj'-Kom je van Mr. Philpot, vent?" antwoordde
ij ..Ja, maar ik vertel u niets, eer u mij bij
2 Clark heeft toegelaten."
°°dra dit plaats had, vroeg hij:
(jjbWr. Clark, zou u zoo goed willen zijn, eens bij
'a,. ka.rnp aan te gaan? Lottie heeft u iets be
kijks te zeggen."
Nadat Clark den juisten weg naar het kamp
had gevraagd, trad Mrs. Jordan weer te voor
schijn en vroeg naar het beloofde nieuws.
Tim vertelde nu, dat haar zoon ontsnapt was,
toen hij op heeterdaad op inbraak werd betrapt;
maar waar, dat wilde hij niet ze'ggen.
Mrs. Jordan was ten zeerste ontsteld en on
danks den ijzigen wind bleef zij nog staan uit
kijken over de verlaten vlakte, tot ze eindelijk
een gestalte zeer voorzichtig zag naderbij slui
pen. Toen deze heel dicht bij haar was, merkte
zij, dat het haar zoon wasZe durfde niets
zeggen, na wat ze zoo even van Tim had ge
hoord. Hij fluisterde haar in het oor:
„Verstop mij dadelijk moeder!"
HOOFDSTUK XXXIX
Detective Clark hield zijn belofte en begaf
zich 's morgens al heel vroeg op weg naar het
kamp. Lottie, met een vuurrood manteltje om,
waarvan de kap over het hoofd getrokken was,
kwam hem al tegemoet en vriendelijk vroeg hij:
„Wel, Lottie, kind wat heb je voor nieuws?"
„Iets heel belangrijks, Mr. Clark. En u kunt
zich hier veilig voelen, want Caspar kan u geen
leed meer doen. Arm grootje is er niet meer en
op haar sterfbed gaf ze mij enkele papieren, die
een fortuin waard zouden zijn, maar ze zei ook,
dat ik moest zorgen, dat oom Gaspar ze niet in
handen kreeg en dat ik ze u moest geven en
zeggen, dat zij ze, nu bijna dertien jaar geleden,
op Eikenzicht onder een eik had weggehaald. Ze
zei verder, dat u wel weten zou, wat u er mee
doen moest en ook wel zou zorgen, dat ik mijn
belooning kreeg. Hier zijn ze!" En zij haalde
een klein pakje te voorschijn, in een rood zijden
zakdoek gewikkeld. „Ik moest er u bij ver
tellen, Mr. Clark, dat zij ze gevonden heeft in
een zilveren doosje, dat ze opnieuw begroef,
want in zekeren zin was het arme grootje eer
lijk. Oom Gaspar dacht, dat zij ze wel gevon
den had, omdat ze omstreeks dien tijd was uit
geweest, maar ze zei, dat ze ze niet had en na
derhand, toen er zoo'n drukte over werd ge
maakt durfde zij er niet mee te voorschijn ko
men, uit vrees, dat hij haar zou dood slaan.
Daarom heeft zij ze nu aan mij nagelaten, in
de hoop, dat ik er nog geld voor zou kunnen
maken, zooals ze zei."
„Ik geloof, dat ik wel begrijp, wat voor pa
pieren het zijn," sprak Clark, „maar dan zijn ze
lang niet meer van de waarde, die ze hadden,
op het oogenblik, dat ze gevonden werden. In-
tusschen zal je er nog aardig wat voor krijgen.
Ze behooren aan kapitein de Brath en zijn nicht
je, mademoiselle Trouville of Orde."
