De Russische arbeider RHEUMATIEK De avonturen van een verkeersagent je v ffletvM&aal van dm ia§ SIROOP PAM Het oordeel van een Franschen mijnwerker SHEA EEN NIEUWE BEHANDELING, DIE AFVALS70FFEN WlfT Kamers van Koop handel Hui 7pniiwAn worden gekalmeerd Van de Iersche Brigade DINSDAG 8 FEBRUARI 1938 De Limburgsche mijnen f, o y* 31 December: HARDNEKKIGE HOEST, BRONCHITIS ^QOR RANDALL PARR1SH U Op zoek naar de waarheid is niets zoo moeilijk, als een onderzoek naar de bestaansvoorwaarden van den Russischen Arbeider. Van den eenen kant houdt de alom tegenwoordige G-Poe haar oog op alle vreem delingen binnen de gesloten Sovjet-grenzen, op alle communicatie en op elke correspondentie biet het buitenland, op de Rusland binnenko-. blende boeken, bladen en tijdschriften. Van den anderen kant zorgen de actieve V.V.S.U.-leden (Vrienden Van de Sovjet-Unie) er wel voor, dat door hun grootscheepsche gedrukte en ge sproken propaganda zoowel arbeiders als intel- lectueelen regelmatig en schrander door anti kritiek worden beïnvloed. Dat het vooral in de laatste jaren moeilijker ^'erd, omtrent de eigen levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden van de groote'arbeiders massa in Sovjet-Rusland kritische en betrouw bare gegevens in het land zelf te verzamelen, kunnen de te Moskou verblijvende correspon denten voor Pransche, Britsche en Amerikaan- Sche bladen alléén maar betoogen, zoodra ze aan dézen kant van de U.S.S.R.-grenzen komen eh zeker zijn, niet meer naar Moskou terug te Baan. De onthullingen van Paul Scheffer, jarenlang corr. voor het „Berliner Tageblatt" te Moskou, ba zijn uitbanning hoofdredacteur te Berlijn ge- Worden, hebben wij enkele jaren geleden ook Wel in ons blad aangehaald. Daarna heeft het °Penbaar dispuut tusschen den Engelschen Socialist, den wereldbekenden schrijver H. G. Wells, en Stalin, waarvan destijds (Oct. 1934) de Wereldpers vol stond, gewezen op een bestaand eh geraffineerd G-Poe-systeem: „verneinung" van letterlijk alles, wat niet pleit voor het over- beerschend regiem der Sovjet-republieken. Sindsdien hebben we vrij geregeld tal van ge schriften ter lezing gekregen van allerlei teleur- Bestelde socialisten en intellectueelen, die tegen- °Ver de bolsjewistische revolutie niet principieel °bwelwillend stonden. We herinneren terloops ban Scandinaafsche, Engeische en Pransche •.observers" van socialistische huize, o.a. Sir Walter Citrine, een der groote voormannen van het Engelsche vakvereenigingsleven, en André Gide, den Franschen (communistischen) criticus, öat al deze, onderling zoo verschillende, indivi- huéele opmerkers onmiddellijk na publicatie hunner kritiek voor verraders, saboteurs van de Arbeidersbeweging, Trotskisten, spionnen en Gestapo-agenten werden uitgemaakt door de communistische pers in alle landen o.a. door he Tribune-Volksdagblad zal den lezer niet verwonderen. Wij hebben ter bespreking gekregen de er va- bibgen van een socialist, secretaris van den franschen mijnwerkersbond „Syndicat des Mi- beurs du Nord", die door de Pransche Vrienden van Sovjet-Rusland was aangezocht, om met Chkele kameraden een onderzoekingstocht door het mijngebied van de U.S.S.R. te gaan maken. Dat deze mijnwerker ondanks de pertinente be schuldigingen van het comm. „Volksdagblad", bis onbevooroordeeld en zelfs als sympathieke "Observateur" de uitnoodiging van de V.V.S.U. heeft aangenomen, dat hy bovendien als weinig bnderen deskundig was op het gebied der le- vensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden van biijnwerkers, wordt reeds door zijn uitverkiezing bewezen en door de groote égards, waarmede ■ben hem in Rusland behandelde, ten overvloede bevestigd. Bij zijn terugkomst in Frankrijk heeit hij in 'n boekje van ruim 120 pagina's, getiteld "Dn mineur frangais chez les Russes" (Editions Pierre Tisné, 95 Rue de Rennes, Paris) zijn we ervaren kort en bondig, in een eenvoudig relaas, Weergegeven. Met