<Kdm&aal van dm dag
De avonturen van een verkeersagentje
PEPSODENT TANDPASTA
SHEA
Campion House"
van de Iersche Brigade
ve:
Oi
MILLIOENEN
VERRAST DOOR
GEMODERNISEERDE
TANDPASTA»
de eenige meHRIUM
WOENSDAG 23 FEBRUARI 1938
mr-
De groote tnbe is voordeeltger
Koud licht
De overbevolking van
Harleystreet
COURANTENRECLAME
VERKOOPT
HISTORISCHE FILMOPNAME
Afkondiging van de Grondwet in
de bioscoop-journaals
a -i-i a T>/'N'IVT^VT'C, >C* °P Wad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen U 7KkfI bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7®"fcO m WJ een ongeval met p /fJl) m MJ TOrllea van een hand,
,r, rei l\ r, Jj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen i verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelijken afloop een voet een •o»*
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR RANDALL PARRISH
„En de dame?"
BURE/
NASS
Abor
Haar
f 3.2«
Cha-,
ir
hc
99
Niet ver van de „Great West Road", een
van de groote verkeersaders die Londen
met zijn Westelijk achterland verbindt, ligt
een Katholieke instelling die uniek op de wereld
is Onder leiding van Paters Jezuïeten studeeren
hier een aantal mannen van verschillenden leef
tijd, wier grootste wensch het is, priester te
worden, maar voor wie, door leeftijd en opleiding,
de gewone weg tot het priesterschap gesloten is.
De „late roeping" is een typisch verschijnsel
in die landen, waar de katholieken een minder
heid vormen. Vooral in Engeland, waar slechts
een zeer klein deel der bevolking katholiek is,
komen zeer vele „late roepingen" voor.
Katholiek Engeland nu heeft een instelling op
gericht, „Campion House" geheeten, die zich
speciaal met deze roepingen bezighoudt. Vele
menschen die zich op lateren leeftijd tot het
priesterschap voelen aangetrokken kunnen niet
zoo maar zonder meer in een seminarie of kloos
ter worden opgenomen.
„Campion House" of Osterley, zooals het in
den katholieken volksmond heet, is nu de trait
d'union tusschen de wereld en het geestelijke
leven.
De paters Jezuïeten, die deze instelling be-
heeren, hebben een onderwijsprogramma ont
worpen, dat de studenten, zooals we de bewo
ners van „Campion House" maar zoolang zullen
noemen, in staat stelt zich in twee Jaar zoover
te bekwamen, dat de opname in een Groot Semi
narie of Noviciaat geen moeilijkheden meer mee
brengt.
De leeftijd der menschen, die Osterley bezoe
ken, loopt sterk uiteen, men heeft er studenten
van 17 tot 35 jaar. Nu en dan zelfs zijn er veel
oudere.
De „late roeping" is altijd een subtiel iets. En
Osterley werkt dan ook een beetje als een zeef.
In de twee jaar, dat de studenten er aanwezig
zijn, wordt hun roeping dan ook zoo sterk mo
gelijk „aan den tand gevoeld". Niet minder dan
50 pCt. der Campion House-studenten geeft het
gewoonlijk in deze twee jaar op. Men kan na
tuurlijk nooit zeggen, dat (Je roepingen van de
andere helft voor 100 pCt. safe zijn, maar men
heeft in allen gevalle een scherpe selectie toege
past.
Hoe kwam Campion House tot stand?
Na den oorlog voelde een Jezuïetenpater, Pa
ther Lester, zich aangetrokken tot de vele Jonge
soldaten die uit den oorlog terugkwamen, en
die zeer graag priester zouden worden. De noo-
dige vooropleiding en de contanten ontbraken
echter. Voor deze menschen nu richtte Pather
Lester „Campion House" op. Het was vóór alles
de kwestie, om een opleiding te ontwerpen die
effectief was, en daar de intellectueels ontwik
keling der studenten ver uiteen liep, was dit
niet zoo eenvoudig. Een andere brandende kwes
tie was die der financiën. Pater Lester aarzelde
niet, een beroep te doen op de traditioneele
goedgevigheid der katholieken. Hij ontwierp ech
ter een nieuw en zeer goed plan. Hij stelde het
Instituut de z.g. „Godmothers" in.
Een „Godmother" is een dame, die de heele
opleiding van een student voor haar rekening
neemt. Elke „Godmother" weet, welken student
zij fn staat stelt zijn studies in „Campion House"
te volbrengen. Hierdoor ontstaat een sterke
band tusschen de weldoenster en den student.
Verscheidene studenten brengen hun vacantle bij
hun „Godmother" door.
