De evenwichtspolitiek van
Chamberlain
DOIUVE EGBERTS
een
Goede voorbereiding tot
christelijk huwelijk
VICKS HOESTBOHBONS
h mem.... n pup...-en,
DS. KERSTEN, DE
GOEDERTIERENE
HET ACTIVISME DER
DICTATUREN
Aeep
MAANDAG 28 FEBRUARI 1938
Soldaat bij stoeipartij
gedood
BU1TENLANDSCH OVERZICHT
Rangeerder gedood
Standpunt van Delbos
en Chautemps
Auto op kerkgangers
ingereden
De man achter het stuur
had.... rijles
WIELRIJDER DOODGEREDEN
Hij kon niet op tijd meer uit den
weg komen
DE RAMP AAN BOORD DER
„PETRAKIS NOMIKOS"
t I .WBTV VM-PR^&SIDl VM
Droevig ongeluk in de kazerne
Prof. Dr. J. DE VRIES 80 JAAR
H. M. DE KONINGIN NAAR
DEN HAAG
In Friesland zegt men
(Op "»ede
en dat IS ook zoo!
bevatten medici
nale ingrediënten
van Vicks VapoRub
ECHTE FRIESCHE HEEREN-BAAI - 10 - 15 - 20 - 25 CT. PER >/2 ONS
OUD-HOLL. PIJPTABAK - SCHOUT 15 CT. COOPVAERT 10 CT. P. >/2 ONS
De Engelsche premier Neville Chamberlain
en zijn minister van Buitenlandsche
Zaken Lord Halifax hebben een stati
sche politiek, een politiek van het evenwicht ge
ïnaugureerd. Zij verhopen van deze politiek rust
op het continent en daardoor vermijding van
het dreigend oorlogsgevaar, dat blijft bestaan,
zoolang de onverzadigde staten, de not-haves,
zooals de dictatuurstaten Duitschland en Italië
zich 'zelf ironisch betitelen, voortgaan met hun
politiek van activisme, van dynamiek, dit wil
zeggen met hun politiek van sprongachtige, vrij
werkende krachten. Chamberlain wil de vier
groote mogendheden (Rusland blijft geheel bui
ten beschouwing) in een nieuw soort van pact
van vier, al behoeft dit niet precies te lijken op
het front van Stresa, vereenigien, om daardoor
te voorkomen, dat Europa in twee ideologische
kampen wordt verdeeld, tusschen welke de klo
ven op den duur onoverbrugbaar zullen worden,
en om te vermijden, dat de blinde omstandig
heden zoo machtig worden, dat Europa, evenals
in 1914, eigenlijk tegen ieders zin en vanzelf in
den oorlog slibbert. Eden had tegenover dit
autoritaire activisme een dynamische politiek
willen voortzetten. Chamberlain achtte aan deze
politiek te veel risico's voor den vrede verbonden.
De Engelsche staatsman vindt steun bij den
Franschman Flandin, terwijl Chautemps en
Delbos nog weifelend staan tusschen Londen
en Genève, tusschen vergaande toenadering tot
Duitschland en Italië en het vasthouden aan de
zoo diep in impasse gekomen collectieve veilig
heid en het in stand houden der oude Fransche
bondgenootschappen en vriendschappen in Mid
den- en Oost-Europa.
