<Kdm&aal van dm dag De avonturen van een verkeersagentje PEPSODENT TANDPASTA SHEA Campion House" van de Iersche Brigade ve: Oi MILLIOENEN VERRAST DOOR GEMODERNISEERDE TANDPASTA» de eenige meHRIUM WOENSDAG 23 FEBRUARI 1938 mr- De groote tnbe is voordeeltger Koud licht De overbevolking van Harleystreet COURANTENRECLAME VERKOOPT HISTORISCHE FILMOPNAME Afkondiging van de Grondwet in de bioscoop-journaals a -i-i a T>/'N'IVT^VT'C, >C* °P Wad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen U 7KkfI bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7®"fcO m WJ een ongeval met p /fJl) m MJ TOrllea van een hand, ,r, rei l\ r, Jj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen i verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelijken afloop een voet een •o»* AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR RANDALL PARRISH „En de dame?" BURE/ NASS Abor Haar f 3.2« Cha-, ir hc 99 Niet ver van de „Great West Road", een van de groote verkeersaders die Londen met zijn Westelijk achterland verbindt, ligt een Katholieke instelling die uniek op de wereld is Onder leiding van Paters Jezuïeten studeeren hier een aantal mannen van verschillenden leef tijd, wier grootste wensch het is, priester te worden, maar voor wie, door leeftijd en opleiding, de gewone weg tot het priesterschap gesloten is. De „late roeping" is een typisch verschijnsel in die landen, waar de katholieken een minder heid vormen. Vooral in Engeland, waar slechts een zeer klein deel der bevolking katholiek is, komen zeer vele „late roepingen" voor. Katholiek Engeland nu heeft een instelling op gericht, „Campion House" geheeten, die zich speciaal met deze roepingen bezighoudt. Vele menschen die zich op lateren leeftijd tot het priesterschap voelen aangetrokken kunnen niet zoo maar zonder meer in een seminarie of kloos ter worden opgenomen. „Campion House" of Osterley, zooals het in den katholieken volksmond heet, is nu de trait d'union tusschen de wereld en het geestelijke leven. De paters Jezuïeten, die deze instelling be- heeren, hebben een onderwijsprogramma ont worpen, dat de studenten, zooals we de bewo ners van „Campion House" maar zoolang zullen noemen, in staat stelt zich in twee Jaar zoover te bekwamen, dat de opname in een Groot Semi narie of Noviciaat geen moeilijkheden meer mee brengt. De leeftijd der menschen, die Osterley bezoe ken, loopt sterk uiteen, men heeft er studenten van 17 tot 35 jaar. Nu en dan zelfs zijn er veel oudere. De „late roeping" is altijd een subtiel iets. En Osterley werkt dan ook een beetje als een zeef. In de twee jaar, dat de studenten er aanwezig zijn, wordt hun roeping dan ook zoo sterk mo gelijk „aan den tand gevoeld". Niet minder dan 50 pCt. der Campion House-studenten geeft het gewoonlijk in deze twee jaar op. Men kan na tuurlijk nooit zeggen, dat (Je roepingen van de andere helft voor 100 pCt. safe zijn, maar men heeft in allen gevalle een scherpe selectie toege past. Hoe kwam Campion House tot stand? Na den oorlog voelde een Jezuïetenpater, Pa ther Lester, zich aangetrokken tot de vele Jonge soldaten die uit den oorlog terugkwamen, en die zeer graag priester zouden worden. De noo- dige vooropleiding en de contanten ontbraken echter. Voor deze menschen nu richtte Pather Lester „Campion House" op. Het was vóór alles de kwestie, om een opleiding te ontwerpen die effectief was, en daar de intellectueels ontwik keling der studenten ver uiteen liep, was dit niet zoo eenvoudig. Een andere brandende kwes tie was die der financiën. Pater Lester aarzelde niet, een beroep te doen op de traditioneele goedgevigheid der katholieken. Hij ontwierp ech ter een nieuw en zeer goed plan. Hij stelde het Instituut de z.g. „Godmothers" in. Een „Godmother" is een dame, die de heele opleiding van een student voor haar rekening neemt. Elke „Godmother" weet, welken student zij fn staat stelt zijn studies in „Campion House" te volbrengen. Hierdoor ontstaat een sterke band