BABY-OPVOEDING w RADOX Het blijde nieuws Toen het Prinsesje werd geboren m Een onvergetelijk nationalen 31 Januari ZONDAG 6 FEBRUARI 1938 CHIFFON EN VELVET is een flatten se dracht en "behoeft zoo goed als Veen gameering. Een met zorg uitgekozen kraagje, ceintuur of corsage is voldoende DE GRONDSLAGEN VAN HET BIEDEN EEN VETTE,ONZUIVERE HUID ONS PRIJSRAADSEL Een buitenkansje voor sommige inzenders, die reeds vroeg aan het oplossen waren geslagen Thans een interessante kruiswoordpuzzle Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars Het nieuwe raadsel BRABANTSCHE BRIEVEN tk.v. De babywereld staat plotseling in het brandpunt van ieders belangstelling. Hoe wel de eerste roes voorbij is en we nu wel *eer over wat anders kunnen spreken en aan anders kunnen denken, dan aan de baby, dezen storm van enthousiasme ontketende eeren onze gedachten toch nog wel eens terug haar wereld. En misschien komt het wel door t'etl naam, die aan ons vorstenkind gegeven is, öat we ons gaan voorstellen, hoe ze zich zal ®btwikkelen en of ze inderdaad haar naam ge bouw zal blijven. -- En als we ons voorstellingen gaan maken °Ver de ontwikkeling van de baby, dan komt de °Pvoeding van een baby in het algemeen aan de °fde. We zijn zoo spoedig geneigd om te zeggen, dat 6en zuigeling toch niet opgevoed kan worden. We kunnen er niet mee praten we kunnen ^et niets aan zijn verstand brengen wie toaat daar dus eigenlijk van baby-opvoeding? En toch is het zoo. Al moet opvoeding in dit ^rband ietwat anders worden verstaan, dan het in 't gewone spraakgebruik geldt. Er bestaat een wereld van het onbewuste, die tachtiger is, dan we zelf vermoeden. In die *ereld ligt de drijfveer van al onze handelin gen verborgen, zoowel van de baby als van het hind als van den volwasschen mensch, dat is de overeenkomst tusschen dit drietal en speelt bij kder een even groote rol. Het is natuurlijk waar, dat een volwassen ihensch, wanneer hij geen verstoppertje met zich speelt, het onbewuste zoo hier en daar wel *ens tot klaarheid brengt. We kunnen probeeren om door redeneeren dit zelfde bij een kind te bereiken maar deze mogelijkheden zijn ons bij een baby nu eenmaal niet gegeven. Als we dus inzieft al klinkt het nog zoo grappig dat in wezen een groot mensch en een baby niet zoo veel van elkaar verschillen als we gewend zijn om aan te ne men, dan begrijpen we, dat een baby ook is op te voeden. Maar de opvoeding bedient zich van andere middelen, ligt op een ander ter rein. Wij allen hebben het ideaal voor oogen van een leven van Christus, een leven dat zich zelf vergeet ,zijn medemenschen belangrijker vindt dan zich zelf. Zij die de verantwoording van kinderen op zich nemen, nemen ook de verant woording op zich hun eigen ideaal tot dat van hun kinderen te maken. En nu is het zoo, dat het heele karakter van het kind, met al zijn mogelijkheden en nei gingen in dat volkomen onbewuste zuigelingetje, oogenblikkelijk na de geboorte, klaar ligt om zich te doen gelden. Bij een groot mensch komt het tot uiting in zijn handelingen, in zijn woorden; de zuige ling heeft andere middelen. Ze trappelt, ze kraait, maar ze doet zich gelden en daarom moeten we van den eersten dag af, dat de ba by in de wereld is verschenen, haar als een klein mensch beschouwen, dat beslist niet alles mag doen en laten waar zij zin in heeft. En als de zuigelingen-periode voorbij is en de eerste reacties op de buitenwereld zijn er, hoe verleidelijk het dan ook moge zijn om alles