Als men den huidigen politieken toestand
in Midden-Europa nauwkeurig bestu
deert, dan lijkt er voorshands weinig
hoop te bestaan, dat de autoritaire staten voor
de plannen van Chamberlain innerlijk uiter
lijk gaan ze er waarschijnlijk grif op in te
vinden zullen zijn. Er vallen zeer ernstige
symptomen van aanvallend activisme te be
speuren. Vooral tegenover Oostenrijk en Tsje-
cho-Slowakije. De indrukwekkende rede van
Schuschnigg heeft in de hoogste politieke Duit-
sche kringen groote teleurstelling teweeg ge
bracht. Dit komt duidelijk uit in de houding
van de „Angriff1het blad van Dr. Goebbels .en
van zijn radicalen aanhang. Het blad heeft met
geen woord melding gemaakt van de rede van
den Oostenrijkschen Bondskanselier en het ge-
heele Oostenrijksche probleem over den bolsje-
wistischen boeg gegooid. De „Völkische
Beobachter" is, aanvankelijk aarzelend, den
„Angriff" gevolgd. De politiek, die daarmede
wordt bedoeld, is de volgende: Hitier heeft in
zijn laatste Rijksdagrede verklaard, dat hij
overal en te allen tijde onverzoenlijk staat tegen
het bolsjewisme. Waar het bolsjewisme ter
wereld optreedt, heeft een verschuiving der
politieke krachten plaats en moet worden inge
grepen. Vandaar de Duitsche hulp aan Spanje
en Duitschlands zegen op de Japansche invasie
in China, die eveneens alleen tegen het bolsje
wisme is gericht. Nu hebben de bovengenoemde
Duitsche bladen plotseling ontdekt, dat de
Komintern besloten heeft „tot een algemeen of
fensief in Oostenrijk" en dat het Vaderlandsche
front reeds ondermijnd wordt door communisti
sche krachten. Dit „feit" zou dus voor Duitsch
land aanleiding kunnen worden voor opnieuw
ingrijpen in den Oostenrijkschen binnenland-
schen toestand. Gisteren zouden te Graz in
Stiermarken 60.000 nationaal-socialisten demon-
streeren onder de leuze: „Tegen de communis
tische actie in het Vaderlandsche front".
Schuschnigg heeft deze demonstratie belet door
een half leger naar Stiermarken te zenden, niet
alleen met geweren, maar ook met veldgeschut
en pantserwagens. Dit alles is wel zéér bitter
voor Schuschnigg. in Oostenrijk heeft het bols
jewisme nooit voet aan den grond gehad. Stak
het 't hoofd op, dan werd het „rücksichtslos"
vernietigd. Schuschnigg kon zelfs verklaren:
„Eigenlijke communisten heeft Oostenrijk nooit
gehad." Dat nu nieuwe aanvallen op Oostenrijk
worden beraamd onder het voorwendsel, dat in
het Katholieke Oostenrijk het communisme een
gevaar wordt, is voor de goedwillende Oosten
rijkers om wanhopig en voor de overige wereld
om moedeloos te worden. Een tweede ernstig
symptoom is de houding van Duitschland tegen
over Tsjecho-Slowakije, waarbij het begint ge
secondeerd te worden door Italië.
Het Derde Rijk wil de autonomie der drie en
een half millioen Sudeten-Duitschers. Hitler
heeft het „protectoraat" over deze Duitschers
op zich genomen. Het gevolg is, dat men te
Praag uiterst ontstemd is en dit eenzijdig uitge
roepen „protectoraat" een onaanvaardbare in
menging in de interne aangelegenheden van
Tsjecho-Slowakije, die geen precedent heeft,
acht, en vast besloten is, den status der Sude
ten-Duitschers zelfs niet met Berlijn te bespre
ken. Hier ligt een reusachtig gevaar voor den
vrede. Want Tsjecho-Slowakije bezit de uitdruk
kelijke verzekering van Frankrijk zoowel Del
bos als Chautemps hebben gisteren plechtig
deze verzekering vernieuw*! dat het, mocht
Duitschland tot een aanval overgaan, onmid
dellijk te hulp zal snellen. En dan treedt auto
matisch ook het verdedigingspact met Rusland
in werking. Houdt Italië zich buiten het huidige
Oostenrijksche probleem, wat het Tsjecho-Slo-
waaksche betreft, schijnt het zich niet afzijdig
te willen houden. Dit blijkt uit de dwaze ge
ruchten, die in de Italiaansche bladen cur-
seeren, dat president Benesj zich moordzuchtig
zou hebben uitgelaten ten aanzien van Mussoli
ni. Heel de wereld kent den democratischen
pacifist Benesj en ziet in, dat hier althans
slechts aan een misverstand kan worden ge
dacht. Praag heeft het gerucht direct officieel
allerkrachtigst gedementeerd. Het „Giornale
d'Italia" trekt zich van dit démenti niets aan
en schrijft: „De uitlating van Benesj is vast
gelegd ten overstaan van het oordeel van Euro
pa en de wereld, ondanks het démenti en het
formeele protest, dat volgens de „Daily Tele
graph" te Rome zou zijn ingediend tegen onze
publicatie van dit ongehoorde feit." En het blad
voegde er de bedenkelijke zinsnede aan toe:
„Dit feit eischt steeds meer een duidelijke uit
eenzetting der regeeringen en volken." Het ziet er
verre van genoeglijk uit. Het overwicht van de
politiek van Chamberlain en Halifax moet wel
geweldig sterk worden, wil zij den vrede in
Europa waarborgen.
