Minister Van Boei jen verdedigt zijn beleid ft GEMEENTEBESTUREN TIJDELIJK GEBONDEN t den tijd. OMAN VAN EEN PRINSES ZATERDAG 5 FEBRUARI 1938 EERSTE KAMER De B.V.L. zal optreden tegen iedere groep, welke illegaal het gezag zou willen aanranden Minïsterieele lof voor onze radio-omroepen Luchtbescherming Burgemeestersbenoemingen W oningproductie Minister H. van Boeijen W erkloozensteun Clementie gevraagd Postbegrooting Radio-uitzendingen ARTILLERIE-INRICHTINGEN AAN DE HEMBRUG Rede van minister Van Dyk ter gelegenheid van het zilveren jubileum BLOEMENHULDE VOOR DE PRINSES Van de Nederlandsch-Zweedsche vereeniging van Stockholm en Gothenburg INBRAAK BIJ HOUTVESTER DER KONINGIN Hooge eisch tegen de vier verdachten Het nationaal geschenk voor de Prinses Waar Nederlanders wonen, betoo- nen zij belangstelling ROTTERDAMS K. v. K. DANKBAAR Blijde gebeurtenis herdacht Dankdienst in Londen DOETINCHEM WIL NIET DEUTEKOM HEETEN Scheepsbouw Lijk opgehaald Nieuwe verkeersbrug bij Dordrecht Twee liggers geplaatst VOOR HEN DIE VIELEN IN 1815 EN 1831 Gedenkteeken van het 3de half- regiment huzaren 34.000.— VERDUISTERD Moord en zelfmoord voorkomen Zonderling gedrag van een jongen werklooze te Utrecht Telefoon was defect! Hoe in Franeker de klokken werden geluid SLEEPER OVER DEN OCEAAN UIT DE STAATSCOURANT Zuiderzeeraad Raad voor de Scheepvaart Middelbaar Onderwijs 5pOR CHARLES GARVICE >o por1 pass. Wind' Den Haag, 4 Februari 1938. Twee volle uren heeft minister Van Boeijen gemeend noodig te hebben om de in den Senaat bij de behandeling der begrooting Van Binnenlandsche Zaken gemaakte op merkingen te beantwoorden. E>at is een in dit geval zich wel rijkeiyk toe smeten speektijd. Dat is méér dan „even tijd Vo°r"een antwoord! En nu moge het waar zijn, dat vele senatoren vooral zij, die voor de belangen der gemeen- teh opkwamen het Z. Excellentie niet ge makkelijk hadden gemaakt, daar staat tegen- 0ver, dat er door de sprekers betrekkelijk weinig °nderwerpen (en dan nog een uiterst gering aantal bel a n g r ij k e) waren aangeroerd en "at de minister desondanks nog verschillende °Pmerklngen stilzwijgend passeerde. Zoo zweeg Z. Excellentie in alle talen over de renteverlaging voor bouwvoorschotten na de conversie der Staatsleeningen, over zijn Zon. dagswet-plannen, over de Begrafeniswet, ja, zelfs °v®r de kwestie van den erfpachtscanon, welke de heer Diepenhorst zoo grondig behandelde om aan te toonen, dat deze kwestie een der groot- ste struikelblokken is voor den particulieren Woningbouw. *n t kort zullen wij hier weergeven wat de minister met groote breedvoerigheid betoogde. Een hergroepeering van de gemeenten in ge- vkrenklassen voor de Luchtbeschermingswet is a°8 niet gereed. Tot nu toe heeft men grooten- dcels alleen maar organisatorisch werk kunnen Veriichten. Voor te treffen voorzieningen is een Weloverwogen plan opgemaakt, waarvan de ge meenten spoedig méér zullen hooren. De minister is geen verwoed samenvoeger ^ah kleine gemeenten: alleen indien vaststaat, dat zekere moeilijkheden niet door samenwer- ?mg (waarvan de bewindsman vele mogelijk heden zeide te zien) opgelost kunnen worden, an hij tot de wenschelijkheid van samenvoe- coneludeeren. De heer De Zeeuw (S.D.A.P.), die beweerd ?ad, dat de Bijzondere Vrijwillige Landstorm }etl doel zou hebben speciaal het Marxisme te strijden, kreeg een pertinente ontkenning te accepteeren. De B.v.L. zal optreden tegen iedere 8roep, welke illegaal het gezag zou willen aanranden. Dit geldt zoowel voor de Chris- telijk-Historischen waartoe minister van Eoeijen zelf behoort als de sociaal-demo- Craten en de N.S.B.