mooi en aardig te vinden, omdat ze van een kind komen, hoe verleidelijk het ook is te zeggen, „och laat maar, het is nog maar een kind", we hebben er het recht niet toe, omdat juist uit deze slappe houding van de ouders al de mo gelijkheden en neigingen uitgroeien tot die ka raktereigenschappen, welke we bij groote men- schen veroordeelen. Het is de grofste fout in de opvoeding die we kunnen maken, wanneer we zeggen: „het is nog maar een kind". Natuurlijk kunnen we niet hetzelfde verant woordelijkheidsbesef bij een volwassen mensch, als bij een kind of een baby verwachten, maar verantwoording dient ieder menschenkind te ie zijn plicht doet slechts uit dwang, leeft vergeefs zijn leven lang. dragen en hoe vroeger dit een kind wordt" bij gebracht al is het dan ook niet onder den gewichtigen naam van verantwoordelijkheid, want daar begrijpt het nog niets van, des te beter besef zal het opgroeiende kind bezitten van wat er van hem geëischt wordt. MARYE. We hebben de vorige maal den regel afge leid, dat bij keuze uit twee even lange opeen volgende kleuren, altijd de hoogste geboden moet worden. Behalve het aangetoonde voor deel, heeft het vasthouden van dezen regel nog een ander groot voordeel. Er wordt immers hierdoor een middel aan de hand gedaan, den partner in te lichten omtrent de distributie van een hand. Stel dat iemand, die zich aan boven- genoemden regel houdt, desalniettemin eerst ruiten biedt en in de volgende biedronde pas harten; de partner realiseert zich dan direct dat de ruitenkleur langer is dan de hartenkleur. Hoe groot dit nut kan zijn, wil ik met het volgende voorbeeld demonstreeren: W. 1. Ruiten 2. Harten 3. Schoppen N. pas pas pas O. 1. Schoppen 3. Harten Z. pas pas Oost heeft de volgende kaart: Sch. A. H. V. x x H. H. x x R. xx KI 10 x x Toen West nog slechts ruiten en harten ge boden had, kon Oost nog niet zeker zijn van de manche, aangezien er te veel (7) verliessla- gen in de kaart te tellen zijn. Het laatste bod van West verandert het heele aspect echter in één slag. Oost weet nu met zekerheid, dat West renonce in klaveren heeft. Het is gemakkelijk te zien, hoe hij tot deze conclusie komt, want de drie biedingen van West toonen aan, dat hij steun in schoppen heeft, dus minstens 4 (Oost heeft zelf aas, heer en vrouw en een eenmalig geboden kleur mag niet gesteund worden, tenzij met een vierkaart of een driekaart met tenminste de vrouw), ter wijl zijn overige 9 kaarten niet anders kunnen zijn dan 5 ruiten en 4 harten. Dus heeft West geen klaver. Oost telt nu in harten en ruiten te zamen 4 verliesslagen en weet dat West in deze twee kleuren 3 topslagen heeft en dus is klein slam zeker. Het juiste bod van Oost is dus 6 schoppen. De volledige kaartverdeeling was in het be treffende geval als volgt: Sch. x H. B x x R. H. x x x KI. H B x x x Sch. x x x x H. A V xx R. A V B x.x KI. W. N. Z. O. Sch. A. H. V. x x H. H. x x R. xx KI. 10 x x Sch. B 10 9 H. 10 x x R. xx KI. A V x x x Zuid komt natuurlijk met Schoppen-Boer uit en, zooals u ziet, wordt dan ook precies 6 Schop pen gemaakt. Wanneer de kleuren niet opeenvolgend zijn, wordt het maken van conclusies iets moeilijker. Hier geldt n.l. ook dezelfde regel als voor op volgende kleuren, maar nu met uitzonderingen. In het algemeen kiezen we dus uit twee even lange kleuren de hoogste. We doen dit echter niet, wanneer we kunnen verwachten, dat de partner de tusschenliggende kleur zal bieden en het bieden dan te hoog komt. We zullen den regel en de uitzondering met twee voorbeelden toelichten. 