DOUWE EGBERTS De avonturen van een verkeersagent je X L V <Kdim&aal van den da§ SHEA NEDERLAAG VAN DE KENNEMERS van de Iersche Brigade door randall parrish MAANDAG 7 FEBRUARI 1938 ECHTE FRIESCHE HEER EN-8AAI EN OUD-HOLLANDSCHE PIJPTABAK TWEEDE KLASSE K.N.V.B. b'W.V. behaalt een groote over winning op West Frisia type *ötc osv bos bvc VELOXZEEBURGIA 3—2 HILVERSUM—R.C.H. 5—3 DE SPARTAAN—Z.V.V. 0—0 H.V.C.—H.F.C. 1—1 Z.F.C.W.F.C. 2—0 B.F.C.E.D.O. 3—2 BILJARTEN KAMPIOENSCHAP TWEEDE KLASSE KLEIN BILJART Van Someren en Groeneveld promoveeren West frisia—d.w.v. i—8 ALC. VICTRIX—O.S.V. 6—2 hZ 7 Vergeetachtig! SCHAATSENRIJDEN MEGAN TAYLOR ONTTROONT CECILIA COLLEDGE Het wereldkampioenschap kunst rijden voor. dames VOETBAL Duitschland speelt gelijk tegen Zwitserland Deze gedachte had nog maar nauwelijks slag ngste my op een haarbreedte en had tot (Wordt yervolgd) B.F.C. klopt É.D.O. de gisteren gehouden wedstrijden zijn de «tanden in de tweede klasse van afdeeling I «dus: 2e klasse A btyv 15 9 5 1 23 40—18 Kennemers 15 9 4 2 22 35—22 - 16 6 4 5 16 27—23 Alc. Vitrix 14 5 5 4 15 35—34 14 5 3 6 13 39—40 ^est Frisia 14 5 3 6 13 31—42 ®Partaaai 15 4 5 6 13 32—28 15 5 2 8 12 24—26 'SVv 15 3 4 8 10 21—34 14 2 5 7 9 17—34 2e klasse B 14 9 3 2 21 49—24 Hilversum 15 7 4 4 18 30—25 15 6 4 5 16 36—31 ^eburgia 14 5 5 4 15 29—24 14 6 3 5 15 28—26 *CH 15 6 3 6 15 32—25 bpc 15 6 2 7 14 28—30 ■éFc 15 4 4 7 12 27—40 14 3 4 IT 10 28—48 ^eiox 15 3 4 8 10 27—41 Na de rust, welke inging met een 3O-voor sprong voor Alcmaria, begonnen de O.S.V.-ers met een flink offensief en inderdaad wisten zij tenslotte een doelpunt te maken, 3—1. De vreugde was echter van korten duur, want zeer kort daarna maakte Hamstra een mooi doelpunt, 41. Zoo vanaf den aftrap nam O.S.V. den bal mee en zonder dat een der AIcmaria-spelers er aan te pas kwam, was 't 42. In,,den nog resteerenden tijd wist Van Wie- ringen nog twee goede doelpunten te maken. Het einde kwam alzoo met 62 voor Alcmaria Victrix. In een matig gespeelden wedstrijd is het Velox gelukt, een 20 achterstand in een 32-overwta- ning om te zetten, waardoor de kans, om alsnog aan degradatie-wedstrijden te otitkomen, weer is toegenomen. Aanvankelijk waren de Amster- damsche bezoekers het sterkst, doch het spel werd tamelijk kort gehouden, waardoor de lielox-verdediging geregeld kon ingrijpen. Lang zaam ging de strijd dan meer gelijk op, werden aan beide zijden goede kansen gemist, tot ten slotte even voor de rust Bonkink aan de gasten de leiding gaf. Na de rust was het dezelfde speler, die den voorsprong voor Zeeburgia tot 20 vergrootte. Toen kwam succes voor de thuisclub: Heide- man maakte er met een prachtschot 12 van. door welk doelpunt het enthousiasme bij de geel-zwarten hoog oplaaide. De wedstrijd werd forsch en uit een aan Velox toegekende penalty werd het 22. Goed doorzetten van v. Rood leidde er toe, dat hij een prachtige kans kreeg, die hij uitstekend benutte, waardoor de eind stand 32 werd. Al dadelijk na den aftrap trad Hilversum aan vallend op en de Haarlemsche-verdediging kreeg druk werk. Bij een schot van de Lanken stompte Metten het leder vlak voor de voeten var.' Groe nenberg, die op zijn beurt den bal tegen den doelman aanschoot. De Hilversummers waren numeriek sterker en R.C.H. werd geheel op eigen helft teruggedrongen. Toch wisten de