De Fransche buitenlandsche politiek is
door dit alles zéér in het gedrang geko
men. Frankrijk gaat weer nieuwe mil-
lioenen en millioenen uitgeven voor verdere
bewapening en Chautemps deelde zelfs aan de
venast luisterende Kamer mede, dat de arbei
ders in de oorlogsindustrieën bereid zijn gevon
den, overuren te maken, daaraan toevoegend,
dat een nieuwe periode van energiek regeerings-
beleid zal intreden. De groote meerderheid der
Kamer staat achter de regeering. Maar tot die
meerderheid behoort niet de rechterzijde en be
hoort ook niet een deel van het Centrum. Een
zoogenaamde nationale regeering zou het beste
voor Frankrijk en Europa zijn. Chautemps ziet
dit zelf klaar in en wil het veld ruimen, zoodra
zulk een regeering tot stand komt. Zoolang dit
niet het geval is, komt er ook zoo goed als geen
verandering in de buitenlandsche politiek van
Frankrijk, hetwelk uitkwam in de aangenomen
motie, waarin vertrouwen in de regeering wordt
uitgesproken om Frankrijks waardigheid te ver
zekeren en den vrede te handhaven in het
kader der collectieve veiligheid en het Volken
bondspact.
Dit laatste doet nog al anachronistisch
en wonderlijk aan, nu Chamberlain de collec
tieve veiligheid voor dood heeft verklaard en
de kleine staten in deze collectieve veiligheid
en dus ook in het Volkenbondspact zoo goed als
geen enkele garantie meer vinden. Frankrijk
staat echter, niettegenstaande deze motie, wei
felend. Er kunnen in de naaste toekomst allerlei
dingen gebeuren, die, evenals in Augustus 1914,
noodlottig zouden kunnen worden. Voorshands
moet men nu afwachten, of Chamberlain's po
litiek het verhoopte resultaat zal hebben. De
toestand is donker, maar niet hopeloos.
WETTIGGEDEPONEERD DS J.B.MEENK's
löéoecttuUite'ze+icle Cfazeaj&*t&-?+u!ceH
^tOc h per doosje
Zondagmiddag is een auto, waarin vijf per
sonen zaten, op den Bergschen Weg te Berg-
schehoek ingereden op een groepje, waarbij een
der voorwielen los geraakte.
De ruim 50-jarige landbouwer C. v. d. Wel,
werd bij de aanrijding ernstig gewond. De man
verloor het bewustzijn. Een meisje werd licht
gewond opgenomen.
Dokter Hoedemaker, die spoedig ter plaatse
was, verleende de eerste hulp en liet de gewon
den naar zijn woning vervoeren.
De man achter het stuur van den auto had....
rijles.
De politie heeft den wagen in beslag geno
men en proces-verbaal opgemaakt tegen den
roekeloozen adspirant-chauffeur.
Zondagmiddag tegen half twee is de fietser
H. Lemlijn, die den Klimmenerberg afreed, door
een achteroprijdenden auto overreden en opslag
gedood. Het slachtoffer was 32 jaar, ongehuwd
en woonachtig te Klimmen-Ransdaal. De auto
mobilist is een taxi-chauffeur, ook woonachtig
te Klimmen. De marechaussee heeft de zaak in
onderzoek.
Omstreeks half tien Zondagavond is op het
rangeeremplacement nabij den spoorwegover
gang aan de Oostmaaslaan van het Maasstation
te Rotterdam een ernstig ongeluk gebeurd, dat
den 50-jarigen rangeerder A. Nieuwburg, het
leven heeft gekost.
Terwijl N. aan het rangeeren was, had hij
reeds het signaal gegeven tot het rangeeren
van een treinstel, maar toen dit zich in bewe
ging stelde, kon hij vermoedelijk niet meer uit
den weg komen en geraakte onder den trein.
Hij werd totaal verpletterd.
Het stoffelijk overschot is per auto van den
G. D. naar het lijkenhuis van het ziekenhuis
aan den Coolsingel overgebracht.
Donderdagmiddag 3 Maart zal de inspecteur-
generaal voor de scheepvaart, de heer P. S. van
't Haaff, conclusie nemen inzake de ontplof
fing aan boord van het Grieksche stoomschip
„Fetrakis Nomikos" die 31 October 1936 te
Schiedam is geschied.
JOANNES PETRUS HUIBERS
DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST
VAN DEN APOSTOLISCHEN STOEL
Bisschop van Haarlem.
Aan de Geestelijkheid en Geloovigen
van ons Bisdom
ZALIGHEID IN DEN HEËR
In Onzen Vastenbrief van het vorige jaar
hebben Wij U gesproken B.G. over den grooten
zegen van het Christelijk huisgezin. Wij heb
ben er op gewezen als op het krachtigste bol
werk in onzen grooten strijd voor het behoud
van geloof en goede zeden en voor uitbreiding
van het Rijk Gods op aarde.
Heden willen Wij Uw aandacht vestigen op
hetgeen noodzakelijk moet voorafgaan, om zulk
een waarlijk Christelijk gezin te kunnen stich
ten.
Het is angstwekkend te zien, hoe onnaden
kend en hopeloos lichtzinnig door vele jonge
lieden betrekkingen onder elkander worden
aangeknoopt. Zonder eenig overleg met de
ouders beginnen zij een omgang met personen,
die ze nauwelijks kennen, waarvan ze eigenlijk
niets weten. Ze kennen de familie niet, vragen
niet naar godsdienst, denken niet aan plichten,
zien niet naar bekwaamheid, naar de mogelijk
heid op een echtverbintenis. Er wordt niet eens
ever gedacht. Ze zien alleen naar uiterlijk
heden, denken alleen aan uitgaan, om zich aan
allerlei vrijheden over te geven, en zooveel mo
gelijk hun zingenot te bevredigen. Hoe kan
daar iets goeds van komen? Hoe moet dit uit-
loopen op een algeheele mislukking en niet
zelden op een hopeloos verwoest leven. Het
moderne heidendom doet vooral in deze zaak
zijn verderfelijken invloed sterk gevoelen.
Hiertegen willen Wij onze katholieke jeugd
beschermen en daarom wenden Wij ons heden
met een ernstig woord niet alleen tot de jeugd
maar tot allen, en zeer bijzonder tot hen, die aan
die jeugd leiding moeten geven. En, omdat allen
op hun tijd en op hun wijze daarin tot mede
werking geroepen zijn, achten Wij dit woord
voor allen van groot belang.
Wanneer onze H. Vader, Pius XI, wiens
glorievolle regeering door God zoo wonderbaar
wordt verlengd, in zijn beroemde Encycliek
over het Christelijk huwelijk het geluk en de
heerlijkheid van het katholieke huwelijk heeft
doen stralen in het volle licht, dan zegt Hij:
„Maar dit alles hangt voor een groot ge
deelte af van de noodzakelijke voorbereiding
der echtgenooten tot het huwelijk, zoowel de
verwijderde als de onmiddellijke". En dat deze
verwijderde voorbereiding reeds vroeg begint,
blijkt uit hetgeen volgt: „Immers men kan
niet ontkennen, dat reeds gedurende de kinder
jaren en de jeugd in de ziel van de jongens
en meisjes de hechte grondslag wordt gelegd
voor een gelukkige echtverbintenis, maar ook
de ondergang wordt voorbereid van een onge
lukkige Zij moeten elkander naar behooren
kunnen steunen in het dragen van de tegen
slagen van dit leven en meer nog in het be
hartigen van hun eeuwige zaligheid".
Welnu hoe zullen zij elkander kunnen
steunen, als ze zelf niet sterk zijn? En hoe
zullen zij later sterk zijn, als ze in hun jeugd
die sterkte niet hebben verkregen door zich
zelf te beheerschen en kuisch en godvruchtig
te leven?
„O, hoe schoon is een kuisch geslacht", zegt
de H. Schrift.... ,,door zijn smetteloozen strijd
behaalt het den prijs der overwinning en het
zal zegevieren met een eeuwige kroon".
Inderdaad, slechts een kuische jongeling en
een kuische jongedochter zullen bestand blij
ken in den moeilijken strijd die hun wacht.
En daarom noemt ook de Catechismus als
eerste voorbereiding tot een gelukkig huwelijk:
een kuisch en deugdzaam leven.
Maar een kuisch en deugdzaam leven is niet
Zaterdagavond is in de kazerne te Ede
in de wacht de soldaat Van Deutekom uit
St. Pancras door een kameraad bij ongeluk
doodgeschoten.
Het lijk is in beslag genomen en naar het
Juianaziekenhuis overgebracht.
De getroffene en zijn kameraad, die beiden
goede vrienden waren, behoorden tot het regi
men jagers uit Den Haag, dat tijdelijk voor
vooroefening te Ede was gebivakkeerd.
Over het gebeurde vernemen we nog de vol
gende bijzonderheden.
Toen Zaterdagavond de 19-jarige milicien T.
uit Scheveningen, die op wacht gestaan had,
na het aflossen in het wachtilokaal terugkeerde,
vond hij daar den eveneens 19-jarigen P. Deu
tekom uit St. Pancras en nog een anderen
dienstplichtigen soldaat. Waarschijnlijk hebben
de jongens gestoeid en daarbij met een geweer
gespeeld. Op een gegeven oogenblik is het met
scherp geladen geweer, waarmee T. op wacht
had gestaan, afgegaan. De milicien Deutekom
werd door een kogel in de hartstreek getroffen.
Onmiddellijk snelden soldaten en officieren
toe. Een spoedig geroepen arts kon slechts den
dood constateeren.
Het lijk werd in beslag genomen en overge
bracht naar het Julianaziekenhuis te Ede.
De 19-jarige T. was geheel overstuur en moest
onder behandeling van een dokter worden ge
steld. Dr. Hulst uit Leiden zal vandaag sectie
verrichten op het lijk.
mogelijk, wanneer de opvoeding niet degelijk
godsdienstig is en wanneer de tucht ont
breekt.
Men herinnere zich het woord van de H.
Schrift: „Wie zijn zoon liefheeft.... onthoude
hem de tuchtiging nietdaardoor zult gij
zijne ziel redden van de hel."
Welk een verheven en heerlijke taak is hier
weggelegd voor de Christenouders. Door hun
dagelijksch voorbeeld laten zij hun kinderen
van jongs af aan, ongewild zelfs, zien, hoe men
in een katholiek huisgezin met elkander behoort
te leven, hoe men God eert en tegelijk elkan
der gelukkig maakt. Het katholiek huisgezin
waarin de ware tucht heerscht is de beste
oefenschool voor de deugd en nergens leert een
toekomstige man of vrouw de godsdienstigheid,
de zelfbeheersching, de arbeidzaamheid, de of
fervaardigheid en alle andere deugden welke in
het leven noodig zijn zoo gemakkelijk en
zoo grondig en zoo onvergetelijk beoefenen als
in zijn kinderjaren in het katholiek gezin. En
daarom kunnen wij ook zeggen, dat de beste
grondslag waarop een nieuw christelijk gezin
wordt opgebouwd, te vinden is in twee ande
re christelijke gezinnen, namelijk in die, waar
in de toekomstige man en de toekomstige vrouw
zijn opgevoed in de vreeze en in de tucht des
Heeren.
Van groot belang is, ook onder dit opzicht,
de Katholieke School en later ook de Katho
lieke Jeugdvereeniging, zoowel voor jongens als
voor meisjes, en de standsorganisaties voor de
ouderen.
Daar vinden zij allereerst door den omgang
en de vriendschap met Katholieken een krach
tige beveiliging tegen de dreigende ramp van
het gemengde huwelijk. Maar daar leeren zij
bovendien het rijke Roomsche leven nog beter
kennen en toepassen en beleven. Daar komen ze
in nauw persoonlijk contact met priesters, met
degelijke opvoeders en jeugdleiders of leid
sters. Daar vinden zij zoo gemakkelijk een vei-
ligen steun in de gevaren die den leeftijd om
ringen. Daar vinden zij ook steun bij elkan
der. Want zij streven allen naar het ééne heer
lijke ideaal: om ook later in het volle leven
als echte kinderen Gods te leven en te strij
den
Het behoeft wel niet te worden gezegd dat
in dien tijd van karaktervorming de jongen
zoowel als het meisje dagelijks en met aan
drang den goeden God moet bidden om den
levensstaat te kennen, waartoe Zijne wijsheid
hen bestemde.
Wat is deze verwijderde voorbereiding van on
schatbaar belang!
