GOUDR USH Het weerbericht HET SIGNAAL HUMOR r drie dimensies IN SOVJET-RUSLAND GEEN J MAAR EEN Staatsvijand No. 1 ZONDAG 30 JANUARI 1938 DE SLAG DER 500.000 GELUKSJAGERS Een half millioen avonturiers Menschen worden beesten Een kwaal met een historie Schrijfmachine-detective in Weerberichten op een „dobbelsteen" KORT VERHAAL De registratie van het weer Millionnaire door adoptie iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiitfiftti Binnenkort zal men in Kansas in de Vereenigde Staten een gedenkteeken op richten voor de slachtoffers van de „tarwe- rush", welke daar omstreeks het midden van de vorige eeuw gehouden werd. Vreese- lijke tooneelen speelden zich tijdens dezen wedren af, waarover in onderstaand artikel eenige bijzonderheden verteld worden. Omstreeks het midden van de vorige eeuw was het groote gebied, dat zich rondom de stad Kansas in de Vereenigde Staten uitstrekt, nog bewoond door den Indiaanschen stam der Tsje- rokezen. Steeds verder drongen de blanke kolo nisten evenwel in hun gebieden door; de Rood huiden, die van hen het gebruik van vuur wapens, sterken drank en voorts allerlei gevaar lijke ziekten leerden kennen, stierven bij honderden en eenige tientallen jaren later waren de Tsjerokezen bijna geheel uitgestorven. De weinige overblijvenden kregen een Reser vaat, waar zij door de wet beschermd werden en zich weer wat konden uitbreiden. Zoo kwam het, dat er plotseling een groot en zeer vruchtbaar gebied tusschen de staten Kansas en Oklahama vrijgekomen was, waar geen mensch woonde. Om dit gebigd nu weder, om te bevolken, kwam de regeering op een noodlottige gedachte. Men verdeelde de uitge strekte vlakte in 30.000 terreinen en organiseer de een reusachtigen wedren. Wie als eerste op de plaats van bestemming zou aankomen, en daar met een vlag, waar zijn naam op stond, een terrein in beslag nam, mocht de geheele boerderij voor een bedrag van 240 dollar be houden. Op den dag, dat de groote wedren zou plaats vinden, kwamen er een half millioen mannen aan de grens van het gebied bij elkaar. On der hen bevonden zich slechts enkele duizenden werkelijke boeren. Het grootste deel van het kolonistenleger bestond uit avonturiers en an dere gevaarlijke elementen! Zij waren heelemaal niet van plan, op het land te gaan werken om iets te produceeren. Zij hoopten veeleer, het grondgebied naderhand tegen een zoet winstje weer te kunnen verkoopen. Niemand vermoedde dan ook, met wat voor een vreeselijke tragedie de wedloop eindigen zou. Op een strook land van ongeveer 200 K.M. lengte had het leger der kolonisten zich verza meld. Twisten en gevechten waren er aan de orde van den dag. Nog voor dat het startschot gelost was, knalden er schoten en schitterden er messen in het zonlicht, terwijl dooden en gewonden weggedragen moesten worden. Hon derden onvoorzichtigen waren reeds tijdens het nachtelijk duister door het afsluithek gegaan, om een mooi stukje land in bezit te nemen. Tot hun bittere teleurstelling hadden zij niet veel succes, want den volgenden mor gen liet de regeering aan de deelnemers een certificaat uitreiken; alleen hij, die in het be zit van een dergelijk papier was, werd als eige naar beschouwd. Op sommige plaatsen voor de startlijn was het bijzonder druk, omdat zich daar de beste terreinen bevonden. Deze lagen in de nabijheid van een stad of langs een spoorbaan of een rivier. In het gewoel van menschen, paarden en wagens werden honder den menschen doodgedrukt of getrapt. Maar spoedig zou het nog veel erger worden. Als startsignaal zou aan beide einden van de 200 kilometer-lange grens een kanon afge vuurd worden en de soldaten zouden dit teeken met revolverschoten verder doorsturen. De menschen stonden reeds in