-ers. De heer Van Vessem, die gepleit had voor een 'inging (te zijner tijd) van de Kieswet in dien m> dat met zekerheid komt vast te staan, v a h n e e r een gekozene nu eigenlijk lid wordt ah een vertegenwoordigend lichaam, kreeg al- erhoffeiijkst van den minister in zooverre zijn m, dat de bewindsman zich bij herhaling be- cid verklaarde, bij de eerstvolgende wijziging jhr Kieswet de opneming van een dergelijke ^Paling te zullen overwegen. j,^at de socialistische burgemeesters betreft: D.a.p^ kannst rühig sein! Bij burgemeesters- hoemingen wordt gelet op de totale geestes gesteldheid van de candidaten, ook op hun gods- m^nstlge en politieke overtuiging, en wèl, om grootst mogelijke overeenstemming te krij- feh met de meest gangbare gezindheid in de ^bieente. Het behooren tot een zekere politieke jP"°«p geeft geen aanspraak op een benoeming .h de minister verklaarde, dat hij niet opzet- wil medewerken aan het „inhalen van chterstand" van éénige politieke partij. een minister met dit laatste steeds en in 6 gevallen, ook wanneer de partijen der can taten overigens volkomen gelijk staan, het ®cht en de billijkheid het best dient, achten 'J aan eenigen twijfel onderhevig. Hierbij den- eh wij b.v. ook aan Justitie. ö(^oet de woningproductie nog uitgebreid wor- ^°or kleine gemeenten, waar men het geval gemakkelijk kan overzien, vond de minister de vraag niet lastig, voor de beoordeeling van het geval voor groote gemeenten is vaak nieuwe studie, met gebruikmaking van moderne statis tieken, vereischt. Bij eventueele uitbreiding be hoort de particuliere bouw dezelfde kansen te krijgen als de gemeente en de woningbouw- vereeniging. Euvelen, die eventueel voorkomen, zullen bestreden worden en schiet de parti culiere bouw in zijn taak tekort, dan moet de Woningwet wel een breedere toepassing krijgen. Last not least: de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten èn de gemeen telijke autonomie! De minister erkende natuurlijk het groote belang der gemeentelijke autonomie, maar hij ontkende, dat er ook maar eenige maat regel, waardoor die autonomie blijvend vernie tigd wordt, is genomen. Hier mag slechts sprake zijn van een tijdelijke gebondenheid van zekere gemeentebesturen in hun financieel beheer. Bij de in elkaar grijpende problemen der fi nancieele verhouding en den autonomie speelt de bekostiging van werkloozensteun en armen zorg (crisis-armenzorg) een belangrijke rol, immers, juist doordat vele gemeenten zulke enorme sommen daaraan ten koste moeten leggen waardoor zij afhankelijk worden van het Rijk is, zoo heet het, de financieele ver houding totaal bedorven. Het Rijk moet de heffing over het ge- heele land nivelleerend de tekorten in hei Werkloosheidssubsidiefonds zelf en alleen be kostigen, zoo was betoogd, en ook de zorg voor de nieuwe armlastigen hadden verschillende sprekers geheel of gedeeltelijk op de schou ders der Regeering willen leggen. Maar voor geen van beide invitaties was de Minister te vinden. Wat betreft de werkloosheidszorg: de Mi nister gaf toe, dat indertijd bij de stich ting van het fonds de bedoeling voor zat, de kosten der financiering van den steun over heel het land gelijkelijk te doen dragen, maar in de practijk was, volgens den bewindsman, wel gebleken, dat er ten deze niet veel te „nivelleeren", niet veel „uit te vlakken"was. Er zijn nog maar heel enkele gemeenten (Wassenaar, Bloemendaal), waar men in een gunstige positie verkeert, en als over heel Ne derland in alle gemeenten de belastinghef fing tot het toelaatbaar uiterste werd opge voerd, zou er nog niet meer dan7.5 millioen tot dit doel gevonden worden; en dan zouden alle gemeenten meteenaf hankelijk zijn. Het oude liedje dus: er is geen geld! Ten aanzien van overname door het Rijk, geheel of gedeeltelijk, van armenzorg had de Minister nog andere bezwaren: hij meent, dat deze zorg niet aan de sfeer van het plaatselijke, van het indlvidueele ont trokken mag worden en dat Rijkszorg de particuliere en kerkelijke Armenzorg zou belemmeren. Ten slotte pleitte de Minister eenige cle mentie: het Rijk is financieel in vele opzich ten nog méér gebonden dan de gemeente. Oplossing achtte de Minister alleen te vinden in ófwel terugdringen der publieke uitgaven ófwel aanboring van nieuwe bronnen. Wat een niet nieuwe waarheid inhoudt! Intusschen beraadt de Regeering zich ondanks alles! over de vraag, of het mo gelijk is, den gemeenten meer verantwoorde lijkheid van eigen financieel beheer te laten dragen, en of men nog nieuwe middelen aan de gemeentekassen zou kunnen doen toe vloeien. De minister blijkt wèl een optimist! Zonder hoofdelijke stemming volgde goed keuring der begrooting van Binnenlandsche Zaken. Daarna heeft de Kamer nog de P.T.T.