Schijn noch schaduw van eenig militair verdrag R MINISTER VAN DIJK AAN HET WOORD OMAN VAN EEN PRINSES ZATERDAG 19 FEBRUARI 1938 EERSTE KAMER Defensiebegrooting aanvaard, evenals de Dienstplicht- wetswijziging Belastingverhooging N.S.B.-er ziet spoken! Vliegtuigbouw Bedenkelijke achterstand De vlootplannen G rensbataljons Defensieverboden blijven WETHOUDER VEROORDEELD Van 1930—1937 f 34.000 verduisterd PENSIOEN VOLKSRAADS LEDEN De kwestie van Indië's verdediging PAARDEN OP HOL GESLAGEN Voerman doodelijk gewond De Vestigingswet Wie heeft er mee te maken? DOOR CHARLES CARVICE Onze gezant in België Zijn geloofsbrieven aan koning Leopold overhandigd Open brief van den Dietschen Bond De Nederlandsche taal en geen andere OM EEN BETER AANZICHT VAN BEGRAAFPLAATSEN Harmonie tusschen aanleg en grafwerken Zestig jaar getrouwd Het dreigend conflict te Losser Directie negeert de organisaties der textielarbeiders De meening der vakbonden VLIEGTUIGENFABRIEK OP JAVA LEENING ZUIDHOLLAND HOEVE IN ASCH GELEGD UIT DE STAATSCOURANT Bevordering en benoeming Leerares Onderscheiding Den Haag, 18 Februari 1938. In een gedegen, zakelijk betoog met den nadruk op welhaast ieder woord heeft mi nister Van Dijk de in den Senaat gehouden defensie-redevoeringen beantwoord. Een groote, suggestieve overredings- en over tuigingskracht ging er van het ministerieele betoog uit, hoewel Z. Excellentie zelf wel niet de illusie gekoesterd zal hebben, „be keeringen" in de Kamer te bewerken. Vóór de minister in de middagvergadering aan het woord kwam, waren er 's ochtends nog drie •prekers opgetreden. De heer VAN DE BILT (8.D.A.P.) nam het op Voor de oud-gepensionneerden, voor de mobili satie-slachtoffers, voor een categorie van mili tairen-weduwen en de oud-marine-werklieden. De heer VAN VESSEM <N.S.B.) vond het een schandaal, dat de Vereeniging van Nederland- sche reserve-officieren Belgische officieren ont vangen had (als het eens Duitsche officieren geweest waren?!) en deed voorts de met een glimlachje te aanvaarden mededeeling, dat er achter den kop boven het artikel over het be faamde „Geheim Verdrag" eenvraagteeken was weggevallen! Tenslotte voorspelde deze zie ner, dat over eenige jaren de bewapenings- idealen wel weer verdwenen zullen zijn. Prof. KRANENBURG (V.D.) maakte zich los van zijn partijgenoot, den heer Van Embden, die de oude anti-militairist gebleven is. Hij zou (evenals zijn partijgenooten in de Tweede Ka mer) vóór de begrooting, maar tegen de Dienst- plichtwetswijziging stemmen, en wèl, omdat voor het laatste het geld niet aanwezig is. Om onzen financieelen nood te schilderen, beriep hij zich op getuigen alsminister Colijn en minister De Wilde, wat natuurlijk een klein kunstje be- teekent tot het verwerven van „succes". Boven dien keurde hij het af en noemde hij het geen goede staatkunde en geen middel tot bevorde ring van ons nationaal saamhoorigheMsgevoel, dat zoovele sprekers en misschien had hij hier wel een tikje gelijk de sociaal-democra tische bekeerlingen met zoo weinig clementie als teruggekeerde verloren zoons ontvangen hadden. Natuurlijk mocht en moest dit alle maal wel eens gezegd worden, maar de dag van gisteren is naar onze meening wel èrg vervuld geweest van gerucht van verwijten wellicht door samenloop van omstandigheden. Tenslotte bepleitte de professor intrekking van de bekende defensie-verboden voor de sociaal-democraten. MINISTER VAN DIJK kon zijn ant- woordrede met recht aanvangen met de opmerking, dat een verdediging zijnerzijds van het Defensie-beleid na de vele voortreffe lijke redevoeringen zijner medestanders in de Kamer nog maar nauwelijks, noodigwas niet temin nam zijn rede nog bijna twee uren in beslag! Een waarschuwing het de bewindsman terstond al hooren: Minister Van Dijk Voorstanders van krachtige weermacht versterking moeten niet veronderstellen dat het doel in korten tijd bereikt zal worden. Jaren zullen er noodig zijn voor den geleide lijken opbouw. Zooveel mogelijk zal hierbij rekening gehouden worden met het Neder- landsche bedrijfsleven, maar dat zal ook leiden tot vaak lange leveringstermijnen. Vervolgens beantwoordde de minister een aan tal afzonderlijke onderwerpen: 't Oude vraagstuk van de