De opleiding van een student kost ongeveer
110 pond. Niet iedereen kan zulk een bedrag
storten. Vele dames en jonge meisjes echter spa
ren liever hun zuur verdiende geld om een
priester aan God te schenken, dan het voor zich
zelf te gebruiken.
Zijn de 110 pond volgestort, dan zijn deze
dames „Godmother" over een bepaalden student.
Dit is veel aantrekkelijker voor de weldoensters
dan dat al het geld gezamenlijk gebruikt wordt,
om de onkosten voor het heele huis te dekken.
Tot op den huidigen dag is dit systeem onver
anderd gebleven, en de resultaten zijn zeer
succesvol.
Niet minder dan 319 „Young Priests" (de vol
ledige naam der studenten Is „Our lady's Young
Priests") zijn in den loop der Jaren door „Cam
pion House" afgeleverd.
Wanneer een jonge man graag in „Campion
House" wil worden opgenomen, moet hij eerst
zorgen dat hij een bisschop of kloosteroverste
vindt, die genegen Is hem voorloopig aan te
nemen. Dit gebeurt meestal door bemiddeling
van een pastoor. Men kan in „Campion House"
n.l. niemand aannemen, waarvan men niet
zeker is, dat hij na de beëindiging zijner stu
dies direct in een klooster of seminarie ge
plaatst kan worden.
Is een student eenmaal aangenomoen, dan
wacht hem een zeer zware studie. Latijn,
Grleksch, Fransch, Wiskunde en Engelsch vor
men den hoofdschotel van het leerprogramma.
Een groot deel van den dag wordt verder nog
aan meditaties en geestelijke oefeningen be
steed. Handwerk, zooals werk in den tuin en in
de keuken, vormt eveneens een deel van do
taak, die den Young Priests wordt opgelegd. De
dagtaak is lang en zwaar. Er behoort moed en
karakter toe, om de taak in „Campion House"
tot het einde te volbrengen.
Studenten uit alle landen komen naar Oster
ley. Engeland levert natuurlijk het grootste con
tingent, maar ook uit Amerika en Denemarken
komen vele studenten.
Wanneer een student om een of andere reden
zijn studies In „Campion House" beëindigen wil,
doen de paters alle moeite, om hem een betrek
king te bezorgen in het burgerlijke leven.
Voordat Father Lester in 1934 stierf, heeft
hij nog kunnen beleven, welk een goeden in-
DlcV Powell and Doris Weslon
in Th® Singing Marino
A Werner Brothers Picture.
PEPSODENT is de eenige van elle tandpasta's, die IRIUM bevat
Millioenen hebben langen tijd het bezit van blanke fraai glanzen*
de tanden moeten ontberen en krijgen dit thans terug door IRIUM.
Zoodra U deze gemoderniseerde tandpasta gaat gebruiken is bet
uit met die doffe,-verkleurde en door tandfilm gevlekte tanden,
want IRIUM een geheel nieuw schuimend bestanddeel maakt
het kleverige laagje tandfilm los en doet het als bij tooverslag ver*
dwijnen het geeft een verrassende glans, zelfs aan het dofste
tandglaznur.
vloed zijn stichting gehad heeft. In alle deelen
der wereld werken dankbare studenten van Os
terley aan het Godsrijk. Voor Engeland, waar
toch een groot gebrek aan priesters is, is deze
instelling een zegen.
Zij, die -nog de komst van de groote petro-
ieum-hanglamp in de huiskamer waarin
het onvolprezen geschenk van wijlen John
D. aan de menschheiö werd gebrand begroet
hebben als een geweldigen stap vooruit, om daar
na in sprakelooze aanbidding neer te liggen
voor het gezellig suizende, groenig-gele gaslicht,
zij kunnen in enkele oogenblikken als een fflm
aan hun geest voorbij laten gaan de geweldige
verbeteringen, die onze verlichtingstechniek in
een menschenleven tlfci ondergaan heeft. Toch
zijn, voor de deskundigen tenminste, ondanks
alle vorderingen, de resultaten nog slechts scha
mel.
Het ideaal van den lichttechnicus is koud
licht.
Waarom?
Wij zijn bij onze huidige verlichtingsmetho
den wel wat Al te royaal, ronduit gezegd: wij
zijn schandelijk verkwistend! Bij onze gewone
gloeilampen wordt het grootste deel van de
toegevoerde electrische energie omgezet in
warmte. Houdt uw hand eens bij een branden
de gloeilamp en u zult het voelen. Die warmte
wordt door ons niet begeerd en we kunnen haar
meestal ook nergens voor gebruiken. Zij gaat
dus verloren. Onze gloeilampen zijn dus wei
uiterst oneconomisch.