tusschen de weldoenster en den student. Verscheidene studenten brengen hun vacantle bij hun „Godmother" door. De opleiding van een student kost ongeveer 110 pond. Niet iedereen kan zulk een bedrag storten. Vele dames en jonge meisjes echter spa ren liever hun zuur verdiende geld om een priester aan God te schenken, dan het voor zich zelf te gebruiken. Zijn de 110 pond volgestort, dan zijn deze dames „Godmother" over een bepaalden student. Dit is veel aantrekkelijker voor de weldoensters dan dat al het geld gezamenlijk gebruikt wordt, om de onkosten voor het heele huis te dekken. Tot op den huidigen dag is dit systeem onver anderd gebleven, en de resultaten zijn zeer succesvol. Niet minder dan 319 „Young Priests" (de vol ledige naam der studenten Is „Our lady's Young Priests") zijn in den loop der Jaren door „Cam pion House" afgeleverd. Wanneer een jonge man graag in „Campion House" wil worden opgenomen, moet hij eerst zorgen dat hij een bisschop of kloosteroverste vindt, die genegen Is hem voorloopig aan te nemen. Dit gebeurt meestal door bemiddeling van een pastoor. Men kan in „Campion House" n.l. niemand aannemen, waarvan men niet zeker is, dat hij na de beëindiging zijner stu dies direct in een klooster of seminarie ge plaatst kan worden. Is een student eenmaal aangenomoen, dan wacht hem een zeer zware studie. Latijn, Grleksch, Fransch, Wiskunde en Engelsch vor men den hoofdschotel van het leerprogramma. Een groot deel van den dag wordt verder nog aan meditaties en geestelijke oefeningen be steed. Handwerk, zooals werk in den tuin en in de keuken, vormt eveneens een deel van do taak, die den Young Priests wordt opgelegd. De dagtaak is lang en zwaar. Er behoort moed en karakter toe, om de taak in „Campion House" tot het einde te volbrengen. Studenten uit alle landen komen naar Oster ley. Engeland levert natuurlijk het grootste con tingent, maar ook uit Amerika en Denemarken komen vele studenten. Wanneer een student om een of andere reden zijn studies In „Campion House" beëindigen wil, doen de paters alle moeite, om hem een betrek king te bezorgen in het burgerlijke leven. Voordat Father Lester in 1934 stierf, heeft hij nog kunnen beleven, welk een goeden in- DlcV Powell and Doris Weslon in Th® Singing Marino A Werner Brothers Picture. PEPSODENT is de eenige van elle tandpasta's, die IRIUM bevat Millioenen hebben langen tijd het bezit van blanke fraai glanzen* de tanden moeten ontberen en krijgen dit thans terug door IRIUM. Zoodra U deze gemoderniseerde tandpasta gaat gebruiken is bet uit met die doffe,-verkleurde en door tandfilm gevlekte tanden, want IRIUM een geheel nieuw schuimend bestanddeel maakt het kleverige laagje tandfilm los en doet het als bij tooverslag ver* dwijnen het geeft een verrassende glans, zelfs aan het dofste tandglaznur. vloed zijn stichting gehad heeft. In alle deelen der wereld werken dankbare studenten van Os terley aan het Godsrijk. Voor Engeland, waar toch een groot gebrek aan priesters is, is deze instelling een zegen. Zij, die -nog de komst van de groote petro- ieum-hanglamp in de huiskamer waarin het onvolprezen geschenk van wijlen John D. aan de menschheiö werd gebrand begroet hebben als een geweldigen stap vooruit, om daar na in sprakelooze aanbidding neer te liggen voor het gezellig suizende, groenig-gele gaslicht, zij kunnen in enkele oogenblikken als een fflm aan hun geest voorbij laten gaan de geweldige verbeteringen, die onze verlichtingstechniek in een menschenleven tlfci ondergaan heeft. Toch zijn, voor de deskundigen tenminste, ondanks alle vorderingen, de resultaten nog slechts scha mel. Het ideaal van den lichttechnicus is koud licht. Waarom? Wij zijn bij onze huidige verlichtingsmetho den wel wat Al te royaal, ronduit gezegd: wij zijn schandelijk verkwistend! Bij onze gewone gloeilampen wordt het grootste deel van de toegevoerde electrische energie omgezet in warmte. Houdt uw hand eens bij een branden de gloeilamp en u zult