-be- grooting afgehandeld. Oude en nieuwe wenschen kwamen hierbij wederom naar voren: betere bestellingen en gunstiger busllchtingen ten plattelande, bespoe diging van de automatiseering der telefoon, méér vrijaf voor het personeel op Koninginne dag, beter gecultiveerde programma's der ra dio-omroepen (de heer VAN VESSEM voelde zich gedrongen, zich te beklagen over onzen bekenden spreker, den weleerw. heer H. de Greeve, omdat deze de encyclopaedisten on vriendelijk betiteld had en hij eischte „geen politiek in de radio!" ofschoon onder zijn be wind de radio uitsluitend voor zijn „politiek" aangewend zou mogen worden!) De minister heeft alle heeren hoffelijk be antwoord, maar wij hebben er een vaag ver moeden van, dat vele zaken niet veel anders zullen worden dan zij zijn. Het schonk voldoening, dat de minister onze radio-omroepen krachtig in bescherming nam tegen sommige aantijgingen en hij wilde het ditmaal eens scherp zeggen: Z. Excellentie had den indruk, dat onze omroepen, in vergelijking met de buiten- landsche, op een zeer hoog peil staan en dat hun uitzendingen te vergelijken zijn met de beste van elders. Ten aanzien van de verzorging van den we reld-omroep, waaraan de minister hooge waar de hecht, deelde de bewindsman met een slim lachje mede, dat hij het daaraan verbonden financieele probleem hoopte te kunnen oplos sen met behoud van alle vrijheid met midde len uit de zakken der luisteraars. Ook deze begrooting werd zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Dinsdag komt de Eerste Kamer weer bijeen. Op 1 Februari was het 25 jaar geleden, dat de Artillerie-inrichtingen aan de Hembrug werden aangewezen als staatsbedrijf in den zin der Bedrijvenwet 1912. Ter gelegenheid van dit jubileum bezocht de minister van Defensie, de heer J. J. C. van Dijk, het staatsbedrijf. De minister hield een rede, welke langs een tijdelijk aangebrachte geluidsinstallatie naar het in de diverse koffiekamers verzamelde per soneel werd overgebracht. De minister memoreerde het heuglijk feit van de geboorte der prinses, herdacht de eerste burger-directie en legde den nadruk op de be langrijke taak, welke het bedrijf in zijn be- staansperiode heeft vervuld en hetgeen in de komende jaren wordt verwacht. Spr. deelde mede, dat de directie een per manente geluidsinstallatie aan het personeel, ter verpoozing gedurende de schafttijden aan bood, hetgeen zijn volle instemming kon weg dragen. Met een aan H M. de Koningin gebrachte hulde besloot de minister zijn gloedvolle rede. Directeur ir. A. Groothoff dankte den minis ter namens de directie en personeel voor de blijken van belangstelling, door hem betoond. Vrijdagmorgen is ten paleize Soestdijk be zorgd een groote bloemenmand van de Neder landsch-Zweedsche vereeniging te Stockholm en Gothenburg, bestaande uit witte lelies en een groote hoeveelheid prachtige orchideeën van groene, paarse, rose en crème kleur. De mand was versierd met een oranje-kleurigen strik en een lint in de blauw-gele Zweedsche kleur. Voor de rechtbank te Zutfen stonden Vrijdag terecht de vier mannen, die verdacht worden schuldig te zijn aan de 9 November van hei vorige jaar gepleegde inbraak bij den hout vester der Koningin te Apeldoorn. Tegen drie verdachten werd twee jaar en zes maanden gevangenisstraf geëischt en tegen den vierden anderhalf jaar. Hoe groot de blijdschap niet alleen, maar ook de dankbaarheid over de geboorte van Prinses Beatrix is, ondervindt ook het Landelijk comité van Aanbeveling van de Stichting „Ons Kind", dat het nationaal geschenk