Veel beter is deze toestand bij het Tesla-licht,
b.v. de z.g. Neon-buizen, waarbij nagenoeg geen
warmteverlies te constateeren valt; doch deze
komen voor woningverlichting op groote schaal
niet in aanmerking. Er zijn namelijk te gecom
pliceerde inrichtingen voor noodig en bovendien
ook gevaarlijke hoogspanningsstroomen. Daar
om: koud licht!
Doch wie kent het geheim?
Eén is er het is de kleine Johanniskever,
het bekende glimwormpje. Dit bekende insect
brengt een soort koud licht voort. Men heeft
pogingen aangewend om te ontdekken, w&t er
eigenlijk precies geschiedde en wilde het waar-
genomene dan met technische hulpmiddelen na
bootsen.
De Japansche professor Shibata is er, naar
veTTuidt, onlangs in geslaagd het" geheim van de
glimworm te ontsluieren.
Door toepassing van Röntgen-doorlichting
gelukte het hem met behulp van het
moderne Laue-diagram, in het gloei-orgaan
van het insect een weeke kristalachtige
massa te ontdekken, welke door spierdruk ver
vormd wordt en zóó naar willekeur aan het
lichten gebracht wordt.
Het verschijnsel zélf wrijvingslicht is
reeds elders in het rijk der natuur bekend, men
vindt het b.v. bij dolomietkalk, kwarts, glim
mer enz.
Zoo heeft deze Japansche hooggeleerde ons
door zijn ontdekking misschien plotseling een
heelen stap dichter in de richting van een waar
lijk economische lichtsoort gebracht.
Harleystreet is de straat der Londensche
„specialisten". Ook Amsterdam en andere
steden van het vasteland hebben een of
meer straten, die in het bijzonder de „citadel"
der medische professie zijn („The Citadel" heet
het opzienbarende boek van Dr. Cronin, waarin
Harleystraat aan de kaak gesteld wordt), maar
geen dier straten kan toch vergeleken worden
met Harleystreet.
Deze is een typisch product van de Londen
sche samenleving; zij is een „verschijnsel", dat
zich alleen kan voordoen in een stad met zoo
scherp klassebewustzijn tevens een stad, waar
oneindig veel meer geld uitgegeven wordt dan
in eenige andere Europeesche Metropool.
Harleystreet was eenmaal een der voorname
straten van het Londensche West-End. De hui
zen der 18de eeuwsche aristocratie, uitwendig
zeer eenvoudig, maar inwendig grootsch, voor
naam en rijk, staan er voor het meerendeel nog,
even solide als toen zij pas gebouwd waren,
slechts hier en daar is een modern huis ver
rezen.
In die aristocratische huizen wonen nog slechts
concierges. Aan den ingang van elk dier wonin
gen ziet men een reeks naamplaatjes. Daarop
zijn uitsluitend namen aangebracht, met het
predicaat „Mr.", want het is in Engeland ge
bruikelijk dat men zijn naam, zoowel op bordjes
als op kaarten, laat voorafgaan door Mr. (of
Mrs. of Miss.). Opgemerkt moet worden, dat
alleen een algemeen geneesheer of .huisarts"
in Engeland als „doctor" aangesproken mag wor
den. Specialisten, ook al hebben zij tien acade
mische graden, zijn Mr. Smith en Mr. Jones;
het is in strijd met de goede manieren, te vragen
naar Dr. Smith (keelarts) of Dr. Jones (oog
arts). Wij weten niet waarom; waarschijnlijk
weet niemand het maar het is zoo!
Op de naamplaatjes komen dus uitsluitend
de namen voor, want behalve in enkele gevallen
(zooals voor tandartsen) verbieden de zeer
strenge regelen der Medische Organisatie eenige
beroepsaanduiding, aangezien die als reclame be
schouwd zou kunnen worden. Geneesheeren bui
ten de centra der steden hebben evenwel een
rood lampje voor hun deur hangen, dat na zons
ondergang ontstoken wordt. Dit is geoorloofd,
opdat iemand, die een dokter zoekt, zijn schre
den door het roode lichtje kan laten leiden.
Als Harleystreet deze methode toepaste, dan
zou zij er 's avonds heel feestelijk uitzien, want
in elk huis zijn een aantal geneesheeren geves
tigd. Maar uitsluitend overdag, want zij wonen
er niet, doch hebben er slechts hun „surgery"
of spreekkamer.
Het spreekt van zelf, dat voor zulk een spreek
kamer een ongelooflijk hooge huur betaald moet
worden. De in éénzelfde huis gevestigde specia
listen hebben een gemeenschappelijke wacht
kamer meestal een zeer groot, ouderwetsch
en deftig-gemeubileerd vertrek, dat gelijkvloers
aan de straat is gelegen.
