Nieuwe Economische Raad geïnstalleerd De vrede van Brest-Litowsk (Jfyij Aoo^i4/n«MIJHHARDTJES" )Jf:j CpöbM Een welkom aan Prins Bernhard EEN HISTORISCHE TERUGBLIK Kerkelijk leven VRIJDAG 4 MAART 1938 Als proefneming zullen thans ook vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven zitting nemen Dank aan den ouden raad Antwoord van prof. Is. de Vooys VERKEERDE INJECTIE GEGEVEN Voorwaardelijke straf tegen dokter geëischt N.V. Ned. Aluminium Mij. opgericht FIETSER VERONGELUKT Tegen een oplegger gebotst DE ZOUTCONVENTIE BUITENLANDSCH OVERZICHT In verband met het Moskousche proces Grooter sterfte bij mond- en klauwzeer Het gemiddelde sterftecijfer is 444 per week De Grootekerk gestrand Vastloopen zou te wijten zijn aan lage lucht" BENOEMINGEN In het bisdom Breda H.H. WIJDINGEN Bij de Paters van den H. Geest KRUISVAARDERS VAN St. JAN Geen audiëntie De minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, heeft hedenmiddag den nieuwen Economischen Raad geïnstalleerd met een rede, waaraan we het volgende ontlee- hen. Om twee redenen heeft de minister er bijzon deren prijs op gesteld den raad in zijn nieu we samenstelling te installeeren. De eerste omstandigheid is gelegen in het feit, dat Hare Majesteit heeft goedgevonden, dat Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden het lidmaatschap van den Economischen Raad werd aangeboden en dat het Z. K. H. behaagd heeft dit lidmaatschap te aanvaarden. In de tweede plaats noemde spr. de omstandigheid, dat de Economische Raad in oude samenstel ling het vorige jaar collectief ontslag heeft verzocht, ten einde het nieuw opgetreden ka binet gelegenheid te geven naar zijn inzich ten het college opnieuw samen te stellen. Waardeering voor deze houding kan de be trokken minister het duidelijkst toonen, door dat hij persoonlijk den nieuwen raad in zijn arbeid inleidt. Het is mij een bijzonder groot genoegen aldus richtte minister Steenberghe zich tot Prins Bernhard, uwe Koninklijke Hoogheid als lid van den Economischen Raad te instal leeren. Reeds op den gedenkwaardigen dag, waarop H. M. de Koningin door de radio aan haar geheele volk mededeeling deed van uwe verloving met H. K. H. Prinses Juliana, moch ten wij vernemen, dat u een groote belangstel ling hadt voor economische vraagstukken. Na dien hebt u herhaalde malen getoond, dat uw interesse in groote mate uitging naar de eco nomie van ons land en van de overzeesche ge westen. Het is voor onze regeering en ons volk van groote beteekenis, dat u door aanvaarding van het lidmaatschap van den economischen raad nogmaals duidelijk te kennen hebt gege ven, hoezeer de economische belangen van ons land uw aandacht hebben. Voor het feit, dat uwe Koninklijke Hoogheid thans in het hoog ste economische adviescollege van de regee ring daadwerkelijk wilt medewerken aan de handhaving en verderen opbouw van de wel vaart van ons vaderland, ben ik zeer erkente lijk. De ruime taak van den Economischen Raad wordt in de wet aldus omschreven, dat hij de hoofden der departementen van algemeen be stuur op aanvrage van advies dient over on derwerpen van economischen aard in den ruimsten zin. De raad kan voorts uit eigen beweging den raad van ministers en de hoof den der departementen van algemeen bestuur van advies dienen over onderwerpen van dien aard, terwijl hij tenslotte alle werkzaamheden verricht, die hem bij of krachtens de wet wor den opgedragen. Ik kan verklaren, aldus de minister, dat de Economische Raad in de ruim vier jaren, dat hij thans bestaat, op vruchtbare wijze deze taak heeft vervuld. O.m. werden