De Russische arbeider
RHEUMATIEK
De avonturen van een verkeersagent je
v
ffletvM&aal van dm ia§
SIROOP
PAM
Het oordeel van een
Franschen mijnwerker
SHEA
EEN NIEUWE BEHANDELING, DIE
AFVALS70FFEN WlfT
Kamers van Koop
handel
Hui 7pniiwAn worden gekalmeerd
Van de Iersche Brigade
DINSDAG 8 FEBRUARI 1938
De Limburgsche mijnen
f, o y*
31 December:
HARDNEKKIGE HOEST,
BRONCHITIS
^QOR RANDALL PARR1SH
U
Op zoek naar de waarheid is niets zoo
moeilijk, als een onderzoek naar de
bestaansvoorwaarden van den Russischen
Arbeider. Van den eenen kant houdt de alom
tegenwoordige G-Poe haar oog op alle vreem
delingen binnen de gesloten Sovjet-grenzen, op
alle communicatie en op elke correspondentie
biet het buitenland, op de Rusland binnenko-.
blende boeken, bladen en tijdschriften. Van den
anderen kant zorgen de actieve V.V.S.U.-leden
(Vrienden Van de Sovjet-Unie) er wel voor,
dat door hun grootscheepsche gedrukte en ge
sproken propaganda zoowel arbeiders als intel-
lectueelen regelmatig en schrander door anti
kritiek worden beïnvloed.
Dat het vooral in de laatste jaren moeilijker
^'erd, omtrent de eigen levensomstandigheden en
arbeidsvoorwaarden van de groote'arbeiders
massa in Sovjet-Rusland kritische en betrouw
bare gegevens in het land zelf te verzamelen,
kunnen de te Moskou verblijvende correspon
denten voor Pransche, Britsche en Amerikaan-
Sche bladen alléén maar betoogen, zoodra ze aan
dézen kant van de U.S.S.R.-grenzen komen
eh zeker zijn, niet meer naar Moskou terug te
Baan.
De onthullingen van Paul Scheffer, jarenlang
corr. voor het „Berliner Tageblatt" te Moskou,
ba zijn uitbanning hoofdredacteur te Berlijn ge-
Worden, hebben wij enkele jaren geleden ook
Wel in ons blad aangehaald. Daarna heeft het
°Penbaar dispuut tusschen den Engelschen
Socialist, den wereldbekenden schrijver H. G.
Wells, en Stalin, waarvan destijds (Oct. 1934) de
Wereldpers vol stond, gewezen op een bestaand
eh geraffineerd G-Poe-systeem: „verneinung"
van letterlijk alles, wat niet pleit voor het over-
beerschend regiem der Sovjet-republieken.
Sindsdien hebben we vrij geregeld tal van ge
schriften ter lezing gekregen van allerlei teleur-
Bestelde socialisten en intellectueelen, die tegen-
°Ver de bolsjewistische revolutie niet principieel
°bwelwillend stonden. We herinneren terloops
ban Scandinaafsche, Engeische en Pransche
•.observers" van socialistische huize, o.a. Sir
Walter Citrine, een der groote voormannen van
het Engelsche vakvereenigingsleven, en André
Gide, den Franschen (communistischen) criticus,
öat al deze, onderling zoo verschillende, indivi-
huéele opmerkers onmiddellijk na publicatie
hunner kritiek voor verraders, saboteurs van de
Arbeidersbeweging, Trotskisten, spionnen en
Gestapo-agenten werden uitgemaakt door de
communistische pers in alle landen o.a. door
he Tribune-Volksdagblad zal den lezer niet
verwonderen.
Wij hebben ter bespreking gekregen de er va-
bibgen van een socialist, secretaris van den
franschen mijnwerkersbond „Syndicat des Mi-
beurs du Nord", die door de Pransche Vrienden
van Sovjet-Rusland was aangezocht, om met
Chkele kameraden een onderzoekingstocht door
het mijngebied van de U.S.S.R. te gaan maken.
Dat deze mijnwerker ondanks de pertinente be
schuldigingen van het comm. „Volksdagblad",
bis onbevooroordeeld en zelfs als sympathieke
"Observateur" de uitnoodiging van de V.V.S.U.