voor onze Vorstelijke jonge Moeder verzorgt. Het land blijft het antwoord niet schuldig op de aanvragen gericht tot het publiek en bij den penningmeester komen met iedere postbestelling vele giften binnen. Met vreugde werd de eerste zeer aanzienlijke gift ontvangen van de geza menlijke mijnen in Zuid-Limburg en het comité hoopt uiteraard, dat vele particulieren en zaken- leiders dit fraaie voorbeeld van spontaneïteit zullen volgen. Tot alle Nederlandsche koopvaardijschepen werd een verzoek gericht tot het organiseeren van een eenvoudige inzameling ter gelegenheid van de geboorte van ons Prinsesje en de chef van den Staf der Koninklijke Marine bevorderde, dat een dergelijke inzameling met medewerking van de Commandanten van tot Hr. Ms. Marine behoorende eenheden in Europa en in de tropen ook aan boord van die schepen werd gehouden. Met medewerking van talrijke leidsters en leiders van het Nederlandsch Padvinders Gilde en van de Padvinders en met die van den Neder- landschen Drogistenbond werden, verdeeld over het geheele land, meer dan vijfduizend collecte busjes geplaatst bij neringdoenden. Intusschen komen ook reeds uit de overzeesche gebiedsdeelen des Rijks berichten binnen, waar uit blijkt, dat de Nederlanders daar niet achter willen blijven, dit nationaal geschenk te maken tot een daad, die op*haar eigen wijze zal getuigen van de vreugde en de dankbaarheid, welke er in ons leeft. Het huwelijksgeschenk, dé „Piet Hein", was een geschenk van een dankbaar volk aan zijn beminde Prinses en Haar jongen Gemaal, waar voor spontaan een aanzienlijk offer werd ge- gebracht. Allerwege was men met trots vervuld en voldaan, toen men de vrucht van het een drachtig streven en de ingenomenheid met dit blijk van aanhankelijkheid van het prinselijk paar vernam. Zou het volk van Nederland, voor zoover het dit niet reeds deed, achter willen blijven, nu het reden heeft tot nieuwe vreugde over de zegening van dit huwelijk, de geboorte van een nieuwe loot aan den stam van Oranje en tot groote dankbaarheid over de bepaling van H-K.H Prinses Juliana, dat dit geschenk het Nederlandsche kind ten goede komt? Moge van de juistheid van deze veronderstel ling de heir J. M. G. van Lanschot te 's-Her- togenbosch (postgiro 17570, motto nationaal ge schenk, stichting „Ons Kind") het bewijs ont vangen. In de Vrijdagmiddag gehouden openbare ver gadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam heeft de voorzitter mr. K. P. van der Mandele een van groote dankbaarheid getuigende rede gehouden in ver band met de geboorte van Prinses Beatrix. Ter gelegenheid van de geboorte van Prin ses Beatrix is Vrijdagmiddag een dienst van dankzegging gehouden in de Hollandsche kerk te Londen. De dienst werd geleid door ds. J. van Dorp. Leden der Nederlandsche Kolonie uit alle deelen van Londen hadden hun kantoren en zaken verlaten en waren ten getale van meer dan 1000 bijeengekomen voor deze bijzondere gelegenheid in het historische kerkgebouw, dat rijk versierd was en waarin de Oranjekleur den boventoon voerde. Onder de aanwezigen bevond zich de Ne derlandsche gezant, graaf van Limburg Sti- rum met zijn echtgenoote, alsmede vice-admi- raal Van Duim. In zijn laatstgehouden vergadering heeft de raad van Doetinchem geprotesteerd tegen de naamsverandering in Deutekom. De Regeering is meegedeeld, dat de raad prijs stelt op behoud van den ouden naam. Het bij Gebr. van Diepen te Waterhuizen voor rekening van kapitein 3. v. d. Laan te Groningen in aanbouw zijnde m.s. „Havik", is met goed gevolg te water gelaten. Het schip meet 46.50 x 8.30 x 3.50 M. en wordt voorzien van een Deutzmotor, met een capaciteit van 350 P.K. Vrijdagmiddag heeft men uit den Ouden Rijn het lijk opgehaald van den 27-jarigen ar beider T. S. te Nieuwerbrug (Z.H.). Sedert Dinsdag werd hij vermist en men vreesde toen reeds, dat hem een ongeluk was overkomen. Als u soms eens teveel haast hebt om uw beurt af te wach ten bij een kruispunt, dan is *t