Haarlem mers na 10 minuten door Hellingman de leiding te nemen. Na keurig samenspel scoorde Groenenberg vervolgens den gelijkmaker, 11. Enkele oogenblikken later maakte Hilversum voor de tweede maal een buitenspelgoal, welke opnieuw werd geannuleerd. Doch dit bleek uit stel van executie voor R.C.H., want na een snelle rush maakte Groenenberg het tweede doelpunt voor Hilversum, 21. De Haarlemmers hadden nu niets meer in te brengen en de groen-witten maakten da*r dankbaar gebruik van door met een hard schot van Kool den voorsprong te vergrooten, 31. Dadelijk hierop scoorde Hellingman op fraaie wijze, 32, en met dezen stand ging de rust in. Na de hervatting speelde R.C.H. een stuk be ter dan in de eerste drie kwartier. Reeds na 10 minuten wist Witkamp den gelijkmaker langs doelman Bouwman te jagen, 33. Na een half uur was Kool de man, die Hilver sum opnieuw de leiding gaf, 43. De groen-witten gingen thans allen verdedigen, Waardoor R.C.H vrij spel kreeg. Bij een verras senden aanval van Bunnink ving Kool het leder op en deponeerde het achter doelman Met ten, 53. Met dezen stand brak het einde aan. In een wedstrijd, waarbij de verdedigingen van beide elftallen volkomen overheerschten, hebben noch het volledige Spartaan, noch Z.V.V. een doelpunt kunnen scoren. De bezoe kers speelden een sterk verdedigend spel, waarbij de halfspeler Hetteling en de achter speler Kok op den voorgrond traden. Gedu rende de eerste helft wist de thuisclub een licht overwicht uit te oefenen, doch door peu terig spel van de voorhoede en stug verdedigen van Z.V.V. bleven doelpunten uit. Na de pauze kwam Z.V.V. los en tegen het einde moesten de roodbroeken nog alle zeilen bijzetten om de nederlaag te ontgaan. Gedu- ■rende deze ontmoeting werd er in een hoog tempo gespeeld. Rest ons te vermelden, dat de arbiter een drietal doelpunten van de gasten wegens buiten spel annuleerde. Hoewel beide ploegen in het begin vrijwel tegen elkaar waren opgewassen, kreeg HVC naarmate de wedstrijd vorderde eenig over wicht. Door goed stuwen van de achterhoede, waarvan de backs somtijds tot aan de middel lijn opdrongen, wist de voorhoede van HVC vele goede kansen te scheppen, doch de Haar lemsche verdediging was volkomen voor haar taak berekend. Vlak voor de rust kreeg HVC wegens hands van een der backs, een penalty te nemen, doch Apeldoorn schoot deze zoo slecht in, dat de HFC-keeper v. d. Togt vrijwel zonder moeite een doelpunt kon voorkomen. Met blanken stand ging de rust in. Reeds enkele minuten na de hervatting ge lukte het HVC de leiding te nemen. Uit een afgemeten voorzet van links schoot Emo on houdbaar in den hoek, 10. Dit doelpunt was het begin van een groote overwichtsperiode van HVC, doch èn door de uitmuntende verdediging van HVC, èn door de slechte balcontröle der HVC-voorhoede bleven doelpunten uit. Langzamerhand geraakte HVC merkbaar ver moeid en werd de Amersfoortsche club terug gedrongen. Na ruim een half uur in de tweede helft scoorde HFC, dan ook den gelijkmaker, die onvermijdelijk het gevolg moest zyn. Uit een voorzet van links loste Ten Have een niet ai te hard schot op het Amersfoortsche doel. Kee per Mosterd was reeds uitgevallen en zou heel gemakkelijk dit doelpunt voorkomen hebben als niet juist de bal even opwipte en over zijn hoofd in het doel verdween, 11. Zonder verdere wijzigingen