„Tot de naaste voorbereiding van een goed
huwelijk", zoo zegt de Paus, „moet allereerst ge
rekend worden de voorzichtige keuze van een
echtgenoot. Daarvan immers hangt het af,
voor het allergrootste gedeelte of het huwe
lijk gelukkig zal zijn of niet,Is die keuze
onberaden, dan kan men zijn gansche leven
daarvoor moeten boeten."
Ook hier is boven alles en voor alles noodig
een vurig en volhardend gebed, opdat de goede
God U het licht en de genade geve U niet al
leen den levensstaat maar ook de persoon te
doen kennen, die Hij voor U bestemd heeft en
die Hem alleen bekend is en deze op uw weg
te voeren. Dit gebed is het gebed om een zeer
groote genade daarom mogen wij zeggen:
het zal zeker verhoonng vinden, als het goed
wordt gedaan.
Hierdoor gesteund, moeten de jongelieden op
de meest ernstige wijze gebruik maken van de
groote gave Gods, welke zij ontvingen in hun
verstand. Bij de bepaling hunner keuze zullen
zij eerst en bovenal rekening houden met God
en den waren godsdienst. Nooit zullen zij ver
keering aangaan met een niet-Katholiek.
Zulk een verkeering aan te gaan is altoos
zondig. Dat loopt altijd uit op groot verlies en
veel verdriet en gewoonlijk op onherstelbaar
ongeluk.
Het aantal voorbeelden hiervan is zoo ont
stellend groot. Laat niemand zich iets voor
stellen van opoffering en bekeering bijna
altoos komt men bedrogen uit en zonder uit
zondering zal men met buitengewone moeilijk
heden heel zijn leven te kampen hebben, wan
neer men zijn geloof en zijn aeuwig geluk niet
ten eenenmale wil verliezen. Men wachte zich
ook voor verkeeringen met ongodsdienstige en
bandelooze personen, die zich wel Katholiek
noemen, maar die hun plichten jegens God en
godsdienst verwaarloozen. Wie jegens God zijn
plicht niet vervult, zal het zeker niet doen ten
opzichte van de menschen zoodra het hem
begint zwaar te vallen. Een ieder wachte zich
voor schade en voor schande.
„Vervolgens," zoo zegt de Paus, „moeten zij
denken aan hun eigen tijdelijke belangen en
aan dat van hun verloofden en van hun toe
komstige kinderen". En daarom is het wijs, te
letten op het karakter, de bekwaamheid, de
gezondheid, den werklust, den aanpassenden
leeftijd en dezelfde levensomstandigheden. Dat
alles toch is van groot belang voor Het volgend
leven.
Iedere goedgeaarde zoon of dochter zal be
grijpen, dat voor deze en nog meerdere zaken de
raad van wijze en verstandige menschen onont
beerlijk is. En daarom zullen zij nooit de ver
keering beginnen zonder te voren hun biecht
vader en hun ouders geraadpleegd en hun toe
stemming gevraagd en verkregen te hebben, naar
het voorschrift van den catechismus: een eer
bare, niet te langdurige verkeering, begonnen
met de toestemming der ouders."
Die toestemming kan niet worden gegeven,
wanneer er geen vooruitzicht bestaat dat binnen
afzienbaren tijd bijv. een of twee jaar het
huwelijk kan gesloten worden. Wanneer de per
sonen te jong zijn, of de man is niet in staat een
vrouw en een gezin te onderhouden, of andere
beletselen doen voorzien, dat het huwelijk niet,
spoedig kan volgen, dan zal men ook met ver
keering wachten totdat de vooruitzichten beter
zijn ja zelfs de aangegane verkeering afbreken
of althans onderbreken totdat de toestand ver
andert. Dit kan wij begrijpen het ten volle
soms zeer smartelijk zijn, maar het is deugd. Wie
zoo doet, handelt als een kind Gods. Wie dat
niet doet, laat zich alleen leiden door men-
schelijke neigingen is een zwakkeling en
stelt zich zelf en zijn medepartij aan de grootste
gevaren bloot.
Tenslotte moeten wij spreken over hetgeen
verstaan wordt onder een eerzame verkeering.
