Nieuwe Economische Raad
geïnstalleerd
De vrede van Brest-Litowsk
(Jfyij Aoo^i4/n«MIJHHARDTJES"
)Jf:j CpöbM
Een welkom aan
Prins Bernhard
EEN HISTORISCHE
TERUGBLIK
Kerkelijk leven
VRIJDAG 4 MAART 1938
Als proefneming zullen thans
ook vertegenwoordigers
uit het bedrijfsleven
zitting nemen
Dank aan den ouden
raad
Antwoord van prof.
Is. de Vooys
VERKEERDE INJECTIE
GEGEVEN
Voorwaardelijke straf tegen
dokter geëischt
N.V. Ned. Aluminium
Mij. opgericht
FIETSER VERONGELUKT
Tegen een oplegger gebotst
DE ZOUTCONVENTIE
BUITENLANDSCH OVERZICHT
In verband met het
Moskousche proces
Grooter sterfte bij
mond- en klauwzeer
Het gemiddelde sterftecijfer
is 444 per week
De Grootekerk gestrand
Vastloopen zou te wijten zijn
aan lage lucht"
BENOEMINGEN
In het bisdom Breda
H.H. WIJDINGEN
Bij de Paters van den H. Geest
KRUISVAARDERS VAN St. JAN
Geen audiëntie
De minister van Economische Zaken, mr.
M. P. L. Steenberghe, heeft hedenmiddag den
nieuwen Economischen Raad geïnstalleerd met
een rede, waaraan we het volgende ontlee-
hen.
Om twee redenen heeft de minister er bijzon
deren prijs op gesteld den raad in zijn nieu
we samenstelling te installeeren.
De eerste omstandigheid is gelegen in het
feit, dat Hare Majesteit heeft goedgevonden,
dat Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden
het lidmaatschap van den Economischen Raad
werd aangeboden en dat het Z. K. H. behaagd
heeft dit lidmaatschap te aanvaarden. In de
tweede plaats noemde spr. de omstandigheid,
dat de Economische Raad in oude samenstel
ling het vorige jaar collectief ontslag heeft
verzocht, ten einde het nieuw opgetreden ka
binet gelegenheid te geven naar zijn inzich
ten het college opnieuw samen te stellen.
Waardeering voor deze houding kan de be
trokken minister het duidelijkst toonen, door
dat hij persoonlijk den nieuwen raad in zijn
arbeid inleidt.
Het is mij een bijzonder groot genoegen
aldus richtte minister Steenberghe zich tot
Prins Bernhard, uwe Koninklijke Hoogheid
als lid van den Economischen Raad te instal
leeren. Reeds op den gedenkwaardigen dag,
waarop H. M. de Koningin door de radio aan
haar geheele volk mededeeling deed van uwe
verloving met H. K. H. Prinses Juliana, moch
ten wij vernemen, dat u een groote belangstel
ling hadt voor economische vraagstukken. Na
dien hebt u herhaalde malen getoond, dat uw
interesse in groote mate uitging naar de eco
nomie van ons land en van de overzeesche ge
westen. Het is voor onze regeering en ons volk
van groote beteekenis, dat u door aanvaarding
van het lidmaatschap van den economischen
raad nogmaals duidelijk te kennen hebt gege
ven, hoezeer de economische belangen van ons
land uw aandacht hebben. Voor het feit, dat
uwe Koninklijke Hoogheid thans in het hoog
ste economische adviescollege van de regee
ring daadwerkelijk wilt medewerken aan de
handhaving en verderen opbouw van de wel
vaart van ons vaderland, ben ik zeer erkente
lijk.
De ruime taak van den Economischen Raad
wordt in de wet aldus omschreven, dat hij de
hoofden der departementen van algemeen be
stuur op aanvrage van advies dient over on
derwerpen van economischen aard in den
ruimsten zin. De raad kan voorts uit eigen
beweging den raad van ministers en de hoof
den der departementen van algemeen bestuur
van advies dienen over onderwerpen van dien
aard, terwijl hij tenslotte alle werkzaamheden
verricht, die hem bij of krachtens de wet wor
den opgedragen.