een prettige zekerheid dat er een èndere wagen voor u klaar staat, die steeds den tijd heeft en altijd rustig z ij n beurt afwacht Vrijdagochtend is een aanvang gemaakt met het plaatsen van een tweetal liggers, elk wegende 137 ton, ten behoeve van het op klapbare gedeelte van de nieuwe verkeers brug over de Maas bij Dordrecht. Een zware hyschkraan van de firma Gusto te Schiedam, die ze heeft vervaardigd, bracht eerst een der liggers enorme gevaarten op de vereischte hoogte en op de juiste plaats in den pijler. Het neerlaten op de stoelen voor de as en het bevestigen van het uiteinde van den ligger aan het zeshonderd ton wegende contra gewicht nam verscheidene uren van ingespan nen arbeid in beslag. Zonder noemenswaardige stagnatie kwam evenwel alles vlot op zijn plaats, zoodat reeds vroeg in den middag met het plaatsen van den tweeden ligger kon worden begonnen. Ook dit gedeelte van het karwei kwam tot tevredenheid van de leiders tot stand, zoodat reeds om vier uur het geheele werk was afgeloopen, juist zoo als de ingenieurs zich dat hadden voorgesteld. Het ligt in de bedoeling over een paar maan den het tweede stel liggers op den anderen pijler aan te brengen. Op aanwijzing van den regiments-comman dant kolonel E. A. F. baron Creutz, heeft zich onder voorzitterschap van majoor D. van Voorst Evekink een commissie van voorbereiding ge vormd om bij het betrekken van de nieuwe kazerne aan den Waalsdorperweg te Den Haag een gedenkteeken voor de kameraden van het 3de halfregiment huzaren, die gevallen zijn in de veldslagen bij Quatre Bras en Waterloo in 1815 en in den tiendaagschen veldtocht in 1831, te doen oprichten. De minister van Defensie heeft zich bereid verklaard het op te richten monument te zijner tijd voor het rijk te aanvaarden. Voorts is een eere-comité gevormd, waarin zitting hebben willen nemen de oud-inspecteurs der cavalerie de luitenant-generaals b.d. J. M. Benteijn, A. van Mens, H. A. C. Fabius, de in specteur der cavalerie, tevens commandant van de lichte brigade, kolonel H. F. M. baron van Voorst tot Voorst, de oud-commandanten van het 3de halfregiment huzaren, de generaal- majoors b.d. G. J. A. A. baron van Heemstra, A. W. E. Gelderman, de kolonel b.d. E. P. M. Clavareau en de generaal-majoor b.d. A. Die- mont. De kosten voor dit gedenkteeken worden be streden door vrijwillige bijdragen, bijeengebracht door de officieren, reserve-officieren, oud-offi cieren, onderofficieren, oud-onderofficieren, korporaals, huzaren, dienstplichtigen en oud huzaren van het regiment. Voor do Rotterdamsche rechtbank had zich Vrijdagmiddag te verantwoorden de 51-jarige C. J. G. W., kantoorbediende, wonende tc Vlaardinger-Ambacht, thans gedetineerd, wien verduistering ten laste wordt gelegd, welke verduistering in de ƒ34.000 loopt. Hij was in dienst bij de firma IJzermans en Co., haringhandelaars te Vlaardinger-Am bacht, waar hij als kantoorbediende bij de boekhouding verbonden was. Zoo kreeg hij wel eens buitenlandsche chèques, die over de post kwamen, in handen. Hij endosseerde de chèques dan aan zich zelf, en teekende dit endossement met een valsche handteekening van den procuratiehouder. Dit heeft hij acht jaar lang kunnen doen Het was mogelijk geweest doordat hij een groot vertrouwen had, immers hij was bijna 40 jaar in dienst van de firma en was wet houder van Vlaardinger-Ambacht. By het getuigenverhoor verklaarde de ac countant J. Hoogerwerf, dat de verduistering reeds van 1925 dateert en in de ƒ50.000 loopt De Officier van Justitie, mr. J. Reumer, was in zijn requisitoir van meening, dat de con trole op verd. zeer slap was, zoodat dit W. zijn verduisteringen zeer vergemakkelijkte. Hij wilde rekening houdende met het feit, dat verdachte alles bekende en requireerde een gevangenisstraf voor den tijd van twee jaar met aftrek van voorloopige hechtenis. De raadsman van verdachte, mr. H. C. J. Groot, vond het requisitoir van het O. M. zeer clement en kon zich er volkomen mede