De tarieven zijn hoog. Een gevestigd specialist
berekent voor een bezoek, hoe kort ook, meestal
£5; sommigen evenwel vragen veel meer. Hier
tegenover staat, dat zij minder kapitaalkrachtige
patiënten voor minder, en zelfs voor 1 per be
zoek behandelen. Van velen is het trouwens be
kend dat zij herhaaldelijk hun diensten gratis
verleenen of slechts weinige shillingen rekenen
aan onbemiddelde patiënten, die hun aanbevolen
zijn. Als regel geldt, dat een niet-onbemiddeld
patiënt, die evenwel niet 5 of meer betalen kan,
den prijs laat vaststellen door den huisarts, die
hem naar den specialist stuurt. Laatstgenoemde
houdt zich dan aan dien prijs, daar hij afhan
kelijk is van de huisdokters of „general practi
tioners", die hem hun patiënten in behandeling
geven.
De meeste Harleystreet-specialisten zijn ge
neeskundigen van hoogen rang, maar niet ont
kend kan worden, dat het woord „Harleystreet"
In den trein herhaalde Jack nog eens het
lesje voor de kleine Marion, met haar be
deesde gezichtje.
Je hebt het goed begrepen? Ik zal tegen
tante Mabel zeggen, dat we ons nog maar heel
kort geleden verloofd hebben en dat we tot
vandaag met die mededeeling gewacht hebben,
om haar te verrassen. Maar denk eraan, dat
jij zoo weinig mogelijk je mond open doet.
Tante Mabel is zoo trotsch! Je zult eens zien,
wat een oogen ze zal opzetten.
Marion knabbelde rustig aan haar biscuits
en knikte bevestigend. Ze was te gewillig om
iets te betwisten en had bovendien te veel ver
trouwen in haar aanstaande, om iets in twijfel
te trekken, van wat hij haar voorstelde. HU
mocht zijn tante of wat voor deftige familie
er verder nog was vertellen wat hij goed
vond: zij van haar kant zou niet anders dan
gehoorzamen, zooals het de jonge verloofde
van een welhaast beroemd beeldhouwer be
taamde. Zij maakte overigens een zeer fatsoen
lijken indruk, al was ze dan maar een beschei
den typiste op een van de grootste kantoren
van de stad.
Na een korten rit, kwamen ze aan het oude
buiten van tante Mabel. Statig en in het zwart
gekleed, kwam de oude dame hun tegemoet.
Ze keek naar Marion, die achter Jack aan
kwam en thans een onberispelijke buiging voor
haar maakte. Heel even fronste ze de wenk
brauwen.
Tante, zei Jack in één adem door, mag
ik u voorstellen, mijn aanstaande vrouw. Ze is
wees. In heb haar bij vrienden leeren kennen.
We zijn nog maar pas verloofd. Ik hoop, dat
we op uw instemming kunnen rekenen.
Tante Mabel zocht haar lorgnet, die aan een
zijden koord aan haar hals bevestigd was, en
monsterde het meisje.
Het doet me vee! genoegen, zei ze dan
koel. Ik zal order geven dat er voor twee
personen meer gedekt wordt. We lunchen om
één uur.
En zij verwijderde zich, terwijl ze heelemaal
vergat om van de gevraagde „instemming" te
doen blijken.
Marion was een en al verbazing over den
rijkdom, die overal tentoongespreid was.
Tante Mabel had haar geen enkele vraag ge
steld en was wel zoo genadig geweest zich
„tante" te laten noemen. Het leven hier buiten
moest tamelijk eenzaam wezen, maar, zooals
Jack zeide, nu en dan kwamen er één of twee
van haar „vazallen" de dokter b.v. of de no
taris bij zijn tante lunchen of dineeren.
Ik houd me aanbevolen, Marion, zei Jack
dat je goed op je tellen past, voor het geval
tante vandaag ook gasten heeft. Ik meende dat
straks te begrijpen.
Marion glimlachte geruststellend. Wat kon ze
er bij winnen, als ze eens een minder deftig ge
baar zou maken, of een minder deftig woord
zou gebruiken? Ze zou er immers alles bij ver
liezen!
Alles scheen evenwel naar wensch te ver-
loopen. Maar toen het oogenblik daar was, dat
het jonge paar afscheid ging nemen, wenkte
tante Mabel haar neef naderbij, en met haar
arlstocratischen wijsvinger op Marion wijzend,
zei ze uiterst koel:
Luister, Jack. Ik heb je niet willen kwet
sen. Ik weet niet of het werkelijk ernst is met
dat meisje. Maar als je schertst, dan is 't de
eerste en de laatste maal, dat je je zoo'n scherts
tegenover mij veroorlooft. Begrepen?