koortsachtige op winding langs de grens. Plotseling weerklonk er een schel gefluit. Dit geluid werd veroorzaakt door een trein die net voorbijreed. De menschenmuur kwam in beweging en begon voorwaarts te rennen. Tevergeefs hielden de soldaten hen tegen en waarschuwden hen. Er bleef niets anders over, dan den menschen een schare gewapende ruiters achterna te sturen, om den weg te versperren. De loopers lieten zich evenwel niet tegenhouden, maar be gonnen een woedend gevecht tegen de sol daten. Salvo's weerklonken en 73 menschen stortten doodelijk getroffen ter aarde. Een paar minuten later weerklonk 't startschot. Het werd een vreeselijke strijd van allen tegen allen. Om ieder stukje grond, om ieder grenspaaltje werd een strijd op leven of dood gevoerd. De tegenstanders sloegen met steenen en vuisten op elkaar los. De strijd begon eigen lijk al direct aan de grens zelf. Een aantal desperados waren erin geslaagd, wapens door de wachten te smokkelen. Zij stonden nu aan de grenspalen en schoten ieder neer, die hun bezit wilde betwisten. Overal vielen dooden of gewonden, menschenbloed kleurde de prairie. Hijgend en uitgeput vielen de ongelukkigen neer. Alleen de sterksten konden hun terrein verdedigen en traden als overwinnaars uit den strijd. En om het tooneel van den slag nog een beetje erger te maken, kwam er een nieuwe vijand bij; het vuur. Terwijl de strijd om het tarweland voortduurde, was de wind opgesto ken in de richting van de startgrens. Eenige onverantwoordelijke kerels waren op het idee gekomen, het prairie-gras in brand te steken om zóodoende de loopers tegen te houden. In een oogwenk was het vruchtbare land in een loeiend vlammenvuur veranderd. De wind dreef de gloeiende rookwolken voor zich uit en een groot deel van de kolonisten vluchtte voor den muur van vlammen. Velen konden zich echter niet meer redden en werden het slacht offer van de loeiende vlammen. Den geheelen dag bleef de vreeselijke strijd voorduren. De soldaten slaagden er in, met een aantal hulpvaardige menschen, kuilen te gra ven, waarin de slachtoffers begraven konden worden om op deze wijze tenminste een deel van het ontredderde gebied te ontruimen. Voorts wierpen zij dijken om het vuur tegen te houden. Maar over de verbrande steppe wierp zich een nieuw leger van kolonisten, die, onge acht de gloeiende hitte, trachtten een stuk land in bezit te nemen. Tegen den avond zat bij iederen grenspaal een uitgeputte man met revolver en knuppel in de hand, om tot het laatste moment zijn moeilijk verworven bezit te verdedigen. Honderdduizenden teleurgestel- den stroomden weg; zij hadden tevergeefs de gevaren van den wedloop getrotseerd. Slechts 30.000 man traden als overwinnaars uit den strijd. Duizenden dooden en gewonden lagen op de uitgestrekte, zwart gebrande vlakte.... Maar spoedig was men alle leed vergeten. Overal begon men vlijtig te werken. Blokhutten en boerderijen werden in allerijl opgericht, de ploeg trok rechte voren door den vruchtbaren bcdem die zich weer spoedig van de brand schade hersteld had. Eenige jaren later ruisch- te de tarwe over de voormalige prairie. De streek was een van de rijkste korenschuren van Noord Amerika geworden en de mannen, die *hun leven er voor op het spel gezet hadden, (werden van jaar tot jaar rijker. De tarwerush had ten slotte voor de overwinnaars toch re- «■Itaat gehad.... TARWiRU Alles vernielend jaagt het razende vuur over de uitgestrekte prairiën RIEP Wij zijn er in Holland aan gewend op onze vraag: „Hoe gaat het er mee?" als antwoord te hooren: „O, best, 'n beetje grie perig, maar dat hoort er zoo bij!"En inderdaad, wij vinden dat heel gewoon. Verkoudheden, griep, influenza..'