De avonturen van een vemeersagentje
Mdim&ad vonden da§
3
*ÏÏJ
D.O.S. kampioen
in West Ila
SHEA
van de Iersche Brigade
MAANDAG 28 FEBRUARI 1938
TWEEDE KLASSE l.V.C.B.
D.O.S.S. heeft nog slechts
één putnt noodig
Verbeterde kansen van
Teylingen
WIELRENNEN
Piet v. Kempen, hoewel geschorst,
rijdt toch
Het Parijsche zesdaagscheveld
De Zesdaagsche te
Antwerpen
Pijnenburg-W als weer in
grootschen vorm
BILJARTEN
Bos wint het tournooi
te Amsterdam
Fraaie duels op den laatsten dag
WERELDKAMPIOENSCHAP
PEN LIBRE
Sweering wint tweemaal
VOETBAL
NEDERLANDSCHE JUNIORES
WINNEN MET 7—3 VAN BELGIË
De Boer scoort viermaal
Bij tooverslag
V5" vK
DAMMEN
Om het kampioenschap
van Nederland
Vos en Keiler leiden
K.N.V.B.
N.A.C. WINT MET 3—0 VAN
BLEYERHEIDE
Competitie in afdeeling IV
DOOR RANDALL PARRISH
In een der Westelijke 2e klasse-afdee-
lingen is Zondag de beslissing gevallen.
Het was DOS, dat in Ila door een 31-
overwinning op Santpoort II den titel ver
overde. In Ib heeft D.O.S.S. nog slechts
één puntje noodig om de kampioensvlag
te kunnen hijschen.
In West I a werd maar één wedstrijd ge
speeld. Deze eindigde in een overwinning voor
RKBVV, dat Zwaluwen Vooruit met 31
klopte en zich daarmee wat vaster op de der
de plaats zette.
Portitudo
16
14
1
1
29
53—15
SDO
15
11
1
3
23
50—27
RKBVV
17
10
2
5
22
36—25
LVV
15
7
5
3
19
35—25
MSV
14
5
3
6
13
25—24
Zwal. Vooruit
14
5
2
7
12
20—25
Saestum
15
4
4
7
12
24—24
Actif
16
3
5
8
11
33—41
Olympia
16
4
2
10
10
33—51
WIJ 2
16
1
2
13
4
7—63
In West II b wist DOSS het fel begeerde
kampioenschap nog niet te veroveren. Het ééne
puntje, dat de Amsterdammers nog noodig heb
ben, zullen zij uit de twee resteerende wedstrij
den ongetwijfeld weten te behalen.
DOSS
16
13
2
1
28
69-
-21
RKAV
15
9
3
3
21
40-
-17
Alw. Forward
14
8
4
2
20
47-
-18
Zwaluwen
15
6
6
3
18
31-
-24
The Victory
16
5
3
8
18
22—15
VIC
14
5
2
7
12
41—35
WA 2
15
4
4
7
12
26—40
Cbnstantius
16
5
1
10
11
25—43
Volendam 2
13
3
2
8
8
29—44
Hertha
15
3
1
11
7
19-
-52
DOS speelde in Ila de resteerende 45 minuten
van een wedstrijd welke met een 21-stand in
zijn voordeel was gestaakt. Ook nu toonde
DOS zich de meerdere en scoorde nog éénmaal,
waartegen de gasten geen enkel doelpunt wis
ten te stellen. Dóór dezen uitslag is ook DOS
kampioen. Intusschen zijn door de nederlaag
van Santpoort de kansen van Teylingen, dat
onderaan staat, weer eenigszins verbeterd.
DSSH en DEM speelden ook maar 3 kwar
tier. De Haarlemmers begonnen met een 10-
voorsprong, dien zy tot het einde wisten te
handhaven. Lisse en Vitesse moesten met een
gelijken stand (22) nog 25 minuten spelen.
Vitesse toonde zich het sterkst en wist nog
twee maal te scoren, terwijl zijn doelman zyn
heiligdom verder schoon hield.
DOS
16
14
0
2
28
54—19
OIV
18
13
1
4
27
54—28
WE
17
9
1
7
19
36—35
Lisse
17
9
0
8
18
42—26
DEM
17
8
2
7
18
34—31
ADO
18
5
5
8
15
31—46
Vitesse
16
6
1
9
13
40—45
DSSH
17
6
1
10
13
29—46
Santpoort 2
17
5
0
12
10
45—60
Teylingen
16
4
1
11
9
31—54
De renners, die aan de verboden zesdaagsche
van Chicago hebben deelgenomen (o.a. Piet van
Kempen en Kilian-Vopel) en daarom met een
jaar schorsing en een geldboete gestraft zyn,
nemen thans deel aan de wederom verboden
zesdaagsche van Milwaukee. Ook hier is het
fle Duitsche Werner Miethe, die dit evenement
organiseert.