En Jack, die al tegen z'n vrienden en kennis
sen gepocht had dat hij met zijn tante alles
kon doen, kreeg een kleur en stamelde:
Jawel, tante.
Op een avond in April kwam Marion naar
het buiten van tante Mabel terug. Zij was bleek
en slecht gekleed ditmaal, en ze liep moeilijk.
Zij vernederde zich voor tante Mabel en deed
al snikkend haar treurig verhaal. Jack had haar
al sinds maanden laten loopen en zij was op
een avond gestruikeld en had een sleutelbeen
gebroken. Ze was zes weken in het ziekenhuis
geweest, en toen ze dit eindelijk kon verlaten,
deed haar arm haar nog altijd zoo'n pijn, dat
ze niet kon werken. Wat moest ze doen, om
niet van honger om te komen? Tot wien moest
ze zich om hulp wenden, arm en alleen als ze
was? Zij, Jack's tante, was toch vriendelijk voor
haar geweest dat ze haar dan nu niet zou
wegjagen en medelijden met haar zou hebben,
in haar uitersten nood
Tante Mabel
zocht weer naai j
haar lorgnet aan i T\0 Inntctv
het zijden koord, i LJ.t'
en monsterde het 1 r j r j
meisje, evenals WllsbCSClllkking
toen. Even schit- J
terde er iets in
haar oogen dan zei ze op koelen toon:
'tls goed. Je kunt blijven.
En zoo kreeg Marion een kamertje op de
tweede verdieping en werd er aan de een
zame tafel van de oude dame een couvert bij
gelegd. De bedienden gluurden nieuwsgierig
naar het meijsje. Er waren praatjes rondgegaan,
dat het meisje van meneer Jack niet de goed
keuring uan mylady had weggedragen. Maar
zou mylaay haar dan in huls nemen? In ieder
geval om zeker te gaan behandelden zU
haar met alle onderscheiding. En zoo zat Ma
rion in den tuin te borduren en plukte bloemen
en keek nu en dan naar de wolkjes, die aan den
hemel dreven. Haar voet, die eveneens door
haar val bezeerd was, deed haar nu bijna geen
pijn meer. Maar in tegenwoordigheid van tante
Mabel gaf ze voor dat ze nog altijd moeilijk
liep uit vrees, dat de oude dame, als ze haar
genezen zag, haar zou wegsturen! Onnoodige
voorzorg, daar de trotsche lady zich nooit met
haai: bemoeide....
In stilte gingen de dagen en maanden voor
bij, totdat op zekeren morgen een geweldige op
schudding de gewone rust verstoorde. Tante
Mabel had een hartaanval gehad en de dokter
zei dat er ditmaal geen hoop meer was. Met
haar rug tegen de kussens geleund, haalde zU
met moeite adem. Dan zei ze eensklaps:
Roep onmiddellijk mijn neef Jackl
Jack kwam. Toen hij Marion aan het bed
van- zijn tante zag, puilden zijn oogen uit van
verbazing.Zijn tante was er slecht aan toe,
dat zag hij aanstonds. Ze lag op sterven. Maar
wat voor gedachte speelde er thans door haar
brein? Zij nam Marion's hand in de hare (het
was de eerste maal, dat ze zich daartoe ver
waardigde) en keek Jack in de oogen.
Ze is een goed meisje geweest, zei ze lang
zaam.
En het was alsof ze met die woorden de beide
jonge menschen voor altijd verbond.
Tante Mabel slaapt haar laatsten slaap in
haar familiegraf. En Marion is een goede vrouw
geworden voor Jack voor zijn heele leven.
Toen ging de heks naar den kabouter, die niet had kunnen
ontkomen. „En nu tusschen ons," zei de heks tot hem. „JU zult
mij tenminste niet ontsnappen, zooals die vreemde snoeshaan."
De kabouter keek haar moedig aan, met over elkaar geslagen
armen, alsof hl) zeggen wou: „kom maar op." „We zullen jou
die praats wel afleeren," dreigde de heks. „Doe, wat Je niet laten
kan," zei de kabouter.
Ze wees hem een hol aan, waarvoor een muis zat. „Hier heb
je mooi gezelschap. Betooveren kan ik je wel niet, doch je wel
gevangen houden," zeide de heks. De kabouter nam alles rustig
op. En hij lachte haar uit. „Jij bent een brutale,' mopperde de
heks. „De brutalen hebben de halve wereld," grinnikte de ka
bouter.
reeds een brevet is, waaraan menig specialist
meer patiënten te danken heeft dan aan zijn
bekwaamheid.