., zij zijn steevast verbonden aan ons onbestendige weer. Maar er is één troost: de griep is een internationale kwaal en een.... met een historie. Wanneer in ons landje de herfst zich op het afscheid voorbereidt en „de winter naakt" om met Shelley te spreken dan beteekent dat tevens, dat wij aan den vooravond staan van de hoest- en proest-periode, die gewoonlijk pas haar einde vindt wanneer de eerste voor jaarsbloemetjes hun kopjes opsteken. Een niet te stuiten golf van actie en enthousiasme ken merkt de millioenen-legers griep- en influenza- bacillen en zoo we zelf nog niet tot het leger griep-patiënten behooren, dan hebben wij ze toch wel in onze naaste omgeving. De dagen van thans kenmerken zich door de meest grillige en onberekenbare weersverande ringen; op een dag van lichte vorst volgt er een van regen; hagel en sneeuw wisselen el kander met sportieve snelheid af en zoo we ons door onze kleeding zouden willen wapenen te gen de invloeden van deze weer-schommelin- gen.... dan zouden we ons drie- of viermaal per dag moeten verkleeden! Nu is het zonder meer een dwaling om te veronderstellen, dat griep en griep-epidemieën een verschijnsel van den modernen tijd vormen. Niets is minder waar en het is eigenlijk zoo, dat de kwaal zelfs ouder is dan de naam. Wij behoeven ons maar een paar vrije middagen met enkele stoffige, oude archieven op te slui ten en eens aan het snuffelen te trekken, om vast te stellen, dat de grijze oudheid evengoed kennis moest maken met „staatsvijand No. 1", de griep, als de moderne tijd. Zoo vertelt ons een Fransche kroniek van het jaar 1238 (dat is dus juist 700 jaar gele den!), dat de Decembermaand regenachtig en zacht weer bracht, afgewisseld door een dikken mist en dat de geheele Parijsche bevolking hoestend en niezend door de straten van de Fransche hoofdstad liep. De geneesheeren had den een ongekend drukken tijd en konden het niet af Met groote stiptheid zijn de griep-periodes in Frankrijk in den loop der jaren en eeuwen ge boekstaafd en het verhaal van den griffier bij het gerechtshof, Nicolas de Baye, spreekt boek- deelen. Dat was in 1404, toen de heele balie van Parijs snip-verkouden was. „Tijdens de plei dooien nam het hoesten en niezen zoo toe, dat men nauwelijks bij machte was om alles naar eer en geweten op te teekenen".... Tien jaar later, in 1414, kondigde zich een nieuwe, niet minder omvangrijke griep-epide- mie aan en dezelfde griffier noteerde, dat hij „zelf den heelen nacht niet kon slapen en door hoofdpijn en pijn in al zijn ledematen ge kweld (werd)". Deze griepvlaag duurde toen drie weken en was gevolgd op een bijzonder zachten winter. De volgende periode brak in 1427 aan en in 1510 kon het gebeuren, dat men afzag van het zingen der missen, omdat het geheele koor aan neus- en keel-aandoeningen leed. En intus- schen was het vrijwel niemand gelukt het kwaad afdoende te bestrijden. Zeker, er werden wel schuchtere pogingen in het werk gesteld met kamfer en andere medicamenten, maar van veel baat was geen sprake. Een van die vele middeltjes, de „thériaque" genoemd, hand haafde zich niettemin tot ver in de achttiende eeuw, maar het eenige resultaat was, dat de kwaal nog veelvuldiger terugkwam. In 1676 schreef een vreemdeling tijdens een bezoek aan de Fransche hoofdstad: „Op 7 Maart werden wij overvallen door een lichte koorts, die een gevolg was van- een soort verkoudheid, die hier heerscht. In veertien dagen tijds heb ben de apothekers him voorraden siroop, kan dijsuiker en drop voor een heel jaar finaal uitverkocht." (Men bedenke hierbij, dat erken de griep- en influenza-bestrijdings- en voor behoedmiddelen als de kinine in die dagen nog niet bekend waren en waar dit wel jiet geval was, vaak veel te groote doses werden toege