gememoreerd de adviezen inzake de tariefmachtigingswet, die inzake de wet op het algemeen verbindend en onverbindend ver klaren van ondernemersovereenkomsten, het vraagstuk van de landbouwcrisispolitiek, ver der de adviezen over de algemeene havenpoli- tiek en over de organisatie van den economi schen voorlichtingsdienst; behalve over deze onderwerpen van ruimen omvang en verregaan de strekking heeft de raad zeer vele malen wetsontwerpen en vraagstukken van meer spe ciaal karakter in studie genomen en tot in bij zonderheden beoordeeld. Voorts gaf de raad nog meermalen advies over vraagstukken, gerezen bij de uitvoering Van wettelijke maatregelen, b.v. met betrek king tot het baconvraagstuk. Behalve de werkzaamheden van den Econo mischen Raad zelf, moeten die van zijne com- missiën worden genoemd. Van de bevoegdheid tot instelling van vaste commissies, verleend in artikel- 5 der wet op den economischen raad, is in vier gevallen gebruik gemaakt, te weten voor een vaste commissie voor de han delsverdragen, voor het verkeerswezen, voor de economische voorlichting en voor het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van on dernemersovereenkomsten. Uit de korte verslagen van den econoifiischen raad is den minister gebleken, dat de raad met de vaste commissies een stelselmatig en dege lijk contact onderhoudt. Rechtstreeks of via den economischen raad hebben deze commissies verscheidene adviezen uitgebracht. Ih dit ver- banr wil ik, aldus spr., speciaal het werk van de commissie inzake het algemeen verbindend en onverbindendverklaren van ondernemers overeenkomsten releveeren, die mij reeds vele waardevolle adviezen heeft verstrekt. Van beteekenis is ook de vaste commissie voor de handelsverdragen. Voorts de vaste commissie voor de economi sche voorlichting. Krachtens artikel 6 van de wet op den Eco nomischen Raad ten slotte kunnen bestaande colleges worden erkend als colleges van ad vies. Zoodanige erkenning is geschied ten op zichte van den middenstandsraad en den nij- verheidsraad. Het verheugt mij, dat deze col leges met den economischen raad vruchtbaar samenwerken. Van de bevoegdheid den Economischen Raad in de wet verleend om voor onderwerpen, die buiten de taak van de vaste commissies en erkende colleges liggen, afzonderlijke commis sies in te stellen, is, naar den minister bleek, een zeer ruim gebruik gemaakt, n.l. niet min der dan negen en twintig maal. Door zijne werkzaamheden heeft de raad zich een bijzondere positie weten te ver werven en is hij geworden een college, dat de regeering niet gaarne meer zou missen. Met waardeering memoreerde de minister, dat de raad, wanneer hem verzocht was op zeer korten termijn te willen adviseeren over vaak ingewikkelde kwesties, er in slaagde aan het verzoek om spoed te voldoen. Met grooten ijver en voortvarendheid heeft het college zich altijd ter beschikking van de regeering gesteld. Aan den raad in zijn nieuwe samenstellen; zou spr. dan ook niet meer willen vragen, dan dat hij zal treden in de voetsporen van den vorigen. Bij de huidige samenstelling is bij de keuze der leden een nieuw element in zekeren zin als een proefneming en op bescheiden schaal ingevoerd. De regeering toch is doordrongen van de groote beteekenis, die toegekend moet worden aan de organen, die in het bedrijfsleven zijn gegroeid en uit de kringen der betrokkenen in eenigen bedrijfstak zijn opgekomen en die tot doel hebben bijzondere belangen in het kader van het algemeen belang te behartigen. In verband hiermede en om tevens het beginsel te handhaven, dat