het voelen. Die warmte wordt door ons niet begeerd en we kunnen haar meestal ook nergens voor gebruiken. Zij gaat dus verloren. Onze gloeilampen zijn dus wei uiterst oneconomisch. Veel beter is deze toestand bij het Tesla-licht, b.v. de z.g. Neon-buizen, waarbij nagenoeg geen warmteverlies te constateeren valt; doch deze komen voor woningverlichting op groote schaal niet in aanmerking. Er zijn namelijk te gecom pliceerde inrichtingen voor noodig en bovendien ook gevaarlijke hoogspanningsstroomen. Daar om: koud licht! Doch wie kent het geheim? Eén is er het is de kleine Johanniskever, het bekende glimwormpje. Dit bekende insect brengt een soort koud licht voort. Men heeft pogingen aangewend om te ontdekken, w&t er eigenlijk precies geschiedde en wilde het waar- genomene dan met technische hulpmiddelen na bootsen. De Japansche professor Shibata is er, naar veTTuidt, onlangs in geslaagd het" geheim van de glimworm te ontsluieren. Door toepassing van Röntgen-doorlichting gelukte het hem met behulp van het moderne Laue-diagram, in het gloei-orgaan van het insect een weeke kristalachtige massa te ontdekken, welke door spierdruk ver vormd wordt en zóó naar willekeur aan het lichten gebracht wordt. Het verschijnsel zélf wrijvingslicht is reeds elders in het rijk der natuur bekend, men vindt het b.v. bij dolomietkalk, kwarts, glim mer enz. Zoo heeft deze Japansche hooggeleerde ons door zijn ontdekking misschien plotseling een heelen stap dichter in de richting van een waar lijk economische lichtsoort gebracht. Harleystreet is de straat der Londensche „specialisten". Ook Amsterdam en andere steden van het vasteland hebben een of meer straten, die in het bijzonder de „citadel" der medische professie zijn („The Citadel" heet het opzienbarende boek van Dr. Cronin, waarin Harleystraat aan de kaak gesteld wordt), maar geen dier straten kan toch vergeleken worden met Harleystreet. Deze is een typisch product van de Londen sche samenleving; zij is een „verschijnsel", dat zich alleen kan voordoen in een stad met zoo scherp klassebewustzijn tevens een stad, waar oneindig veel meer geld uitgegeven wordt dan in eenige andere Europeesche Metropool. Harleystreet was eenmaal een der voorname straten van het Londensche West-End. De hui zen der 18de eeuwsche aristocratie, uitwendig zeer eenvoudig, maar inwendig grootsch, voor naam en rijk, staan er voor het meerendeel nog, even solide als toen zij pas gebouwd waren, slechts hier en daar is een modern huis ver rezen. In die aristocratische huizen wonen nog slechts concierges. Aan den ingang van elk dier wonin gen ziet men een reeks naamplaatjes. Daarop zijn uitsluitend namen aangebracht, met het predicaat „Mr.", want het is in Engeland ge bruikelijk dat men zijn naam, zoowel op bordjes als op kaarten, laat voorafgaan door Mr. (of Mrs. of Miss.). Opgemerkt moet worden, dat alleen een algemeen geneesheer of .huisarts" in Engeland als „doctor" aangesproken mag wor den. Specialisten, ook al hebben zij tien acade mische graden, zijn Mr. Smith en Mr. Jones; het is in strijd met de goede manieren, te vragen naar Dr. Smith (keelarts) of Dr. Jones (oog arts). Wij weten niet waarom; waarschijnlijk weet niemand het maar het is zoo! Op de naamplaatjes komen dus uitsluitend de namen voor, want behalve in enkele gevallen (zooals voor tandartsen) verbieden de zeer strenge regelen der Medische Organisatie eenige beroepsaanduiding, aangezien die als reclame be schouwd zou kunnen worden. Geneesheeren bui ten de centra der steden hebben evenwel een rood lampje voor hun deur hangen, dat na zons ondergang ontstoken wordt. Dit is geoorloofd, opdat iemand, die een dokter zoekt, zijn schre den door het roode lichtje kan laten leiden. Als Harleystreet deze methode toepaste, dan zou zij er 's avonds heel feestelijk uitzien, want in elk huis zijn een aantal geneesheeren geves tigd. Maar uitsluitend overdag, want zij wonen er niet, doch hebben er slechts hun „surgery" of