Men vraagt zich af of de Amerikaansche Wie
lerbond de schorsing van de renners zal ver
dubbelen en welk verloop de strijd tusschen
den nationalen zond en Miethe zal hebben.
Het veld van de Parysche zesdaagsche is thans
compleet. Marne zal een koppel vormen met
GuimbretÜèr, Speicher met Archambaud en Four-
nier met Bouchard. Indien echter mocht biy-
ken, dat op de Antwerpsche zesdaagsche de
ploeg ArchambaudGuimbretière bijzonder vol
doet, dan ziet de heer Delblatt, organisator van
de Parysche zesdaagsche, de mogelykheid on
der het oog deze ploeg in die formatie ook te
Parys te laten starten en Magne te koppelen
aan Speicher.
De veertien deelnemende koppels van de Pa
rijsche zesdaagsche zyn dus: SlaatsPelle-
naars (Nederland), PynenburgWals (Neder
land), IntrozziRomannatti (Italië), Bautz—
Wengler (Duftschland, ChristcnsenStieler
(Denemarken), Egli—Buhler (Zwitserland),
Charles-Pélissier—Dekuyscher (Frankryk-Bel-
gië), Magne—Guimbretière (Frankryk), Ignat—
Diot (Frankr.), ArchambaudSpeicher (Fran-
ryk), BouchardFournier (Frankryk), Buysse
—Billet (België), GirardGoujon (Frankryk),
TonnelierMagdeleine (Frankryk)
Indien de schorsing van Buhler (die zoo
als men weet aan de verboden zesdaagsche
van Chicago heeft deelgenomen) niet wordt
opgeheven, zal een Fransche renner aan den
Zwitser Egli gekoppeld worden.
De renners deden het Zondagmorgen en een
groot deel van den middag kalm aan. De voet
balwedstrijd NederlandBel-gië werd in het
sportpaleis uitgezonden, geen wonder, dat de
renners er niets voor voelden, om juist nu ron
den te gaan pakken. De sprints van drie uur
werden zelfs een uur uitgesteld. Deneef, Kaers,
Deneef, Romanatti, Deneef waren de winnaars.
Tegen de traditie in openden Buysse-Billiet
tegen vyf uur de vyandelykheden. Veel baat
bracht het hun echter niet, wel wisten de De
nen ChristensenStieler een ronde uit te ïoo-
pen en alleen aan de leiding te komen. Niet
lang echter, want opeens ontbrandde de stryd
in onbarmhartige felheid. Vooral SlaatsPelle
naars en BuysseBilliet konden er niet genoeg
van krygen, terwijl ook van Schijndelvan den
Broek zich onderscheidden. De sprints van zes
uur werden gewonnen door Deryck, Buysse, van
Schyndel, Slaats en van Schijndel. Een premie
was voor Deneef—Dekuysscher het sein, om een
ronde van hun achterstand in te loopen. Het
bleef even rustig, maar toen liepen Kremers
Bakker weg en gaven het sein tot een alge-
meene jachtpartij. Vooral KaersHuys toonden
'n opmerkelijken strijdlust, maar de groote kop
pels zorgden wel, niet achter te blyven. Wel
werden de mindere goden volkomen onder den
voet geloopen. PynenburgWals hadden in dit
duivelsche spektakel groote moeite niet al te
zeer achter te komen. Christensen—Stieler, die
een van de groote verrassingen zyn in deze zes
daagsche, reden als de besten en wisten zich
een tydlang van de leiding te verzekeren. Maar
toen kregen PynenburgWals het opeens te
pakken. Hun achterstand was spoedig inge
haald, het koppel was weer in grooten vorm,
niemand kon hen tegenhouden. In het geweld
der jachten botsten Chocque en Quimbretière
tegen elkaar op. Guimbretière was er vry ern
stig aan toe en moest geruimen tyd naar zyn
cabine. Het geheele klassement werd totaal
omvergereden, SlaatsPellenaars, BuysseBil
liet, PijnenburgWals en KaersHuys waren
de geweldenaren. De sprints van negen uur
moesten wegens de felle jachten een half uur
uitgesteld worden. Toen luwde het een beetje.
Buysse, Bakker, Buysse, Kaers en Naeye won
nen deze sprints. Hierna vonden de renners het
genoeg en inderdaad hadden zy een beetje rust
ten volle verdiend.
By de neutralisatie luidde het klassement:
1. SlaatsPellenaars 91 pnt.; 2. BuysseBu
liet 54 pnt.; 3. PijnenburgWals 50 pnt.; 4.
KaersHuys 26 pnt.
Op één ronde: 5. De RijckNaeye 49 pnt.;
6. StielerChristensen 17 pnt.; 7. Savelberg
Muller 12 pnt.; 8. Ronsse—Depauw 4 pnt..
Op twee ronden: 9. DeneefDekuysscher 106
pnt.; 10. VerhaegenMeerschaert 38 pnt.; 11.
Van SchyndelVan den Broek 38 pnt.
Op vier ronden: 12. VerreyckenDeclercq 38
pnt.; 13. Archambaud—Guimbretière 3 pnt.
Op vyf ronden: 14. LapebieChoque 12 pnt.
Op zeven ronden: 15. KremersBakker 28 pt.
Op twaalf ronden: 16. HuybrechtsPahnans
14 pnt.
Op vyf tien ronden: 17. IntrozziRomanatti
17 pnt.
Bij de neutralisatie waren afgelegd 1280,200
K.M.
Zondagmiddag om twaalf uur zyn te Amster
dam te biljartwedstryden cadre 71/2 voortgezet
met de partyen Katoen—Wiemers en Gehrels
van Lochem. Katoen heeft zyn kansen langen
tijd op lofwaardige wyze verdedigd. Met een
serie van 38 in de 20ste beurt nam hij zelfs
even de leiding over (141133) en toen hy
daarna weer wat afzakte, smaakte hy het ge
noegen zyn inmiddels verkregen achterstand
voor het grootste gedeelte weg te werken (232
224). Doch daarna bleek, dat hy uitgespeeld
was, waardoor Wiemers onbedreigd zegevierde.
De andere ontmoeting had een zeer normaal
verloop. Gehrels nam reeds vry spoedig de lei
ding en wist deze op regelmatige wijze tot het
einde der party te behouden:
Van geheel ander gehalte waren de partyen
Bos—Dommering en de Leeuw—van Vliet.
Laatstgenoemde speelde weer een formidabele
partij met series van o.m. 43, 40, 44 en 48 en
als klap op de vuurpyl een slotserie van 117.
De Leeuw kwam er in het geheel niet aan te
pas en sloeg een zeer poover figuur.
Op het andere biljart scoorde Bos reeds in de
derde beurt een serie van 123, die door ketsen
afgebroken werd. In deze beurt was er biljart
spel van de hoogste orde te zien. Met kleine
beurten voerde hy zijn totaal op, totdat met een
slotserie van 44 het einde kwam. Dommering
kon zyn goede spel niet ontwikkelen en no
teerde in de 15de beurt nog pas 81 punten in
totaal. Hierna scoorde hy o.m. 32 en 30, waar
door hy zyn figuur nog eenigszins redde.
De beide laatste partyen van den middag ver
liepen heel normaal. Dommering zegevierde met
bevredigende cyfers over Gehrels. Een aantrek
kelijke, gelyk opgaande stryd tusschen de club-
genooten Katoen en van Lochem werd ten
slotte in het voordeel van eerstgenoemde be
slecht.
De laatste partyen van dit tournooi n.l. Wie
mersde Leeuw en Bosvan Vliet vormden een
schitterend slot.
Bos begon zwak, doch in de vyfde beurt kreeg
hy het gevoel weer te pakken en bouwde op
zeer deskundige wijze zijn serie op. Onder groote
spanning werden zyn verrichtingen door het
publiek gevolgd en naarmate de serie vorderde
steeg deze spanning. Op 132 kwam het einde
en hiermede had Bos tevens de hoogste serie
van Van Vliet (128) verbeterd. Met eenige pro
ductieve beurten van o.a. 42 en 35 ging hy re
soluut op 't einde af. Zyn tegenstander kon dit
tempo bij geen benadering volgen, scoorde o.m.
42 en 52 doch presteerde overigens zeer weinig.
Op grootsche wyze heeft Wiemers in zyn
party over de Leeuw gezegevierd. Ook bij hem
was het begin matig doch toen hy het gevoel
te pakken had, scoorde hy na elkaar 36, 25, 48
en 88.
De resultaten luiden:
De totaal uitslag luidt:
alg.
gew.
pnt.
brt.
h.s.
gem
1.
Bos
7
2100
125
132
16.80
2.
Wiemers
5
1891
182
88
10.39
3.
v. Vliet
4</2
1974
157
128
12.57
4.
Dommering
4%
1946
208
89
9..35
5.
Gehrels
3
1797
187
93
9.60
6.
de Leeuw
3
1357
157
66
8.64
7.
Katoen
1
1596
189
58
8.44
8.
v. Lochem
0
1336
181
51
7.38
Het algemeen gemiddelde van Bos ligt boven
het wereldrecord van Van Belle, dat op 15.32
staat. Het spreekt van zelf, dat de prestatie
van Bos in dit nationale tournooi niet als we
reldrecord kan worden erkend.
pnt.
brt.
h.s.
gem.
Gehrels
300
26
32
11.53
van Lochem
235
26
31
9.03
Katoen
225
31
58
7.25
Wiemers
300
31
44
9.67
de Leeuw
52
10
11
5.20
van Vliet
300
10
117
30.—
Bos
300
19
123
15.78
Dommering
155
19
32
8.15
Dommering
300
27
44
11.11
Gehrels
227
27
49
8.40
Katoen
300
29
38
10.34
van Lochem
279
29
51
9.62
Bos
300
12
132
25.—
van Vliet
184
12
52
15.33
Wiemers
300
14
88
21.42
de Leeuw
178
14
41
13.68
Onder vry groote belangstelling zyn Zondag
te Marseille de wereldkampioenschappen biljart
vry spel begonnen.
Op dezen eersten dag reeds deden de deel
nemers 'n onaangename ervaring op. Het ma
teriaal was meer dan slecht, vooral met de
ballen was vrijwel niet behoorlyk te spelen.
Het ivoor was onzuiver, bleef zeer dikwijls vast
liggen en beteekende een geduchte handicap.
Het was dan ook geen wonder, dat er over het
algemeen slecht gespeeld werd. De gemiddelden
zyn voor een wereldkampioenschap vry spel
abominabel laag. De eenige, die er iets van
terecht bracht, was de Portugees Ferraz, favo
riet voor den titel. Hij maakte de 500 in acht
beurten vol, waarby hy een schitterende serie
van 472 scoorde.
Onze landgenoot had eveneens van het
slechte materiaal te lijden. Hy wist zyn spel
niet boven 't zeer middelmatige te verheffen,
Dat hij niettemin zyn beide partijen won, was
te danken aan het feit, dat hij zich eerder aan
de slechte omstandigheden aanpaste dan zyn
tegenstanders. De Oostenryker Dekner had
niets tegen Sweering in te brengen. De Duit-
scher Thielens gaf beter partij, maar moest
tenslotte toch de vlag voor den Amsterdammer
stryken.
De uitslagen van de door Sweering gespeel-
de partijen zyn:
Sweering
500
36
88
13.88
Dekner
256
36
43
7.11
Sweering
500
34
73
17.70
Thielens
434
34
59
12.26
Joachim
500
37
121
13.51
Swéering
411
37
138
11.11
Sweering
400
29
107
13.79
Ferraz
500
29
286
17.44
In deze laatste partij deed zich een incident
voor, waardoor onze landgenoot gehandicapt
werd. Toen hy namelyk de serie van 107 ge
maakt had, annonceerde de arbitter het vast
liggen van de ballen, hetgeen door Sweering
betwist werd. Niettegenstaande het protest
bleef de arbiter by zyn beslissing. Toen daarop
Ferraz aan de beurt kwam, maakte deze de
party uit.
Op het Overmaasterrein had een wedstryd
plaats tusschen de junioresploegen van Neder
land en België, welke ontmoeting door onze
landgenooten met 73 gewonnen werd. Deze
zege is voornameiyk te danken aan het goede
voorhoedespel onzer landgenooten, die beter
het maken van doelpunten verstonden dan hun
tegenstanders. De Boer, die als midvoor was
opgesteld, scoorde viermaal.
Ben jy daar, Jeannette? klonk de stem van
haar schoonzuster door de telefoon. Met
Constance. Myn man en ik zouden graag
hebben, dat je vanavond bij ons dineerde. Zoek
ditmaal nu eens géén uitvluchten! We hebben
een héél gezelligen avond heelemaal onder
ons en je kunt je toch niet altijd blyven
weghouden. Je komt dus? Hoe laat, zeg je? We
eten om zeven uur. We rekenen dus op je, hoor!
Jeannette kwam niet veel by haar schoon
zuster. Ze voelde zich daar niet thuis. De wo
ning leek haar te groot en de menschen waren
te luidruchtig voor haar bescheiden persoontje.
Maar 't was waar: ze kon niet altijd wegblyven.
Onderwyl zy zich met de meeste zorg kleed
de (zooals altyd, wanneer zy haar schoonzuster
onder de oogen moest komen), liet zij haar her
inneringen den vryen loop. Talrijk waren die
herinneringen eigenlijk niet. Daarvoor was haar
leven te onbewogen geweest. Maar altijd be
troffen die herinneringen Jean, den vriend van
haar broer, en van ouds haar speelkameraad.
Het was al weer tien jaar geleden, dat zij Jean
voor het laatst gezien had ten huize van haar
broer, die toen al getrouwd was. Wat gingen de
jaren voorby! Jean was naar Amerika gegaan
en zelden of nooit had zij meer iets van hem
gehoord. Had zij een kans laten voorbygaan?
Of wat waren zyn bedoelingen?
'tWas juist zoo'n zomeravond geweest als nu
warm, en een met sterren bezaaide hemel.
Zy had o.a. een sonate gespeeld, die toen bij
zonder gewild was, en toen was Jean onver
wacht naast haar komen staan en had gezegd:
Wat jy ook speelt, Jeannette, voor mij lijkt
het altyd dansmuziek
Dat was tien jaar geleden. Maar"'zij herin
nerde zich nog alsof het vandaag was, hoe zyn
stem ietwat heesch had geklonken. Toen had
ze alleen maar geglimlacht.
Wat ben je dan romantisch!
Neen, ze had hardop gelachen, zooals ze altyd
deed, als ze haar geheimste gevoelens wilde
verbergen.
Sindsdien waren de jaren voorbijgegaan, zoo
goed en zoo kwaad als het ging. Ze was ook nog
zoo ongeveer verloofd geweest met een collega
van haar broer. Maar dat was op niets uitge-
loopen, door haar eigen schuld, omdat ze niet
in ernst aan trouwen dacht. Ze was heel tevre
den op haar eentje te leven met haar trouwe
gedienstige en ze had 't bijna niet bemerkt, dat
ze 35 was. Ze zag er niet naar uit maar dat
deed haar geen overmatig plezier, want haar
leven was met dat al eentonig en leeg.
Vreemd, dat ze vanavond telkens maar
weer aan Jean moest denken! In die dagen was
ze van meening geweest, dat ze hem eigenlyk
niet mocht. Van wat voor kleinigheden kan net
oordeel van een meisje afhangen! Ze vond hem
te groot en te blond, en dan: die twee namen,
die teveel op elkaar leken: Jean en Jeannette,
terwyl de wederzydsche familie daar opgetogen
over scheen: kon het mooier? Net voor elkaar
geknipt! Het leek haar al te dwaas. En toen hy
vertrokken was, had ze vrywel niets gevoeld.
Maar thans, nu ze voor haar spiegel stond en
naar de kleine rimpeltjes bij haar oogen keek,
werd ze zich met alle hevigheid bewust, dat
haar leven geheel en al leeg was gebleven, om
dat Jean tien jaar geleden was heengegaan en
naar verre gewesten datgene had meegenomen,
wat ze niet gezien had, toen hy nog by haar
was.
Haar keuze was tenslotte gevallen op een
fyne, zwart-met-witte japon, en met een pein-
zenden glimlach deed zy een schitterend kora-
lensnoer om haar hals hetzelfde sieraad dat
zij dien bewusten avond gedragen had. En ter
wijl ze het lief
koosde, had zij
een idee alsof de
laatste tien jaren,
als by tooverslag,
van haar afgle;
den en werd haar
hart vervuld van
namelooze verwachting
Die vreemde gewaarwording en de herinne
ring aan Jean lieten haar niet los, werden in
tegendeel sterker, naarmate zij het huis van
haar broer naderde. De zwoele zomeravond, de
glanzende sterrenhemel, de geur uit den tuin,
de vroolyke drukte daarbinnen alles spande
nu samen om die ééne herinnering in haar op
te roepen, met onweerstaanbare kracht.
En zoozeer liet zij zich door haar gewaarwor
ding meesleepen, dat, toen Constance haar na
tafel verzocht zich aan de piano te zetten, zy
na de eerste accoorden de sonate begon te spe
len, die Jean destijds zoozeer ontroerd had.
Terwyl zij haar blikken strak op het instru
ment gevestigd hield en met vertwijfeling
speelde, kwam het haar voor, alsof zy zichzelf
in een spiegel zag en het geheim van haar hart
haar thans werd geopenbaard. Een vreemde,
neen, een kinderachtige en dolzinnige verwach
ting vervulde haar. Nog eens zou zy de, van
ontroering trillende woorden naast zich willen
hooren heel haar leven verwachtte zij
thans begreep ze het van die edele woorden,
welke levend in haar ziel begraven waren
schrikbarend levendEn zy had een gevoel,
dat dit hèt oogenblik was, dat nooit meer zou
terugkomen dat thans alles kon herleven,
of nooit meer....
Zoozeer was Jeannette in haar spel verdiept
geweest, dat zij niets bemerkt had van de aan
komst van een laten gast dat zij niet hoorde
hoe iemand zachtjes op haar toetrad en
eerst, toen zij, met een weemoedigen glimlach
om haar eigen inbeelding, van de piano opstond,
voelde zij hoe een hand op haar arm werd
gelegd.
Vóór haar stond Jean, slechts weinig na al
die jaren veranderd, glimlachend en zeker van
zichzelf.
Het moest een verrassing wezen, Jeannette,
zei hij zachtjes. Daarom heeft niemand je
wat verteld.
Snel ging de boot terug, maar wat ze zagen deed hun bloec
in de aderen stollen. „Zie je dat," zei de eene kabouter, terwyi
de anderen krachtig boomden, „zie je dat?" Inderdaad, wat de
verkeersagent zag, deed hem den moed in de schoenen zinken
Maar hy werd weer kordater en spoorde de lieden aan: „Voor
uit, laat ons het gevaar moedig onder de oogen zien."
Wat ze zagen was dan ook wel verschrikkelyk. Rydende op
een bezem vloog de heks het venster uit, terwyi zy den toover-
rtng vasthield. Haar vlucht deed een hevigen wind ontstaan.
Het was zeker, dat zy het op het verkeersagentje en de kabou
ters had gemunt. „Wacht maar," schreeuwde op haar beurt de
heks, .ieder op zü'n beurt, zegt het spreekwoord."
In het Parkhotel werden de wedstrijden om
het damkampioenschap van Nederland voort
gezet met het spelen der tweede en derde ron
de.
De uitslagen luidden als volgt:
Tweede ronde:
H. KinneginA. Ligthart 20
F. RamanA. de Graag 11
J. H. VosC. J. Lochtenberg 20
C. SuijkB. Dukel 11
R. C. Keller—P. J. van Dartelen 11
Derde ronde:
P. J. van Dartelen—H. Kinnegin 11
C. J. LochtenbergR. C. Keiler 02
W. RustenburgJ. H. Vos 11
B. Dukel—A. K. W. Damme 1—1
A. de GraagC. Suijk 11
A. LigthartF. Raman 11
Zaterdag en Zondag hebben wederom twee
spannende ronden opgeleverd, welke nochtans
niet tot groote verrassingen hebben geleid, of
het zou de winst moeten zijn, welke de debu
tant Kinnegin op Ligthart behaalde.
Lochtenberg is beide malen het kind van de
rekening geworden, hetgeen trouwens in de
lijn der verwachtingen lag. Noch tegen Vos,
noch tegen Keiler kon hy het bolwerken, en
zoo wisten deze beiden hun stand aan den kop
te handhaven, mede doordat Vos tegen Rus
tenburg en Keiler tegen van Dartelen remise
speelde. Het ziet er, ook al is de wedstrijd pas
begonnen, dus wel naar uit dat de stryd in
hoofdzaak tusschen de beide oude tegenstan
ders zal gaan, met mogelijk Rustenburg als ge-
vaarlyken derde.
Damme maakt er nog niet veel van. In de
Zondagronde behaalde hy een remise op 't
kantje af tegen Dukel, waardoor de drie IJmui-
denaren thans elk drie punten hebben.
Dinsdag a.s. wordt de partij KeilerRusten
burg gespeeld.
In het wedstrydrooster zyn eenige wyzigin-
gen gekomen. De 4de ronde van a.s. Zaterdag
5 Maart, oorspronkeiyk vastgesteld te IJmui-
den, wordt in Amsterdam gespeeld, terwijl de
5de ronde op 6 Maart te IJmuiden plaats
vindt.
De partij LochtenbergRustenburg wordt op
7 Maart i.p.v. op 8 Maart gespeeld, terwijl de
ontmoeting RamanRustenburg van 15 Maart
op 14 Maart wordt gehouden.
De stand is thans:
R. C. Keiler
J. H. Vós
W. Rustenburg
B. Dukel
F. Raman
H. Kinnegin
C. Suyk
A. Ligthart
A. de Graag
P. J. van Dartelen
A. K. W. Damme
C. J. Lochtenberg
2
2
1
O
0
1
0
1
0
0
0
0
Bijna de helft der deelnemers draait dus om
de spel van het gemiddelde!
In de Zuidelyke eerste klasse van den K.N.V.
B. werd gisteren nog een wedstryd gespeeld, n.L
Bleyerheide—N.A.C., een ontmoeting, welke de
Bredasche club met 30 won.
De stand in deze afdeeling is nu:
P.S.V.
16
10
3
3
23
47—23
B.V.V.
17
10
3
4
23
48—28
N.A.C.
16
9
3
4
21
38—22
Juliana
16
8
2
6
18
35—34
Longa
16
6
4
6
16
26—29
Eindhoven
17
6
4
7
16
35—32
M.V.V.
17
6
4
7
16
33—45
Willem II
17
6
3
8
15
30—40
N.O.A.D.
16
5
1
10
11
33—48
Roermond
14
4
2
8
10
26—39
Bleyerheide
16
3
3
10
9
24—35
28
„Wat kan ik er aan doen, Monsieur? Gy zyt
mijn vriend geweest en gy zyt op het oogen
blik hier, om uw leven voor my te wagen. Ik
ben u heel dankbaar, daarby ben ik een vrouw
en voel ik als een vrouw, en ik zou de ge
dachte niet kunnen verdragen, dat myn broeder
door uw toedoen den dood heeft gevonden....
Maar wat hoor ik daar?"
Van de donkere trap beneden ons drong een
zwak leven tot ons door.
XVII
WIJ BIEDEN den moeilijkheden het
HOOFD
Ik begreep onmiddeliyk, dat de een of andere
indringer voorzichtig de donkere trap beklom.
Mademoiselle's vlugge bevattelykheid deed haar
in een seconde alles overzien en zy fluisterde
my toe:
,,'t Is de Saule, Monsieur. Ga een beetje
achteruit; hy zal misschien denken, dat ik al
weg ben, wanneer hii ziet dat het luik open
■taat."
Het was maar een bitter kleine kans, die
wy hadden; maar wy hadden geen tyd om een
ander plan uit te werken. Wy stonden daar
ademloos te luisteren. Hy vorderde langzaam
als kon hy niet goed zien, maar hy moest nu
bij de opening zyn aangekomen, 't Verbaasde
ons, dat de man geen enkel teeken van verwon
dering gaf, toen hij het luik open vond.
Kon het de Saule zijn? Maar hij zou dien
toestand toch maar niet zoo kalm hebben op
genomen. En toch, als het de hertog niet was,
wie kon het dan zyn? Onwillekeurig dacht ik
even aan Cassier. Maar ik had eigenlyk geen tyd
om beschouwingen te houden, want de indringer
stapte nu door het open luik heen en stond in
de schemering om zich heen te staren, als had
hy er geen flauw begrip van, waar hy was. Ik
kon heel duidelyk zyn snelle, half onderdrukte
ademhaling hooren. Daarop ging hy voorzichtig
langs den muur tastend, blijkbaar bang voor
het een of ander valluik, verder. De gedachte
kwam by my op, dat de man op zoek was naar
een opening, die naar het dak voerde, en zyn
manier van doen gaf my de zekerheid, dat het
de Saule niet kon zyn. Maar daarom was hy
nog niet een vriend.
Het was heel goed mogelijk, dat de man tot
de bende beneden behoorde, maar dat hy op
zichzelf een onderzoekingstocht had op touw
gezet, in de hoop op buit of iets anders, en dat
hy daarvoor zelfs niet voor de spookruïnen was
teruggedeinst. Maar wie hij dan mocht zyn,
ik kon de risico niet op mij nemen, want het
was niet alleen mijn leven, waar het hier om
ging. Ik hield mii-dus op den achtergrond en
wachtte zwygend af, gereed om by het eerste
gevaar toe te snellen.
Hy had zoo langzamerhand al tastend langs
de muren de heele ronde gemaakt en was nu nog
slechts een armlengte van ons af. Ik stond
tusschen hem en Mademoiselle en deed een stap
naar voren om vrijheid van beweging te hebben
voor een worsteling, die nu onvermydeiyk was.
Toen raakten zyn vingers my aan en hy uitte
een onderdrukten kreet in het Fransch; de
greep van myn hand aan zyn keel belette hem
meer geluid voort te brengen. Maar reeds op het
oogenblik, dat ik hem tegen den muur duwde
en hy zich met alle kracht verweerde om los
te komen, zag ik met wien ik te doen had.
„Cassier?"
„O!" kermde hy, terwyl mijn vingers zich
ontspanden. „Laat my toch gaan! Saint Denis!
Gy hebt den greep van een wild beest. Zyt gy
de Ier?"
„Die ben ik, maar hoe zyt gy toch hier ge
komen? Wat schuilt er toch achter dit alles?
Ik had je boven by de trap achtergelaten om
de wacht te houden, maar toen ik terugkwam,
was je er niet meer. Heb je me dan soms als een
lafaard in den steek gelaten?"
,,'t Was myn schuld niet," bromde hy, boos
over de toespeling. „Maar ik dacht, dat het niet
wenschelyk was, dat iemand mij zou zien, en ik
kwam er al heel gauw achter, dat er nog ande
ren in deze ruïnen rondspookten. Ik trok mij
dus in een nis terug, waar ik de anderen kon
zien, maar zelf niet gezien kon worden. Ik wist,
dat de doode man zichzelf niet gedood had.
't Was gelukkig, datik my verscholen had,
want gy waart nog geen tien minuten weg of
er kwam een man uit een van de aangrenzende
vertrekken, die stil naar de trap sloop. Veel kon
ik niet zien, maar toch wel zooveel, dat het my
opviel, dat hy ordinaire kleeren droeg en dat
hij probeerde ongezien weg te komen. Ik hield
hem voor den moordenaar, een lid van de bende,
die aan een persoonlyke wraak voldoening had
gegeven en nu aan niets anders dacht dan aan
de meest geschikte manier om te ontsnappen.
Ik kon voor het oogenblik niets beters doen
dan zoo ver mogeiyk tegen den muur gaan
staan en dan maar afwachten. Maar de kerel
scheen de trap niet af te durven en hij draalde
te lang. Ineens klonken er voetstappen in de
gang, alsof er iemand naderde, die geen reden
had zyn komst geheim te houden. De vluch
teling moet de schreden wel gehoord hebben,
want hy keek om zich heen en stond daarop
met een enkelen sprong in de nis, waar ik
ook toevlucht had gezocht. Wy keken elkaar in
de uiterste verbazing aan, en over en weer wis
selden wy blikken van herkenning. Geen van
tweeën durfden wy een voet bewegen of een
woord spreken, wy wisten trouwens ook niet,
of wy in elkaar vriend of vyand moesten zien.
Het gezicht van myn nieuwen lotgenoot, dat
het gezicht was van iemand, die veel aan weer
nen wind was blootgesteld, en ontsierd door een
woesten baard, leek wonderlyk veel op het ge
zicht van den chevalier d'Enville. Maar in
aanmerking genomen, wat gy my verteld
had, dacht ik natuurlyk, dat ik my moest ver
gissen. Doch hy scheen my wezenlyk ook te
kennen en legde my met een gebaar het zwy-
gen op. Zoo stonden wy daar onbeweeglijk
naast elkaar, terwyl de ander snel naderde;
zyn voetstappen klonken luid in de volstrekte
stilte. Maar, Monsieur, gy zijn niet alleen?"
,,'t Is Mademoiselle d'Enville," zei ik ter ver
klaring, ;,jij kunt vrij uit spreken." En tot
Mademoiselle: „Dit is de man, die beneden was
opgesloten en dien ik heb bevrijd, kapitein
Cassier van het Regiment van Touraine."
„En kwam de gedachte by u op, dat de
vreemdeling misschien mijn broeder was, Mon
sieur?" vroeg zij gretig en zy kwam een stap
naar voren als probeerde zij, ondanks het don
ker, den man in het gezicht te zien.
„Gelykenis bestond er zeker," gaf hy met
tegenzin ten antwoord; hij wist natuurlyk niet
in hoever zy op de hoogte was van onze wor
steling. „Heel zeker ben ik er niet van, Made
moiselle, er was zoo weinig licht."
„U kende Charles d'Enville?"
„Ik heb hem meer dan eens gezien, Mademoi
selle, maar altyd in uniform en dan in veel
gunstiger conditie."
„Laten wy geen tyd verspillen," kwam ik
haastig tusschenbeide. „Er valt niets voor de
dame te verbergen, kapitein Cassier. Ik heb
haar op de hoogte gebracht van alles wat er
in het kamp is voorgevallen, en waarom ik op
de vlucht was. Was de man chevalier d'En
ville?"
„Ik neem God tot getuige, dat ik het niet
weet. Hoe zou het ook mogelyk zyn, Mon
sieur, als gy hem gedood hebt? Ik kan niet
anders zeggen dan dat hy verbazend veel op
hem leek, zóó veel zelfs, dat ik er bepaald van
schrok, maar hy droeg de kleeding van een
gewoon man en hy was ongeschoren."
„Denkt gy, dat het de kleeren van den
cipier waren?"
„Dat is heel goed mogelyk, maar ik heb den
man, dien gy bedoelt, nooit gezien, want het
eten werd my door een neger gebracht. Als ik
een paar woorden met hem had kunnen wis
selen, dan had ik er allicht achter kunnen
komen wie hy was, maar nu weet ik alleen
maar, dat hy probeerde weg te komen en op
d'Enville geleek."
,Maar hebt gy dan geen enkel woord met
hem gesproken?"
Ik heb hem alleen maar fluisterend kunnen
toevoegen, te zwygen. Wy begrepen van elkaar,
dat wy niet gezien wilden worden en voelden,
dat wij elkaar moesten helpen. Gelegenheid om
een woordje te zeggen was er niet, wy konden
alleen maar elkaar aankyken en ademloos toe
luisteren. Van de plek, waar ik stond, kon ik
zelfs niet in de gang kijken, maar ik kon heel
goed aan het geluid van zyn voetstappen
hooren, dat de man, die naderde, nog maar
enkele meters van ons af was. Hy verscheen
nu aan het hoofd van de trap en riep een
naam."
„Welken naam?"
„Gospele of zoo iets; ik heb het niet duide
lyk gehoord, maar de man naast my haalde
diep adem en hy gaf den indruk als had de
naam hem byzonder getroffen. Heeft u mis
schien ooit den naam gehoord, Monsieur?"
(Wordt vervolgd.).