1. Noord heeft de volgende kaart: Sch. A H x x H. V x x R. H. V. 10. x Kl.« x x In dit geval is de kans grooter, dat de part ner Klaveren zal bieden dan Harten. Boven dien behoeven we niet bang te zijn, dat het bieden in dat geval te hoog komt, aangezien het waarschijnlijk minstens tot een niveau van 4 kan gaan. 2. Wanneer Noord echter de volgende kaart heeft: Sch. A H x x H. xx R. H V 10 X KI. V X X is het geval heel anders. Nu is het waarschijn lijker, dat de partner Harten biedt en ook thans komen we zeer gemakkelijk op een niveau van 4, terwijl er groot gevaar bestaat, dat dit dan te hoog is. Stel n.l. dat Zuid heeft: Sch. xxx H. A B 10 x x R. A x x KI. x x dan kan ik geval 1 en 2 onderverdeelen in fou tief en goed bieden. 1. foutief N. Z. 1 R. 1 H. 1 Sch. 2 R. 2 H. 3 H. L goed N. Z. 1 Sch. 2 H. 3 R. 4 R. 4 H! Pas 2. foutief N. Z. 1 Sch. 2 H. 3 R. 4 R. Pas (down!) 2. goed N. Z. 1 R. 1 H. 1 Sch. 2 R. 2 S. A. 3 H. Pas De algemeene regel luidt dus als volgt: Bij keuze tusschen 2 even lange biedbare kleuren kieze men steeds de hoogste, tenzij er gevaar bestaat, dat de partner de tusschenlig gende kleur biedt en daardoor het bieden te hoog gaat. P. H. A. TUIN. kunt U gemakkelijk verbeteren door het gebruik van Radox. telkens wanneer ge Uw gezicht wascht Bil apothekers en erkende drogisten a f 0.90 per pak en f 0.15 per klem pakje. De groote, heuglijke gebeurtenis heeft na tuurlijk de honderden puzzelaars zoo gansch en al voor het meedoen aan de spontane feest uitingen van heel Nederland in beslag genomen, dat het door ons ontvangen aantal inzendingen tot een „reuzen"-minimum is beperkt. Wat we ontvingen, kwam van degenen, die vóór of na de feestvreugde van 31 Jan. en 1 Pebr. de ge legenheid tot het oplossen van de nog al lasti ge puzzle konden benutten: op de genoemde data stond onder de vele andere besognes ook het puzzle-bedrijf geheel stil. Prachtkansen dus voor de inzenders, die zelfs onder deze buiten gewone omstandigheden niet op het wekelijksch appèl wilden ontbreken. Thans kunnen weer allen opkomen, en.... zich zelfs in onze Puzzle- rubriek nog eens vermeien in de herinneringen aan het zoo blije nieuws en den daaruit ont- stanen feestroes. Als een der meerdere mogelijkheden tot vor ming van een goede serie, presenteeren we hier de volgende, welke men dus zoowel van bene den naar bi kan lezen: als van boven bor ver gen le on dig mon uit ding la be den ne ge gen noe be ming na me ge lan in der lei af ding wen aan sel hang De zes uitgeloofde prijzen werden door het lot toegewezen aan: P. J. Bisschop, Willems parkweg 215 bv., Amsterdam-Zuid; mej. D. van Heiningen, Bomeostraat 54, Haarlem; E. Hoes, Rijksweg 235, Velsen; A. C. v. d. Krogt, B. T. Roonstraat 3, Arnhem; M. Mutter, Koepoort straat 22, Doesburg; J. Struyf, Bremstraat 25 I, Amsterd am-Noord Thans volgt een kruiswoordraadsel, dat deze week ongetwijfeld bijzonder in den smaak zal vallen. De omschrijvingen zijn: HORIZONTAAL: 1. bergruimte; 8. nauw; 11. door roest ver teerd; 12. spoorstaaf; 14. zeer warm; 15. krijgs verrichting; 18. voegwoord; 19. wetenschappe lijke titel; 21. ladder; 22. inhoudsmaat; 23. ge heel de uwe (in brieven); 24. teeken, signaal; 26. Chineesche afstandsmaat; 27. spoedig; 30. doren; 31. Europeaan; 32. oksel; 36. bloemsoort; 38. lengtemaat; 39. per expresse; 40. met na me; 41. deel van den scheepsmast; 42. per soonlijk voornaamw.; 43. uitroep van