in den Eco nomischen Raad geen afgevaardigden van eenige belangengroep als zoodanig zitting kunnen hebben, is bij de samen stelling van den Economischen Raad aan eenige organen uit het bedrijfs leven om een voordracht gevraagd voor personen, welke op hun gebied vol doende deskundig en georiënteerd zijn om als zelfstandig lid in den Economi schen Raad te kunnen worden opgeno- De minister wilde er uitdrukkelijk op wij zen, dat de betrokken leden niet als mandata rissen of vertegenwoordigers van groepsbelan gen zitting hebben, doch als personen, die in de organen, door welke zij zijn voorgedragen, het vertrouwen hebben van een groot gedeelte van ons bedrijfsleven, zoowel wat de ondernemers als wat de arbeiderszijde betreft en die geacht kunnen worden in het bijzonder op dit terrein deskundig te zijn. Ten slotte sprak de minister een woord van dank in de eerste plaats aan de afgetreden le den van den Economischen Raad, die met hunne capaciteiten, met grooten ijver en toewij ding het land en de regeering hebben gediend, een bijzonder woord van waardeering daaraan toevoegend voor den voorzitter van den vori gen en van dezen Economischen Raad. Toen het in September van het vorige jaar H. M. de Koningin behaagde u te benoemen tot commandeur in de orde van Oranje Nassau, heeft u daarmede de erkenning gekregen voor de groote verdiensten, die u van de instelling van den raad af voor het land gehad hebt. Het is de regeering dan ook een voldoening, dat de heer de Vooys groote bezwaren van persoonlij ken aard terzijde heeft willen stellen om het oifer te brengen opnieuw het voorzitterschap van den Economischen Raad te aanvaarden. Tevens wil de regeering hierbij dank brengen aan alle leden van den raad, die thans de be noeming hebben aangenomen. Ik hoop, dat met den zegen van den Aller hoogste, zonder wien wij niets vermogen, de Leo Trotzki ten tijde der vredesonder handelingen van Brest-Litowsk nieuwe raad vruchtbaar zal kunnen werken in belang van ons dierbaar vaderland. En hiermede verklaar ik den Economischen Raad te zijn geïnstalleerd. De voorzitter van den raad, prof. Is. de Vooys, heeft de rede van den minister allereerst met een woord van dank voor het vertrouwen van H. M. de Koningin en de regeering en voor de volledige medewerking van Z. K. H. Prins Bern hard beantwoord. Ten slotte was het hem een behoefte zich aan te sluiten bij den dank door den minister ge bracht aan de leden van den vorigen Economi schen Raad, die in de nieuwe samenstelling niet zijn opgenomen. In het bijzonder betuigde spr. zijn hulde aan dr. E. Heldring, die als onder voorzitter en als voorzitter van twee vaste en verschillende tijdelijke commissies zoo zeer aan deel had aan het werk van den Economischen Raad. Spr. maakte vervolgens de opmerking, dat de Economische Raad den thans ingeslagen weg niet zonder aarzeling en twijfel gevonden heeft. Zoowel in de volksvertegenwoordiging als bij de regeering en bij de hoogere ambtenaren wordt ongetwijfeld gebillijkt, dat de wensch, voort komende uit verschillende takken van ons be drijfsleven, vooral in dezen zin verwerkelijking vinde, dat gebruik zal worden gemaakt van de z ivere deskundigheid, die in ons bedrijfsleven aanwezig is. De organisaties, die in en uit ons bedrijfsleven ontstaan en groeien, en de organen, die zij schep pen, om in samenwerking met de regeering aan het bedrijfsleven steun en leiding te geven tot verhooging van de volkswelvaart, zijn stellig niet zonder deskundigheid. Het tegendeel is waar. Doch hun eerste taak en plicht is om die deskundigheid zelf te