de vrijmoedigheid, den Fran schen socialistischen arbeiders eigen, had Kleber hegay zoo heet de man de uitnoodiging der Grienden van de Sovjet-Unie op de volgende Rookwaarden aangenomen. Hij wilde le. de vrije heus van een tolk, aangezien hij geen woord Russisch verstond; 2e. vrijheid om te gaan waar h|j verkoos, 3e. vrijheid om te spreken met wien hij wilde, 4e. vrijheid om zoo lang in Rusland te blijven, als hij zelf noodig zou achten. Deze voorwaarden werden door zijn gastheeren grif banvaard. Vóór zijn vertrek werd hem door ka meraad Aubert, secretaris van de Pransche V.V. ®-D., nog persoonlijk verzekerd, dat hij in Rus- i&nd de grootst mogelijke vrijheid van beweging h°U genieten, terwijl hij door communistische Woordvoerders te Parijs nog eens uitdrukke- hik werd gewaarschuwd, dat Sovjet-Rusland "batuurlijk nog géén paradijs is Eenmaal gekomen in Sovjet-Rusland, moest teBay al dadelijk ondervinden, dat men met de Bestelde voorwaarden niet de minste rekening hield. Het ongeloofelijk contrast tusschen de levensvoorwaarden of zelfs maar het uiterlijk der "bssische arbeiders en die der Franschen, Raakte reeds in de eerste uren van zijn verblijf bf Sovjet-Rusland een „verbijsterenden indruk". merkbaar lage standaard van het Russische Plattelandsleven, de haveloosheid van de stads kelders (wanneer ze tenminste niet gefoto grafeerd moeten worden door den accieven staats-propagandadienst), overal in Rusland nog bat aloude gebrek aan behoorlijke verkeerswegen eb dan overal op de stations dat armetierige biterljjk der gelaten wachtende menigten: dit blies ontnuchtert den Franschman van meet ai aan. „in Frankrijk was ik, als zoovelen mijner biedearbeiders, door de communistische propa- Sbnda bewerkt en vast in 'n soort Sovjet-paradijs Baan gelooven....", verzucht hij. Te Moskou logeert het gezelschap in het Grand Hotel, bij het Roode Plein, tegen over het Lenin Museum, 'n Merkwaardige bijzonderheid: op de schilderijen, diorama's, in de vitrines, tusschen de relieken van 't museum overal komt Stalin voor onafscheidelijk naast Lenin: van Trotski géén spoor! Op straat in Moskou zien de menschen er al even armzalig uit; velen zijn beslist vuil. De Fransche bezoekers worden er overal discreet „geschaduwd" door 'n vrouw. Deze geeft voor géén Fransch te kennen, doóh speelt later zonder blikken of blozen de.... tolk, door 'n Russische toespraak in perfect Fransch te vertalen. Vry zijn de gasten in Moskou heelemaal niet! Men sleept hen „vol gens program" naar musea, schouwburgen, nachtelijke partijen, soupers in een zóó luxueus hotel, als er in héél Parijs maar enkele te vin den zijn. Op hun herhaald verzoek, nu toen eens naar een mijndistrict te worden gebracht, slaat men géén acht. Te Moskou valt hun telkens dat schril con trast op tusschen een kleine, in weelde ba dende, ambtenaren- en officiersvrouwen-cliën- teele (wier Chique toiletten op de nachtelijke bals de haute nouveauté van Parijs vertegenwoordi gen) en de overal elders opduikende gore volks massa, die men nergens kwijt raakt. Bewijst dit soms het gemis van een middenstand? In de groote vleeschconserven-fabriek, natuur lijk staatsbedrijf, waar rond de 7000 personeel werkt, had Legay vernomen, dat deze arbeiders gemiddeld tusschen 200 en 210 roebels per maand verdienen. Slechts enkele tientallen krij gen er 500 roebels en méér. Die curieuze loons- gradeering bij éénzelfde arbeidsprestatie in de fabrieken der Sovjet kan men niet begrijpen, zonder iets van „de geheimen van het Stacha- novisme" (èn van de disciplinaire nevenbedoe lingen van dat typisch-Russisch verschijnsel) te kennen. Maar wanneer men deze gemiddelde loonen eens vergelijkt met de courante prijzen der Russische levensmiddelen, kleeding en huis raad in de coöperatieve magazijnen van den Sovjetstaat, bijv. te Moskou, dan is het iederen West-Europeaan aanstonds duidelijk, dat de doorsnee-arbeider der