Zoekt gij betrouwbaar Personeel TEGENSPOED BIJ HET OPHANGEN DER SLUISDEUREN TE WIJK BIJ DUURSTEDE. m Schaakrubriek Emm Damrubriek voor 80.000 gezinnen j -I x éS, Wm k Wm k wm ém ill x ém DINSDAG 8 FEBRUARI 1938 P x wzm ww lil Hf 1 PÜ wm ytv mm Im mvm. Ni, Na giimiiiiiMiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHmiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ iniuiiiiiiiiiiuiimniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiinl FOTOREPORTAGE I *™»0mroePer" i siiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiui^ Veel tegenslag ondervindt men bij het ophangen der sluisdeuren te Wijk bij Duurstede. Ook de derde poging daartoe, welke men Maandag onder nam bleef zonder succes. Een der gevaarten in de takels De «Tegelberg», het nieuwe schip der Kon. Paketvaart Mij., dat op de werf der Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam gebouwd werd, heeft zijn technische proefvaart gemaakt Aan slag gedurende de jaarlijksche golfwedstrijden der Oxford- en Cambridge- universiteiten Twee Fransche onderzeeërs in de haven van Calais, gereed om uit te varen voor marine-manoeuvres in het Kanaal en op de Noordzee De nieuwe flottieljeleider «Tromp», die op de werf der Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam gereed is gekomen, werd Maandag naar een der dokken van de Amsterdamsche Droogdok Mij. gesleept, waar de schroeven gemonteerd zullen worden De veteranen van 1898 tijdens de wereldkampioenschappen op de schaats te Davos 1938. Onder hen bevindt zich ook de Nederlander, de heer J. Greve Alle corrspondentie betreffende deze rubriek gelieve men te zenden aan Jos. Duvergé, Korte Prinsengracht 55, Amsterdam. Driemaandeljjksche wedstrijd in het oplossen van schaakproblemen PROBLEEM No. 189 H. Mulder te Utrecht T.K.N.S.B. a - b c d e f g h Wit geeft mat in twee zetten. PROBLEEM No. 190 abcdefgh Wit geeft mat in twee zetten. Oplossingen gelieve men binnen 14 dagen in te zenden. OPLOSSINGEN Van no. 183 (J. P. Coppens te Amsterdam) 1. Rf7 dreigt 2. Td5 mat. Twee promotiemats. Van no. 184 (L. H. Persson, le prijs. Vart Hem, 1936) 1. Dxc7 dreigt 2. Dxe5 mat. Baru- lin A-thema, dat de heer A. P. Eerkes in het Jaarboek 1937 van den Bond van probleem vrienden als volgt beschrijft: „Twee analoge mats worden gescheiden gehouden, door afwis selende penning der witte themafiguren." Hier volgen de twee thematische varianten van 184. Met lette op de afwisselende matstanden, die wegens penning van het andere matgevende stuk slechts op één wijze tot stand kunnen ko men. 1e4; 2. Rxc5 mat Re4; 2. Dxc5 mat 1. Dg7 faalt op Re4 en 1. Pxb2 op c7xb6. GOEDE OPLOSSINGEN van no. 183 en 184 ontvingen wij van de vol gende heeren: H. F. Fluitman te Enkhuizen; C. Ruëdisuëll te Santpoort; D. Janse te Bloe- mendaal; W. de Koning te Utrecht; R. Wes- seling te Ouderkerk; B. J. Tilleman te Utrecht; W. J. Depla te Kortrijk, België; Augustinianum te Eindhoven; Br. Keizer te Volendam; Jeroen Warmerdam te Heemstede; W. N. van Schaik te Amsterdam; Th. Hoppenbrouwers te Nijme gen; J. Hulskamp te Amsterdam; P. Andriesma te Heerlen; P. Langemage te Nijmegen; J. B. C. Buhre te Amsterdam; Th. Karhof te Volen dam; B. Rodewijk te Amsterdam; P. Henneveld te Delft; L. M. van Maanen te Arnhem; C. Sar ton te Amsterdam; F. Witte, S. A. M. te Beme- len; H. Hilhorst te Apeldoorn; A. M. Pigmans te Utrecht; N. van Thienen te Amsterdam; F. van der Straat te Amersfoort; H. J. de Boer te Wormerveer; B. de Vries te Panningen L. Van no. 183: A. Kluijskens, T. Seltenreich en C. L. P. Bot te Amsterdam. Van no. 184: C. Groot te Haarlem en J. M. Heesbeen te Soestdijk. Buiten mededinging van 183 en 184; J. B. Renckens te Amsterdam en J. C. Nobels, Baarn. CORRESPONDENTIESPEL Twee heeren Van der Straat, vader en zoon, zoeker ieder een partner, tot het spelen van correspondentiepartijen. Daar wij kort geleden reeds een indeeling van spelers tot stand brach ten, verzoeken wij gegadigden zich rechtstreeks tot de heeren Van der Straat, St. Willibrordus- straat 22 te Amersfoort, te wenden. CORRESPONDENTIE Th. H. te N. Voor het probleem no. 180 verdient 1. b4 nauwelijks eenige aandacht. Geen enkele componist zal buiten uiterste noodzaak de oplossing van een probleem inleiden met een zet, die den zwarten koning een vluchtveld (hier c5) ontneemt. Bovendien is de afwikke ling na 1. b4 niet in overeenstemming niet het aanwezige materiaal, noch met de opstelling der stukken. Daarentegen leidt 1. Rg3 tot in teressant spel met prachtige interferenties, waarbij alle stukken, direct of indirect, een rol spelen. Door analyseeren van den stand kon men tot de conclusie komen, dat 1. b4 en he laas ook 1. Rg3 te weerleggen zijn; maar dat zonder eenigen twijfel 1. Rg3 de bedoeling van den componist was. Wij vertrouwen dat u nu inziet, dat wij er „geen kansspel van maken," maar dat de twee oplossers, die met drie punten beloond werden, dat te danken hebben aan hun kunde en niet aan het toeval. H. J. de B. te W. Een onoplosbaar probleem heeft inderdaad geen sleutelzet, daarom spreekt men van een auteursoplossing. F. v_ d. S. te A. Zelfmat-problemen nemen wij liever niet op. Wij geven de voorkeur aan normale problemen, die niet met de logica in strijd zijn. Th. K. te V. Wij raden u het tijdschrift van den K.N.S.B. aan. Verschijnt maandelijks Leden van bij den bond aangesloten vereeni- gingen genieten een belangrijke reductie op den abonnementsprijs. Ook de Ned. Bond van Pro bleemvrienden is bij den K.N.S.B. aangesloten. Leden van den N.B.v.P.V. betalen een jaarlijk sche contributie van 1.25 en kunnen zich abonneeren op het Tijdschrift van den K.N.S.B. tegen ƒ2.50 per jaar. Aan te melden bij den secretaris, den heer F. W. Nanning, St. Gerar- duslaan 15 te Eindhoven. UIT „MIJN BESTE SCHAAKPARTIJEN" VAN ALJECHIN Tournooi te Hastings in 1922 Wit: Aljechin Zwart: Bogoljubow Geweigerd koninginnegambiet 1. d2d4, Pg8—f6; 2. Pgl—f3, e7—e6; 3. c2c4, d7—d5; 4. Pbl—c3, Pb8—d7; 5. Rel—g5, Rf8e7; 6. c2 c3, 00; 7 Talcl, a7a6. (Deze zet wordt terecht minder goed geacht, aange zien wit in de gelegenheid is het zwart spel te blokkeeren. Juist is 7c7—c6). 8. c4c5, c7c6; 9. b2b4, Pf6—e4; 10. Rg5—f4. (Het beste, want elke ruil zou de zwarte positie be vrijden). 10g7g5. (Doortastend, maar ook riskant, geheel in den stijl van Bogoljubow. Zwart wil zich tot eiken prijs van den onaan- genamen witten raadsheer ontdoen). 