in den stand kwam het einde. De thuisclub trad direct aanvallend op en het duurde niet zoo lang of S. Bakker profi teerde van een weifeling in de Wormerveersche achterhoede (1—0). Kort hierop vergrootte Tel den voorsprong met een formidabel schot, (20). Ook hierna bleven de Zaandammers sterker. Na de hervatting hadden de gastheeren weer het beste spel, waarbij zich tal van goede kansen voordeden. Aan de andere zijde bleef Dijkstra meester van de situatie, zoodat de stand geen verdere wijziging onderging. B. P. C. heeft het eindelijk weer eens tot een overwinning kunnen brengen, de eerste overwinning op eigen terrein. Aan spanning heeft het dezen keer ook niet ontbroken, doch een mooie wedstrijd was het geenszins. Het eerste doelpunt komt aan de zijde van E. D. O., als by een snellen aanval de links buiten den bal hoog voorzet, waarby de rechts binnen het leder voor het inloopen heeft, 01. De thuisclub heeft in deze eerste helft ge noeg tegenkansen gehad, welke echter jam- meriyk werden verknoeid. By dezen stand breekt de rust aan. Als weer wordt hervat, laat de geiykmaker niet lang op zichwachten, want by een goed opgezetten aanval met een voorzet van Gorel, waarby de bal door de E.D.O.-defensie wordt gemist, schiet Hom het leder hard via de lat in het doel, 11. Deze vreugde is echter niet van langen duur, want by een voorzet van den rechtsbuiten neemt de middenvoor den bal op zyn hoofd en bezorgt daarmede de leiding aar.' E.D.O., 12. BT.C. gaat zich nu op verdedigen toeleggen en speelt met drie voorwaartsen Maar by een snellen uitval weet Gorel den bal goed door te geven aan Beugelaar, die den bal tusschen een kluwen van spelers vrij maakt en hard inschiet. 2—2. De thuisclub weet hierna nog een derde doel punt te maken, waarvan nu Vermeulen de ma ker is,' 32. Hierna breekt het einde aan. Het tornooi om het Nederlandsch kampioen schap tweede klasse klein biljart is Zondag te Apeldoorn geëindigd. Veel spanning was er overigens niet meer, daar de Amsterdammer van Someren reeds zyn titel behaalde. Slechts twee spelers, n.l. van Someren en Groeneveld, behaalden een hooger algemeen gemiddelde dan 8 en promoveerden aldus naar de eerste klasse. De uitslagen van de laatste partyen luiden: pnt. brt. h.s. gem. Vos 225 24 35 9.37 Schulein 166 24 20 6.91 Moolhuysen 225 43 23 5.23 Burgerhof 219 43 17 5.09 Voor vierduizend toeschouwers ongeveer 'taPt D. W. V. af. De Amsterdamsche club j^mt dadelyk het spel in handen en heeft pe'dra succes. West Frisia onderneemt eenige t^de aanvallen, welke echter niets opleveren. W. V. is zeer sterk in de meerderheid en enthousiast spelen weten de gasten den tahd in een kwartier tot 3—0 op te voeren, b- W. V. geeft ook na de rust den toon aan scoort doelpunt na doelpunt tot de stand '~~0 is. Daarna weet West Frisia de eer te JetJden. In de laatste minuut scoort de mid- I°°r van D. W. V. nogmaals, zoodat de Am- edammers met 8—1 winnen. In dezen door prachtig voetbalweer begun- VEden wedstryd begon Alcmaria uitstekend, ^schillende aanvallen werden op 't O.S.V.- °el ondernomen en reeds spoedig na den aan- adg nam Alcmaria de leiding door Hamstra, a een scherpen voorzet van Gerritse, 10. o medewerking van een der verdedigers van £;®'V., vergrootte v. d. Pol den voorsprong tot terwyi korten tijd daarna dezelfde speler ed voorsprong wist te vergrooten tot 30. jj, Idtusschen ondernam de O.S.V.