U.S.S.R. toch slechts.... een slavenleven leidt. Deze Fransche socialist, Legay, heeft tal van Russische arbeiders, voor namelijk mijnwerkers, in hun één-vertrekswo- ning opgezocht. Ondanks de overal tegenwoor dige Sovjet-tolk barstte hier en daar soms een mijnwerker los in bittere klachten, dat ze het „lang niet zoo goed hadden, als vóór de revo lutie". De eerste de beste woning, die Legay ons aanwijst, blijkt in het ééne vertrek twee gezinnen te huisvesten; 9 menschen, 2 bedden, 1 tafel, 1 vuurhouten kleerkast, 2 ruwe banken, ziedaar de huiselijke atmosfeer van het Sovjet gezinsleven. En de Russen beginnen direct maar den bezoeker te vragen: „Hoe leven de arbeiders toch in uw land?" De treurige positie der Russische gehuwde arbeidster-moeder, de kille sfeer in de befaamde kinderbewaarplaatsen, de harde arbeidsvoor waarden en de vreemde loonen-gradeering ver gelijkt Legay dan met de toestanden in de mijn werkerswereld van Frankrijk. Doch dat is maar „een klein-burgerlijke vergelijking", zeggen de Russen hem, wanneer hij hun daarover spreekt. Legay besluit zijn boekje met de volgende woorden: „Ik erken volmondig de groote moeilijkheden, waarop de leiders van de Russische revolutie zijn gestuit en die ook thans nog bestaan. Maar ik begrijp niet, waarom men ons zoo grof heeft belogen omtrent de levensomstandigheden en arbeidstoestanden in Rusland. Daarmede heeft men de Russische revolutie géén dienst ge daan! F. J. W. (Ingezonden Mededeeling De beste manier hiervoor is, een zoutkuur te doen met Fynnon Salt, want de voor naamste verdienste van Fynnon Salt be staat hierin, dat U door het regelmatig ge bruik van Fynnon Salt hetzelfde resultaat verkrijgt als met een langdurige kuur in één diverse natuurbadplaatsen! U behoeft géén groote reizen te maken om baat te vinden voor Uw Rheumatiek. Een flacon Fynnon Salt en een glas water zijn reeds voldoende om „thuis" Uw kuur te doen. Het resultaat ten opzichte van Rheu matiek, Spit, e.d. is verbluffend, zooals duizenden gevallen hebben aangetoond. Fynnon Salt neutraliseert het urinezuur en hergeeft Uw lichaam zijn oude lenigheid. Pijnen verdwijnen en blijven weg. Vraagt nog heden Uw drogist of apotheker een grooten flacon Fynnon Salt a f 1,25. Hij heeft 't. IMP. THE GLOBE TRADING COMP. LTD. Singel 44 Tel. 31326 - Amsterdam Nuttige werkzaamheid Men schrijft ons uit het Zuiden: Sinds vóór ongeveer een twintigtal jaren de vroegere plaatselijke Kamers van Koophandel en Fabrieken zijn omgezet in Kamers, die, op de groote steden na, geheele gewestelijke streken omvatten, heeft de ervaring .wel geleerd, dat die ombouw gunstig is geweest. In hun vroegeren vorm toch waren deze instellingen, die tot in zéér kleine plaatsen werden aangetroffen, veelal tot weinig méér dan uiterst lokalen en daardoor beperkten arbeid in staat. De destijds ingeslagen richting opende echter voor de Kamer 'n breed perspectief en een werkterrein, dat ruim baan liet voor veel zijdige bemoeiingen. N\i de jaarwisseling eenige weken achter den rug ligt, hebben we ons opnieuw ervan kunnen vergewissen, met hoeveel recht thans van de Kamers van Koophandel kan worden getuigd, dat zij hun plaats onder de zon volkomen waard zijn. Het instituut biedt een beeld van frissche opgaande con junctuur. De vlot en vlug na Nieuwjaar verschenen jaarverslagen van verschillende Zuidelijke Kamers, alsmede de door de voorzitters uit gesproken Nieuwjaarsredevoeringen, stellen het publiek ruimschoots in de gelegenheid een blik te werpen in het opgewekte leven, dat de Kamers bezielt. Men leze, als voorbeeld, het dezer dagen door den voorzitter der Kamer van Koop handel en Fabrieken voor 's Hertogenbosch en Omstreken in zijn Nieuwjaarsrede uit gesproken jaarverslag. Geen terrein van stedelijk en gewestelijk economisch leven, landbouw en verkeer niet uitgezonderd, wordt erin vergeten, terwijl ook t. a. 