11. Rf4g3 Pe4xg3; 12. h2xg3, f7—f5. (Nu is het zwart, die met een blokkade dreigt, n.l. van den witten koningsvleugel, daardoor eiken aanval van wit, in de kiem smorend; b.v. 13. Pe5, Pxe5; 14. Dh5, Tf7; 15. dxe5, g4, met bevredigenden stand. Wit's volgende zet verijdelt dit plan). Zie dia gram. Stand na den 12den zet van zwart Mvurrs, x* abcdefgh 13. g3g4! (De eenige mogelijkheid, om de leiding te behouden). 13f5xg4; 14. Pf3—e5, Pd7xe5; 15. d4xe5, Dd8—c7; 16. Ddl—d4, Tf8—f5 (Het logische antwoord. Op eiken anderen zet zou wit in het voordeel zijn gekomen, door Re2xg4 en f4). 17. Rfl—d3, Dc7xe5; 18. Dd4xe5! Tf5xc5; 19. Thlxh7. (Zwart is nu een pion voor. Echter staan zijn figuren zoo slecht, dat hij ten slotte in een wezenlijk materieel verlies zal moe ten berusten). 19Re7f6; 20. Keid2! Rf6g7; 21. Tel—hl, Ta8—b8; 22. Pc3—a4! Te5—f5; 23. Rd3xf5, e6xf5; 24. Th7—b5! Rc8e6; 25. Th5xg5, d5d4. (Nog de beste kans voor zwart. Hij opent de diagonalen voor zijn raadsheeren en behoudt een zeker initiatief26. e3xd4, Tb8d8; 27. Kd2—c3! Kg8—f8; 28. Thl—dl, Kf8—f7; 29. Pa4—b6! (Met de be doeling de kwaliteit terug te geven, en met één pion meer een gemakkelijk gewonnen eindspel te behouden). 29Td8—h8; 30. Tg5xg7-{- Kf7xg7; 31. a2—a4, Th8—li2; 32. Tdl—gl, f5—f4; 33. d4d5! (Deze zet, dien zwart niet had kun nen voorkomen, forceert een vrijboer op den linkervleugel, welke den tegenstander weldra een officier zal kosten. De rest is techniek). 33c6xd5; 34. Kc3—d4, g4—g3; 35. f2—f3, Kg7—f6; 36. b4b5, a6xb5; 37. a4xb5, Th2—h5; 38. c5—c6, b7xc6; 39. b5xc6, Kf6—e7; 40. c6—c7, Kè7—d6; 4L c7—c8, Re6xc8; 42. Pb6xc8fKd6— d7; 43. Tglcl, Th5h2; 44. Telc2 en zwart gaf de party op. Annotaties hebben wij verkort. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, te zenden aan den damredacteur: J. W. van Dartelen, Koediefslaan 42, Heemstede. Overname zonder bronvermelding verboden. BIJDRAGEN VAN EEN ENGELSGHEN KLUIZENAAR Een internationale familie Nr. 1. E. Leclercq. Parijs (La Strategie, Februari 1872). Zwart: Schijf op 35 en dam op 45. Wit: 3 dammen op 48, 49, 50. Opl. 4843, 35—2, 49—35, 2—16, 43—49, 16—7, 35—40, 45:34, 50—39, 34:43, 49:2. „Wsemimaja IUustrazia" (Wereldillustratie) 1873. Nr. 2. Auteur onbekend, Zwart: Dam op 35 en schijf op 4C Wit: 3 dammen op 48, 49, 50. De oplossing op het Russische bord van 64 ruiten heeft als grof begin 4825, 4045 (ge dwongen ter vermijding van het in het Russi sche spel verloren eindspel van 3 dammen te gen 1) 2543. Dit gaat dus niet op het gewone bord; daarentegen is winst mogelijk volgens Nr. 7 (tevens dual op het Russische bord). Nr. 3. Constant Stams, Rotterdam (La Strategie 1878). Zwart: Dam op 35 en schijf op 40. Wit: 3 dammen op 38, 43, 50. Opl. 43—49, 4045, 3843 en verder als Nr. 1. Nr. 4. C. Blankenaar (16 jaar) „Le Jen de Dames" Juli 1894. Zwart: Dam op 40 en schijf op 45. Wit: 3 dammen op 6, 38, 39. Opl. 38—49, 40—35, 39—34, 35—2, 6—50 en verder als Nr. 2. Nr. 5. Krasnuchin „Schaschki" 1901. Zwart: dam op 49 en schijf op 40. Wit: 3 dammen op 6, 8, 25. Opl. 9—35, 40—45, 6—50, 49—16, 35—49, 16—2, 2548 en verder als Nr. 7. Dit eindspel is zonder een in ons spel niet opgaanden inleidingszet. Verder waren wij ge noodzaakt door verplaatsing van de witte dam naar 6, die oorspronkelijk