In de laatste jaren hebben zich in Harley
street ook vele mindere goden gevestigd: gewone
huisdokters, die in de voorsteden geen praktijk
konden krijgen, en nu meenden te kunnen sla
gen indien zij bovendien een „surgery" in „de"
straat huurden. Dit zou indruk maken op de
zieken en kwalenlijders der voorsteden. Ook
waren er tweederangs-specialisten, die „er hoop
ten te komen", dank zij Harleystreet. Erkend
moet worden, dat sommigen er werkelijk geko
men zijn, en de bekwaamheden bleken te be
zitten, welke geen erkenning gevonden hadden
toen zij nog slechts een beperkte familiepractijk
uitoefenden.
Maar alles bijeengenomen begon toch tenge
volge hiervan de roep vari Harleystreet achteruit
te gaan, zooals de glorie van Bondstreet zou
verminderen, wanneer er een 6-penny-bazar ge
opend werd. Met den roep zouden op den duur
de tarieven, en met de tarieven de huren kun
nen afbrokkelen. Alleen reeds het feit dat Har
leystreet op deze wijze „overbevolkt" werd, kon
reeds een nadeeligen invloed uitoefenen op den
„stand" der straat en van de daar gevestigde
specialisten.
Kort geleden werd een man, die geruimen tijd
voor een Harleystreet-specialist was doorgegaan,
wegens chantage naar de gevangenis gestuurd.
Dit was een zware slagl
De straat en de huizen zijn het eigendom van
een maatschappij, die de landgoederen van Lord
Howard de Walden in beheer heeft. Deze maat
schappij begon zich ernstig bezorgd te maken.
Zij kwam er achter dat vele huurders van hui
zen veel meer spreekkamers „onder-verhuurden"
dan hun bij contract veroorloofd is, en dat dien
tengevolge ook zooveel tweede-rangs-genees-
heeren zich in Harleystreet hebben kunnen ves
tigen. De huurders hebben thans een rond
schrijven ontvangen, waarin zij aangemaand
worden het surplus aan „onderhuurders" te ont
slaan. Verder zal voortaan niemand meer een
Het groote Amerikaansche handels
huis Mc. Kesson Robbins is onlangs
op de markt verschenen met een
Engelsche jenever.
Uitsluitend met couranten
reclame, de kern van alle goede
reclame, wordt het nieuwe merk in
de U.S.A. aan den man gebracht.
In 45 plaatsen verschijnen de adver
tenties vier maal per week in de
voornaamste couranten.
spreekkamer aan Harleystreet kunnen verhuren
of huren, zonder goedkeuring der maatschappij-
Aldus hoopt deze een eind te maken aan de
„overbevolking" en tevens te voorkomen, dat
zich in deze straat geneesheeren en specialisten
vestigen, die niet aan de maatschappelijke
eischen van Mayfair beantwoorden.
Van de officieele publicatie van de verande
ringen in de Grondwet, welke in de voltallige
zitting van den Hoogen Raad der Nederlanden
is afgekondigd, is een geluidsfilm-reportage
vervaardigd.
De opname zal van Vrijdag af in de Jour
naals verschijnen van de filmfabriek Profil tl
te Den Haag en filmfabriek Polygoon te Haar
lem en in nagenoeg alle theaters in Nederland
worden vertoond.
24
Hij schoof tegen wil en dank verder en pro
beerde voortdurend den druk van mijn vingers
te ontkomen. Zoo waren wij langzaam voortge
sukkeld tot de wenteltrap. Alles behalve zacht
zinnig duwde ik hem door de nauwe opening
en volgde hem zóó onmiddellijk op den voet,
dat er voor hem niet de minste kans op ont
snapping overbleef. Het protesteeren had hij al
lang opgegeven, maar in zijn oogen stond duide
lijk een diepe haat te lezen. WD hadden nu
de onderste treden bereikt, die een beetje licht
kregen uit het dichtst bljzijnde vertrek. Alles
zag er nog even troosteloos en leeg uit als toen
ik er den eersten keer geweest was. Ik strom
pelde met mijn gevangene voor mij uit door
de groote boogvormige opening de zaal in. De
zon was al meer naar het westen gezonken,
zoodat een groot deel van de ruime zaal in het
donker was gehuld. Wij vorderden maar lang
zaam tusschen al den rommel op den grond en
stonden na heel wat moeite bi) de plek, waar
het Hjk van den vermoorden man lag. HU lag
nu op zijn rug, Juist zooals ik hem had achter
gelaten. Gospele deinsde voor den doode achter
uit, maar ik dwong hem naar dezen te kijken;
ik was vast besloten er achter te komen, wie
de man eigenlijk was.
„Welnu," drong ik aan, „is dit Deslins?"
„Ja, Monsieur," de twee woorden bleven hem
bijna in de keel steken.
„En de kleeren? Waren deze van den gevan
gene?"