medelij den; 44. Paleisridder van Karei den Grooten; 45. laag water; 46. voorzetsel; 47. rivier-aan duiding in Amerika en Mexico; 48. hemelli chaam; 50. voorzetsel; 51. plaats in Gelderland; 52. mistgordijn; 54. rivier in Nederland; 55. persoonlijk voornaamw.; 56. Belgisch geldstuk; 58. toevoer; 61. eventueel; 62. voorzetsel; 64. de groote onbekende; 64a. herkauwer; 65. knaagdier; 67. nauwe doorvaart; 70. volksmen ner; 72. vreeselijk; 74. rumoer; 77. uitroep; 79. Turksch hoofddeksel; 81. klanknabootsing; 82. ter plaatse; 84. atmosfeer; 86. onze West; 87. Ons nationale lied; 89. Europeesch Rijk; 91. bijwoord van tijd; 92. vorstentitel; 93. laatste streven; 97. schepter, stok; 98. terreinen voor sportwedstrijden. VERTIKAAL: 0 1. ellende, ramp; 2. kunstenares; 3. nummer; 4. notennaam; 5. ober; 6. spil; 7. meubelstuk; 8 voertuig; 9. meisjesnaam (afk.); 10. zang stem; 11. kerel; 12. notennaam: 13. penning meester; 14. lidwoord; 16. de gelukkige Moe der; 17. hetzelfde; 20. hert; 25. persoonl. voor naamw.; 27. aanwijzend voornaamw.; 28. op stootje; 29 slee; 30. heilige; 30a. soort onder wijs; 32. plaats in Drente; 33. tamelijk; 34. vo gelkunde; 35. bergplaats; 37. oorlogswinst; 39. percent; 40. een der Staten van Noord-Ameri ka; 44. de trotsche Vader; 45. lastdier; 45a. boodschapper; 49. lichaamsdeel; 53. huid; 55. telwoord; 57. vrouw uit den Bijbel; 59. wind richting; 60. gezichtsorgaan; 63. persoonl. voornaamw.; 64. maanphase; 86. voorzetsel; 68. klein kereltje; 69. gebied in Noord-Europa; 70. dagelijksche verdienste; 71. lengtemaat; 73. godsdienst; 75. uitroep van afkeer; 76. plaats in Overijsel; 78. bekende transport-onderne ming; 79. einde (muziekterm)80. transpira tie; 82. bloem-bouquet; 83. Engelsche munt; 85. ter vruchtbaarmaking van tuin of akker; 86. herstelplaats van schepen; 88. groente; 90. meisjesnaam (afk.); 94. dierengeluid; 95. dat is; 96. notennaam. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. ^Ivenhout, 3 Febr. Amico, Zoodus de span nes is geweken, 't T^'bselijk hovelingske ^artelt in z'n witte le8ske, gezond als 'n vischke, de vlaggen stak ed uit van alle huizen, de klokken luidden van 'le torens, de boomen zyn geplant, de kanon- ®h dreunden over heel Nederland, 't Vorstelijk 'gske dee 'nen f eestelijken en glorieuzen in- yee onder 'n gelukkig volk van Oranje, dat z'n °rstenhuis (naar menscheltjke berekening!) ®er zag bevestigd veur lange jaren! Is me anders iets gewist, die leste maand ons Prinseske „zoo" was! Ochèrm, ik heb s boerenmensch daar mee 'nen open mond staan zien.... Als boeren mensch, ja .Want als ge de menschen in stad hoorde r^ieren, als ge de winkelramen zag, als ge las 0e hier of daar de brandklok luidde en de Irandweer dan nie om brand, maar wel om ®est docht, als ik bespeurde hoe (hier in Breda) J^®emde krantenmannen, halvelings vermomd v.*, achter 'nen kearel aangingen, die, (in- '®k van Sinterklaas) den Ooievaar „gesproken" j^°est hebben, als ik al die dwaze dingen zag, yDQrde en las, dan heb ik als ouwen boer die aSen toch wel 'ns lachend m'nen kop geschud! ongeduldigen mensch van deuzen tijd, n mensch-die-niemeer-wachten-kan, die altjj aast heeft, die altjj onder spanning staat om fhs. diezoo kolossaal wijd van den boer staat, wiens heele leven wachten is, ik zeg: h zenuwachtigen mensch van deuzen tijd, hij bekans nie meer in staat 'n doodgewoon-na- e geboorte af te wachten. ^hriijk, Hü slaat flaters, hij maakt z'n eigen belache lijk, hijwordt