OOSTENRIJKSCHE
REGEERING BIJEEN.
DE PAAR
DENDIEF
I Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
va
Haats dan een „Omroeper"
voor 80.000 gezinnen
Zwerf- en trekvogels
IS 'T AL LENTE?
ZEKER 'N STOUT NEST
DO
De V.P.D.
DONDERDAG 24 FEBRUARI 1938
Prins Harald, het zoontje van het Noorsche kroon-
prinsenpaar is dezer dagen 1 jaar geworden
tot den tuin. Zoo was ook de woning van
De tennisbal en het kleine
gaatje
Veel
had de
een onb:
om hal
wingen
by dit
De leï
de heer
verzeker
ter zicï
verraste^
behoefte
lem. Hi_
hem zot
korten i
Rijk. Vt
hy, zoor
is opger:
ding tug
namens
B. en W
zorg, V
zwakken
voeren
van de
rioleerir»
heden ii
markth£
Welke or
bare get
genverks
met de
ten om
het uitv
met vre
geneeskr
toestand
de hij, c
bestaat,
hij voor
menwerl
de geme
een nier
De tw
tholieke
hield
door h
paste,
verbloen
toestand
of het w
den. Zoi
beleid di
hy er v<
Van de
meer is
Wet gew
hig mee
tijden ki
den dat
Werd gel
einde dc
den niet
meel sts
hog bov<
Voorbeeli
siaie aa:
lem kan
stituut i
Haarlem
de regee
autonom
blijven,
spr. An<
vermijdt
Bijvoet
Den 1
het wel
len over
Hen wor
tekorten
ker geer
Wat i
Voorkeiu
V4»-aju
25
Evei
gemer
mijn i
vinger
„Bo
eind i
„En
„All
voor
De do
delen
lichtje
voet i
er dU!
zij hie
te ha
alleen
moera
waakt
binnei
„To<
„Eer
dag is
..Tei
ii iiiiiini*^
inmmiiiiuiiimi
Een brief van Mientje aan Henk
Beste Henk!
Toen we je de laatste maal naar het sta
tion brachten, stapten we dicht bij huis
af, want we hoorden een eigenaardig vo
gelgeluid, dat we niet thuis konden bren
gen. Achteraf herinnerde Toos zich, dat
zelfde geluid wel eens 's nachts gehoord te
hebben, als ze wakker lag. We dachten
eerst, dat het de kalkoenen van dien mijn
heer uit de buurt waren. Die loopen soms
op den weg en maken spektakel- Maar kal
koenen waren in den heelen omtrek niet te
zien. Toen keken we naar boven.en wat
zagen we daar? Een paar groote troepen
wilde ganzen, die, elke troep afzonderlijk
in V-vorm, met groote vaart door de lucht
vlogen. Onder de hand maakten zij dat
geluid. Omdat we toch 's middags vrij wa
ren, stelde Toos voor naar het natuur-his-
torisch museum te gaan en te zien, of we
daar iets meer over de gewoonten van de
wilde ganzen te weten konden komen. Nu,
dat troffen we. Niet alleen, dat die vrien
delijke mijnheer, die daar altijd is. blij was
met de mededeeling over de ganzen, hij
wist ons de volgende bizonderheden te ver
tellen: De wilde ganzen, ook wel grauwe
ganzen genaamd, zijn broedvogels van
Noord- en Oost-Europa. Zuidelijk komen
zij voor tot aan de Donau en in de Do-
broedsja. Ook broeden zij in Engeland op
de Hebriden, verder in heel Noord- en Mid
den-Azië. In ons land'kwamen zij broedend
voor in Friesland van 1819 tot 1904. Meestal
leggen ze 46 eieren, een enkele maal 12.
De eigenlijke herfsttrek begint in Septem
ber, terwijl de trek terug van eind Maart
tot eind April plaats heeft. De vogels, die
wij gezien hebben, hielden er dus een soort
tusschentrek op na. We konden in het mu
seum een opgezet exemplaar van deze gan-
zensoort bewonderen (Fig. 1). Opvallend
waren de grijze veeren van de bovenzijde
en vooral de dikke oranje-snavel. Alleen de
veeren van de bovenzijde der vleugels wa
ren blauwachtig. Die mijnheer van het mu
seum vertelde, dat de hoogte van die gan
zen vluchten wel vijfhonderd meter is. Hij
vroeg ook, of we de vogels aldoor in V-vorm
of eerst als een golvende lijn hadden ge
zien. Dit laatste was juist het geval, zoo
nu en dan zagen we den troep van vorm
veranderen.
Of we nog meer vreemde vogels hadden
opgemerkt? Nu herinnerde Toos zich hoe
een dag of veertien geleden, juist toen de
Op sommige dagen dan lijkt er de zon
Al warmer en langer te schijnen;
Dan vragen nieuwsgierig de kinderen
elkaar*
„Is 't waar, gaat de winter verdwijnen
Dan waagt er een kind zich op straat
zonder jas,
Hè..,, dat is eerst leuk, zou het koud zijn?