gebruiken ter behartiging van eigen belangen en de wenschen van den bijzonderen bedrijfstak naar voren te brengen en zoo noodig te verdedigen. Het zoeken van harmonie en het coördinee- ren der velerlei en niet steeds parallel loopen- de bedrijfsbelangen vormt bij uitstek een taak en plicht der regeering. Wanneer zij daarbij voorlichting en raad behoeft, is zij vanzelfspre kend aangewezen op de directe hulp van het ambtelijke departementale apparaat, dat al naar de behoeften zich voor zulke taken uitbreidt en specialiseert. Wanneer men dit overweegt, nl. eenerzijds de taak der organen uit het bedrijfs leven om elk voor zich op te komen, anderzijds den moeilijken plicht om de belangen te coör- dineeren door ambtelijke voorlichting, wordt het duidelijk, dat de Economische Raad daar tusschen in een taak te zoeken heeft. Voor een goed vervullen van deze taak reken de spr. weer op de medewerking der ambte naren. Even noodig als een goede verstandhouding met de hoogere ambtenaren is voor de nuttige werking van den Economischen Raad, is ook een innige samenwerking met wat artikel 6 van de wet op den Economischen Raad noemt: de er kende colleges. Tot nu toe zijn er dit slechts twee, nl. de nijverheidsraad en de midden standsraad. De hoop, dat hieraan nog een vier tal zou worden toegevoegd, is nog niet verwe zenlijkt. Deze, geheel op het vertegenwoordigend beginsel gebouwde colleges, kunnen toch de ge detailleerde deskundigheid verschaffen, die de Economische Raad behoeft. Een nauwe samen werking met deze colleges kan slechts de waar de der uitgebrachte adviezen verhoogen. Spr. eindigde met een beroep om ieder naar zijn vermogen er toe mede te werken den Economischen Raad te laten voldoen aan de verwachtingen, om onder Gods zegen te kunnen bijdragen om de harmoni sche welvaart voor alle geledingen van ons volk te verdedigen en te behartigen. MEDAN, 4 Maart. (Aneta). De officier van justitie eischte tegen dr. G. van K., wegens het toedienen van een foutieve injectie, waardoor een inheemsch patiënt overleed, vier maanden voorwaardelijke hechtenis. De uitspraak is de volgende week. Moeder en kind". Een pastel uit de collectie van wijlen Simon Maris, die door den heer M. H. W. E. Maris aan H. K. H. Prinses Juliana is aan geboden Naar wij vernemen, is te Amsterdam opge richt de N.V. Nederlandsche Aluminium Maat schappij met een maatschappelijk kapitaal van één millioen gulden, met het doel aluminium te produceeren langs electrolytischen weg. De oprichters der vennootschap zijn de Rot- terdamsche Bankvereeniging N.V. en de heer G. J. J. Both te Overveen, oud-directeur van de Nederlandsche Fordfabrieken. Hiermede is dus de grondslag gelegd voor de eerste aluminiumindustrie in ons land. Naar men zich zal herinneren, heeft o.a. het Economisch Technologisch Instituut in Lim burg zich geruimen tijd met het vraagstuk van de stichting van een aluminiumbedrijf bezig ge houden. Ben commissie van deskundigen, waar in o.a. eenige hoogleeraren zitting hadden heeft terzake een diepgaand onderzoek inge steld, welks resultaat in een omvangrijk rap port is neergelegd. Op de vraag, of de voor waarden voor een aluminiumindustrie in Ne- W KUNSTMEST 25 EN 40 CENT BIJ BLOEM- EN ZAADWINKELS derland aanwezig moesten worden geacht, heeft de commissie een bevestigend antwoord gege ven, waarbij evenwel de nadruk werd gelegd op de wenschelijkheiddat de regeering het be drijf behoorlijk zou steunen met het oog op de buitenlandsche concurrentie. Omtrent de plaats, waar de fabriek zal wor den gevestigd, staat nog niets