kinderachtig, dieën „grooten" .modernen" mensch, die van z'n eigen zoo over tuigd is! Fotograven van heel de weareld ston den weken en weken in Soestdijk, in weer en wind, in tij en ontij, om.... Ja, om watte?? Om 't prinselijk borelingske dalijk by zynen intree te fotograveeren soms?? En ondertus- schen, als die kearels daar wekenlang stonden te trappelen op den natten eerde, ree Juliaan- tje eiken dag uit en dee kalm heur wandel- toerke deur de Soestdyksche dreven. En de fotograven maakten van verveling prentekes van veldwachters, van 'nen slapen- den wacht by 'n telegraaftoestel, van 'n.... lucifersdooske waarop geschreven stond „ryks- eigendom" en al zülke gekkigheid al meer. Den boerenmensch, die gewoon is te wach ten op den dooi van zynen akker, op de ge- legentheid om te ploegen, op den teelt onder z'n vee, op zon, op regen, op oogst- en hooity, den boerenmensch, die tandenbytend uren te wachten staat uren, waarvan elke minuut honderd angstige hartslagen duurt zulke uren te wachten staat op 't end van de hagel bui, die zyn rijpe gewas rinneweert, slagregens die 't zelfde doen, late nachtvorsten, die de gezette vrucht schajen, ik zeg, den boeren mensch wreef de leste weken wel 'ns in z'n oogen, als ie zynen stadschen evenmensch zóó in de kaart van zyn kinderachtig zielement keek. En wa 'k onderweugen allemaal nie hooren moest, als ik mee m'nen groentenwagel by de klantjes kwam „Ge kunt wel zien, Dré, dat er 'n prinske of prinseske geboren gaat worden." „Hoezoo, juffrouw?" „Nou, omdat 't zoolang laat wachten, da's de deftigheid, ee? „EnDré? Heeft Trui de beschuiten-mee- muisjes al klaar staan?" „Zekers, juffrouw! En den oranjebitter staat er naast, horre, om de beschuiten te soppen!" Als ik stond te verkoopen, amico, en onder wijle begost er hier of daar in stad 'n begrafe nisklok te luiën, dan vergaten ze my en m'n groentes, die wefkes, en mee 'n zenuwachtig smoeltje hakkelden zy: „ze-ze-zou 't er zyn, Dré?" „Watte, juffrouw?" „Hoorde ze dan nie luiën, verdorie?!" „Zekers! Veur d' uitvaart!" Viel er 'nen bakkerswagel hard dicht: „hoor! ze schieten!" Toeterde er ergens 'n auto wat luidruchtig: hoort! de sirenes!!" Kwam er 'nen generaal wat haastig veurby: „kek kek! zou....?" Was er veul radiostoring: „hoor! ze-ze-zou 't gaan beginnen?" Ja daar is wèl 'n kolossale spanning in "t Land gewist, dat mot 'k zeggen. En al ging 't wel 'ns langs 't kantje van verstandig af beter zóó, dan omgekeerd! Afyn, ik ben content dat 't prinsenkindeke er is! En ik heb dalyk maar 'n Zondagsche si gaar aangestoken op z'n gezondheid! Ook veur Juliaantje en ons Koningin ben ik bly, dat deuzen zurg weer achter den rug is. En ook ben 'k content omdat 'k in de kranten weer 'ns 'n ander prenteke te zien krijg. Hoe er 'nen ryksveldwachter uitziet, wist ik al lang, ook van de vormen van 'n lucifersdooske had ik wel 'n goei idee en Trui praat nou ook weer 'ns over iets anders! Want man, die hield de za ken by, of zij moest gaan bakeren! En 't is mee Trui zóó gelegen: die is nooit heelegaar te- vrejen als ze heur gedachten en krantennuuws nie spuien kan op d'ren wettigen gemaal. Daar is weer 'nen gelukkigen rust in 't Land en in m'n huis! De Lente is ontloken op Soestdyk, 't Veur- jaar gaat komen over den buiten en jonk ge was hee veur alles noodig: rust! Den Fielp heeft 't er veul druk mee g'ad! Vaneigens! Ook Ulvenhout had z'n feest èn z'n boomplanting! Ge zult zeggen: staan er bij jullie dan gin boomen genogt? Amico, die