heeft aangenomen, dat hy bovendien als weinig
bnderen deskundig was op het gebied der le-
vensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden van
biijnwerkers, wordt reeds door zijn uitverkiezing
bewezen en door de groote égards, waarmede
■ben hem in Rusland behandelde, ten overvloede
bevestigd. Bij zijn terugkomst in Frankrijk heeit
hij in 'n boekje van ruim 120 pagina's, getiteld
"Dn mineur frangais chez les Russes" (Editions
Pierre Tisné, 95 Rue de Rennes, Paris) zijn we
ervaren kort en bondig, in een eenvoudig relaas,
Weergegeven. Met de vrijmoedigheid, den Fran
schen socialistischen arbeiders eigen, had Kleber
hegay zoo heet de man de uitnoodiging der
Grienden van de Sovjet-Unie op de volgende
Rookwaarden aangenomen. Hij wilde le. de vrije
heus van een tolk, aangezien hij geen woord
Russisch verstond; 2e. vrijheid om te gaan waar
h|j verkoos, 3e. vrijheid om te spreken met wien
hij wilde, 4e. vrijheid om zoo lang in Rusland te
blijven, als hij zelf noodig zou achten. Deze
voorwaarden werden door zijn gastheeren grif
banvaard. Vóór zijn vertrek werd hem door ka
meraad Aubert, secretaris van de Pransche V.V.
®-D., nog persoonlijk verzekerd, dat hij in Rus-
i&nd de grootst mogelijke vrijheid van beweging
h°U genieten, terwijl hij door communistische
Woordvoerders te Parijs nog eens uitdrukke-
hik werd gewaarschuwd, dat Sovjet-Rusland
"batuurlijk nog géén paradijs is
Eenmaal gekomen in Sovjet-Rusland, moest
teBay al dadelijk ondervinden, dat men met de
Bestelde voorwaarden niet de minste rekening
hield. Het ongeloofelijk contrast tusschen de
levensvoorwaarden of zelfs maar het uiterlijk der
"bssische arbeiders en die der Franschen,
Raakte reeds in de eerste uren van zijn verblijf
bf Sovjet-Rusland een „verbijsterenden indruk".
merkbaar lage standaard van het Russische
Plattelandsleven, de haveloosheid van de stads
kelders (wanneer ze tenminste niet gefoto
grafeerd moeten worden door den accieven
staats-propagandadienst), overal in Rusland nog
bat aloude gebrek aan behoorlijke verkeerswegen
eb dan overal op de stations dat armetierige
biterljjk der gelaten wachtende menigten: dit
blies ontnuchtert den Franschman van meet
ai aan. „in Frankrijk was ik, als zoovelen mijner
biedearbeiders, door de communistische propa-
Sbnda bewerkt en vast in 'n soort Sovjet-paradijs
Baan gelooven....", verzucht hij.
Te Moskou logeert het gezelschap in het
Grand Hotel, bij het Roode Plein, tegen
over het Lenin Museum, 'n Merkwaardige
bijzonderheid: op de schilderijen, diorama's, in
de vitrines, tusschen de relieken van 't museum
overal komt Stalin voor onafscheidelijk naast
Lenin: van Trotski géén spoor! Op straat in
Moskou zien de menschen er al even armzalig
uit; velen zijn beslist vuil. De Fransche bezoekers
worden er overal discreet „geschaduwd" door 'n
vrouw. Deze geeft voor géén Fransch te kennen,
doóh speelt later zonder blikken of blozen de....
tolk, door 'n Russische toespraak in perfect
Fransch te vertalen. Vry zijn de gasten in
Moskou heelemaal niet! Men sleept hen „vol
gens program" naar musea, schouwburgen,
nachtelijke partijen, soupers in een zóó luxueus
hotel, als er in héél Parijs maar enkele te vin
den zijn. Op hun herhaald verzoek, nu toen
eens naar een mijndistrict te worden gebracht,
slaat men géén acht.
Te Moskou valt hun telkens dat schril con
trast op tusschen een kleine, in weelde ba
dende, ambtenaren- en officiersvrouwen-cliën-
teele (wier Chique toiletten op de nachtelijke bals
de haute nouveauté van Parijs vertegenwoordi
gen) en de overal elders opduikende gore volks
massa, die men nergens kwijt raakt. Bewijst
dit soms het gemis van een middenstand?
In de groote vleeschconserven-fabriek, natuur
lijk staatsbedrijf, waar rond de 7000 personeel
werkt, had Legay vernomen, dat deze arbeiders
gemiddeld tusschen 200 en 210 roebels per
maand verdienen. Slechts enkele tientallen krij
gen er 500 roebels en méér. Die curieuze loons-
gradeering bij éénzelfde arbeidsprestatie in de
fabrieken der Sovjet kan men niet begrijpen,
zonder iets van „de geheimen van het Stacha-
novisme" (èn van de disciplinaire nevenbedoe
lingen van dat typisch-Russisch verschijnsel) te
kennen. Maar wanneer men deze gemiddelde
loonen eens vergelijkt met de courante prijzen
der Russische levensmiddelen, kleeding en huis
raad in de coöperatieve magazijnen van den
Sovjetstaat, bijv. te Moskou, dan is het iederen
West-Europeaan aanstonds duidelijk, dat de
doorsnee-arbeider der U.S.S.R. toch slechts....