spreekkamer. Het spreekt van zelf, dat voor zulk een spreek kamer een ongelooflijk hooge huur betaald moet worden. De in éénzelfde huis gevestigde specia listen hebben een gemeenschappelijke wacht kamer meestal een zeer groot, ouderwetsch en deftig-gemeubileerd vertrek, dat gelijkvloers aan de straat is gelegen. De tarieven zijn hoog. Een gevestigd specialist berekent voor een bezoek, hoe kort ook, meestal £5; sommigen evenwel vragen veel meer. Hier tegenover staat, dat zij minder kapitaalkrachtige patiënten voor minder, en zelfs voor 1 per be zoek behandelen. Van velen is het trouwens be kend dat zij herhaaldelijk hun diensten gratis verleenen of slechts weinige shillingen rekenen aan onbemiddelde patiënten, die hun aanbevolen zijn. Als regel geldt, dat een niet-onbemiddeld patiënt, die evenwel niet 5 of meer betalen kan, den prijs laat vaststellen door den huisarts, die hem naar den specialist stuurt. Laatstgenoemde houdt zich dan aan dien prijs, daar hij afhan kelijk is van de huisdokters of „general practi tioners", die hem hun patiënten in behandeling geven. De meeste Harleystreet-specialisten zijn ge neeskundigen van hoogen rang, maar niet ont kend kan worden, dat het woord „Harleystreet" In den trein herhaalde Jack nog eens het lesje voor de kleine Marion, met haar be deesde gezichtje. Je hebt het goed begrepen? Ik zal tegen tante Mabel zeggen, dat we ons nog maar heel kort geleden verloofd hebben en dat we tot vandaag met die mededeeling gewacht hebben, om haar te verrassen. Maar denk eraan, dat jij zoo weinig mogelijk je mond open doet. Tante Mabel is zoo trotsch! Je zult eens zien, wat een oogen ze zal opzetten. Marion knabbelde rustig aan haar biscuits en knikte bevestigend. Ze was te gewillig om iets te betwisten en had bovendien te veel ver trouwen in haar aanstaande, om iets in twijfel te trekken, van wat hij haar voorstelde. HU mocht zijn tante of wat voor deftige familie er verder nog was vertellen wat hij goed vond: zij van haar kant zou niet anders dan gehoorzamen, zooals het de jonge verloofde van een welhaast beroemd beeldhouwer be taamde. Zij maakte overigens een zeer fatsoen lijken indruk, al was ze dan maar een beschei den typiste op een van de grootste kantoren van de stad. Na een korten rit, kwamen ze aan het oude buiten van tante Mabel. Statig en in het zwart gekleed, kwam de oude dame hun tegemoet. Ze keek naar Marion, die achter Jack aan kwam en thans een onberispelijke buiging voor haar maakte. Heel even fronste ze de wenk brauwen. Tante, zei Jack in één adem door, mag ik u voorstellen, mijn aanstaande vrouw. Ze is wees. In heb haar bij vrienden leeren kennen. We zijn nog maar pas verloofd. Ik hoop, dat we op uw instemming kunnen rekenen. Tante Mabel zocht haar lorgnet, die aan een zijden koord aan haar hals bevestigd was, en monsterde het meisje. Het doet me vee! genoegen, zei ze dan koel. Ik zal order geven dat er voor twee personen meer gedekt wordt. We lunchen om één uur. En zij verwijderde zich, terwijl ze heelemaal vergat om van de gevraagde „instemming" te doen blijken. Marion was een en al verbazing over den rijkdom, die overal tentoongespreid was. Tante Mabel had haar geen enkele vraag ge steld en was wel zoo genadig geweest zich „tante" te laten noemen. Het leven hier buiten moest tamelijk eenzaam wezen, maar, zooals Jack zeide, nu en dan kwamen er één of twee van haar „vazallen" de dokter b.v. of de no taris bij zijn tante lunchen of dineeren. Ik houd me aanbevolen, Marion, zei Jack dat je goed op je tellen past, voor het geval tante vandaag ook gasten heeft. Ik meende dat straks te begrijpen. Marion glimlachte geruststellend. Wat kon ze er bij winnen, als ze eens een minder deftig ge baar zou maken, of een minder deftig woord zou gebruiken? Ze zou er immers alles bij ver liezen! Alles scheen evenwel naar wensch te ver- loopen. Maar toen het oogenblik daar was, dat het jonge paar afscheid ging nemen, wenkte tante Mabel haar neef