vast. Donderdagavond is op den hoek van de Oostmolenstraat en het Boerensteiger te Rotterdam een ernstig ongeluk gebeurd, dat den 24-jarigen concertzanger P. de Visser, wonende aan den Heemraadsingel, het leven heeft gekost. De V. fietste in de richting Grocnendaal, toen er plotseling uit de Oostmolenstraat een tractor met oplegger naderde, die het Boeren steiger in de richting Valkensteeg overstak. Hoe het ongeluk precies in zijn werk is gegaan kon nog niet worden vastgesteld, maar de fiet ser reed tegen het achterste gedeelte van den oplegger op, waarna hij kwam te vallen. Met tal van ernstige hoofdwonden is hii Der auto van den gemeentelijken geneeskundigen dienst overgebracht naar het ziekenhuis aan denCool- singel, waar hij bij aankomst reeds bleek te zijn overleden. Het onderzoek wordt nog voortgezet. Naar het „Weekblad voor Kruidenierswaren" verneemt, heeft de minister van economische zaken zich in principe bereid verklaard tot in williging van het verzoek van zoutzieders om de zoutconventie, welke 1 Januari door opzegging is geëindigd, algemeen verbindend te verklaren. Te Moskou rolt het proces tegen het blok van rechtschen en Trotzkisten verder. Herhaaldelijk wordt aan den vrede van Brest-Litowsk herinnerd. De openbare aankla ger beschuldigt Boecharin en zijn groep en Trotzki en zijn aanhangers er van, dat zij reeds tijdens de vredesonderhandelingen tusschen de Russen en Duitschers te Brest-Litowsk einde 1917 en begin 1918 een samenzwering tegen Lenin hadden georganiseerd. Lenin en Stalin zouden worden vermoord en een nieuwe regee ring zou gevormd worden onder leiding van Trotzki, Boecharin en Pjatakof. Wat van dit alles waar is, valt natuurlijk niet uit te maken. Het zag er indertijd niet naar uit, dat de Rus sen te Brest-Litowsk verdeeld waren. Het is wellicht voor de lezers interessant, eenige his torische herinneringen uit Brest-Litowsk, thans Poolsche vesting, op te halen, temeer daar het gisteren 3 Maart juist 20 jaar geleden was, dat de vrede aldaar werd geteekend. In verband met het huidige Moskousche monsterproces .yalt er uit te leeren. In 1917 was het Tsarenrijk ineengestort. De democraat Kerenski had de teugels van het bewind in handen genomen. Op felle instigatie der Entente wilde hij den oorlog voortzetten. Hfet Russische volk en vooral de revolutionnaire bolsjewisten wilden dit niet. De leiders dezer laatsten, waaronder Lenin in eigen persoon vertoefden in Zwitserland. Zij traden in 'ver binding met de Duitsche Opperste Legerleiding, met Hindenburg en Ludendorff dus en beloof den, als zij aan de macht geholpen zouden wor den, onmiddellijk vrede te zullen sluiten. Om dat de strijdkrachten, die in het Oosten ston den, voor het laatste beslissende offensief in het Westen dringend noodig waren, gingen Hindenburg en Ludendorff op het voorstel in. In geplombeerde wagens werden Lenin en zijn mede-bolsjewisten door Duitschland naar Rus land gevoerd. Het keizerlijke Duitschland zette het bolsjewisme in het zadel. Lenin en Trotzki namen de macht over en het bloedigste aller schrikbewinden kon beginnen. Trotzki werd uitgezonden naar de vredesconferentie te Brest- Litowsk. Het keizerlijke Duitschland onderhan delde met de bolsjewisten als gelijkgerechtig den. De vertegenwoordiger van de Opperste Legerleiding, generaal Hoffmann, voelde al spoedig, dat daardoor een wereldhistorische fout werd begaan. In zijn boek „Der Krieg der versaumten Gelegenheden" schrijft hij: „In dit verloop der onderhandelingen begon ik er aan te twijfelen, of het juist geweest was, zich met de bolsjewisten op