ver eenigen. Uitspraak 19 Februari a.s. Vrijdagmiddag vervoegde de 21-jarige werk looze S. te Utrecht zich bij een wapenwinkel in de Nobelstraat aldaar. Hij wenschte een revol ver te koopen. De winkelbediende toonde hem eenige exemplaren. Vervolgens wenschte S. nog patronen te zien. Toen ook deze op de toon- oank lagen, greep de klant plotseling een revol ver en eenige patronen en wilde zich hiermede snel uit de voeten maken. De winkelbediende, die door het opvallende en zenuwachtige optre den van den klant reeds direct wantrouwen had gekoesterd, greep den vluchtenden jongeman, met wien hij in een hevig gevecht gewikkeld was. Voorbijgangers, die op het tumult kwamen aanloopen, leverden S. aan de inmiddels aan gekomen politie over, die hem medenam naar het bureau. Nader vernemen wü, dat de jongeman, wiens eigenaardig optreden vermoedelijk aan een versmade liefde te wijten is, getracht heeft in de cel door ophanging een einde aan zijn leven te maken. Dit kon evenwel nog tijdig worden voorkomen. Maandagmorgen weekmarkt zoo noemt men nog altijd de verzamelplaats van eenige kooplieden, die bijeenstaan op het marktplein te Franeker met opgetrokken schouders, speu rende naar een schaap of varken. Plots, het blijde nieuws. In een tooverslag verandert het aanzien der straten en ook der markt. Vlaggen worden uitgestoken. Scholieren komen joelend aangerend, geleidelijk wordt het drukker op de straat. Alles beweegt zich in de richting van Stad huis, Martinitoren en Marktplein. Een troep jongens staat voor de gesloten torendeur en zingt „In naam van Oranje doe open de poort". Want de klok moet toch geluid. De „groote menschen" bemoeien er zich mee, er gaat een deputatie naar den Burgemeester. Z. Ed. Achtb. zit op „heete kolen", er is nog geen officieel bericht op het stadhuis en zonder dat bericht durft men de verantwoordelijkheid niet aan. 't Is inmiddels elf uur geworden. Overal hoort men voor de radio spontane uitingen van vreug de en feestbetoon. Nog wordt er eens beraadslaagd, dit is toch al te gek, dan zelf maar het initiatief genomen. Nog even tracht een politieagent dit tegen te houden, doch er is geen keeren meer aan en dan, zoo vertelt De Standaard, gebeurt het won derlijke: een bankdirecteur, een „stempelaar", een schoolmeester en een dokter, een schilder en een opticien, kortom alle variaties hangen aan de klokketouwen, zulks onder groote hilari teit van het publiek, dat nu bevredigd is, want de klok wordt geluid. Inmiddels kwam men op het Stadhuis tot de ontdekking dat.... de tele foon defect was. Vrijdag zijn uit de haven van Maassluis vijf sleepbooten van L. Smit en Co's Internatio nalen Sleepdienst met een groote hoeveelheid bagger-materiaal vertrokken. Allereerst ver trokken de sleepboot „Humber", met een bok en een molen en de sleepbooten „Ebro" en „Lauwerzee", elk met twee bokken, naar Kaapstad. Voorts vertrokken de sleepbooten „Indus" en „Donau" met respectievelijk een molen en twee bokken, met bestemming Curagao. Met ingang van 21 Januari 1938 benoemd tot leden van den Zuiderzeeraad de heeren S. W. de Jong, lid van Ged. Staten van Friesland, te Lemmer, en jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, oud-minister van Waterstaat, te 's-Gravenhage, met aanwijzing van laatstgenoemde als onder voorzitter van dien raad. Aan den heer J. E. Meyer Ranneft, kapitein ter zee te Amsterdam, is op zyn verzoek eervol ontslag verleend als plaatsvervangend gewoon lid van den Raad voor de Scheepvaart; be noemd in den Raad voor de Scheepvaart tot plaatsvervangend gewoon lid de heer J. T. A. J. Bruinsma, gep. kapitein ter zee, te 's-Graven hage. Met ingang van 2 Februari is benoemd tot leeraar in vasten dienst aan de R.H.B.S. te Breda: J. H. Bouwman, onder geiyktydige toe kenning van eervol ontslag als leeraar aan de R.H.B.S. te Meppel. Rijkstand bouw consulent Te rekenen van 1 Januari 1938 is op zyn ver zoek eervol ontslag verleend aan ir. S. Smeding te Alkmaar als