op de met 28 over eenkomende ruit stond, een eindspel van 3 te gen 1 dam in te voegen dat op de 100 ruiten winst geeft. Nr. 6. Wragow „Newa" 1914. Zwart: dam. op 35 en schijf op 45. Wit: 3 dammen op 6, 29, 49. Opl. 2934 en verder als Nr. 4. Nr. 7. Ph. Kartoef, Amsterdam. (Het Dammersweekblad 1934). Zwart: dam op 35 en schijf op 40. Wit: 3 dammen op 39, 49, 50. Opl. 39—43, 40—45, 43—34, 35—2, 34—48, 2—35, 4843 en verder als Nr. 1. In „Het Damspel" van 18 Februari 1.1. komt een artikel voor over plagiaat, geteekend door de heeren Mertens en de Graaf. Met de strekking daarvan, de t>etrachting van de grootste voorzichtigheid bij beschuldiging daarvan, zijn wij het volkomen eens, zelfs heb ben wij ter zake een nog veel sterkere mee ning. Een der door hen gegeven gevallen van overeenkomst echter, n.l. van de bovenstaan de standen Nr. 3 en Nr. 7, gaat mank, en wel door hunne onbekendheid met Nr. 1. Juister kan worden gezegd, dat Nr. 3. 4 en 7 alle tot grondslag hebben Nr. 1, waaraan een in eiken stand verschillende uitbreiding is toegevoegd: door Stams een kleine vangstelling, door Blan kenaar een belangrijke vangstelling op de tric- tracljjnen en door Kartoef interessant tempo- spel. Bij opname in Dammersweekblad van het eindspel van Kartoef werd aangegeven waar het spel van Leclercq een aanvang neemt, zoo dat hem op volkomen correcte wijze nooit meer is toegeschreven geworden dan het nimmer te voren aangegeven tempospel, dat overigens, door niet de kortste oplossing te volgen, maar door als lsten zet 834 te spelen, ook Nr. 1 zou kunnen opleveren. In zijne de laatste jaren gehouden lezingen heeft de heer J. B. de Haas herhaaldelijk ge wezen op een z.i. bestaande overeenstemming van de eindspelen van Blankenaar met Rus sische eindspelen, met het noodlottig gevolg, dat in de damwereld en daarbuiten de indruk is ontstaan als zou Blankenaar, om het zacht uit te drukken, bij de Russen te rade zijn gegaan. Het feit, dat aldus oJ. geheel ongerecht vaardigd een blaam is gevallen op het werk van den grootsten meester van ons spel, heeft ons diep getroffen en het verheugt ons thans in staat te zijn aan de hand van een concreet voorbeeld dezen indruk uit te wisschen. Overi gens kunnen wij slechts vertrouwen, dat de heer de Haas niet anders heeft willen zeggen, dan dat het voorkomen van momenten van overeen stemming in compositie niet geheel kan uit blijven wanneer het twee spelen betreft welke zijn opgeV>ouwd uit elkander zeer sterk bena derende elementen, en wanneer in beide mees ters hunne kunst bedrijven. Wij staan in dezen niet alleen, want in meer aigemeenen zin werd over dezelfde kwestie in reeds genoemd H. D.-artikel op volkomen juiste wijze gezegd: „Zou het niet mogelijk zijn, dat gelijkgestemde geesten tenslotte door de be grenzing der mogelijkheden naar ongeveer de zelfde standen worden gedreven?" De heer de Haas is niet bekend met de Rus sische taal en heeft zijn kennis der betreffen de eindspelen geput uit de Russische damlitera tuur der laatste tien jaren. Wij hebben nu, geholpen door een der beste eindspelkenners in Rusland, een onderzoek in gesteld met betrekking tot een eindspel van Blankenaar, dat door den heer de Haas voor vergelijkingsdoeleinden