De verkeering, welke onder bovengenoemde
voorwaarden wordt aangegaan met het doel om
tot een huwelijk te komen, is op zich zelf niet
ongeoorloofd. Zij heeft het voordeel, dat beide
personen elkander beter leeren kennen en in
de gelegenheid zijn om zich elkanders achting
waardig te maken. Want er bestaat geen ware
liefde, die niet gegrond is op ware achting. Als
die achting groeit, groeit de liefde. Gaat die
achting verloren, dan is de liefde verdienen.
Maar niettegenstaande dit goede, is en blijft
de tijd van de verkeering een gevaarlijke tijd.
En daarom moet ieder, die zich zelf respec
teert, in dien tijd vooral, niet op eigen kracht
bouwen, maar in dubbele mate Gods hulp vra
gen, zelf de waakzaamheid beoefenen en ook de
waakzaamheid van anderen gaarne aanvaarden.
Want voor bijzondere gevaren zijn ook bij
zondere voorzorgen noodzakelijk.*
En hier rust wederom niet alleen op de jon
gelieden zelf, maar ook op de ouders en op over
heden een groote en zware plicht.
Zij mogen niet toelaten, dat hun verloofde
kinderen of onderhoorigen de bezoeken te lang
rekken of te veelvuldig herhalen, dat zij met
elkander alleen zijn dat zij onder één dak
overnachten nog veel minder dat zij alleen
met elkander op reis gaan.
Zij zullen er echter nauwlettend voor moeten
zorgen, dat öf zij zelf öf een vertrouwd persoon
altoos bij hen is.
Ouders en overheden die zeggen, dat hun kin
deren het niet noodig hebben, of dat dit niet
meer past in dezen tijd, of dat ze over hun kin
deren niets meer te zeggen hebben, en daarom
dien plicht van waakzaamheid van zich trachten
af te schuiven, toonen dat zij öf vroeger hun
macht niet behoorlijk hebben gebruikt öf ook
nu nog uit slapheid en gemakzucht toegeven,
maar zij zijn ongetwijfeld zwaar schuldig aan
de zonden van hun kinderen.
Brave jongelieden zullen nooit de eenzaamheid
zoeken en het allerminst als een hinderpaal en
als een last beschouwen, wanneer een vertrouwde
broer of zuster hen vergezelt en met hen is, maar
zij zullen het aanvaarden als een genade Gods,
Die hen als door een zichtbaren engelbewaarder
beschermt en behoedt voor het kwaad en zij
zullen tot in lengte van dagen de wijsheid van
hun ouders prijzen en hun dankbaar zijn tot in
eeuwigheid.
Kinderen, die zich tegen deze maatregelen ver
zetten, toonen duidelijk, dat zij het kwaad wil
len. Want het kwaad zoekt de duisternis en de
eenzaamheid en komt niet tot het Licht; de
deugd echter heeft niets te verbergen en ver
heugt zich met de waarheid en de oprechtheid.
Dierbare Geloovigen, bij het zien van de ver
woestende ellende en de toenemende zedenver
wildering om ons heen, doen Wij een dringend
beroep op u allen, bijzonder op alle katholieke
ouders en jongelieden en opvoeders, om zich
toch niet te laten meesleepen door de moderne
heidensche dwaalbegrippen, maar onder Gods
hulp met alle kracht de echte katholieke zeden,
tevens de oude goede Hollandsche zeden te be
waren en te beschermen door het christelijk
huisgezin sterk en veilig te maken voor het
heden en voor de toekomst.
Moge de H. Vastentijd ons helpen, om bij de
overweging van het smartelijk lijden van onzen
dierbaren Zaligmaker onze harten te ontsteken
in een vurige liefde voor Hem en in boete en
versterving goed te maken wat wij zelf mis
deden en wat anderen misdoen en, ten koste van
alles zelfs, niets lief te hebben van wat Hem
bedroeft.
Wij vragen nog uw bijzonder gebed voor Onzen
H. Vader den Paus, voor de H. Kerk, voor Hare
Majesteit, Onze geëerbiedigde Koningin en voor
de leden van het Koninklijk Huis.
Bijzonder vragen wij uw gebed voor den Vrede
over de wereld.
En zal dit ons herderlijk schrijven in alle ker
ken van ons bisdom op Zondag Quinquagesima
op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd.
Gegeven te Haarlem 22 Januari 1938.
t JOANNES PETRUS.
Bisschop van Haarlem.
Op last van Z. Hoogw. Excellentie,
H. W. AGTEROF,
Secretaris.