-voorhoede •Eerdere tegenaanvallen, maar de Oostzaners ar®h niet gelukkig met schieten. Ze waren opgesprongen, net bytyds, want de gevaariyke vos stond reeds voor den aanval gereed. Doch het verkeersagent je, niet bang uitgevallen, trok zyn sabel en gaf daarmede den vos een flinken slag. „Daar." zeide hy tegen het woeste dier. „de eerste klap is een daalder Waard." Een verwoed gevecht tusschen Keesie en den vos begon, doch ook de kabouters stonden niet stil. Ze hadden een lus van touw gemaakt en trachtten achter het dier te kamen om hem de lus over den kop te gooien. Het verkeersagentje sloeg er geducht op en hy riep tot de kabouters: „Weest maar roiet bang, ik heb wel voor heetere vuren gestaan." Gefluisterde opmerkingen en vage aandui dingen waren in omloop aangaande Elisa's werkelijke genegenheid. Men vond dat ze niet heelemaal vry uitging. Of waren het maar zandkorrels, opgejaagd door het briesje van den laster? Inderdaad joeg een lichte bries kleine zand- wolkjes op aan het gezellige strand. Elisa be vond zich te midden van haar kennissen op het terras, in afwaenting van haar verloofde, die uit de stad zou komen. Ze hadden allen met elkaar afgesproken voor een uitstapje. Maar behalve een paar familieleden, waren op het oogenblik alleen nog maar de Pattersons (broer en zuster) aanwezig. En toen was Oswald geko men, dien niemand had verwacht, en even later ook. May, die altyd scheen te komen als Ed ward werd verwacht. Terloops daarover spre kend, verzekerde Elisa, op haar gewone indo lente manier, dat er alleen maar sprake was van vriendschap tusschen May en haar aan staande. Het komt my voor, meende de ietwat oudere juffrouw Patterson dat May's ge hechtheid, om 't zoo maar eens te zeggen, aan Edward, voortkomt uit een oude genegenheid, die met de jaren vriendschap is geworden Edward verscheen, zooals altyd, slecht op tyd, zyn horlogeketting in 't verkeerde knoops gat en een afwezige uitdrukking op zyn ge zicht drie eigenschappen, die uitstekend by een dichter pasten. Er zijn er nog niet veel, vind ik, merkte hy op, na zyn verloofde begroet te hebben. Weer was het juffrouw Patterson, die de na men van de ontbrekenden opnoemde wie binnen de laatste 24 uur verloofd waren, en wie naar elders waren vertrokken. Maar daar voor hadden ze dan ook Oswald. Ik had werkeiyk niet gedacht dat ik jullie hier zou treffen, verzekerde Oswald. Elisa wendde zich tot haar verloofde. Hoe gaat het met je, Ed? In de stad zal 't wel warm wezen. Heb je nogal kunnen wer ken? Gaat wel. Maar ik heb je erg gemist Hy zei het ietwat ontstemd. Hy zag haar te weinig den laatsten tyd. Tusschen haakjes, zei hy dan heb je dat zakboekje nog van me? Welk zakboekje? Je weet wel, met dien leeren omslag. Vóór ik wegging, den laatsten keer, heb ik het by je achtergelaten. O. ik geef je de verzekering, Elisa, zei May dat het gewoonweg een obsessie voor hem is. Hy heeft my er ook al over aangesproken. Niet om die portefeuille zelf, May, zei Edward. Ik heb het je uitgelegd. In het bin- nenvakje moet een blaadje wezen met kostbare aanteekeningen. Ja, nu herinner ik 't me, gaf Elisa toe. Je had 't er over, dat die portefeuille al oud begon te worden en dat je een nieuwe wou koo- pen. Maar ik heb het ding niet by me. Het moet natuuriyk ergens liggen. Allemachtig nog toe! riep Edward, zicht baar geërgerd. Maar ik heb 't natuuriyk nog, zei Elisa. Je hoeft niet bang te wezen dat 't weg is. Toen liet Edward zich totaal beheerschen door een overdreven haast, om dat zakboekje terug te hebben zoozeer, dat hy alle aanwe zigen verzocht om mee te gaan naar het pen sion, waar Elisa en haar familie woonden. In ruil daarvoor bood hy den dames een reeks tennispartytjes aan en den heeren een jacht- party. 