'v. het landelijk economisch beeld tal van belangwekkende bijzonderheden worden medegedeeld. Deze leerzame dingen vin den hun weg naar de breede massa, en het gevolg is, dat ontelbaar velen, die aan het lezen der uitgaven van het Centraal Bureau van de Statistiek niet denken, tóch allerlei onder de oogen krijgen over handelsbeweging, in- en uit voerwaarde, opbrengst omzetbelasting, re gistratierechten, werkloosheidscijfergroe- pen, enz. enz., waarmee zij hun nut kun nen doen. Ook in de zoo juist verschenen verslagen van de Kamers te Middelburg, Eindhoven en Maastricht vindt men denzelfden geest terug. Uit eiken regel spreken naarstigheid en diligente ijver: de kenmerken van ge zonde levenskracht. Wij behoeven hier niet af te dalen tot diverse bijzonderheden. Als wij willen vol staan met één enkel algemeen gegeven, verdient stellig dit te worden vastgesteld, dat als adviseerend, als registreerend en als requestreerend orgaan de Kamer van Koop handel een plaats in ons openbaar leven in neemt, welke in stijgende mate waardeering verdient. Als gevolg van hare naar vele richtingen gewende en zich nog voort durend uitbreidende werkontplooiing (men denke aan haar recente taak ten aanzien van de uitvoering der Vestigingswet), drin gen de Kamers door tot in de fijne nerven van het economisch lichaam. Zij krijgen een visie op veel, dat voorheen verborgen bleef. De uitvoerige en accuraat samengestelde jaarverslagen worden, dank zij dit alles, een spiegel van beteekenis, terwijl zij tevens hun weg vinden naar de massa en daar door een nuttig middel zijn tot betrouwbare economische volksvoorlichting. 1937 één der vette jaren Men schrijft ons uit Limburg: Tot dusverre was 1931 het recordjaar van de steenkoolproductie. Thans is 1937 het jaar, waarin uit de Zuid- Limburgsche mijnen het grootste kwan tum kolen werd gedolven. Sedert 1931 is de kolenproductie als volgt: 1931 12.901.391 ton 1932 12.756.448 1933 12.573.960 1934 12.340.882 1935 11.877.844 1936 12.802.538 1937 14.312.268 De productie in 1937 werd vergeleken met I Q.vViioscm/r. Doch de vos, een groot en sterk dier, gaf geen kamp. Hij viel woedend, omdat hij al menigen slag met den sabel had gekre gen, Keesie aan. Doch juist, toen hij hoog opgericht den agent bij de keel wilde grijpen, gelukte het een kabouter de lus over zijn kop te werpen, terwijl de andere hem aan zijn staart trok. Met een ruk werd hij achterover geworpen. „Zoo. dat valt je niet mee, leelijkerd," zei het verkeersagenitje. „Wie het laatst lacht, lacht het best." Toen de vos, half gewurgd door het touw, op den grond lag, trad Keesie naderbij. Hij drukte hem de punt van zijn sabel in den buik en zeide: „Als je nog een kik durft te geven, dan steek ik je dood, leelijke spion. Als je een kreet geeft om je meesteres te waarschuwen, dan is je laatste uur geslagen. Zoo,' zei het verkeersagentje, „dat zal hem wel den mond snoeren." Frida! Het jonge meisje, dat om den hoek van een stille straat kwam, bleef verschrikt staan en liet een pakje vallen, dat ze in haar hand hield. De man, die het voor haar opraapte, bleef vlak voor haar staan. Hij was nog jong, slank en goed gekleed. Frida, liefste! Zij was dusdanig in de war, dat zij niet aan stonds wist te handelen. Maar dan greep zij haar pakje uit zijn hand en ging vastberaden verder. Doch hij hield haar enkele passen ver der opnieuw staande. Frida, ik zoek je al zoolang! Niemand wist me iets van jou te vertellen. Die groote steden zijn net werelddeelen. Ik ben nu hier in Bos ton. Ik heb een zaak in modestoffen in Liver- poolstreet no. 20. Kom je eens bij me? Dan zal ik je een mooie japon geven, Frida. Ja, ik heb een erfenisje gehad, en toen deze zaak gekocht, en het gaat werkelijk goed. En toen heb ik di rect aan jou gedacht, Frida. Wat is er? Ja je bent toch nog niet getrouwd, hoop ik? Zü sloot even de oogen. Enkele jaren geleden had ze van den man, die nu tot haar sprak, ge houden tenminste dat dacht ze. Het deed haar thans