Dinsdag 1 Maart wordt prof. dr. J. de Vries,
oud-hoogleeraar aan de rijks-universiteit te
Utrecht, tachtig jaar.
Ds. Kersten is een goedertieren en
rechtvaardig man, wiens goeder
tierenheid en rechtvaardigheid
geen grenzen meer kennen, wanneer het
er om gaat, het door hem verafschuwde
en gehate „Rome" te bestrijden en af te
breken. Zoo heeft hij onlangs een poli
tieke rede gehouden, waarin hij onder
het motto: „Van goedertierenheid en
recht" o.m. het volgende debiteerde:
„Met beslistheid wordt door de regee
ring afgewezen wie aan de groote be
voorrechting van Rome, dat millioenen
en nog eens millioenen uit de publieke
kassen trekt, een einde wil maken. De
verderfelijke partijpolitiek, waarbij de
beginselen, behalve die van Rome, ver
waarloosd worden, zorgt er wel voor, dat
elk van de subsidies zijn deel krijgt. Dien
tengevolge komt er van de hoognoodige,
door den toestand des lands geëischte
bezuiniging niets terecht."
Dominé zou blijkbaar het rechtvaar
diger vinden, wanneer de katholieken
alles uit eigen zak zouden moeten beta
len, wat aan anderen uit de publieke
kassen wordt verstrekt. Als leider van
een anti-papistisch kwimelpartijtje is
hij zelfs bereid partij-politiek verderfe
lijk te noemen, omdat zijn kleine staat
kundige groep blijkbaar minder van de
subsidies profiteert dan zij wel zou wen-
schen. Hij moge zijn oor, indien dit ten
minste nog niet O. Indisch doof is, eens
te luisteren leggen in bepaalde kringen
van de R.K. Staatspartij, misschien zal
hij dan vernemen, dat katholieken zelf
zich niet alleen niet bevoorrecht, maar
zelfs nog niet eens zich in alle opzich
ten als gelijkgerechtigden behandeld
voelen en dat zij maar al te veel reden
meenen te hebben om te mogen klagen
over een voor den toestands des lands iet
wat te streng gehandhaafde bezuiniging.
Bijzonder fraai was ook nog de vol
gende passage uit dominé's rede:
„Onder deze regeeringen wint Rome
van jaar tot jaar. Ons Calvinistenland
wordt verraderlijk aan Rome overgele
verd. In de wetgeving van ons land
dringt het Roomsche beginsel steeds
meer door. Dat was zichtbaar reeds in
de winkelsluitingswet, waarin Rome zijn
heiligendagen wettelijk erkend zag. Het
Roomsche beginsel lag ook sterk in de
wet tegen godslastering. En dat Room
sche princiep is vooral niet minder ten
grondslag gelegd in de memorie van ant
woord van den minister van justitie
inzake het huwelijk en in het zooveel ge
rucht makende wetsvoorstel van minis
ter Romme inzake den arbeid van de
gehuwde vrouw. Zoo wordt onze Neder-
landsche wetgeving met den Roomschen
zuurdeesem doortrokken."
De dominé schijnt liever de Zondags
heiliging prijs te willen geven dan de
Roomsche heiligendagen erkend te zien.
Hij schijnt den Katholieken het recht te
willen ontzeggen tegen godslastering op
te komen en de algemeene positief-
Christelijke huwelijksopvattingen schij
nen hem niet aan te staan, omdat ze
ook door de Roomschen worden verde
digd en gehuldigd.
Dominé Kersten heeft een aanbod ge
kregen om de Nederlandsche Christelijke
settlerskolonie Grand Rapids in Ame
rika geestelijk te bedienen. Het is nog
niet bekend of dominé zal gaan.
Durft hij misschien het beroep naar
de Friesche kolonie in Amerika niet aan
te nemen, uit angst dat hij een goeder
tieren en rechtvaardig groot Roomsch
kruis na zou krijgen?
Hedenochtend kwart over elf is H.M. de
Koningin in gezenchap «an een Hofdame, in
een gesloten auto van het paleis Soestdijk naar
's-Gravenhage vertrokken.
Voordat H.M. in den auto stapte, wendde Zij
zich op de stoep nog even om en wuifde Prinses
Juliana, die voor een der vensters van de bene
denverdieping stond, ten afscheid hartelijk toe.