een slavenleven leidt. Deze Fransche socialist,
Legay, heeft tal van Russische arbeiders, voor
namelijk mijnwerkers, in hun één-vertrekswo-
ning opgezocht. Ondanks de overal tegenwoor
dige Sovjet-tolk barstte hier en daar soms een
mijnwerker los in bittere klachten, dat ze het
„lang niet zoo goed hadden, als vóór de revo
lutie". De eerste de beste woning, die Legay
ons aanwijst, blijkt in het ééne vertrek twee
gezinnen te huisvesten; 9 menschen, 2 bedden, 1
tafel, 1 vuurhouten kleerkast, 2 ruwe banken,
ziedaar de huiselijke atmosfeer van het Sovjet
gezinsleven. En de Russen beginnen direct maar
den bezoeker te vragen: „Hoe leven de arbeiders
toch in uw land?"
De treurige positie der Russische gehuwde
arbeidster-moeder, de kille sfeer in de befaamde
kinderbewaarplaatsen, de harde arbeidsvoor
waarden en de vreemde loonen-gradeering ver
gelijkt Legay dan met de toestanden in de mijn
werkerswereld van Frankrijk. Doch dat is maar
„een klein-burgerlijke vergelijking", zeggen de
Russen hem, wanneer hij hun daarover spreekt.
Legay besluit zijn boekje met de volgende
woorden:
„Ik erken volmondig de groote moeilijkheden,
waarop de leiders van de Russische revolutie zijn
gestuit en die ook thans nog bestaan. Maar ik
begrijp niet, waarom men ons zoo grof heeft
belogen omtrent de levensomstandigheden en
arbeidstoestanden in Rusland. Daarmede heeft
men de Russische revolutie géén dienst ge
daan!
F. J. W.
(Ingezonden Mededeeling
De beste manier hiervoor is, een zoutkuur
te doen met Fynnon Salt, want de voor
naamste verdienste van Fynnon Salt be
staat hierin, dat U door het regelmatig ge
bruik van Fynnon Salt hetzelfde resultaat
verkrijgt als met een langdurige kuur in
één diverse natuurbadplaatsen!
U behoeft géén groote reizen te maken
om baat te vinden voor Uw Rheumatiek.
Een flacon Fynnon Salt en een glas water
zijn reeds voldoende om „thuis" Uw kuur te
doen. Het resultaat ten opzichte van Rheu
matiek, Spit, e.d. is verbluffend, zooals
duizenden gevallen hebben aangetoond.
Fynnon Salt neutraliseert het urinezuur
en hergeeft Uw lichaam zijn oude lenigheid.
Pijnen verdwijnen en blijven weg. Vraagt
nog heden Uw drogist of apotheker een
grooten flacon Fynnon Salt a f 1,25. Hij
heeft 't.
IMP. THE GLOBE TRADING COMP. LTD.
Singel 44 Tel. 31326 - Amsterdam
Nuttige werkzaamheid
Men schrijft ons uit het Zuiden:
Sinds vóór ongeveer een twintigtal jaren
de vroegere plaatselijke Kamers van
Koophandel en Fabrieken zijn omgezet
in Kamers, die, op de groote steden na,
geheele gewestelijke streken omvatten, heeft
de ervaring .wel geleerd, dat die ombouw
gunstig is geweest. In hun vroegeren vorm
toch waren deze instellingen, die tot in zéér
kleine plaatsen werden aangetroffen, veelal
tot weinig méér dan uiterst lokalen en
daardoor beperkten arbeid in staat. De
destijds ingeslagen richting opende echter
voor de Kamer 'n breed perspectief en een
werkterrein, dat ruim baan liet voor veel
zijdige bemoeiingen.
N\i de jaarwisseling eenige weken achter
den rug ligt, hebben we ons opnieuw ervan
kunnen vergewissen, met hoeveel recht
thans van de Kamers van Koophandel kan
worden getuigd, dat zij hun plaats onder de
zon volkomen waard zijn. Het instituut
biedt een beeld van frissche opgaande con
junctuur.
De vlot en vlug na Nieuwjaar verschenen
jaarverslagen van verschillende Zuidelijke
Kamers, alsmede de door de voorzitters uit
gesproken Nieuwjaarsredevoeringen, stellen
het publiek ruimschoots in de gelegenheid
een blik te werpen in het opgewekte leven,
dat de Kamers bezielt.