naderbij, en met haar arlstocratischen wijsvinger op Marion wijzend, zei ze uiterst koel: Luister, Jack. Ik heb je niet willen kwet sen. Ik weet niet of het werkelijk ernst is met dat meisje. Maar als je schertst, dan is 't de eerste en de laatste maal, dat je je zoo'n scherts tegenover mij veroorlooft. Begrepen? En Jack, die al tegen z'n vrienden en kennis sen gepocht had dat hij met zijn tante alles kon doen, kreeg een kleur en stamelde: Jawel, tante. Op een avond in April kwam Marion naar het buiten van tante Mabel terug. Zij was bleek en slecht gekleed ditmaal, en ze liep moeilijk. Zij vernederde zich voor tante Mabel en deed al snikkend haar treurig verhaal. Jack had haar al sinds maanden laten loopen en zij was op een avond gestruikeld en had een sleutelbeen gebroken. Ze was zes weken in het ziekenhuis geweest, en toen ze dit eindelijk kon verlaten, deed haar arm haar nog altijd zoo'n pijn, dat ze niet kon werken. Wat moest ze doen, om niet van honger om te komen? Tot wien moest ze zich om hulp wenden, arm en alleen als ze was? Zij, Jack's tante, was toch vriendelijk voor haar geweest dat ze haar dan nu niet zou wegjagen en medelijden met haar zou hebben, in haar uitersten nood Tante Mabel zocht weer naai j haar lorgnet aan i T\0 Inntctv het zijden koord, i LJ.t' en monsterde het 1 r j r j meisje, evenals WllsbCSClllkking toen. Even schit- J terde er iets in haar oogen dan zei ze op koelen toon: 'tls goed. Je kunt blijven. En zoo kreeg Marion een kamertje op de tweede verdieping en werd er aan de een zame tafel van de oude dame een couvert bij gelegd. De bedienden gluurden nieuwsgierig naar het meijsje. Er waren praatjes rondgegaan, dat het meisje van meneer Jack niet de goed keuring uan mylady had weggedragen. Maar zou mylaay haar dan in huls nemen? In ieder geval om zeker te gaan behandelden zU haar met alle onderscheiding. En zoo zat Ma rion in den tuin te borduren en plukte bloemen en keek nu en dan naar de wolkjes, die aan den hemel dreven. Haar voet, die eveneens door haar val bezeerd was, deed haar nu bijna geen pijn meer. Maar in tegenwoordigheid van tante Mabel gaf ze voor dat ze nog altijd moeilijk liep uit vrees, dat de oude dame, als ze haar genezen zag, haar zou wegsturen! Onnoodige voorzorg, daar de trotsche lady zich nooit met haai: bemoeide.... In stilte gingen de dagen en maanden voor bij, totdat op zekeren morgen een geweldige op schudding de gewone rust verstoorde. Tante Mabel had een hartaanval gehad en de dokter zei dat er ditmaal geen hoop meer was. Met haar rug tegen de kussens geleund, haalde zU met moeite adem. Dan zei ze eensklaps: Roep onmiddellijk mijn neef Jackl Jack kwam. Toen hij Marion aan het bed van- zijn tante zag, puilden zijn oogen uit van verbazing.Zijn tante was er slecht aan toe, dat zag hij aanstonds. Ze lag op sterven. Maar wat voor gedachte speelde er thans door haar brein? Zij nam Marion's hand in de hare (het was de eerste maal, dat ze zich daartoe ver waardigde) en keek Jack in de oogen. Ze is een goed meisje geweest, zei ze lang zaam. En het was alsof ze met die woorden de beide jonge menschen voor altijd verbond. Tante Mabel slaapt haar laatsten slaap in haar familiegraf. En Marion is een goede vrouw geworden voor Jack voor zijn heele leven. Toen ging de heks naar den kabouter, die niet had kunnen ontkomen. „En nu tusschen ons," zei de heks tot hem. „JU zult mij tenminste niet ontsnappen, zooals die vreemde snoeshaan." De kabouter keek haar moedig aan, met over elkaar geslagen armen, alsof hl) zeggen wou: „kom maar op." „We zullen jou die praats wel afleeren," dreigde de heks. „Doe, wat Je niet laten kan," zei de kabouter. Ze wees hem een hol aan, waarvoor een muis zat. „Hier heb je mooi gezelschap. Betooveren kan ik je wel niet, doch je wel gevangen houden," zeide de heks. De kabouter nam alles rustig op. En hij lachte haar uit. „Jij bent een brutale,' mopperde de heks. „De brutalen hebben de halve wereld," grinnikte