'tls haast niet te gelooven, Ed, zei Elisa, dat we allemaal jouw zakboekje achterna moeten loopen! En misschien was 't de zenuwachtige geprik keldheid, die nog uit haar woorden naklonk, welke haar aanstaande in zijn hardnekkigheid styfde. Maar van zyn kant slaagde Edward er in, om de algemeene geestdrift op te wekken. Vooral juffrouw Patterson was een en al be langstelling. Zeg, May, zei Elisa thans tot deze vind jy dat nu geen dolle manier van doen van Ed? Ik moet zeggen, dat ik het tamelyk vervelend vind tegenover een dame! Doch Edward stoorde zich nergens aan en weldra was het gezelschap op weg. Ieder scheen met zyn eigen gedachten bezig. De beide Pat- tersons peinsden over het onverwachte van de geschiedenis. May ging met haar gedachten te rug naar den tyd van haar twintiger jaren, toen haar heimeiyke genegenheid voor Edward zich tevreden stelde met een heel onschuldige wan deling langs de dreven. Oswald, die heelemaal geen rol in de kwestie scheen te spelen, dacht aan één, die on- herroepeiyk voor hem verloren leek te zyn. Edward was natuuriyk alleen by het fa meuze zakboekje, om een stukje papier, dat daarin zat en waarop hij haastig een mooie gedachte had neergekrabbeld, waar van hy den zin maar niet kon terugvinden. En Elisa was weer indolent, als altijd. Doch naarmate men het pension naderde, werd Elisa hoe langer hoe zenuwachtiger, zoo dat het ieders aandacht trok. Mr. Patterson's speurzin vermoedde een mysterie, dat onthuld ging worden. De droomerige verbeelding van May maakte plaats voor een vreemde veronder stelling. Om Oswald's lippen speelde een eigen aardig lachje. Alleen Edward scheen niets van dat alles te bemerken. By de villa aangekomen, stond Edward er op, dat het heele gezelschap meezocht. En daar, in Elisa's kamer, terwyi Edward als een wanho pige in alle hoeken en gaten begon te zoeken, en de rest er nieuwsgierig bystond, gebeurde het onvermijdeiyke. In sieriyke ïyst, tusschen bloemvazen met versche bloemen, stond op het dressoir maar één enkel groot portret dat van Oswald. En het stond er zóó duidelijk, dat het ieders aandacht moest trekken. En ze zagen het ook allemaal. Maar op dat oogenblik had Edward zijn zak boekje gevonden. Luistert nu eens allemaal, zei hy zegevie rend naar de dichteriyke gedachte, die ik hier had opgeschreven. Toen kon May zich niet langer inhouden. Genadige hemel, Ed, riep ze uit, tot in 't diepst van haar ziel ontroerd laat die dich teriyke gedachte in 'shemelsnaam! Ben jy dan alleen blind? Kyk, daar! Hy staarde naar het portret, niet begrypend. Dan liet hy zich neervallen in een stoel, terwyl hy krampachtig zyn portefeuille omklemde. Zwygend verliet de een na den ander het vertrek, büna op de toppen van zyn teenen In een hoek was May in snikken uitgebarsten. (Nadruk verboden) Lavertu 225 24 27 9.37 Burgerhof 183 24 60 7.62 Vos Groeneveld 225 26 45 8.65 221 26 45 