rykslandbouwconsulent, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten. ei»Soms heb ik net een gevoel, alsof het myn je8en kind is," zei ze wel eens tegen Daan. „Als 7'Usjezy hield even op en zuchtte by de terlnnering aan het wichtje, dat bij de geboor- ^as gestorven; „als je zusje was blijven le- j n> zou ik gewild hebben, dat ze evenals juf- vroojV stella geweest was; altijd even lief en "Ja 't is erg prettig voor u, zoo'n aardig meis- Je In huis." k »0, ze is bijna den heelen dag bij my in de altijd is ze er dol op, om mee uit win- f®n te gaan en ook om met jou te wandelen." zekeren Zondagavond, toen juffrouw Nor it met Stela en Daan van een wandeling thuis j am, bleef de moeder van Daan plotseling in i 8ang stilstaan en luisterde met een blik naar ven. Zij keek Stella en Daan verschrikt aan. u "Er is iemand boven op bezoek," zei ze. „Ik °r twee mannenstemmen op de kamer van Peer Landon." ja> wat vreemd," zei Stella glimlachend, g* ga eens gauw kijken, wie er is." aan vloog de traP °P en hoorden haar eerst den knop van de deur draaien en daarna kloppen, waarop de deur werd geopend en ver volgens op slot gedraaid. Nu klonken er drie stemmen door elkaar; dat hoorden zy beneden duideiyk. „Zou ik met het brengen van hun souper wachten, tot er gebeld wordt, of zou ik het op den gewonen tyd maar boven brengen?" „Ze zullen wel bellen, moeder; ik zou hen niet storen, als ik u was," adviseerde Daan. „Dit is het eerste bezoek, dat meneer Landon krijgt; 't is wel vreemd, als je er zoo over na denkt," vond juffrouw Norton, terwyl zy het dienblad voor de huurders klaar «ette. „Ik heb nooit menschen in huis gehad, die zoo afge trokken leefden." Het scheen alsof iets van haar oude achterdocht weer opleefde. „Daar steekt niets byzonders in," oordeelde Daan, terwyi hij z'n pyp aanstak. „Het zyn vreemdelingen." „Geen enkele vriend of kennis en ook geen familie naar het schijnt," vulde zijn moeder aan. „De meeste menschen hebben toch Daar gaat de bel!" brak zy zenuwachtig af. ,Dat is natuurlyk om hun souper." zy ging naar het beladen dienblad, doch Daan, die zag, dat zy eenigszins beefde, nam het op. ,Ik zal het boven brengen. U behoeft u ner gens zenuwachtig om te nfaken. Neemt u het blad by de deur van hun kamer maar van my over." Toen zy boven op 't trapportaal kwamen ging de deur van meneer Landon open én zagen zy juist genoeg van het inwendige van het vertrek om waar te nemen dat hy afscheid van iemand nam met een militair voorkomen. Reuzen kne vel, kaarsrechte houding; aan alles was ondanks zyn burgerkleedlng, te zien, dat hy een militair van het vasteland was. Op dat oogenblik zag Daan, dat de vreemde ling zeer diep over de hand van meneer Lan don boog; zoo diep dat z'n lippen die by na raakten. Meneer Landon bemerkte echter Daan en trok vlug z'n hand terug. De bezoeker volgde den blik van den heer Landon en keek hem daarna vragend aan. Deze gaf vlug een ontken nend teeken, waarop de vreemdeling zich tot Stella wendde, die met een uitdrukking op haar gelaat, die Daan raadselachtig voorkwam, den bezoeker gadesloeg. Het was geen uitdrukking van beslisten weerzin, vrees of wantrouwen, maar een eigenaardige mengeling ervan. De man mompelde een afscheidsgroet en Stella stak hand uit. Hy maakte een zeer diepe buiging en kuste, haar hand. Het meisje deinsde niet te rug, doch er vloog een lichte schaduw over haar gelaat en zy perste haar lippen op elkaar. „Goeden dag, graaf...." zei, ze doch vóór zy zijn naam had kunnen uitspreken onder brak meneer Landon haar en zei op zyn vrien- delyke zachte manier: „Ik zal u uitlaten." De twee heeren gingen de trap af en by de deur zei de graaf op gedempten toon: „Is dat de hospita met haar zoon, over wie u heeft gesproken? Hebben zy geen vermoeden?" „Geen kwestie van, beste Andrea," antwoord de de heer Landon. „Het zyn eenvoudige men schen uit arbeiderskringen. Zii schijnen zelfs niet nieuwsgierig te zyn." „Een flinke kerel, die jongeman," zei