de ka bouter. reeds een brevet is, waaraan menig specialist meer patiënten te danken heeft dan aan zijn bekwaamheid. In de laatste jaren hebben zich in Harley street ook vele mindere goden gevestigd: gewone huisdokters, die in de voorsteden geen praktijk konden krijgen, en nu meenden te kunnen sla gen indien zij bovendien een „surgery" in „de" straat huurden. Dit zou indruk maken op de zieken en kwalenlijders der voorsteden. Ook waren er tweederangs-specialisten, die „er hoop ten te komen", dank zij Harleystreet. Erkend moet worden, dat sommigen er werkelijk geko men zijn, en de bekwaamheden bleken te be zitten, welke geen erkenning gevonden hadden toen zij nog slechts een beperkte familiepractijk uitoefenden. Maar alles bijeengenomen begon toch tenge volge hiervan de roep vari Harleystreet achteruit te gaan, zooals de glorie van Bondstreet zou verminderen, wanneer er een 6-penny-bazar ge opend werd. Met den roep zouden op den duur de tarieven, en met de tarieven de huren kun nen afbrokkelen. Alleen reeds het feit dat Har leystreet op deze wijze „overbevolkt" werd, kon reeds een nadeeligen invloed uitoefenen op den „stand" der straat en van de daar gevestigde specialisten. Kort geleden werd een man, die geruimen tijd voor een Harleystreet-specialist was doorgegaan, wegens chantage naar de gevangenis gestuurd. Dit was een zware slagl De straat en de huizen zijn het eigendom van een maatschappij, die de landgoederen van Lord Howard de Walden in beheer heeft. Deze maat schappij begon zich ernstig bezorgd te maken. Zij kwam er achter dat vele huurders van hui zen veel meer spreekkamers „onder-verhuurden" dan hun bij contract veroorloofd is, en dat dien tengevolge ook zooveel tweede-rangs-genees- heeren zich in Harleystreet hebben kunnen ves tigen. De huurders hebben thans een rond schrijven ontvangen, waarin zij aangemaand worden het surplus aan „onderhuurders" te ont slaan. Verder zal voortaan niemand meer een Het groote Amerikaansche handels huis Mc. Kesson Robbins is onlangs op de markt verschenen met een Engelsche jenever. Uitsluitend met couranten reclame, de kern van alle goede reclame, wordt het nieuwe merk in de U.S.A. aan den man gebracht. In 45 plaatsen verschijnen de adver tenties vier maal per week in de voornaamste couranten. spreekkamer aan Harleystreet kunnen verhuren of huren, zonder goedkeuring der maatschappij- Aldus hoopt deze een eind te maken aan de „overbevolking" en tevens te voorkomen, dat zich in deze straat geneesheeren en specialisten vestigen, die niet aan de maatschappelijke eischen van Mayfair beantwoorden. Van de officieele publicatie van de verande ringen in de Grondwet, welke in de voltallige zitting van den Hoogen Raad der Nederlanden is afgekondigd, is een geluidsfilm-reportage vervaardigd. De opname zal van Vrijdag af in de Jour naals verschijnen van de filmfabriek Profil tl te Den Haag en filmfabriek Polygoon te Haar lem en in nagenoeg alle theaters in Nederland worden vertoond. 24 Hij schoof tegen wil en dank verder en pro beerde voortdurend den druk van mijn vingers te ontkomen. Zoo waren wij langzaam voortge sukkeld tot de wenteltrap. Alles behalve zacht zinnig duwde ik hem door de nauwe opening en volgde hem zóó onmiddellijk op den voet, dat er voor hem niet de minste kans op ont snapping overbleef. Het protesteeren had hij al lang opgegeven, maar in zijn oogen stond duide lijk een diepe haat te lezen. WD hadden nu de onderste treden bereikt, die een beetje licht kregen uit het dichtst bljzijnde vertrek. Alles zag er nog even troosteloos en leeg uit als toen ik er den eersten keer geweest was. Ik strom pelde met mijn gevangene voor mij uit door de groote boogvormige opening de zaal in. De zon was al meer naar het westen gezonken, zoodat een groot deel van de ruime zaal in het donker was gehuld. Wij vorderden maar lang zaam tusschen al den rommel op den grond en stonden na heel wat moeite bi) de plek, waar het Hjk van den vermoorden