De R.K. Volksbond bestaat vijftig jaren De avonturen van een verkeersagent]e h CO at U IU& mmnlng cveh Eenige grepen uit het verleden KOFFIE HAG SHEA van de Iersche Brigade DONDERDAG 3 MAART 1938 REINIGT ALLES vuuw keast nooit LANES—VAN DER PAS Cello-recital Voor 100 leer gestolen OVERTREDINGEN BLOEMBOL- LEN-SANEERINGSPLAN BURGERLIJKE STAND cWiibfcHur HAARL. R.K. DAMBOND Om 't persoonlijk kampioenschap Eindstand eerste klasse seizoen 1937f'38 - - - UIT DEN OMTREK BEVERWIJK HEEMSTEDE ZANDVOORT RIJKSVISCHAFSLAG Wanneer een firma ruim 30 jaar Koffie Hag fabriceert, d.w.z. reeds aan miilioenen balen koffie de coffeïne heeft onttrokken, die zooveel menschen niet kunnen ver dragen, dan moet deze firma over ervaringen van onschat bare waarde beschikken. Ook U kunt van deze er varingen profiteeren, als U zich maar houdt aan het gerenommeerde merk het merk, dat* de Neder landsche huisvrouw in staat stelt, haar gezin elke dag op een heerlijk kopje „troost" te tracteeren, zonder be vreesd te moeten zijn voor schadelijke gevolgen voor hart en zenuwen. DOOR RANDALL PARRISH Aan den oorsprong van de arbeiders beweging staan slechts weinig arbei ders. Karl Marx, de vader van het socialisme was een doctor in de wijsbe geerte. Bakunin, de anarchist, behoorde tot den hoogen Russischen adel. Friedrich Engels werd geboren en opgevoed als zoon van een textielfabrikant. Lenin was advo caat, Trotzki ingenieur, Stalin priester student. Tal van Europeesche leiders be oefenden beroepshalve de journalistiek. In ons eigen land zagen wij een Troel stra, meester in de rechten, een Domela Nieuwenhuis, gewezen predikant, optreden. De protestantsche „Vaderlandsche Werk- mansvereeniging" werd in 1871 gesticht door den bankier E. H. Kol. Op de verga dering, waar tot oprichting van „Patrimo nium" werd besloten, zaten vier werklie den en vijf „heeren" bijeen. Ariëns en Schaepman gaven den stoot tot de Katho lieke arbeidersbeweging in het Aartsbis dom. En ook de R.K. Volksbond die in deze dagen zijn vijftig-jarig bestaan viert, kwam niet als een zuivere arbeidersvereeni- ging ten leven, doch met het doel: „den werkmansstand en de kleinere burgerij te beveiligen tegen de socialistische dwa lingen van dezen tijd". De man, die den R.K. Volksbond in het leven riep, Willem Passtoors, was ook geen arbeider. „Hij was een mijnheer" zeggen thans nóg degenen, die hem ken den. Zijn grootvader was keizerlijk post meester in Zundert. Zijn vader volgde hem als zoodanig op, doch werd door de ont wikkeling der spoorwegen gedwongen naar de stad te gaan, waar hij door bemidde ling van Alberdingk Thijm een post kreeg. Willem Passtoors zelf genoot overeenkom stig de eischen van dien tijd een Fransche opvoeding in Mechelen en studeerde daar na in het pensionaat St. Louis te Ouden bosch om vervolgens de officiersloopbaan te beproeven. Hij slaagde daarin niet en zette een sigarenzaak op. Hoewel hij dus nooit een arbeider was, droeg hij toch den werkmansstand en den stand der kleine luiden een warm hart toe. Toen in het begin van 1888 het tienjarig pontificaat van Paus Leo XIII in Amster dam werd gevierd, vorderden de organi satoren eèn zoo hoogen toegangsprijs voor de feestelijkheden, dat de gewone man niet aan kon denken, een plaatsje in het Paleis voor Volksvlijt te bemachtigen. Willem Passtoors vond in den wrevel, daar door gewekt, aanleiding om in de destijds bij het Centrum uitgegeven „Volkscou rant" onder den naam van „Mijnheer Jansen" een artikel te lanceeren, waarin hij de opricfiting van een onafhankelijke organisatie voor den werkmansstand en de kleine