onderhandeling in te laten. Wanneer het hun zou gelukken, den eersten vrede mede naar huis te brengen, moest hun positie tegenover de massa's, die sedert jaren naar vrede verlangden, buitengewoon worden versterkt." De generaal zag goed. Hij legde den vinger op een der afschuwelijkste wonden van den wereldoorlog, die nog steeds voortbloedt: op den vrede van Brest-Litowsk. Toen die vrede was gesloten, trok een bolsjewistische ambas sadeur het Russische ambassadepaleis Unter den Linden te Berlijn binnen en niet ver van het keizerlijk paleis werd de bloedroode vlag geheschen. Na den val van het keizerrijk zette de republiek van Weimar, niettegenstaande der communistischen woelarbeid in Duitschland, de betrekkingen met Sovjet-Rusland voort, die be kroond werden door het verdrag van Rapallo, dat tijdens de conferentie van Genua door Rijkskanselier Wirth en zijn minister van Bui tenlandsche Zaken Rathenau met de bolsjewis ten, tot ontsteltenis van heel de wereld, werd gesloten. Dit verdrag van Rapallo duurt nog voort onder het Derde Rijk. Maar nu het eigenlijke „vredes"-werk van Brest-Litowsk. Toen de gedelegeerden der Centralen, in hoofdzaak van DujrtscWand en Oostenrijk, in Brest-Litowsk met de zendboden van Moskou, onder leiding van Trotzki, als met diplomaten van een gelijke wereldcultuur, aan één tafel plaats na men en zelfs gemeenschappelijk met hen den maaltijd gebruikten, wisten zij nog niet, dat zij hier het begin van een nieuwe historische periode inluidden, waarin zij en hun volken voor jaren lang verward zouden blijven. De Russen maak ten van de vredesonderhandelingen direct ge bruik als van een openbare tribune. Zij zonden voortdurend hun oproepen „Aan allen" door het luchtruim. Zij traden op als moreele over winnaars, omdat zij en zij alleen op hun pro gram hadden staan den „algemeenen, recht vaardigen vrede zonder annexaties". Duitsch land en Oostenrijk hadden dit (bedrieglijke) Russische program als „diskutable Grundlage" aangenomen. De debatten begonnen en voerden in het eindelooze. Weldra vormden de hoofd- themata de kwesties over het zelfbepalingsrecht der volken, het recht dér minderheden en al dat soort vraagstukken, die van toen af zulk een groote rol speelden en nog spelen. Trotzki ontpopte ''zich als een even sophistischen als brillanten dialecticus. De onderhandelaars der Centralen, hoofdzakelijk onder de leiding van den Duitschen Staatssecretaris von Kiihlmann, hadden hun handen vol werk aan hem. De Centralen hadden geen tijd. De Russen wel. Want achter de coulissen van hun be reidwilligheid tot vrede vormde zich hun nieu we militaire macht, het roode leger, bevestig de het bolsjewisme zijn positie in Groot-Rus- land en drongen de roode horden in de grens gebieden binnen. En bij dit alles gedroeg Trotzki zich in Brest-Litowsk als overwin naar. Dit werd ten slotte zóó erg, dat het ge neraal Hoffmann te bont werd. Hij sloeg plot seling met de vuist op tafel en bracht Trotzki aan het' verstand, dat hij als overwonnene had te onderhandelen. Nu had Trotzki wat hij noo dig had: het bewijs voor de „sabelpolitiek" van het Duitsche militairisme. De onderhandelin gen liepen vast. En toen de Centralen, buiten Trotzki om, over een afzonderlijken vrede met de Oekraine onderhandelden, brak Trotzki de onderhandelingen bruusk af, weigerde het vre desverdrag te onderteekenen en voegde bij dezen bluf een tweeden, door te verklaren, dat Rusland den oorlog als beëindigd beschouw de en de demobilisatie der Russische strijdkrachten had bevolen. Generaal Hoff mann schrijft: „Sprakeloos zat de heele confe rentie, de algemeene verbluffing was groot." Men stond voor een wereldhistorisch novum. Er was maar één uitweg, die echter juist koren was op den Russischen molen: Duitschland be schouwde Trotzki's handelwijze als opzegging van den wapenstilstand. Acht dagen later zette de Duitsche legermachine zich opnieuw in be weging naar het Oosten en de Duitsche korp sen drongen in Lijfland, Estland en de Oekraine binnen. Reeds twee dagen na dezen opmarsch waren Lenin en Trotzki „bereid zich te onder werpen". Maar toen vorderde Duitschland de ontruiming van alle randstaten en het opge ven van bolsjewistische propaganda buiten de grenzen van den Sovjet-staat. Het Duitsche „militairisme" trad onder den dwang der om standigheden op, zooals Lenin en Trotzki dit voor hun plannen niet beter hadden kunnen wenschen. Zij speelden nu voor de wereld de comedie der onnoozelen, die het zoo goed had den gemeend met den „algemeenen, rechtvaar digen vrede zonder annexaties". Zij stemden nu in alles toe, alleen uiterlijk natuurlijk. Zij onderteekenden het vredesverdrag, maar zü lazen het niet eens door, want het liet hun totaal onverschillig wat er in stond. „Zóó kwam in het Oosten „vrede"! verzucht terecht de Germania en het blad voegt er aan toe: De Duitsche legers trokken nu uit het Oosten naar het hoofdslagveld in het Westen. Achttien dagen na het sluiten van den vrede van Brest- Litowsk stormden de Duitsche soldaten uit de loopgraven tusschen Arras en La Fère, de groote slag in Frankrijk was begonnen. Weder om veertien dagen later had het Duitsche leger een groote tactische overwinning behaald, maar het doel, de groote strategische doorbraak, was mislukt. De krachten uit het Oosten waren niet voldoende geweest om de beslissing in den wereldoorlog af te dwingen. Van Moskou uit begon tegelijkertijd het geestelijk offensief. Het communisme drong ook in Duitschland door. Tot zoover deze historische herinnering. Wanneer nu aan den afwezigen, maar aange klaagden Trotzki in het Moskousche proces ver weten wordt, dat hij Rusland tijdens Brest- Litowsk ten gunste van Duitschland heeft ver raden, dan is dit op grond van de tot dusver bekende historische feiten iets volledig onbegrij pelijks. Zooals het heele proces en de vorige processen der „schuldbekenners" voor de Wes telijke mentaliteit trouwens onoplosbare raad selen blijven. In de week van 20 tot en met 26 Februari hadden de volgende aantallen sterfgevallen tengevolge van het mond- en klauwzeer plaats, waarbij het totale aantal sinds 19 September van het vorige jaar telkens tusschen haakjes is geplaatst: 22 (3069) runderen, 61 (3786) kal veren, 44 (2953) varkens en biggen, 10 (208) schapen en 0 (49) geiten. Het totaal aantal sterfgevallen bedroeg in de vorige week dus 137, waarmede aan de ge leidelijke verbetering in den toestand, welke sinds December viel te constateeren, plotse ling weer een eind is gekomen. Ter vergelij king kan nog worden opgemerkt, dat het aan tal sterfgevallen in de voorafgaande week slechts 89 bedroeg en in de week daarvoor nog 146. Het gemiddelde sterftecijfer per week sinds Sep tember is thans 444. Vanmorgen te zes uur ontving de heer A. L. T. van Luik, het hoofd van de kustwacht te Monster, bericht van den strandwachter, dat er een schip zou zijn vastgeloopen. Korten tijd later meldde de commissaris van het loodswezen uit Hoek van Holland, dat hij radiografisch bericht had ontvangen, dat de „Grootekerk" ter hoogte van strandhoofd 16 en vlak bij mijlpaal 100 aan den grond zat. Er bestond geen gevaar. De reddingboot