man lag. HU lag nu op zijn rug, Juist zooals ik hem had achter gelaten. Gospele deinsde voor den doode achter uit, maar ik dwong hem naar dezen te kijken; ik was vast besloten er achter te komen, wie de man eigenlijk was. „Welnu," drong ik aan, „is dit Deslins?" „Ja, Monsieur," de twee woorden bleven hem bijna in de keel steken. „En de kleeren? Waren deze van den gevan gene?" „Ik zou het wei denken, Monsieur, maar ik weet het niet zeker. Ach, laat mij toch gaan, Monsieur, ik kan er niet naar kijken. De man. die bij u was, Monsieur.... waar is hij ge bleven?" Deze vraag had ik mijzelf ook al gesteld, want als Cassier boven bij de groote trap was gebleven, waar ik hem had achtergelaten, dan moest hij ons intussohen toch hebben gezien en zou hij toch ai eens te voorschijn zijn gekomen. Wei kon ik door het vage licht niet veel van mU'n omgeving zien, maar niets wees er op. dat hij in de buurt was. Ik begon al te vreezen voor een nieuw onheil en bleef om mij heen turen, toch bang de waarheid te ontdekken. „Ver kan hij in geen geval zijn," gaf ik ten antwoord, maar ik voelde er mij zelf niet zoo zeker van. „Misschien is hij de gang afgeloopen ga mee, wij zullen er gauw achter zijn." Doch de man was er niet en ook niet bij de trap of in de kale, leege feestzaal. Roepen durfde ik niet, want men kon nooit weten wie zich misschien in de buurt, binnen bereik van mijn stem, ophield, maar het pistool ln de hand en den onwilligen dwerg voortdurend achter mU aansleepend, doorzocht lk al de vertrekken in de omgeving, echter zonder eenig resultaat. Ik kon niet begrijpen, wat er van den man kon zijn geworden. HU behoorde toch niet tot de soort, die er tusschen uit trekt en een kameraad, die in gevaar verkeert, in den steek laat, maar ik kon toch ook nergens een bewijs ontdekken, dat er een strijd had plaats gehad. Misschien was het wachten hem gaan vervelen, misschien ook was hU bang geworden, dat mij iets was overkomen en was hij alleen op onderzoek uitgetrokken. „Wie was hij, Monsieur?" vroeg de dwerg, toen ik besluiteloos om mU heen stond te kijken. „Een van uw eigen mannen?" „Neen, een officier van het Regiment van Touraine." ZUn akelige oogen gingen wijd open. „Hal Kapitein Cassiet U vond hem in een cel beneden?" „Ja, Je wist dus dat hij daar was? Ik ver beeld mij, dat er zich hier in dit kasteel niet veel afspeelde of jij was er van op de hoogte." ,.De gevangenbewaarder wou...." „Schel uit, Gospele," viel ik hem bUna woest in de rede, walgend van al zijn leugens. „Je hebt den man beneden niet één keer voedsel gebracht en Deslins ook niet. HU vertelde mU, dat hij nooit een ander heeft gezien dan een neger. Als Je er achter bent gekomen, dat hij daar gevangen werd gehouden, dan heb je dat op een andere manier ontdekt en doordat je ver plicht was hem eten te brengen. Maar let nu eens goed op," en ik schudde het mannetje flink doorheen, „Je hebt nog niets anders gedaan dan liegen. Het ls niet heel verstandig te pro- beeren mU wat op de mouw te spelden, want je leven ls mU niet meer waard dan het leven van een giftige slang. Antwoord mU dus op mijn vragen en als ik je nu nog eens op een leugen betrap, dan zal het je berouwen. Ik weet trouwens meer van deze zaak af dan jU denkt. Je bent geeh gevangene en je leugens maken het des te erger voor je." HU keek mij aan en maakte zUn droge lip pen met zUn tong nat. Hij wist zoo gauw niet, wat hy moest antwoorden; hij kon natuurlijk niet weten in hoever ik was ingelicht en hoe ver hij kon gaan. De lafheid lag duidelijk op zijn gelaat te lezen en ik gunde hem geen tijd om na te denken. „Neen, je bent geen gevangene. Maar wat voer je hier dan eigenlUk uit? Zeker een -of ander vuil werkje voor je meester onder handen? Is de Saule hier?" HU schudde zUn hoofd, bang om te ant woorden. „Spreek, hond. Waar is hU?'" „In ParUs, Monsieur, maar het is waar, dat hU mU heeft gezonden." „Ha! dat geef je dus toe? Zooveel te beter voor je, want ik begon mijn