„Ik zou het wei denken, Monsieur, maar ik
weet het niet zeker. Ach, laat mij toch gaan,
Monsieur, ik kan er niet naar kijken. De man.
die bij u was, Monsieur.... waar is hij ge
bleven?"
Deze vraag had ik mijzelf ook al gesteld,
want als Cassier boven bij de groote trap was
gebleven, waar ik hem had achtergelaten, dan
moest hij ons intussohen toch hebben gezien en
zou hij toch ai eens te voorschijn zijn gekomen.
Wei kon ik door het vage licht niet veel van
mU'n omgeving zien, maar niets wees er op.
dat hij in de buurt was. Ik begon al te vreezen
voor een nieuw onheil en bleef om mij heen
turen, toch bang de waarheid te ontdekken.
„Ver kan hij in geen geval zijn," gaf ik ten
antwoord, maar ik voelde er mij zelf niet zoo
zeker van. „Misschien is hij de gang afgeloopen
ga mee, wij zullen er gauw achter zijn."
Doch de man was er niet en ook niet bij de
trap of in de kale, leege feestzaal. Roepen
durfde ik niet, want men kon nooit weten wie
zich misschien in de buurt, binnen bereik van
mijn stem, ophield, maar het pistool ln de hand
en den onwilligen dwerg voortdurend achter mU
aansleepend, doorzocht lk al de vertrekken in de
omgeving, echter zonder eenig resultaat. Ik kon
niet begrijpen, wat er van den man kon zijn
geworden. HU behoorde toch niet tot de soort,
die er tusschen uit trekt en een kameraad, die
in gevaar verkeert, in den steek laat, maar ik
kon toch ook nergens een bewijs ontdekken, dat
er een strijd had plaats gehad. Misschien was het
wachten hem gaan vervelen, misschien ook was
hU bang geworden, dat mij iets was overkomen
en was hij alleen op onderzoek uitgetrokken.
„Wie was hij, Monsieur?" vroeg de dwerg, toen
ik besluiteloos om mU heen stond te kijken.
„Een van uw eigen mannen?"
„Neen, een officier van het Regiment van
Touraine."
ZUn akelige oogen gingen wijd open.
„Hal Kapitein Cassiet U vond hem in een
cel beneden?"
„Ja, Je wist dus dat hij daar was? Ik ver
beeld mij, dat er zich hier in dit kasteel niet
veel afspeelde of jij was er van op de hoogte."
,.De gevangenbewaarder wou...."
„Schel uit, Gospele," viel ik hem bUna woest
in de rede, walgend van al zijn leugens. „Je
hebt den man beneden niet één keer voedsel
gebracht en Deslins ook niet. HU vertelde mU,
dat hij nooit een ander heeft gezien dan een
neger. Als Je er achter bent gekomen, dat hij
daar gevangen werd gehouden, dan heb je dat
op een andere manier ontdekt en doordat je ver
plicht was hem eten te brengen. Maar let nu
eens goed op," en ik schudde het mannetje flink
doorheen, „Je hebt nog niets anders gedaan
dan liegen. Het ls niet heel verstandig te pro-
beeren mU wat op de mouw te spelden, want je
leven ls mU niet meer waard dan het leven
van een giftige slang. Antwoord mU dus op
mijn vragen en als ik je nu nog eens op een
leugen betrap, dan zal het je berouwen. Ik
weet trouwens meer van deze zaak af dan jU
denkt. Je bent geeh gevangene en je leugens
maken het des te erger voor je."
HU keek mij aan en maakte zUn droge lip
pen met zUn tong nat. Hij wist zoo gauw niet,
wat hy moest antwoorden; hij kon natuurlijk
niet weten in hoever ik was ingelicht en hoe
ver hij kon gaan. De lafheid lag duidelijk op
zijn gelaat te lezen en ik gunde hem geen tijd
om na te denken.
„Neen, je bent geen gevangene. Maar wat
voer je hier dan eigenlUk uit? Zeker een -of
ander vuil werkje voor je meester onder handen?
Is de Saule hier?"
HU schudde zUn hoofd, bang om te ant
woorden.
„Spreek, hond. Waar is hU?'"
„In ParUs, Monsieur, maar het is waar, dat
hU mU heeft gezonden."
„Ha! dat geef je dus toe? Zooveel te beter
voor je, want ik begon mijn geduld te verliezen.
Hy staat zeker met deze schurken in relatie
en hU gebruikt hen zeker voor zijn schelmen
streken? Maar vooruit, biecht alles nu eens
eerlUk op. Was het het plan, om Mademoiselle
d'Enville op te lichten?"