Ik kan verklaren, aldus de minister, dat de
Economische Raad in de ruim vier jaren, dat
hij thans bestaat, op vruchtbare wijze deze taak
heeft vervuld.
O.m. werden gememoreerd de adviezen inzake
de tariefmachtigingswet, die inzake de wet op
het algemeen verbindend en onverbindend ver
klaren van ondernemersovereenkomsten, het
vraagstuk van de landbouwcrisispolitiek, ver
der de adviezen over de algemeene havenpoli-
tiek en over de organisatie van den economi
schen voorlichtingsdienst; behalve over deze
onderwerpen van ruimen omvang en verregaan
de strekking heeft de raad zeer vele malen
wetsontwerpen en vraagstukken van meer spe
ciaal karakter in studie genomen en tot in bij
zonderheden beoordeeld.
Voorts gaf de raad nog meermalen advies
over vraagstukken, gerezen bij de uitvoering
Van wettelijke maatregelen, b.v. met betrek
king tot het baconvraagstuk.
Behalve de werkzaamheden van den Econo
mischen Raad zelf, moeten die van zijne com-
missiën worden genoemd. Van de bevoegdheid
tot instelling van vaste commissies, verleend
in artikel- 5 der wet op den economischen
raad, is in vier gevallen gebruik gemaakt, te
weten voor een vaste commissie voor de han
delsverdragen, voor het verkeerswezen, voor de
economische voorlichting en voor het algemeen
verbindend en onverbindend verklaren van on
dernemersovereenkomsten.
Uit de korte verslagen van den econoifiischen
raad is den minister gebleken, dat de raad met
de vaste commissies een stelselmatig en dege
lijk contact onderhoudt. Rechtstreeks of via
den economischen raad hebben deze commissies
verscheidene adviezen uitgebracht. Ih dit ver-
banr wil ik, aldus spr., speciaal het werk van
de commissie inzake het algemeen verbindend
en onverbindendverklaren van ondernemers
overeenkomsten releveeren, die mij reeds vele
waardevolle adviezen heeft verstrekt.
Van beteekenis is ook de vaste commissie
voor de handelsverdragen.
Voorts de vaste commissie voor de economi
sche voorlichting.
Krachtens artikel 6 van de wet op den Eco
nomischen Raad ten slotte kunnen bestaande
colleges worden erkend als colleges van ad
vies. Zoodanige erkenning is geschied ten op
zichte van den middenstandsraad en den nij-
verheidsraad. Het verheugt mij, dat deze col
leges met den economischen raad vruchtbaar
samenwerken.
Van de bevoegdheid den Economischen Raad
in de wet verleend om voor onderwerpen, die
buiten de taak van de vaste commissies en
erkende colleges liggen, afzonderlijke commis
sies in te stellen, is, naar den minister bleek,
een zeer ruim gebruik gemaakt, n.l. niet min
der dan negen en twintig maal.
Door zijne werkzaamheden heeft de raad
zich een bijzondere positie weten te ver
werven en is hij geworden een college, dat
de regeering niet gaarne meer zou missen.
Met waardeering memoreerde de minister,
dat de raad, wanneer hem verzocht was op
zeer korten termijn te willen adviseeren over
vaak ingewikkelde kwesties, er in slaagde aan
het verzoek om spoed te voldoen. Met grooten
ijver en voortvarendheid heeft het college zich
altijd ter beschikking van de regeering gesteld.
Aan den raad in zijn nieuwe samenstellen;
zou spr. dan ook niet meer willen vragen, dan
dat hij zal treden in de voetsporen van den
vorigen.
Bij de huidige samenstelling is bij de keuze
der leden een nieuw element in zekeren zin
als een proefneming en op bescheiden schaal
ingevoerd.
De regeering toch is doordrongen van de
groote beteekenis, die toegekend moet worden
aan de organen, die in het bedrijfsleven zijn
gegroeid en uit de kringen der betrokkenen in
eenigen bedrijfstak zijn opgekomen en die tot
doel hebben bijzondere belangen in het kader
van het algemeen belang te behartigen.