oud-gepensionneer den, de mobilisatie-slachtoffers, de militairen- Weduwen en de oud-marine-werklieden was voor Z. Excellentie afgedaan. Wanneer er mobi lisatie-slachtoffers gesteund worden, dan ge schiedt dit nog maar op vermoeden van cau saal verband tusschen de ziekte en den dienst. Dat de Belgische officieren hier ontvangen wer den, achtte de minister heelemaal niet erg; het gold een beleefdheidsbezoek. De heer Van Vessem is blijkbaar gewend, spoken te zien! Over .Jichtige" verstrekking van legergoederen aan den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm in dagen van mobilisatie behoeft men zich geen Zorgen te maken. Overgang van reserve-offi cieren van andere wapens tot beroepsofficieren bij de infanterie kan niet bevorderd worden, aangezien er thans reeds een betrekkelijk te veel in dit corps bestaat. Wat de vliegtuigen-bestellingen betreft, zal in samenwerking met Koloniën zooveel mogelijk de klandizie aan de Nederland- sche vliegtuigen-industrie gegund worden, maar niet alle buitenlandsche concurrentie mag worden uitgeschakeld. Verschillende legeronderdeelen zal de minis ter doen motoriseeren, maar voor de cavalerie als verkenningsorgaan, zal het paard behou den blijven, en paarden zijn toch maar liever uit het buitenland te betrekken; de Holland- sche beestjes zijn niet opgewassen tegen de zware legertaak. Op dit punt krijgt de heer Van Voorst tot Voorst zijn zin dus niet, evenmin trouwens ten aanzien van de door hem bepleite weerbelas- tingheffing. De minister merkte hierbij op, dat de per soonlijke dienstlasten allerminst in het bij zonder op de groote gezinnen drukken: inder daad zijn er op aandrang der katholieke Tweede Kamerfractie belangrijke verbeteringen in dit opzicht aangebracht in het oorspron kelijk ontwerp. Als dienstplichtigen door den dienst hun burgerbetrekking verliezen, betreurt de minis ter zulks zeer en het vraagstuk, hoe daarin verbetering te brengen, is in onderzoek, maar de oplossing zal niet gemakkelijk zijn. In Eelgië geldt de wet, dat dienstplichtigen alleen maar geschorst mogen worden in hun betrekking. Verschillende stelsels worden echter bestudeerd. Dat gemeenten kazernes en oefenterreinen aan het Rijk aanbieden, acht de bewindsman niet in strijd met de Grondwet: er bestaat toch geen dwang tot betalen. Bovendien bestaat er een arrest (1924) ten deze van het Amsterdam- sche Hof. Thans komende tot het algemeene der gevoerde debatten, gaf de minister een korte aanduiding van de groote internatio nale gevaren, welke in den nieuwen tijd zoo wel Nederland als Indië bedreigen, waar tegen onze weermacht niet opgewassen is. Haar uitrusting, geoefendheid en sterkte schiet tekort en we moeten een bedenke- lijken achterstand inhalen. Zulks nu gebeurt in onderling verband, met gebruikmaking van een systeem, waar niet een bepaald onderdeel zoo maar uitgenomen kan worden. Opmerkingen, die hier tegen de nieuwe plannen gemaakt zijn, berusten dan ook niet op zakelijke krijgskundige gronden, maar op overwegingen omtrent andere volksbelangen of geldnood. Het voornaamste is, dat de oefentijd verlengd wordt: de oefenstof is uitgebreid, de geoefend heid op het gevechtsterrein stelt hoogere eischen. De opleiding der reserve-officieren kan alleen geschieden na de oefening der troe pen. We moeten een einde maken aan het sy steem, dat men practisch niet over geoefende troepen beschikt altijd en voortdurend zijn er geoefende troepen noodig, ook met het oog op de grensbeveiliging. In verband met de opmerkingen over de an dere volksbelangen, wees de minister op het primaire, het bijzondere karakter van onze de fensie in deze gevaarvolle tijden. Het is niet onmogelijk, dat de weer macht-versterking belastingverhooging zal veroorzaken, maar daar hebben wy ons bij neer te leggen. De minister „troostte" met de verklaring, dat de Regeering het volk geen onverantwoorde lasten zal opleggen. Zij, die de vrees uiten, dat de maritieme plannen, vooral met het oog op Indië te kort zouden schieten, werden door den minister zooveel mogelijk gerust gesteld. In de eerste jaren zullen er voor de vloot groote sommen worden uitgegeven en daarmede zal de Regee ring een niet te onderschatten resultaat be reiken