geduld te verliezen. Hy staat zeker met deze schurken in relatie en hU gebruikt hen zeker voor zijn schelmen streken? Maar vooruit, biecht alles nu eens eerlUk op. Was het het plan, om Mademoiselle d'Enville op te lichten?" Hij kvomp ineen onder mUn handen, maar het gaf hem niets en hij kon wel zien, dat er in mijn oogen nóch weekheid nóch medelijden te lezen stond. „Waarom denkt u dat, Monsieur'" „Dat komt er niet op aan; ik heb er meer dan genoeg redenen voor. De praatjes van het hof dringen ook ln het Fransche kamp door. Vertel dus alles ronduit; je hebt meer reden om mij te vreezen dan de Saule." „Maar 't is niet de Saule, dien ik vrees, Monsieur." „Wie dan?" „De koning." „Ha!" riep ik uit. „Nu beginnen wij op te schieten. Parbleui Ik had zooiets wel ver moed. Het is dus zooveel als een samenzwering. Louis wil zijn zin doorzetten, niettegenstaande het meisje geweigerd heeft. Ik begin nu een paar dingen te begrijpen, die mij eerst duister waren, 't Was natuurlUk afgesproken, dat zij Parijs met dépêches voor het leger zou verlaten, dat zij onderweg zou worden opgelicht en naar hier gebracht. Ik moet zeggen, het was een goed plan, want het meisje heeft een dappere natuur, die niet voor een zelfopoffering terug schrikt. En wanneer dan alles op zijn ergst was, zou de Saule als de redder in den nood te voor- cshijn komen en aanbieden Mademoiselle uit de handen van deze schurken te redden, als zij tot belooning hem haar hand zou schenken. Een aardig plannetje, een koninklijk brein waard. Wonderlijk genoeg ls het niet mislukt; als ik er niet geweest was, was het geheel en al verkeerd geloopen. Door toeval viel zij eerst den Engelschen in handen en juist mijn poging om haar te helpen ontsnappen, voerde haar in handen van deze bende hier. De duivel helpt zijn getrouwen. En dus was het Jouw plicht, Gospele, over de dame te waken en je lieftalligen meester bericht te geven, wanneer zU in dé verelschte stemming was. Wel, wel, hoe trof je Mademoi selle vanmorgen aan? Zeker nog geen heimwee naar den hertog? Ze kent je natuurlijk en zal toch wel een woordje met je hebben willen wis" selen. Wat heeft ze met Je besproken?" „ZU heeft mU alleen maar gevraagd, hoe het kwam, dat ik hier was. Zij heeft nog nooit veel lieve woordjes aan mU verspild." „Het is trouwens niet te verwachten, dat ZU aardiger tegen jou zou zijn dan tegen je meester- En zij zal ook niet zoo heel blU zUn, om naar je leelijk gezicht te kijken. Heeft zij verder niets gevraagd?" „Alleen maar, dat ik haar onder de oogen vandaan zou gaan. Op mUn woord, zij is een dametje, dat weet, wat zU wil, en zU had in het minst geen lust om te praten. Ik had mün woor den goed overwogen, want haar tongetje is lang niet mis. Ik kan u zeggen, dat ik blU was, toen lk de kans kreeg om er vandoor te gaan. f*- heb nooit met een vrouw kunnen opschieten." „Dat kan ik mij voorstellen; gewoonlijk zhn zij scherpzinniger dan JU- Ondanks Je gladde tong zal Mademoiselle ongetwijfeld de ieugens wel op je gezicht hebben gelezen. Maar, wij heb ben nu genoeg gepraat. Wat er van Cassier 's geworden, zuilen wij later wel zien. Waar zeg Je' dat de chevalier zit opgesloten?" HU wees voor zich uit, de sombere gang af' maar keek mU steeds aan. „Ginder, Monsieur, op één na het laatste ver trek," antwoordde hU heel beleefd. Wordt vervolgd LC hed< ter-;; etaa nieu ken De op he hij hc Attl het L« sche S vange: doelen Halifa het L .ter va De dersor maatr aanzie schen De de dr ZUn. van C doch Ween< daan gaden Attl enkele sche 1 geven, zeide: kere minist veel r sluiter Hen dig ir Oostei In heia Evei Hal: gen. zou derf Sir landsc waarv vorige ncenn Sedi pa zie dige 1 waper Ujke sing, sche onven de we die tc laatsti ZU uitgeli mislul zal zi aan c D ling een schi en den Eve een c nieuw 6prak oude Het Labos pubhc regeei voor lands< De de re kiezer en de beloft regeei ben j hebbe vest zinnig bruiki sche te ve:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10