8.50 Schulein 225 26 28 8.65 v. Someren 196 26 47 7.53 Haberer 225 31 26 7.25 Moolhuysen 215 31 33 6.93 De eindstand luidde: gew. pnt. brt. hS. alg. gem. 1. van Someren 6 1546 144 90 10.73 2. Groeneveld 4 1486 181 54 8.20 3. Vos 4 1429 183 45 7.80 4. Lavertu 4 1393 186 34 7.48 5. Schulein 3 1436 193 42 7.44 6 Moolhuysen 3 1354 203 61 6.66 7. Haberer 2 1423 188 59 7.56 8. Burgerhof 1 1151 194 60 5.93 .Hartelijk dank „uit naam van alle „leden der groote „hondenfamilie „voor het trapje op „uw voetrem, zoodat „het leven van een „mijner, soms erg „roekelooze, neven „niet voortijdig „wordt afgesneden." i Door op schitterende wyze haar vrije figuren uit te voeren, heeft de jonge Engelsche kunst- rüdster Megan Taylor Zondag te Stockholm haar landgenoote en titelverdedigster Cecilia Colledge, die Zaterdag na de verplichte figu ren de leiding had, onttroond en het wereld kampioenschap kunstrijden voor dames be haald. 1. en wereldkampioene: Megan Taylor (En geland) 400.16 punten, vrije figuren 1097.6 pnt., plaatscyfer 7); 2. Cecilia Colledge (Enge land) 399.5 punten (1090.6 pnt., 8); 3. Hedy Stenuf (Vereenigde Staten) 374.54 pnt (plaats cyfer 21); 4. Gladys Jagger (Engeland) 37526 pnt. (22)5. Lydia Veight (Duitschland) 375.6 pnt. (23); 6. Hanni Nierenberger (Oostenrijk) 370.12 pnt.) (29). Onder zeer groote belangstelling hebben Duitschland en Zwitserland Zondag te Keulen geiyk gespeeld. By de rust had Zwitserland met 10 de leiding, dank zy een doelpunt van Aebi, maar in de tweede helft maakte Szepan geiyk. Verder werd er niet gescoord. g^oTooSS ie .Jk geloof niet, dat de sergeant zyn naam •?eeft genoemd, hy heeft alleen maar verteld, °at hy een officier was van de Iersche Brigade, nu herinner ik het my, het Regiment van Berwick." zy snikte hartstochtelyk, maar ik had op J*at moment voor niets anders oog dan voor den kaPitein. Op zyn gezicht stond niet zóóveel Sympathie te lezen, niet het minste geloof in oprechtheid van haar gevoelens. In zyn jonken brein was slechts plaats voor één ge achte, zij probeerde hem voor den gek te ^°Uclen. Nu, hy was toch veel te verstandig om «°o met zich te laten spelen, en, nu zy minder TP haar hoede was, was zijn oogenblik geko men. ik 2»g hem voorzichtig naderby sluipen. ^°ea deed hy een sprong en greep haar in zyn armen; zyn eene hand legde hij op haar mond, °Pdat zy geen geluid zou maken en met de andere 0lhvatte hy haar tengere gestalte. Even was er korte, een hopelooze stryd, mén hoorde een fokkend geluid alof zy geworgd werd, en toen *lerp hy haar tegen de tafel. Door den schok 'aakt haar pistool van zyn plaats en vifl op grond, De kapitein schopte, het minachtend ter zijde, greep haar by de polsen en staarde haar in het naar hem opgerichte gelaat. „Maar hoe nu, schoonheid van het Fransche hof!' lachte hy half als een wlide. „Waar zyn nu al die Fransche zwaarden, die my zoo'n schrik moesten aanjagen? Kom, schoone dame, ik vraag u om een kus. Neen? Nu, dan zal ik er een nemen, of gy het graag hebt of niet." VII IK VECHT MET DEN KAPITEIN Het was nu geen oogenblik om te aarzelen of vragen te stellen. Wat het document, dat my ter bewaking was gegeven, ook bevatte, het was nu myn voornaamste plicht de vrouw, die be neden met den dronken bruut aan het worste len was, ter hulp te komen. Ik behoefde er geen oogenblik op te rekenen ongezien