diend. Ook van instellingen als de „Malaria- Commissie voor den Volkenbond" en de later wetenschappelijk vastgestelde dagelijksche do seeringen van 400 m.gram voor malaria en 200 m.gram voor griep, waren eveneens in die .dacen noe onbekendx. De naam griep stamt uit Frankrijk; „la grip pe" was de naam, dien men de ziekte gaf om aan te duiden, dat deze iemand onverhoeds „aangrijpt", terwijl de naam „influenza" eerst tegen het einde van de negentiende eeuw ont stond. En de spreekwoordelijke humor van den Parijzenaar, die zich klaarblijkelijk ook in die dagen deed gelden, moge blijken uit het min of meer beroemde lied, dat wijd en zijd werd gezongen „Tout le monde l'a (bis), l'Influenza".... (Iedereen heeft het te pak ken, de griep) In den winter van 1889 heeft de griep ernstig in ons land huisgehouden. Met verbijsterende snelheid verbreidde de ziekte zich en stad na stad werd aangetast; duizenden werden op het ziekbed geworpen en de artsen stonden door gaans machteloos. De griep openbaarde zich als een kwaadaardige infectie-ziekte met aller lei bij-kwalen en het hing voornamelijk af van het gesternte van den patiënt, in hoeverre hij de ziekte te boven kwam. Vrijwel altijd openbaart de griep zich enkele dagen van te voren door een algemeen gevoel van „niet lekker zijn", een groote loomheid in de ledematen en het verdwijnen van den eet lust. Een paar dagen later stijgt de tempera tuur, vaak tot 40 gr., men gevoelt pijn in de oogen en vooral in de spieren. Daarbij komen dan nog de bekende verkoudheidsverschijnse- len, hoest en slijmvliesontsteking, de griep heeft zich aangediend.... En dat de gevolgen en omstandigheden van griep nog maar weinig veranderd zijn, verge leken bij de aanteekeningen in al die oude ar chieven en kronieken, dat moge blijken uit een bericht, dat wij een dezer dagen vonden in het Belgische blad „Het Laatste Nieuws", betref fende „griep in den Muntschouwburg te Brus sel", waaruit bleek, dat een bekend actrice, mevrouw Clara Clairbert, niet kon optreden tengevolge van griep, wat .eveneens het geval was met een der acteurs, zoodat de schouwburg enkele dagen gesloten moest blijven.... Griep is een lastige ziekte, die in hoofdzaak in de overgangstijden en in het bijzonder in dien van herfst naar winter voorkomt; wij, Hol landers met onze spreekwoordelijke kwakkel- winters, kunnen daarvan meepraten en het moge een der redenen zijn, dat wij een drogen, kouden vriesdag verre prefereeren boven het min of meer beruchte „zachte winterweertje" Dat men uit een geschreven brief den schrij ver er van vinden kan, is te begrijpen, daar men uit het schrift de karaktertrekken van iemand kan leeren kennen. Dat men evenwel in een groote stad als Washington de schrijfmachine, waarop bepaalde brieven geschreven zijn, kan ontdekken, is de bewonderenswaardige verdien ste van den detective Clarence Converse. Sedert jaren werden in Washington eenige belangrijke persoonlijkheden, hooge beambten en geziene particuliere personen, door lasterbrieven beleedigd. De politie, die het geval moest onder zoeken, kon alleen constateeren, dat alle brieven op dezelfde machine getikt waren. Om den anoniemen briefschrijver te ontdekken, ging de detective Converse alle machines in de stad onderzoeken, om te kijken of de microscopisch onderzochte letters van de brieven met een van die van de machines overeenstemden. Converse, die met energie aan het werk toog, had na eenigen tijd 10.000 verschillende lettertypen in zijn bezit, zonder gevonden te hebben, wat hij zocht. Er tusschen door onderzocht hij ook ver schillende particuliere bedrijven en vond op een dag een verkreukte enveloppe met een adres er op, dat zijn aandacht trok. Na korten tijd was de overeenkomst