nog goed zijn stem te hooren. Daar na was er zooveel gebeurd. Zij kon het zich niet allemaal meer herinneren alleen dit eene, dat van het grootste belang was: zij was ver liefd geworden op Peter. Je bent toch nog niet getrouwd, hoop ik? vroeg Francis weer. Ik ga trouwen, zei ze zachtjes. Hij zweeg geruimen tijd. Dan zei hij met be wogen stem: Ik had het wel kunnen denken, Frida, ik heb je gezocht om je te zeggen, om je te vra gen of je met me wilde trouwen. Het is waar, ik heb te lang gewacht, Frida. Maar ik was armDen laatsten tijd heb ik alleen maar aan jou gedacht. Ik had een gevoel, dat onze oude vriendschap weer heelemaal zou opbloeien en dat we samen nog gelukkig zouden worden. Ik vond dat ik je nu een behoorlijk leven kon aanbieden. Maar genoeg daarover. Alles is uit totaal uit.... Het is uit, herhaalde ze zachtjes. Ze was een lief meisje, met twee groote kin- deroogen, waarin altijd tranen schenen te schit teren. Frida, ben je wel gelukkig? vroeg hij weer. Scheelt er iets aan? Ik ben heel gelukkig. Mijn aanstaande is erg goed voor me. Dank je, Francis Als je me ooit mocht noodig hebben, Fri da, herinner je dan dat ik je vriend ben. Ik UW &CIIUWGII en gesterkt en Uw slaap wordt weer rustig door 't gebruik van Mijnhardf's Zenawtabletten Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten het topjaar 1931met 1.400.000 ton over schreden. Ook het aantal arbeiders was in 1931 het grootst en bedroeg toen 37.946. Naar algemeen wordt aangenomen zal zulk een aantal arbeiders nooit meer worden bereikt, mede als gevolg van de mechani satie en rationalisatie. Sinds 1931 liep het aantal mijnwerkers steeds achteruit; in 1936, toen de mijn industrie weer eenige opleving bracht, nam het aantal arbeiders weer toe en in 1937 werden zelfs weer 2875 arbeiders aangeno men. Het verloop van het aantal arbeiders sinds 1931 is als volgt: 1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937 37.946 35.170 32.771 29.907 28.736 29.288 32.163 In de maand December van het voor bije jaar is het aantal arbeiders weer iets teruggeloopen, n.l. met 35, uitsluitend bovengrondsche arbeiders. De cijfers van den in- en uitvoer zijn eveneens belangrijk. 1935 saldo invoer 472.508 ton; 1936 saldo uitvoer 97.900 ton; 1937 saldo uitvoer 555.700 ton. De positie van ons land als kolen- produceerend land werd dus belangrijk versterkt. Nederland begint mee te tellen op de wereld-kolenmarkt. De gemiddelde waarde per ton uitge voerde steenkool bedroeg in 1936 7.55; in 1937 9.53; cokes: in 1936 6.98, in 1937 10.44. Waaruit blijkt dat de mijnen in 1937 met het zwarte goud geel goud heb ben verdiend. Glück Auf hield zoo van je! Het spreekt vanzelf, dat je iemand anders gevonden hebt. Vaarwel, Frida! Vaarwel, Francis Het meisje ging vlug haars weegs en was wel dra in een drukke straat verdwenen. Zij was diep ontroerd. Ja, Francis was altijd goed voor haar geweest en had haar misschien werkelijk oprecht liefgehad, zooals geen ander. Als ze Peter niet had leeren kennen, dan Peter was zoo geheel anders dan Francis! Francis was ongekunsteld en oprecht-innerlijk. Peter niet. Niet dat hij slecht was, o neen; maar egoïst en draaierig. Maar ze hield van Peter. Als ze met Francis was gaan trouwen, zou ze heel gelukkig zijn geworden. Peter moest zijn heele positie nog „maken" en zoolang moest ze wachten zou ze ook wachten Ze dacht aan Francis en glimlachte onder wijl, half treurig, half dankbaar. Wat had hij ook al weer gezegd? Liverpoolstreet no. 20. O, maar ze was voor altijd van hem gescheiden. Dat was afgeloopen! Zij naderde de kleine woning, waar ze samen met haar tante verbleef. En hier had de twee de ontmoeting plaats. Peter was uiterst slecht gehumeurd. Hij was knap, maar er lag een ietwat verwaande uit drukking op zijn gezicht. Al weken lang had hij zijn chef om salarisverhooging gevraagd, en vandaag was het hem definitief geweigerd. Dat zei hij haar nu, terwijl ze samen op wandelden. Heb nog wat geduld, zei Frida zachtjes. Alles komt goed in deze wereld. Onverwoestbaar optimist, hè? Zeg jij dan eens hoe dit allemaal terecht moet komen! Je moet afwachten, Peter. Kijk eens, nog geen paar minuten geleden ben ik zoo iemand tegengekomen een die indertijd van me hield. Toen was hij arm, en nu is hij rijk en heeft een zaak. En hij vroeg of ik met 'm wilde trou wen, stel je voor! Waarom doe je het niet, domoor! Frida keerde zich langzaam naar hem om. Haar gelaat werd heel bleek. Zij kon niet aan stonds spreken. Dan zei ze bevend: Je schertst zeker? Ik mag om vallen, als ik E scherts, zei hij koud. Een rf j rijke jongen, met een zaak, biedt je aan om met je te trouwen en je wijst hem af? Je bent een domoor, zei ik je toch al. Zij bleef staan en keek hem in de oogen. Dandan houd je niet van me, Peter? Hij wachtte even, voor hij sprak. Houden! Houden! Laten we daar nu geen ellenlange besprekingen over hebben! Natuur lijk hield ik van je. Maar er is nu een jaar of zoo voorbijgegaan, en een jaar zonder vooruit zicht telt voor twee. Doe me een genoegen, Frida, en praat me niet van „houden." Zij kon geen woord uitbrengen. Trek het je niet al te veel aan, Frida, wat ik je daar gezegd heb, zei Peter kalm. Maar denk er toch goed over na. Het gaat niet flo rissant met me, dat weet je en dientenge volge staat het ook slecht voor jou. Als je een rijken jongen gevonden hebt, die met je wil trouwen, neem hem dan. Op den duur zul je een blok aan mijn been wezen en ik voor jou. Dan ga ik maar, zei ze ongewoon kalm. Hij hield niet meer van haar en zeker sinds lang al niet meer. Vaarwel, Peter, voegde ze er zachtjes aan toe. Hij antwoordde niet en liep door. Liver poolstreet no. 20! Ze lachte zenuwachtig, on derwijl ze naar huis ging. Wat had het voor zin naar Francis te gaan? Hield ze wel van hem? Mocht ze hem zulke illusies maken? En wat zou hij wel van haar denken! En Pe terNeen, zoo iets had ze niet van hem ge dacht. Ze had hem zich anders voorgesteld. Ze had althans gedacht dat hij van haar hield. Hij had haar doen gelooven in een schoone toe komst.... Peter had zelfs niet omgekeken, om een laatsten blik op haar te werpen. Zóó was het beter. Dat meisje had ten laatste een beetje geluk gehad. Wee hem, als hij niet den moed had gehad om haar zóó toe te spreken! Ze zou niet zijn weggegaan. Ze zou zich aan hem heb ben vastgeklampt. Hij moest tevreden zijn, omdat hij goed had gedaan zijn welbegrepen plicht. Ja, hij was tevreden. Hij bleef het zich zelf herhalen, dat hij tevreden was, omdat Fri da haar geluk gevonden had. Maar zijn oogen brandden van ingehouden tranen. (Nadruk verboden) Sedert meer dan 30 jaar wordt Siroop Famel door doktoren gewaardeerd als een betrouw- baar geneesmiddel ter bestrijding van en andere aandoeningen derademhalingsorganen KLEINE fLACON 1.15 GROOTE FLACON ƒ1.90 A A OrMVTTVTC*>C op dit blad zÜn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Th bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p bij een ongeval met p vKH m f\ I .1 .r, A\ 111 M l\ 1^1 Jjj pngevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A I UV/«" doodelijken afloop J\Jm AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hand, een voet of een oog. boog mijn hoofd en probeerde eenigen Ju°ed te verzamelen, om haar in het gezicht g durven zien en haar den noodigen uitleg te jTven. 't Was geen gemakkelijke taak, want zij etlde haar broeder natuurlijk niet zooals ik Jh aanmatigende manieren, zijn vaak beleedi- nden toon, zijn onhebbelijke methoden, zijn inachting voor iedereen, die lager in rang was. 0 Bon haar ook niet vertellen, hoe de twist ^taan was en evenmin van de haTde woor- j,®n. die mij tot het uiterste hadden gedreven; J was zijn zuster en zou het misschien toch loo begrÜPen- ZÜ zou natuurlijk denken, dat ik dat ik alles maar verzon om mijzelf vrij te &chf n' Maar ik kon haar toch hier niet alleen hterlaten of haar alleen den duisteren nacht leb inrijden! 