de graaf op eenigszins vragenden toon. „Ja een reuzenkerel," stemde meneer Landon toe. „Ja, dien zou misschien wel te gebruiken zijnenfin wy zullen zien. Op 't oogenblik.." Hy haalde z'n schouders op. „Gaat u morgen weer terug?" „Ja morgen." „God zegene u," fluisterde de heer Landon. Met zyn handen plat tegen z'n borst gekruist, maakte de graaf een buiging, zy spraken niet meer, want Daan kwam de trap af. De heer Landon sloot de deur en verzocht Daan de schuif er op te doen. „Of gaat u nog uit vanavond, mijnheer Nor ton?" Daan antwoordde ontkennend. By de trap gekomen, keerde meneer Landon zich om. „Indien die heer soms mocht komen, wanneer ik uit ben, wilt u hem dan op myn kamer op my laten wachten?" „Ik weet niet, wat ik er van denken moet," verklaarde juffrouw Norton toen zy samen in de keuken terug waren. „Er valt toch niets van te denken, moeder," antwoordde hy vriendeiyk. „Er is toch niets bij zonders of geheimzinnigs aan, als meneer Lan don eens bezoek krijgt, niet waar?" „Na zooveel maanden, dat er nooit een ster veling is geweest? En nu juist een vreemdeling!" „Natuurlyk," verklaarde Daan lachend. „Me neer Landon is zelf toch ook een vreemdeling. De heer, die vanavond op bezoek was, zag er uit als een militair. Misschien is meneer Lan don vroeger ook by het leger geweest. Heel best mogelijk, zou ik zeggen. En heel natuurlijk vind ik het dan, dat hy eens bezoek krygt van een wapenbroeder." „En een graafzeker dezelfde, waar juf frouw Stella over sprak, toen zy pas hier was. Wat een vreemde, strenge uitdrukking in die koude oogen; 't is, of ie door Je heen wil ky- ken!" „Anders wel een flinke kerel," beweerde Daan, terwyl hy peinzend een zwaren rookwolk uit blies, „maar ik kan niet zeggen dat ik hem sym pathiek vond." „Juffrouw Stella moest zeker ook niets van hem hebben; heb je gezien hoe ze keek? Ik zag het, toen hy haar hand kuste ik heb een hekel aan die buitenlandsche manieren, Daan. „Die hebben weinig of niets te beteekenen," zei Daan. „Misschien vertelt ze jou wel eens iets over hem," opperde juffrouw Norton. „Misschien wel," antwoordde Daan. Doch dat deed zy niet; gedurende het eerste gedeelte van hun wandeling, den volgenden avond, was zy inderdaad zeer stil en als in ge dachten verzonken. Maar toen zij begon te pra ten was het over Daans werkzaamheden; want den laats ten tyd had hy er een gewoonte van gemaakt, haar over zyn vage toekomstplannen te spreken zonder te vermoeden, dat zy met den tact, haar sexe eigen, hem telkens onopgemerkt in die richting stuurde. 4 „Ik heb zoo'n idee, dat u later zelf een groote fabriek zult hebben, mynheer Daan," zei ze eens, toen zy onder de boomen in het park slenter den. „U zult eens een fabrikant worden met evenveel menschen onder u, als meneer Green. Hy is zeker een goede vriend van u, is het niet?" „Vriend mag ik niet zeggen. Hij is een bui tengewoon goede patroon voor my," zei Daan, wiens bescheidenheid door het woord vriend erg in het nauw kwam. „En wat betreft een eigen fabriek, goede hemel, dat is een beetje te hoog voor mij!" „Er is veel geld noodig om te beginnen.... alleen al om te beginnen," verklaarde Daan, toen zy had gevraagd, waarom het te hoog voor hem was. „Hoeveel wel?" vroeg zy ernstig. „O een heele stapel," antwoordde Daan, die om haar aandringen moest lachen, doch er te vens trotsch op was, dat zy zooveel vertrouwen in zijn bekwaamheid stelde. „Jammer, dat wy nu arm zyn, dat wy ons geld verloren hebben," zei Stella. „Anders zou ik vader vragen u zooveel te geven als u noodig heeft." Daan bloosde, toen hy glimlachend naar haar ernstig spytig gezichtje keek. „Het is heel vrien- deiyk van u," zei hy, „maar ik kan me slecht indenken, dat meneer Landon ambitie heeft, om veel geld te wagen voor iemand als ik, dien hy byna niet kent." „O, maar Peppino weigert nooit iets, wat hem wordt gevraagd. Bovendien kent hy u. Maar ik vrees, dat wy te arm zyn." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3