tusschen de anonieme brieven en het schrift van de enveloppe opgehelderd en ook de afzender had men ontdekt. Het was de boekhouder John. Robinson die door 'n psycho pathische manie zijn medemenschen beleedigde. - 'V P#;!pitf Vermoeiend voor mensch en dier zijn de dagenlange tochten over de uitgestrekte steppen Schilder„U kunt dadelijk weer gaan zit ten, mijnheer, ik hoef alleen deze kaart „pas geverfd" maar even op te haneen De winterstormen en het gevaar van Ijzel vorming stellen de luchtvaart voor moei lijke problemen. Van bijzonder belang is daarbij het instituut voor het doorgeven van weerberichten. Zooals op alle gebied der luchtvaart streeft men er ook hier naar de veiligheid in de lucht door nieuwe metho den te vergrooten. Op luchtvaartgebied werkt men momenteel aan een nieuwe oplossing van het vraagstuk van den weerberichtendienst voor de luchtvaart. Tot vóór enkele jaren was het voldoende, wanneer men vlakke kaartjes maakte; het was voldoen de, wanneer op een blad papier de windrich tingen, de regenval, enz. werden geregistreerd. Luchtlagen met wisselende weersgesteld heden leveren gevaar op! De vooruitgang van de luchtvaart echter bracht met zich, dat men zich steeds meer voor de verschillende weers gesteldheden op afzonderlijke hoogten ging interesseeren. Het resultaat van deze onder zoekingen was, dat men boven een bepaalde plaats een luchtlaag met goed weer, een laag met 'n sterke neiging tot wind en wellicht nog een andere laag met een anderen weerstoe- stand constateerde. De piloten, die thans b.v. de vliegtuigen op de lijnen van het Europeesche vasteland naar Londen moeten brengen, kun nen van deze wisselende weerstoestanden mee spreken. Men vliegt in het mooist denkbare, zonnige weer, hoog boven wolken en ne vels. Boven de machine welft zich enorm en grotesk de blauwe hemel. En wanneer men dan, om in Londen te komen, naar omlaag moet en dicht bij het vliegveld „Croydon" is gekomen, dan is het plotseling afgeloopen met het hel dere weer! Men schiet door een kwaadaardig neveldek heen; nat en somber is de wereld opeens. Men komt van de eene weersgesteld heid in de andere! De praktische oplossing van de problemen, welke zich onder deze omstandigheden voor doen, is eenvoudig een weerberichtendienst in drie dimensies. Met andere woorden: de be richtgeving in lengte en breedte voldoet niet langer meer. Bovendien heeft men daarbij nog de hoogte noodig. Om dit doel te bereiken zou men als weerkaarten een dobbelsteen moeten gebruiken, die tot op zekere hoogte doorzichtig zou moeten zijn. Dan zou het weer op zulk een dobbelsteen, met nauwkeu rige opgaven van getallen kunnen wor den geprojecteerd. De piloot zou dan geen vergissingen meer kunnen maken en zeker niet, wanneer hij door middel van een verre schrijver of een speciaal televisie-apparaat doorloopend de noodige informaties over de Jim Leig stiet met zijn voet de deur van de beruchte kroeg van „Vader Brown" open en slenterde loerend vanonder de klep van zijn pet langs de tafeltjes, die op dien natten avond ruim door kornuiten van zijn allooi wa ren ingenomen. Vele van die zwervers en minderwaardige in dividuen met boeventronies kenden hem, rie pen een groet, of knikten hem toe. Allen be schouwden hem zoo'n beetje als hun meerdere, want Jim had onder hen, als inbreker, een bij zondere vermaardheid. En met wien zij graag „medewerkten". Maar Jim had besloten voor taan alleen te opereeren. Geen enkelen hand langer, hoe slim en volleerd ook in het inbre kersvak, wilde hij nog voor hulp. Hij kon zijn man staan. Jim bestelde een kop koffie en be gon de eene sigaret na de andere te rooken: schijnbaar onverschillig, de ooren echter gespitst. Een der aanwezigen schoof zijn