staan er! Maar 'n „boomplanting" hóórt er teu- genwoordig by zo'n feest by, als 'n kranslegging in 't Buitenland, En dan den Fielp zee ook: „we zetten 'r 'n ekske-n-om, Dré; da's toch haltij weer handers, dan handers!" Ik vroeg: „en als er nou meer kinderkes ko men, wat toch heelegaar gin wonder zou zyn, Fielp?" „Dan leggen we mee den tyd 'n laantje haan," zee den Fielp, die ge nooit uit 't veld geslagen krijgt. Ja hij hee-t-er veul druktes mee g'ad. Dinsdagsmergens ik was thuis, vaneigens, maar daarover dalyk nog iets, Dinsdags mergens kwam ie 'n uur vroeger mee z'n brood. Blinkend rood geschoren, 'nen fel-oranjen roset op zynen witten jas, zoo kwam ie af, óp van zenuwachtig getob. Ook den vos veur z'n sjees was gesierd mee 'nen gèèven oranjen strik om den steert. En om z'n zweep had ie eveneens 'n schoon lint gestrikt, d'n Fielp. Als er iemand nie geweten zou hebben dat 't prinselyk bore lingske al goed en wel in 't wiegeke lag, dan zou ie genogt hebben g'ad aan 't veurby ryen van den Fielp....! „Menschen," zee-t-ie: „nimme nie kwalyk da 'k wa vroeger ben vandaag, ge verstaat, ee? En ier hebt ge 'n builtje horanje meskesmuisjes, die geef ik vandaag toe aan m'n klanten." En hij lee naast 't brood 'n manjefiek pampieren zakske neer, prentjes dlchtgesnoerd mee 'n oranje koordje, 'n Volle kist mee zulke builtjes had ie onder den bok van z'n broodjes staan! „Hirremetyd," riep Trui: „hebt ge eigens al die builtjes zoo pront in orde gemaakt, Fielp?" „Jawel!" zee-t-ie trotsch. „Gisterenavond, mee m'n vrouw en hons Fielemona. Eksen- werk gewist, menschen! Eksenwerk! En nou smeer ik 'm rap. 'k Mot om twee huur den boom elpen planten, 'n haanspraak ouwen en zoo, m'n heigen heerst verklejen en den oogen oed opwryven, dus ge verstaat! Daarna de fees ten riggeleeren veur de schoolkinders, nog 'n hekstra Raadszitting bywonen karjuu 't is veur den Fielp nog gin ha vond, orre. Seluul" Meteen was ie geblazen. En waggelde als 'n vette eend op 'n drafke naar z'n sjees. Eigens heb ik daarveur ok in den trubbel ge<- zeten, mee de gebeurtenis. Lyk ge weet, kwam 't goeie nuuws omtrent tien uur in den mergen los. 'k Was al lang en breed in stad en waar aan ik ook gedocht had aan gin pril prin seske dieën Maandagmergen! *k Stond sjuust 'n klantje te helpen, als 't groote nuuws bekend wierd! 't Kanon, al weken gele jen opgesteld, daverde over de stad. Kokken begosten te luien, fabriekssirenes te loeien. Neeë, daar was nou ginnen twijfel aan! 'k Kost er niks aan doen, maar 't wierd ef- kens koud in m'nen nek. 'k Vergat m'n eerpels te meten, keek naar m'n klantje en.... weren- dig, 't wefke stond stijf! Mee twee natglanzende oogen in 't strakke, bleeke kopke. Zoo keken we malkaar efkens beteuterd aan. En onder- wyl gonsde en dreunde 't feestelyk lawyt om onzen kop. Ramen schuurden open, deuren gin gen los, ineens was 't volk op de been. Wemel de 't oranje deur den triesten Januari-dag. Kwamen de kinders uit de scholen losgebroken en joelden en juichten de anders stille mergen- straten vol lawyt. Plots smeet ik de eerpels terug in de mand en ging naar 't wefke. Aan 'n paar schoolkin ders vroeg ik: „wat is 't, 'n prinske of 'n prin seske?" ,,'n Meske," zee 'nen onstranten, lolligen brak. Want ik was, ge snapt dat zekers wel, vergeten de kanonschoten te tellen. „Nou juffrouw," zee ik teugen m'n klaantje: „wel gefeliciteerd, horre!" Ja 'k moest toch iets zeggen. „Gy ook," lachte ze: ,,'k was er efkens van in 't wèèrgaren, Dré!" „Dat zag ik, ja! Maar vertel me nou 'ns, wat moest 't ook alweer zyn? 