0 Geen enkel hoekje van de troostelooze vlakten la? ,°ns heen was bü dag of nacht veilig ugs de wegen patrouilleerden soldaten, voor 6 tnededoogen een onbekend woord was; in Sc, bosschen hielden zich vluchtende landlieden ui], die in hun ellende tot elke misdaad in at waren. Ik dacht er zelfs niet meer aan om te ontkennen, dat ik de man was, die met Charles d'Enville had gevochten. Ik zou tegen over haar geen leugen durven uitspreken, en een levendige overtuiging werd in mij wakker, dat dit geen vrouw was, die ooit bedrog zou ver geten. Zij zou veel meer respect voor mij heb ben, als ik open met haar omging en haar de geheele waarheid meedeelde. „Welnu, Moniseur?" „Ja, Mademoiselle, ik ben die man," gaf ik ten antwoord en ik deed mijn best mijn zelfbeheer- sching te bewaren. „Maar gij kunt het mij toch niet kwalijk nemen, dat ik u dit niet vertelde voor het bepaald noodig was. Ik verlangde, dat gij mij vertrouwdet en ik had liever dat gij de geschiedenis van anderen zoudt hooren." „Gij waagt u dus niet meer aan een verde diging? Gij hebt geen verontschuldiging?" „Neen, Mademoiselle. Mijn kameraden zullen u het verloop van de zaak vertellen. Ik heb niets anders te zeggen dan dat het een eerlijke strijd was, al keur ik thans, nu ik tot bezinning ben gekomen, deze manier om een geschil te be slechten af. Maar het ging man tegen man, zijn leven tegen het mijne, en hij hanteerde het zwaaTd beter dan ik. Ik ben er niet vast van overtuigd, dat ik hem doodde, ik weet alleen maar, dat mijn wapen op het lemmet van zijn zwaard uitgleed en dat de steek doel trof. Hij viel en de mannen van mijn compagnie drongen er op aan, dat ik de vlucht zou nemen en duw den mij als het ware met geweld de kamer uit." „Maar," wierp zij tegen en zij keek mij voort durend aan, „als gij in uw recht waart, waarom moest gij dan op de vlucht gaan? Een duel, hoe afkeurenswaardig ook, komt in het kamp leven toch dikwijls genoeg voor." „Uw broeder was ver boven mij geplaatst en daarbij een gunsteling van maarschalk Saxe en een Fransch edelman. Mijn eenige kans op gratie lag in een beroep op Zijne Majesteit." Zij zweeg een oogenblik en zat met gebogen hoofd diep in gedachte. Toen zij haar hoofd weer ophief, om mij aan te kijken, stonden er tranen in haar donkere oogen. Ik wachtte af, wat zij zou zeggen, maar voor mijzelf was ik vast besloten hoe te handelen. „En gij blijft volhouden, dat gij het document naar Carleroi hadt willen brengen?" „Ja', Mademoiselle." „Daarmee zoudt gij uw leven in gevaar heb ben gebracht, gij zoudt gevangen zijn genomen." „Dat weet ik, Mademoielle." „Maar waarom wildet gij dan zulk een gevaar loopen? Voor Frankrijk misschien?" „Gedeeltelijk, Mademoiselle, ik ben een sol daat en trouw aan de zaak, die ik dien; toch zou ik niet willen beweren, dat ik voor Frank rijk alleen het offer zou hebben gebracht. Ik had nog een andere beweegreden." „En welke?" „Om het vertrouwen, dat een vrouw in mij gesteld had, niet te beschamen." Zij kleurde een weinig en drukte haar handen vaster ineen. „Dat zegt gij niet alleen uit galanterie, Mon sieur Shea. Gij zijt geen hoveling. Ik begrijp zelf niet hoe het komt, maar ik ben bijna ge neigd u te gelooven. Ikwel, ik lees de waar heid in uw oogen." Zij weifelde even, alsof zij niet wist of het wel gepast was om verder te gaan, maar haar gezond verstand behield de overwinning. „Misschien moest ik dit niet alle maal zoo zeggen, maar wij hebben elkaar onder vreemde omstandigheden leeren kennen en zijn beiden aan gevaar blootgesteld. Ik zou u den inhoud van deze documenten niet kunnen open baren, maar het is heel goed mogelijk, dat het lot van Frankrijk in onze handen rust. Wij moeten ten volle vertrouwen in elkaar stellen; zelfs al hebt gij mijn broeder gedood, dan is dat voor mij nog geen reden om uw hulp te weigeren. Gij hebt voor mij gevochten" zij