stoel bij het tafeltje van Jim en fluisterde: „Jim, ik weet een schatkist.... Geen waakhonden.... niemand die beneden slaapt.... Heb je idee om met mij Jim- roerde het restje koffie met zijn lepeltje en trok even de schouders op. Hij gebaarde op dit buitenkansje niet gesteld te zijn. Eenige maanden geleden had hij met John Gill hevige ruzie gehad over een diefstal en sindsdien was hun vriendschap, hoewel zij het bijgelegd had den, niet meer zoo hecht. John vervolgde: „Een villa in Violet-Park. vol kunstwerkenveel zilver.... kostbare schilderstukken en, zooals ik zeg: allen hebben hun kamers bovenMaar „Maar?" vroeg Jim ongeduldig. „Welke be zwaren?" „Het signaalis aangebracht." „Het signaal?" onderbrak Jim met een vra,- genden blik. „Heb je nog niet van de laatste nieuwigheid op dit gebied gehoord, om ons, arme drommels, te kunnen overrompelen?" Hij grijnslachte. „Maar met dit al laten wij ons niet afschrik ken. En wat geeft zoo'n signaal? Duizenden zijn er al geprobeerd. Ik, als oud werktuigkundige op electrisch gebied, kan er over oordeelen. Maar dat jij daar nog niets van gehoord hebt," deed John verbaasd. „Ik dacht, dat jij met der gelijke laatste nieuwtjes wel op de hoogte zoudt zijn. De brandkast, al de schilderijen, de box met zilveren tafelgerief.... zijn electrisch ver bonden. Zoodra nu iemand iets daarvan aan raakt, gaat op de slaapkamer van den bewoner een belletje en wordt er op een bord aan den muur, dat dan tegelijk verlicht wordt, de plaats aangeduid, waar men bezig is te stelen. De ke rel, of wie dan ook, belt onmiddellijk de politie op en de rest kun je je voorstellen." „Gevaarlijk spel," bromde Jim, bedenkelijk kijkend. John smaalde: „Zeg! Wie laat zich door zoo iets weerhouden? Wij zijn ook niet van vandaag of gister. Wij hebben wel eens voor heeter vuur gestaan. Eer de politie er is, hebben wij immers onze gading gevonden? Maar.... met al die voorzorgsmaatregelen zullen ze nog de. dupe worden. Dat verzeker ik je. Moet je hooren. Het fijnste heb ik voor het laatste gehouden. Een kennis van me heeft in die villa het signaal mee aangelegd en er mij alles van verteld. Dat noem ik boffen, man! Nu.... in elke kamer is een kastje aangebracht, waar die draden in ver bonden zijn, dus.... die knippen wij eerst even door, het dradennet is verbroken en niets staat ons nog in den wegZou jij 't niet aandur ven? Ik wel! En zelfs alleen," snoefde John. „Maar met ons beiden gaat het wat vlugger. En is het dus ook veiliger." „Goed," besloot Jim. „We zullen morgen sa men eens poolshoogte gaan nemen." Het is een triestige, donkere avond. Het stormt. De boomen van het Violet-Park buigen; de takken zwiepen. In „Villa Maud" is het licht in de bovenvertrekken gedoofd. Allen zijn naar bed. Mevrouw trekt het dek hoog tegen de kin en zegt voldaan tot haar man: „Hoe heerlijk nu rustig te kunnen slapen, zoo zonder zorg be stolen te zullen worden. Ik ben zeer blij, dat wij er toe over zijn gegaan, het signaal te laten aanbrengen." „Ja, het is, ofschoon alles goed verzekerd is, een groote geruststelling," beaamt mijnheer Leefson. „Natuurlijk worden wij wel opgeschrikt als het signaal zou werken en men moet op passen niet hard te telefoneerenBeneden kan niemand het signaal hooren. Wij mogen gerust zijn, Maud. Alles is in orde." ,,'t Is een pracht-uitvinding," besluit mevrouw Leefson en sluit met welbehagen de oogen. Buiten wacht Jim, tot alles hem veilig schijnt. Tusschen een groot perk rhododendrons zit John gehurkt. Hij loert naar Jim met een grijnslach om zijn lippen. Ik heb goed geraden, denkt hij, hij wil dit zaakje alleen opknappen. De buit lokt hem. Dien wil hij niet deelen voor een karwei, die als van een leien dakje gaat." Maar vergenoegd wrijft John zich de handen. ,,'t Zal hem leelijk vergaan," mompelt hij. „Ein delijk kan ik wraak nemen, man! John Gill ver geet de afrossing niet, die jij hem toegediend hebt. John Gill wachtte slechts op een gelegen heid om je een kool te stoven. Om zichzelf dit genoegen te verschaffen en zich beloond te zien." Jim sluipt van boom tot boom, springt na veel omzichtigheid over het tuinhek der villa en aan den achterkant heeft hü gauw een der ruiten ingedrukt. Alsof hij de indeeling der woning op zijn duimpje kent, gaat hij verder. Met zijn zaklantaarntje zoekt hij in een der kamers naar het bewuste kastje. Het doorknippen der roode en gele koordjes vergt slechts één seconde. Alles blijft rustig. De'prachtige zilverbox wordt leeg gemaakt in een grooten zak Buiten loert John. Ah! Daar is de politie! Het signaal heeft gewerkt. De eigenaar der villa heeft het waarschuwende belletje gehoord; het bord werd electrisch verlicht en wees aan, dat de draden van het kastje werden doorgesneden. John peinst: Een prachtig werktuig voor bezit ters van kostbaarheden, maar voor ons een ware strop. Twee auto's zonder licht houden in de nabij heid stil. Politieagenten verschijnen. De storm buldert; hij loeit en elk geluid der voetstappen wordt er door overstemd. Een wacht schaart zich rondom de villa. John sluipt weg. Hij weet genoeg. Hij vindt het echter jammer, dat hü niet ten volle van zqn wraak kan genieten, maar het gevaar is te groot: de politie zou hem als handlanger kunnen beschouwen. Binnen dacht Jim: nu dit nog, dit ook nog Plotseling staat hij in het helle licht van drie zaklantaarns. „Handen op!" klinkt een stem. „Politie!" Jim vloekt en grüpt naar zijn revolver, maar de boeien worden hem om de polsen geslagen; tergend klinkt het knippen van het slot hem in de ooren. Even kükt hü naar het kastje met de afgesneden draden. De inspecteur lacht: „Je had niet gedacht, hé, mannetje, dat je door het vernielen der draden zélf het sein van je aanwezigheid hier gaf?" Nu begrüpt Jim, dat John hem er in heeft laten loopen, dat hü dit expres verzwegen heeft. Hü knarsetandt: Als hü weer vrü is! Als hü weer vrü is! R.C. weerstoestanden in zün dobbelsteen met drie dimensies zou opvangen! Om zich van zulk een dobbelsteen, waarvan de theoretische vorm dus vaststaat, te kun nen bedienen, heeft men zeer nauwkeurige weerberichten van noode, welke in Europa en in Amerika met behulp van hoogtevluchten boven de verschillende luchtcentra en met be hulp van registratieballons worden opgenomen. Men heeft voor de streken boven de vlieg terreinen en boven de gebieden in de naaste omgeving, het materiaal wel voor zulk een „weerdobbelsteen". Moeilijker wordt de zaak evenwel, wanneer men deze weerberichten uit aparte luchtlagen van gebieden hebben wil, waarin men niet ge regeld vliegt en die ook overigens niet in aan merking komen voor een normaal geoutilleerde waarneming. Wij denken nu b.v. aan de uit gestrekte gebieden boven de Oceanen. Natuur lijk kunnen vliegtuigen van moederschepen opstijgen, om de noodige feiten te verzamelen, maar men zou dan wel een heele schakelreeks noodig hebben van dergelijke vliegtuigmoeder schepen, om een „berichtendobbelsteen" met alle noodige büzonderheden toe te rusten. Zooals bekend bestaan ook meetapparaten, registratieballons, welke volkomen automatisch werken en uitzenden. Maar meestal gaan deze ballons bü proeven boven den Oceaan verloren. Eerst dan, wanneer men een zeer goedkoope soort van dergelüke zendende registratiebal lons zou kunnen bouwen of een speciale soort boeiballon met zendinstallatie op verschillende plaatsen van den Oceaan aanbracht, zou men het noodige berichtenmateriaal bij de hand hebben. Maar dat zal nog wel even op zich laten wachten! Meer en meer teekenen zich reeds thans de lijnen af, waarlangs de ontwikkeling van den „weerdobbelsteen" in drie dimensies zal gaan. Reeds werkt men aan den „dobbelsteen" voor de berichten. De uiteindelijke oplossing zal niet lang meer op zich4 laten wachten. Zü zal zeker een mijlpaal beteekenen op het gebied van de moderne luchtvaart! Niet alleen zijn de persoonlijke meening en het minder gunstige oordeel over de kittel- oorige Sovjetleiders strafbaar met 5 tot 10 jaar gevangenisstraf, maar anecdotes en mop pen kosten schrijvers en vertellers eenzelfden prijs. Ziehier twee Sovjet-anecdoten, die veel af trek hebben in communistisch Rusland, maar waarvoor zij, die ze verspreidden, beschuldigd werden van „trotskisme" en veroordeeld tot vüf jaar Politizolator (strenge gevangenis). Eerste Sovjetburger: ,,Nou zeg, dat is toch een stoutmoedig stukje van onzen vliegenier N. Het overtreft alle feiten in de luchtvaart. Hij ging regelrecht van Moskou naar Amerika!" Tweede Sovjetburger: ,,'t Zou ook wat! Van Moskou naar Amerika gaan, beteekent niets. Er behoort heel wat méér moed toe, van Amerika naar Moskou terug te keeren!" De voorzitter van de U.S.S.R., Kalinine, gaat ieder jaar ztfn vacantie doorbrengen in zü'n geboortedorp bü Forjok, in de vroegere pro vincie Toer, thans Gewest Kalinine geheeten ter eere van den President. Tijdens zijn verblüf doet hü de „Kolkhozenboeren" (de vroegere vrüe boeren, die thans „landbouw-collectivisteh" zün) bijeen komen en houdt een toespraak over de weldaden van het communisme en het gelukkig leven der sovjets. De boeren, die aan 'n chro nisch gebrek aan schoeisel, kleeren, werktuigen, vee, enz. lijden, nemen deze bijeenkomsten te baat om hun „welbeminden" President te over stelpen met klachten en om hulp te vragen. De President der Sovjet-Republiek belooft na tuurlijk steun, ofschoon hij heel goed weet, dat hét onmogelük is gedurende de eerste 20 jaar de algemeene ellende te verhelpen juist van wege het sovjet-systeem. Men weet trouwens ook wel, dat Kalinine het voorwerp van spot is in gansch Rusland, daar hij1 slechts een pop is in de handen van Stalin en geen enkele macht bezit. Nu wordt over hem de volgende mop ver teld in U.S.S.R. Kalinine spreekt de boeren toe: „Gü zijt allemaal ondankbare stommelingen! Ge stuurt mü honderden aanvragen voor klee ding, ondergoed, schoeisel, vee, enz., enz., en ge beklaagt u steeds, half naakt en uitgehon gerd te zijn. Maar weet ge dan niet, ezels koppen, dat er op de wereld uitgestrekte landen zijn, in Amerika, in Afrika en Australië, waar millioenen totaal naakt loopen en slechts enkele hazelnoten per dag eten? En let wel: die brave burgers beklagen zich nooit! Wat hebt gü daar tegen in te voeren? Een boer komt naderbü en vraagt: „Als 't u blieft, kameraad President, wil U ons zeggen: zoo zij reeds heelemaal naakt zü'n, hoe lang hebben zij dan al 't communisme en de sovjets? De kleindochter van John Rockefeller, ze kere Mrs. Murriel MacCormichHubbard, heeft uit een Opvoedingsgesticht voor Jonge Meisjes een kind gehaald, om het te adop- teeren. Dit meisje wordt op die wijze erfgename van de millioenen, welke stammen van het vermo gen der Rockefellers en der Cormichs. Mrs. Cormich—Hubbard huwde op 29-jarigen leeftüd met een grootgrondbezitter Hubbard, die 53 jaar oud was. Uit dit huwelijk werden geen kinde ren geboren Vandaar, dat Mrs. CormichHub bard besloot een kind uit een Opvoedingstehuis te adopteeren, om een erfgename Voor het groot vermogen te hebben. A*J le Jager„Hemel, kijk eens wat UW hond doet 2e Jager„Ja, hü was vroeger van een hondenvanger en dat kan ik hem maar niet afleeren!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 8