burgerij bepleitte. Degenen, die met deze gedachte instemden, werden uitge- noodigd, daarvan kennis te geven aan een zekeren mijnheer van Luyden in de Lau rierstraat te Amsterdam, den schoonvader van Passtoors. De dertig of veertig men- schen, die aan deze uitnoodiging gevolg gaven, ontvingen allen een briefkaart, waar in zij werden verzocht zich op den 26sten Februari te vervoegen in het café „De Oude Graaf" aan de Kalverstraat „boven zaal, aan het einde van de gang de trap op". Daar ontpopte zich „mijnheer Jansen" als Willem Passtoors en kwam de Volks bond tot stand. WM FR&WE GESCHENKEN MET BONS VOO" Bescherming van den werkmansstand tegen den kwaden, ongodsdienstigen en onvaderl|indschen geest van het socialisme, daarin lag de eerste bedoeling van den nieuwen bond. „Wat de Bond wil, Heeren? schreef Jos W(inkelmeyer) in den eersten jaargang van het Jaarboekje, in 1891 verschenen „Door samenwerking zijner leden, in den geest en volgens de beginselen der Katholieke Kerk, vooral den werkmansstand en de kleine bur gerij beveiligen tegen de socialistische dwalin gen van onzen tijd". Tegenover de socialistische beginselen stelde de Bond 1. een uitgesproken gods dienstige verheffing van den werkmans stand, 2. een sterke nationale gezindheid en 3. een hecht vertrouwen op Paus Leo XIII. Reeds uit het door Alberdingk Thijm ontworpen insigne: een rood-wit-blauw schild met een geel-witten band, spreekt deze doelstelling duidelijk. Hij wilde niets weten van afzondering der arbeiders. Hij trok, integendeel, de in- tellectueelen naar zich toe. Thijm heeft geestelijk zeer veel contact gehad met den stichter van den Bond, die hem reeds via zijn vader kende. De Bond zag in hem steeds een zijner geestelijke vaders. Pas stoors dankte hem aan zijn graf, één jaar na de stichting van den Volksbond, voor al wat hij voor den Bond deed. En uit de bewaard gebleven notulen der bestuursver gaderingen blijkt, dat in den kring van het Volksbondsbestuur het initiatief rees tot het plaatsen van een gedenksteen in den gevel van Thijm's huis. Ook andere intellectueelen steunden den Bond met raad en daad. De toenmalige hoofdredacteur van „De Tijd", Mgr. Eygen- raam, die later het Bondslied: „Voor God en Kerk, Vorstin en Land" dichtte, nam leven dig aandeel in zijn stichting en werd als eerste adviseur van het Centraal Bestuur aangewezen. Velen, die heelemaal niet tot den werkenden of den kleinen burgerstand behoorden, traden in den beginne tot zijn ge lederen toe. De oude heer Helmer bijvoor beeld, redacteur van „De Tijd", bleef steeds lid van den Volksbond. En thans nóg on derscheidt zich deze organisatie van haar zusterverenigingen in andere diocesen, die alle „Werkliedenverenigingen" heeten, doordat zij onder haar leden nog verschil lenden telt, die strikt genomen niet tot den arbeidersstand behooren. Overeenkomstig den geest van de meeste niet-socialistische werkliedenverenigingen van dien tijd, trachtte de R.K. Volksbond ook den stijl der hoogere standen over te nemen. Heldt sprak in die dagen voor zijn werklieden alsof hij een parlementaire rede hield; in de redevoeringen van den heer Kater, den leider van „Patrimonium", klonk een echo van de rhetoriek der predikanten. Wanneer de Volksbond vergaderde, werd een plechtig ceremonieel in acht genomen. Wanneer het moment der opening was aan gebroken, verhieven allen zich van hun zetels. Plechtstatig schreden de ordecom missarissen van achter de zaal binnen, ver volgens de bestuursleden, dan de adviseur en eindelijk de voorzitter. Men sprak elkan der nooit anders aan dan met „Mijne Heeren". Dit