herhaaldelijk deiv volke werd vertoond, en wel Nr. 4, zijnde een der zeldzame gevallen waarin een opgave van 3 dammen tegen een dam een een schijf iden tiek is op de 64 en 100 ruiten. Uit de gegeven serie standen blijkt dan dat Blankenaar, wil men het in inspiratie zoeken, beïnvloed kan zijn geweest niet door een Rus- sischen, doch door den Franschen stand van Leclercq, (Nr. 1), welke bij de dammers van dién tijd zeer bekend was. Zijn fraaie üitbreidingsidee komt ia het Rus sisch eerst voor in 1914 (Nr. 6) zoodat Blanke naar dit Russische eindspel met 20 jaren heeft geklopt. In inspiratietaai zou men moeten zeggen, het plagiaat is geweest aan de zijde van den Rus. wiens bewerking» zuiver technisch overigens, eer der slechter dan beter is. Het is echter opmerkenswaardig, dat, ondanks de overeenkomst in speelwijze, door den verren afstand en de taaimoeilijkheid nooit, behoudens dan in de laatste jaren, een daadwerkelijke uit wisseling tusschen het Russische en West-Euro- peesche spel heeft plaats gevonden. Slechts eenmaal is in onze literatuur van Rus sische eindspelen sprake geweest: in enkele nummers van „Le Jeu de Dames" beginnend met Juli 1895 gaf de Rus D. J. Sarghine te Moscou een reeks eindspelen op de 100 ruiten overgedragen uit het Russische spel, waarvan de vooraanstaande dammers van dien tijd, dus ooK Blankenaar, kennis hebben genomen. Het zijn standen, die bij de eindspelen van Blankenaar vergeleken minderwaardig zijn en waarvan de auteurs inderdaad nog een lesje van hem had den kunnen krijgen. Tenslotte zij er op gewezen, dat de strategie in het eindspel van 3 dammen tegen 1 dar» en 1 schijf op de 64 en de 100 ruiten tegen gesteld is. Op het kleine bord vormt het wapen va» directen aanval van de schijf (want in het Rus sische spel verliest 1 dam tegen 3 dammen, die de lange lijn beheerschen) een doodsch en doer delijk element. De Rus verdedigt de schijf met hand e» tand, terwijl men op de 100 ruiten probeert er zoo vlug mogelijk af te komen. De taak van Blankenaar is dus veel moeilij' ker geweest, daar zijn eindspelen het schouw- tooneel vormen van den strijd tegen de eeuwig dreigende remise, terwijl op het grootere bord tevens de combinaties veel lastiger zijn te vin den. De winst in het Russische eindspel van 3 dammen tegen 1 dam is fraai. Als steeds ge wonnen standaard-eindspel zal het tussche» sterke spelers echter zeer zelden worden toege past. Wilden wij echter bepaald inspiratietaal ge bruiken, dan zouden de Russen hebben geteerd op het geheel identieke en veel oudere eind spel van 3 dammen tegen 1 dam der Spanjaar den, bekend als La Forrosa, die daarin des te meer virtuoos waren door den beperkingsregeli dat het eindspel, op straffe van remise, in l2 zetten moest worden gewonnen. Dit bijzonder interessant artikel van den En- gelschen kluizenaar (den schuilnaam van den te Londen woonachtigen Hollandschen problemist en damjournalist G. L. Gortmans) troffen wij aan in het November-nummer 1937 van het Or gaan van den Prov. Gron. Dambond. Wij vonden dit artikel zóó interessant en be langwekkend, dat wij hiervoor in onze rubriek gaarne een plaatsje inruimen. V. D. Ni

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 4