„Zoo? Ik ben blij, dat ik hen van dienst kan
zijn. En nu, Mr. Clark, zal ik u nog heel wat
meer vertellen. U herinnert zich toch nog wel
dien Philpot, die zoogenaamd voor insekten in
ons kamp kwam in het bosch? Wel, die is den
laatsten tijd op „The Grange" en Gaspar en hij
hielden dikwijls bijeenkomsten en niet lang ge
leden is Gaspar met hem weggegaan. Toen
grootje al zoo ziek was, moest ik Gaspar op
„The Grange" gaan halen en, terwijl ik buiten
wachtte, zag ik een dame aan het venster, s—
het was Miss Trouville, en zij wierp mij een
bal sajet toe. Ik raapte dien op en vond er een
brief in, die als telegram verzonden moest wor
den. Zelf kon ik 'm niet naar het postkantoor
brengen, dus zond ik er Tim mee en heb hem
meteen doorgezonden, om u te zoeken. Op
Scotland Yard vertelden ze hem, dat u op Ei
kenzicht was en dus is hij toen daarheen ge
gaan."
„Zoo, dus jij bent het, Lottie, die het telegram
verzonden heeft?"
,Maar nu wil ik u nog meer vertellen, sir.
Twee dagen, nadat ik Tim wegzond, kwam
Philpot hier en gezamenlijk met oom Gaspar
ging hij toen in het kreupelboschje. Ik was
bang, dat hij vertellen zou van den bol sajet
en den brief, want dan zou ik gedood worden
en ik verborg mij achter de struiken. Ze hadden
eenige minuten gesproken, maar niet over mij.
Ik hoorde Philpot zeggen: „Ik wou, dat het
meisje zich door mij naar huis liet brengen,
maar dat wilde ze niet. Was het mij wel gelukt,
dan zou ik de oude dame hebben laten betsden
voor enkele geheimen." „Maar hoe kon je nu
verwachten, dat ze je vertrouwen zou?" vroeg
Gaspar. „Wel, in ieder geval, dit deed zij
niet en ik was al besloten, alleen naar de oude
dame te gaan en de belooning te eischen, die
zü had uitgeloofd voor inlichtingen betreffende
de aanslagen op het leven van den kapitein.
Maar bij nader inzien durfde ik toch niet. Pas
onlangs is er een geweest, die de politie heeft
verteld, dat hij den kerel, die in Jermynstreet
werd vermoord, dien vorigen avond in mijn ge
zelschap heeft gezien en er kon wel eens ver
denking op mij vallen, als ik er voor uitkwam,
dat ik daar iets van afwist." En ga je nu
naar „The Grange" terug?" vroeg oom Gaspar.
„Ik dénk er niet aan, maar die Collins heeft
mij indertijd iets verteld, dat ik niet vergeten
heb." Toen fluisterden zij samen iets van
„diamanten". Samen gingen ze weg en ik heb
ze niet meer gezien, maar Tim is van Eiken-
zicht teruggekomen en hij heeft mij verteld, dat
daar ingebroken was en dat oom Gaspar een
schot kreeg van kapitein de Brath; maar de
kameraad, dien hij bij zich had, en dit was
Philpot, is ontsnapt!"
„Waar is Tim, Lottie?"
„In hét kamp, sir."
„Zend hem dan naar „The Grange". Mr.
Dacre zal wel benieuwd zijn, om de bijzonder
heden van die inbraak te hooren. Maar hoe
kwam kapitein de Brath daar ook? Hij was
toch op zee?"
„Hij heeft schipbreuk geleden. Hij kwam even
na Tim in het Huis. Gelukkig, dat Tim de in
brekers hoorde, ofschoon hij er spijt van had,
dat hij oom Gaspar had verraden."
„Nu, Lottie, kom Jij vanavond ook op „The
Grange"; ik ben overtuigd, dat je er veel dank
baarheid zult ondervinden."
Clark begaf er zich al heen en vertelde Mr.
Dacre, wat hij wist.
„Die Zigeunertjes moet je vanavond beiden
eens bij mij sturen en straks moet je een tele
gram voor mij mee naar de stad nemen. Ik wil
wat hooren van mijn grootmoeder. Ik zou zelf
wel naar haar teruggaan en zien, dat ik Miss
Orde en haar moeder meenam, maar Sir Robert
smeekt mij, dat ik hem niet verlaten zal."
„Wordt Sir Robert weer beter, sir?"
.(Wordt vervolgd.)