GOUDR USH
Het weerbericht
HET SIGNAAL
HUMOR
r
drie dimensies
IN SOVJET-RUSLAND
GEEN
J
MAAR
EEN
Staatsvijand No. 1
ZONDAG 30 JANUARI 1938
DE SLAG DER 500.000
GELUKSJAGERS
Een half millioen
avonturiers
Menschen worden beesten
Een kwaal met een historie
Schrijfmachine-detective
in
Weerberichten op een
„dobbelsteen"
KORT VERHAAL
De registratie van het weer
Millionnaire door adoptie
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiitfiftti
Binnenkort zal men in Kansas in de
Vereenigde Staten een gedenkteeken op
richten voor de slachtoffers van de „tarwe-
rush", welke daar omstreeks het midden
van de vorige eeuw gehouden werd. Vreese-
lijke tooneelen speelden zich tijdens dezen
wedren af, waarover in onderstaand artikel
eenige bijzonderheden verteld worden.
Omstreeks het midden van de vorige eeuw
was het groote gebied, dat zich rondom de stad
Kansas in de Vereenigde Staten uitstrekt, nog
bewoond door den Indiaanschen stam der Tsje-
rokezen. Steeds verder drongen de blanke kolo
nisten evenwel in hun gebieden door; de Rood
huiden, die van hen het gebruik van vuur
wapens, sterken drank en voorts allerlei gevaar
lijke ziekten leerden kennen, stierven bij
honderden en eenige tientallen jaren later
waren de Tsjerokezen bijna geheel uitgestorven.
De weinige overblijvenden kregen een Reser
vaat, waar zij door de wet beschermd werden
en zich weer wat konden uitbreiden.
Zoo kwam het, dat er plotseling een groot
en zeer vruchtbaar gebied tusschen de staten
Kansas en Oklahama vrijgekomen was, waar
geen mensch woonde. Om dit gebigd nu weder,
om te bevolken, kwam de regeering op een
noodlottige gedachte. Men verdeelde de uitge
strekte vlakte in 30.000 terreinen en organiseer
de een reusachtigen wedren. Wie als eerste op
de plaats van bestemming zou aankomen, en
daar met een vlag, waar zijn naam op stond,
een terrein in beslag nam, mocht de geheele
boerderij voor een bedrag van 240 dollar be
houden.
Op den dag, dat de groote wedren zou plaats
vinden, kwamen er een half millioen mannen
aan de grens van het gebied bij elkaar. On
der hen bevonden zich slechts enkele duizenden
werkelijke boeren. Het grootste deel van het
kolonistenleger bestond uit avonturiers en an
dere gevaarlijke elementen! Zij waren heelemaal
niet van plan, op het land te gaan werken om
iets te produceeren. Zij hoopten veeleer, het
grondgebied naderhand tegen een zoet winstje
weer te kunnen verkoopen. Niemand vermoedde
dan ook, met wat voor een vreeselijke tragedie
de wedloop eindigen zou.
Op een strook land van ongeveer 200 K.M.
lengte had het leger der kolonisten zich verza
meld. Twisten en gevechten waren er aan de
orde van den dag. Nog voor dat het startschot
gelost was, knalden er schoten en schitterden
er messen in het zonlicht, terwijl dooden en
gewonden weggedragen moesten worden. Hon
derden onvoorzichtigen waren reeds tijdens
het nachtelijk duister door het afsluithek
gegaan, om een mooi stukje land in bezit te
nemen. Tot hun bittere teleurstelling hadden
zij niet veel succes, want den volgenden mor
gen liet de regeering aan de deelnemers een
certificaat uitreiken; alleen hij, die in het be
zit van een dergelijk papier was, werd als eige
naar beschouwd. Op sommige plaatsen voor de
startlijn was het bijzonder druk, omdat zich
daar de beste terreinen bevonden. Deze lagen
in de nabijheid van een stad of langs een
spoorbaan of een rivier. In het gewoel van
menschen, paarden en wagens werden honder
den menschen doodgedrukt of getrapt. Maar
spoedig zou het nog veel erger worden.
Als startsignaal zou aan beide einden van de
200 kilometer-lange grens een kanon afge
vuurd worden en de soldaten zouden dit teeken
met revolverschoten verder doorsturen. De
menschen stonden reeds in koortsachtige op
winding langs de grens. Plotseling weerklonk
er een schel gefluit.