Men leze, als voorbeeld, het dezer dagen
door den voorzitter der Kamer van Koop
handel en Fabrieken voor 's Hertogenbosch
en Omstreken in zijn Nieuwjaarsrede uit
gesproken jaarverslag. Geen terrein van
stedelijk en gewestelijk economisch leven,
landbouw en verkeer niet uitgezonderd,
wordt erin vergeten, terwijl ook t. a. 'v.
het landelijk economisch beeld tal van
belangwekkende bijzonderheden worden
medegedeeld. Deze leerzame dingen vin
den hun weg naar de breede massa,
en het gevolg is, dat ontelbaar velen,
die aan het lezen der uitgaven van
het Centraal Bureau van de Statistiek
niet denken, tóch allerlei onder de oogen
krijgen over handelsbeweging, in- en uit
voerwaarde, opbrengst omzetbelasting, re
gistratierechten, werkloosheidscijfergroe-
pen, enz. enz., waarmee zij hun nut kun
nen doen.
Ook in de zoo juist verschenen verslagen
van de Kamers te Middelburg, Eindhoven
en Maastricht vindt men denzelfden geest
terug. Uit eiken regel spreken naarstigheid
en diligente ijver: de kenmerken van ge
zonde levenskracht.
Wij behoeven hier niet af te dalen tot
diverse bijzonderheden. Als wij willen vol
staan met één enkel algemeen gegeven,
verdient stellig dit te worden vastgesteld,
dat als adviseerend, als registreerend en als
requestreerend orgaan de Kamer van Koop
handel een plaats in ons openbaar leven in
neemt, welke in stijgende mate waardeering
verdient. Als gevolg van hare naar vele
richtingen gewende en zich nog voort
durend uitbreidende werkontplooiing (men
denke aan haar recente taak ten aanzien
van de uitvoering der Vestigingswet), drin
gen de Kamers door tot in de fijne nerven
van het economisch lichaam. Zij krijgen een
visie op veel, dat voorheen verborgen bleef.
De uitvoerige en accuraat samengestelde
jaarverslagen worden, dank zij dit alles, een
spiegel van beteekenis, terwijl zij tevens
hun weg vinden naar de massa en daar
door een nuttig middel zijn tot betrouwbare
economische volksvoorlichting.
1937 één der vette jaren
Men schrijft ons uit Limburg:
Tot dusverre was 1931 het recordjaar
van de steenkoolproductie. Thans
is 1937 het jaar, waarin uit de Zuid-
Limburgsche mijnen het grootste kwan
tum kolen werd gedolven.
Sedert 1931 is de kolenproductie als
volgt:
1931 12.901.391 ton
1932 12.756.448
1933 12.573.960
1934 12.340.882
1935 11.877.844
1936 12.802.538
1937 14.312.268
De productie in 1937 werd vergeleken met
I
Q.vViioscm/r.
Doch de vos, een groot en sterk dier, gaf geen kamp. Hij viel
woedend, omdat hij al menigen slag met den sabel had gekre
gen, Keesie aan. Doch juist, toen hij hoog opgericht den agent
bij de keel wilde grijpen, gelukte het een kabouter de lus over
zijn kop te werpen, terwijl de andere hem aan zijn staart trok.
Met een ruk werd hij achterover geworpen. „Zoo. dat valt je
niet mee, leelijkerd," zei het verkeersagenitje. „Wie het laatst
lacht, lacht het best."
Toen de vos, half gewurgd door het touw, op den grond lag,
trad Keesie naderbij. Hij drukte hem de punt van zijn sabel
in den buik en zeide: „Als je nog een kik durft te geven, dan
steek ik je dood, leelijke spion. Als je een kreet geeft om je
meesteres te waarschuwen, dan is je laatste uur geslagen. Zoo,'
zei het verkeersagentje, „dat zal hem wel den mond snoeren."
Frida!
Het jonge meisje, dat om den hoek van
een stille straat kwam, bleef verschrikt
staan en liet een pakje vallen, dat ze in haar
hand hield. De man, die het voor haar opraapte,
bleef vlak voor haar staan. Hij was nog jong,
slank en goed gekleed.
Frida, liefste!
Zij was dusdanig in de war, dat zij niet aan
stonds wist te handelen. Maar dan greep zij
haar pakje uit zijn hand en ging vastberaden
verder. Doch hij hield haar enkele passen ver
der opnieuw staande.
Frida, ik zoek je al zoolang! Niemand wist
me iets van jou te vertellen. Die groote steden
zijn net werelddeelen. Ik ben nu hier in Bos
ton. Ik heb een zaak in modestoffen in Liver-
poolstreet no. 20. Kom je eens bij me? Dan zal
ik je een mooie japon geven, Frida. Ja, ik heb
een erfenisje gehad, en toen deze zaak gekocht,
en het gaat werkelijk goed. En toen heb ik di
rect aan jou gedacht, Frida. Wat is er? Ja
je bent toch nog niet getrouwd, hoop ik?