behoefde niet uit te varen. De heer Van Luik en de hoofdagent M. van Bemmel, chef van de politie te Monster, heb ben zich na ontvangst van dit laatste bericht strandwaarts gespoed om zich van de situatie op de hoogte te stellen. Het schip is van het strand af duidelijk te zien. Het ligt ongeveer 2 a 300 M. noordelijk van de kustlijn tusschen Terheiden en Kijkduin. Alleen een beetje rook uit den schoorsteen duidt op de aanwezigheid van menschen aan boord. De „Grootekerk" is thans omringd door vier sleepbooten, die zullen trachten het schip vlot te krijgen. Volgens den heer Van Luik zou het vastloo pen te wijten zijn aan „lage lucht", dat wil zeggen, dat een wolk het uitzicht belemmerde, waardoor het schip uit den koers is geraakt, in het ondiepe water is terecht gekomen en op een zandbank is gestooten. Het schip was vannacht te drie uur uit Hoek van Holland vertrokken en is geladen met stuk goederen. Z. H. 'Exc. de Bisschop van Breda heeft aan den Zeereerw. heer H. Hopmans, Pastoor te Kruisland, op diens verzoek om hoogen leeftijd eervol ontslag verleend uit de' kerkelijke be diening en heeft- benoemd tot Pastoor te Kruis land den Zeereerw. hooggel. heer A. van Raamsdonk; tot professor van Kerkelijk Recht en Liturgie aan het groot-seminarie te Hoeven, den zeereerw. hooggel. heer mr. J. Oomen, Lie. Iuris Canonici, tot kapelaan te Stampersgat den weleerw. heer A. H. Vermeulen, die assis tent was te Kruisland. Op Quatertemper-Zaterdag 12 Maart zal Z.H. Exc. mgr. A. F. Diepen in de kapel van de Bis schoppelijke kweekschool te 's-Bosch de H. Wij ding van het subdiaconaat toedienen aan de volgende fraters van het groot-scholastikaat der Paters van den H. Geest te Gemert: H. Zegers, W. Retera, M. Geurts, M. v. Koolwijk, P. Reu- mers, C. v. Meyl, J. Compen, G. v. d. Veer, W. v. d. Eeden, F. Kahlert, J. v. d. Zalm, G. Lie- bregts, A. v. d. Crommenacker, A. de Laat, P. v. Hout; de kruinschering aan de Eerw. Fraters D. Kuster, H. Arends, H. Verheyen, P. v. Nies, J. Berkers, M. Bodewes, W. Tulleken, H. Egel meers, Th. Gottenbos, W. v. Son, J. van Doorne, S. v. d. Werf, A. Wouters, L. Soontiëns, A. Habraken, H. v. Rooy, W. Besselink, J. Vissers, H. v. Putten, A. Arts. Frater H. Zegers uit Zeeland (bij Uden) zal de Priesterwijding ontvangen op Zaterdag 2 April in de kweekschool-kapel te 's-Hertogen- bosch, bij welke gelegenheid aan bovengenoemde subdiakens de H. Wijding van het Diaconaat zal worden toegediend. Tevens zullen dan de vier Mindere Orden worden toegediend aan de Fra ters: A. Rijnen, A. Kosian, J. de Ruiter, H. Vliet, P. Scholten, M. Aarts, H. Steur, A. v. d. Berg, J. Stas, J. v. d. Lubbe, W Verheul, M. Sillekens, A. v. Lieshout, A. de Winter, Th. Rooyakkers, H. Lemmers, P. v. Doorn. De eerw. Fraters E. van Groonenburg en J. van Putten van hetzelfde scholastikaat zullen Zondag 27 Maart het subdiaconaat ontvangen te Freiburg (Zwitserland). Heden vertrokken per s.s. „Crijnssen" naar de missie van Curacao de Eerwaarde Broeders J. Ruimers en C. Grootens van de Kruisvaarders van St. Jan te Rijswijk (Z.H.) ter assistentie voor het in October 1937 aldaar opgerichte werk kamp voor jeugdige inlanders. Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal Maan dag en Dinsdag van de volgende week geen audiëntie verleenen. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal a.s. Dinsdag géén audiëntie verleenen. Zijne Hoogwaardige Excellentie de Aartsbis schop van Utrecht zal de volgende week alleen Maandag, Dinsdag en Donderdag audiëntie ver leenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9