Dit geluid werd veroorzaakt door een
trein die net voorbijreed. De menschenmuur
kwam in beweging en begon voorwaarts te
rennen. Tevergeefs hielden de soldaten hen
tegen en waarschuwden hen. Er bleef niets
anders over, dan den menschen een schare
gewapende ruiters achterna te sturen, om
den weg te versperren. De loopers lieten
zich evenwel niet tegenhouden, maar be
gonnen een woedend gevecht tegen de sol
daten. Salvo's weerklonken en 73 menschen
stortten doodelijk getroffen ter aarde. Een
paar minuten later weerklonk 't startschot.
Het werd een vreeselijke strijd van allen
tegen allen. Om ieder stukje grond, om ieder
grenspaaltje werd een strijd op leven of dood
gevoerd. De tegenstanders sloegen met steenen
en vuisten op elkaar los. De strijd begon eigen
lijk al direct aan de grens zelf. Een aantal
desperados waren erin geslaagd, wapens door
de wachten te smokkelen. Zij stonden nu aan
de grenspalen en schoten ieder neer, die hun
bezit wilde betwisten. Overal vielen dooden of
gewonden, menschenbloed kleurde de prairie.
Hijgend en uitgeput vielen de ongelukkigen
neer. Alleen de sterksten konden hun terrein
verdedigen en traden als overwinnaars uit den
strijd.
En om het tooneel van den slag nog een
beetje erger te maken, kwam er een nieuwe
vijand bij; het vuur. Terwijl de strijd om het
tarweland voortduurde, was de wind opgesto
ken in de richting van de startgrens. Eenige
onverantwoordelijke kerels waren op het idee
gekomen, het prairie-gras in brand te steken
om zóodoende de loopers tegen te houden. In
een oogwenk was het vruchtbare land in een
loeiend vlammenvuur veranderd. De wind
dreef de gloeiende rookwolken voor zich uit en
een groot deel van de kolonisten vluchtte voor
den muur van vlammen. Velen konden zich
echter niet meer redden en werden het slacht
offer van de loeiende vlammen.
Den geheelen dag bleef de vreeselijke strijd
voorduren. De soldaten slaagden er in, met een
aantal hulpvaardige menschen, kuilen te gra
ven, waarin de slachtoffers begraven konden
worden om op deze wijze tenminste een deel
van het ontredderde gebied te ontruimen.
Voorts wierpen zij dijken om het vuur tegen te
houden. Maar over de verbrande steppe wierp
zich een nieuw leger van kolonisten, die, onge
acht de gloeiende hitte, trachtten een stuk
land in bezit te nemen. Tegen den avond zat
bij iederen grenspaal een uitgeputte man met
revolver en knuppel in de hand, om tot het
laatste moment zijn moeilijk verworven bezit
te verdedigen. Honderdduizenden teleurgestel-
den stroomden weg; zij hadden tevergeefs de
gevaren van den wedloop getrotseerd. Slechts
30.000 man traden als overwinnaars uit den
strijd. Duizenden dooden en gewonden lagen
op de uitgestrekte, zwart gebrande vlakte....
Maar spoedig was men alle leed vergeten.
Overal begon men vlijtig te werken. Blokhutten
en boerderijen werden in allerijl opgericht, de
ploeg trok rechte voren door den vruchtbaren
bcdem die zich weer spoedig van de brand
schade hersteld had. Eenige jaren later ruisch-
te de tarwe over de voormalige prairie. De
streek was een van de rijkste korenschuren van
Noord Amerika geworden en de mannen, die
*hun leven er voor op het spel gezet hadden,
(werden van jaar tot jaar rijker. De tarwerush
had ten slotte voor de overwinnaars toch re-
«■Itaat gehad....
TARWiRU
Alles vernielend jaagt het razende vuur over de uitgestrekte prairiën
RIEP
Wij zijn er in Holland aan gewend op
onze vraag: „Hoe gaat het er mee?" als
antwoord te hooren: „O, best, 'n beetje grie
perig, maar dat hoort er zoo bij!"En
inderdaad, wij vinden dat heel gewoon.
Verkoudheden, griep, influenza..'., zij zijn
steevast verbonden aan ons onbestendige
weer. Maar er is één troost: de griep is
een internationale kwaal en een.... met
een historie.