In verband hiermede en om tevens het
beginsel te handhaven, dat in den Eco
nomischen Raad geen afgevaardigden
van eenige belangengroep als zoodanig
zitting kunnen hebben, is bij de samen
stelling van den Economischen Raad
aan eenige organen uit het bedrijfs
leven om een voordracht gevraagd voor
personen, welke op hun gebied vol
doende deskundig en georiënteerd zijn
om als zelfstandig lid in den Economi
schen Raad te kunnen worden opgeno-
De minister wilde er uitdrukkelijk op wij
zen, dat de betrokken leden niet als mandata
rissen of vertegenwoordigers van groepsbelan
gen zitting hebben, doch als personen, die in
de organen, door welke zij zijn voorgedragen, het
vertrouwen hebben van een groot gedeelte van
ons bedrijfsleven, zoowel wat de ondernemers
als wat de arbeiderszijde betreft en die geacht
kunnen worden in het bijzonder op dit terrein
deskundig te zijn.
Ten slotte sprak de minister een woord van
dank in de eerste plaats aan de afgetreden le
den van den Economischen Raad, die met
hunne capaciteiten, met grooten ijver en toewij
ding het land en de regeering hebben gediend,
een bijzonder woord van waardeering daaraan
toevoegend voor den voorzitter van den vori
gen en van dezen Economischen Raad.
Toen het in September van het vorige jaar
H. M. de Koningin behaagde u te benoemen tot
commandeur in de orde van Oranje Nassau,
heeft u daarmede de erkenning gekregen voor
de groote verdiensten, die u van de instelling
van den raad af voor het land gehad hebt. Het
is de regeering dan ook een voldoening, dat de
heer de Vooys groote bezwaren van persoonlij
ken aard terzijde heeft willen stellen om het
oifer te brengen opnieuw het voorzitterschap van
den Economischen Raad te aanvaarden.
Tevens wil de regeering hierbij dank brengen
aan alle leden van den raad, die thans de be
noeming hebben aangenomen.
Ik hoop, dat met den zegen van den Aller
hoogste, zonder wien wij niets vermogen, de
Leo Trotzki ten tijde der vredesonder
handelingen van Brest-Litowsk
nieuwe raad vruchtbaar zal kunnen werken in
belang van ons dierbaar vaderland.
En hiermede verklaar ik den Economischen
Raad te zijn geïnstalleerd.
De voorzitter van den raad, prof. Is. de Vooys,
heeft de rede van den minister allereerst met
een woord van dank voor het vertrouwen van
H. M. de Koningin en de regeering en voor de
volledige medewerking van Z. K. H. Prins Bern
hard beantwoord.
Ten slotte was het hem een behoefte zich aan
te sluiten bij den dank door den minister ge
bracht aan de leden van den vorigen Economi
schen Raad, die in de nieuwe samenstelling niet
zijn opgenomen. In het bijzonder betuigde spr.
zijn hulde aan dr. E. Heldring, die als onder
voorzitter en als voorzitter van twee vaste en
verschillende tijdelijke commissies zoo zeer aan
deel had aan het werk van den Economischen
Raad. Spr. maakte vervolgens de opmerking, dat
de Economische Raad den thans ingeslagen weg
niet zonder aarzeling en twijfel gevonden heeft.
Zoowel in de volksvertegenwoordiging als bij de
regeering en bij de hoogere ambtenaren wordt
ongetwijfeld gebillijkt, dat de wensch, voort
komende uit verschillende takken van ons be
drijfsleven, vooral in dezen zin verwerkelijking
vinde, dat gebruik zal worden gemaakt van de
z ivere deskundigheid, die in ons bedrijfsleven
aanwezig is.
De organisaties, die in en uit ons bedrijfsleven
ontstaan en groeien, en de organen, die zij schep
pen, om in samenwerking met de regeering aan
het bedrijfsleven steun en leiding te geven tot
verhooging van de volkswelvaart, zijn stellig
niet zonder deskundigheid. Het tegendeel is
waar. Doch hun eerste taak en plicht is om die
deskundigheid zelf te gebruiken ter behartiging
van eigen belangen en de wenschen van den
bijzonderen bedrijfstak naar voren te brengen
en zoo noodig te verdedigen.
Het zoeken van harmonie en het coördinee-
ren der velerlei en niet steeds parallel loopen-
de bedrijfsbelangen vormt bij uitstek een taak
en plicht der regeering. Wanneer zij daarbij
voorlichting en raad behoeft, is zij vanzelfspre
kend aangewezen op de directe hulp van het
ambtelijke departementale apparaat, dat al naar
de behoeften zich voor zulke taken uitbreidt en
specialiseert. Wanneer men dit overweegt, nl.
eenerzijds de taak der organen uit het bedrijfs
leven om elk voor zich op te komen, anderzijds
den moeilijken plicht om de belangen te coör-
dineeren door ambtelijke voorlichting, wordt
het duidelijk, dat de Economische Raad daar
tusschen in een taak te zoeken heeft.
Voor een goed vervullen van deze taak reken
de spr. weer op de medewerking der ambte
naren.
Even noodig als een goede verstandhouding
met de hoogere ambtenaren is voor de nuttige
werking van den Economischen Raad, is ook een
innige samenwerking met wat artikel 6 van de
wet op den Economischen Raad noemt: de er
kende colleges. Tot nu toe zijn er dit slechts
twee, nl. de nijverheidsraad en de midden
standsraad. De hoop, dat hieraan nog een vier
tal zou worden toegevoegd, is nog niet verwe
zenlijkt. Deze, geheel op het vertegenwoordigend
beginsel gebouwde colleges, kunnen toch de ge
detailleerde deskundigheid verschaffen, die de
Economische Raad behoeft. Een nauwe samen
werking met deze colleges kan slechts de waar
de der uitgebrachte adviezen verhoogen.
Spr. eindigde met een beroep om ieder
naar zijn vermogen er toe mede te werken
den Economischen Raad te laten voldoen
aan de verwachtingen, om onder Gods
zegen te kunnen bijdragen om de harmoni
sche welvaart voor alle geledingen van ons
volk te verdedigen en te behartigen.
MEDAN, 4 Maart. (Aneta). De officier van
justitie eischte tegen dr. G. van K., wegens het
toedienen van een foutieve injectie, waardoor
een inheemsch patiënt overleed, vier maanden
voorwaardelijke hechtenis.
De uitspraak is de volgende week.
Moeder en kind". Een pastel uit de collectie van wijlen Simon Maris,
die door den heer M. H. W. E. Maris aan H. K. H. Prinses Juliana is aan
geboden
Naar wij vernemen, is te Amsterdam opge
richt de N.V. Nederlandsche Aluminium Maat
schappij met een maatschappelijk kapitaal van
één millioen gulden, met het doel aluminium
te produceeren langs electrolytischen weg.
De oprichters der vennootschap zijn de Rot-
terdamsche Bankvereeniging N.V. en de heer
G. J. J. Both te Overveen, oud-directeur van
de Nederlandsche Fordfabrieken.
Hiermede is dus de grondslag gelegd voor de
eerste aluminiumindustrie in ons land.
Naar men zich zal herinneren, heeft o.a. het
Economisch Technologisch Instituut in Lim
burg zich geruimen tijd met het vraagstuk van
de stichting van een aluminiumbedrijf bezig ge
houden. Ben commissie van deskundigen, waar
in o.a. eenige hoogleeraren zitting hadden
heeft terzake een diepgaand onderzoek inge
steld, welks resultaat in een omvangrijk rap
port is neergelegd. Op de vraag, of de voor
waarden voor een aluminiumindustrie in Ne-
W KUNSTMEST
25 EN 40 CENT BIJ BLOEM- EN ZAADWINKELS
derland aanwezig moesten worden geacht, heeft
de commissie een bevestigend antwoord gege
ven, waarbij evenwel de nadruk werd gelegd
op de wenschelijkheiddat de regeering het be
drijf behoorlijk zou steunen met het oog op de
buitenlandsche concurrentie.
Omtrent de plaats, waar de fabriek zal wor
den gevestigd, staat nog niets vast.
Donderdagavond is op den hoek van de
Oostmolenstraat en het Boerensteiger te
Rotterdam een ernstig ongeluk gebeurd,
dat den 24-jarigen concertzanger P. de
Visser, wonende aan den Heemraadsingel,
het leven heeft gekost.
De V. fietste in de richting Grocnendaal,
toen er plotseling uit de Oostmolenstraat een
tractor met oplegger naderde, die het Boeren
steiger in de richting Valkensteeg overstak.
Hoe het ongeluk precies in zijn werk is gegaan
kon nog niet worden vastgesteld, maar de fiet
ser reed tegen het achterste gedeelte van den
oplegger op, waarna hij kwam te vallen. Met
tal van ernstige hoofdwonden is hii Der auto
van den gemeentelijken geneeskundigen dienst
overgebracht naar het ziekenhuis aan denCool-
singel, waar hij bij aankomst reeds bleek te
zijn overleden.
Het onderzoek wordt nog voortgezet.
Naar het „Weekblad voor Kruidenierswaren"
verneemt, heeft de minister van economische
zaken zich in principe bereid verklaard tot in
williging van het verzoek van zoutzieders om de
zoutconventie, welke 1 Januari door opzegging
is geëindigd, algemeen verbindend te verklaren.
Te Moskou rolt het proces tegen het blok
van rechtschen en Trotzkisten verder.
Herhaaldelijk wordt aan den vrede van
Brest-Litowsk herinnerd. De openbare aankla
ger beschuldigt Boecharin en zijn groep en
Trotzki en zijn aanhangers er van, dat zij reeds
tijdens de vredesonderhandelingen tusschen de
Russen en Duitschers te Brest-Litowsk einde
1917 en begin 1918 een samenzwering tegen
Lenin hadden georganiseerd. Lenin en Stalin
zouden worden vermoord en een nieuwe regee
ring zou gevormd worden onder leiding van
Trotzki, Boecharin en Pjatakof. Wat van dit
alles waar is, valt natuurlijk niet uit te maken.
Het zag er indertijd niet naar uit, dat de Rus
sen te Brest-Litowsk verdeeld waren. Het is
wellicht voor de lezers interessant, eenige his
torische herinneringen uit Brest-Litowsk, thans
Poolsche vesting, op te halen, temeer daar het
gisteren 3 Maart juist 20 jaar geleden was, dat
de vrede aldaar werd geteekend. In verband
met het huidige Moskousche monsterproces
.yalt er uit te leeren.
In 1917 was het Tsarenrijk ineengestort. De
democraat Kerenski had de teugels van het
bewind in handen genomen. Op felle instigatie
der Entente wilde hij den oorlog voortzetten.
Hfet Russische volk en vooral de revolutionnaire
bolsjewisten wilden dit niet. De leiders dezer
laatsten, waaronder Lenin in eigen persoon
vertoefden in Zwitserland. Zij traden in 'ver
binding met de Duitsche Opperste Legerleiding,
met Hindenburg en Ludendorff dus en beloof
den, als zij aan de macht geholpen zouden wor
den, onmiddellijk vrede te zullen sluiten. Om
dat de strijdkrachten, die in het Oosten ston
den, voor het laatste beslissende offensief in
het Westen dringend noodig waren, gingen
Hindenburg en Ludendorff op het voorstel in.
In geplombeerde wagens werden Lenin en zijn
mede-bolsjewisten door Duitschland naar Rus
land gevoerd. Het keizerlijke Duitschland zette
het bolsjewisme in het zadel. Lenin en Trotzki
namen de macht over en het bloedigste aller
schrikbewinden kon beginnen. Trotzki werd
uitgezonden naar de vredesconferentie te Brest-
Litowsk. Het keizerlijke Duitschland onderhan
delde met de bolsjewisten als gelijkgerechtig
den. De vertegenwoordiger van de Opperste
Legerleiding, generaal Hoffmann, voelde al
spoedig, dat daardoor een wereldhistorische
fout werd begaan. In zijn boek „Der Krieg der
versaumten Gelegenheden" schrijft hij: „In dit
verloop der onderhandelingen begon ik er aan
te twijfelen, of het juist geweest was, zich met
de bolsjewisten op onderhandeling in te laten.
Wanneer het hun zou gelukken, den eersten
vrede mede naar huis te brengen, moest hun
positie tegenover de massa's, die sedert jaren
naar vrede verlangden, buitengewoon worden
versterkt." De generaal zag goed. Hij legde den
vinger op een der afschuwelijkste wonden van
den wereldoorlog, die nog steeds voortbloedt: op
den vrede van Brest-Litowsk. Toen die vrede
was gesloten, trok een bolsjewistische ambas
sadeur het Russische ambassadepaleis Unter
den Linden te Berlijn binnen en niet ver van
het keizerlijk paleis werd de bloedroode vlag
geheschen. Na den val van het keizerrijk zette
de republiek van Weimar, niettegenstaande der
communistischen woelarbeid in Duitschland, de
betrekkingen met Sovjet-Rusland voort, die be
kroond werden door het verdrag van Rapallo,
dat tijdens de conferentie van Genua door
Rijkskanselier Wirth en zijn minister van Bui
tenlandsche Zaken Rathenau met de bolsjewis
ten, tot ontsteltenis van heel de wereld, werd
gesloten. Dit verdrag van Rapallo duurt nog
voort onder het Derde Rijk.
Maar nu het eigenlijke „vredes"-werk van
Brest-Litowsk. Toen de gedelegeerden
der Centralen, in hoofdzaak van
DujrtscWand en Oostenrijk, in Brest-Litowsk
met de zendboden van Moskou, onder
leiding van Trotzki, als met diplomaten van een
gelijke wereldcultuur, aan één tafel plaats na
men en zelfs gemeenschappelijk met hen den
maaltijd gebruikten, wisten zij nog niet, dat zij
hier het begin van een nieuwe historische periode
inluidden, waarin zij en hun volken voor jaren
lang verward zouden blijven. De Russen maak
ten van de vredesonderhandelingen direct ge
bruik als van een openbare tribune. Zij zonden
voortdurend hun oproepen „Aan allen" door
het luchtruim. Zij traden op als moreele over
winnaars, omdat zij en zij alleen op hun pro
gram hadden staan den „algemeenen, recht
vaardigen vrede zonder annexaties". Duitsch
land en Oostenrijk hadden dit (bedrieglijke)
Russische program als „diskutable Grundlage"
aangenomen. De debatten begonnen en voerden
in het eindelooze. Weldra vormden de hoofd-
themata de kwesties over het zelfbepalingsrecht
der volken, het recht dér minderheden en al
dat soort vraagstukken, die van toen af zulk
een groote rol speelden en nog spelen. Trotzki
ontpopte ''zich als een even sophistischen als
brillanten dialecticus. De onderhandelaars der
Centralen, hoofdzakelijk onder de leiding van
den Duitschen Staatssecretaris von Kiihlmann,
hadden hun handen vol werk aan hem.
De Centralen hadden geen tijd. De Russen
wel. Want achter de coulissen van hun be
reidwilligheid tot vrede vormde zich hun nieu
we militaire macht, het roode leger, bevestig
de het bolsjewisme zijn positie in Groot-Rus-
land en drongen de roode horden in de grens
gebieden binnen. En bij dit alles gedroeg
Trotzki zich in Brest-Litowsk als overwin
naar. Dit werd ten slotte zóó erg, dat het ge
neraal Hoffmann te bont werd. Hij sloeg plot
seling met de vuist op tafel en bracht Trotzki
aan het' verstand, dat hij als overwonnene had
te onderhandelen. Nu had Trotzki wat hij noo
dig had: het bewijs voor de „sabelpolitiek" van
het Duitsche militairisme. De onderhandelin
gen liepen vast. En toen de Centralen, buiten
Trotzki om, over een afzonderlijken vrede met
de Oekraine onderhandelden, brak Trotzki de
onderhandelingen bruusk af, weigerde het vre
desverdrag te onderteekenen en voegde bij dezen
bluf een tweeden, door te verklaren, dat
Rusland den oorlog als beëindigd beschouw
de en de demobilisatie der Russische
strijdkrachten had bevolen. Generaal Hoff
mann schrijft: „Sprakeloos zat de heele confe
rentie, de algemeene verbluffing was groot."
Men stond voor een wereldhistorisch novum.
Er was maar één uitweg, die echter juist koren
was op den Russischen molen: Duitschland be
schouwde Trotzki's handelwijze als opzegging
van den wapenstilstand. Acht dagen later zette
de Duitsche legermachine zich opnieuw in be
weging naar het Oosten en de Duitsche korp
sen drongen in Lijfland, Estland en de Oekraine
binnen. Reeds twee dagen na dezen opmarsch
waren Lenin en Trotzki „bereid zich te onder
werpen". Maar toen vorderde Duitschland de
ontruiming van alle randstaten en het opge
ven van bolsjewistische propaganda buiten de
grenzen van den Sovjet-staat. Het Duitsche
„militairisme" trad onder den dwang der om
standigheden op, zooals Lenin en Trotzki dit
voor hun plannen niet beter hadden kunnen
wenschen. Zij speelden nu voor de wereld de
comedie der onnoozelen, die het zoo goed had
den gemeend met den „algemeenen, rechtvaar
digen vrede zonder annexaties". Zij stemden
nu in alles toe, alleen uiterlijk natuurlijk. Zij
onderteekenden het vredesverdrag, maar zü
lazen het niet eens door, want het liet hun
totaal onverschillig wat er in stond. „Zóó kwam
in het Oosten „vrede"! verzucht terecht de
Germania en het blad voegt er aan toe: De
Duitsche legers trokken nu uit het Oosten naar
het hoofdslagveld in het Westen. Achttien
dagen na het sluiten van den vrede van Brest-
Litowsk stormden de Duitsche soldaten uit de
loopgraven tusschen Arras en La Fère, de
groote slag in Frankrijk was begonnen. Weder
om veertien dagen later had het Duitsche leger
een groote tactische overwinning behaald, maar
het doel, de groote strategische doorbraak, was
mislukt. De krachten uit het Oosten waren
niet voldoende geweest om de beslissing in
den wereldoorlog af te dwingen. Van Moskou
uit begon tegelijkertijd het geestelijk offensief.
Het communisme drong ook in Duitschland
door.
Tot zoover deze historische herinnering.
Wanneer nu aan den afwezigen, maar aange
klaagden Trotzki in het Moskousche proces ver
weten wordt, dat hij Rusland tijdens Brest-
Litowsk ten gunste van Duitschland heeft ver
raden, dan is dit op grond van de tot dusver
bekende historische feiten iets volledig onbegrij
pelijks. Zooals het heele proces en de vorige
processen der „schuldbekenners" voor de Wes
telijke mentaliteit trouwens onoplosbare raad
selen blijven.
In de week van 20 tot en met 26 Februari
hadden de volgende aantallen sterfgevallen
tengevolge van het mond- en klauwzeer plaats,
waarbij het totale aantal sinds 19 September
van het vorige jaar telkens tusschen haakjes
is geplaatst: 22 (3069) runderen, 61 (3786) kal
veren, 44 (2953) varkens en biggen, 10 (208)
schapen en 0 (49) geiten.
Het totaal aantal sterfgevallen bedroeg in
de vorige week dus 137, waarmede aan de ge
leidelijke verbetering in den toestand, welke
sinds December viel te constateeren, plotse
ling weer een eind is gekomen. Ter vergelij
king kan nog worden opgemerkt, dat het aan
tal sterfgevallen in de voorafgaande week slechts
89 bedroeg en in de week daarvoor nog 146. Het
gemiddelde sterftecijfer per week sinds Sep
tember is thans 444.
Vanmorgen te zes uur ontving de heer A. L.
T. van Luik, het hoofd van de kustwacht te
Monster, bericht van den strandwachter, dat
er een schip zou zijn vastgeloopen.
Korten tijd later meldde de commissaris van
het loodswezen uit Hoek van Holland, dat hij
radiografisch bericht had ontvangen, dat de
„Grootekerk" ter hoogte van strandhoofd 16
en vlak bij mijlpaal 100 aan den grond zat. Er
bestond geen gevaar. De reddingboot behoefde
niet uit te varen.
De heer Van Luik en de hoofdagent M. van
Bemmel, chef van de politie te Monster, heb
ben zich na ontvangst van dit laatste bericht
strandwaarts gespoed om zich van de situatie
op de hoogte te stellen. Het schip is van het
strand af duidelijk te zien. Het ligt ongeveer
2 a 300 M. noordelijk van de kustlijn tusschen
Terheiden en Kijkduin. Alleen een beetje rook
uit den schoorsteen duidt op de aanwezigheid
van menschen aan boord.
De „Grootekerk" is thans omringd door vier
sleepbooten, die zullen trachten het schip vlot
te krijgen.
Volgens den heer Van Luik zou het vastloo
pen te wijten zijn aan „lage lucht", dat wil
zeggen, dat een wolk het uitzicht belemmerde,
waardoor het schip uit den koers is geraakt,
in het ondiepe water is terecht gekomen en op
een zandbank is gestooten.
Het schip was vannacht te drie uur uit Hoek
van Holland vertrokken en is geladen met stuk
goederen.
Z. H. 'Exc. de Bisschop van Breda heeft aan
den Zeereerw. heer H. Hopmans, Pastoor te
Kruisland, op diens verzoek om hoogen leeftijd
eervol ontslag verleend uit de' kerkelijke be
diening en heeft- benoemd tot Pastoor te Kruis
land den Zeereerw. hooggel. heer A. van
Raamsdonk; tot professor van Kerkelijk Recht
en Liturgie aan het groot-seminarie te Hoeven,
den zeereerw. hooggel. heer mr. J. Oomen, Lie.
Iuris Canonici, tot kapelaan te Stampersgat
den weleerw. heer A. H. Vermeulen, die assis
tent was te Kruisland.
Op Quatertemper-Zaterdag 12 Maart zal Z.H.
Exc. mgr. A. F. Diepen in de kapel van de Bis
schoppelijke kweekschool te 's-Bosch de H. Wij
ding van het subdiaconaat toedienen aan de
volgende fraters van het groot-scholastikaat der
Paters van den H. Geest te Gemert: H. Zegers,
W. Retera, M. Geurts, M. v. Koolwijk, P. Reu-
mers, C. v. Meyl, J. Compen, G. v. d. Veer, W.
v. d. Eeden, F. Kahlert, J. v. d. Zalm, G. Lie-
bregts, A. v. d. Crommenacker, A. de Laat, P.
v. Hout;
de kruinschering aan de Eerw. Fraters D.
Kuster, H. Arends, H. Verheyen, P. v. Nies, J.
Berkers, M. Bodewes, W. Tulleken, H. Egel
meers, Th. Gottenbos, W. v. Son, J. van Doorne,
S. v. d. Werf, A. Wouters, L. Soontiëns, A.
Habraken, H. v. Rooy, W. Besselink, J. Vissers,
H. v. Putten, A. Arts.
Frater H. Zegers uit Zeeland (bij Uden) zal
de Priesterwijding ontvangen op Zaterdag
2 April in de kweekschool-kapel te 's-Hertogen-
bosch, bij welke gelegenheid aan bovengenoemde
subdiakens de H. Wijding van het Diaconaat zal
worden toegediend. Tevens zullen dan de vier
Mindere Orden worden toegediend aan de Fra
ters: A. Rijnen, A. Kosian, J. de Ruiter, H.
Vliet, P. Scholten, M. Aarts, H. Steur, A. v. d.
Berg, J. Stas, J. v. d. Lubbe, W Verheul, M.
Sillekens, A. v. Lieshout, A. de Winter, Th.
Rooyakkers, H. Lemmers, P. v. Doorn.
De eerw. Fraters E. van Groonenburg en J.
van Putten van hetzelfde scholastikaat zullen
Zondag 27 Maart het subdiaconaat ontvangen
te Freiburg (Zwitserland).
Heden vertrokken per s.s. „Crijnssen" naar de
missie van Curacao de Eerwaarde Broeders J.
Ruimers en C. Grootens van de Kruisvaarders
van St. Jan te Rijswijk (Z.H.) ter assistentie
voor het in October 1937 aldaar opgerichte werk
kamp voor jeugdige inlanders.
Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal Maan
dag en Dinsdag van de volgende week geen
audiëntie verleenen.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal a.s.
Dinsdag géén audiëntie verleenen.
Zijne Hoogwaardige Excellentie de Aartsbis
schop van Utrecht zal de volgende week alleen
Maandag, Dinsdag en Donderdag audiëntie ver
leenen.