'n Aquarium in de Kamer
a
8
Een enthousiaste
ontvangst
RADOX
Mannen praten over vrouwen
Een genot
voor alle
huisgenooten
VETPUISTJES
ZONDAG 20 FEBRUARI 1938
V]
t
k
't Is te hoven voor Carole Lombard dat
met de vosjes die haar omhullen het
tegenovergestelde het geval zal zijn
ONS PRIJSRAADSEL
Voor de invulpuzzle der vorige
week bleek de animo even
eens zeer groot te zijn
Oplossers zorgden voor
verrassing
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
YERSEY is dit seizoen zeer en voque,
zoowel voor gelcleede als meer sportieve
costumes
Het nieuwe raadsel
1
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
123456789
Goede klanten van den
fiscus
De grondslagen van
het bieden
Volkslied-kwestie in
Zuid-Af rika
Engelsch-sprekenden misten het
„God save the King"
pa-
BRABANTSCHE BRIEVEN
„Je raakt er je geld mee kwijt"
oordeelt den Vic
••tiiuiiiiiiM Minimin miti
De jongens hebben nog niet zoo heel lang
geleden een aquarium ingericht en ze zijn zeer
enthousiast. Wanneer ik echter de vraag stel,
wie er het meeste van geniet, dan antwoord
ik met volmaakte zekerheid, dat ik dat ben.
Als ik tusschen de bedrijven dóór eventjes in
mijn stoel bij de kachel zit, vindt mijn geest
altijd weer afleiding in het aanschouwen van
het aquarium. Het is zoo wonderlijk: dit voort
durende bewegen in een volmaakte stilte, een
luchtbelletje, dat glanzend opstijgt; die licht
effecten, wanneer de zon er schijnt of het zien
slingeren van een plantje, als er een visch
langs schiet. .Soms kan ik zoo geboeid zijn in
deze werkelijke droomwereld, dat ik alles even
schijn te vergeten. De jongens genieten er op
een andere manier van en hiermede is meteen
mijn hartewensch vervuld, n.l. dat ze nu een
brokje natuur hebben om te verzorgen.
Huisdieren houden op een bovenhuis is nu
eenmaal erg moeilijk, een tuintje is er ook niet.
Wat blijft er dan over om tenminste eenigs-
zins de liefde voor de natuur bü de kinderen
aan te kweeken?
Ik ben zoo enthousiast o%er onze nieuwe aan
winst, dat ik niet kan nalaten er van te ver
tellen. Misschien kan het u bewegen uw jon
gens aan te moedigen zich ook met deze lief
hebberij bezig te houden.
Het is niet duur het aquarium zelf is het
eenige wat er even inhapt dat kost onge
veer f 1.50 en de uitgaven voor den inhoud zul
len zeker niet de ergste zijn.
We beginnen met op den bodem een laagje
turf te leggen, daarover heen wit zand en daar
op kunnen we weer een dun laagje fijn kiezel
strooien, wat het aquarium licht maakt en voor
pasgeboren vischjes een toevluchtsoord kan
zijn, wanneer de vraatzucht van de ouderen hun
leven in gevaar brengt.
In het zand komen de plantjes te staan, die
een zeer speciale taak in het aquarium heb
ben te vervullen, eigenlijk veel belangrijker
dan het scheppen van die feërieke sfeer. De
koolzuur, welke de visschen n.l. uitademen,
wordt opgebruikt door de planten, die weer op
hun beurt de benoodigde zuurstof voor de vis
schen verschaffen. Er moet dan ook altijd een
juist evenwicht zijn tusschen het aantal plan
ten en visschen, daar een teveel aan zuurstof
DE VOS VERLIEST WEL Z'N HAREN
of koolzuur de dood voor de visschen zou be-
teekenen.
Voor plantjes zou ik de volgende drie aanbe
velen: le. Cabamba, met sierlijk, fijn verdeel
de blaadjes; 2e. de plectranthus, die uit kan
groeien tot 'n prachtigen langen boog, welke
zich van den eenen hoeü tot den anderen slin
gert, en tot slot de Vallisneria, met zijn palm-
achtige bladen.
Dan de vischjes zelf. Voor ik hierover verder
ga, moet ik eerst de onderscheiding maken tus
schen het inheemsche en uitheemsche of warm
water-aquarium. Het laatste is het mooiste,
daar de daarin levefide tropische vischjes door
hun schitterende kleuren een zeer bijzondere
bekoring hebben. Bovengenoemde plantjes zijn
dan ook bedoeld voor een tropisch aquarium.
Van de vischjes noemen we het eerst het po
pulaire „Gupje", Guppye is zijn officieele naam,
maar dien gebruikt niemand. Het zijn kleine,
blanke vischjes, waarvan het mannetje in
grootte verre de mindere is van zijn vrouwtje,
maar als tegenprestatie dan ook kleine, felle
kleurtjes draagt, in eindelooze variaties, zoo
dat geen enkel Gupje op een ander lijkt.
Dan is daar het „Plaatje", of Platypoecilus,
zooals zijn Latijnsche naam luidt. Ook hier
van zijn alweer vele soorten, die variëeren van
rood, oranje, zwart tot parelmoerachtige en
waarvan alle kruisingen tusschen oranje en
zwart het aantal nog verhoogen.
Tenslotte de zwaarddrager; van deze soort
draagt het mannetje een zwaardvormige, groe
ne punt aan den onderkant van zijn staart;
zoowel hij als het wijfje hebben lange oranje
strepen over hun lijf loopen.
Al deze soorten brengen jongen ter wereld,
die van den eigenaar een speciale zorg vra
gen, daar de moeder de neiging vertoont haar
eigen kroost op te eten. Wanneer we zien, dat
een vischje moet jongen, doen we haar apart
in 'n grooten jampot, waar we ook wat zand
in hebben gedaan en natuurlijk een plantje. Nu
moeten we geregeld kijken of de jongen al op
de wereld zijn gekomen. Zoo ja, dan moet de
moeder oogenblikkelijk weer terug in haar
eigen aquarium, zoodat de kleintjes ongestoord
in hun eigen „babykamer" kunnen opgroeien.
Wat krijgen ze te eten? Een afwisselen van
levend en gedroogd voer komt de visschenkolo-
nie zeker ten goede. Levend voer bewaren is
echter een zorg op zich zelf, daar we dit z.g.
tubifex, een soort heel kleine wormpjes, in
water, wat minstens eenmaal per dag ver-
verschd moet worden, bewaren. Gedroogd voer,
uit busjes, die we bij iederen siervisschenhan-
delaar kunnen krijgen, is dus veel gemakkelij
ker. Laten we nooit gedroogde watervlooien
gebruiken, die maken het aquarium noodeloos
smerig, terwijl ze niet eens zoo'n belangrijk
voedsel vormen. Wèl, als het er de tijd voor
is, levende watervlooien en muggenlarven.
De temperatuur hoeft heelemaal geen pro
bleem te zijn, wanneer we het aquarium op den
schoorsteen zetten; door de kachelwarmte krijgt
het vanzelf de vereischte temperatuur van 20
30 gr. Celsius. Bovendien geeft het lampje, dat
er, in een zinken bakje bevestigd, boven komt
te hangen, behalve zijn licht, ook nog zijn
warmte, zoodat er dan voldoende warmtebron
nen zijn.
Grappig is het te weten, dat het licht ook
voor den groei van de planten van groot be
lang is. Daar we het aquarium nooit op een te
zonnige plaats moeten zetten, teneinde den
groei van de algen zooveel mogelijk te voor
komen, zouden de planten, door gebrek aan
licht, wel eens kunnen gaan kwijnen. De elec-
trische lamp voorkomt dit en geeft hun vol
doende licht om welig uit te groeien.
Overigens zijn die algen in grooten getale
lang geen welkome bezoekers, en vooral in
het begin, wanneer er pas versch water in het
aquarium zit, moeten we heel goed opletten.
Komen ze snel op, zoodat het water en de wan
den troebelig worden, dan dient de zijde, die
naar het licht gekeerd is, met een stuk kar
ton, dat aan de aquarium-zijde is wit gemaakt,
afgedekt te worden, en vervolgens worden de
wanden met den algenkrabber goed schoonge
maakt, om den dood van de visschen te voor
komen.
Algen, in bescheiden aanwezigheid, zijn zeer
gewaardeerde gasten, daar ze meehelpen aan
de juiste verhouding van koolzuur en zuurstof
en voor sommige vischjes voedsel vormen.
Tot slot nog een raadgeving: Hebt u een
nieuw aquarium gekocht, probeert dan eerst de
waterdichtheid, door 't een heelen nacht ge
vuld in den gootsteen te zetten. Vaak lekken ze,
doordat de stopverf en menie, door het lange
in den winkel staan, wel eens uitgedroogd is.
Misschien heeft dit korte praatje u op het
idee gebracht ook eens een aquarium in te
richten, u zult er geen spijt van hebben, inte
gendeel heel veel genot.
Het invulprobleem, dat de vorige week op
de Oranje-puzzle volgde, werd zeer gunstig ont
vangen, waarvan een zeer groot getal oplos
singen het bewijs vormde. Er waren overigens
nogal wat variaties, de opgave bracht dat mee:
voor no. 1 b.v. een Groenlander, 'n Zuid-Slaviër;
voor no. 3 een trompet; voor no. 8 decameter,
decimeter; voor no. 10 brigadier, soldatesk; voor
no. 13 Naarden; voor no. 14 stipt; voor no. 16
Maarheeze, Riethoven enz.
Allemaal wijzigingen, die het recht mochten
opeischen, mee te dingen naar een prijs. Enkele
andere waren er wat „naast", zooals: privilege
voor no. 2, luguber voor no. 5, vorst voor no. 6...
het is een gewoon verschijnsel dat men bij zulke
nummertjes vaak zoekt en zoekt naar wat ta
melijk voor de hand ligt! „Door oefening wordt
de kunst, lees hier: de handigheid verkregen."
De 17 verlangde woorden zijn:
N e d e r 1
p e r m i
trom
r e b
b e r u
bar
to eg
k i 1 o m
v r e e s a
g r e n a
m o n s
pat
Naar
j u i
P a s c
E i n d h
V e r b e t
ander
s s i e
mei
e 1
c h t
o n
a n g
eter
c h t i g
dier
iter
e r
den
s t
hen
oven
e r i n g
Zoodat de Nederl. provincie en haar hoofd
stad in de vertikale middenkolom zijn:
LIMBURG en MAASTRICHT.
De zes uitgeloofde prijzen vielen bij loting ten
deel aan: mej. H. A. Bloem, Boomstraat 4,
Utrecht; C. Boerlage, Vooruitstraat 92, Pur-
merend; A. Bots, Tolportstraat 2, Helmond; P.
J. Duffels, Olympiaweg 84 I, Amsterdam-Zuid;
mej. J. Heins, Hooge Laarderweg 235, Hilver-
Wle dit bord
voor zich ziet
moet x t r a
voo rz i c h 119
zijn, want hij
nadert 'n voor-
rangsweg (óók
het verkeer
van links laten
vóórgaan!)
sum; mej. J. van Helmond, Raadhuisplen 21,
Haarlem.
Opnieuw kunnen onze puzzelaars hun geluk
beproeven met een invulraadsel volgens de hier
bij geplaatste figuur.
In de vertikale rijen van de figuur plaatse
men een 9-tal woorden van 5 letters zoodanig,
dat op de plaats der kruisjes overal een klin
ker komt. Op de overige plaatsen uitsluitend
medeklinkers. Aan de juiste keuze dezer woor
den zijn de beide volgende voorwaarden ver
bonden:
lo. in de middelste horizontale rij leest men
den naam van een stad in Frankrijk;
2o. laat men de letters van die horizontal*
rij weg, dan vormen de 4 andere letters in el
ke vertikale rij weer een woord van boven
naar beneden. De beteekenissen dezer 9 woor
den van 4 letters zijn:
1. gorgel; 2. geleerd, mooi; 3. echtgenoote;
4 zit in den schoorsteen; 5. tijdelijk gebruik;
6. hemellichaam; 7. zwak, tenger; 8. deel van
een mes; 9. verstand.
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
Uit de belasting, die iemand betalen moet,
blijkt meestal, wat hij verdient. En omdat de
meeste menschen zich wel voor eikaars ver
diensten interesseeren, heeft men in Amerika
een lijst gepubliceerd, waarop de belastingbe
dragen vermeld staan, die ieder betaalt. Dat
ieder deze lijst met belangstelling gelezen heeft,
valt te begrijpen. Uit de getallen blijkt, dat de
president van de General Motor Company, Al
fred Sloan, het hoogst bekende inkomen heeft,
daar hij de meeste belasting en wel 560.000 dol
lar betalen moet. Op hem volgt de vice-presi
dent van dezelfde vereeniging, de Zweed Wil
liam Knudsam, die 450.000 dollar aan belasting
betalen moet. Onder de filmsterren neemt Gary
Cooper een vooraanstaande plaats in, daar hij
aan belasting niet minder dan 360.000 dollar
betalen moet. Op hem volgt Ronald Colman
met een belasting van 350.000 dollar. Mae West
behoeft „slechts" 320.000 dollar te betalen, Ma
deleine Carroll 280.000 dollar, terwijl Mariene
Dietrich niet eens zooveel schijnt te verdienen,
daar zij niet meer dan 260.000 dollar aan be
lasting moet betalen!!
Tot mijn spijt is er in het artikel van de vo
rige week een drukfout geslopen, die tame
lijk storend is. In het tweede en laatste voor
beeld is een kleine harten weggelaten, zoodat
de kaartverdeeling als onderstaand had moeten
worden:
Sch.: A. B. x x
'5 H.: A. V. x x x
R.:
Kl.: H. V. x x
Sch.: 10 9 x x
H.: x x
R.H. B. x x
Kl.: 10 x x
Sch.: xxx
H.: x x x
R.: A. 10 x x
Kl.: xxx
Sch.: H. V.
H.: H. B. x
R.: V. x x x x
Kl.: A. B. x
Wanneer u nu nog eens het biedproces van
de vorige week nakijkt, zult u zien, dat het zoo
beter klopt.
Het openingsbod in één kleur is nu voor-
loopig voldoende toegelicht. Er zijn echter nog
meer openings-biedingen en deze hooren alle
in groep I thuis. U zult zich n.l. misschien nog
herinneren, dat ik in mijn artikel van 2 Jan.
1938 de biedingen in vier groepen heb onder
verdeeld, n.l.:
Groep I: Het openingsbod.
Dit bod wijst op een aanvallende kaart en
geeft dus aan, dat de opener en zijn partner
te zamen vermoedelijk sterker zijn dan de te
genpartij (aanvallend bod).
Groep II: Het antwoordbod.
Hieronder verstaat men de verdere biedingen
van dat paar, waarvan er één geopend heeft
en deze biedingen hebben ten doel de juistheid
van het vermoeden (in groep I genoemd) na
der te onderzoeken en vervolgens te trachten
het juiste eindbod te vinden (opbouwend bod).
Gróep III: Het volgbod.
Dit is het eerste bod, door de tegenpartij
van den openingsbieder gedaan en drukt twijfel
uit aan de meerderheid der tegenpartij, terwijl
het tevens ten doel heeft het contact tusschen
opener en diens partner te bemoeilijken (ver
dedigend bod).
Groep IV: Het volgantwoordbod.
Hieronder verstaat men de verdere biedingen
van het paar, waarin er één een volgbod heeft
gedaan en zij hebben ten doel de juistheid van
den in groep III genoemden twijfel nader te on
derzoeken om dan uiteindelijk te trachten een
hooger eindbod te doen, dan de tegenpartij
mogelijk is, terwijl ook als secundair doel aan
wezig is het bemoeilijken van het bieden der
tegenpartij! (Verdedigend opbouwend bod).
Uit groep -I heb ik tot nu toe behandeld het
één in een kleur openingsbod, terwijl ik uit
groep II de antwoordbiedingen 1 S. A., 2 in de
zelfde kleur en 2 in een andere kleur heb be
sproken.
Ik kan deze 2 groepen niet los van elkaar be
spreken, omdat er een sterke wisselwerking
tusschen het openingsbod en het antwoordbod
bestaat. Nu echter het een-in-een-kleur-ope-
ningsbod tamelijk volledig behandeld is, wil ik
nu de verschillende antwoordmogelijkheden
gaan bespreken.
Het zal u duidelijk zijn, dat ik gedurende
deze geheele behandeling van het bieden voor
groote moeilijkheden geplaatst wordt. Immers
een bepaald systeem wil ik nog niet bespreken
om de eenvoudige reden, dat ik de keuze van
een systeem aan u zelf wil overlaten. Wel heb
ik mij bediend van den grondslag uit mijn eigen
systeem: de primaire en secundaire topslagen!
Het verschil tusschen de gecombineerde P. T. S.
en S. T. S. en de honneur-tricks uit andere
systemen is echter betrekkelijk gering, zoodat
uw objectiviteit door deze keuze niet wordt ge
schaad en mijn taak er aanzienlijk door wordt
vergemakkelijkt.
U gelieve dus bij de behandeling van de
grondslagen van het bieden rekening te hou
den met het feit, dat ik ook slechts de grond
slagen behandel en niet meer. De grondslagen
moeten natuurlijk in alle systemen, die iets te
beteekenen hebben, dezelfde zijn. Zoodra u
deze grondslagen onder de knie heeft, kunnen
we de finesses uit verschillende systemen gaan
bekijken, terwijl dan ook de kennis van de di
verse conventies noodzakelijk is.
Bij het bespreken van het één-in-een-kleur-
openingsbod kan ik. vrij volledig zijn, omdat de
meeningen hieromtrent weinig uiteenloopen;
maar bij andere openingen kunnen we zoowel
t. a. v. de grondslagen als t. a. v. de bijzon
derheden een belangrijk verschil van opvat
ting constateeren.
U bent nu echter voldoende gewaarschuwd
wanneer een bepaald onderwerp eenigszins vaag
besproken wordt.
Correspondentie
J. M. te A.: Ook ik heb menigmaal misver
standen op dit punt geconstateerd en grijp dan
ook deze gelegenheid gaarne aan om tevens
de andere lezers in te lichten: De premie van
vier honneurs wordt toegekend onafhankelijk
van het feit of ze opeenvolgend zijn of niet.
Voor A. H. B. 10, A. V. B. 10, H. V. B. 10 enz.
in de troefkleur krijgt men steeds 100 punten
en men behoeft deze honneurs niet onder het
spel aan te geven.
J. K. te R.: Het doet mij plezier, dat u zoo
veel steun van mijn artikelen ondervindt. Het
verzoek van u beiden om de genoemde num
mers op te sturen heb ik doorgegeven en uW
resteerende vraag beantwoordde ik per brief.
K. v. O. te H.: Inderdaad heb ik kennis ge
nomen van de aankondigingen omtrent het 5-
kleuren-bridge! Degenen, die het echter om
commercieele of andere redenen lanceeren, be
wandelen m.i. echter een onjuisten weg. Recht
matig is een wijziging in het bridge via de In
ternational Bridge League te verkrijgen. Afge
zien van de vele bezwaren tegen het nieuwtje
vind ik het feit, dat men dit spel zoo maar
zou gaan spelen even ongerijmd als wanneer
een aantal clubs hier voetbal met twee voet
ballen ging spelen. Het zou intusschen mis
schien heel aardig zijn, maar het bevordert de
eenheid niet.
KAAPSTAD, 19 Febr. (Reuter). Bij de opening
van het Zuid-Afrikaansche parlement, op H
Februari j.l., is het lied „Die stem van Suid-
Afrika" ten gehoore gebracht. Generaal Hert
zog heeft hierover in het Huis van Afgevaar
digden een toelichting verschaft, maar niette
min heerschte onder het Engelsch sprekende
deel nog eenige bevreemding. Generaal Hertzog
verklaarde, dat het „God save the King" zijn
plaats zou behouden als het beste en geschikt
ste volkslied bij gelegenheden dat 's konings
vertegenwoordiger aanwezig was, maar dat „Die
stem van Suid-Afrika" door het Afrikaanseh
sprekende deel der bevolking was aanvaard als
een eigen nationaal lied, en recht op erkenning
had als nationaal volkslied der Unie. Als gevolg
van een en ander is een vergadering belegd van
de regeeringsgetrouwe afgevaardigden in het
parlement.
verwijdert II onmiddellijk en afdoende door deze
te betten met Radox. opgelost in warm water.
Bij apothekers en erkende drogisten a f 0.90
per pak en f 0.15 per klein pakje.
Ais een reus in de herfst een wandeling
gaat maken.
iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minimum
Ulvenhout, 17 Febr. "38
Amico,
Mee z'n gevieren
zijn we dan dieën
malschen Zondag in
gestapt. Den Vic, Dré
III, ik en den Herman.
Den Vic had z'nen grooten, zwarten flam
bard opgezet. Da's 'n ijdel' eigenaardigheid van
hum, om z'n eigen altij op te tuigen mee weer
'n ander hoofddeksel.
Altij draagt ie 't zelfde costuum en da's van
ruwe, bruin-geruite stof, wat aan z'n lijf hangt
als 'nen gonjen zak. Daaronder draagt ie 'n
soortement van blaauwe schipperstrui, waarop
ie 'n lint knoopt, dat ge mee wat goeien wil
veur 'nen fantasie-das zou kunnen houwen.
Maar 't hee meer weg van 'n ouw poetsdoekske.
Neeë ijdel is ie nie, den Vic! Maar z'n kop
ziet ie geren mee telkens 'n andere omlijsting.
Ik zeg onwillekeurig: „omlijsting". Want dieën
grijzen, scherpen, rosen kop is 'n prent! 'n
Schoone prent. En hij is té veul kunstschilder,
om dat eigens nie te zien! En daarom, denk ik,
ziet ie z'nen eigen kop geren in telkens 'nen
anderen lijst, die er weer 'n nieuwe lijn, 'nen
nieuwen schaduw, 'n ander karakter aan geeft.
Mee 'nen grooten, zwarten flambard, in steu-
vige teugenstelling mee de witte krullen; mee
'n hooge bontmuts, die van zijnen priesterkop
'nen Griekschen Pope maakt; mee 'n zeilerspet,
die 'm tot 'nen vergrijsden, verweerden zee
man maakt. Mee 'n groen jagershoeike, dat den
kop tot 'n kleurig prenteke maakt. Mee 'n fez-ke
't staat 'm allemaal en 't is altij 'n plazierig
en 'n fleurig gezicht, dieën verrassenden kop
van den Vic. Ook draagt ie wel 'n fel-geruite
sportnet. Dan is 't sjuust Lloyd-George op va-
cantiel
t Mooiste ontbrikt in z'n collectie hoofddek
sels. 'n Bonnet! Die zou 'm staan als 'n heilig
pastoorke, zelfsals ie sjuust op z'nen duim
had geslagen en alle duvels stijf vloekte
Ja Herman was meegegaan! Waar den Vic
gaat, daar gaat ook zijnen hond! Den witten
bokser mee den zwarten „bril", 'n Loeder om
tien kearels te weerstaan, maar trouw aan den
baas, als alleen 'nen hond zijn kan.
't Zonneke was ondertusschen, als wij den
Vic in z'n boschhuis hadden opgehaald, nog
wat hooger op den witten voorjaarsdag geklom
men; 't liep naar elf uren en zwarter streepten
de duuzenden schaduws van de boomen over
den boschbojem, over de witte dreven, over de
groene wegeltjes. Stil en rein hing deuzen Zon-
dagmergen van de kale eikenkroonen, die hun
nen schaduw deur 't bosch aderden, 't bosch dat
vol was van veugelenzang, zoo dicht, dat ie
koepelde boven onze koppen, dieën zang!
De locht was koel en rins als vruchtensap.
Ge kost 'm voelen lóópen deur oew longen.
„Den hemel hoeft nie schoonder te zijn, Vic."
„Voor mijnen parrt zou ie zóó prrachtig ge
noeg zijn, Dré, voorrall als ik er nog wat
schill-de-ren kan!" dreunde z'n groote stem
over allen veugelenzang mee glans henen.
„Zoude daar óók willen
„Tuurrlijk!Als 't waarr is, dat de gelukzalig
heid bestaat in het eeuwig huldigen van God,
dan kan ik daar niet beter sprreken, dan met
m'n pen-seelen. Ik zou er verven, Dré, met den
heelen herfst van dit bosch op m'n palet; met
het puurrste gg-oud.... in alle kleuren!"
Hij bleef staan, nam de gebogen pijp uit
zijnen mond en „schilderde" daarmee zijn ge
dachten, in breeje vegen op den gouwen tuul,
die deur 't bosch flierde. De beenen uit elkaar,
één hand in de zij, mee de andere vegende in
de ruimte, stond z'n korte, breeje gestalte daar,
onder dieën grooten flaphoed, als 'n prachtig
beeld dat was gaan leven.
„VèrrdDrré, wat zou ik 'm daar van ka
toen geven! Niet gebonden aan maten en ruim
te, aan materialenhah! Zóó je kwasten
kunnen soppen in volle potten van gouwen en
lichtende kleurren, zooals ik ze zie in m'n ge
dachten zóó te kunnen doppen in den vloei
baren gloed van d'avondzon, in de trranspa-
rante purpers van 't coloriet, in 't zilver van de
wateren, in den phosphöóör van de maan, God
ik zou schilderijen maken, vèrd.... Tc zou
werrken dathahaha! Dat 't zweet van m'n
engelenvleugels liep! En geef me nou 'n lucifer,
m'n pijp is uit!"
Den kleinen Dré, die al dieën tijd mee 'nen
open mond naar deuzen „Hemelschen" uitval
van den Vic had staan luisteren, sprong toe
mee z'n lucifersdooske in den aanslag, bediende
den Vic en zee „asteblieft." En terwijl den Vic
aanpijpte, keek ie mee lachende oogen over 't
vlammeke naar Dré III en zee: ,,'n Rare vent,
hè, Dré, die boschverver!"
Dré lachte 'ns. 'n Bietje-n-onzeker. „Och,"
vergoelijkte-n-ie. Toen: „Onzenlieveneer hee
rare kostgangers!"
„Jjawèl, jongeman, vèrd.... rare chineezen
zitten er onder 't zoodje, maarr bedenk: alleen
met hartstocht voor den arrbeid kan de werrker
wel 'ns iets goeds maken! Als ik eens even
schilderen wil met de materialen van Onzen-
lievenheer zelf, dan is dat, verdalleen
maar een Gebed om méér kracht!"
Toen pakte-n-ie Dré III bij z'n schouwers.
Keek 'm in z'n diepe, donkere oogen.
„Kijk, jongeman, als ik 'n schilderij maak
van dit vervloekt-schoone stuk bosch, dan heb
ik noodig 'n tuub verf van jouwen oogenglans,
om dat donkere bosch licht, versta je!, dónkere
bosch licht te kunnen schilderenDat daar,
achter die beuken! Die verf is er niet! Poddome,
die is er niet! En toch! Toch moet ik
't maken! Wil ik 't maken. Zal ik 't maken!!"
„Maken, maken, maken," lachte den echo om
de boomen.
„Niet met jouw oogenpracht, se-nottneus,
maar met ordinairen verf, gemaakt uit den
spoeg van inktvisschen, uit kopergroen en zulke
vuiligheid! Ik, Victor Zonneveld, ik zél die vui
ligheid zoo door elkaar tooveren, dat het don
kere licht schijnen gaat! En andersAn
ders mogen m'n pooten verlammen! Amen!"
Het zweet stond op z'n voorhoofd. Speegsel
schuimde om z'nen mond. Bezeten was ie van
den schoonen mergen in deus nooit genogt te
roemen bosch....!
„Geef me nóg 'n lucifer, Dréke." Mee 'nen
properen, opgevouwen zakdoek veegde-n-ie deur
z'n gezicht, pijpte-n-overnieuw aan en zee, mee
kleinere stem: „als ik vannacht wakker wordt,
dan zie ik, in de pikzwarte stilte, dat stuk
zonnebosch. Als ik morgenochtend wakker
word, dan loop ik op m'n bloote pooten m'n
atelier door en ga éérst kijken naar m'n schil
derijen die 'k onderhanden heb. Als ik hier
met jullie kuier, dan zie ik de klodders verf
van de boomen loopen, dan ruik ik verf, dan
vréét ik verf. Vierentwintig uren per dag is de
kunstenaar in dienst van God! Nee, hij is geen
gemakkelijk werkgever, maar 'n ander zou 'k
niet willen. Met geen gegarandeerd salaris en
pensioen en vacantie's-met-geld-toe! Met geen
menschenroem, eereteekenen en 'n dominees-
stem. Met geen villa en eenige millioenen in
olie, margarine of andere vettigheid! Met geen
koning tot werkgever, met geen millioen half
gare democraten of fascisten! Met geen wijven
met bloote schouders en handteekening-verza-
melingen. Nikss! Geef mij m'n boschhuis met
den verfrommel en m'n eeuwige onmacht om
licht te schilderen! Dan kan al 't andere naar
de verdloopen!"
Gaandeweg was ie weer harder gaan brullen,
't Bosch was vol van z'n stem. En ineens, par
does, viel ie z'n eigen in de rede mee 'n schoon
lied, uitgejubeld mee alle blijschap die opeens
in 'nen mensch kan losbreken, als 'n zon na
den storm. Herman rende van den eenen sloot
in den andere. Snuffelde achter 't spoor van
eekers, groef voorraad-schuurkes op mee eikels
en beukennoot van die dierkens, stormde nou
en dan mee z'n onbehouwen kracht en steuvige
vel als 'n windvlaag deur 't korte hout.
Den kleinen Dré liep zwijgend naar 't Voor
jaar te speuren, gluurde nou en dan deur z'n
dikke, lange wimpers naar „dieën gekken Vic",
zoog op grasspierkes en docht van alles 't zijne.
Ik smoorde m'n pepke, had plazier in dieën
Vic, die ons schoone bosch zou willen opvreten
mee schil en doorns!
„Vic."
„Drré!"
„We gaan nou 'n kom Zondagschen koffie
mee koek gebruiken bij Trui!"
.Prracht-inspiratieDré!"
Toen sloeg ie 'n arm om den kleinen Dré z'n
schouwer. „Luister, Drré drrie! Vergeet van al
les wat ik gezegd heb, negentig prrocéntt! Maar
onthou: werrken! Werrken! Dat is leven. De
rrestNutteloozer dan 'n schoonen zak
doek! Meiden vrrouwen nul! Neen! Er
ger! Je raakt er je geld mee kwijt, aan advo-
caat-echtbrrekers! Je raakt er je ziel aan kwijt
als je niet oppast! Ja je oogen verd
Want je ziet de zon niet meerr!"
„En Wieske dan?" zee den brak: „moeder?
en Opoe??"
Amico, ik genóót!
Langzaam glee den Vic z'nen arm van den
Dré z'nen schouwer. We stonden weer efkens
stil.
Vic keek naar den grond. Twee vingerdiepe
rimpels boven z'n neus, in 't rose veurhoofd.
„Hjazee-t-ie: „Wieske en Trui. En
mijn HanneketjaEn andere Wieskes,
en andere Moederkens, Truien en Hanne-
kens
Toen keek ie mee 'n bietje toegenepen oogen
naar mij. Ik knipte 'n oogske naar 'm. Eigens
had ik 'm al 'ns veur dat „raadseltje" gesteld.
En nou, sodepetat, nou kwam den kleinen Dré
mee dat Vic-probleem op de proppen....!
Pienter baaske.
Maar den Vic bleef veul seerjeus. Z'n kaken
knaauwden.
„Drré!" zee-t-ie eindelijk en hij lee weer
één hand op m'n baaske zijnen schouwer: „Dré
vergeet alles maar, wat ik gezegd heb. Die
tien rresteerende prrocenten ook! Hou veel van
je Wieske, van je Opoe en.... God geve dat je
gelukkig worden mag!"
„Zijde gij nie gelukkig, meneer Zonneveld?"
vroeg m'n oprechte baaske.
„Ehjewèl! Kijk, 't zit zóó, zieje!" En toen
sprak ie zoo seerjeus teugen den kleinen Dré,
of ie teugen 'nen grooten mensch sprak: ,,'t
zit zóó: we krijgen van Onzenlievenheer alle
maal dat, wat we noodig hebben, om ons doel
te bereiken! Ik moet het doen, met den har
den arbeid van de kunst! Ik sta rechtstreeks in
Zijn dienst daarom! En bij dien zwaren, moei
lijken arbeid, weet- je weldonker licht
schilderen, kan ik hoogstens 'n zwijgenden
hond gebruiken! Zóó ben ik gelukkig in die
taak. Probeer jij het te worden als je Opa, met
'n Truike later! En denk dan nog 'ns, als je
voorbij 't boschhuis komt, aan Vic Zonneveld,
die zelf het Licht moest maken om er gelukkig
in te kunnen zijn. En kuier jij liever door den
Zonnedag van God zelf, amen!"
Hij keek me toen efkens aan.
Ik knikte. En zee: „enn nou naar Trui d'ren
koffie en koek, jongens!"
Als we uit de bosschen kwamen, lagen de vel
den in éenen witten zonneglorie. De warmte
kroelde in onzen nek. In den stillen rust van
't vroege voorjaar lag daar den blanken Zon
dag over ons dorpke. Twaalf slagen gongden
uit den kerketoren trillend deur den puren
hemel.
Den kleinen Dré liep te stoeien mee Herman.
„Hoe lang zjjt ge nou alleen, Vic?"
„Vijftien jaren."
„Enne.... waar.... zit.... eh.... zij?"
„Amerika."
„AllééEh da's toevallig! Alles van
jou gaat naar de nieuwe weareld!"
„Allesvan mij?"
„Ja! Oew schilderijen toch ook!"
„Oh, bedoel je 't zoo? Jawèll! M'n schilde
rijendiezijnvanmij!"
„Hoe eh hoe witte gij, dat zij in Ame
rika zit, Vic?"
„Ze correspondeert met Hanneke."
„Allee! Daar ben 'k blij om!"
„Waarom."
„Zoo maar. En.... en voor Hanneke, ee?"
„Oem. Ehum. Den koffie zal smaken, Dré!
„Vic, nog éen vraag?"
„Mja."
„Isis ze, is ze daar nog bijoem.
„Nee! Ze is al jaren.... alleen!"
„We zijn er, Vic!" Kom we gaan achter
langs."
Den kleinen Dré stond vrede te bewerken
tusschen Blek en Herman. Trui wachtte mee
'n struisch gezicht. Want we waren wat la&t-
En haar mee den Zondagschen koffie laten zit-
ten, da's da's vreed!
Maar als ik zee, dat we 'm in 't bosch al 8®"
roken hadden, dat den Vic er naar snakte e
zoo dan snee ze den koek dubbel zoo d1
dan anders, beboterde 'm, dat ge 'r water va
in oew tanden kreeg en kwam mee heur we -
daden veur den dag als 'n Koningin zoo
fier.
„Truike," lachte den Vic: „da's geen koffm
met-koek meer, zooals jü 't klaarzet, da's 'n sti
leven, geschilderd met het goud uit den honme
en het licht uit de voorjaarszon!"
Trui glom!
„Eet maar op, daar is genogt," zee ze snmo»
Want als ze stiekum gevleid is, snibt ze altij
Maar 'r oogen verrajen haar toch!
Kom, ik schei er af.
'k Mot tóch 'ns mee Hanneke zien te pr
tenGe kunt nie weten, amicoJr
kleinen Dré heeft dieën Vic zóó onschuld^
pienter te grazen g'ad, da 'kafijn, ik se
er af' altij
Veul groeten van Trui, Dré III en als
gin horke minder van oewen
t.ó.v.
•pRg.