door deze nauwe opening te komen, maar ik begreep, dat er snel en vastberaden moest worden opgetre den. Als ik nog eenige kans op ontvluchting wilde behouden, dan konden er geen vuur wapenen gebruikt worden; ook het gekletter van staal moest worden vermeden. Het kamp toch was niet ver af, het was ook heel goed mogelyk, dat er een schildwacht voor de deur stond en de luitenant lag in de kamer hiernaast, wel versuft door den drank, maar het geklet ter van wapenen zou hem waarschyniyk spoe dig uit zyn roes wekken. Awlright was grooter dan ik, een grof-beenige kerel, echt gehard door het vele kampeeren; toch moest ik hem zonder wapen bevechten. vasten vorm in myn brein aangenomen, of ik ging meteen tot de daad over. In een seconde was ik de ladder af, zette myn voeten schrap op den vloer en greep den man vast. Hy had zelfs nog geen tyd gehad, om zich om te keeren en my aan te zien, en door de snelle beweging wierp hy het meisje met kracht tegen den grond. Ik was er my van bewust, dat zy tegen een stoel aan sloeg en daarna onbeweegiyk bleef liggen; toch was dit gevoel niet meer dan een vage indruk, want myn tegenstander eischte al myn aandacht. Ik greep hem stevig vast by den kraag van zyn jas en myn linker hand omknelde zijn pols. Heel even week hy terug en leunde tegen de zware tafel aan; hij vocht wanhopig, maar hy had natuuriyk niet het rechte besef van den aard van den aanval. Ik was als het ware uit de lucht op hem neer gevallen en hy kon zoo maar niet ineens voor zichzelf uitmaken of ik een man of een beest was. Er sprak dan ook echte schrik uit de oogen waarmee hy my aankeek en hy pro beerde zich uit den greep, waarmee ik zyn keel omvat had, los te rukken. Toen ineens begreep hy, hoe de zaken stonden en maakte hy zich klaar voor een stryd op leven en dood. Met een als het ware krankzinnige kracht, een kracht die ik by niemand ooit vermoed had, wist hy zich, beetje by beetje, naar boven te werken, en dwong my daardoor achteruit te gaan. Zyn vingers schenen de beentjes van myn arm als het ware te vermorzelen, toen hy zyn keel uit myn greep losrukte, en met een verschrikkelyken vloek sloeg hy naar my. De gevolg, dat hy door het geweld er van over de bank struikelde. Ik profiteerde hiervan dooi hem op myn beurt een flinken klap te geven waardoor hy heelemaal op den vloer terecht kwam. Weer was ik hem de baas, maar tegen zyn kracht kon ik niet op en ik werd dan ook in de hoogte getild en tegen de tafel aan ge smeten. zyn gezicht was door mijn slag erg verwond en het bloed liep hem in de oogen, maar hy wist nu, dat hy met een man te doen had en zyn angst van zooeven had voor een verschrikkeiyke woede plaats gemaakt. „Ha, zoo! Het meisje wist dus wel, wat zy deed, hè!" bromde hy. „Het brutaaltje had nog een achterdeurtje. Nou jy, Fransche bluffer, ik zal je eens een lesje leeren." Nog vóór ik kon opstaan, had hy my te pak ken, maar ik wist myn arm voor myn keel te houden, en door het gewicht van ons beiden bezweek de tafel en wy rolden over elkaar heen, worstelend en vechtend als een paar wilde beesten. Ik weet eigeniyk niet meer hoe het kwam, dat ik boven raakte, ik denk door den greep, dien ik op zyn hoofd had, maar ik wist myn rechterknie tegen zyn maag aan te duwen, zoodat zyn aandacht voor een oogen blikje van my werd afgewend, en ik strekte myn hand uit