alles markeerde zoo scherp mogelijk den afstand tot de „nur-proletarische", tot de klasse-instelling van het socialisme, die alles wat aan de burgerlijke samenleving herinnerde wilde vernietigen. De Volksbond heeft den Katholieken arbeider met de mid delen van dien tijd uit de handen van de dwaling gehouden en bewaard voor Kerk en vaderland. Van het eerste oogenblik af juichte de kerkelijke overheid het streven van den R.K. Volksbond toe en onder steunde zij hem. Reeds kort na de oprichting liet Mgr. Bottemanne zijdelings naar de beginselen en de werkwijze van den nieuwen bond in- formeeren. Op een audiëntie, die bij wijze van bijzondere gunst op Zondagmorgen plaats had, omdat de arbeiders op geen an deren dag zich daartoe vrij konden maken, lichtte het bestuur den Bisschop van Haar lem in. „Nederland wacht op U", zei Mon seigneur en kort daarna lichtte hij den Paus zelf over het bestaan en het streven van den Volksbond in. In November 1888 richtte het Bestuur zich rechtstreeks tot den Heiligen Vader in een schrijven, waarin o.m. deze zinsneden voorkwamen: „De voortdurende beproevingen, aan wel ke de Vader der geloovigen blootstaat, legt zelfs aan de geringsten zijner kinderen den plicht op van bij elke voegzame gelegenheid Hem de getuigenis te hernieuwen van hunne liefde en trouw. Sedert eenige maanden, H. Vader, hebben wij ons vereenigd tot een Bond, die in de Hoofdstad van het Koninkrijk der Nederlanden thans meer dan 600 leden telt. Wij stellen ons tot taak door onderlinge zorg en hulp tegemoet te komen aan de verschillende nooden stoffelijke en zedelijke die in on- redige mate vooral zich voordoen onder de ar beidende klasse van de groote centra van han del en nijverheid. Acht gevend op de vermaningen van Uwe Heiligheid, stre.en wij ernaar door onzen Bond de zwakken onder ons te beveiligen voor de ver woesting met welke het ongeloof en de hebzucht der revolutionnaire secte, die alle orde en gezag wil omverwerpen, hen bedreigen. Wij beijveren ons tevens naar ons vermogen langs vreedzamen en wettigen weg de middelen na te sporen door welke verschillende misstan den op sociaal gebied kunnen worden verhol pen. Heilige Vader, nederige werklieden, als wij zijn, behoorende tot een stand in de maatschappij, die noch de voorrechten van stoffelijke fortuin, noch den overvloed van gezag of wetenschap zijn eigendom noemt, wijken wij voor niemand, wanneer het geldt den schat te waardeeren en te bewaren van ons katholiek geloof. Op dezen brief, waarin een aflaat voor de leden van den Bond werd gevraagd, ant woordde de Heilige Vader onmiddellijk. Niet éénen, doch drie aflaten schonk hij, zooals Mgr. Bottemanne later meedeelde, spon taan aan de leden van den Volksbond, zoo lang als deze zou bestaan. Deze zegen heeft ongetwijfeld den voor- spoedigen groei van den Bond bevorderd. .en mensch kan evenmin een pri vaten godsdienst hebben, alsdat hij een private zon ol een private maan heeft. STAD De beide hierboven genoemde kunstenaars, als hoofdleeraren verbonden aan Haarlems Muziek-instituut, gaven gisteravond in den Schouwburg aan het Wilsonsplein een cello recital. Wie deze beide musici kent, weet bij voorbaat dat hü van elk hunner afzonderlijk, en dus ook in onderling samenspel, een vertolking ten gehoore zal krijgen van den allereersten rang. Reeds het uiterst serieus en smaakvol samen gestelde programma wees erop, dat ook deze avond hoogstaand muzikaal genot zou bieden. We noemen het u in de volgorde, waarin cel list en pianist het ons gaven; een sonate van Boccherini, de variaties van Beethoven over het thema uit het duet „bei Mannern welche Liebe fühlen" uit de Zauberflöte, en de Suite in D-moll voor cello solo van Reger voor de pauze; en een aantal kleinere werken, van Chopin, Voormolen, Henriette Bosmans en Hin- demith in de tweede Concerthelft. Zonderen we Reger's wat droogstoppelige, maar in Gavotte en Gigue toch wel karakteris tiek van rhythme zijnde muziek uit, dan heeft van de eerste tot de laatste elke noot, zoowel in de cello-partij als in die van den begeleider ons vastgehouden en geboeid. Dit was samenspel in zijn hoogste volmaaktheid en een dienen van het verklankte werk in zuiverste en fijnste expressie, prachtig homogeen van opvatting tot in de geringste details. Wat zou men meer kunnen verlangen dan deze complete overgave van beide interpreten aan elk kunstwerk af zonderlijk, voornaam blijvend van stijl zoowel als van klank? We zullen daarom geen bijzondere schoon heidsmomenten aanhalen: het geheele recital was daarvan een aaneenschakeling. Als de geestigste golden voor ons de Romance van Voormolen, het Cortège van Henriette Bos mans en de zeer mooie Capriccio van Hinde- mith. De niet over-talrijke aanwezigen waren op getogen en dankbaar voor het geschonken kunstgenot. Directeur Hoogerwerf sprak beide kunstenaars na hun spontaan gespeelde toe gift Rimsky Korsakov's Bourdon hartelijk toe en bood hun namens een aantal belang stellenden en bewonderaars een paar schitte rende, met goud versierde kransen aan, waarop de beide musici weer repliceerden met een Spaansche dans van Granados, zich hierin op nieuw een zeldzaam cellist toonend en een ideaal begeleider, naar wie te luisteren een genot is en een vreugde. J. S. Een employé bij de Nederlandsche Sierteelt- centrale had de schade voor het bedrijf op 92,40 geschat, waarvan 2/3 realisabel. De ambtenaar eischte een boete van 50.— De kantonrechter deed er nog een tientje af. De volgende zaak betrof iemand uit Hoofd dorp, die zoowel hyacinten en narcissen als tul pen gekweekt had zonder vergunning. Daar de man zich nu had aangesloten eischte de amb tenaar een lage boete, nl. 10.welk bedrag door den kantonrechter nog gehalveerd werd. Dan was er nog een kweeker uit Beverwijk, die zich wel georganiseerd had, doch zijn teelt- recht bij herhaling overschreed, geen heffing betaalde, kortom zich nergens iets van aantrok. Hij had op 3,36 are tulpen gekweekt, ook nog nadat hij van de lijst der aangeslotenen geschrapt was. De kantom-echter veroordeelde den man tot 50.boete, nadat de ambtenaar 80.— geëischt had. om op den grond 'n aardig plantsoeen aan te leggen en daarvoor een bedrag van 1000 ge schonken. De Bredasche Beton Mij., die den bouw uitvoerde, heeft harerzijds een bedrag van 250.beschikbaar gesteld. Het terrein wordt thans met de hulp van jeugdige werkloozen in orde gebracht. De Sier teeltcentrale stelde de beplanting beschikbaar. Verleden jaar September bedacht een Zand- voortsche schoenmaker een plannetje om zijn slechtloopende zaak drijvende te houden. Hij loodste een reiziger mee naar binnen, hield hem aan den praat, terwijl zijn knecht uit den achter het huis geparkeerden auto van den reiziger twee coupons zoolleer ter waarde van f 100 stal. Twee weken gelegen eischte de Officier van Justitie bij de Haarlemsche Rechtbank tegen den knecht zes maanden gevangenisstraf voor waardelijk met een proeftijd van drie jaar en onder toezichtstelling door de R.K. Reclassee- ringsvereeniging, tegen den schoenmaker, die het gestolene geheeld had, 3 maanden gevange nisstraf onvoorwaardelijk. De rechtbank veroordeelde beiden tot oen voorwaardelijke gevangenisstraf van een half jaar. Nog steeds zijn er menschen, die, zelfs al wonen zü bij1 de bronnen van den Nijl mid den in de bollenstreek zondigen tegen het Bloembollen Saneeringsplan en, ter verantwoor ding geroepen, beweren niet te weten, dat dit of dat niet mag. Ook gisterenmorgen had de kantonrechter weer een groot aantal van die zaakjes te be handelen. Nummero 1 was een kweeker, die in Mei van het verscheiden jaar tulpenbollen had gekweekt op een land, groot 2,64 are en dat zonder ver gunning. ,,Ik heb ze gekweekt om 'n bloemetje in mijn huis te hebben,"was het verweer van verdachte, „en ik dacht, dat zulks wel geoor loofd was." Maar het bleek, dat verdachte er achteraf toch niet zooveel prijs op had gesteld „bloe metjes in zijn huis" te hebben. Hij verkocht de bollen voor 25. Geboren: J. de JongBlaauw, z.; C. A. G. Vogelvan der Veldt, d.; M. van Bragtvan der Ham, d.; S. van DamVeenhof, z.; J. C. Beun der—Hekkema, z.; W. M. C. van de Werken— Zuurendonk, d.; E. J. Hovenierde Vries, d.; M. Th. J. E. DekkerJacobs, d.; N. A. Rijneker Hubert, d.; H. J. Hooglandin den Berken, d. Overleden: J. Schrama, 71 jaar, M. v. Heems kerkstraat; H. A. de Nieuwe, 65 jaar, Arnulf- straat; G. Meijervan Twuijver, 62 jaar, Pega- susstraat; H. van Amerongenvan der Kuijl, 82 jaar, Orionweg; J. Lourenburg, 87 jaar, Ba- rendszstraat; P. J. Koppen, 73 jaar, Zomer straat; J. MuijsVroonland, 58 jaar, Staring straat. Ondertrouwd: W. A. Staphorst en K. M. See der; D. A. Hofland en P. van der Schoot; J. A. Bach en C. A. Deinum. Getrouwd: D. J. J. Dalhuisen en M. A. Nie- poort; M. W. van Gunsteren en M. J. M. Becker. s 86 Voor bovengenoemden wedstrijd werd te Haarlem de tweede ronde gespeeld. De uitsla gen hiervan waren als volgt: Jac. BosseM. Herben 20 P. BalmG. Meijssen 02 H. RumpJ. Draijer 02 G. HaverJ. Lucas 20 De afgebroken partij G. HaverP. Balm is door laatstgenoemde gewonnen. De uitslagen van de tweede klasse laten wij hieronder volgen: 2e Klasse (A) J. KaandorpJ. Wullems 11 B. WillemseM. Homburg 02 H. TeeuwenJ. Valk 20 2e Klasse (B) N. TeeuwenJ. Spijkers 02 W. HubbersJ. Luiten 02 J. v. d. PloegN. Teeuwen 20 J. NieuwenhuizenF. v. d. Burgt 11 Hieronder laten wij nog volgen den eindstand van de eerste klas clubcompetitie van bovenge noemden bond: St. Bavo (kampioen) 10 9 1 18 Gez. Samenzijn 10 6 2 2 14 Ontwikkeling 10 6 1 3 13 T.E.P. 10 4 6 8 H.R.K.D. 10 3 7 6 Amicitia 10 1 9 1 De heks, die niet wist, dat de vogel haar in het hoofd had gepikt, koos onmiddellijk het hazenpad. Ze vloog naar haar hut terug, een dikke rookwolk achterlatende. Keesie was buitenge woon in zijn schik, dat hiji er zoo genadig was afgekomen. „Dat is tenminste met een sisser afgeloopen," zeide hij. Onder den boom, waar de witte vogel eerst had postgevat, werd van het goede dier afscheid genomen. „Wat je voor me hebt gedaan zal ik nooit vergeten," zeide het verkeersagentje en de kabouter knikte met zijn hoofd alsof hij zeggen wou, dat hij het er volkomen mee eens was. De vogel beloofde hun den koning der kabouers dadelijk te waarschuwen als de heks van huis vlas. „Eens,'* zeide Keesie, zullen we de heks overwinnen. „Het zijn sterke bcenen, die de Weelde kunnen dragen." Een sympathieke geste De firma Vroom en Dreesmann heeft bij den bouw van haar winkelpand gebruik gemaakt van een terrein aan de Koningstraat, naast den ingang van het parkeerterrein. Zij heeft thans de gemeente, die de eigenaresse is van dit terrein, bij wijze van tegenprestatie, in de gelegenheid gesteld Zilveren ambtsjubileum. Vrijdag as. zal de heer H. v. Rooden, wonende Jan v. d. Berg straat 56 alhier, den dag herdenken, dat bij vóór 25 jaren in dienst kwam bij de Amster- damsche Waterleiding, pompstation Leyduin. De a.s. jubilaris kwam als 17-jarige jongen aan dit zoo belangrijke bedrijf, en heeft het groot ste gedeelte van dezen tijd in de machinekamer gearbeid, waar hij zich heef(% opgewerkt tot machine-poetser le klas. Door zijn werklust en prettigen omgang is hij zeer goed gezien zoowel bij superieuren als col lega's. Het zal hem dezen dag dan ook zeker niet aan belangstelling ontbreken. Vreemdelingenverkeer Dinsdagavond be legde de V.V.V. „Zandvoort" een algemeene le denvergadering. Op verzoek van één der leden werd het agendapunt verkiezing van drie be stuursleden verschoven tot aan het einde der vergadering. Uit het jaarverslag van den secre taris bleek, dat het aantal leden 203 bedroeg, waaronder twee eere-leden en vijf donateurs. Bij de rekening en verantwoording van den penningmeester bleken de inkomsten f 3863.90 te bedragen en de uitgaven f 3668.38, zoodat het kassaldo bedroeg f 195.52. Er meest echter nog betaald worden aan verschillende posten een totaal bedrag van f 1556.89, terwijl aan inkom sten nog te vorderen waren f 1135.52, zoodat het werkelijk nadeelig bedrag op f421.37 kwam. Hierna had de bestuursverkiezing plaats. Ge kozen werden de heeren Jules van Raai te, C. A. C. Gunthers en G. Kiefer. IJMUIDEN, 3 Maart Rijksvischafslag Versche visch: Tarbot 0.88 tot 0.76 per kg., tong 0.98 tot 0.70 per kg., heilbot 0.72 tot 0.60 per kg., griet 26.tot 18.per 50 kg., groote schol 13.tot 9.per 50 kg., middel schol 16.tot 11.50 per 50 kg., zetschol 20.tot 14.50 per 50 kg., kleinschol 16.tot 6.50 per 50 kg., bot 6.50 tot 6.per 50 kg., schar 10.tot 3.per 50 kg., tongschar 35.tot 17.per 50 kg., poon tjes 9.per 50 kg., groote schelvisch 3.tot 26.per 50 kg., middel schelvisch 34.tot 23. per 50 kg., kleinmiddel 20.tot 17.50 per 50 kg., kleine schelvisch 16.tot 10.per 50 kg., groote gul 7.tot 4.90 per 50 kg., kleine gul 6.50 tot 5.50 per 50 kg., wijting 8.tot 3.50 per 50 kg., makreel 13.per 50 kg., gezouten kabeljauw 21.tot 19.per kantje; levende kabeljauw 3.20 tot 2.20 per stuk; kabeljauw 35.tot 9.70 per 125 kg., vleet 1.45 tot 0.30 per stuk; leng 1.75 tot 1.20 per stuk; koolvisch 0.50 tot 0.14 per stuk; rog 14.per koop. WATERSTANDEN IN IJMUIDEN. 4 Maart 4.31 12.31 4.43 5 Maart 5.04 0.43 5.18 1.04 6 Maart 5.39 1.18 5.59 1.39 7 Maart 6.19 1.59 6.41 2.19 8 Maart 7.01 2.41 7.27 3.01 31 De roode gloed van de vlammen gaf aan het tooneel een bijzonder fantastischen en zelfs eenigszins' demonischen gloed. Mademoiselle drong zich tegen mij aan, toen wü ons bukten om een goed overzicht te krijgen van het tooneeltje beneden, en ik hoorde Cassier in de opwinding van het ongewone tafereel een vloek uitstooten. Ondanks het groote vuur was de uitgestrekte ruimte slechts gedeeltelijk verlicht, en vreemd soortige schaduwen gleden langs de wanden. Maar de uitstraling was juist krachtig genoeg om de hopelooze kaalheid in het oog te doen vallen. Ik telde veertien man met inbegrip van de takkendragers, die weer nieuwen voorraad gingen halen. De kerels droegen grove kleeren en bijna allen hadden een baard. Zij zagen er uit als landbouwers, die niet aan tucht gewoon zijn, niaar wel in staat een gevecht te leveren. Niets Wees op een bepaalde uniform of op een of ander onderscheid in rang. De man, die de leiding scheen te hebben, was Misschien nog onooglijker gekleed dan de kaderen en hjj zag er ogfc gigen^ük ganfeópig jjit een reuzenkerel, met een eenigszins ronden rug, ongekamd lang grijs haar en een buiten gewoon langen baard. Hij was gekleed in een kort leeren wambuis, dat verkleurd was en aar dig versleten, en droeg een gordel, waarin twee pistolen en een mes. De mannen waren ook allen gewapend; zelfs nu zij zich bij het vuur ver poosden, hadden zij hun messen voor direct ge bruik uit de scheede getrokken,, onder hun onmiddellijk bereik. Ik merkte maar enkele vuurwapenen op. Behalve de geweren, die de schildwachts droegen, zag ik er nog een paar tegen de trap aan. De meeste mannen lagen met pijpen in den mond op den vloer; sommigen waren in dekens gewikkeld om zich tegen de ruwe steenen te beschermen. Er werden maar weinig woorden gewisseld; alleen was op het oogenblik een van hen bezig een verhaal te doen aan een groepje, waarvan hij het middel punt was, en de lange leider gaf van tijd tot tijd op ruwen toon een bevel, waarbij gewoon lijk een vloek zijn woorden kracht moest bijzet ten. Dat hij gevreesd was en zijn uit verschil lende elementen bestaande troep louter door schrik regeerde, bleek genoeg hieruit, dat de mannen zijn bevelen met de grootst mogelijke snelheid opvolgden. Zoo gaf hij op zeker oogen blik een man, die niet onmiddellijk aan zijn bevel gehoorzaamde, een fermen slag en schopte hem met zijn gelaarsden voet, maar de anderen vonden het niet eens de moeite om het hoofd om te draaien, en de mishandelde kerel ging met gebogen hoofd in een hoekje zitten. De schildwacht aan den voet van de trap hielfl voortdurend de donkere gaping in hei oog en «hield zijn geweer steeds in dezelfde positie. Een oogenblikje later kwam de bode, die met een opdracht van den leider was uit gezonden, van de Saule vergezeld, binnen den vuurgloed terug. Ik herkende den schurk op het eerste gezicht zelfs zonder den waarschu wenden druk van Mademoiselle op mijn arm al was zijn gezicht ook dusdanig met een grooten doek bedekt, dat alleen maar zijn oogen er boven uit kwamen. Of deze doek bij wijze van vermomming werd gedragen of dat hij een wond moest bedekken, wist ik natuurlijk niet, maar de uitdagende, zwaaiende gang van den kerel en zijn aanmatigende manier van spreken waren voor mij bewijs genoeg, dat hij het was. Met een boos gezicht en een air van gezag liep hij op den man met den grijzen baard af en sprak luid tot hem, zoodat zelfs wij, boven in onze schuilplaats, konden hooren, wat hij zei. „Wat moet dat nu beteekenen, Guieteau? Dat rapaille vertelt mij daar juist, dat gij weigert een onderzoekingstocht op touw te zetten. Mon Dieu, vergeet gij dan zoo gemakkelijk wie ik ben? Weet gij dan niet, dat dit een zaak is, waar de koning belang bij heeft en niet slechts een gewone roofaffaire? Antwoord mij!" „Niet dat ik weiger, Monsieur," zei nu weer de ander, en zijn stem klonk nu heel wat mil der. „Maar de mannen willen niet. Zij zijn veel banger voor wat zij daar boven misschien zul len ontmoeten dan voor mijn bedreigingen en slagen." „Wat? Van één maa en, ngg ®el een onge wapend XDAUi.'Sr' „Het gaat hier niet om één man ol om een dozijn, Monsieur. Wat hun schrik aanjaagt is niet iets van deze wereld.de geesten van de dooden bevolken deze gangen." De Saule lachte boosaardig, maar ik zag zijn oogen onrustig naar boven dwalen en zijn hand steviger zijn zwaard omklemmen. „Geesten! Groote genade! Ik kan mij nog indenken, dat de anderen zoo iets gelooven, maar in geen geval jij en ik, Guieteau. Daar zijn wij allang overheen!" De grijsbaard aarzelde, draaide zich om en om en trok met kracht aan het heft van zijn mes. „Ik ben niet laf, Monsieur, dat weet u zelf wel, en wij hebben meer dan eens uw wil ge daan, ook als er gevaar bij was. Maar en spoken daar geesten ik heb ze met eigen oogen ge zien," „Geesten! Ba! Je hebt schaduwen gezien in een vreemden lichtglans, anders niets! Mis schien heeft de een of andere schelm je leeljjk bij den neus gehad! Ik zeg je, Guieteau, de dooden zijn dood, en kunnen de levenden niet meer kwaad doen. Wat heb je toch gezien, dat je bloed in water heeft omgezet?" „Mijnheer de Hertog," gaf de ander plechtig ten antwoord, „gij kent mij al jaren en weet, dat ik u altijd trouw ben geweestof is dat misschien niet waar?" De Saule knikte, zijn oogen nog altijd op de donkere ruimte boven hem gericht. „Ik heb u gediend als soldaat en sinds wij hier zijn, als uw luitenant. Ik vrees geen enkelen man, ook niet den dood. Er is een tijd geweest, dat ook ik lachte om spoken, en ieder, die bang was voor dergelijke dingen, uitlachte. Maar nu is het anders. Nóch de koning, nóch zelfs u, Mon sieur, zouden mij er toe kunnen krijgen in den donkeren nacht deze spookachtige gangen hier boven te doorkruisen. En een ander wil ik ook niet op zulk een tocht uitzenden. Deze steen massa wordt door de geesten der dooden be zocht; ik heb ze gezien en kan het dus weten." De ernst, waarmede de man sprak, scheen zelfs de Saule te treffen; hij stond den man tegenover hem in het grove gelaat te staren en scheen al half overtuigd. „Je hebt hen gezien, zeg je? Ba, je droomt. Waar dan toch? En op wie leken zij?" „Het staat u vrij, het al of niet te gelooven, maar ik zal u vertellen wat ik weet," en de mannen bij het vuur, door deze woordenwisse ling getrokken, namen een luisterende houding aan; enkelen schoven zelfs dichter bij om beter te kunnen hooren. „Wij hebben hier nu al zes maanden lang elkaar rendez-vous gegeven en er is nog aeen nacht voorbij gegaan of voor de ramen boven waren vreemde lichtjes te zien. En wij hebben allerlei vreemde geluiden gehoord, het kletteren van staal op staal en daartusschen lachen en schreeuwen. Op mijn woord, het werkte op de zenuwen van de kalmsten onder ons, want wij konden maar niet begrijpen, wat het was. Overdag ging ik dan telkens opnieuw de gan gen af, van den kerker tot in den toren, maar ;k kwam nooit iets op het spoor. Er is niet één kamer of cel, die ik niet onderzocht heb. Niets viel er te bespeuren, maar als de nacht. kwam, dan waren daar mannen en vrouwen, vage, spookachtige wezens, die dansten in een onwezenlijk licht, dat de oogen verblindde. „Een zekeren nacht, Monsieur, besloot ik hen te trotseeren; ik kroop in het donker deze trap op tot aan de groote zaal, waar, zooals men vertelt, een koning aan zijn eind kwam. Ik had Jules en Francois hier ieder twintig goudstukken gegeven, opdat zij met mij mee zou den gaan, en wij hadden alle drie een pistool bij ons. Wij waren al tot bij de estrade geko men en staarden om ons heen in het donker, maar wij hoorden of zagen niets, tot zij ineens verschenen. Het had er veel van of zij, spook achtig wit als zij er uitzagen, zoo uit de muren kwamen opzetten. Ik zag gezichten, lange haarlokken en uitgestrekte armen en ik hoorde een geluid, dat mij deed denken aan het slaan van een trom. Mon Dieu! Ik gunde mij zelf één enkelen blik en zette het toen op een loopen. Ik weet nog| niet, hoe wij levend de trap zijn afgeklommen, maar Francois had leelijke wonden opgeloopen, doordat hij over een paar steenen was getuimeld en Jules' haar is van dien dag af wit geweest." .Niets dan verbeelding, jullie drieën gingen half dood van angst in het donker de trap op. Kwam dan niemand op de gedachte om eens te schieten?" jiWor-dt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9