Neen hoor, het valt mee en vooral in de zon
Is 't in haar warmende stralen van
goud, fijn!
Maar plots.... wat is dat...? Daar komt
aan de lucht
Een donkere wolk stil naar voren.
En 't duurt niet heel lang of de heldere zon
Gaat achter de wolken verloren!
En weldra dan gaat het van „rikketiktik",
Het hagelt.O, o, wat een steenen.
En ieder op straat, het zij groot of
't zij klein,
Die neemt in een wipje de beenenl
Waf zeg je... al zomer? Geen sprake
van hoor.
De lente, die maakte een grapje.
Eerst schijnt er de zon en dan hagelt
het hard,
Dat is om ons te plagen, dat snap je!
R. Fr. W.
de oogen zijn zwart, de onderzijde licht-
rose, bij den staart meer rood. De staart is
bijna zwart en heeft een gelen rand. Maar
het best is hij te herkennen aan zijn kuif.
In de jaren 1931 en 1932 is hij voor 't laatst
in groote troepen gezien.
Ik dacht, dat je 't wel leuk zou vinden,
deze dingen over de vogels in onzen tuin
te hooren.
Heel veel groeten van ons allen,
MIENTJE VAN VOORDEN
„Ma, de juffrouw op school vroeg me van
daag, of Ik nog broertjes of zusjes had".
„En wat zei ze, toen ze hoofde, dat je eenig
Kind was?"
„O. gelukkig", zei ze „dan ben ik er met jon
van af".
FOTOREPORTAGE
Ir. J. P. A. M. Petit, ingenieur eerste
klasse van den Provincialen Waterstaat
van Gelderland, die als No. 1 voorkomt
op de voordracht voor hoofd-ingenieur
van den Provincialen Waterstaat van
Noord Brabant
Rondom de universiteit te Weenen kwam het deze week wederom tot betoogingen en ongeregeldheden in
verband met de internationale gebeurtenissen. De politie moest verschillende malen ingrijpen om de
demonstranten te verwijderen
De componist-pianist Serge Bortkiewicz
(staande), die in ons land vertoeft voor
het geven van verschillende concerten,
tijdens zijn verblijf te Den Haag ten
huize van den heer Hugo van Dalen
S-ta.a.1- -t -
Vw ets
heele familie naar het aardige roodborstje
keek, dat zich aan de broodkruimels te
goed deed, ik eensklaps had geroepen:
„Kijk eens, wat leuk, net donzen balletjes
met een langen staart (Fig. 2)." Bij nader
inzien bleken de donzen balletjes staart-
meesjes te zijn. De lange staart, de rossige
kleur bij de vleugels en de witte kop lieten
niet den minsten twijfel over. 't Merkwaar
digste was, dat alle boompjes in den om
trek plotseling vol staartmeezen zaten en
je dus overal hun ge„tserrt" hoorde. Even
plotseling als zij gekomen waren, waren de
vogeltjes weer verdwenen. Ook dat verslag
vond mijnheer heel interessant.
Hij vroeg, of we rozenstruiken in den
tuin hadden en toen ik ja zei, vroeg hij, of
we er vooral op wilden letten of er zich
pestvogels vertoonden. Voor alle zekerheid
wees hij mij een prachtexemplaar van de
zen mooien vogel (Fig. 3). Nu, ik weet wel
zeker, dat ik hem zal herkennen, ik kan
hem wel met gesloten oogen beschrijven
luister maar: rossig grijs is de hoofdtint.
de vleugels zijn zwart met wit en geel en
aan de kleine slagpennen bevinden zich
lakroode puntjes. De keel en een streek bij
De eerste ministerraad der nieuwe
Oostenrijksche regeering. Bondskanse
lier dr. Schuschnigg tijdens zijn rede
tot de leden van het kabinet, dat deze
week in zijn nieuwen vorm voor het
eerst bijeen kwam
Jan van Kempen, de bekende zes-
dagenrenner, is Woensdag te Den
Haag in het huwelijk getreden met
mej. Dina Rila
„Nu precies twee dagen geloden, mijn
heer," zei de farmer Otto Wilder tot den*
detective, die zoo juist uit New York was
gekomen, „zijn mij twee paarden ontsto
len." - 1
„En hebt u geen vermoeden, wie de dader
kan zijn?"
„Zeker wel, mijnheer. De dader is volgens
mij 'n zekere Blookman, een verdacht
type, die de beesten weghaalt en ze op de
een of andere markt verkoopt. En dit is
niet alleen mijn meening, maar meerdere
menschen verdenken dezen man van het
stelen van hun paarden."
„Komt dit hier dan zoo vaak voor?"