de minister verklaarde ipsis verbis, dat de marine alsdan haar taak ongetwijfeld naar behooren zal kunnen vervullen. Ten aanzien van de kostenverdeeling tus schen Indië en het moederland, vond de minis ter, dat Indië niet onbillijk behandeld wordt. Een redelijk „savoir vivre" zal hierbij steeds op z'n plaats beschouwd worden. In verband met de opleiding van het per soneel moet er een deel der vloot in Nederland aanwezig zijn, en bovendien ook, omdat Ne derland ter zee niet onbeschermd mag zijn en in oorlogstijd van overzee moet kunnen im porteeren. Een grensbewaking in vredestijd met 10.000 man achtte de minister voldoende; bij interna tionale spanningen zullen aanstonds de grens- bataillons optreden met de nieuwe bewapening. Bestaat er een geheim militair ver drag, waarover in ,,Volk en Vader land" gefabeld is? Minister Van Dijk heeft het nu toch wel allerduidelijkst gezegd: er be staat schijn noch schaduw van eenig militair verdrag, in welken vorm ook. Uitvoerig ging Z. Excellentie hierna nog in op de van Vrijzinnig- en Sociaal-democratische zijden geopperde bedenkingen, nog eens het faijliet der collectieve veiligheid aantoonende en de onmogelijkheid om na het échec van den Volkenbond te komen tot een groepee ring van internationale defensie: wij moeten wel zelfstandig optreden, wij hebben een inter nationalen plicht te vervullen en moeten daarbij naar alle richtingen zien. Sluiten wij ons aan bij een groepeering, dan zullen wij onvermijdelijk in den eerstvolgenden oorlog betrokken worden. Voor de grondstoffen- en levensmiddelen voorziening zal in geval van oorlog behoor lijk gezorgd worden. Ietwat geheimzinnig drukte de Minister het uit: er zal een rege ling getroffen worden, waardoor de voorra den er alsdan zullen zijn. Op een interruptie van den heer Van Emb den: „Dat hangt af van wie de zee be- heerscht", ging de minister natuurlijk wijselijk niet in. Over de vele critiek, welke de S. D. A. P. vanwege haar zwaarbelast geweten te verduren heeft gehad, zei de minister niet veel: alleen legde hij nog eens vast, dat de S. D. A. P. en dat was het erge, en dat maakt de zaak zoo weinig vergetelijk haar anti-militairisme voorheen gepaard liet gaan met revolutionnaire neigingen. Opheffing van de defensie-verboden voor de S. D. A. P. kon de minister nog niet toezeggen. Over de aantijging van onridderlijkheid, zou de bewindsman zich, naar hij zeide, „het harnas niet aantrekken". De minister eindigde met de bede, dat wij mede door het middel der bewapening in Gods hand buiten den strijd der volken, wanneer deze uitbreekt, mogen blijven en dat wij, in dien het ongeluk toch over ons komt, het leed van ons volk althans zooveel mogelijk zullen kunnen verzachten. Bü de replieken kwam de heer WIARD1 BECKMAN met de verklaring, dat hij toen hij tot Z. Excellentie het verwijt van onridder lijkheid richtte zijn woorden niet juist ge kozen had en dat hij niets persoonlijks had be doeld, waarmede het incidentje natuurlijk vol ledig van de baan is. Bij de stemming over de defensiebegrooting, welke met 37 tegen 4 stemmen werd aangeno men, brachten de heeren De la Bella en Molt- De Rotterdamsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen den 51-jarigen kan toorbediende en wethouder C. J. G. W., wonende te Vlaardinger Ambacht. Verd. heeft zich in den loop van de jaren 1930 tot 1937 schuldig ge maakt aan een groot aantal verduisteringen, in totaal beloopende ƒ34.000 ten nadeele van de firma IJzerman, haring-exporteurs teVlaar- dingen, waar hij als assistent-boekhouder in dienst is geweest. De Officier van Justitie acht te tijdens de behandeling van de zaak, 14 da gen geleden, het ten laste gelegde bewezen en eischte een gevangenisstraf van twee jaren met aftrek van voorarrest. De rechtbank achtte het bewijs eveneens ge leverd en heeft verd. conform den eisch ver oordeeld. maker, alsook mr. Ribbius Peletier hun stem tegen uit. By de stemming over de Dienstplichtwet, dis er met 28 tegen 13 stemmen kwam. lieten alle Vrijzinnig- en Sociaal-democraten hun „tegen" hooren. BATAVIA, 18 Febr. (Aneta). De Volksraad heeft het initiatief-voorstel van den heer Van Lonkhuyzen, betreffende pensioen voor Volks raadsleden, met 23 tegen 20 stemmen aangeno men, nadat de heer Verboom verklaard had, tegen dit initiatief te zün, daar hierbij geen leeftijdsgrens is genoemd. Bij de behandeling van de vierde aanvullende begrooting van het departement der Marine- 1938, betreffende de verdeeling der vlootkosten, komt de heer Kruyne tot de conclusie, dat Nederland, bewust of onbewust den Volksraad uitschakelend in zake het defensie-beleid, niet een redelijk deel van de Indische defensiekosten wenscht te betalen. De heer P. Kerstens wijst er op, dat het lot van Nederland met dat van Indië verbonden is. Spr. stelt, na een interruptie van den heer Thamrin, de vraag: Kan men met de hand op het hart verklaren van een ander land hetzelfde te verwachten als van Nederland inzake be stuur, administratie, rechtspraak, enz. De regeering zal 22 Februari antwoorden. Terwijl de landbouwer KI. Dunnink uit Stap horst met een met twee paarden bespannen wagen huiswaarts reed, sloegen de dieren eens- Vele winkeliers vragen zich af: „Wat heb ik. eigenlijk met de Vestigingswet uit te staan?" Nu, buiten de slagers, bakkers en schoenen branche, nog niemand. Let wel, nog niemand De Middenstandsvereenigingen werken hard. Behalve de genoemde bedrijven zijn van eenige andere branches reeds aanvragen aan den minister verzonden. Het is nu dus „Wie volgt." Zoolang de wet op een branche nog niet toe- passehjk is verklaard, is vestiging vrij. Maar zoodra dit het geval is, is het' stop. Dan spreekt de Kamer van Koophandel een woordje mee. En die stelt de eischen. De reeds gevestigde zakenmenschen hebben van deze wet weinig last. Is zü op hun bedrüf van toepassing, dan hebben zij er alleen mee te maken by verplaatsing van de zaak naar een andere gemeente, uitbreiding met een an dere branche, opening van een filiaal of als een zoon of dochter de zaak wil overnemen, Deze vier gevallen worden gerekend als vesti ging. Dan moet men dus aan zekere eischen voldoen, om de voorgeschreven vergunning van de Kamer van Koophandel te krügen. ■Wat deze eischen zijn, weten we allen zoo langzamerhand wel, namelijk: handelskennis, vakbekwaamheid en credietwaardigheid. Als nu bijvoorbeeld een slager zijn zaak van Amster dam naar Utrecht wil verplaatsen, vraagt hü schriftelijk de vergunning aan. Hy sluit be- wyzen in, dat hij aan de eischen voldoet. Bin nen zes weken krijgt hy de vergunning thuis gestuurd. Heel makkelyk dus en het kost hem ten hoogste f 10. Geldigheidsduur is drie maan den. In dien tyd moet de vestiging een feit zyn. Maar onder de ouderen zyn er velen, die niet bewyzen kunnen, dat zij de noodige handels kennis bezitten. Zij zouden dus moeten gaan fctudeeren. Maar de minister heeft een beetje medelijden met hen gehad. Hij geeft een ver klaring af, dat onze winkelier aan de minimum- eischen van handelskennis voldoet. Maar dan zal hy moeten bewyzen, dat hy 1 Juli 1938 ouder was dan 32 jaar, dat hy op 1 Januari 1938 zelfstandig was gevestigd en dat hü ten minste 5 jaar in den detailhandel werkzaam is geweest. Met zoons of dochters, die in de zaak van vader komen, is het precies hetzelf de geval. Behalve het één jaar gevestigd zyn, dat valt dan weg. Voldoen de vader of de zoon of de dochter niet aan deze eischen, dan moeten zy gaan studeeren. Als zy tenminste geen diploma heb ben, dat hen vrijstelt. Zy mogen echter nog een vereenvoudigd examen afleggen. Maar dan moeten zy ouder zyn dan 25 jaar en minstens 5 jaar in den detailhandel werkzaam zün ge weest. Kunnen zy ook aan deze eischen niet voldoen, ja, dan zit er niets anders op, dan een cursus te volgen van de Middenstandsver eenigingen. Nog geen beslissing is genomen in de kwestie van de vakkennis voor de reeds gevestigden. By iedere branche zullen die voorschriften natuurlyk verschillen. Credietwaardigheid is een zeer belangrijk, maar teer punt. Een bedrag is niet genoemd; de vaststelling hiervan wordt aan de Kamer van Koophandel ter plaatse overgelaten. Als voorbeeld weer de slager. Door zijn handels kennis en vakbekwaamheid is hij goed heenge- zeild. Maar nu credietwaardigheid. Als mini mum wordt gesteld, dat hij in Utrecht de nieu we zaak een jaar kan exploiteeren zonder scheef te loopen. Verder moet hy de helft van de op richtingskosten contant kunnen voldoen. Ieder geval zal dus apart bekeken moeten worden. Het vereischte bedrag behoeft geen eigendom te zijn. Als het geleend is, moet vast staan, dat het niet binnen 2 jaar terugbetaald moet worden. By het vestigen van een filiaal is ook een vergunning noodig. Dan moet de ondernemer voldoen aan den eisch van credietwaardigheid. De filiaalhouder moet zün diploma's handels kennis en vakbekwaamheid hebben. Maar voor de oudere filiaalchefs, heeft de minister ook gezorgd. Als zü aan de verschillende bepalingen als hierdoor, voor de eigenaar met zün zoons en dochters gegeven, voldoen, zün de verlich tende bepalingen ook op hen toepasselijk. Nu nog een humane bepaling in de wet. Als de ondernemer het tijdige met het eeuwige ver wisselt, wordt de zaak vaak door de weduwe voortgezet. Voor dezen overgang ls geen ver gunning noodig. Bij andere overgangen als verkoop en opvolging door meerderjarige kin deren, moet de Kamer van Koophandel te pas komen. 22 Terwül zij hun koffie en sigaar genoten, wees Carlton Plummer naar een heer, die juist was "innengekomen. „Dat is Mountjoy. Heb je wel eens van hem gehoord? Zeker wel, hé?" Toevallig had Daan den vorigen avond een Artikel over Mountjoy gelezen; over zün onder nemingsgeest en zün groote werken, zooals aan- jeg van spoorwegen, bruggenbouw in alle moge- üjke werelddeelen. Dus kon Daan een bevesti gend antwoord geven, toen hü met levendige be langstelling naar den grooten, zwaargebouwden bian met z'n ongepolyst uiteriyk keek. ,,'n Buitengewone kerel!" zei Carlton Plum- Jher. „Hy is als matroos begonnen daar is hij trotsch op: men zegt, dat hü op z'n reuzen buitengoed in Surrey een schuurtje heeft, waar- *h hy z'n ouden kruiwagen en 6chop bewaart. als hü je z'n huis met kunstschatten en kostbaarheden laat zien, dan neemt hü je mee haar het schuurtje en zegt: „Nu moet je beslist hog de twee interessantste dingen zien, die ik op na houdt." Dan neemt hü 'n sleuteltje, hat aan z'n horlogeketting hangt, maakt de deur °Pen en toont je den ouden kruiwagen en de klaps op hol. De voerman trachtte ze weer in bedwang te krijgen, doch viel bij de pogingen, welke hü daartoe aanwendde, van den wagen. Hy kwam onder de wielen terecht en werd voorts over eenige honderden meters meege sleurd. Een oog was hem uit den kas genikt. Verder werd hij aan het hoofd en ook inwendig gekneusd. In deemiswekkenden toestand werd het slachtoffer naar Zwolle overgebracht, waar het Vrijdagmiddag, zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, in het Sophia ziekenhuis is overleden. De Belgische koning heeft Vrydagochtend Z. Exc. baron van Harinxma thoe Slooten, den nieuwen Nederlandsehen gezant in België, ont vangen, die ZM. zyn geloofsbrieven heeft over handigd. De Dietsche Bond heeft den volgenden open brief gericht aan den nieuwen gezant. Excellentie! Het bestuur van den Dietschen Bond stelt er prüs op, bü Uw aanvaarding van het ambt van Gezant der Nederlanden te Brussel, U zijn geluk - wenschen aan te bieden en daarbij de innige hoop uit te spreken, dat het U gegeven moge zün, niet alleen volgens den ongetwüfeld be- staanden wensch der Nederlandsche Regeering bü te dragen tot instandhouding van dé goede betrekkingen van haar met de Belgische re geering, maar tevens en niet in de laatste plaats recht te doen wedervaren aan de vrienden der Nederlandsche beschaving en der Nederlandsche taal in België. Het zal Uwe Excellentie vermoedelük niet on bekend zün, dat dit laatste blijkens klachten, welke meermalen, en naar we meenen terecht, werden geuit, onder sommigen Uwer voorgangers niet dusdanig is geschied als gewenscht moet worden geacht. Het Nederlandsch-sprekend deel der bevolking van België, dat voor de rechten van zün taal en zün cultuur een moeilijken strijd moet voeren, heeft, naar wij meenen, recht op den zedelijken steun van het officieele Nederland, en deze steun heeft aan dat bevolkingsdeel al te vaak ontbroken. Van harte hopen wü, dat Uwe Excellentie er blük van zal geven onze meening in deze te deelen, dat het Nederlandsch gezantschap te Brussel een stuk Nederlandsch leven behoort te zün. Daar het Nederlandsch een der twee offi cieele talen in België is, zal U nimmer met recht ten kwade kunnen worden geduid, dat de taal van Uw gezantschap tegenover het officieele België de Nederlandsche is en geen andere. Dit laatste is tot dusverre helaas niet het geval geweest. Het komt ons als iets vanzelfsprekens voor, dat de Nederlandsche gezant in België zich ver houdt van kringen, die vijandig staan tegenover de natuurlijke rechten van het in Belgisch staatsverband levend deel van het Nederlandsche volk; dezelfde kringen, die in innerlük wezen ook aan ons land geen goed hart toedragen. Intusschen valt het niet te ontkennen, dat meer dan een Uwer voorgangers heeft getooiid, van dezen vanzelfsprekenden plicht onvoldoende doordrongen te zijn geweest. Uwe Excellentie veroorlove ons de hoop uit te spreken, dat bü U het krachtig besef zal leven, dat de taal- en cultuurstrijd van de Vla mingen cms nationaal belang ten nauwste raakt en dat, zonder een zweem van inmenging in de binnenlandsche aangelegenheden van België, Uw gezantschap, door nationale fierheid, de liefde onzer in dat land levende volksgenooten en te vens den eerbied hunner tegenstanders zal weten te verwerven. De bond van steenhouwerspatroons in Ne derland benoemde op hare algemeene vergade ring na gehouden uitvoerige besprekingen een commissie tot bevordering van de technische en aesthetische verzorging van grafwerken. De commissie zal zich daartoe op de hoogte stellen van wat op dit gebied zoowel in het binnenland als daarbuiten reeds is verricht ten einde o.m. in eerste instantie algemeene richt- lünen te kunnen aangeven waarop meer har monie gebracht kan worden tusschen den alge- meenen aanleg van begraafplaatsen en de te plaatsen' grafwerken, zoodat het karakter van het geheel verbetert en een sfeer van wüding en rust gebracht wordt, terwül verder aan de nabestaanden een zekerheid geboden wordt, dat de technische en aesthetische uitvoering van geplaatste grafwerken aan zekere, vast te stel len eischen zullen voldoen. De heer en mevrouw Vervloet te Zuidzüde (Flakkee) zullen 22 Februari hun zestigjarige echtvereeniging herdenken. Vrijdag heeft de directie der N.V Textielmü. voorheen L. van Heek en Co. te Losser met het personeel van de morgen- en dagploegen van het dreigend conflict een onderhoud gehad m het schaftlokaal, waar de geheele directie aan wezig was. De directie zette uiteen, dat zü er niets meer voor voelde grieven en verlangens der arbeiders met de organisaties te bespreken, omdat deze haar het mes op de keel hadden gezet. Uitvoerig werd de bestaande toestand be sproken en tenslotte stelde de directie voor in elke afdeeling der fabriek commissies te benoe men om geregeld, eens per maand, met de di recties eventueele kwesties naar aanleiding van de arbeids. en loonsvoorwaarden te bespreken. In den middag is een vergadering gehouden met de arbeiders van de avondploeg en heden morgen zouden de door deze vergadering aan gewezen commissies besprekingen houden met de directie over de regeling der bestaande ge schillen. De directie hoopt, dat men tot over eenstemming zal komen buiten de organisaties om. Vrijdagmorgen hebben ook de besturen van de Eendracht, St. Lambertus en Unitas den toe stand onder oogen gezien en des middags, bij de wisseling der ploegen, een strooibiljet ver spreid, waarin de besturen er op wezen, dat de firma zich in het verleden niet heeft gehou den aan gedane toezeggingen. De arbeiders we ten dus, aldus de besturen, wat zy aan de be loften der firma hebben. De toezeggingen der directie aan den rijksbemiddelaar gedaan, ach ten de besturen beslist onvoldoende. Zij waar schuwen de arbeiders er voor een beslissing te nemen, buiten de organisaties om. Dezer dagen is, volgens de Telegraaf, opge richt de N.V. Eerste Nederlandsch-Indische Vliegtuigindustrie. De fabrieken van de E. N. I. V., met den bouw waarvan men reeds de volgende maand een aanvang zal maken, zullen in ieder geval gevestigd worden op Java. Naar wij vernemen zullen de inschrijvingen op de uitgifte van 17.048.000 3 pet. obligatiën der provincie Zuidholland tot den koers van 100 pet. ten volle worden toegewezen. Vrü'dag is een hevige brand uitgebroken in de kapitale boerderij van den landbouwer H. v. Brakel te Herpen. Het vuur was in het achterhuis ontstaan, waar het gretig voedsel vond in hoof en stroo. In korten tyd is de hoeve geheel in de asch gelegd. Ook een naby gelegen schuur met inhoud ging in de vuurzee verloren. Van 't meubilair en den landbouwinventaris kon niets worden gered. Een aantal kippen vond den dood in de vlammen. Omtrent de oorzaak van den brand tast men in het duister. De schade wordt door verzekering gedekt. Bü den Pensioenraad zün, te rekenen van I Januari 1938, bevorderd tot adjunct-commies: C. H. Vos en F. Weiter, beiden thans schryver le klasse by dat college. Met ingang van 16 Februari 1938 is bü het departement van Defensie benoemd tot hoofd commies in vasten dienst de commies J. H. de Bruü». Te rekenen van 1 Januari 1938 is bevorderd tot adjunct-commies bij de inspectie der bevol kingsregisters, mej. A. van Ginkel, thans schry ver le klasse. De adjunct-commiezen bü het departement van Koloniën H. J. van Rietschoten, J. M. Carol en J. C. van der Weide zün bevorderd tot com mies. De technisch ambtenaar lste klasse bü het technisch bureau van het departement van Koloniën F. M. J. Krabbendam is bevorderd tot technisch hoofdambtenaar. De ambtenaar van administratie 2de klasse bü het koloniaal etablissement te Amsterdam H. J. VHelink is bevorderd tot ambtenaar van administratie lste klasse. Benoemd tot leerares in vasten dienst aan de R.H.B.S. te Zierikzee mej. M. J. A. Fermin, thans tydelyk leerares aan die school. Aan D. Zülstra, uitgever te Rotterdam, is vergunning verleend tot het aannemen van de versierselen van ridder in de orde van Leopold II van België. schop, die het begin van zy'n fortuin geweest zün. Men zegt, dat hü eerst op veertigjarigen leeftyd leerde lezen en schrüven en dat hij in het begin van z'n opkomst altijd in contant geld betaalde, omdat hij geen cheque kon teekenen. Ik geloof niet, dat er in Londen iemand is, die grooter dingen heeft gedaan dan Mountjoy!" „Heeft hü den spoorweg door Lazatonia óok niet gemaakt?" vroeg Daan. „Ja, dat heeft hü en dat was een mirakel van doorzettingsvermogen. Het traject liep door de meest onherbergzame streken, met alle moge- lijke natuurlüke hindernissen. En dat waren de eenige moeiiykheden niet, want de inboorlingen van Lazatonia, die hoofdzakelijk Van roof leven, maakten het den arbeiders van Mountjoy vrij lastig, zoodat er niet alleen gewerkt, doch ook hevig gevochten moest worden. Het is een won der, dat hü niet vermoord is. Ze hebben meer malen op hem geschoten en een paar maal is hij werkelyk gewond. Kijk, hij komt naar ons toe! Leuk, dan kun je eens kennis met hem maken!" Op matroosachtige manier zwaaide hij naar hen toe en met een „Bonjour, Plummy!" trok Mountjoy een stoel by de tafel en viel er zoo zwaar op, dat het Daan verwonderde, dat het soliede meubelstuk niet onder z'n last bezweek. Zoodra hü zat, keek hy Daan met z'n schran dere, diepliggende oogen onderzoekend aan en de jongeman zag, dat hij hem in dat oogenblik ge heel in zich had opgenomen. ,ïk ben blü, dat ik je zie, Plummy," zei Mount joy „voor de concessie van den Ballybrookspoor- weg. Ik wil die zaak onmiddellijk doorzetten. Het contract moet ten spoedigste geteekend zijn, o mte beginnen, als jü en je collega's parle mentsleden mij het werk willen opdragen." „Zeker," zei Carlton Plummer met een soort vertoon van almacht; „ik ben blü, dat je er mij aan herinnert. Ik zal er onmiddellük werk van maken, 't Hoeft toch zeker vanavond niet hé? Want ik heb een paar uurtjes aan mün jongen vriend, hier, afgestaan. Mag ik de heeren aan elkander voorstellen? Hü is machinebouwkun dig constructeur." „Dat heb ik al direct gezien. Hü heeft smids handen," zei Mountjoy kortaf en toonde, na Daan's hand geschud te hebben, zijn eigen hand. „Zie je die harde plek? Hoe noem je dat? eelt! Dat krüg je alleen maar van smidsge reedschap. Ik heb er als matroos mün portie van gehad, mijnheer Norton; u hebt niet de hou ding van een zeeman, dus moet u een machine man zün." „JÜ ziet ook alles!" lachte Plummer. „je had een Sherlock Holmes moeten zün. Opmerkelijk, vind je niet, Norton?" „Heelemaal niet opmerkelyk," zei Mountjoy gevleid en stak een groote zwartbruine sigaar aan. „Ik heb m'n heele leven m'n oogen openge houden en drommels wüd ook en als je dat moet doen, dan kryg je den slag beet, om aller lei kleinigheden op te merken, waar het op aan komt, als je iemand taxeert of een contract op stelt." „Over contracten gesproken, Monty, zeg, je hebt dat werk in Lazatonia aardig onder de knie gekregen" zei Carlton Plummer, om den grooten man aan 't praten te kry'gen, terwyl hy Daan met z'n voet heimelijk aanstootte. „Ja," zei Mountjoy met een soort zucht van verlichting. „En goed klaargespeeld ook!" Hij lachte. ,Een vry groot karwei: een oogenblik leek het dat ik er een strop aan zou hebben. In dien dat het geval was geweest, zou ik er onder geraakt zyn tenminste voor eenigen tyd, want ik had er mijn laatste duiten ingestoken, myn heer Norton." „Ik heb er een verslag van gelezen in de krant," zei Daan. „Dat zal wel," zei Mountjoy, „maar allemach tig met een kort lachje ze vertelden er en konden dat ook niet geen honderdste part van, wat ik daar heb meegemaakt. Ziet u, die inboorlingen waren niet vriendelük vreeselük bedilziek, zelfs al waren ze je genegen. En direct klaar met mes en revolver. Op mijn woord van eer, Plummy, ze steken je even kalm dood of schieten je neer, alsof ze je een hand geven.... eerder nog!' „Dat hebben ze al eens een paar maal met je geprobeerd, is 't niet, Monty?" vroeg Plummer met nog een ondertafelsch stootje tegen Daan's voet. „O ja," beaamde Mountjoy onverschillig. „Een paar maal hebbeft ze mij wel een „jaap" gege ven, maar ze konden mij toch niet uit den weg ruimen. Het geluk scheen mü gunstig te zijn; hoe het ook zü, ze werden het moe om hun kruit en kogels aan my te verspillen en gaven mij op als een onmogclük geval. Maar ik wil billijk te genover hen zyn en zeggen, dat zü niet tot dat besluit kwamen, alvorens ik er drie van hen had neergeschoten!" „Wat? Heb je ze vermoord, Monty?" „Werkelük. 't Is anders mijn werk niet, om mijn medemenschen van 't leven te berooven." „Behalve bü den aanleg van een spoorweg," zei Plummer, hem in de rede vallend. „...Maar het moest en wanneer iets moet.nu, dan moet het," besloot Mountjoy. „Dus het werk is nu afgeloopen?" vrieg Plum mer, „heelemaal opgeleverd?" „Eigeniyk niet heelemaal," antwoordde Mount joy peinzend. „Er is sprake van een zfilijn van Lazzy zooals ik het kortheidshalve noem naar Gradovitch en ik ben half besloten het werk aan te nemen. Drommels lastig karwei zal het zyn, allemaal bergen en dalen, geen kilo meter vlak land. Dat beteekent op eiken kilometer een brug, 'n viaduct of een tunnel; 'n kostbare aanleg, maar het zou het land van Gradovitch voor den handel openstellen." „Koper en olie, is 't niet?" informeerde Plum mer. „Ja en ongeveer van alles," antwoordde Mountjoy; „het wacht alleen maar op aanslui ting." „Gradovitch?" zei Plummer, „is dat niet de plaats, waarover Furber laatst sprak, Norton? Het ligt in den Balkan, zie je." „Furber heeft wel over den Balkan gespro ken," zei Daan, „maar dien naam heeft hü niet genoemd." „Neen, Furber laat niet veel los, die oester," lachte Plummer. „Is dat Furber, de verslaggever?" vroeg Mount joy. „Goeie kerel, die Furber; hü kent het land zeer goed. Wü hebben wel eens samen gewerkt. Handige kerel, die z'n mond weet te houden. Ik houd van dat soort menschen; je kan er op re kenen. Niet, dat een veelprater is te versmaden; die laat dikwyls iets los, waarmee je je voordeel kan doen, maar ik heb het mer op een goed luisteraar. Maar we hadden het over Grado vitch; ja dat is een leuk land en dan is er een landje, dat Maritara heet en aan Gradovitch grenst; dat lanodje zou een volmaakt Eden zijn, als die slangik weet niet hoe ik 't noemen moet.van onrust er niet was. Dat volk heeft electriciteit, kwikzilver of weet ik welken raren duivel in 't bloed, die hun net toestaat lang rus- tg bij elkaar te biyven. En wanneer het er dan zoo heerlijk rustig is, met dien onovertroffen blauwen hemel en dien heeriüken zonneschyn, bereid je dan maar voor op een politieke cata strophe." „Maritaria," zei Daan, „dat heb ik al eens meer gehoord. Ik geloof, dat Furber er over heeft gesproken dien avond op „de Nyve- ren"-club, waarvan Mr. Plummer en ik leden zün." v (Wordt vervolgd#

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3