naar een drinkbeker, die dicht by op den grond lag. Ik had dezen geen seconde te vroeg te pakken, want hy wierp my met kracht ter zy, daarby myn hand losruk kend, maar in die eene seconde deed ik myn aanval. Was ik vry geweest en had ik mijn arm iets hooger kunnen opheffen, dan zou de slag doodelyk zyn geweest. Zooals het nu .was, viel hy achterover, zich nog altyd aan my vastklemmend, en bleef bewegingloos liggen. Een oogenblikje hield ik den beker in myn oanden, nog nauweiyks beseffend, wat er eigen- .yk gebeurd was, en toen slaagde ik er in, my van zyn lichaam vry te maken en ging overeinc, zitten. De man ademde nog, maar dat was dan ook alles; de slag met den beker was terzy van zijn hoofd aangekomen. Ik greep de- tafel vast en slaagde er in te gaan staan, nog bevend van alles, wat ik had meegemaakt. Ik had zeker gedacht, dat het lawaai, dat wy gemaakt hadden,door den een of ander zou zyn gehoord, en ik stond dan ook klaar met de hand aan het gevest, myn oogen vol afwach ting naar de deur.. Maar alles bleef stil, nie mand scheen iets te hebben vernomen. De kaars, die op tafel had gestaan, was mee op den grond terecht gekomen en gedoofd, maar de andere, by den haard, stond nog rustig te branden. Het was licht genoeg in het vertrek om de heele ruimte van muur tot muur te kunnen opnemen en ook om de donkere bloedvlek op den grond te kunnen zien. Myn eerste gedachte gold Dorn. Door het lawaai van de omver geworpen bank, den versplinterden stoel moest hy toch wakker zyn geworden. Doch uit de kamer er naast drong niet het minste leven door en myn oogen wendden zich dan ook van de gesloten deur af en ontmoetten de oogen van het meisje. Tevoren had ik haar niet zoo goed kunnen zien als nu. zy lag tegenover de spetterende kaars en heur haar, dat door den stryd met Awlright was losgerakt, hing nu vry over haar rug. De bekoring, die van haar uit ging, zou ik met hebben kunnen beschryven, al had ik dit ook gewild. Het was niet lieftalligheid, maar schoonheid, die tot my sprak, doch haar oogen zeiden my duideiyk genoeg, dat zy my wan trouwde. „Mademoiselle," zei ik, en ik was my bewust, dat myn stem vreemd klonk. „Ik denk, dat de weg nu vry voor ons is." Voor u, Moniseur," en zy was nu weer opge staan en hield zich, alsof zy myn hand niet zag, „is de weg vry, want ik zal u niet kunnen tegenhouden. Ik kan u slechts één gunst verzoe ken geef my het document terug." „Het document? En waarom? Vertrouwt gy m() dan niet langer?" De verbaasde toon, waarop ik had gesproken, had haar toch zeker getroffen, want de uit drukking van haar oogen veranderde volkomen. „Wilt gy daarmee zeggen, dat gy werkelijk van plan zyt geweest om het af te leveren?" vroeg zy haastig. „Werkeiyk van plan door de Fransche linie heen te dringen?" „Ik gaf u myn woord, Mademoiselle." „Om my te bedriegen, om my te laten denken, dat ik u kon vertrouwen. En gy hebt my ook nog wys gemaakt, dat gy op verkenning waart! Een soldaat, op wien men staat kan maken!" „En gy vertrouwt my niet langer?" „Hoe zou ik u kunnen vertrouwen? Gy hebt joven alles afgeluisterd en weet dus, wat deze man verteld heeft. Zyt gy dan niet die Iersche officier, Monsieur, die myn broeder doodde? En hield gij u niet hier schuil, om aan de wraak van uw achtervologers te ontkomen?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 11