beefde terwijl zij naar Awlright keek „en mij van dat beest gered, Monsieur. Ik heb alle reden u dankbaar te zijn en daarbij „Wat wildet ge nog zeggen, Mademoiselle? Is het niet beter, dat ik het weet?" „Als ge me niet verkeerd begrijpt, dan zeker, maar het valt mij moeilijk daarover te spreken. Ik heb mijn broeder lief gehad, Monsieur; hij was altijd heel goed voor my, maar ik weet dat hij tegenover anderen hardvochtig en aan matigend kon zijn. Misschien was ook in deze zaak zijn schuld grooter dan de uwe. Gij hebt mogelijk slechts u zelf verdedigd, en ik wil dan ook met mijn oordeel wachten tot ik er alles van af weet." Ik raakte even haar hand aan, en zy duldde het. „Gij hebt my werkelijk opnieuw moed gege ven," zei ik diep geroerd. „Ik weet nu, dat ik tot het eind toe op u kan vertrouwen, maar verder verwacht ik niets anders en ik zal ook niet probeeren u te bedriegen. Verontschuldigingen heb ik niet, Mademoiselle; ik was dien dag meer dan anders driftig en opvliegend en maar al te bereid om te vechten. Doch als ik het goed be grepen heb, schenkt gij mij voor deze zaak uw vertrouwen?" „Ja, Monsieur," antwoordde ze met diepen ernst, „ik schenk u mijn vertrouwen. Maar kijk eens," en zy deed een stap achteruit en maakte haar hand vrij, „de Engelschman be weegt zich! Hij is niet dood!" „Ik heb hem slechts een lichten slag gegeven, maar wij zullen daarmee tijd hebben gewonnen. Wij hebben eigenlijk al te lang gepraat. Neem nu uw pistool op, Mademoiselle, dan zullen wij eens naar den luitenant gaan kijken." Camille liep onmiddellijk achter mij aan, toen ik de deur van het vertrek er naast open deed. Wij stonden in een kleine ruimte, die voor keuken dienst deed, en zagen Dorn in een hoek zyn dronkenmansbui uitslapen. Ik bukte mij over hem heen, half in den waan, dat hij slechts veinsde te slapen, maar zijn geregelde ademhaling overtuigde mij van het tegendeel. Ik keerde mij met afschuw van den kerel af en nam de omgeving met een enkelen blik op. Er was maar één raam met een houten luik er voor, en één deur. Er bestond meer kans, dat de achteruitgang onbewaakt was dan de voor deur, want de verschillende geluiden, die tot ons doordrongen, wezen er op, dat het kamp een eind over den weg was opgeslagen. Ik sloot de binnendeur, waardoor de keuken geheel donker was, en greep het meisje bij den arm. „Weet gij al, hoe wy zullen kunnen ontko men?" vroeg zy fluisterend. „Hebt gij al een plan?" „Eigenlijk nog niet; wij moeten eerst den omtrek verkennen. Ga mee, ik zal uw gids zijn." Zoo zacht mogelijk lichtte ik de klink op en keek voorzichtig uit. Door den rooden gloed van een kampvuur, dat op korten afstand brandde, doch door een der zijmuren van het huis voor ons onzichtbaar bleef, kon ik mijn onmiddel lijke omgeving tamelijk goed opnemen. Niet ver af zag ik het loodsje, waar ik mijn paard had ondergebracht. De deur was rechts en ik wist, dat daar een schildwacht stond; ik verbeeldde mij zelfs, dat ik de schaduw van den man zag, toen hy bij den hoek kwam, een scherpen draai maakte en weer in de duisternis verdween. In de overtuiging, dat ik de juiste plek van het kamp kende, was het voor ons het beste in tegenovergestelde richting de vlucht te nemen, maar als wij te voet moesten gaan, zouden onze pogingen toch vergeefsch zijn. Al hadden wij nog verschillende uren, waarin het donker zou zijn, vóór ons, bereden mannen zouden ons toch met het eerste lichten van den dag inha len. En lang zou het niet meer duren, of Awlright zou ontwaken en met het ontwaken zou hem natuurlijk een hevig verlangen, zich te wreken, aangrijpen. Dan hadden wij nog veel kans benden boeren te ontmoeten, die stroopend en plunderend het land aftrok ken. Wanhopig door gebrek aan voedsel, en los van elke tucht, plunderden dezen leegstaande woningen en mishandelden iedereen, die zich tegen hen durfde verzetten. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9