Zü sloot even de oogen. Enkele jaren geleden
had ze van den man, die nu tot haar sprak, ge
houden tenminste dat dacht ze. Het deed
haar thans nog goed zijn stem te hooren. Daar
na was er zooveel gebeurd. Zij kon het zich niet
allemaal meer herinneren alleen dit eene,
dat van het grootste belang was: zij was ver
liefd geworden op Peter.
Je bent toch nog niet getrouwd, hoop ik?
vroeg Francis weer.
Ik ga trouwen, zei ze zachtjes.
Hij zweeg geruimen tijd. Dan zei hij met be
wogen stem:
Ik had het wel kunnen denken, Frida, ik
heb je gezocht om je te zeggen, om je te vra
gen of je met me wilde trouwen. Het is waar,
ik heb te lang gewacht, Frida. Maar ik was
armDen laatsten tijd heb ik alleen maar
aan jou gedacht. Ik had een gevoel, dat onze
oude vriendschap weer heelemaal zou opbloeien
en dat we samen nog gelukkig zouden worden.
Ik vond dat ik je nu een behoorlijk leven kon
aanbieden. Maar genoeg daarover. Alles is uit
totaal uit....
Het is uit, herhaalde ze zachtjes.
Ze was een lief meisje, met twee groote kin-
deroogen, waarin altijd tranen schenen te schit
teren.
Frida, ben je wel gelukkig? vroeg hij weer.
Scheelt er iets aan?
Ik ben heel gelukkig. Mijn aanstaande is
erg goed voor me. Dank je, Francis
Als je me ooit mocht noodig hebben, Fri
da, herinner je dan dat ik je vriend ben. Ik
UW &CIIUWGII en gesterkt en Uw
slaap wordt weer rustig door 't gebruik van
Mijnhardf's Zenawtabletten
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
het topjaar 1931met 1.400.000 ton over
schreden. Ook het aantal arbeiders was in
1931 het grootst en bedroeg toen 37.946.
Naar algemeen wordt aangenomen zal zulk
een aantal arbeiders nooit meer worden
bereikt, mede als gevolg van de mechani
satie en rationalisatie.
Sinds 1931 liep het aantal mijnwerkers
steeds achteruit; in 1936, toen de mijn
industrie weer eenige opleving bracht, nam
het aantal arbeiders weer toe en in 1937
werden zelfs weer 2875 arbeiders aangeno
men.
Het verloop van het aantal arbeiders
sinds 1931 is als volgt:
1931
1932
1933
1934
1935
1936
1937
37.946
35.170
32.771
29.907
28.736
29.288
32.163
In de maand December van het voor
bije jaar is het aantal arbeiders weer
iets teruggeloopen, n.l. met 35, uitsluitend
bovengrondsche arbeiders.
De cijfers van den in- en uitvoer zijn
eveneens belangrijk.
1935 saldo invoer 472.508 ton; 1936 saldo
uitvoer 97.900 ton; 1937 saldo uitvoer
555.700 ton.
De positie van ons land als kolen-
produceerend land werd dus belangrijk
versterkt. Nederland begint mee te tellen
op de wereld-kolenmarkt.
De gemiddelde waarde per ton uitge
voerde steenkool bedroeg in 1936 7.55;
in 1937 9.53; cokes: in 1936 6.98, in
1937 10.44. Waaruit blijkt dat de mijnen
in 1937 met het zwarte goud geel goud heb
ben verdiend.
Glück Auf
hield zoo van je! Het spreekt vanzelf, dat je
iemand anders gevonden hebt. Vaarwel, Frida!
Vaarwel, Francis
Het meisje ging vlug haars weegs en was wel
dra in een drukke straat verdwenen. Zij was
diep ontroerd. Ja, Francis was altijd goed voor
haar geweest en had haar misschien werkelijk
oprecht liefgehad, zooals geen ander. Als ze
Peter niet had leeren kennen, dan
Peter was zoo geheel anders dan Francis!
Francis was ongekunsteld en oprecht-innerlijk.
Peter niet. Niet dat hij slecht was, o neen; maar
egoïst en draaierig. Maar ze hield van Peter.
Als ze met Francis was gaan trouwen, zou ze
heel gelukkig zijn geworden. Peter moest zijn
heele positie nog „maken" en zoolang moest ze
wachten zou ze ook wachten
Ze dacht aan Francis en glimlachte onder
wijl, half treurig, half dankbaar. Wat had hij
ook al weer gezegd? Liverpoolstreet no. 20. O,
maar ze was voor altijd van hem gescheiden.
Dat was afgeloopen!
Zij naderde de kleine woning, waar ze samen
met haar tante verbleef. En hier had de twee
de ontmoeting plaats.
Peter was uiterst slecht gehumeurd. Hij was
knap, maar er lag een ietwat verwaande uit
drukking op zijn gezicht. Al weken lang had
hij zijn chef om salarisverhooging gevraagd,
en vandaag was het hem definitief geweigerd.
Dat zei hij haar nu, terwijl ze samen op
wandelden.
Heb nog wat geduld, zei Frida zachtjes.
Alles komt goed in deze wereld.
Onverwoestbaar optimist, hè? Zeg jij dan
eens hoe dit allemaal terecht moet komen!
Je moet afwachten, Peter. Kijk eens, nog
geen paar minuten geleden ben ik zoo iemand
tegengekomen een die indertijd van me hield.
Toen was hij arm, en nu is hij rijk en heeft
een zaak. En hij vroeg of ik met 'm wilde trou
wen, stel je voor!
Waarom doe je het niet, domoor!
Frida keerde zich langzaam naar hem om.
Haar gelaat werd heel bleek. Zij kon niet aan
stonds spreken. Dan zei ze bevend:
Je schertst zeker?
Ik mag om
vallen, als ik E
scherts, zei hij
koud. Een rf j
rijke jongen, met
een zaak, biedt
je aan om met
je te trouwen en
je wijst hem af? Je bent een domoor, zei ik je
toch al.
Zij bleef staan en keek hem in de oogen.
Dandan houd je niet van me, Peter?
Hij wachtte even, voor hij sprak.
Houden! Houden! Laten we daar nu geen
ellenlange besprekingen over hebben! Natuur
lijk hield ik van je. Maar er is nu een jaar of
zoo voorbijgegaan, en een jaar zonder vooruit
zicht telt voor twee. Doe me een genoegen,
Frida, en praat me niet van „houden."
Zij kon geen woord uitbrengen.
Trek het je niet al te veel aan, Frida, wat
ik je daar gezegd heb, zei Peter kalm. Maar
denk er toch goed over na. Het gaat niet flo
rissant met me, dat weet je en dientenge
volge staat het ook slecht voor jou. Als je een
rijken jongen gevonden hebt, die met je wil
trouwen, neem hem dan. Op den duur zul je
een blok aan mijn been wezen en ik voor jou.
Dan ga ik maar, zei ze ongewoon kalm.
Hij hield niet meer van haar en zeker sinds
lang al niet meer.
Vaarwel, Peter, voegde ze er zachtjes aan
toe.
Hij antwoordde niet en liep door. Liver
poolstreet no. 20! Ze lachte zenuwachtig, on
derwijl ze naar huis ging. Wat had het voor
zin naar Francis te gaan? Hield ze wel van
hem? Mocht ze hem zulke illusies maken? En
wat zou hij wel van haar denken! En Pe
terNeen, zoo iets had ze niet van hem ge
dacht. Ze had hem zich anders voorgesteld.
Ze had althans gedacht dat hij van haar hield.
Hij had haar doen gelooven in een schoone toe
komst....
Peter had zelfs niet omgekeken, om een
laatsten blik op haar te werpen. Zóó was het
beter. Dat meisje had ten laatste een beetje
geluk gehad. Wee hem, als hij niet den moed
had gehad om haar zóó toe te spreken! Ze zou
niet zijn weggegaan. Ze zou zich aan hem heb
ben vastgeklampt. Hij moest tevreden zijn,
omdat hij goed had gedaan zijn welbegrepen
plicht. Ja, hij was tevreden. Hij bleef het zich
zelf herhalen, dat hij tevreden was, omdat Fri
da haar geluk gevonden had. Maar zijn oogen
brandden van ingehouden tranen.
(Nadruk verboden)
Sedert meer dan 30 jaar wordt
Siroop Famel door doktoren
gewaardeerd als een betrouw-
baar geneesmiddel ter
bestrijding van
en andere aandoeningen
derademhalingsorganen
KLEINE fLACON 1.15 GROOTE FLACON ƒ1.90
A A OrMVTTVTC*>C op dit blad zÜn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Th bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p bij een ongeval met p vKH m
f\ I .1 .r, A\ 111 M l\ 1^1 Jjj pngevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A I UV/«" doodelijken afloop J\Jm
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
boog mijn hoofd en probeerde eenigen
Ju°ed te verzamelen, om haar in het gezicht
g durven zien en haar den noodigen uitleg te
jTven. 't Was geen gemakkelijke taak, want zij
etlde haar broeder natuurlijk niet zooals ik
Jh aanmatigende manieren, zijn vaak beleedi-
nden toon, zijn onhebbelijke methoden, zijn
inachting voor iedereen, die lager in rang was.
0 Bon haar ook niet vertellen, hoe de twist
^taan was en evenmin van de haTde woor-
j,®n. die mij tot het uiterste hadden gedreven;
J was zijn zuster en zou het misschien toch
loo begrÜPen- ZÜ zou natuurlijk denken, dat ik
dat ik alles maar verzon om mijzelf vrij te
&chf n' Maar ik kon haar toch hier niet alleen
hterlaten of haar alleen den duisteren nacht
leb inrijden!
0 Geen enkel hoekje van de troostelooze vlakten
la? ,°ns heen was bü dag of nacht veilig
ugs de wegen patrouilleerden soldaten, voor
6 tnededoogen een onbekend woord was; in
Sc, bosschen hielden zich vluchtende landlieden
ui], die in hun ellende tot elke misdaad in
at waren. Ik dacht er zelfs niet meer aan
om te ontkennen, dat ik de man was, die met
Charles d'Enville had gevochten. Ik zou tegen
over haar geen leugen durven uitspreken, en een
levendige overtuiging werd in mij wakker, dat
dit geen vrouw was, die ooit bedrog zou ver
geten. Zij zou veel meer respect voor mij heb
ben, als ik open met haar omging en haar de
geheele waarheid meedeelde.
„Welnu, Moniseur?"
„Ja, Mademoiselle, ik ben die man," gaf ik ten
antwoord en ik deed mijn best mijn zelfbeheer-
sching te bewaren. „Maar gij kunt het mij toch
niet kwalijk nemen, dat ik u dit niet vertelde
voor het bepaald noodig was. Ik verlangde, dat
gij mij vertrouwdet en ik had liever dat gij de
geschiedenis van anderen zoudt hooren."
„Gij waagt u dus niet meer aan een verde
diging? Gij hebt geen verontschuldiging?"
„Neen, Mademoiselle. Mijn kameraden zullen
u het verloop van de zaak vertellen. Ik heb
niets anders te zeggen dan dat het een eerlijke
strijd was, al keur ik thans, nu ik tot bezinning
ben gekomen, deze manier om een geschil te be
slechten af. Maar het ging man tegen man, zijn
leven tegen het mijne, en hij hanteerde het
zwaaTd beter dan ik. Ik ben er niet vast van
overtuigd, dat ik hem doodde, ik weet alleen
maar, dat mijn wapen op het lemmet van zijn
zwaard uitgleed en dat de steek doel trof. Hij
viel en de mannen van mijn compagnie drongen
er op aan, dat ik de vlucht zou nemen en duw
den mij als het ware met geweld de kamer uit."
„Maar," wierp zij tegen en zij keek mij voort
durend aan, „als gij in uw recht waart, waarom
moest gij dan op de vlucht gaan? Een duel,
hoe afkeurenswaardig ook, komt in het kamp
leven toch dikwijls genoeg voor."
„Uw broeder was ver boven mij geplaatst en
daarbij een gunsteling van maarschalk Saxe en
een Fransch edelman. Mijn eenige kans op
gratie lag in een beroep op Zijne Majesteit."
Zij zweeg een oogenblik en zat met gebogen
hoofd diep in gedachte. Toen zij haar hoofd
weer ophief, om mij aan te kijken, stonden er
tranen in haar donkere oogen. Ik wachtte af,
wat zij zou zeggen, maar voor mijzelf was ik vast
besloten hoe te handelen.
„En gij blijft volhouden, dat gij het document
naar Carleroi hadt willen brengen?"
„Ja', Mademoiselle."
„Daarmee zoudt gij uw leven in gevaar heb
ben gebracht, gij zoudt gevangen zijn genomen."
„Dat weet ik, Mademoielle."
„Maar waarom wildet gij dan zulk een gevaar
loopen? Voor Frankrijk misschien?"
„Gedeeltelijk, Mademoiselle, ik ben een sol
daat en trouw aan de zaak, die ik dien; toch
zou ik niet willen beweren, dat ik voor Frank
rijk alleen het offer zou hebben gebracht. Ik
had nog een andere beweegreden."
„En welke?"
„Om het vertrouwen, dat een vrouw in mij
gesteld had, niet te beschamen."
Zij kleurde een weinig en drukte haar handen
vaster ineen.
„Dat zegt gij niet alleen uit galanterie, Mon
sieur Shea. Gij zijt geen hoveling. Ik begrijp
zelf niet hoe het komt, maar ik ben bijna ge
neigd u te gelooven. Ikwel, ik lees de waar
heid in uw oogen." Zij weifelde even, alsof zij
niet wist of het wel gepast was om verder te
gaan, maar haar gezond verstand behield de
overwinning. „Misschien moest ik dit niet alle
maal zoo zeggen, maar wij hebben elkaar onder
vreemde omstandigheden leeren kennen en zijn
beiden aan gevaar blootgesteld. Ik zou u den
inhoud van deze documenten niet kunnen open
baren, maar het is heel goed mogelijk, dat het
lot van Frankrijk in onze handen rust. Wij
moeten ten volle vertrouwen in elkaar stellen;
zelfs al hebt gij mijn broeder gedood, dan is
dat voor mij nog geen reden om uw hulp te
weigeren. Gij hebt voor mij gevochten" zij
beefde terwijl zij naar Awlright keek „en mij
van dat beest gered, Monsieur. Ik heb alle reden
u dankbaar te zijn en daarbij
„Wat wildet ge nog zeggen, Mademoiselle? Is
het niet beter, dat ik het weet?"
„Als ge me niet verkeerd begrijpt, dan zeker,
maar het valt mij moeilijk daarover te spreken.
Ik heb mijn broeder lief gehad, Monsieur; hij
was altijd heel goed voor my, maar ik weet
dat hij tegenover anderen hardvochtig en aan
matigend kon zijn. Misschien was ook in deze
zaak zijn schuld grooter dan de uwe. Gij hebt
mogelijk slechts u zelf verdedigd, en ik wil dan
ook met mijn oordeel wachten tot ik er alles
van af weet."
Ik raakte even haar hand aan, en zy duldde
het.
„Gij hebt my werkelijk opnieuw moed gege
ven," zei ik diep geroerd. „Ik weet nu, dat ik tot
het eind toe op u kan vertrouwen, maar verder
verwacht ik niets anders en ik zal ook niet
probeeren u te bedriegen. Verontschuldigingen
heb ik niet, Mademoiselle; ik was dien dag meer
dan anders driftig en opvliegend en maar al te
bereid om te vechten. Doch als ik het goed be
grepen heb, schenkt gij mij voor deze zaak uw
vertrouwen?"
„Ja, Monsieur," antwoordde ze met diepen
ernst, „ik schenk u mijn vertrouwen. Maar
kijk eens," en zy deed een stap achteruit en
maakte haar hand vrij, „de Engelschman be
weegt zich! Hij is niet dood!"
„Ik heb hem slechts een lichten slag gegeven,
maar wij zullen daarmee tijd hebben gewonnen.
Wij hebben eigenlijk al te lang gepraat. Neem
nu uw pistool op, Mademoiselle, dan zullen wij
eens naar den luitenant gaan kijken."
Camille liep onmiddellijk achter mij aan, toen
ik de deur van het vertrek er naast open deed.
Wij stonden in een kleine ruimte, die voor
keuken dienst deed, en zagen Dorn in een hoek
zyn dronkenmansbui uitslapen. Ik bukte mij
over hem heen, half in den waan, dat hij
slechts veinsde te slapen, maar zijn geregelde
ademhaling overtuigde mij van het tegendeel. Ik
keerde mij met afschuw van den kerel af en
nam de omgeving met een enkelen blik op. Er
was maar één raam met een houten luik er
voor, en één deur. Er bestond meer kans, dat
de achteruitgang onbewaakt was dan de voor
deur, want de verschillende geluiden, die tot
ons doordrongen, wezen er op, dat het kamp
een eind over den weg was opgeslagen. Ik sloot
de binnendeur, waardoor de keuken geheel
donker was, en greep het meisje bij den arm.
„Weet gij al, hoe wy zullen kunnen ontko
men?" vroeg zy fluisterend. „Hebt gij al een
plan?"
„Eigenlijk nog niet; wij moeten eerst den
omtrek verkennen. Ga mee, ik zal uw gids
zijn."
Zoo zacht mogelijk lichtte ik de klink op en
keek voorzichtig uit. Door den rooden gloed van
een kampvuur, dat op korten afstand brandde,
doch door een der zijmuren van het huis voor
ons onzichtbaar bleef, kon ik mijn onmiddel
lijke omgeving tamelijk goed opnemen. Niet ver
af zag ik het loodsje, waar ik mijn paard had
ondergebracht. De deur was rechts en ik wist,
dat daar een schildwacht stond; ik verbeeldde
mij zelfs, dat ik de schaduw van den man zag,
toen hy bij den hoek kwam, een scherpen draai
maakte en weer in de duisternis verdween.
In de overtuiging, dat ik de juiste plek van
het kamp kende, was het voor ons het beste in
tegenovergestelde richting de vlucht te nemen,
maar als wij te voet moesten gaan, zouden onze
pogingen toch vergeefsch zijn. Al hadden wij
nog verschillende uren, waarin het donker zou
zijn, vóór ons, bereden mannen zouden ons
toch met het eerste lichten van den dag inha
len. En lang zou het niet meer duren, of
Awlright zou ontwaken en met het ontwaken
zou hem natuurlijk een hevig verlangen,
zich te wreken, aangrijpen. Dan hadden wij
nog veel kans benden boeren te ontmoeten,
die stroopend en plunderend het land aftrok
ken. Wanhopig door gebrek aan voedsel, en los
van elke tucht, plunderden dezen leegstaande
woningen en mishandelden iedereen, die zich
tegen hen durfde verzetten. (Wordt vervolgd).