„Ja, mijnheer, in de laatste drie weken
zijn er hier te Louisville zeker wel twaalf
paarden gestolen."
„Waarom heeft de politie dien mijnheer
Blookman dan niet gearresteerd?"
„Omdat er altijd getuigen zijn, die bewe
ren den man op het uur van den diefstal
in zijn huis gezien te hebben. Mijn paarden
bijvoorbeeld zijn tusschen 10 en 12 uur
Maandagavond gestolen, want de knecht
had om 10 uur den stal verlaten en is tegen
middernacht teruggekomen. Toen waren er
twee van de mooiste beesten verdwenen.
Maar wat denkt u, dat Blookman in dien
tijd deed?"
„Hij liep gemoedelijk in zijn kamer op en
neer."
„Hoe weet u dat?"
„Verschillende menschen, die op dien
Maandagavond langs zijn huis gekomen
zijn, konden dit getuigen."
„Maar is het niet mogelijk, dat die men
schen zich vergist hebben, want het is nog
nooit voorgekomen, dat een mensch op
twee plaatsen tegelijk was."
„Het huis ligt wel achter een muur, maar
de eerste verdieping, waar Blookman
woont, kan men toch goed van den weg
zien."
„Laten wij er eens langs gaan, zoodat ik
de positie van het huis kan opnemen."
De twee heeren gingen op weg. Het was
intusschen al donker geworden. De meeste
huizen waren door groote tuinen omgeven
en van den weg afgesloten door een muur.
Een houten of ijzeren poortje gaf toegang
Een Grumman-amphibie, een voor Ned.
Indië geheel nieuw type vliegtuig,
landde dezer dagen op Tjililitan. Het
toestel werd aangekocht door de
Bataafsche Petroleum Mij. voor lucht
fotografie en karteering
es-tvo^ei
Blookman. Wilder wees naar een der ver
lichte vensters.
„Nu zou u denken, dat onze paardendief
thuis is, nietwaar, maar u kunt er zeker
van zijn, dat hij weer op diefstal uit is."
Terwijl Wilder dit zei, zag men den heer
des huizes te voorschijn komen. Het was
een korte, breede gestalte met een plat,
klein hoofd.
„Nu, een schoonheid is de heer Blookman
niet," sprak de detective.
„Neen, het is een leelijke, bijna mismaak
te vent met een afschuwelijk platgetrapten
neus."
„Draagt hij altijd zoo'n geruite jas en
een alpinopetje?"
„Ja, daar ziet men hem meestal mee."
„Toch, zou ik dat heer wel eens van
dichtbij willen zien."
Hij liep op het poortje toe, doch dit was
gesloten. De detective liet zich echter niet
uit het veld slaan. Hij nam een verrekijker
uit zijn zak en richtte dien naar het bewus
te venster.
Plotseling riep hij:
„Gaat u dadelijk politie halen, mijnheer
Wilder, om de woning open te breken ik
blijf hier de wacht houden."
Wilder begreep er niets van, maar gunde
zich geen tijd om iets te vragen. Binnen
tien minuten was hij terug met drie agen
ten. Het poortje werd onmiddellijk open
gebroken, toen de deur en in een omme
zientje stonden ze in de woonkamer van
Blookman.
Wie zat daar deftig in den leuningstoel?
Een groote chimpansé met de geruite
jas aan van zijn meester. Zij lieten het
arme beest kalm zitten en wachtte» de
thuiskomst van den heer Blookman af.
Deze keerde midden in den nacht terug
van een anderen paardendiefstal en werd
natuurlijk meteen achter slot en grendel
gezet.
„Hoe zag u toch zoo ineens, dat het een
gedresseerde aap was?" vroeg Wilder later
aan den detective.
„Toen hij voor het bureau ging zitten,
nam het onnoozele beest de pen in zijn
linkerhand! Dat kwam mij een beetje ver
dacht voor!"
CEDA
Dit is een aardig grapje om je vriendjes
mee beet te nemen.
Je neemt een stuk papier en maakt
daarin een rond gaatje van bijvoorbeeld
twee centimeter groot. Dan neem je een
tennisbal, of een anderen bal, maar in elk
geval een die veel grooter is dan het gaatje
in je papier en vraagt je vriendje om dien
bal door het gaatje te duwen natuurlijk
zonder het papier te scheuren.
Misschien zal hij het even probeeren,
misschien ook zegt hij dadelijk dat het niet
kan in elk geval, het lukt hem niet.
Dan ga je het hem voordoen.
Je zet het papier rechtop voor je en houdt
het met één hand vast, Dan leg je den bal
vóór het gaatje, steekt de wijsvinger van
je andere hand door het gaatje en duwt
tegen den bal, zoodat die een eind wegrolt.
Je hebt dan den bal dóór het gaatje, ge
duwd, zooals je gezegd had.
G rak w-we