Wanneer in ons landje de herfst zich op het
afscheid voorbereidt en „de winter naakt"
om met Shelley te spreken dan beteekent
dat tevens, dat wij aan den vooravond staan
van de hoest- en proest-periode, die gewoonlijk
pas haar einde vindt wanneer de eerste voor
jaarsbloemetjes hun kopjes opsteken. Een niet
te stuiten golf van actie en enthousiasme ken
merkt de millioenen-legers griep- en influenza-
bacillen en zoo we zelf nog niet tot het leger
griep-patiënten behooren, dan hebben wij ze
toch wel in onze naaste omgeving.
De dagen van thans kenmerken zich door de
meest grillige en onberekenbare weersverande
ringen; op een dag van lichte vorst volgt er
een van regen; hagel en sneeuw wisselen el
kander met sportieve snelheid af en zoo we ons
door onze kleeding zouden willen wapenen te
gen de invloeden van deze weer-schommelin-
gen.... dan zouden we ons drie- of viermaal
per dag moeten verkleeden!
Nu is het zonder meer een dwaling om te
veronderstellen, dat griep en griep-epidemieën
een verschijnsel van den modernen tijd vormen.
Niets is minder waar en het is eigenlijk zoo,
dat de kwaal zelfs ouder is dan de naam. Wij
behoeven ons maar een paar vrije middagen
met enkele stoffige, oude archieven op te slui
ten en eens aan het snuffelen te trekken, om
vast te stellen, dat de grijze oudheid evengoed
kennis moest maken met „staatsvijand No. 1",
de griep, als de moderne tijd.
Zoo vertelt ons een Fransche kroniek van
het jaar 1238 (dat is dus juist 700 jaar gele
den!), dat de Decembermaand regenachtig en
zacht weer bracht, afgewisseld door een dikken
mist en dat de geheele Parijsche bevolking
hoestend en niezend door de straten van de
Fransche hoofdstad liep. De geneesheeren had
den een ongekend drukken tijd en konden het
niet af
Met groote stiptheid zijn de griep-periodes in
Frankrijk in den loop der jaren en eeuwen ge
boekstaafd en het verhaal van den griffier bij
het gerechtshof, Nicolas de Baye, spreekt boek-
deelen. Dat was in 1404, toen de heele balie van
Parijs snip-verkouden was. „Tijdens de plei
dooien nam het hoesten en niezen zoo toe, dat
men nauwelijks bij machte was om alles naar
eer en geweten op te teekenen"....
Tien jaar later, in 1414, kondigde zich een
nieuwe, niet minder omvangrijke griep-epide-
mie aan en dezelfde griffier noteerde, dat hij
„zelf den heelen nacht niet kon slapen en
door hoofdpijn en pijn in al zijn ledematen ge
kweld (werd)". Deze griepvlaag duurde toen
drie weken en was gevolgd op een bijzonder
zachten winter.
De volgende periode brak in 1427 aan en in
1510 kon het gebeuren, dat men afzag van het
zingen der missen, omdat het geheele koor aan
neus- en keel-aandoeningen leed. En intus-
schen was het vrijwel niemand gelukt het
kwaad afdoende te bestrijden. Zeker, er werden
wel schuchtere pogingen in het werk gesteld
met kamfer en andere medicamenten, maar
van veel baat was geen sprake. Een van die
vele middeltjes, de „thériaque" genoemd, hand
haafde zich niettemin tot ver in de achttiende
eeuw, maar het eenige resultaat was, dat de
kwaal nog veelvuldiger terugkwam.
In 1676 schreef een vreemdeling tijdens een
bezoek aan de Fransche hoofdstad: „Op 7 Maart
werden wij overvallen door een lichte koorts,
die een gevolg was van- een soort verkoudheid,
die hier heerscht. In veertien dagen tijds heb
ben de apothekers him voorraden siroop, kan
dijsuiker en drop voor een heel jaar finaal
uitverkocht." (Men bedenke hierbij, dat erken
de griep- en influenza-bestrijdings- en voor
behoedmiddelen als de kinine in die dagen nog
niet bekend waren en waar dit wel jiet geval
was, vaak veel te groote doses werden toege
diend. Ook van instellingen als de „Malaria-
Commissie voor den Volkenbond" en de later
wetenschappelijk vastgestelde dagelijksche do
seeringen van 400 m.gram voor malaria en 200
m.gram voor griep, waren eveneens in die
.dacen noe onbekendx.
De naam griep stamt uit Frankrijk; „la grip
pe" was de naam, dien men de ziekte gaf om
aan te duiden, dat deze iemand onverhoeds
„aangrijpt", terwijl de naam „influenza" eerst
tegen het einde van de negentiende eeuw ont
stond. En de spreekwoordelijke humor van den
Parijzenaar, die zich klaarblijkelijk ook in die
dagen deed gelden, moge blijken uit het min
of meer beroemde lied, dat wijd en zijd werd
gezongen
„Tout le monde l'a (bis),
l'Influenza".... (Iedereen heeft het te pak
ken, de griep)
In den winter van 1889 heeft de griep ernstig
in ons land huisgehouden. Met verbijsterende
snelheid verbreidde de ziekte zich en stad na
stad werd aangetast; duizenden werden op het
ziekbed geworpen en de artsen stonden door
gaans machteloos. De griep openbaarde zich
als een kwaadaardige infectie-ziekte met aller
lei bij-kwalen en het hing voornamelijk af van
het gesternte van den patiënt, in hoeverre hij
de ziekte te boven kwam.
Vrijwel altijd openbaart de griep zich enkele
dagen van te voren door een algemeen gevoel
van „niet lekker zijn", een groote loomheid in
de ledematen en het verdwijnen van den eet
lust. Een paar dagen later stijgt de tempera
tuur, vaak tot 40 gr., men gevoelt pijn in de
oogen en vooral in de spieren. Daarbij komen
dan nog de bekende verkoudheidsverschijnse-
len, hoest en slijmvliesontsteking, de griep
heeft zich aangediend....
En dat de gevolgen en omstandigheden van
griep nog maar weinig veranderd zijn, verge
leken bij de aanteekeningen in al die oude ar
chieven en kronieken, dat moge blijken uit een
bericht, dat wij een dezer dagen vonden in het
Belgische blad „Het Laatste Nieuws", betref
fende „griep in den Muntschouwburg te Brus
sel", waaruit bleek, dat een bekend actrice,
mevrouw Clara Clairbert, niet kon optreden
tengevolge van griep, wat .eveneens het geval
was met een der acteurs, zoodat de schouwburg
enkele dagen gesloten moest blijven....
Griep is een lastige ziekte, die in hoofdzaak
in de overgangstijden en in het bijzonder in
dien van herfst naar winter voorkomt; wij, Hol
landers met onze spreekwoordelijke kwakkel-
winters, kunnen daarvan meepraten en het
moge een der redenen zijn, dat wij een drogen,
kouden vriesdag verre prefereeren boven het
min of meer beruchte „zachte winterweertje"
Dat men uit een geschreven brief den schrij
ver er van vinden kan, is te begrijpen, daar men
uit het schrift de karaktertrekken van iemand
kan leeren kennen. Dat men evenwel in een
groote stad als Washington de schrijfmachine,
waarop bepaalde brieven geschreven zijn, kan
ontdekken, is de bewonderenswaardige verdien
ste van den detective Clarence Converse.
Sedert jaren werden in Washington eenige
belangrijke persoonlijkheden, hooge beambten en
geziene particuliere personen, door lasterbrieven
beleedigd. De politie, die het geval moest onder
zoeken, kon alleen constateeren, dat alle brieven
op dezelfde machine getikt waren. Om den
anoniemen briefschrijver te ontdekken, ging de
detective Converse alle machines in de stad
onderzoeken, om te kijken of de microscopisch
onderzochte letters van de brieven met een van
die van de machines overeenstemden. Converse,
die met energie aan het werk toog, had na
eenigen tijd 10.000 verschillende lettertypen in
zijn bezit, zonder gevonden te hebben, wat hij
zocht. Er tusschen door onderzocht hij ook ver
schillende particuliere bedrijven en vond op een
dag een verkreukte enveloppe met een adres er
op, dat zijn aandacht trok. Na korten tijd was
de overeenkomst tusschen de anonieme brieven
en het schrift van de enveloppe opgehelderd en
ook de afzender had men ontdekt. Het was de
boekhouder John. Robinson die door 'n psycho
pathische manie zijn medemenschen beleedigde.
- 'V
P#;!pitf
Vermoeiend voor mensch en dier zijn de dagenlange tochten over
de uitgestrekte steppen
Schilder„U kunt dadelijk weer gaan zit
ten, mijnheer, ik hoef alleen deze kaart „pas
geverfd" maar even op te haneen
De winterstormen en het gevaar van Ijzel
vorming stellen de luchtvaart voor moei
lijke problemen. Van bijzonder belang is
daarbij het instituut voor het doorgeven van
weerberichten. Zooals op alle gebied der
luchtvaart streeft men er ook hier naar de
veiligheid in de lucht door nieuwe metho
den te vergrooten.
Op luchtvaartgebied werkt men momenteel
aan een nieuwe oplossing van het vraagstuk van
den weerberichtendienst voor de luchtvaart. Tot
vóór enkele jaren was het voldoende, wanneer
men vlakke kaartjes maakte; het was voldoen
de, wanneer op een blad papier de windrich
tingen, de regenval, enz. werden geregistreerd.
Luchtlagen met wisselende weersgesteld
heden leveren gevaar op! De vooruitgang van
de luchtvaart echter bracht met zich, dat men
zich steeds meer voor de verschillende weers
gesteldheden op afzonderlijke hoogten ging
interesseeren. Het resultaat van deze onder
zoekingen was, dat men boven een bepaalde
plaats een luchtlaag met goed weer, een laag
met 'n sterke neiging tot wind en wellicht nog
een andere laag met een anderen weerstoe-
stand constateerde. De piloten, die thans b.v.
de vliegtuigen op de lijnen van het Europeesche
vasteland naar Londen moeten brengen, kun
nen van deze wisselende weerstoestanden mee
spreken. Men vliegt in het mooist denkbare,
zonnige weer, hoog boven wolken en ne
vels. Boven de machine welft zich enorm en
grotesk de blauwe hemel. En wanneer men dan,
om in Londen te komen, naar omlaag moet en
dicht bij het vliegveld „Croydon" is gekomen,
dan is het plotseling afgeloopen met het hel
dere weer! Men schiet door een kwaadaardig
neveldek heen; nat en somber is de wereld
opeens. Men komt van de eene weersgesteld
heid in de andere!
De praktische oplossing van de problemen,
welke zich onder deze omstandigheden voor
doen, is eenvoudig een weerberichtendienst in
drie dimensies. Met andere woorden: de be
richtgeving in lengte en breedte voldoet niet
langer meer. Bovendien heeft men daarbij
nog de hoogte noodig. Om dit doel te bereiken
zou men als weerkaarten een dobbelsteen
moeten gebruiken, die tot op zekere hoogte
doorzichtig zou moeten zijn. Dan zou het
weer op zulk een dobbelsteen, met nauwkeu
rige opgaven van getallen kunnen wor
den geprojecteerd. De piloot zou dan geen
vergissingen meer kunnen maken en zeker
niet, wanneer hij door middel van een verre
schrijver of een speciaal televisie-apparaat
doorloopend de noodige informaties over de
Jim Leig stiet met zijn voet de deur van de
beruchte kroeg van „Vader Brown" open
en slenterde loerend vanonder de klep van
zijn pet langs de tafeltjes, die op dien natten
avond ruim door kornuiten van zijn allooi wa
ren ingenomen.
Vele van die zwervers en minderwaardige in
dividuen met boeventronies kenden hem, rie
pen een groet, of knikten hem toe. Allen be
schouwden hem zoo'n beetje als hun meerdere,
want Jim had onder hen, als inbreker, een bij
zondere vermaardheid. En met wien zij graag
„medewerkten". Maar Jim had besloten voor
taan alleen te opereeren. Geen enkelen hand
langer, hoe slim en volleerd ook in het inbre
kersvak, wilde hij nog voor hulp. Hij kon zijn
man staan. Jim bestelde een kop koffie en be
gon de eene sigaret na de andere te rooken:
schijnbaar onverschillig, de ooren echter gespitst.
Een der aanwezigen schoof zijn stoel bij het
tafeltje van Jim en fluisterde: „Jim, ik weet een
schatkist.... Geen waakhonden.... niemand
die beneden slaapt.... Heb je idee om met
mij
Jim- roerde het restje koffie met zijn lepeltje
en trok even de schouders op. Hij gebaarde op
dit buitenkansje niet gesteld te zijn. Eenige
maanden geleden had hij met John Gill hevige
ruzie gehad over een diefstal en sindsdien was
hun vriendschap, hoewel zij het bijgelegd had
den, niet meer zoo hecht.
John vervolgde: „Een villa in Violet-Park.
vol kunstwerkenveel zilver.... kostbare
schilderstukken en, zooals ik zeg: allen hebben
hun kamers bovenMaar
„Maar?" vroeg Jim ongeduldig. „Welke be
zwaren?"
„Het signaalis aangebracht."
„Het signaal?" onderbrak Jim met een vra,-
genden blik.
„Heb je nog niet van de laatste nieuwigheid
op dit gebied gehoord, om ons, arme drommels,
te kunnen overrompelen?" Hij grijnslachte.
„Maar met dit al laten wij ons niet afschrik
ken. En wat geeft zoo'n signaal? Duizenden zijn
er al geprobeerd. Ik, als oud werktuigkundige
op electrisch gebied, kan er over oordeelen.
Maar dat jij daar nog niets van gehoord hebt,"
deed John verbaasd. „Ik dacht, dat jij met der
gelijke laatste nieuwtjes wel op de hoogte zoudt
zijn. De brandkast, al de schilderijen, de box
met zilveren tafelgerief.... zijn electrisch ver
bonden. Zoodra nu iemand iets daarvan aan
raakt, gaat op de slaapkamer van den bewoner
een belletje en wordt er op een bord aan den
muur, dat dan tegelijk verlicht wordt, de plaats
aangeduid, waar men bezig is te stelen. De ke
rel, of wie dan ook, belt onmiddellijk de politie
op en de rest kun je je voorstellen."
„Gevaarlijk spel," bromde Jim, bedenkelijk
kijkend.
John smaalde: „Zeg! Wie laat zich door zoo
iets weerhouden? Wij zijn ook niet van vandaag
of gister. Wij hebben wel eens voor heeter vuur
gestaan. Eer de politie er is, hebben wij immers
onze gading gevonden? Maar.... met al die
voorzorgsmaatregelen zullen ze nog de. dupe
worden. Dat verzeker ik je. Moet je hooren. Het
fijnste heb ik voor het laatste gehouden. Een
kennis van me heeft in die villa het signaal mee
aangelegd en er mij alles van verteld. Dat noem
ik boffen, man! Nu.... in elke kamer is een
kastje aangebracht, waar die draden in ver
bonden zijn, dus.... die knippen wij eerst even
door, het dradennet is verbroken en niets staat
ons nog in den wegZou jij 't niet aandur
ven? Ik wel! En zelfs alleen," snoefde John.
„Maar met ons beiden gaat het wat vlugger. En
is het dus ook veiliger."
„Goed," besloot Jim. „We zullen morgen sa
men eens poolshoogte gaan nemen."
Het is een triestige, donkere avond. Het
stormt. De boomen van het Violet-Park buigen;
de takken zwiepen. In „Villa Maud" is het licht
in de bovenvertrekken gedoofd. Allen zijn naar
bed. Mevrouw trekt het dek hoog tegen de kin
en zegt voldaan tot haar man: „Hoe heerlijk
nu rustig te kunnen slapen, zoo zonder zorg be
stolen te zullen worden. Ik ben zeer blij, dat
wij er toe over zijn gegaan, het signaal te laten
aanbrengen."
„Ja, het is, ofschoon alles goed verzekerd is,
een groote geruststelling," beaamt mijnheer
Leefson. „Natuurlijk worden wij wel opgeschrikt
als het signaal zou werken en men moet op
passen niet hard te telefoneerenBeneden
kan niemand het signaal hooren. Wij mogen
gerust zijn, Maud. Alles is in orde."
,,'t Is een pracht-uitvinding," besluit mevrouw
Leefson en sluit met welbehagen de oogen.
Buiten wacht Jim, tot alles hem veilig schijnt.
Tusschen een groot perk rhododendrons zit
John gehurkt. Hij loert naar Jim met een
grijnslach om zijn lippen. Ik heb goed geraden,
denkt hij, hij wil dit zaakje alleen opknappen.
De buit lokt hem. Dien wil hij niet deelen voor
een karwei, die als van een leien dakje gaat."
Maar vergenoegd wrijft John zich de handen.
,,'t Zal hem leelijk vergaan," mompelt hij. „Ein
delijk kan ik wraak nemen, man! John Gill ver
geet de afrossing niet, die jij hem toegediend
hebt. John Gill wachtte slechts op een gelegen
heid om je een kool te stoven. Om zichzelf dit
genoegen te verschaffen en zich beloond te
zien."
Jim sluipt van boom tot boom, springt na veel
omzichtigheid over het tuinhek der villa en aan
den achterkant heeft hü gauw een der ruiten
ingedrukt. Alsof hij de indeeling der woning op
zijn duimpje kent, gaat hij verder. Met zijn
zaklantaarntje zoekt hij in een der kamers naar
het bewuste kastje. Het doorknippen der roode
en gele koordjes vergt slechts één seconde. Alles
blijft rustig. De'prachtige zilverbox wordt leeg
gemaakt in een grooten zak
Buiten loert John. Ah! Daar is de politie! Het
signaal heeft gewerkt. De eigenaar der villa
heeft het waarschuwende belletje gehoord; het
bord werd electrisch verlicht en wees aan, dat
de draden van het kastje werden doorgesneden.
John peinst: Een prachtig werktuig voor bezit
ters van kostbaarheden, maar voor ons een
ware strop.
Twee auto's zonder licht houden in de nabij
heid stil. Politieagenten verschijnen. De storm
buldert; hij loeit en elk geluid der voetstappen
wordt er door overstemd. Een wacht schaart
zich rondom de villa.
John sluipt weg. Hij weet genoeg. Hij vindt
het echter jammer, dat hü niet ten volle van
zqn wraak kan genieten, maar het gevaar is
te groot: de politie zou hem als handlanger
kunnen beschouwen.
Binnen dacht Jim: nu dit nog, dit ook nog
Plotseling staat hij in het helle licht van drie
zaklantaarns.
„Handen op!" klinkt een stem. „Politie!"
Jim vloekt en grüpt naar zijn revolver, maar
de boeien worden hem om de polsen geslagen;
tergend klinkt het knippen van het slot hem in
de ooren. Even kükt hü naar het kastje met
de afgesneden draden.
De inspecteur lacht: „Je had niet gedacht,
hé, mannetje, dat je door het vernielen der
draden zélf het sein van je aanwezigheid hier
gaf?"
Nu begrüpt Jim, dat John hem er in heeft
laten loopen, dat hü dit expres verzwegen
heeft. Hü knarsetandt: Als hü weer vrü is! Als
hü weer vrü is!
R.C.
weerstoestanden in zün dobbelsteen met drie
dimensies zou opvangen!
Om zich van zulk een dobbelsteen, waarvan
de theoretische vorm dus vaststaat, te kun
nen bedienen, heeft men zeer nauwkeurige
weerberichten van noode, welke in Europa en
in Amerika met behulp van hoogtevluchten
boven de verschillende luchtcentra en met be
hulp van registratieballons worden opgenomen.
Men heeft voor de streken boven de vlieg
terreinen en boven de gebieden in de naaste
omgeving, het materiaal wel voor zulk een
„weerdobbelsteen".
Moeilijker wordt de zaak evenwel, wanneer
men deze weerberichten uit aparte luchtlagen
van gebieden hebben wil, waarin men niet ge
regeld vliegt en die ook overigens niet in aan
merking komen voor een normaal geoutilleerde
waarneming. Wij denken nu b.v. aan de uit
gestrekte gebieden boven de Oceanen. Natuur
lijk kunnen vliegtuigen van moederschepen
opstijgen, om de noodige feiten te verzamelen,
maar men zou dan wel een heele schakelreeks
noodig hebben van dergelijke vliegtuigmoeder
schepen, om een „berichtendobbelsteen" met
alle noodige büzonderheden toe te rusten.
Zooals bekend bestaan ook meetapparaten,
registratieballons, welke volkomen automatisch
werken en uitzenden. Maar meestal gaan deze
ballons bü proeven boven den Oceaan verloren.
Eerst dan, wanneer men een zeer goedkoope
soort van dergelüke zendende registratiebal
lons zou kunnen bouwen of een speciale soort
boeiballon met zendinstallatie op verschillende
plaatsen van den Oceaan aanbracht, zou men
het noodige berichtenmateriaal bij de hand
hebben. Maar dat zal nog wel even op zich
laten wachten!
Meer en meer teekenen zich reeds thans de
lijnen af, waarlangs de ontwikkeling van den
„weerdobbelsteen" in drie dimensies zal gaan.
Reeds werkt men aan den „dobbelsteen" voor
de berichten. De uiteindelijke oplossing zal niet
lang meer op zich4 laten wachten. Zü zal zeker
een mijlpaal beteekenen op het gebied van
de moderne luchtvaart!
Niet alleen zijn de persoonlijke meening en
het minder gunstige oordeel over de kittel-
oorige Sovjetleiders strafbaar met 5 tot 10
jaar gevangenisstraf, maar anecdotes en mop
pen kosten schrijvers en vertellers eenzelfden
prijs.
Ziehier twee Sovjet-anecdoten, die veel af
trek hebben in communistisch Rusland, maar
waarvoor zij, die ze verspreidden, beschuldigd
werden van „trotskisme" en veroordeeld tot vüf
jaar Politizolator (strenge gevangenis).
Eerste Sovjetburger: ,,Nou zeg, dat is toch
een stoutmoedig stukje van onzen vliegenier
N. Het overtreft alle feiten in de luchtvaart.
Hij ging regelrecht van Moskou naar Amerika!"
Tweede Sovjetburger: ,,'t Zou ook wat! Van
Moskou naar Amerika gaan, beteekent niets.
Er behoort heel wat méér moed toe, van
Amerika naar Moskou terug te keeren!"
De voorzitter van de U.S.S.R., Kalinine, gaat
ieder jaar ztfn vacantie doorbrengen in zü'n
geboortedorp bü Forjok, in de vroegere pro
vincie Toer, thans Gewest Kalinine geheeten
ter eere van den President. Tijdens zijn verblüf
doet hü de „Kolkhozenboeren" (de vroegere vrüe
boeren, die thans „landbouw-collectivisteh" zün)
bijeen komen en houdt een toespraak over de
weldaden van het communisme en het gelukkig
leven der sovjets. De boeren, die aan 'n chro
nisch gebrek aan schoeisel, kleeren, werktuigen,
vee, enz. lijden, nemen deze bijeenkomsten te
baat om hun „welbeminden" President te over
stelpen met klachten en om hulp te vragen.
De President der Sovjet-Republiek belooft na
tuurlijk steun, ofschoon hij heel goed weet, dat
hét onmogelük is gedurende de eerste 20 jaar
de algemeene ellende te verhelpen juist van
wege het sovjet-systeem.
Men weet trouwens ook wel, dat Kalinine
het voorwerp van spot is in gansch Rusland,
daar hij1 slechts een pop is in de handen van
Stalin en geen enkele macht bezit.
Nu wordt over hem de volgende mop ver
teld in U.S.S.R.
Kalinine spreekt de boeren toe:
„Gü zijt allemaal ondankbare stommelingen!
Ge stuurt mü honderden aanvragen voor klee
ding, ondergoed, schoeisel, vee, enz., enz., en
ge beklaagt u steeds, half naakt en uitgehon
gerd te zijn. Maar weet ge dan niet, ezels
koppen, dat er op de wereld uitgestrekte landen
zijn, in Amerika, in Afrika en Australië, waar
millioenen totaal naakt loopen en slechts
enkele hazelnoten per dag eten? En let wel:
die brave burgers beklagen zich nooit! Wat
hebt gü daar tegen in te voeren?
Een boer komt naderbü en vraagt:
„Als 't u blieft, kameraad President, wil U
ons zeggen: zoo zij reeds heelemaal naakt zü'n,
hoe lang hebben zij dan al 't communisme en
de sovjets?
De kleindochter van John Rockefeller, ze
kere Mrs. Murriel MacCormichHubbard,
heeft uit een Opvoedingsgesticht voor Jonge
Meisjes een kind gehaald, om het te adop-
teeren.
Dit meisje wordt op die wijze erfgename van
de millioenen, welke stammen van het vermo
gen der Rockefellers en der Cormichs. Mrs.
Cormich—Hubbard huwde op 29-jarigen leeftüd
met een grootgrondbezitter Hubbard, die 53 jaar
oud was. Uit dit huwelijk werden geen kinde
ren geboren Vandaar, dat Mrs. CormichHub
bard besloot een kind uit een Opvoedingstehuis
te adopteeren, om een erfgename Voor het groot
vermogen te hebben.
A*J
le Jager„Hemel, kijk eens wat UW
hond doet
2e Jager„Ja, hü was vroeger van een
hondenvanger en dat kan ik hem maar
niet afleeren!"