'k Ben werendig oew bestelling vergeten!" „Die telt niemeer," lachte ze: „want ik mot nou ook veur mergen hebben." Sodemearel! 't Wefke was eerder by 'r positieven, dan ik. Waar haalde-n-ik 'nen tweeden groentenwagel tenminste veur twee dagen „negotie" van daan. En terwijl 't klantje teugen me sprak, praki- zeerde-n-ik over die onverwachtsche moeiiyk- heid. „Is oewen andijvie goed, Dré?" vroeg ze. „Neeë, juffrouw!" „En oewen prei, is ie weer zoo oubakken als lest?" „Ja, juffrouw!" „Dan weet ik 't ook nie!" zee 't wefke. „Ik evenmin," zee ik. „Watte?" „Hoe 'k daar nou mee dan mot! 'k Mot groen tes hebben, eiers, eerpels en enne eh eh ik staan daar midden in stadI" „Ik mot ook groentes hebben," zee zy. „Die kunde krygen, juffrouw! Versche spul len! Kommaaraf." „En daarsjuust zeede, dat oewen rommel nie versch was??" „Eh.we-we-wablief „Zyde verstrooid soms?" „Gy hebt zekers gin telefoon, juffrouw?" „Wat motte daar mee doen? Neeë, ik heb gin telefoon, 'k Zou nie weten naar wie 'k telefo- neeren moest!" „Is hier zo'n ding in de buurt, juffrouw?" „Daar om den hoek, by den dokter!" Ik naar den dokter, amico! Nou 't wós bekanst 'n mankement veur den dokter! 't Mes ke dat opendee, zee da 'k 't trof, da 'k dalyk geholpen kost worden, want dat de patiënten allemaal uit de wachtkamer gerend waren, na de eerste schoten. „Jawel, maar 'k mot den dokter spreken „Ga maar binnen," zee 't bydehand merakel- tje en veur 'k 't goed besefte, zat ik in 'n dok ters-wachtkamer. Daar ging al rap 'n belleke! Afyn, maar net doen of ik gek was en vragen of ik efkens telefoneeren mocht. „En wat scheelt eraan?" vroeg den witjas. ,,'Nen vollen wagel groentes," zee ik. „Pols," commandeerde-n-ie en meteen pakte- n-ie naar m'n hand. Ik kaaierde deur, perbeerde hum aan 't ver stand te brengen waarom ik aangebeld had, maar dieën eigenwyzen witkiel keek me maar 'ns bedenkelyk aan, schudde z'nen kop en in z'n oogen stond: „stapelgek!" En daar veur 'm was 't ding, da 'k brood- noodig had, de telefoon. „Klee je maar 'ns uit," zee-t-ie toen. Nou ia 't 'n feit, amico, ge kunt net zoo goed telefo neeren in oew „zwembroek" als in oew Zon- dagsch pak. Dus ik zee; „Goed! Maar onder één voorwaarde!" „Mjae?" „Da 'k dan éérst 'ns gebruik mag maken...." Hy belde! Dieën vent liet oe doodgewoon nie uitspreken. 'Nen steuvigen huisknecht-verpleger kwam binnen, die gelast wierd me naar 't .Jbuiske" te brengen. „Ik mot oew telefóón hebben, verd....!" kwekte-n-ik. 't Ging me nou toch tot hier zitten. Toen pakte den huisknecht me „kalm" by m'nen arm. Amico, in gin twintig jaren heb ik 'nen vent zo'n opsallemander gegeven, als dieën knecht! En veur ie weer op z'n beenen stond, was ik al de deur uit en sloeg op de vlucht. Toen ben 'k gaan telefoneeren in 'n caféke, waar ze me goed kennen, t Was wel 'n paar straten wyerop, maar allee, om m'n doel te bereiken kost ik net zoo vlug twee straten omloopen, als me heelemaal uit- en weer aankleejen. 'k Heb daar den Fielp z'n huis opgebeld, m'n instructies gegeven veur Dré III en twee uur later stond 't manneke midden in de stad mee 'n volle sjees groentes, die 'k prentjes kost overlajen. t Wierd 'nen zwaren dag, deuzen eersten na tionalen 31sten Januari, maar.... 'nen goeien! Maar nou schei 'k er toch af. Veul groeten van Trui, Dré III en als alty gin horke minder van oewen DRÉ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 7