De evenwichtspolitiek van Chamberlain DOIUVE EGBERTS een Goede voorbereiding tot christelijk huwelijk VICKS HOESTBOHBONS h mem.... n pup...-en, DS. KERSTEN, DE GOEDERTIERENE HET ACTIVISME DER DICTATUREN Aeep MAANDAG 28 FEBRUARI 1938 Soldaat bij stoeipartij gedood BU1TENLANDSCH OVERZICHT Rangeerder gedood Standpunt van Delbos en Chautemps Auto op kerkgangers ingereden De man achter het stuur had.... rijles WIELRIJDER DOODGEREDEN Hij kon niet op tijd meer uit den weg komen DE RAMP AAN BOORD DER „PETRAKIS NOMIKOS" t I .WBTV VM-PR^&SIDl VM Droevig ongeluk in de kazerne Prof. Dr. J. DE VRIES 80 JAAR H. M. DE KONINGIN NAAR DEN HAAG In Friesland zegt men (Op "»ede en dat IS ook zoo! bevatten medici nale ingrediënten van Vicks VapoRub ECHTE FRIESCHE HEEREN-BAAI - 10 - 15 - 20 - 25 CT. PER >/2 ONS OUD-HOLL. PIJPTABAK - SCHOUT 15 CT. COOPVAERT 10 CT. P. >/2 ONS De Engelsche premier Neville Chamberlain en zijn minister van Buitenlandsche Zaken Lord Halifax hebben een stati sche politiek, een politiek van het evenwicht ge ïnaugureerd. Zij verhopen van deze politiek rust op het continent en daardoor vermijding van het dreigend oorlogsgevaar, dat blijft bestaan, zoolang de onverzadigde staten, de not-haves, zooals de dictatuurstaten Duitschland en Italië zich 'zelf ironisch betitelen, voortgaan met hun politiek van activisme, van dynamiek, dit wil zeggen met hun politiek van sprongachtige, vrij werkende krachten. Chamberlain wil de vier groote mogendheden (Rusland blijft geheel bui ten beschouwing) in een nieuw soort van pact van vier, al behoeft dit niet precies te lijken op het front van Stresa, vereenigien, om daardoor te voorkomen, dat Europa in twee ideologische kampen wordt verdeeld, tusschen welke de klo ven op den duur onoverbrugbaar zullen worden, en om te vermijden, dat de blinde omstandig heden zoo machtig worden, dat Europa, evenals in 1914, eigenlijk tegen ieders zin en vanzelf in den oorlog slibbert. Eden had tegenover dit autoritaire activisme een dynamische politiek willen voortzetten. Chamberlain achtte aan deze politiek te veel risico's voor den vrede verbonden. De Engelsche staatsman vindt steun bij den Franschman Flandin, terwijl Chautemps en Delbos nog weifelend staan tusschen Londen en Genève, tusschen vergaande toenadering tot Duitschland en Italië en het vasthouden aan de zoo diep in impasse gekomen collectieve veilig heid en het in stand houden der oude Fransche bondgenootschappen en vriendschappen in Mid den- en Oost-Europa. Als men den huidigen politieken toestand in Midden-Europa nauwkeurig bestu deert, dan lijkt er voorshands weinig hoop te bestaan, dat de autoritaire staten voor de plannen van Chamberlain innerlijk uiter lijk gaan ze er waarschijnlijk grif op in te vinden zullen zijn. Er vallen zeer ernstige symptomen van aanvallend activisme te be speuren. Vooral tegenover Oostenrijk en Tsje- cho-Slowakije. De indrukwekkende rede van Schuschnigg heeft in de hoogste politieke Duit- sche kringen groote teleurstelling teweeg ge bracht. Dit komt duidelijk uit in de houding van de „Angriff1het blad van Dr. Goebbels .en van zijn radicalen aanhang. Het blad heeft met geen woord melding gemaakt van de rede van den Oostenrijkschen Bondskanselier en het ge- heele Oostenrijksche probleem over den bolsje- wistischen boeg gegooid. De „Völkische Beobachter" is, aanvankelijk aarzelend, den „Angriff" gevolgd. De politiek, die daarmede wordt bedoeld, is de volgende: Hitier heeft in zijn laatste Rijksdagrede verklaard, dat hij overal en te allen tijde onverzoenlijk staat tegen het bolsjewisme. Waar het bolsjewisme ter wereld optreedt, heeft een verschuiving der politieke krachten plaats en moet worden inge grepen. Vandaar de Duitsche hulp aan Spanje en Duitschlands zegen op de Japansche invasie in China, die eveneens alleen tegen het bolsje wisme is gericht. Nu hebben de bovengenoemde Duitsche bladen plotseling ontdekt, dat de Komintern besloten heeft „tot een algemeen of fensief in Oostenrijk" en dat het Vaderlandsche front reeds ondermijnd wordt door communisti sche krachten. Dit „feit" zou dus voor Duitsch land aanleiding kunnen worden voor opnieuw ingrijpen in den Oostenrijkschen binnenland- schen toestand. Gisteren zouden te Graz in Stiermarken 60.000 nationaal-socialisten demon- streeren onder de leuze: „Tegen de communis tische actie in het Vaderlandsche front". Schuschnigg heeft deze demonstratie belet door een half leger naar Stiermarken te zenden, niet alleen met geweren, maar ook met veldgeschut en pantserwagens. Dit alles is wel zéér bitter voor Schuschnigg. in Oostenrijk heeft het bols jewisme nooit voet aan den grond gehad. Stak het 't hoofd op, dan werd het „rücksichtslos" vernietigd. Schuschnigg kon zelfs verklaren: „Eigenlijke communisten heeft Oostenrijk nooit gehad." Dat nu nieuwe aanvallen op Oostenrijk worden beraamd onder het voorwendsel, dat in het Katholieke Oostenrijk het communisme een gevaar wordt, is voor de goedwillende Oosten rijkers om wanhopig en voor de overige wereld om moedeloos te worden. Een tweede ernstig symptoom is de houding van Duitschland tegen over Tsjecho-Slowakije, waarbij het begint ge secondeerd te worden door Italië. Het Derde Rijk wil de autonomie der drie en een half millioen Sudeten-Duitschers. Hitler heeft het „protectoraat" over deze Duitschers op zich genomen. Het gevolg is, dat men te Praag uiterst ontstemd is en dit eenzijdig uitge roepen „protectoraat" een onaanvaardbare in menging in de interne aangelegenheden van Tsjecho-Slowakije, die geen precedent heeft, acht, en vast besloten is, den status der Sude ten-Duitschers zelfs niet met Berlijn te bespre ken. Hier ligt een reusachtig gevaar voor den vrede. Want Tsjecho-Slowakije bezit de uitdruk kelijke verzekering van Frankrijk zoowel Del bos als Chautemps hebben gisteren plechtig deze verzekering vernieuw*! dat het, mocht Duitschland tot een aanval overgaan, onmid dellijk te hulp zal snellen. En dan treedt auto matisch ook het verdedigingspact met Rusland in werking. Houdt Italië zich buiten het huidige Oostenrijksche probleem, wat het Tsjecho-Slo- waaksche betreft, schijnt het zich niet afzijdig te willen houden. Dit blijkt uit de dwaze ge ruchten, die in de Italiaansche bladen cur- seeren, dat president Benesj zich moordzuchtig zou hebben uitgelaten ten aanzien van Mussoli ni. Heel de wereld kent den democratischen pacifist Benesj en ziet in, dat hier althans slechts aan een misverstand kan worden ge dacht. Praag heeft het gerucht direct officieel allerkrachtigst gedementeerd. Het „Giornale d'Italia" trekt zich van dit démenti niets aan en schrijft: „De uitlating van Benesj is vast gelegd ten overstaan van het oordeel van Euro pa en de wereld, ondanks het démenti en het formeele protest, dat volgens de „Daily Tele graph" te Rome zou zijn ingediend tegen onze publicatie van dit ongehoorde feit." En het blad voegde er de bedenkelijke zinsnede aan toe: „Dit feit eischt steeds meer een duidelijke uit eenzetting der regeeringen en volken." Het ziet er verre van genoeglijk uit. Het overwicht van de politiek van Chamberlain en Halifax moet wel geweldig sterk worden, wil zij den vrede in Europa waarborgen. De Fransche buitenlandsche politiek is door dit alles zéér in het gedrang geko men. Frankrijk gaat weer nieuwe mil- lioenen en millioenen uitgeven voor verdere bewapening en Chautemps deelde zelfs aan de venast luisterende Kamer mede, dat de arbei ders in de oorlogsindustrieën bereid zijn gevon den, overuren te maken, daaraan toevoegend, dat een nieuwe periode van energiek regeerings- beleid zal intreden. De groote meerderheid der Kamer staat achter de regeering. Maar tot die meerderheid behoort niet de rechterzijde en be hoort ook niet een deel van het Centrum. Een zoogenaamde nationale regeering zou het beste voor Frankrijk en Europa zijn. Chautemps ziet dit zelf klaar in en wil het veld ruimen, zoodra zulk een regeering tot stand komt. Zoolang dit niet het geval is, komt er ook zoo goed als geen verandering in de buitenlandsche politiek van Frankrijk, hetwelk uitkwam in de aangenomen motie, waarin vertrouwen in de regeering wordt uitgesproken om Frankrijks waardigheid te ver zekeren en den vrede te handhaven in het kader der collectieve veiligheid en het Volken bondspact. Dit laatste doet nog al anachronistisch en wonderlijk aan, nu Chamberlain de collec tieve veiligheid voor dood heeft verklaard en de kleine staten in deze collectieve veiligheid en dus ook in het Volkenbondspact zoo goed als geen enkele garantie meer vinden. Frankrijk staat echter, niettegenstaande deze motie, wei felend. Er kunnen in de naaste toekomst allerlei dingen gebeuren, die, evenals in Augustus 1914, noodlottig zouden kunnen worden. Voorshands moet men nu afwachten, of Chamberlain's po litiek het verhoopte resultaat zal hebben. De toestand is donker, maar niet hopeloos. WETTIGGEDEPONEERD DS J.B.MEENK's löéoecttuUite'ze+icle Cfazeaj&*t&-?+u!ceH ^tOc h per doosje Zondagmiddag is een auto, waarin vijf per sonen zaten, op den Bergschen Weg te Berg- schehoek ingereden op een groepje, waarbij een der voorwielen los geraakte. De ruim 50-jarige landbouwer C. v. d. Wel, werd bij de aanrijding ernstig gewond. De man verloor het bewustzijn. Een meisje werd licht gewond opgenomen. Dokter Hoedemaker, die spoedig ter plaatse was, verleende de eerste hulp en liet de gewon den naar zijn woning vervoeren. De man achter het stuur van den auto had.... rijles. De politie heeft den wagen in beslag geno men en proces-verbaal opgemaakt tegen den roekeloozen adspirant-chauffeur. Zondagmiddag tegen half twee is de fietser H. Lemlijn, die den Klimmenerberg afreed, door een achteroprijdenden auto overreden en opslag gedood. Het slachtoffer was 32 jaar, ongehuwd en woonachtig te Klimmen-Ransdaal. De auto mobilist is een taxi-chauffeur, ook woonachtig te Klimmen. De marechaussee heeft de zaak in onderzoek. Omstreeks half tien Zondagavond is op het rangeeremplacement nabij den spoorwegover gang aan de Oostmaaslaan van het Maasstation te Rotterdam een ernstig ongeluk gebeurd, dat den 50-jarigen rangeerder A. Nieuwburg, het leven heeft gekost. Terwijl N. aan het rangeeren was, had hij reeds het signaal gegeven tot het rangeeren van een treinstel, maar toen dit zich in bewe ging stelde, kon hij vermoedelijk niet meer uit den weg komen en geraakte onder den trein. Hij werd totaal verpletterd. Het stoffelijk overschot is per auto van den G. D. naar het lijkenhuis van het ziekenhuis aan den Coolsingel overgebracht. Donderdagmiddag 3 Maart zal de inspecteur- generaal voor de scheepvaart, de heer P. S. van 't Haaff, conclusie nemen inzake de ontplof fing aan boord van het Grieksche stoomschip „Fetrakis Nomikos" die 31 October 1936 te Schiedam is geschied. JOANNES PETRUS HUIBERS DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN APOSTOLISCHEN STOEL Bisschop van Haarlem. Aan de Geestelijkheid en Geloovigen van ons Bisdom ZALIGHEID IN DEN HEËR In Onzen Vastenbrief van het vorige jaar hebben Wij U gesproken B.G. over den grooten zegen van het Christelijk huisgezin. Wij heb ben er op gewezen als op het krachtigste bol werk in onzen grooten strijd voor het behoud van geloof en goede zeden en voor uitbreiding van het Rijk Gods op aarde. Heden willen Wij Uw aandacht vestigen op hetgeen noodzakelijk moet voorafgaan, om zulk een waarlijk Christelijk gezin te kunnen stich ten. Het is angstwekkend te zien, hoe onnaden kend en hopeloos lichtzinnig door vele jonge lieden betrekkingen onder elkander worden aangeknoopt. Zonder eenig overleg met de ouders beginnen zij een omgang met personen, die ze nauwelijks kennen, waarvan ze eigenlijk niets weten. Ze kennen de familie niet, vragen niet naar godsdienst, denken niet aan plichten, zien niet naar bekwaamheid, naar de mogelijk heid op een echtverbintenis. Er wordt niet eens ever gedacht. Ze zien alleen naar uiterlijk heden, denken alleen aan uitgaan, om zich aan allerlei vrijheden over te geven, en zooveel mo gelijk hun zingenot te bevredigen. Hoe kan daar iets goeds van komen? Hoe moet dit uit- loopen op een algeheele mislukking en niet zelden op een hopeloos verwoest leven. Het moderne heidendom doet vooral in deze zaak zijn verderfelijken invloed sterk gevoelen. Hiertegen willen Wij onze katholieke jeugd beschermen en daarom wenden Wij ons heden met een ernstig woord niet alleen tot de jeugd maar tot allen, en zeer bijzonder tot hen, die aan die jeugd leiding moeten geven. En, omdat allen op hun tijd en op hun wijze daarin tot mede werking geroepen zijn, achten Wij dit woord voor allen van groot belang. Wanneer onze H. Vader, Pius XI, wiens glorievolle regeering door God zoo wonderbaar wordt verlengd, in zijn beroemde Encycliek over het Christelijk huwelijk het geluk en de heerlijkheid van het katholieke huwelijk heeft doen stralen in het volle licht, dan zegt Hij: „Maar dit alles hangt voor een groot ge deelte af van de noodzakelijke voorbereiding der echtgenooten tot het huwelijk, zoowel de verwijderde als de onmiddellijke". En dat deze verwijderde voorbereiding reeds vroeg begint, blijkt uit hetgeen volgt: „Immers men kan niet ontkennen, dat reeds gedurende de kinder jaren en de jeugd in de ziel van de jongens en meisjes de hechte grondslag wordt gelegd voor een gelukkige echtverbintenis, maar ook de ondergang wordt voorbereid van een onge lukkige Zij moeten elkander naar behooren kunnen steunen in het dragen van de tegen slagen van dit leven en meer nog in het be hartigen van hun eeuwige zaligheid". Welnu hoe zullen zij elkander kunnen steunen, als ze zelf niet sterk zijn? En hoe zullen zij later sterk zijn, als ze in hun jeugd die sterkte niet hebben verkregen door zich zelf te beheerschen en kuisch en godvruchtig te leven? „O, hoe schoon is een kuisch geslacht", zegt de H. Schrift.... ,,door zijn smetteloozen strijd behaalt het den prijs der overwinning en het zal zegevieren met een eeuwige kroon". Inderdaad, slechts een kuische jongeling en een kuische jongedochter zullen bestand blij ken in den moeilijken strijd die hun wacht. En daarom noemt ook de Catechismus als eerste voorbereiding tot een gelukkig huwelijk: een kuisch en deugdzaam leven. Maar een kuisch en deugdzaam leven is niet Zaterdagavond is in de kazerne te Ede in de wacht de soldaat Van Deutekom uit St. Pancras door een kameraad bij ongeluk doodgeschoten. Het lijk is in beslag genomen en naar het Juianaziekenhuis overgebracht. De getroffene en zijn kameraad, die beiden goede vrienden waren, behoorden tot het regi men jagers uit Den Haag, dat tijdelijk voor vooroefening te Ede was gebivakkeerd. Over het gebeurde vernemen we nog de vol gende bijzonderheden. Toen Zaterdagavond de 19-jarige milicien T. uit Scheveningen, die op wacht gestaan had, na het aflossen in het wachtilokaal terugkeerde, vond hij daar den eveneens 19-jarigen P. Deu tekom uit St. Pancras en nog een anderen dienstplichtigen soldaat. Waarschijnlijk hebben de jongens gestoeid en daarbij met een geweer gespeeld. Op een gegeven oogenblik is het met scherp geladen geweer, waarmee T. op wacht had gestaan, afgegaan. De milicien Deutekom werd door een kogel in de hartstreek getroffen. Onmiddellijk snelden soldaten en officieren toe. Een spoedig geroepen arts kon slechts den dood constateeren. Het lijk werd in beslag genomen en overge bracht naar het Julianaziekenhuis te Ede. De 19-jarige T. was geheel overstuur en moest onder behandeling van een dokter worden ge steld. Dr. Hulst uit Leiden zal vandaag sectie verrichten op het lijk. mogelijk, wanneer de opvoeding niet degelijk godsdienstig is en wanneer de tucht ont breekt. Men herinnere zich het woord van de H. Schrift: „Wie zijn zoon liefheeft.... onthoude hem de tuchtiging nietdaardoor zult gij zijne ziel redden van de hel." Welk een verheven en heerlijke taak is hier weggelegd voor de Christenouders. Door hun dagelijksch voorbeeld laten zij hun kinderen van jongs af aan, ongewild zelfs, zien, hoe men in een katholiek huisgezin met elkander behoort te leven, hoe men God eert en tegelijk elkan der gelukkig maakt. Het katholiek huisgezin waarin de ware tucht heerscht is de beste oefenschool voor de deugd en nergens leert een toekomstige man of vrouw de godsdienstigheid, de zelfbeheersching, de arbeidzaamheid, de of fervaardigheid en alle andere deugden welke in het leven noodig zijn zoo gemakkelijk en zoo grondig en zoo onvergetelijk beoefenen als in zijn kinderjaren in het katholiek gezin. En daarom kunnen wij ook zeggen, dat de beste grondslag waarop een nieuw christelijk gezin wordt opgebouwd, te vinden is in twee ande re christelijke gezinnen, namelijk in die, waar in de toekomstige man en de toekomstige vrouw zijn opgevoed in de vreeze en in de tucht des Heeren. Van groot belang is, ook onder dit opzicht, de Katholieke School en later ook de Katho lieke Jeugdvereeniging, zoowel voor jongens als voor meisjes, en de standsorganisaties voor de ouderen. Daar vinden zij allereerst door den omgang en de vriendschap met Katholieken een krach tige beveiliging tegen de dreigende ramp van het gemengde huwelijk. Maar daar leeren zij bovendien het rijke Roomsche leven nog beter kennen en toepassen en beleven. Daar komen ze in nauw persoonlijk contact met priesters, met degelijke opvoeders en jeugdleiders of leid sters. Daar vinden zij zoo gemakkelijk een vei- ligen steun in de gevaren die den leeftijd om ringen. Daar vinden zij ook steun bij elkan der. Want zij streven allen naar het ééne heer lijke ideaal: om ook later in het volle leven als echte kinderen Gods te leven en te strij den Het behoeft wel niet te worden gezegd dat in dien tijd van karaktervorming de jongen zoowel als het meisje dagelijks en met aan drang den goeden God moet bidden om den levensstaat te kennen, waartoe Zijne wijsheid hen bestemde. Wat is deze verwijderde voorbereiding van on schatbaar belang! „Tot de naaste voorbereiding van een goed huwelijk", zoo zegt de Paus, „moet allereerst ge rekend worden de voorzichtige keuze van een echtgenoot. Daarvan immers hangt het af, voor het allergrootste gedeelte of het huwe lijk gelukkig zal zijn of niet,Is die keuze onberaden, dan kan men zijn gansche leven daarvoor moeten boeten." Ook hier is boven alles en voor alles noodig een vurig en volhardend gebed, opdat de goede God U het licht en de genade geve U niet al leen den levensstaat maar ook de persoon te doen kennen, die Hij voor U bestemd heeft en die Hem alleen bekend is en deze op uw weg te voeren. Dit gebed is het gebed om een zeer groote genade daarom mogen wij zeggen: het zal zeker verhoonng vinden, als het goed wordt gedaan. Hierdoor gesteund, moeten de jongelieden op de meest ernstige wijze gebruik maken van de groote gave Gods, welke zij ontvingen in hun verstand. Bij de bepaling hunner keuze zullen zij eerst en bovenal rekening houden met God en den waren godsdienst. Nooit zullen zij ver keering aangaan met een niet-Katholiek. Zulk een verkeering aan te gaan is altoos zondig. Dat loopt altijd uit op groot verlies en veel verdriet en gewoonlijk op onherstelbaar ongeluk. Het aantal voorbeelden hiervan is zoo ont stellend groot. Laat niemand zich iets voor stellen van opoffering en bekeering bijna altoos komt men bedrogen uit en zonder uit zondering zal men met buitengewone moeilijk heden heel zijn leven te kampen hebben, wan neer men zijn geloof en zijn aeuwig geluk niet ten eenenmale wil verliezen. Men wachte zich ook voor verkeeringen met ongodsdienstige en bandelooze personen, die zich wel Katholiek noemen, maar die hun plichten jegens God en godsdienst verwaarloozen. Wie jegens God zijn plicht niet vervult, zal het zeker niet doen ten opzichte van de menschen zoodra het hem begint zwaar te vallen. Een ieder wachte zich voor schade en voor schande. „Vervolgens," zoo zegt de Paus, „moeten zij denken aan hun eigen tijdelijke belangen en aan dat van hun verloofden en van hun toe komstige kinderen". En daarom is het wijs, te letten op het karakter, de bekwaamheid, de gezondheid, den werklust, den aanpassenden leeftijd en dezelfde levensomstandigheden. Dat alles toch is van groot belang voor Het volgend leven. Iedere goedgeaarde zoon of dochter zal be grijpen, dat voor deze en nog meerdere zaken de raad van wijze en verstandige menschen onont beerlijk is. En daarom zullen zij nooit de ver keering beginnen zonder te voren hun biecht vader en hun ouders geraadpleegd en hun toe stemming gevraagd en verkregen te hebben, naar het voorschrift van den catechismus: een eer bare, niet te langdurige verkeering, begonnen met de toestemming der ouders." Die toestemming kan niet worden gegeven, wanneer er geen vooruitzicht bestaat dat binnen afzienbaren tijd bijv. een of twee jaar het huwelijk kan gesloten worden. Wanneer de per sonen te jong zijn, of de man is niet in staat een vrouw en een gezin te onderhouden, of andere beletselen doen voorzien, dat het huwelijk niet, spoedig kan volgen, dan zal men ook met ver keering wachten totdat de vooruitzichten beter zijn ja zelfs de aangegane verkeering afbreken of althans onderbreken totdat de toestand ver andert. Dit kan wij begrijpen het ten volle soms zeer smartelijk zijn, maar het is deugd. Wie zoo doet, handelt als een kind Gods. Wie dat niet doet, laat zich alleen leiden door men- schelijke neigingen is een zwakkeling en stelt zich zelf en zijn medepartij aan de grootste gevaren bloot. Tenslotte moeten wij spreken over hetgeen verstaan wordt onder een eerzame verkeering. De verkeering, welke onder bovengenoemde voorwaarden wordt aangegaan met het doel om tot een huwelijk te komen, is op zich zelf niet ongeoorloofd. Zij heeft het voordeel, dat beide personen elkander beter leeren kennen en in de gelegenheid zijn om zich elkanders achting waardig te maken. Want er bestaat geen ware liefde, die niet gegrond is op ware achting. Als die achting groeit, groeit de liefde. Gaat die achting verloren, dan is de liefde verdienen. Maar niettegenstaande dit goede, is en blijft de tijd van de verkeering een gevaarlijke tijd. En daarom moet ieder, die zich zelf respec teert, in dien tijd vooral, niet op eigen kracht bouwen, maar in dubbele mate Gods hulp vra gen, zelf de waakzaamheid beoefenen en ook de waakzaamheid van anderen gaarne aanvaarden. Want voor bijzondere gevaren zijn ook bij zondere voorzorgen noodzakelijk.* En hier rust wederom niet alleen op de jon gelieden zelf, maar ook op de ouders en op over heden een groote en zware plicht. Zij mogen niet toelaten, dat hun verloofde kinderen of onderhoorigen de bezoeken te lang rekken of te veelvuldig herhalen, dat zij met elkander alleen zijn dat zij onder één dak overnachten nog veel minder dat zij alleen met elkander op reis gaan. Zij zullen er echter nauwlettend voor moeten zorgen, dat öf zij zelf öf een vertrouwd persoon altoos bij hen is. Ouders en overheden die zeggen, dat hun kin deren het niet noodig hebben, of dat dit niet meer past in dezen tijd, of dat ze over hun kin deren niets meer te zeggen hebben, en daarom dien plicht van waakzaamheid van zich trachten af te schuiven, toonen dat zij öf vroeger hun macht niet behoorlijk hebben gebruikt öf ook nu nog uit slapheid en gemakzucht toegeven, maar zij zijn ongetwijfeld zwaar schuldig aan de zonden van hun kinderen. Brave jongelieden zullen nooit de eenzaamheid zoeken en het allerminst als een hinderpaal en als een last beschouwen, wanneer een vertrouwde broer of zuster hen vergezelt en met hen is, maar zij zullen het aanvaarden als een genade Gods, Die hen als door een zichtbaren engelbewaarder beschermt en behoedt voor het kwaad en zij zullen tot in lengte van dagen de wijsheid van hun ouders prijzen en hun dankbaar zijn tot in eeuwigheid. Kinderen, die zich tegen deze maatregelen ver zetten, toonen duidelijk, dat zij het kwaad wil len. Want het kwaad zoekt de duisternis en de eenzaamheid en komt niet tot het Licht; de deugd echter heeft niets te verbergen en ver heugt zich met de waarheid en de oprechtheid. Dierbare Geloovigen, bij het zien van de ver woestende ellende en de toenemende zedenver wildering om ons heen, doen Wij een dringend beroep op u allen, bijzonder op alle katholieke ouders en jongelieden en opvoeders, om zich toch niet te laten meesleepen door de moderne heidensche dwaalbegrippen, maar onder Gods hulp met alle kracht de echte katholieke zeden, tevens de oude goede Hollandsche zeden te be waren en te beschermen door het christelijk huisgezin sterk en veilig te maken voor het heden en voor de toekomst. Moge de H. Vastentijd ons helpen, om bij de overweging van het smartelijk lijden van onzen dierbaren Zaligmaker onze harten te ontsteken in een vurige liefde voor Hem en in boete en versterving goed te maken wat wij zelf mis deden en wat anderen misdoen en, ten koste van alles zelfs, niets lief te hebben van wat Hem bedroeft. Wij vragen nog uw bijzonder gebed voor Onzen H. Vader den Paus, voor de H. Kerk, voor Hare Majesteit, Onze geëerbiedigde Koningin en voor de leden van het Koninklijk Huis. Bijzonder vragen wij uw gebed voor den Vrede over de wereld. En zal dit ons herderlijk schrijven in alle ker ken van ons bisdom op Zondag Quinquagesima op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd. Gegeven te Haarlem 22 Januari 1938. t JOANNES PETRUS. Bisschop van Haarlem. Op last van Z. Hoogw. Excellentie, H. W. AGTEROF, Secretaris. Dinsdag 1 Maart wordt prof. dr. J. de Vries, oud-hoogleeraar aan de rijks-universiteit te Utrecht, tachtig jaar. Ds. Kersten is een goedertieren en rechtvaardig man, wiens goeder tierenheid en rechtvaardigheid geen grenzen meer kennen, wanneer het er om gaat, het door hem verafschuwde en gehate „Rome" te bestrijden en af te breken. Zoo heeft hij onlangs een poli tieke rede gehouden, waarin hij onder het motto: „Van goedertierenheid en recht" o.m. het volgende debiteerde: „Met beslistheid wordt door de regee ring afgewezen wie aan de groote be voorrechting van Rome, dat millioenen en nog eens millioenen uit de publieke kassen trekt, een einde wil maken. De verderfelijke partijpolitiek, waarbij de beginselen, behalve die van Rome, ver waarloosd worden, zorgt er wel voor, dat elk van de subsidies zijn deel krijgt. Dien tengevolge komt er van de hoognoodige, door den toestand des lands geëischte bezuiniging niets terecht." Dominé zou blijkbaar het rechtvaar diger vinden, wanneer de katholieken alles uit eigen zak zouden moeten beta len, wat aan anderen uit de publieke kassen wordt verstrekt. Als leider van een anti-papistisch kwimelpartijtje is hij zelfs bereid partij-politiek verderfe lijk te noemen, omdat zijn kleine staat kundige groep blijkbaar minder van de subsidies profiteert dan zij wel zou wen- schen. Hij moge zijn oor, indien dit ten minste nog niet O. Indisch doof is, eens te luisteren leggen in bepaalde kringen van de R.K. Staatspartij, misschien zal hij dan vernemen, dat katholieken zelf zich niet alleen niet bevoorrecht, maar zelfs nog niet eens zich in alle opzich ten als gelijkgerechtigden behandeld voelen en dat zij maar al te veel reden meenen te hebben om te mogen klagen over een voor den toestands des lands iet wat te streng gehandhaafde bezuiniging. Bijzonder fraai was ook nog de vol gende passage uit dominé's rede: „Onder deze regeeringen wint Rome van jaar tot jaar. Ons Calvinistenland wordt verraderlijk aan Rome overgele verd. In de wetgeving van ons land dringt het Roomsche beginsel steeds meer door. Dat was zichtbaar reeds in de winkelsluitingswet, waarin Rome zijn heiligendagen wettelijk erkend zag. Het Roomsche beginsel lag ook sterk in de wet tegen godslastering. En dat Room sche princiep is vooral niet minder ten grondslag gelegd in de memorie van ant woord van den minister van justitie inzake het huwelijk en in het zooveel ge rucht makende wetsvoorstel van minis ter Romme inzake den arbeid van de gehuwde vrouw. Zoo wordt onze Neder- landsche wetgeving met den Roomschen zuurdeesem doortrokken." De dominé schijnt liever de Zondags heiliging prijs te willen geven dan de Roomsche heiligendagen erkend te zien. Hij schijnt den Katholieken het recht te willen ontzeggen tegen godslastering op te komen en de algemeene positief- Christelijke huwelijksopvattingen schij nen hem niet aan te staan, omdat ze ook door de Roomschen worden verde digd en gehuldigd. Dominé Kersten heeft een aanbod ge kregen om de Nederlandsche Christelijke settlerskolonie Grand Rapids in Ame rika geestelijk te bedienen. Het is nog niet bekend of dominé zal gaan. Durft hij misschien het beroep naar de Friesche kolonie in Amerika niet aan te nemen, uit angst dat hij een goeder tieren en rechtvaardig groot Roomsch kruis na zou krijgen? Hedenochtend kwart over elf is H.M. de Koningin in gezenchap «an een Hofdame, in een gesloten auto van het paleis Soestdijk naar 's-Gravenhage vertrokken. Voordat H.M. in den auto stapte, wendde Zij zich op de stoep nog even om en wuifde Prinses Juliana, die voor een der vensters van de bene denverdieping stond, ten afscheid hartelijk toe.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 5