Hij kvomp ineen onder mUn handen, maar het
gaf hem niets en hij kon wel zien, dat er in
mijn oogen nóch weekheid nóch medelijden te
lezen stond.
„Waarom denkt u dat, Monsieur'"
„Dat komt er niet op aan; ik heb er meer
dan genoeg redenen voor. De praatjes van het
hof dringen ook ln het Fransche kamp door.
Vertel dus alles ronduit; je hebt meer reden
om mij te vreezen dan de Saule."
„Maar 't is niet de Saule, dien ik vrees,
Monsieur."
„Wie dan?"
„De koning."
„Ha!" riep ik uit. „Nu beginnen wij op te
schieten. Parbleui Ik had zooiets wel ver
moed. Het is dus zooveel als een samenzwering.
Louis wil zijn zin doorzetten, niettegenstaande
het meisje geweigerd heeft. Ik begin nu een
paar dingen te begrijpen, die mij eerst duister
waren, 't Was natuurlUk afgesproken, dat zij
Parijs met dépêches voor het leger zou verlaten,
dat zij onderweg zou worden opgelicht en naar
hier gebracht. Ik moet zeggen, het was een
goed plan, want het meisje heeft een dappere
natuur, die niet voor een zelfopoffering terug
schrikt. En wanneer dan alles op zijn ergst was,
zou de Saule als de redder in den nood te voor-
cshijn komen en aanbieden Mademoiselle uit
de handen van deze schurken te redden, als zij
tot belooning hem haar hand zou schenken.
Een aardig plannetje, een koninklijk brein
waard. Wonderlijk genoeg ls het niet mislukt;
als ik er niet geweest was, was het geheel en
al verkeerd geloopen. Door toeval viel zij eerst
den Engelschen in handen en juist mijn poging
om haar te helpen ontsnappen, voerde haar in
handen van deze bende hier. De duivel helpt zijn
getrouwen. En dus was het Jouw plicht, Gospele,
over de dame te waken en je lieftalligen meester
bericht te geven, wanneer zU in dé verelschte
stemming was. Wel, wel, hoe trof je Mademoi
selle vanmorgen aan? Zeker nog geen heimwee
naar den hertog? Ze kent je natuurlijk en zal
toch wel een woordje met je hebben willen wis"
selen. Wat heeft ze met Je besproken?"
„ZU heeft mU alleen maar gevraagd, hoe het
kwam, dat ik hier was. Zij heeft nog nooit veel
lieve woordjes aan mU verspild."
„Het is trouwens niet te verwachten, dat ZU
aardiger tegen jou zou zijn dan tegen je meester-
En zij zal ook niet zoo heel blU zUn, om naar
je leelijk gezicht te kijken. Heeft zij verder niets
gevraagd?"
„Alleen maar, dat ik haar onder de oogen
vandaan zou gaan. Op mUn woord, zij is een
dametje, dat weet, wat zU wil, en zU had in het
minst geen lust om te praten. Ik had mün woor
den goed overwogen, want haar tongetje is lang
niet mis. Ik kan u zeggen, dat ik blU was, toen
lk de kans kreeg om er vandoor te gaan. f*-
heb nooit met een vrouw kunnen opschieten."
„Dat kan ik mij voorstellen; gewoonlijk zhn
zij scherpzinniger dan JU- Ondanks Je gladde
tong zal Mademoiselle ongetwijfeld de ieugens
wel op je gezicht hebben gelezen. Maar, wij heb
ben nu genoeg gepraat. Wat er van Cassier 's
geworden, zuilen wij later wel zien. Waar zeg Je'
dat de chevalier zit opgesloten?"
HU wees voor zich uit, de sombere gang af'
maar keek mU steeds aan.
„Ginder, Monsieur, op één na het laatste ver
trek," antwoordde hU heel beleefd.
Wordt vervolgd
LC
hed<
ter-;;
etaa
nieu
ken
De
op he
hij hc
Attl
het L«
sche S
vange:
doelen
Halifa
het L
.ter va
De
dersor
maatr
aanzie
schen
De
de dr
ZUn.
van C
doch
Ween<
daan
gaden
Attl
enkele
sche 1
geven,
zeide:
kere
minist
veel r
sluiter
Hen
dig ir
Oostei
In
heia
Evei
Hal:
gen.
zou
derf
Sir
landsc
waarv
vorige
ncenn
Sedi
pa zie
dige 1
waper
Ujke
sing,
sche
onven
de we
die tc
laatsti
ZU
uitgeli
mislul
zal zi
aan c
D
ling
een
schi
en
den
Eve
een c
nieuw
6prak
oude
Het
Labos
pubhc
regeei
voor
lands<
De
de re
kiezer
en de
beloft
regeei
ben j
hebbe
vest
zinnig
bruiki
sche
te ve: